GASBLOKKENVUUR P P P

Transcriptie

1 GEBRUIKSAANWIJZING INSTALLATIEVOORSCHRIFT GASBLOKKENVUUR P P P

2 INHOUDSOPGAVE GEBRUIKSAANWIJZING... INSTALLATIEVOORSCHRIFT... Pagina 5 11 NEDERLANDS ONDERHOUD... STORINGEN... ACCESSOIRES... ELEKTRISCH SCHEMA... AFMETINGEN TECHNISCHE GEGEVENS/VOORSCHRIFTEN...ACHTER IN DEZE HANDLEIDING VERVANGINGSONDERDELENLIJST...ACHTER IN DEZE HANDLEIDING 3

3 / 2050 / 2060 / 3026

4 1 GEBRUIKSAANWIJZING 1.1 INLEIDING Wij feliciteren u met de aankoop van dit moderne toestel. Met dit kwaliteitsprodukt zult u jarenlang stookplezier hebben en kunnen genieten van het gezellige vlammenspel. Lees eerst zorgvuldig de gebruiksaanwijzing voordat u het toestel in gebruik neemt. Bewaar dit boekje goed. NEDERLANDS 1.2 BEVEILIGING VAN HET TOESTEL Het toestel is volledig beveiligd door middel van een thermo-elektrische of ionisatie waakvlambeveiliging ter voorkoming van het onvoorzien uitstromen van gas uit de hoofdbrander. Tevens is het toestel voorzien van een atmosfeerbeveiliging, dit is een oxy-stop waakvlam die de brander uitschakelt als de rookgassen niet of onvoldoende worden afgevoerd VEILIGHEID Het is niet toegestaan om brandbare stoffen op de keramische houtstammenset te leggen. Ook mag men geen papier of andere rommel in de haard werpen. Laat het toestel nooit onbeheerd branden in verband met het eventuele brandgevaar met een open vuur. Er mogen geen licht ontvlambare materialen, zoals nylon kleding of brandbare vloeistoffen in de nabijheid van het toestel gebracht worden. De gebruiker dient, tijdens het stoken, regelmatig te controleren of de luchttoevoer en het rookgasafvoerkanaal open zijn. Let op dat kinderen en andere personen die niet op de hoogte zijn van de werking van een gastoestel zich uitsluitend onder toezicht, in de nabijheid van het toestel begeven. Aanbeveling: Gebruik een haardscherm ter bescherming van de hierboven vermelde kinderen en personen tegen verbranding. 5

5 1.3 BEDIENING BLOKKENVUUR MODELLEN: 2040 / 2050 / 2060 / ALGEMEEN De brander wordt bediend door de bedieningsknop. Men kiest de gewenste stand en de brander blijft dan continu in deze stand branden, totdat men de gekozen stand wijzigt. UIT POSITIE ONTSTEKINGSPOSITIE REGELBEREIK BRANDER BEDIENINGSKNOP Figuur 1: Gasregelblok BM AANSTEKEN VAN HET VUUR Open de gasafsluitkraan die in de gasleiding naar het toestel is gemonteerd. Open de eventueel aanwezige rookgasklep en luchttoevoerklep. Druk de bedieningsknop in en draai deze geheel naar rechts tot de aanslag. De bedieningsknop staat dan in de off positie. Druk de bedieningsknop in en draai deze linksom naar de ontstekingspositie PILOT. Men hoort dan een klik, wat de vonkontsteking is voor de waakvlam. Indien nodig enkele malen klikken totdat de waakvlam brandt. Als de waakvlam brandt, de bedieningsknop nog 10 seconden ingedrukt houden en daarna loslaten. Gaat de waakvlam uit, dan dient men minimaal 5 MINUTEN te wachten voordat men de bovenstaande handelingen herhaalt. Door de bedieningsknop linksom in de gewenste stand te draaien ontsteekt men de brander. Let op: het duurt enige seconden voordat de brander ontsteekt!! 6

