*** A CTUALIA RABG 2006/13-14

Transcriptie

1 A CTUALIA RABG 2006/13-14 doende maatregelen genomen worden (zoals o.a. een beleidsnota inzake opsporing, instructies voor het personeel, procedures, ter beschikking stellen van technische middelen, sensibilisering en opleiding van de medewerker). Binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit (dit is op de dag van de publicatie of 10 mei 2006) moeten de bedoelde instellingen een overzicht van de genomen maatregelen meedelen aan de Nationale Bank van België m.b.t. de biljetten en aan de Koninklijke Munt van België m.b.t. de muntstukken. Nico SNELDERS Kamervoorzitter Hof van beroep Antwerpen *** De 12 geboden van de nieuwe wapenwet 1. Nog geen maand na de dramatische gebeurtenissen te Antwerpen 1 was de nieuwe wapenwet een feit. In het Belgisch Staatsblad van 9 juni 2006 werd de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens gepubliceerd 2, hierna afgekort als WW. Samen met deze wet werden ook een omzendbrief en een brochure bekendgemaakt met toelichtingen bestemd voor respectievelijk de overheden en het brede publiek. Op 14 artikelen na 3 is de wet onmiddellijk in werking getreden. De vorige wapenwet 4 wordt luidens artikel 47 WW opgeheven, met uitzondering evenwel van 6 artikelen 5, waarvan de opheffing zal gebeuren bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad. 2. De WW bevat zeer ingrijpende wijzigingen. Zo onderscheidt artikel 3 WW nog slechts drie categorieën wapens 6, nl. de verboden wapens, de vrij verkrijgbare wapens en als rest doch thans grootste categorie de vergunningsplichtige wapens. Inzake de opsomming van de verboden wapens werd geopteerd voor een exhaustieve lijst, samengeraapt uit de wet van 1933, de talrijke K.B. s die door de jaren heen allerlei wapentuig indeelden bij de verboden wapens 7 en de penale casuïstiek. Zo heeft de wetgever uitdrukkelijk bevestigd dat verboden zijn: stroomstoottoestellen, verschillende types sprays, vuurwapens voorzien van een geluidsdemper 8 en zaken (ook stoffen) die niet als 1. Op 11 mei 2006 opent een jongeman in het centrum van Antwerpen met een kort voordien legaal aangekocht geweer het vuur op 3 passanten. Twee van de slachtoffers, waaronder een kind, laten daarbij het leven. 2. Volgens art. 46 ook Wapenwet genoemd. 3. De art. 4 (uniek identificatienr.), 5 tot 7 (voorwaarden, procedures en modaliteiten inzake erkenningen), 14 (wapendrachtvergunning), 16 (opslag van wapens en munitie), 17 (procedures inzake toekomstig door de Koning als vergunningsplichtig ingedeelde wapens en inzake de verwerving van vergunningsplichtige wapens buiten machtiging, verlof of licentie), 18 (procedure inzake de bestemming van een wapen waaromtrent de vergunning wordt geweigerd, geschorst of ingetrokken), 20 (uitbating van schietstanden), 21 (vervoer van vuurwapens), 25 (sluiting van de onderneming in geval van herhaling van inbreuken op de wapenwet), 30 (beroepsprocedure), 31 (termijnen voor de uitspraak over de aanvragen om erkenning en vergunning), 32 (geldigheidsduur van erkenningen en vergunningen) treden pas in werking op de dag bepaald bij K.B., vastgesteld na overleg in de Ministerraad. 4. Wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie. 5. Het betreft de art. 1 en 2 (voorwaarden, procedures en modaliteiten inzake erkenningen), 7 (wapendrachtvergunning), 14ter (uitbating schietinstallaties), 16 (opslag van wapens en munitie) en 28 derde lid (rechten en retributies), zijnde grosso modo de corresponderende oude bepalingen van de supra vermelde nog niet in werking getreden artikelen van de WW. 6. In tegenstelling tot de 5 categorieën voorheen: de verboden wapens, de verweerwapens, de oorlogswapens, de wapens voor wapenrekken, de jacht- en sportwapens. LARCIER 1067