6 1.3.3 DOVEN VAN HET VUUR Men drukt de bedieningsknop in en draai deze naar de ontstekingspositie PILOT. De brander zal nog enige seconden nabranden waarna deze geheel wordt gedoofd DOVEN VAN DE WAAKVLAM De waakvlam dooft men door de bedieningsknop in de PILOT positie in te drukken en rechtsom te draaien naar de OFF positie. Wordt het toestel langere tijd niet gebruikt, dan is het aan te bevelen om de gasafsluitkraan in de toevoerleiding dicht te draaien. NEDERLANDS Belangrijk: wanneer door welke oorzaak dan ook de waakvlam dooft, 5 MINUTEN wachten alvorens de waakvlam opnieuw aan te steken. Indien het toestel zich regelmatig uitschakelt dient u kontakt met uw installateur op te nemen. 1.4 BEDIENING TOESTEL MODELLEN: / / / ALGEMEEN De brander wordt bediend door twee schakelaars. Een AAN-UIT schakelaar en een HOOG-LAAG schakelaar. AAN-UIT schakelaar Figuur 2 : Bedieningsschakelaars. HOOG-LAAG schakelaar AANSTEKEN VAN HET VUUR Open de gasafsluitkraan die in de gasleiding naar het toestel is gemonteerd. Open de eventueel aanwezige rookgasklep en luchttoevoerklep. Druk de AAN-UIT schakelaar in de AAN positie. De waakvlam wordt nu ontstoken. Enkele seconden hierna zal de hoofdbrander automatisch gaan branden. Met de andere schakelaar kan men de vlamhoogte HOOG-LAAG schakelen. 7

7 1.4.3 DOVEN VAN HET VUUR Druk de AAN-UIT schakelaar in de UIT positie. De hoofdbrander en de waakvlam worden dan automatisch gedoofd. Wordt het toestel langere tijd niet gebruikt, dan is het aan te bevelen om de gasafsluitkraan in de toevoerleiding dicht te draaien. Indien er een storing optreedt zal de hoofdbrander en de waakvlam automatisch worden gedoofd. Om te herstarten dient men de AAN-UIT schakelaar eerst op UIT te drukken en daarna weer op AAN. Indien het toestel zich regelmatig uitschakelt dient u kontakt met uw installateur op te nemen. 1.5 BEDIENING TOESTEL MODELLEN: / / / ALGEMEEN De brander wordt bediend door middel van een infrarood afstandsbediening en/of met de druktoetsen op het toestel BEDIENING INFRAROOD AFSTANDSBEDIENING Om het toestel AAN of UIT te schakelen moet men de toetsen! en " tegelijkertijd ongeveer 3 seconden ingedrukt houden. Dit om te voorkomen dat kinderen of andere personen die niet op de hoogte zijn van de werking, het toestel per ongeluk in- of uitschakelen. Tijdens het inschakelen of uitschakelen knippert de rode LED # ± 5x. Bij het inschakelen wordt eerst de waakvlam automatisch ontstoken. Ongeveer 2 seconden daarna gaat de hoofdbrander branden. Als bij het starten de waakvlam niet is ontstoken, moet men het toestel eerst resetten door deze met de toetsen! en " uit te schakelen zoals hierboven beschreven. Hierna kan door middel van een herstart, wederom met de toetsen! en ", het toestel ingeschakeld worden. Met de toetsen $ en % kan men de vlamhoogte traploos regelen tussen de minimale en maximale waarden die af fabriek ingesteld zijn. Door op toets $ te drukken worden de vlammen langzaam kleiner. Door op toets % te drukken worden de vlammen langzaam groter. De rode LED # licht hierbij op, en geeft daarmee aan dat de afstandsbediening goed functioneert. 8

8 Als de rode LED # niet oplicht bij het indrukken van een van de toetsen, dan moeten de batterijen van de afstandsbediening vervangen worden. NEDERLANDS Figuur 3: Infrarood afstandsbediening BEDIENING VAN HET TOESTEL Op het toestel bevinden zich twee drukschakelaars die dezelfde bedieningsfuncties hebben als de vier toetsen van de afstandsbediening. Toestel inschakelen: Beide drukschakelaars tegelijkertijd ongeveer 3 seconden ingedrukt houden. Toestel start hierna automatisch. Toestel uitschakelen: Beide drukschakelaars tegelijkertijd ongeveer 3 seconden ingedrukt houden. Toestel schakelt zich hierna automatisch uit. Vlambeeld verlagen: Vlambeeld verhogen: Linker drukschakelaar ingedrukt houden totdat het gewenste vlambeeld bereikt is. Rechter drukschakelaar ingedrukt houden totdat het gewenste vlambeeld bereikt is. Reset na storing: Beide drukschakelaars tegelijkertijd ongeveer 3 seconden ingedrukt houden. 9

9 1.6 EERSTE KEER STOKEN Het toestel is voorzien van een hittebestendige r.v.s. branderbehuizing (aardgas) of een geheel metalen brander (propaan), die bestand is tegen zeer hoge temperaturen. Tijdens de eerste stookuren kan er een min of meer hinderlijke geur ontstaan door het verdampen van vet dat aanwezig kan zijn op de metalen delen; dit is echter ongevaarlijk. Om dit zo snel mogelijk te verhelpen dient men het toestel enkele uren volop te laten branden en het vertrek te ventileren. 1.7 DAGELIJKS ONDERHOUD Verwijder regelmatig het eventuele vuil en roetophopingen met een zachte borstel. let op! Geen stofzuiger gebruiken. Hierdoor kan het branderdek beschadigd raken. Pas als de brander is afgekoeld kan men de metalen delen, indien nodig, reinigen. Nooit een schuurmiddel, agressieve middelen of kachelpoets gebruiken; uitsluitend een droge, niet pluizende doek. Controleer regelmatig of de luchttoevoer voorzieningen nog open zijn. BELANGRIJK De installatie mag uitsluitend door een bevoegd persoon uitgevoerd worden. 10

10 2 INSTALLATIEVOORSCHRIFT 2.1 ALGEMEEN Het toestel is bestemd voor sfeerdoeleinden. Het toestel bestaat uit een hoofdbrander met een daarbij behorende gasregelunit, keramische kooltjes (aardgas) of vermiculite korrels (propaan) en een stammenset. Het geheel is geschikt voor montage in een bestaande openhaard of schouw. NEDERLANDS Het toestel dient geplaatst en aangesloten te worden door een erkend gas- en elektrotechnische installateur volgens dit installatie voorschrift, de nationale en plaatselijk geldende voorschriften. ( zie hoofdstuk 8 ; Technische gegevens / Voorschriften. ) Indien u hierover nog vragen heeft, kunt u zich wenden bij uw plaatselijk gasbedrijf. Voor de installatie van het toestel dient men te controleren of de gegevens op het typeplaatje overeenkomen met de gassoort en de gasdruk waar het toestel op aangesloten wordt. 2.2 AFVOERBEVEILIGING Het toestel is voorzien van een atmosfeerbeveiliging, dit is een oxy-stop waakvlam die de brander uitschakelt als de rookgassen niet of onvoldoende worden afgevoerd. Wanneer men een blauw wazig vlambeeld heeft (als het toestel al enige tijd brandt) is dit het teken dat de verbranding niet in orde is, en de oxy-stop binnen een bepaalde tijd in werking zal treden. Indien de oxy-stop waakvlam in werking is getreden, dient men te controleren of de luchttoevoer en rookgasafvoer nog in orde is. Nadat men de oorzaak heeft gevonden, kan men het toestel weer normaal in bedrijf nemen. Raadpleeg altijd Uw installateur indien problemen zich blijven voordoen. Het is niet toegestaan de beveiliging buiten werking te stellen of te wijzigen. In geval van vervanging van de oxy-stop waakvlam uitsluitend het orginele model toepassen. 11

11 2.3 VOORBEREIDING VOOR HET PLAATSEN Voordat het toestel geplaatst kan worden moeten eerst de volgende voorbereidingen getroffen worden: 2040 / 2050 / 2060 / DE BELANGRIJKSTE BENODIGDE VOORZIENINGEN VOLGENS DE LANDELIJKE VOORSCHRIFTEN 1) NATUURLIJK GEVENTILEERDE WONING. (zie figuur 4) Afsluitbare bewaakte luchttoevoer maken. (zie punt 2) De minimale benodigde doorlaat van de luchttoevoer opening staat vermeld in hoofdstuk 8 ; Technische gegevens / Voorschriften. De rookgasafvoer moet in uitmondingsgebied I uitmonden. UITMONDINGSGEBIED LUCHTTOEVOER OPENING Figuur 4: Natuurlijk geventileerde woning 12

12 2) MECHANISCH GEVENTILEERDE WONING. (zie figuur 5) Afsluitbare bewaakte luchttoevoer maken. (zie punt 2 ) De minimale benodigde doorlaat van de luchttoevoer opening staat vermeld in hoofdstuk 8 ; Technische gegevens / Voorschriften. Verbrandingsgassen moeten worden afgevoerd met een rookgas ventilator met een stromingsbeveiliging. NEDERLANDS ROOKGASVENTILATOR LUCHTTOEVOER OPENING Figuur 5: Mechanisch geventileerde woning 13