2 RABG 2006/13-14 ACTUALIA wapen zijn ontworpen 9 maar waarvan, gegeven de concrete omstandigheden, duidelijk is dat degene die ze voorhanden heeft, draagt of vervoert, ze wenst te gebruiken voor het toebrengen van lichamelijk letsel aan of het bedreigen van personen. Naast de grote gelijkenissen zijn er eveneens markante verschillen. Immers worden de volautomatische wapens 10 en de wapenstokken 11 thans bij de verboden wapens geklasseerd. Degen- en geweerstokken die historische sierwapens zijn, dolken, dolkmessen en plooibare messen waarvan het lemmet kan worden geblokkeerd 12, verdwijnen dan weer uit deze categorie. De ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken kunnen daarenboven tuigen, wapens en munitie die een ernstige bedreiging voor de openbare veiligheid kunnen vormen, als verboden wapens aanduiden 13. In tegenstelling tot de wet van 3 januari 1993 verbiedt artikel 8 WW nu ook het voorhanden hebben van verboden wapens. De vrij-verkrijgbare wapens zijn de blanke wapens 14, de niet-vuurwapens en de namaakwapens 15 waarvoor geen bijzondere regeling geldt, alsook de vuurwapens met een historische, folkloristische of decoratieve waarde zoals bepaald door de Koning 16. Ook de vuurwapens die definitief voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt en de vuurwapens die ontworpen zijn voor het geven van alarm of signalen, reddingsactiviteiten, slachten van dieren of visserij met harpoenen, of bestemd zijn voor industriële of technische doeleinden, zijn vrije wapens 17. Spijts het vrij-verkrijgbaar karakter van deze wapens, is de dracht ervan enkel toegestaan aan diegene die daartoe een wettige reden kan aantonen 18. De vergunningsplichtige wapens zijn luidens artikel 3 3 WW ALLE overige VUURwapens, alsook andere wapens die door de Koning bij deze categorie zullen worden ingedeeld. Een wel zeer drastische ommekeer in het regime dus. Waar voorheen alle wapens die niet uitdrukkelijk ressorteerden onder een andere categorie, door de wet als vrije wapens werden aangezien, zijn met de nieuwe wapenwet alle (vuur)wapens die niet expliciet bij de 7. Zie o.m. K.B. 11 november 1933 (tuigen die gaspatronen afschieten), K.B. 26 december 1933 (traangasgranaten), K.B. 21 december 1936 (bommen en andere granaten), K.B. 30 januari 1961 (werpmessen), K.B. 9 augustus 1980 (nunchaku, sommige katapulten), K.B. 17 december 1989 (werpsterren). 8. Niet enkel het wapen voorzien van een geluidsdemper wordt aangezien als een verboden wapen, ook de geluidsdemper afzonderlijk; mutatis mutandis geldt hetzelfde voor laserrichtapparatuur, laders met een grotere capaciteit dan bepaald door de minister van Justitie en mechanismen die toelaten een vuurwapen volautomatisch te maken. 9. Bv. de klassieke baseballbat onder de zetel van de automobilist. De minister van Justitie preciseerde dat deze bepaling een preventief optreden beoogt tegen dragers van potentiële wapens met duidelijk slechte bedoelingen (cf. M.v.T., p. 20, doc /001). 10. Art WW definieert een automatisch vuurwapen als enig vuurwapen dat, na elk afgevuurd schot, zich automatisch herlaadt en dat met een druk op de trekker, een salvo van meerdere schoten kan afvuren. Voorheen was een dergelijk vuurwapen een vergunningsplichtig oorlogswapen. 11. Wapenstokken of matrakken waren ingevolge het K.B. 14 juli 1933 gerangschikt bij de verweerwapens. 12. Bv. het welbekende opinel -mes. Vgl. M.v.T., p. 21 en 24 (doc /001) 13. Volgens de M.v.T. om permanent te kunnen inspelen op de evolutie van de markt (doc /001 p. 20). 14. Art WW definieert een blank wapen als elk wapen voorzien van één of meerdere klingen die één of meerdere snedes hebben. 15. Art. 2.9 WW definieert een namaakwapen als een al dan niet inerte natuurgetrouwe imitatie, replica of kopie van een vuurwapen. 16. Het betreft deels de vroegere wapens voor wapenrekken. Vgl. art. 3 wet 3 januari 1933 en doc /003 p Mits zij alleen voor dat welbepaalde gebruik kunnen worden aangewend. 18. Volgens de minister van Justitie is de dracht van een mes type opinel of van een alarmpistool onderworpen aan een wettige reden, die in concreto moet beoordeeld worden. Huis-, tuin- en keukenmessen, evenals eenvoudige Zwitserse zakmessen worden in principe (behoudens misbruik) niet als wapens in de zin van de WW beschouwd, zodat hun dracht vrij is (doc /001 p. 21 en 25) LARCIER

3 A CTUALIA RABG 2006/13-14 verboden wapens of bij de vrij-verkrijgbare wapens zijn ingedeeld, vergunningsplichtig geworden. 3. Aan de versnippering van de bevoegdheden en het dienvolgens weinig coherente vergunningsbeleid wordt paal en perk gesteld. Voortaan is de aflevering van de vergunningen en erkenningen geconcentreerd in handen van de gouverneur van de verblijfplaats van de aanvrager. Omwille van de eenvormigheid en de vermijding van willekeur moet elke beslissing worden gemotiveerd en bepaalt de wet in detail de voorwaarden voor het verkrijgen van een wapenbezitvergunning (cf. art. 11 WW). Dergelijke vergunning wordt slechts verstrekt na advies van de lokale politie en voor zover de aanvrager cumulatief voldoet aan volgende criteria: 1. meerderjarig zijn; 2. geen interdicterende veroordeling of maatregel hebben opgelopen 19 ; 3. niet het voorwerp uitmaken van een lopende schorsing of van een intrekking om een nog actuele reden; 4. medisch kunnen laten attesteren in staat te zijn gevaarloos een wapen te manipuleren; 5. slagen voor een theoretische proef (kennis van de toepasselijke regelgeving) 20 ; 6. slagen voor een praktische proef (hanteren van een vuurwapen); 7. ontstentenis van verzet van alle met de aanvrager samenwonende meerderjarigen; 8. een wettige reden opgeven, limitatief door de wetgever bepaald 21, die overeenstemt met het gewenste wapen. Een gunstiger uitzonderingsregime 22 is er voor houders van een jachtverlof 23 en voor houders van een sportschutterslicentie 24. Op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en hun geschiktheid om veilig een vuurwapen te hanteren vooraf zijn nagegaan, zijn zij vrijgesteld van de voormelde procedure. Zij behoeven daarenboven geen wapendrachtvergunning om bij de beoefening van hun jachtof sportactiviteiten hun vuurwapens te dragen. De erkenning als wapenhandelaar kan pas worden bekomen nadat de beroepsbekwaamheid en de herkomst van de aangewende financiële middelen werden bewezen. Adviezen van de procureur des Konings en van de burgemeester zijn vereist, evenals de afwezigheid van interdicterende voorgaanden 25. Voor de erkenning als wapenverzamelaar gelden dezelfde advies- en gedragsvoorwaarden. 4. Er werd een einde gesteld aan het de facto levenslange karakter van de vergunning of erkenning. Eenmaal artikel 32 WW van kracht, hebben de erkenningen van wapenhan- 19. Cf. de uitgebreide opsomming in art. 5 4, 1 tot 4 WW (art. nog niet in werking!) Ook buitenlandse veroordelingen en buitenlandse equivalenten van de internering komen in aanmerking! Bovendien werd de veroordelingsdrempel van een gevangenisstraf van ten minste drie maanden uit de wet van 3 januari 1933 niet meer hernomen, hetgeen impliceert dat op basis van de WW elke veroordeling (dus zelfs de eenvoudige schuldigverklaring) wegens een van de talrijke misdrijven voorkomend op de lijst onverbiddelijk tot een diskwalificatie aanleiding geeft. 20. In art WW zijn bepaalde vrijstellingen voorzien, ook voor wat de praktische proef betreft. 21. Cf. art. 11 3, 9 WW. 22. Ook voor de houders van een geldige Europese vuurwapenpas en voor de bijzondere wachters voorziet de WW in afwijkingen. 23. Art WW definieert het jachtverlof als een document dat het recht verleent om de jacht te beoefenen en dat is afgeleverd door of namens de gewestelijke overheden bevoegd voor de jacht, of een gelijkwaardig document afgeleverd in een andere lidstaat van de Europese Unie, of een door de minister van Justitie erkend document afgeleverd in een andere staat. 