13 2.3.2 ALGEMENE VOORZIENINGEN 1) HET ROOKKANAAL De minimale doorlaatdiameter van het rookkanaal is afhankelijk van het frontoppervlak van de openhaard en de lengte van het rookkanaal. Minimale diameter rookkanaal [cm] Front- [B X H] Lengte van het rookkanaal oppervlak zie figuur 7 openhaard 3m 5m 7m 10m 15m tot 2000 cm² van 2000 cm² tot 3000 cm² van 3000 cm² tot 4000 cm² van 4000 cm² tot 5000 cm² van 5000 cm² tot 6000 cm² Het rookkanaal moet in goede staat zijn en van een vuurvast materiaal vervaardigd. Indien voorheen op hout of kolen is gestookt, moet de schoorsteen vakkundig worden gereinigd. Voor de installatie dient de installateur te controleren of het rookkanaal voldoende trek heeft. De eventueel aanwezige rookgasklep dient te worden verwijderd of beveiligd te worden met een eindschakelaar. Zie hoofdstuk 5; accessoires. Met behulp van de eindschakelaar wordt de gastoevoer naar het toestel vrijgegeven als de rookgasklep (en luchttoevoerklep) volledig open staat. De lengte van het rookkanaal moet minimaal 2 mtr. zijn. Om condensvorming in een stenen rookkanaal tegen te gaan en de trek, indien nodig, te verbeteren wordt aanbevolen het rookkanaal te voorzien van een (geïsoleerde) aluminium of (flexibele) r.v.s. pijp. Plaats op de schoorsteen een kapje tegen het inregenen. 14

14 2) DE VERBRANDINGSLUCHTTOEVOER De verbrandingsluchttoevoer dient te voldoen aan de landelijke en plaatselijke eisen. Zie hoofdstuk 8 ; Technische gegevens / Voorschriften. In Nederland moet volgens de voorschriften de verbrandingsluchttoevoer opening afsluitbaar zijn door middel van een klep, die beveiligd moet worden met een eindschakelaar. Met behulp van de eindschakelaar wordt de gastoevoer naar het toestel vrijgegeven als de klep (en de eventuele rookgasklep) volledig open staat. NEDERLANDS EEN GOEDE BELUCHTING VAN DE GAS-OPENHAARD MOET!!!! Het is in de praktijk gebleken dat een beluchtingsopening op één van de gevels soms tot problemen kan leiden; nl. bij wind op de gevel kan er een overdruk situatie ontstaan waardoor veel koude lucht de huiskamer in kan stromen. Als de beluchting voor de haard zich dan net onder het toestel bevindt, kan het gebeuren dat de waakvlam hierdoor uitgeblazen wordt. Bij een sterke onderdruk op de gevel, kan het zelfs gebeuren dat de rookgassen het beluchtingskanaal ingezogen worden, met alle gevolgen van dien. Daarom adviseren wij een luchttoevoer te maken met behulp van een buizensysteem dat beluchtingsopeningen heeft op twee tegenover elkaar liggende gevels. Zodoende heeft men geen problemen meer met luchtdrukverschillen rond het huis. Ook zal de gashaard hierdoor nooit te veel of te weinig beluchting hebben. ROOKAFVOERK Figuur 6: Beluchting LUCHTTOEVOER 15

15 3) DE VUURPLAATS De gehele haard moet gemaakt zijn van vuurvast materiaal. De brander dient op een hittebestendige ondergrond; stookvloer of rooster geplaatst te worden. De ruimte tussen de bovenzijde van het rooster en de vloer van de vuurplaats moet minimaal 150 mm bedragen. De positie van de brander mag maximaal 10 cm uit het hart van het rookkanaal liggen. Inbouwmaten: [mm] (zie figuur 7) Model: 2040(-250) 2050(-250) 2060(-250) 3026(-250) (-350) (-350) (-350) (-350) Minimale afm. Front opening [BxH] 500x x x x250 Minimale afm. Rooster/stook- [BxD] 500x x x x300 vloer Uitsparing - rooster [bxd] 380x x x x210 - opening stookvloer [bxdxh] 380x150x x150x x150x x210x100 Figuur 7: Afmetingen haard 16

16 4) DE GASAANSLUITING De gasaansluiting ( Ø 12 of 15 mm knel) bevindt zich aan de rechterzijde van de gasregelunit. Gebruik als toevoerleiding minimaal een 1/2" G gaspijp met een aansluitkraan. 5) DE ELEKTRISCHE AANSLUITING (-250 en -350 modellen) In de nabijheid van het toestel dient een geaard wandcontactdoos (230VAC) aanwezig te zijn. Deze contactdoos moet te allen tijde bereikbaar blijven. NEDERLANDS 2.4 PLAATSEN EN INSTALLEREN MODELLEN: 2040 / 2050 / 2060 / Plaats de brander op het rooster of in de uitsparing en kies een positie voor het gasregelblok. Indien het gasregelblok onder de brander wordt geplaatst, moet de afstand hiertussen minimaal 5 cm bedragen. Eventueel het gasregelblok extra afschermen met een metalen plaatje. Bepaal de lengtes voor de branderleiding en de waakvlamleiding. Maximale lengte ± 800 mm. Voor de branderleiding de meegeleverde zacht koperen pijp van Ø 8 mm toepassen en voor de waakvlamleiding de meegeleverde aluminium pijp van Ø 4 mm. Figuur 8: Brander en waakvlam 17