24. Art WW definieert de sportschutterslicentie als een document dat het recht verleent om de schietsport te beoefenen en dat is afgeleverd door of namens de gemeenschapsoverheden bevoegd voor sport, of een gelijkwaardig document afgeleverd in een andere lidstaat van de Europese Unie of een door de minister van Justitie erkend document afgeleverd in een andere staat. In Vlaanderen is een dergelijk document, in tegenstelling tot Wallonië, nog onbestaande (cf. het decreet van de Franse Gemeenschap d.d. 22 oktober 2003 betreffende de toekenning van de vergunning van sportschutter). LARCIER 1069

4 RABG 2006/13-14 ACTUALIA delaar slechts een maximale geldigheidsduur van 7 jaar. De erkenningen van wapenverzamelaar en schietstanduitbater, alsook de wapenbezitvergunningen blijven nog maximaal 5 jaar geldig. In dezelfde filosofie werd ook de transitoire geldigheid van de krachtens de wet van 3 januari 1933 bestaande vergunningen en erkenningen fel beperkt. Zij behouden hun geldigheid gedurende 5 jaar vanaf hun afgifte of hun laatste wijziging De bestaande verbodsbepalingen werden uitgebreid, geactualiseerd en verfijnd. Het reeds vroeger geldende verbod om wapens per postorder te verkopen, werd doorgetrokken naar de internethandel. Reclame voor of het te koop stellen van vergunningsplichtige wapens is slechts toegelaten indien op zichtbare wijze wordt aangegeven dat een vergunning is vereist voor het voorhanden hebben ervan. De verkoop van vuurwapens aan minderjarigen blijft ontzegd. Op openbare markten, beurzen en andere plaatsen zonder vaste vestiging, mogen geen vuurwapens, niet-vuurwapens die projectielen kunnen afschieten of munitie te koop aangeboden, verkocht of overgedragen worden 27. De uitzondering daarop voor de vrij-verkrijgbare wapens wordt strikt beperkt tot de erkende en bovendien ministerieel gemachtigde wapenhandelaars en -verzamelaars De WW verbiedt thans tevens uitdrukkelijk het wissen, het manipuleren of het onzichtbaar maken van nummers van vuurwapens, evenals de handel, het vervoer, de opslag en de dracht van niet-geregistreerde en niet-genummerde vuurwapens Het verbod van overdracht van munitie voor vergunningsplichtige vuurwapens aan personen die niet in het bezit zijn van een vergunning, verlof of licentie blijft behouden en wordt in hunnen hoofde ook aangevuld met een bezitsverbod van deze munitie. De verbodsbepaling geldt zelfs voor patroonhulzen en de projectielen, tenzij zij onbruikbaar gemaakt zijn. Aan het reeds voor eenieder geldende verbod op de vervaardiging, de verkoop, de opslag en het bezit van indringende, brandstichtende of ontploffende munitie, van opensplijtende munitie voor pistolen en revolvers, werd geen afbreuk gedaan. 7. Qua strafbepalingen is de WW beduidend strenger geworden. Niet enkel worden de maxima van de gevangenisstraf en de geldboete verhoogd van drie naar vijf jaar en van naar euro, ook het strafminimum wordt opgevoerd van een maand naar een jaar in geval van inbreuken door wapenhandelaars of t.a.v. minderjarigen. De principiële verplichte verbeurdverklaring op grond van artikel 42 Sw. blijft behouden. Innoverend is dat de kosten van bewaring, van vervoer en van vernietiging 29 ten laste komen van de veroordeelde. Mits ministeriële toestemming kan de proefbankdirecteur beslissen de wapens om historische, wetenschappelijke of didactische redenen niet te vernietigen. 25. De bepalingen betreffende de erkenningen van wapenhandelaars en verzamelaars, alsook deze inzake de wapendrachtvergunningen, zijn nog niet in werking getreden. Niettemin vermeldenswaard is dat werd voorzien in bijzondere erkenningen ten behoeve van personen die beroepsmatige activiteiten van wetenschappelijke, culturele of niet-commerciële aard met vuurwapens beoefenen, bv. een wapendeskundige (cf. art. 6 2 WW). 26. Hoewel de wet niet voorziet in een overgangstermijn, verleent de omzendbrief d.d. 8 juni 2009 (B.S. 9 juni 2006) een periode van 6 maanden om de gebeurlijk reeds vervallen vergunningen te regulariseren. 27. Behalve in geval van openbare verkopen door een gerechtsdeurwaarder of notaris MAAR dan mits toezicht van de directeur van de Proefbank voor vuurwapens of van een van de beambten aangewezen door de minister bevoegd voor de Economie, na advies van de directeur van de Proefbank. 28. Een uitzondering werd uiteraard gemaakt voor het vervoer van vuurwapens naar de Proefbank met het oog op nummering, alsmede voor het internationaal transitvervoer. 29. Voor het tarief: zie K.B. 10 maart 2006 tot goedkeuring van het proeventarief LARCIER

5 A CTUALIA RABG 2006/ Zoals reeds het geval onder het stelsel van de wet van 1933, zijn ook thans de bepalingen van de WW niet van toepassing 30 op de bestellingen van wapens of van munitie voor de Staat of voor de openbare besturen en de publiekrechtelijke musea, op de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie. Zij zijn evenmin van toepassing op de ambtenaren van het openbaar gezag of van de openbare macht 31, die een wapen dat tot hun voorgeschreven uitrusting behoort, in dienst dragen of voor de dienst voorhanden hebben. Wapens voor uitsluitend militair gebruik 32, alsook wapens, munitie en tuigen die een ernstige bedreiging voor de openbare veiligheid kunnen vormen, mogen verder vervaardigd, hersteld, verkocht, ingevoerd, opgeslagen en vervoerd worden door erkende wapenfabrikanten. Onder bepaalde voorwaarden 33 kunnen dergelijke wapens en hulpstukken tevens worden aangekocht, ingevoerd en voorhanden gehouden worden door erkende verzamelaars en musea. 9. Inzake het toezicht op de naleving van de WW blijven de burgemeester en de gouverneur bevoegd om in geval van ernstige bedreiging van de openbare orde maatregelen te nemen jegens wapenbezitters. De officieren van gerechtelijke en bestuurlijke politie kunnen bovendien in geval van gevaar voor de openbare orde of voor de fysieke integriteit van personen overgaan tot een voorlopig administratief beslag 34 op wapens, munitie, erkenningen en vergunningen. Aan de onderscheiden bevoegde overheden wordt een principiële onderlinge en onverwijlde informatieplicht opgelegd. De lijst van ambtenaren die de inbreuken op de WW opsporen en vaststellen, werd in overeenstemming gebracht met de politiehervorming en uitgebreid tot de leden van de Douane. Deze bevoegde personen mogen zich ter opsporing en vaststelling van inbreuken krachtens artikel 29 1 lid 2, 1 WW voortaan TE ALLEN TIJDE 35 toegang verschaffen tot alle plaatsen waar de erkende personen (bv. private verzamelaars) hun activiteiten uitoefenen. Naast de voormelde opsporingsbevoegdheden wordt door artikel 29 2 WW aan de officieren van de gerechtelijke politie ook een regelmatige preventieve controle opgedragen, zij het met inachtneming van de onschendbaarheid van de privéwoning. 10. Een federale wapendienst en een adviesraad voor wapens worden opgericht. De federale wapendienst 36, die overleg pleegt met de betrokken sectoren, adviseert de minister van Justitie inzake te nemen uitvoeringsbesluiten, alsook over richtlijnen ten 30. Evenwel zijn het gebruik, het opslaan, het verkopen, de verwerving en het verstrekken door de Staat of de overheidsbesturen van bepaalde verboden wapens (nl. antipersoonsmijnen, valstrikmijnen en soortgelijke mechanismen, blindmakende laserwapens en submunitie) verboden, behoudens in het kader van de opleiding of bijscholing van specialisten en militairen die deelnemen aan operaties die tot doel hebben de gevaren te beperken in gebieden waar mijnen liggen, die mijnen op te ruimen of onschadelijk te maken. Binnen de drie jaar moeten de bestaande stocks van submunitie of soortgelijke mechanismen worden vernietigd. Art. 2 4 WW definieert submunitie in wezen als alle munitie die zich, om haar functie te vervullen, van een moederbom losmaakt. 31. De diensten waartoe deze ambtenaren behoren, worden aangeduid door de Koning. 32. Zoals automatische vuurwapens, lanceertoestellen, artilleriestukken, raketten, wapens die gebruik maken van bepaalde vormen van straling, munitie die specifiek is ontworpen voor die wapens, bommen, torpedo s en granaten. 33. Cf. art WW. 34. Een bestaande praktijk werd zodoende op een wettelijke leest geschoeid, cf. art WW. 35. In het corresponderende art. 24 wet 3 januari 1933 was dergelijk permanent karakter van de bevoegdheid niet vermeld. 36. De Koning bepaalt de samenstelling en de werkwijze van de federale wapendienst. LARCIER 1071

6 RABG 2006/13-14 ACTUALIA behoeve van de gouverneurs. Deze dienst ontfermt zich tevens over de organisatie van het beroeps- en bekwaamheidsexamen voor wapenhandelaars en over de uitwerking van de praktische en theoretische proeven, op te leggen aan de aanvragers van een wapenbezitvergunning. In de Adviesraad voor wapens zijn de betrokken sectoren én overheden vertegenwoordigd 37. De raadpleging ervan door de minister van Justitie is deels verplicht, deels facultatief De drastische verstrenging met onmiddellijke ingang van het regime inzake het wapenbezit, noodzaakte overgangsmaatregelen (cf. art. 44 en 45 WW). Eenieder die een vergunningsplichtig geworden wapen voorhanden heeft 39, moet daarvan binnen de zes maanden aangifte doen bij de gouverneur van zijn verblijfplaats via de lokale politie. Als de aangever meerderjarig is en geen interdicterende 40 veroordelingen of maatregelen heeft opgelopen, wordt een vergunning uitgereikt met een geldigheidsduur van maximaal 5 jaar 41. Bij het verstrijken van deze termijn zal moeten worden voldaan aan de strikte criteria van artikel 11 3 WW. Houders van een sportschutterslicentie of van een jachtverlof krijgen daarentegen een automatische registratie. Ook werd een tijdelijke amnestie afgekondigd. De bezitter van reeds onder de oude wet illegaal gehouden wapens 42 (of munitie) kan gedurende een termijn van zes maanden en overeenkomstig een door de Koning te bepalen procedure hetzij de nodige vergunning daartoe aanvragen, hetzij opteren voor een anonieme afstand bij een lokale politiedienst. Voor zover het betrokken wapen niet wordt gezocht of staat geseind, is geen vervolging mogelijk. Een anonieme en vervolgingsvrije afstand is onder dezelfde voorwaarden ook voorzien in hoofde van de bezitter van een verboden wapen. De bezitters van automatische vuurwapens 43 en de vergunninghouders van een thans verboden geworden wapen, genieten een termijn van 1 jaar om zich aan de wettelijke bepalingen te conformeren De uitvoeringsbesluiten van de wet van 3 januari 1933 blijven voorlopig hun geldigheid behouden tot ze worden vervangen en mits ze niet in tegenstrijd zijn met de WW. Bij het ter perse gaan van dit artikel waren nog geen nieuwe uitvoeringsbesluiten gepubliceerd. Wel werd op 7 juli 2006 door de ministerraad een persbericht verspreid met de mededeling dat een eerste ontwerp van koninklijk besluit ter uitvoering van de WW werd goedgekeurd. Peter DE SMET Substituut-procureur-generaal *** 37. Er zijn 21 mandaten voorzien. Een oproep tot kandidaatstelling voor de vertegenwoordigers van de verschillende sectoren werd samen met de WW gepubliceerd in het B.S. van 9 juni Art. 37 al. 2 WW. 39. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen al dan niet reeds via het vroegere model 9 geregistreerde wapens. 40. Cf. voetnoot Degene die zich na 1 januari 2006 een dergelijk vuurwapen aanschafte, krijgt slechts een vergunning voor 1 jaar. 42. Namelijk de verweer- en oorlogswapens. 43. Waarvan het bezit aan andere dan erkende personen thans verboden is geworden. 44. Voor de modaliteiten zie art en 3 WW LARCIER