17 1: Bedieningsknop 2: Gastoevoeraansluiting 3/8" Ø 12 mm of 15 mm knel 3: Branderleiding, aansluiting Ø 8 mm knel 4: Waakvlamleiding, aansluiting Ø 4 mm knel 5: Thermokoppel, aansluiting M9x1 6: Piëzo-kabel 7: Branderdruk meetnippel 8: Bevestigingssteun gasregelblok Figuur 9: Gasregelblok 2. Monteer de bij 1. vermelde leidingen met behulp van knelkoppelingen aan de brander, waakvlam en gasregelblok. (zie figuur 8 en 9) 3. Schroef de thermokoppelaansluiting met de hand achter in het gasregelblok. Met steeksleutel nr. 9 voorzichtig nog een halve slag vastdraaien. Duw de piëzo-kabel over de aansluiting van de piëzo-pen. 4. Bevestig het gasregelblok met behulp van de meegeleverde universele steun stevig vast op de gekozen positie. 5. Sluit nu de gastoevoerleiding aan. 6. Let op dat tijdens het aansluiten van de diverse leidingen, het gasregelblok niet wordt verdraaid. Zorg er ook voor dat er geen spanningen op het gasregelblok en leidingen ontstaan. 7. Controleer daarna alle gasaansluitingen op gasdichtheid met behulp van zeepwater of een lekzoeker. HET TOESTEL IS NU GEREED VOOR GEBRUIK 18

18 2.4.2 MODELLEN: / / / / / / Plaats de brander in de uitsparing en kies een positie voor de gasregelunit. De afstand tussen de bovenzijde van de gasregelunit en de onderzijde van de brander dient minimaal 8 cm. te zijn. Verder moet er een extra metalen isolatie/ beschermings plaat tussen de regelunit en de brander worden aangebracht als men de brander niet vanuit de onderzijde belucht. Open de gasregelunit door de bovenplaat te demonteren. Bevestig de gasregelunit stevig vast op de gekozen positie. Hiervoor zijn 2 bevestigingsgaten in de bodem aanwezig. NEDERLANDS 2. Bepaal dan de lengtes voor de branderleiding en de waakvlamleiding. Maximale lengte ± 800 mm. Voor de branderleiding de meegeleverde zacht koperen pijp van Ø 8 mm toepassen en voor de waakvlamleiding de meegeleverde aluminium pijp van Ø 4 mm. 3. Monteer de bij 2. vermelde leidingen met behulp van de voorgemonteerde knelkoppelingen aan de brander, waakvlam en op de aangegeven plaatsen aan de gasregelunit. (zie figuur 10 en 11) 4. Sluit nu de gastoevoerleiding aan. 5. Let op dat tijdens het aansluiten van de diverse leidingen, het gasregelblok niet wordt verdraaid. Zorg er ook voor dat er geen spanningen op het gasregelblok en leidingen ontstaan. Figuur 10: Brander en waakvlam -250 en -350 modellen 19

19 Figuur 11: Gasregelunit -250 modellen 1. Gastoevoeraansluiting; Ø 12 of 15mm knel 2. Branderleidingaansluiting; Ø 8mm knel 3. Waakvlamleidingaansluiting; Ø 4mm knel 4. Meetpunt gas voordruk 5. Meetpunt gas branderdruk 6. Instelschroef laagstand; min. branderdruk 7. Instelschroef hoogstand; max. branderdruk 8. Aansluiting 230VAC / 50Hz. netsnoer 9. Aansluiting rookgasafvoerklep beveiliging 10.Aansluiting luchttoevoerklep beveiliging 11. Aansluiting schakelaars en/of wandbediening 12.piëzo/ionisatiekabel aansluiting; faston 4,8x0,5mm A. Gasregelblok B. Branderautomaat C. Trafo 20

20 NEDERLANDS Figuur 12: Gasregelunit -350 modellen 1. Gastoevoeraansluiting; Ø 12 of 15mm knel 2. Branderleidingaansluiting; Ø 8mm knel 3. Waakvlamleidingaansluiting; Ø4 mm knel 4. Meetpunt gas voordruk 5. Meetpunt gas branderdruk 6. Instelschroef laagstand; min. branderdruk 7. Instelschroef hoogstand; max. branderdruk 8. Hysteresis instelschroef 9. Aansluiting 230VAC / 50Hz. netsnoer 10.Aansluiting rookgasafvoerklep beveiliging 11.Aansluiting luchttoevoerklep beveiliging 12.Modubox 13.piëzo/ionisatiekabel aansluiting; faston 4,8x0,5mm A. Gasregelblok B. Branderautomaat C. Trafo 21

21 6. Duw de piëzo/ionisatie-kabel aan één zijde voorzichtig over de aangegeven aansluiting op de branderautomaat, en aan de ander zijde over de aansluiting van de piëzo/ionisatie pen van de waakvlam. 7. Bevestig de aarde-kabel aan de waakvlambeugel. 8. Monteer het plaatje met de schakelaars op een plaats die niet direkt toegankelijk is voor kinderen of andere personen die niet op de hoogte zijn van de werking van het toestel. Meestal direkt achter de asladeklep. Plaats bij de -350 modellen de infrarood ontvanger zodanig dat het oog altijd in het zicht blijft. Figuur 13: voorbeeld voor bevestiging infraroodontvanger 9. Maak de aansluiting van de eindschakelaars van de eventueel aanwezige rookgasklep- en/of luchttoevoerklepbeveiliging op de aangegeven plaats in de gasregelunit. 10.Steek de stekker in de geaarde wandcontactdoos. 11. Controleer de werking van het toestel. Controleer tevens alle gasaansluitingen op gasdichtheid met behulp van zeepwater (voorzichtig; in verband met de vele elektrische aansluitingen) of een lekzoeker. 12.Monteer de bovenplaat. HET TOESTEL IS NU GEREED VOOR GEBRUIK 22

22 2.5 PLAATSEN VAN DE KERAMISCHE KOLEN / KORRELS / STAMMENSET AARDGAS TOESTELLEN BELANGRIJK: LEG OP DE BRANDER EERST DE KERAMISCHE KOOLTJES EN DAAR OMHEEN DE STAMMENSET VOLGENS FIGUUR 14. type STAP 1: STAP 2: STAP 3: toestel verdeling 1 e verdeling 2 e verdeling stammenset laag kooltjes laag kooltjes rondom de kooltjes 2040 (-250) (-350) NEDERLANDS (-250) (-350)

23 2060 (-250) (-350) (-250) (-350) Figuur 14: kolen/stammenset aardgas toestellen 24

24 2.5.2 PROPAAN TOESTELLEN BELANGRIJK: STROOI EERST DE KERAMISCHE KORRELS GELIJKMATIG OVER DE BRANDER EN PLAATS DAARNA DE STAMMENSET VOLGENS FIGUUR (-250) (-350) - P NEDERLANDS Figuur 15: korrels/stammenset propaan toestellen Let op dat men stam nr.5 niet over de waakvlam plaatst. Het branderbed en de opbouw van de stammen mag niet gewijzigd worden. Het toepassen van meer keramische korrels dan bij het toestel geleverd is, (±5 gram) is niet toegestaan. HET GEBRUIK VAN KERAMISCHE KOOLTJES (ZOALS DIE BIJ DE AARDGAS-TOESTELLEN WORDEN TOEGEPAST) IS VOOR HET PROPAAN-TOESTEL NIET TOEGESTAAN 2.6 CONTROLE TOESTEL NA INSTALLATIE Na de installatie dient de installateur het vlambeeld van het toestel visueel te controleren; Na het ontsteken heeft men korte blauw/gele vlammen. Deze vlammen worden hierna steeds langer en geler van kleur. Als alle vlammen geel zijn is de haard op temperatuur. Ook dient de installateur, bij het eerste maal in bedrijf nemen van het toestel, na 10 minuten branden, te controleren dat er geen rookgaslekkage optreedt. 25

25 3 ONDERHOUD 3.1 JAARLIJKS ONDERHOUD Het toestel dient jaarlijks door een erkend installateur gereinigd en gecontroleerd te worden. Dit geldt ook voor de schoorsteen. Het onderhoud bestaat uit de volgende punten: Reinigen van hoofdbrander, waakvlam en rookgasafvoer. Stofaanslag kan eventueel met behulp van een zachte borstel worden verwijderd. Controle op dichtheid van gas- en verbrandingsproduktentraject. Standaard modellen: Controle op de juiste werking van het gasregelblok en thermokoppelcircuit en -350 modellen: Controle op juiste werking van de gasregelunit en ionisatiebeveiliging. Controle op de juiste werking van de beveiliging van de aanwezige rookgas- en luchtoevoerkleppen, en het ontsteken van de hoofdbrander. 4 STORINGEN Mogelijke oorzaken dat het toestel uitgaat kunnen zijn: Atmosfeer beveiliging (= oxy-stop waakvlam) grijpt in als de rookgassen niet of onvoldoende worden afgevoerd. Atmosfeer beveiliging (= oxy-stop waakvlam) is vervuild of defect. Onvoldoende gasdruk. Standaard modellen: Spanning van thermokoppel is te laag. Dit wordt meestal veroorzaakt doordat de tip van het thermokoppel onvoldoende wordt verwarmd door de waakvlam. Vervuiling van elektrische contacten in het thermoelektrische systeem; o.a. aansluiting thermokoppel en -350 modellen: Ionisatiestroom is te laag. Dit wordt meestal veroorzaakt doordat de tip van de piëzo/ionisatie pen onvoldoende wordt verwarmd door de waakvlam. 26

26 5 ACCESSOIRES De volgende accessoires zijn leverbaar via uw dealer: zie hoofd- Bestel nr. Accessoire stuk 2050 P P P NEDERLANDS Set extra houtstammen (4 stuks) X X X Set extra kooltjes (9 stuks) X X X Set boomschors (6 stuks) X X X BBS-03 Rookgasklep-beveiligingsset X X X T.T.B. Set 80 C: TB 150 (Trafo) X T.T.B. Set 80 C: TB 250 X X Wandbediening; WB 150 X* Wandbediening; WB 250 X Afstandsbediening; AB 150 X X Afstandsbediening; AB 250 X Inbouwkastje (t.b.v. gaskraan) X X X 5.9 * Wandbediening WB 150 wordt af fabriek alleen in combinatie met het toestel geleverd. 5.1 AANVULSET; DECORATIEVE HOUTSTAMMEN, KOOLTJES, BOOMSCHORS Belangrijk: Deze sets mogen alleen rondom het vuur geplaatst worden. Nooit op het vuur plaatsen! Dit kan een slechte verbranding, en / of oververhitting van de branderset veroorzaken. 5.2 BEVEILIGINGSSET VOOR ROOKGASKLEP; BBS-03 BBS-03 is een beveiligingsset voor de bestaande rookgasklep in het rookkanaal. Doel van de beveiliging is dat het toestel alleen ontstoken kan worden als de rookgas-klep volledig geopend is. Als de rookgasklep gesloten wordt, dooft automatisch het vuur. 5.3 T.T.B. SET 80 C: TB 150 (TRAFO) De Thermische Terugslag Beveiliging (T.T.B.); TB 150 is een aanvullende beveiliging, geschikt voor de standaard toestellen, die de brander uitschakelt als de rookgassen niet of onvoldoende worden afgevoerd. De set bestaat uit een thermische sensor, trafo, gasmagneetklep en het benodigde aansluitmateriaal. 27

27 5.4 T.T.B. SET 80 C: TB 250 De Thermische Terugslag Beveiliging (T.T.B.); TB 250 is een aanvullende beveiliging, geschikt voor de -250 toestellen, die de brander uitschakelt als de rookgassen niet of onvoldoende worden afgevoerd. De set bestaat uit een thermische sensor en het benodigde aansluitmateriaal. 5.5 WANDBEDIENING WB De wandschakelaar; WB-150 is een dubbele inbouw wandbediening waarmee men het standaard toestel op afstand AAN-UIT en HOOG-LAAG kan schakelen. De WB-150 wordt af fabriek alleen in combinatie met het toestel geleverd. 5.6 WANDBEDIENING WB De wandschakelaar; WB-250 is een dubbele inbouw wandbediening waarmee men het elektronische -250 toestel op afstand AAN-UIT en HOOG-LAAG kan schakelen. 5.7 AFSTANDSBEDIENING ( RADIOGRAFISCH) ; AB 150 Met de radiografische afstandsbediening; AB-150 kan men van elk toestel de hoofdbrander AAN-UIT schakelen. Afhankelijk van de omstandigheden is het bereik maximaal 30 meter 5.8 AFSTANDSBEDIENING (RADIOGRAFISCH) ; AB 250 Met de radiografische afstandsbediening; AB-250 kan men de -250 toestellen AAN-UIT en HOOG-LAAG schakelen. Afhankelijk van de omstandigheden is het bereik maximaal 30 meter. 5.9 INBOUWKASTJE Het inbouwkastje bestaat uit een inbouwframe (215 x 170 mm) met een wit (RAL 9010) gemoffeld deurtje. Hierin kan de gaskraan en eventueel de elektrische aansluiting worden gemonteerd. 28

28 Gasregelblok; BM 740 V1 : Waakvlam gas-magneetklep. V2 : Hoofdbrander-laagstand gas-magneetklep C V3 : Hoofdbrander-hoogstand gas-magneetklep A : Instelschroef hoogstand. B B : Instelschroef laagstand. C : Gas branderdruk meetpunt. A D : Gas voordruk meetpunt. E : Waakvlam gasaansluiting. E geel / groen Kabel zadel (trekontlasting) Kroonsteen (kema-keur) N L bruin Gasaansluiting naar hoofdbrander D Rood V3 Rood zwart V2 zwart blauw V1 blauw zwart zwart Kroonsteen (kema-kleur) zwart Trafo ERA-BV >24 VAC 20VA Branderautomaat; DGAI. 70N Mod. 10.3TLL X1 IN R X2 V1 V2 V Siliconen kabel geel / groen (±50cm) blauw geel zwart bruin Aansluiting rookgasafvoerklepbeveiliging (micro-switch) Aansluiting luchttoevoerklepbeveiliging (micro-switch) X3 zwart 3 geel zwart 2 zwart 1 Aansluiting wandbediening Optie: WB-250 Externe-inbouwschakelaar hooglaag ELEKTRISCH SCHEMA: Gasblokkenvuur typen: Elektrische aansluiting: 230 VAC-50/60 Hz. Max. opgenomen elektrisch vermogen: 20 W. Ontstekings- en ionisatie elektrode L1 1 ZW3 ZW 2 ZW1 2 L2 Gasaansluiting Kabel zadel (trekontlasting) aanuit zwart 1 zwart 2 6 ELEKTRISCH SCHEMA 6.1 MODELLEN; / / / / 2050 / 2060 / 3026 Rood / bruine siliconen kabel bruin zwart geel blauw 29 Randaarde steker (met aardbus) 230 VAC HOOG-LAAG AAN-UIT schakelaar schakelaar NEDERLANDS

29 30 Kroonsteen (Kema-Keur) Aansluiting rookgasafvoerklepbeveiliging (micro-switch) Aansluiting luchttoevoerklepbeveiliging (micro-switch) Elektrische aansluiting: 230VAC - 50Hz. Max. opgenomen elektrisch vermogen: - Branderbesturing : 20 W 6.2 MODELLEN; / / / / 2050 / 2060 / 3026

30 7 AFMETINGEN 7.1 HOOFDBRANDER : AARDGAS A B NEDERLANDS A1 C D A B C 96,5 96,5 96,5 96,5 D 31,5 31,5 31,5 31,5 A1 371,5 471,5 571,5 271,5 Afmetingen in mm. 31

31 7.2 HOOFDBRANDER: PROPAAN (afmetingen in mm) GASREGELBLOK MODELLEN; 2040 / 2050 / 2060 / 3026 (afmetingen in mm)

32 Onderplaat 2. Branderautomaat 3. Taptite zsknt+flens M4x16 4. Aansluiting wandbediening 5. Taptite zsknt+flens M4x6 6. Aansluiting rookgasklep- en luchttoevoerklep-beveiliging 7. Kabelzadel netsnoer Steun 9. Steun 10. Aansluiting 230VAC (netsnoer) 11. Trafo 12. Steun gasregelblok 13. Vlakke sluitring M Puntstuk 3/8 bu x ø12 knel 15. Verloopsok 3/8 bi x 1/4 bi 16. Dubbele nippel 1/4 bu x 1/4 bu 17. Tussennippel 18. Drukmeetnippel 19. Gasregelblok BM Afdekplaat 21. Zij-afschermplaat R 22. Zij-afschermplaat L NEDERLANDS 7.4 COMPONENTENBEHUIZING (Afmetingen in mm) MODELLEN: / / / / 2050 / 2060 / 3026

33 Onderplaat 2. Branderautomaat 3. Taptite zsknt+flens M4x16 4. Modubox 24V 50/60 Hz 5. Taptite zsknt+flens M4x6 6. Aansluiting rookgasklep- en luchttoevoerklep-beveiliging 7. Kabelzadel netsnoer Steun 9. Steun 10. Aansluiting 230VAC (netsnoer) 11. Trafo 12. Steun gasregelblok 13. Vlakke sluitring M Puntstuk 3/8 bu x ø12 knel 15. Verloopsok 3/8 bi x 1/4 bi 16. Dubbele nippel 1/4 bu x 1/4 bu 17. Tussennippel 18. Drukmeetnippel 19. Gasregelblok BM Afdekplaat 21. Zij-afschermplaat R 22. Zij-afschermplaat L 7.5 COMPONENTENBEHUIZING (Afmetingen in mm) MODELLEN: / / / / 2050 / 2060 / 3026

34 NEDERLANDS 35

35 BARBAS B.V. HALLENSTRAAT AB BLADEL NEDERLAND Internet: