UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar Salmonella - risicobedrijf door Charlotte Brossé Promotor: Dierenarts E. de Jong Copromotor: Professor D. Maes Casuïstiek in het kader van de Masterproef

2 De auteur en de promotor geven de toelating deze casuïstiek voor consultatie beschikbaar te stellen en delen hiervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met de betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze casuïstiek. Het auteursrecht betreffende deze casuistiek berust bij de promotor. De auteur en de promotor zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze casus geciteerd en beschreven zijn.

3 VOORWOORD Ten eerste wil ik mijn promotor, Dierenarts Ellen de Jong bedanken voor de begeleiding die ik van haar gekregen heb bij het maken van de masterproef. De teksten die ik opstuurde waren telkens snel verbeterd en ik was steeds welkom voor meer informatie of antwoorden op de vragen die ik had. Graag wil ik dus mijn promotor bedanken voor alle tijd die zij heeft vrij gemaakt en alle inspanningen die zij heeft geleverd om mij te helpen deze masterproef tot een goed einde te brengen. Ten tweede wil ik ook mijn copromotor, Professor Dominique Maes bedanken omdat hij bereid was deze masterproef enkele dagen voor hij moest worden ingeleverd toch nog eens grondig na te lezen en te verbeteren. Verder wil ook de andere mensen die deze masterproef voor mij hebben nagelezen bedanken. Tot slot wil ik ook iedereen bedanken die mij geholpen heeft of tips heeft gegeven als het werken met Word even niet zo goed ging.

4 Inhoudstafel Samenvatting Inleiding Salmonella Salmonella bij het varken Salmonella als zoonose Salmonella actieplan Het Salmonella - risicobedrijf Beschrijving van het bedrijf Hygiëne algemeen Bioveiligheid en hygienemanagement Diermanagement Drinkwater en drinkwatersysteem Voeder Diergeneeskundige en zootechnische begeleiding Afleveren slachtrijpe varkens Adviezen Hygiëne algemeen Bioveiligheid en hygiënemanagement Diermanagement Drinkwater en drinkwatersysteem Voeder Diergeneeskundige en zootechnische begeleiding Afleveren slachtrijpe varkens Besluit Literatuurlijst BIJLAGE I : checklist in kader van Salmonella actieplan... 15

5 Samenvatting Deze casus handelt over een Salmonella-risicobedrijf en de maatregelen die hierbij moeten worden genomen in het kader van het Salmonella actieplan. In het eerste deel komen algemeenheden over Salmonella aanbod. Salmonellainfecties komen voor bij het varken en sommige serotypen zijn zoönotisch belangrijk. Dit laatste is de reden waarom er door de overheid een Salmonella actieplan is opgesteld. Wat dit plan precies inhoudt, wordt in het tweede deel van deze casus vermeld. Vervolgens wordt het Salmonella-risicobedrijf besproken aan de hand van de checklist in het kader van het Salmonella actieplan die terug te vinden op de website van Dierengezondheidszorg Vlaanderen. Tot slot wordt er aangegeven welke maatregelen er op dit bedrijven kunnen genomen worden om geen status van Salmonella-risicobedrijf meer te hebben. Trefwoorden: Salmonella, Salmonella actieplan, Salmonella-risicobedrijf, zoönose 1

6 1 Inleiding Salmonella behoort tot de familie van de Enterobacteriaceae. Er zijn verschillende serotypes van Salmonella maar voor deze casus is vooral Salmonella Typhimurium van belang. Varkens vertonen slechts zelden symptomen door infectie met dit serotype. Infecties met Salmonella Typhimurium zijn zoönotisch belangrijk. Wanneer de mens geïnfecteerd wordt kan hij de volgende symptomen vertonen: buikpijn, diarree, koorts, misselijkheid, braken en hoofdpijn. De voornaamste wijze om besmet te raken, is consumptie van besmet varkensvlees dat onvoldoende is verhit. Het feit dat Salmonella een zoönose is, is ook de reden dat er sinds 2007 een Salmonella actieplan in België werd opgericht. Dit is een bestrijdingsplan voor Salmonella met als doel het aantal besmettingen bij de mens te doen dalen. In het kader van dit plan wordt 3 keer per jaar bloed genomen op bedrijven met meer dan 31 vleesvarkens. De bloedstalen worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella antistoffen. Hiervoor wordt van deze stalen een S/P-ratio bepaald. De S/P-ratio is de fotometrische verhouding tussen het te testen staal (S van Sample) en een positief referentiestaal (P van Positive). Als deze ratio 3 keer na elkaar groter is dan 0.6 dan wordt het bedrijf een Salmonella-risicobedrijf. In Vlaanderen zijn 11% van de bedrijven die vleesvarkens afleveren Salmonella-risicobedijven. Het bedrijf dat besproken wordt in deze casus is hier één van. Om na te gaan wat de oorzaak is van de problemen op dit bedrijf, is gebruik gemaakt van de checklist voor Salmonella die terug te vinden is op de website van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ). In deze casus wordt eerst het bedrijf besproken en wordt er vervolgens worden adviezen gegeven over wat er kan verbeterd worden om van de status van Salmonella-risicobedrijf af te geraken. 2

7 2 Salmonella 2.1 Salmonella bij het varken Salmonella is een gram negatieve kiem die behoort tot de familie van de Enterobacteriaceae. Er bestaan een groot aantal verschillende serotypes van Salmonella. Meerdere hiervan zijn van belang voor het varken. Salmonella Choleraesuis is er één van. Dit is een gastheerspecifiek serotype dat enkel voorkomt bij het varken. Mensen worden niet snel geïnfecteerd met dit serotype. Indien dit wel gebeurt zijn de symptomen vrij ernstig. De varkens die besmet zijn kunnen apathie, koorts, anorexie, diarree, ademhalingsproblemen en sterfte vertonen. (Nollet, 2001). Salmonella Typhimurium daarentegen is niet gastheerspecifiek. Het is dus in staat om, naast het varken, ook andere diersoorten te besmetten, inclusief de mens. De infectie verloopt bij besmette varkens meestal subklinisch. De dieren vertonen dus over het algemeen geen symptomen. Nu en dan kan het zijn dat een varken gele waterige diarree vertoont tengevolge van een infectie met Salmonella Typhimurium. Het varken kan ook een latente drager blijven eenmaal het geïnfecteerd is met Salmonella. In zo n geval bevindt de kiem zich in de mesenteriale lymfeknopen, de darm of de tonsillen. Intermitterende uitscheiding kan in dit geval optreden onder invloed van stress (Nollet, 2001) 2.2 Salmonella als zoonose Aangezien er meerdere serotypes van Salmonella bestaan en deze niet allemaal gastheerspecifiek zijn, kunnen ze dus verschillende diersoorten besmetten alsook de mens. De belangrijkste zoönotische serotypes zijn Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium. Salmonella Enteritidis komt voornamelijk voor bij pluimvee. De mens kan worden geïnfecteerd door de consumptie van besmette eieren of kippenvlees. Sinds 2000 is het aantal humane gevallen van Salmonellose ten gevolge van besmetting met S. Enteritidis gedaald, dankzij de vaccinatie van leghennen tegen Salmonella. Dit heeft er echter voor gezorgd dat het belang van S. Typhimurium, voornamelijk voorkomend bij het varken, is toegenomen (NRRS, 2008). De mens kan op verschillende manieren worden besmet met Salmonella Typhimurium. In 95% van de gevallen gebeurt dit door consumptie van besmet voedsel, meerbepaald besmet varkensvlees dat rauw of onvoldoende verhit wordt geconsumeerd. Wanneer vlees wel voldoende wordt verhit, worden alle kiemen gedood en is er geen gevaar voor infectie. In geval van onvoldoende hygiëne bij het bereiden van de maaltijd, kan kruiscontaminatie optreden tussen besmet rauw vlees en groenten en kunnen de rauwe ongewassen groenten eveneens oorzaak zijn van Salmonellabesmetting. Tot slot kan er ook infectie optreden na contact met een dier die de kiem uitscheidt (WHO,2005; Boyen et al., 2008; Metzoon, 2008). Wanneer een persoon met Salmonella is geïnfecteerd kunnen klinische symptomen optreden. Meestal gebeurt dit tussen de 8u en 72u na infectie. Deze kunnen aanwezig blijven gedurende 3 tot 7 dagen. Mogelijke symptomen zijn buikpijn, diarree, koorts, misselijkheid, braken en hoofdpijn. In de meeste gevallen verloopt de infectie zelflimiterend. In een aantal gevallen echter kan er bacteriemie optreden met meningitis, artritis of pneumonie als gevolg. Het al dan niet limiterend zijn van de infectie hangt af van 2 factoren. Enerzijds is dit de virulentie van de kiem en anderzijds de afweer van de gastheer. 3

8 Mensen die behoren tot de JOZI (Jong Oud Zwanger Immunodeficiënt) hebben meer kans op een ernstiger verloop van de infectie (WHO, 2005; Boyen et al., 2008; Metzoon, 2008). De meeste gevallen van Salmonellose worden waargenomen bij kinderen onder de 5 jaar. Waarschijnlijk is dit te verklaren door de betere opsporing bij kinderen van die leeftijd. Wanneer een kind ziek is, wordt er namelijk sneller naar een dokter gegaan. Bovendien zijn artsen bij kleine kinderen ook sneller geneigd om stalen te nemen en te laten onderzoeken op Salmonella dan wanneer het gaat om oudere patiënten. Verder komt Salmonellose meer voor in de maanden juni tot september. Deze periode valt niet toevallig samen met het barbecueseizoen. De gebrekkige hygiëne bij het bereiden van voedsel tijdens een barbecue zou hiervan de oorzaak zijn (Bollaerts et al., 2009; De Sadeleer et al., 2008). Dankzij het zelflimiterend karakter van Salmonellose is het in de meeste gevallen niet nodig om een behandeling in te stellen. Enkel als de aandoening levensbedreigend wordt, is het aangeraden om antibiotica in te nemen. Voor Salmonella is er echter reeds antibioticaresistentie gekend, namelijk tegen fluoroquinolones en cephalosporines van de derde generatie (Bollaerts et al., 2006; Bollaerts et al., 2008a, Bollaerts et al., 2008b). 4

9 3 Salmonella actieplan De meeste besmettingen met Salmonella bij de mens gebeuren door Salmonella Typhimurium. De belangrijkste oorzaak van een infectie met S. typhimurium is consumptie van besmet varkensvlees. Door gebruik te maken van een bestrijdingsplan, dat opgericht werd in 2005, wil men, vanuit de overheid, het aantal besmettingen bij de mens doen dalen. Alle bedrijven met meer dan 31 vleesvarkens zijn verplicht om aan dit plan deel te nemen. In het kader van het Salmonella Actieplan worden de bloedstalen die genomen worden voor Aujeszky ook gecontroleerd op de aanwezigheid van Salmonella antistoffen. Een indirecte of semikwantitatieve ELISA wordt toegepast op het serum en het resultaat wordt uitgedrukt in een S/P-ratio. De S/P-ratio is de fotometrische verhouding tussen het te testen staal (S van Sample) en een positief referentiestaal (P van Positive). Zo werd voor elk bedrijf de S/P-ratio bepaald. Men zag dat, in 2005, 10% van de bedrijven een ratio hadden boven de 0.6. Aan de hand hiervan werd beslist dat indien de ratio 3 keer na elkaar groter is dan 0.6 het bedrijf een Salmonella - risicobedrijf wordt (DGZ, 2010, ). 3.1 Het Salmonella - risicobedrijf Wanneer een bedrijf de status van Salmonella - risicobedrijf heeft gekregen, worden er een aantal verplichte maatregelen genomen. Ten eerste zullen de bedrijfsdierenarts en de veehouder samen een checklist (zie biilage I) invullen. Met behulp van deze lijst kan men mogelijke problemen op het bedrijf identificeren. Deze lijst moet worden overgemaakt aan Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ). De onderwerpen in de lijst gaan over Algemene hygiëne Bioveiligheid en hygiënemanagement Diermanagement Drinkwater en drinkwatersystemen Voeder Diergeneeskundige en zootechnische begeleiding Afleveren slachtrijpe vleesvarkens (DGZ, 2010) Vervolgens zal de bedrijfsdierenarts stalen voor bacteriologisch onderzoek nemen op het bedrijf. De stalen worden genomen van de omgeving door middel van overschoenen. Per bedrijf moeten minstens vier stalen genomen worden. Er wordt per leeftijdscategorie één staal genomen. Als er minder dan 4 leeftijdsgroepen zijn mogen er ook meerdere stalen per groep genomen worden. Er worden stalen genomen bij: Gespeende biggen, dit zijn biggen van ongeveer 4 weken oud De vleesvarkens in het begin, halverwege en op het einde van de mest periode Als niet alle leeftijdsgroepen aanwezig zijn worden er 4 stalen genomen in verschillende compartimenten. In elk compartiment waar een staal wordt genomen moeten 2 hokken, één vooraan en één achteraan in het compartiment, en de gang tussen de twee hokken worden bemonsterd. Voor de monstername wordt gebruik gemaakt van overschoenen (DGZ, 2010). 5

10 Tot slot zal de bedrijfsdierenarts samen met de verantwoordelijke van het bedrijf een specifiek actieplan opstellen. De dierenarts zal het bedrijf verder gedurende 12 maanden opvolgen om het bedrijf te helpen van de status van risicobedrijf af te raken. Na 12 maanden wordt de status van risicobedrijf opgegeven tenzij er opnieuw 3 opeenvolgende S/Pratio s waren van meer dan 0.6. In dat geval en ook wanneer het bedrijf in de toekomst opnieuw een Salmonella - risicobedrijf wordt zal het bedrijf worden bezocht door een dierenarts van DGZ (DGZ, 2010). 6

11 4 Beschrijving van het bedrijf Het bedrijf, waarover deze casus handelt, is een bedrijf waar wordt gewerkt met een eenwekensysteem en waar er ongeveer 100 zeugen, 650 vleesvarkens en één zoekbeer aanwezig zijn. Door middel van de checklist in het kader van het Salmonella actieplan worden de verschillende risicofactoren van het bedrijf hieronder overlopen. 4.1 Hygiëne algemeen Op het bedrijf was een omkleed lokaal aanwezig waar bezoekers bedrijfseigen kledij en laarzen moesten aantrekken alvorens ze de stallen mochten betreden. Het lokaal behoorde tot het huis van de varkenshouder en stond niet rechtstreeks in verbinding met de stallen. Er was geen hygiënesluis aanwezig in de omkleedruimte. Verder waren er ontsmettingsbaden aanwezig, maar deze waren niet in gebruik. Wanneer ze wel werden gebruikt, werden ze gevuld met een hypochloride oplossing en één maal per maand ververst. Er was apart materiaal aanwezig voor de zeugenafdeling en de vleesvarkensstal. Tussen de verschillende afdelingen werd er echter niet van kledij of schoeisel gewisseld. De loopgangen, de werklokalen en de laad- en losplaatsen werden geregeld gereinigd. Ze werden enkel gereinigd, nooit ontsmet. Het materiaal, zoals de drijfplanken, werd nooit gereinigd noch ontsmet. De verschillende afdelingen werden evenmin regelmatig gereinigd en ontsmet. De kraamstallen werden één keer per maand gereinigd, de vleesvarkensafdeling één keer per jaar. Soms werden deze afdelingen na het reinigen ook ontsmet, maar dit gebeurde niet systematisch. In de zeugenafdeling werd de mest één maal per week verwijderd. Als er kadavers aanwezig waren op het bedrijf, dan werden die zo snel mogelijk naar een niet gekoeld afgesloten krengenhuisje gebracht, die zich bevond aan de openbare weg. 4.2 Bioveiligheid en hygienemanagement Op het bedrijf werden bezoekers niet geregistreerd. Chauffeurs, die de dieren kwamen laden of lossen, werden niet in de stallen toegelaten, maar de hond evenals verschillende katten liepen wel mee in en uit de stallen. Er werd op het bedrijf ook niet aan vogelwering gedaan. Om knaagdieren te bestrijden werd er om de 2 maanden rattengif in de stallen gelegd. Insecten, zoals vliegen, werden enkel in de zomer bestreden door middel van sproeistof. De mestputten in de zeugenstal werden elke 2 maand geledigd en die mest kwam terecht in de mestput onder de vleesvarkens. Deze mestput bij de vleesvarkens werd één keer per jaar leeggemaakt. Tot slot was er geen scheiding tussen een propere en een vuile weg. De vuile weg wordt gebruikt voor voertuigen vreemd aan het bedrijf zoals bijvoorbeeld voor de afvoer van dieren. De propere weg is bedrijfseigen en mag zo weinig mogelijk in contact staan met de buitenwereld. 4.3 Diermanagement Het bedrijf was volledig gesloten en er werden geen biggen aangevoerd vanuit een ander bedrijf. De biggen op het bedrijf zelf konden worden gehergroepeerd tot in de voormest. Vanaf dan bleven alle varkens van eenzelfde hok samen tot de slachtleeftijd. Er was op het bedrijf een quarantainestal aanwezig, maar deze werd net zoals de voetbaden niet gebruikt. Toch werden de gelten aangekocht. De Salmonella status van het bedrijf waar de gelten 7

12 werden aangekocht, was door de varkenshouder niet gekend. De verschillende afdelingen waren van elkaar gescheiden. Biggen uit verschillende hokken in één afdeling hadden wel neus-neuscontact. Op het bedrijf was er geen aparte ziekenboeg aanwezig voor de zieke dieren, ze werden wel apart gezet in een hok, dat evenwel niet gescheiden was van de andere hokken met gezonde dieren. Wanneer een dier chronisch ziek was, werd het niet systematisch geëuthanaseerd. Tot slot werd er op het bedrijf enkel all in all out toegepast in de kraamhokken, in de vleesvarkensafdelingwas dit niet het geval. Dat is dan ook de reden dat deze laatstgenoemde slechts één maal per jaar gereinigd werd. 4.4 Drinkwater en drinkwatersysteem De dieren dronken niet aangezuurd putwater. Op het bedrijf was er recent geen drinkwateronderzoek gebeurt. De kwaliteit en de ph van het drinkwater waren dus niet gekend. De leidingen voor het drinkwater waren nog nooit gereinigd of ontsmet. Telkens wanneer de dieren verplaatst werden, werden de drinkbakken en -nippels in het leeggekomen hok nagekeken en indien nodig gereinigd of hersteld. 4.5 Voeder De biggen en vleesvarkens werden gevoederd met meel, de zeugen kregen een korrelvoeder. Telkens wanneer de hokken werden gekuist, werden de voederbakken mee gereinigd. Dit wil zeggen dat de voederbakken in de kraamstal één keer per maand werden gereinigd en deze bij de vleesvarkens slechts één maal per jaar. De voedersilo s werden daarentegen nooit gereinigd. Er waren ook enkele zakvoeders aanwezig voor de biggen. Deze bevonden zich niet in een aparte opslagruimte maar staan in een hoekje in de gang. Daar verscholen zich dan ook af en toe ratten. 4.6 Diergeneeskundige en zootechnische begeleiding Hoewel dit bedrijf een Salmonella - risicobedrijf was, was er nog geen sprake geweest van klinische salmonellose. Ongeveer twee keer per jaar had dit bedrijf wel last van ademhalingsproblemen in de biggenbatterij. De dieren werden behandeld door het oraal toedienen van Tylosine (Tylan ). De varkenshouder had nog nooit zijn vleesvarkens laten controleren op de aanwezigheid van dysenterie, PIA of PRRS. Zeugen werden wel gevaccineerd tegen PRRS en atrofische rhinitis. De zeugen werden twee maal per jaar ontwormd terwijl de vleesvarkens eenmaal werden ontwormd, namelijk wanneer ze verplaatst werden van de batterij naar de voormestafdeling. Het aantal slachtvarkens met white spots op de lever varieerde van 6% tot 40%. 4.7 Afleveren slachtrijpe varkens Vooraleer de varkens werden opgeladen voor transport naar het slachthuis, werden ze 18 tot 24u uitgevast. Wanneer de transporteur aankwam, werden de dieren op een rustige manier via een verharde laadplaats op de vrachtwagen gedreven. Deze laadplaats werd na elk transport gereinigd maar niet ontsmet. De chauffeur werd niet in de stallen toegelaten en terugloop van de varkens naar de stallen was zo goed als onmogelijk. 8

13 5 Adviezen Op het bedrijf kunnen een groot aantal elementen worden veranderd om te trachten de Salmonella status te verbeteren. Omdat er in elk onderdeel elementen voor verbetering vatbaar zijn, zullen ze één voor één overlopen worden. 5.1 Hygiëne algemeen Het is positief dat een apart omkleedlokaal aanwezig is, waar bedrijfseigen kledij moet worden aangetrokken alvorens een bezoeker de stallen mag betreden. Het zou nog beter zijn moest er gebruik worden gemaakt van een hygiënesluis en indien de bezoekers verplicht worden hun handen te wassen en te ontsmetten alvorens ze het bedrijf mogen betreden. Deze maatregelen zijn gemakkelijk toe te passen aangezien er in het lokaal water en zeep aanwezig is. Ook een hygiënesluis zou gemakkelijk kunnen worden geïnstalleerd (Vangroeneweghe et al, 2009). De voetbaden die aanwezig zijn op het bedrijf moeten geplaatst worden tussen de verschillende afdelingen. Wanneer de voetbaden in gebruik zijn, moeten ze dagelijks worden ververst (Vangroeneweghe et al, 2009). Het reinigen en ontsmetten kan beter. Telkens er een hok leeg komt, moet die worden gereinigd en ontsmet. De loopgangen, de werklokalen, de laad- en losplaatsen moeten na reinigen ook ontsmet worden. Niet alleen de lokalen of ruimtes moeten worden gereinigd maar ook al het materiaal moet worden meegereinigd en ontsmet. Salmonella is gevoelig aan de meeste commerciële desinfectantia. Producten op basis van chloor en kwaternaire aammoniumzouten genieten de voorkeur. De hypochloride oplossing die op het bedrijf aanwezig is, is dus een goed desinfectants om Salmonella te bestrijden. (DGZ, 2010). Aangezien droogte zeer efficiënt is om microbiële verontreiniging tegen te gaan is het aangeraden om na het reinigen en ontsmetten een leegstand te voorzien van minimum 5 dagen (Vangroeneweghe et al, 2009). 5.2 Bioveiligheid en hygiënemanagement Huisdieren, vogels, ongedierte en insecten moeten op een varkensbedrijf uit de stallen worden gehouden. De huisdieren van de varkenshouder mogen geen toegang hebben tot de stallen. Uit sommige studies is echter gebleken dat er op bedrijven waar een kat aanwezig is in en rond de stallen de prevalentie van Salmonella daalt (Nollet et al.,2004). De verklaring hiervoor zou zijn, dat door de aanwezigheid van een kat de aanwezigheid van vogels en ongedierte sterk vermindert. Als men hiervan uitgaat, zouden de katten op dit bedrijf nog kunnen getolereerd worden. Om de vogels buiten te houden, kan men tralies voor de ramen bevestigen. Ook moet er frequenter aan ongedierte en insecten bestrijding worden gedaan (DGZ, 2010; Nollet et al., 2004; Vangroeneweghe et al., 2009). Idealiter moet er een scheiding aanwezig zijn tussen de propere en vuile weg (Nollet et al., 2001; Vangroeneweghe et al., 2009). Wegens de structuur van het bedrijf is dit niet te verwezenlijken tenzij men de bestaande gebouwen zou afbreken en nieuwe zou bouwen, die zo geschikt zijn dat er wel een scheiding mogelijk is tussen de 2 wegen. 9

14 5.3 Diermanagement Ook inzake diermanagement is er veel verbetering mogelijk. Het bedrijf koopt gelten aan van een ander bedrijf. Hoewel het op louter zeugenbedrijven zonder vleesvarkens niet verplicht is om de Salmonellastatus bij te houden, zou het toch interessant zijn om hier eens naar te informeren, aangezien de zeugen op het bedrijf van belang zijn voor de handhaving van Salmonella. De varkenshouder kan ook zelf de Salmonellastatus van de zeugen achterhalen, door stalen te laten nemen van de gelten meteen na aankomst op zijn bedrijf. Wanneer de varkenshouder gelten aankoopt, moeten die gedurende minstens 4 weken in quarantaine worden gehouden. Er is een quarantainestal aanwezig maar die kan slechts van nut zijn als die ook daadwerkelijk wordt gebruikt (Vangroeneweghe et al., 2009). Een aparte ziekenboeg is niet aanwezig. Het is aangeraden om ervoor te zorgen dat zieke dieren kunnen worden gescheiden van de gezonde en om chronisch zieke dieren met regelmaat te euthanaseren. Chronisch zieke dieren zijn namelijk een infectiebron voor de andere dieren op het bedrijf (Vangroeneweghe et al., 2009). Door het half open zijn van de wanden tussen de verschillende hokken kan Samonella,door het neusneuscontact tussen biggen, zeer gemakkelijk spreiden. Het dichten van de openingen is dus aangeraden (De Sadeleer et al., 2008). Een laatste belangrijk punt in deze categorie is het niet toepassen van all-in all-out. Het bedrijf werkt met een éénwekensysteem, wat ervoor zorgt dat het toepassen van all-in all-out niet evident is. Het is aan te raden om over te schakelen naar een meerwekensysteem waardoor het toepassen van all-in all-out zal vergemakkelijken en het laat eveneens leegstand toe (Vangroeneweghe et al., 2009; DGZ, 2010). 5.4 Drinkwater en drinkwatersysteem Het is aangeraden om jaarlijks een drinkwater onderzoek te laten doen zodat men een idee heeft over de kwaliteit ervan. Verder kan het drinkwater aangezuurd worden, om een reductie te bekomen van de vermenigvuldiging van Salmonella in het maagdarmstelsel. Aangezien er op dit bedrijf reeds problemen zijn met Salmonella is dit een eenvoudige methode om te trachten de kiem terug te dringen. Door het aanzuren van het drinkwater probeert men een ph te bekomen tussen 6 en 3.5. Wanneer de ph nog lager wordt zal de opname van het drinkwater dalen. Door daling van de ph zal de transfer van Salmonella via het drinkwater eveneens dalen. Bovendien heeft een lagere ph een positief effect op de Lactobacillen en een negatief effect op de Enterobacteriaceae in het maagdarmstel. Verder zorgt een ph daling voor een beter pepsine-activiteit en een vertraagde maaglediging. Tengevolge van deze 2 effecten zal het eiwit beter worden verteerd waardoor een daling optreed van de nutriënten voor Salmonella in de dikke darm. Tot slot bezitten sommige zuren antibacteriële eigenschappen. Zuren die kunnen worden gebruikt zijn azijnzuur, mierenzuur, citroenzuur, propionzuur, boterzuur, melkzuur en fumaarzuur. Het nadeel van het aanzuren van het drinkwater is dat er gemakkelijk roest ontstaat in de niet gegalvaniseerde waterleidingen die op het bedrijf aanwezig zijn. Tot slot zouden de leidingen voor het drinkwater moeten worden gereinigd (DGZ,2010; Vangroeneweghe et al., 2009; DGZ, 2010; De Sadeleer et al., 2008). 10

15 5.5 Voeder De biggen en vleesvarkens krijgen meel gevoederd. Aangezien meelvoeder doorgaans langer aanwezig blijft in de maag dan korrel, zal er een lagere ph van de voedselmassa in de maag worden gecreëerd wat gepaard gaat met een betere eiwit vertering. Hierdoor ontstaat een daling van de nutriënten waar Salmonella gebruik van maakt in de dikke darm. Het voederen van meel is dus gunstig ter bestrijding van Salmonella. Aangezien ook de zeugen van belang zijn voor de aanwezigheid van Salmonella op een bedrijf kan men ook de zeugen meel geven in plaats van korrel (DGZ 2010; De Sadeleer et al., 2008). De zakvoeders moeten worden opgeslagen in een aparte ruimte, die vrij is van ongedierte. Nu komen ratten in contact met dit voeder, wat kan zorgen voor besmetting en overbrengen van Salmonella tussen verschillende afdelingen. Ook de silo s moeten regelmatig worden gereinigd (Vangroeneweghe et al., 2009). 5.6 Diergeneeskundige en zootechnische begeleiding Bij een groot aantal varkens (6 tot 40%) komen white spots in de lever voor. Een strategische ontworming is dus aan de orde. De aanwezigheid van wormen zorgt er onder andere voor dat secundaire infecties, zoals Salmonella, gemakkelijker aanslaan. Bovendien zal een grote hoeveelheid wormen ook een effect hebben op de vertering. De ph van de maag kan stijgen door de aanwezigheid van parasieten wat voor een gunstiger milieu zorgt voor kiemen zoals Salmonella (Vangroeneweghe et al., 2009). 5.7 Afleveren slachtrijpe varkens De laadplaats moet niet alleen worden gereinigd maar ook worden gedesinfecteerd (DGZ, 2010; Nollet et al, 2001). De voornaamste reden hiervoor is om de contaminatie in het slachthuis te doen dalen. Het uitvasten van de dieren zou niet langer mogen zijn dan 16u. Te lang uitvasten veroorzaakt stress wat kan leiden tot een stijging van de uitscheiding van Salmonella of het opnieuw uitscheiden van Salmonella. 11

16 6 Besluit Op dit bedrijf zijn er heel wat aspecten die kunnen worden geoptimaliseerd met als de doel de Salmonellastatus te verbeteren. Niet alle maatregelen zijn even makkelijk toepasbaar maar sommige kunnen eenvoudig en zonder al te veel kosten worden gerealiseerd. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Installeren van een hygiënesluis De aanwezige voetbaden en desinfectiemiddelen daadwerkelijk gebruiken Werken van jong naar oud Huisdieren uit de stallen houden Betere ongediertebestrijding Aan vogelwering doen De quarantainestal in gebruik nemen Zieke dieren isoleren Strategisch ontwormen Het is niet eenvoudig maar met een beetje inspanning is het zeker mogelijk om van de status van Salmonella - risicobedrijf af te geraken. Varkenshouders zijn soms weinig gemotiveerd om veel inspanningen te leveren. Eén van de redenen hiervoor is dat de varkenshouder zelf geen effect ziet. De varkens zijn niet ziek door besmetting met Salmonella Typhimurium. Het bestrijden van Salmonella heeft dus geen zichtbaar effect voor de varkenshouder. Bovendien zijn er momenteel geen extra kosten of maatregelen die aan de varkenshouder worden opgelegd wanneer zijn bedrijf de status van risicobedrijf krijgt. Als de varkenshouder geen actieplan laat opstellen, kan hij echter wel worden beboet. Het enige nadeel voor de varkenshouder zijn de kosten van de staalname. Andere maatregelen die in de toekomst zouden kunnen worden genomen, bevinden zich op het niveau van het slachthuis. Zij kunnen besluiten logistieke slachting toe te passen, dit betekent dat varkens afkomstig van risicobedrijven als laatste worden geslacht. Verder zouden de slachthuizen minder kunnen betalen voor varkens afkomstig van een risicobedrijf of deze varkens volledig weigeren. Momenteel zijn er al een aantal slachthuizen die logistieke slachting toepassen (Arijs, 2009). 12

17 7 Literatuurlijst Arijs D. (2009) Salmonella actieplan: een stand van zaken na 1,5 jaar werking. Internetreferentie: Bollaerts K., Aerts M., Ribbens S., De Sadeleer L., Mintiens K., Boone I. (2006) Identification of Salmonellosis Risk Factors in Pig Farms. Internetreferentie: Bollaerts K., Aerts M., Faes C., Grijspeerdt K., Dewulf J., Mintiens K. (2008a). Human Salmonellosis: Estimation of Dose-Illness from Outbreak Data. Risk Analysis 28, Bollaerts K., Aerts M., Ribbens S., Van der Stede Y., Boone I., Mintiens K. (2008b). Identification of Salmonella high risk pig-herds in Belgium by using semiparametric quantile regression. Royal Statistical Society 171, Bollaerts K.E., Messens W., Delhalle L., Aerts M., Van der Stede Y., Dewulf J., Quoilin S., Maes D., Mintiens K., Grijspeerdt K. (2009b). Development of a Quantitatove Microbial Risk Assessment for human salmonellosis trough household consumption of fresh minced pork meat in Belgium. Risk Analysis 29, Boyen F., Haesebrouck F., Maes D., Van Immerseel F., Ducatelle R., Pasmans F. (2008). Non typhoidal Salmonella Infections in pigs: A closer look at epidemiology, pathogenesis en control. Veterinary Microbiologie 130, De Sadeleer L., Dewulf J., De Zutter L., Van der Stede Y., Ribbens S., De Busser E., Quoilin S., Houf K. Delhalle L., Grijspeerdt K., Maes D. (2008). A qualitative risk assessment for human salmonellosis due to the consumption of fresh pork in Belgium. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 78, Nollet N., Maes D., De Zutter L., Verdonck M., De kruif A., Van Hoof J. (2001). De beheersing van Salmonella infecties in de varkenshouderij met betrekking tot de voedselveiligheid. Vlaams Diergeneeskundig tijdschrift 70, Nollet N., Maes D., De Zutter L., Duchateau L., Houf K., Huysmans K., Imbrechts- h., Geers R., de Kruif A., Van Hoof J. (2004). Risk factors for the herd level prevalence of Salmonella in Belgian slaughter pigs. Preventive Veterinary Medicine 65,

18 Vangroeneweghe F., Ribbens S., Vandersmissen T., Beek J., Dewulf J., Maes D., Castryck F. (2009) In Varkens gezond houden Handleiding voor bioveiligheid op het varkensbedrijf; DCL print & Signs, Zelzate. Nationaalreferentiecentrum voor Salmonella en Shigella, jaarverslag 2008 (2008). Internetreferentie: (2010) World Health Organization. (2005). Drug-resistant Salmonella. Internetreferentie: Internetreferentie: (2008) Internetreferentie: (2009) Internetreferentie: 14

19 8 BIJLAGE I : checklist in kader van Salmonella actieplan 15

20 16

21 17

22 18

23 19

24 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar Casus: Bioveiligheid door Charlotte Brossé Promotor: Dierenarts M. Laanen Copromotor: Professor D. Maes Casuïstiek in het kader van de Masterproef

25 De auteur en de promotor geven de toelating deze casuïstiek voor consultatie beschikbaar te stellen en delen hiervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met de betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze casuïstiek. Het auteursrecht betreffende deze casuistiek berust bij de promotor. De auteur en de promotor zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze casus geciteerd en beschreven zijn.

26 VOORWOORD Ten eerste wil ik mijn promotor, Dierenarts Maria Laanen, bedanken voor de hulp die ik heb gekregen bij het schrijven van deze masterproef. Zij heeft mij van in het begin duidelijk gezegd wat ze verwachtte van dit werk en waar ik de nodige informatie kon vinden. Bovendien mocht ik het bedrijf bespreken waar ik stage heb gelopen en dat ik dus goed kende. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat het schrijven van deze masterproef zeer vlot verliep en dat ik bovendien kritisch heb leren kijken naar een varkensbedrijf wat betreft de bioveiligheid. Ten tweede wil ik graag Professor Maes bedanken voor de snelle verbetering van mijn Masterproef. Verder wil ik ook Jochen, mijn vriend bedanken voor de hulp die ik heb gekregen tijdens deze masterproef. Niet alleen heeft hij de tekst verschillende keren nagelezen en gezorgd voor de mooie figuren ook was hij er en is hij er nog steeds om mij te motiveren. Ook de ouders van Jochen wil ik bedanken omdat ik altijd welkom was om ook daar te werken aan deze masterproef. Tot slot wil ik ook mijn ouders bedanken. Het is dankzij hen dat ik sta waar ik nu sta. Ik wil hen bedanken omdat ze mij die mogelijkheid hebben gegeven. Zij hebben mij niet alleen gesteund tijdens het schrijven van deze masterproef maar gedurende mijn volledige studie.

27 Inhoudstafel Samenvatting Inleiding Bioveiligheid Algemeen Scoresysteem Korte beschrijving bedrijf Bespreking bioveiligheid op het bedrijf Algemeen Externe bioveiligheid Aankoop van dieren en sperma Afvoer van dieren, mest en kadavers Aanvoer van voeder, water en goederen Toegangscontrole personen Ongediert- en vogelbestrijding Ligging en omgeving Interne bioveiligheid Ziekte en management Werpen en kraamperiode Batterijperiode Vleesvarkens Compartimentering, looplijnen en gebruik van materialen Reiniging en desinfectie Besluit Literatuurlijst BIJLAGE 1: Biocheck vragenlijst BIJLAGE 2: Biocheck rapport... 39

28 Samenvatting De bioveiligheid op een varkensbedrijf, die alle maatregelen omvat om de insleep en verspreiding van ziekten te beperken, is van belang voor de gezondheid van de dieren en de rendabiliteit van het bedrijf. Om een idee te krijgen over de bioveiligheid op een bedrijf is een scoresysteem ontwikkeld waarmee men aan de hand van een vragenlijst een score bekomt, gelegen tussen 0 en 100. Hoe hoger de score, hoe beter de bioveiligheid. Het bedrijf waar deze masterproef over gaat, wordt besproken aan de hand van dit scoresysteem. Uit de scores blijkt dat het met de bioveiligheid op dit bedrijf niet zo goed gesteld is. Elke categorie uit het scoresysteem wordt apart besproken en er wordt specifiek advies gegeven voor dit bedrijf. De voornaamste adviezen die op dit bedrijf kunnen worden gegeven in verband met de externe bioveiligheid zijn, ten eerste de bezoekerscontrole. Dit houdt in dat er een bezoekersregister moet worden opgesteld en dat het bezoek bedrijfskledij en laarzen moet dragen en de handen moet wassen en ontsmetten alvorens de stal te betreden. Ten tweede moet ook het binnenkomend materiaal worden gereinigd en ontsmet evenals de wielen van de wagen van de voederfirma. Tot slot moet er op een hygiënische manier worden omgesprongen met de kadavers en de krengenplaats. De belangrijkste maatregelen die kunnen worden genomen voor de interne bioveiligheid zijn, ten eerste het opstellen en in gebruik nemen van looplijnen op het bedrijf. Ten tweede moeten er verschillende hygiënesluizen worden voorzien, namelijk één voor de kraamstallen, één voor de biggenbatterij en één voor de quarantainestal. Verder moet er per afdeling apart materiaal worden voorzien en worden aangeduid met een kleurcode. Tot slot moet men zorgen voor een volledig afgesloten hok dat kan gebruikt worden als ziekenboeg. Trefwoorden: Bioveiligheid Varkensbedrijf Biocheck Scoresysteem 1

29 1 Inleiding De bioveiligheid op een varkensbedrijf omvat alle maatregelen die worden genomen om het risico op de insleep van ziekten op het bedrijf en de verspreiding van ziekten binnen het bedrijf te voorkomen. Het voornaamste doel van bioveiligheid is de varkens zo gezond mogelijk te houden. Dit is niet alleen een goede zaak voor het welzijn van de dieren, er zijn ook economische voordelen voor de varkenshouder aan verbonden. Men vermoedt dat een goede bioveiligheid een positief effect kan hebben op kengetallen zoals dagelijkse groei en voederconversie. Tenslotte wordt er verwacht dat een goede bioveiligheid er kan voor zorgen dat het medicijnengebruik daalt. Dit zou enerzijds kostenbesparend zijn voor de varkenshouder, anderzijds zou het kunnen helpen om antibioticaresistentie te beperken. Dat bioveiligheid kan zorgen voor betere kengetallen of het medicijnen verbruik kan doen dalen is echter nog niet bewezen. Bioveiligheid wordt onderverdeeld in 2 delen namelijk de externe en de interne bioveiligheid. De externe bioveiligheid zijn de maatregelen die worden genomen om de introductie van pathogenen van buitenaf te verhinderen. De interne bioveiligheid daarentegen omvat de maatregelen die worden genomen om verspreiding van pathogenen binnen het bedrijf te minimaliseren. Om de bioveiligheid op een varkensbedrijf te kwantificeren is een scoresysteem opgesteld door de Epidemiologie Unit van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent ( Aan de hand van een vragenlijst worden scores toegekend aan 6 categorieën die behoren tot de externe bioveiligheid en 6 categorieën die behoren tot de interne bioveiligheid. Verder wordt een algemene score voor de externe en de interne bioveiligheid weergegeven. Het gemiddelde van deze 2 is gelijk aan de score voor de algemene bioveiligheid op het bedrijf. De scores liggen tussen 0 en 100. Hoe hoger de score, hoe beter de bioveiligheid. De scores kunnen worden vergeleken met het gemiddelde op andere varkensbedrijven (Laanen et al., 2010; Ribbens et al., 2008; Vangroenweghe et al., 2009). Eerst wordt er uitleg gegeven over bioveiligheid en het scoresysteem. Vervolgens wordt de bioveiligheid op een bestaand bedrijf besproken aan de hand van de categorieën uit het Biocheckscoresysteem. 2

30 2 Bioveiligheid 2.1 Algemeen De bioveiligheid op een varkensbedrijf zijn alle maatregelen die op dat bedrijf genomen worden om het binnenkomen van pathogenen op het bedrijf en de verspreiding van pathogenen binnen het bedrijf tegen te houden. Het voornaamste doel van maatregelen in kader van bioveiligheid is de varkens op het bedrijf gezond te houden (Laanen et al., 2010). Een goede bioveiligheid heeft ook nog andere voordelen. Zoals eerder vermeld, wordt er verwacht dat het kan bijdragen aan de rendabiliteit van een varkensbedrijf (Ribbens et al., 2008; Vangroenweghe et al., 2009). Ten tweede zal ook de infectiedruk dalen waardoor ziekte-uitbraken kunnen worden vermeden (Laanen et al., 2010). Tot slot zal het geneesmiddelengebruik dalen wanneer de bioveiligheid verbetert. Gezonde varkens hebben minder medicatie nodig (Ribbens et al., 2008; Vangroenweghe et al., 2009). Bioveiligheid wordt opgedeeld in externe en interne bioveiligheid. De externe bioveiligheid zijn de maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de insleep van ziekten van buitenaf onder controle wordt gehouden. De interne bioveiligheid daarentegen zijn de maatregelen die worden genomen om de verspreiding van ziektekiemen binnen het bedrijf te beperken (Laanen et al., 2010; Vangroenweghe et al., 2009). Uit onderzoek is gebleken dat op de meeste Belgische varkensbedrijven het beter gesteld is met de externe bioveiligheid dan met de interne bioveiligheid. Dit zou mogelijk kunnen worden verklaard door het feit dat vele maatregelen in verband met externe bioveiligheid wettelijk bepaald zijn en door de varkenshouder aan andere personen kunnen worden opgelegd. Dit is in tegenstelling tot interne bioveiligheid die vooral gaat over het management en maatregelen waaraan de varkenshouder zich zelf moet houden (Laanen et al., 2010). 2.2 Scoresysteem Om een idee te kunnen krijgen over de bioveiligheid op een bepaald varkensbedrijf is een scoresysteem uitgewerkt. Het doel van dit scoresysteem is de bioveiligheid in te schatten in functie van de specifieke bedrijfssituatie. De bioveiligheid kan dankzij dit systeem gekwantificeerd worden. De score is een getal gelegen tussen 0 en 100. Om tot dit getal te komen wordt het scoresysteem net als de bioveiligheid zelf onderverdeeld in een extern en een intern gedeelte. Elk deel wordt nog eens onderverdeeld in 6 categorieën. De categorieën voor externe bioveiligheid zijn: 1. Aankoop van dieren en sperma 2. Afvoer van dieren mest en kadavers 3. Aanvoer van voeder, water en goederen 4. Toegangscontrole personen 5. Ongedierte en vogelbestrijding 6. Ligging en omgeving 3

31 Voor de interne bioveiligheid zijn dit de volgende: 1. Ziektemanagement 2. Werpen en kraamperiode 3. Batterijperiode 4. Vleesvarkens 5. Compartimentering, looplijnen en gebruik van materiaal 6. Reiniging en desinfectie Elke categorie heeft een wegingsfactor gekregen. Deze wegingsfactor is afhankelijk van het belang van de categorie in het verspreiden van infectieziekten. Het is namelijk zo dat niet elke categorie evenveel risico inhoudt. Per categorie wordt er gestart op 0 punten. Wanneer een maatregel in verband met bioveiligheid wordt toegepast of als er een risicofactor afwezig is, worden punten bijgeteld. Hoe hoger de score, hoe beter de bioveiligheid. Aangezien het om een gewogen score gaat zullen belangrijke maatregelen veel punten opleveren en maatregelen die minder effect hebben minder punten bijdragen. De punten worden samengeteld zodat 2 scores worden bekomen, één voor externe en één voor de interne bioveiligheid. Het gemiddelde van deze scores geeft de algemene bioveiligheid van het bedrijf weer. De score kan bekomen worden door het invullen van een vragenlijst. Het nut hiervan is dat de varkenshouder op deze manier te weten kan komen wat goed is op zijn bedrijf en wat verbeterd kan worden. Ook kan de varkenshouder de evolutie opvolgen in de tijd door regelmatig de lijst nog eens in te vullen als er nieuwe maatregelen genomen zijn. Tot slot kan de varkenshouder zijn bedrijf vergelijken met andere bedrijven. Op het rapport dat wordt verkregen na het invullen van de vragenlijst wordt het resultaat van het bedrijf namelijk vergeleken met het gemiddelde van de andere bedrijven die reeds de lijst hebben ingevuld (M. Laanen et al., 2008). Het Biocheck scoresysteem en de vragenlijst zijn gratis online ter beschikking gesteld ( 4

32 3 Korte beschrijving bedrijf Het betreft een gesloten varkensbedrijf waar met een driewekensysteem wordt gewerkt. Het bedrijf bevat ongeveer 200 zeugen, 850 biggen, 850 vleesvarken en 2 beren. De gelten en een deel van het sperma wordt aangekocht vanuit andere bedrijven. De varkenshoudster werkt voornamelijk alleen in het bedrijf en krijgt af en toe hulp van haar echtgenoot. Naast de varkens zijn nog een twintigtal runderen van het Belgisch Wit-Blauwe ras aanwezig. 4 Bespreking bioveiligheid op het bedrijf 4.1 Algemeen Om een zicht te krijgen op de bioveiligheid op het bedrijf werd de enquête ingevuld die terug te vinden is op de Biocheck website ( De enquête bestaat uit 118 vragen en wordt opgedeeld in 2 delen, de externe en de interne bioveiligheid. Elk deel wordt nog eens onder verdeeld in 6 categorieën (Bijlage 1). Na het invullen van de enquête ontvangt men een biocheck rapport (Bijlage 2) waarin de totale scores en de scores per categorie worden weergegeven en vergeleken met het gemiddelde (Figuur 1). Wanneer een score in het rood is weergegeven wil dit zeggen dat ze zich onder het gemiddelde bevindt. In het rapport worden de resultaten ook weergegeven in een spinnenwebdiagram (Bijlage 1). Wanneer het rapport van dit bedrijf bekeken wordt, kan geconcludeerd worden dat er over het algemeen lager wordt gescoord dan het gemiddelde en dat er op vlak van bioveiligheid nog veel kan worden verbeterd. Wat ook opvalt is dat op één categorie 100% wordt gescoord, namelijk ligging en omgeving. De score in deze categorie is echter niet te beïnvloeden door de varkenshouder. Externe bioveiligheid Figuur 1: behaalde scores uit het biocheckrapport 5

33 4.2 Externe bioveiligheid Met uitzondering van ligging en omgeving wordt in alle categorieën van de externe bioveiligheid lager dan het gemiddelde gescoord (Figuur 2). Figuur 2: scores externe bioveiligheid Aankoop van dieren en sperma Bedrijfssituatie Het betreft een gesloten bedrijf. Er worden geen biggen aangekocht of verkocht. Enkel gelten en een deel van het sperma worden aangekocht. Voor zowel de aankoop van gelten als van sperma wordt gewerkt met een vaste leverancier. De gelten worden om de 5 weken aangeleverd. Zij komen van een SPF-bedrijf (specific pathogen free = vrij van specifiek gedefinieerde pathogenen). Het gaat dus over SPF-gelten. Aangezien het bedrijf zelf niet SPF is, zijn de gelten afkomstig van een bedrijf met een hogere gezondheidsstatus. Als de gelten aankomen op het bedrijf worden ze 4 weken in quarantaine gehouden alvorens ze in de zeugenstal worden geïntroduceerd. Er is een vaccinatieprotocol aanwezig voor de aangekochte gelten. Ook worden de dieren ontwormd tijdens de quarantaineperiode. De quarantainestal is volledig gescheiden van, en staat niet in contact met de andere stallen op het bedrijf. Bovendien wordt er een strikt all-in/all-out principe gehanteerd. Er is echter geen aparte hygiënesluis aanwezig voor de quarantainestal. Ook is er geen ontsmettingsbak aanwezig bij het betreden van de stal noch wordt er aparte kledij of apart materiaal voorzien voor deze stal. Het sperma daarentegen is afkomstig van een KI-station waarvan de varkenshouder zelf de gezondheidstatus niet kent. Aangezien er met een drie weken systeem wordt gewerkt wordt er elke drie weken sperma aangekocht voor een deel van de zeugen. Het andere deel van de zeugen wordt geïnsemineerd met bedrijfseigen sperma. Info De aankoop van dieren is één van de grootste risico s voor ziekte insleep op een bedrijf. Daarom is de ideale situatie een volledig gesloten bedrijf waar ook geen gelten noch sperma worden aangekocht. Op veel bedrijven worden er gelten aankocht onder andere om de genetische diversiteit in stand te houden (Eijck et al., 2003). Wanneer men toch dieren aankoopt, doet men dit best van een bedrijf waar de gezondheidstatus van bekend is en gelijk is aan of liefst beter is dan het bedrijf dat de dieren aankoopt (FAO en OIE, 2010; Eijck et al., 2003). Verder is het ook aangeraden gelten aan te kopen 6

34 van slechts één herkomstbedrijf. Dieren aankopen van verschillende bedrijven zorgt namelijk voor een hoger risico op ziekte insleep (Vangroenweghe et al., 2009). Ook belangrijk bij de aankoop van dieren is de quarantaine periode. Er wordt aangeraden een quarantaineperiode te voorzien van minimum 4 weken. De duur van de periode die werkelijk nodig is, is afhankelijk van de pathogeen waar men rekening mee wil houden. Voor sommige aandoeningen is het aan te raden een langere periode te voorzien. Voorbeelden hiervan zijn het Porcien Reproductief en Respiratoir Syndroomvirus (PRRSV) en het Porcien Circovirus type 2 (PCV2) waarvoor 6 tot 8 weken quarantaine nodig zijn. Voor Mycoplasma hyopneumoniae worden zelfs 10 weken quarantaine aangeraden (Eijck et al., 2003; Pritchard et al., 2005; Vangroenweghe et al., 2009). Het belang van een isolatieperiode is ten eerste het zichtbaar worden van eventuele infecties. De varkenshouder krijgt de mogelijkheid de varkens te observeren en inspecteren waardoor hij klinisch zieke dieren kan identificeren. Varkens zonder klinische symptomen bij aankomst op het bedrijf kunnen immers toch geïnfecteerd zijn. Ze kunnen drager zijn van bepaalde pathogenen of subklinisch geïnfecteerd zijn. Het kan dus zijn dat er op het eerste zicht niets mis is met de varkens maar dat zij wel pathogenen uitscheiden en op die manier een gevaar vormen voor de andere dieren aanwezig op het bedrijf. Om die reden wordt een quarantaineperiode ingebouwd. Tijdens deze periode kunnen eventueel stalen genomen worden van de aangekochte dieren. De stalen kunnen in het laboratorium worden getest op de aanwezigheid van bepaalde ziekteverwekkers. Wanneer men zeker wil zijn dat de dieren reeds geïnfecteerd waren voor zij op het bedrijf toekwamen, moeten de stalen direct na aankomst worden genomen (FAO en OIE, 2010; Pritchard et al., 2005; Vangroenweghe et al., 2009). Ten tweede geeft een quarantaineperiode de aangekochte dieren de mogelijkheid te adapteren aan de bedrijfssituatie. Tijdens de quarantaine kunnen de dieren wennen aan de voeding, de huisvesting, het management en de bedrijfsspecifieke flora. Voor de laatste kan men naar het einde van de quarantaineperiode toe een aantal gezonde varkens van op het bedrijf in de groep van aangekochte dieren brengen. Op die manier komen de nieuwe dieren in nauw contact met de bedrijfsflora (Eijck et al., 2003). Verder kan de isolatieperiode gebruikt worden om de aangekochte varkens te vaccineren en te ontwormen alvorens zij bij de groep worden gebracht (FAO en IOE, 2010). De stal die wordt gebruikt voor de isolatie moet, om een maximaal effect te hebben aan een aantal voorwaarden voldoen. Ten eerste moet de stal voldoende ver (minstens 50m) verwijderd zijn van de andere stallen op het bedrijf. In de stal moet een goede verlichting aanwezig zijn zodat de inspectie van de dieren vlot kan verlopen. De stal wordt pas op het einde van de dag betreden zodat men nadien niet meer terug de andere stallen moet binnengaan. Ook moeten, voor de quarantainestal, aparte kledij en schoenen worden voorzien. Tot slot moet bij de quarantainestal, net als bij de andere stallen, het all-in/all-out principe worden toegepast waarbij er tussen 2 opeenvolgende groepen telkens worden gereinigd en ontsmet (Pritchard et al., 2005). Na reiniging en desinfectie moet een leegstand worden voorzien van minimum 5 dagen aangezien droogte efficiënt werkt tegen microbiële verontreiniging (Vangroenweghe et al., 2009). Naast de aankoop van dieren houdt ook de aankoop van sperma een bepaald risico in. Sommige kiemen zoals Klassieke Varkenspest, het Porcien parvovirus en PRRSV kunnen namelijk worden overgedragen door sperma (Maes et al., 2008). Toch is het risico op binnenbrengen van pathogenen door aankoop van sperma minder groot dan bij de aankoop van dieren. De beren op een KI-station 7

35 wordt op verschillende pathogenen zoals varkensbrucellose, Klassieke varkenspest en de ziekte van Aujeszky gecontroleerd. Ook de algemene gezondheidstatus van de beren wordt regelmatig nagegaan (Vangroenweghe et al., 2009). Het is daarom aangeraden sperma aan te kopen van gecertificeerde bedrijven of gebruik te maken van een eigen beer voor KI (Eijck et al., 2003). Advies Het gebruik van de quarantainestal is niet optimaal op dit bedrijf. Men zou moeten zorgen voor kledij en materiaal die enkel in deze stal worden gebruikt en deze strikt gescheiden houden van de andere stallen. Verder is de quarantainestal volledig gescheiden van de andere stallen doch bevindt zich binnen de 50m tot de andere stallen. Indien een nieuwe stal zou worden gebouwd zou men hiermee rekening moeten houden en de quarantainestal verder verwijderen van de andere stallen. Wat de aankoop van het sperma betreft, is het een groot risico dat de varkenshouder de gezondheidsstatus van het KI-station niet kent. Men zal dus best informeren naar de herkomst van het sperma. Een andere mogelijkheid is de beren op het bedrijf niet in te zetten voor slechts de helft van de zeugen maar voor alle te insemineren zeugen. Op die manier zou het risico dat men loopt door de aankoop van sperma volledig verdwijnen Afvoer van dieren, mest en kadavers Bedrijfssituatie Op het bedrijf worden de biggen aangehouden tot slachtrijpe vleesvarkens. Ze worden vanuit het bedrijf rechtstreeks naar het slachthuis gevoerd. De transportwagen die de vleesvarkens komt ophalen is altijd volledig leeg bij aankomst op het bedrijf. Meestal is de vrachtwagen gereinigd en ontsmet alvorens hij aankomt op het bedrijf. Ook worden af en toe reforme zeugen afgevoerd. De transportwagen die deze zeugen komt ophalen is zelden leeg bij aankomst op het bedrijf en wordt niet gereinigd en ontsmet voor hij op het bedrijf aankomt. Het laden van de dieren gebeurt via een aparte stal waar de varkens worden heengebracht kort voor ze worden opgehaald. De varkens zijn niet in de mogelijkheid om vanuit de transportwagen terug te keren naar de stallen. De chauffeurs krijgen geen toegang tot de stallen en mogen ook niet helpen bij het laden van de dieren. De kadavers op het bedrijf worden meestal onmiddellijk uit de stal verwijderd en naar de krengenplaats gebracht. Voor het verwijderen van de kadavers worden geen speciale hygiënische maatregelen genomen. Er worden geen handschoenen gebruikt noch worden de handen nadien gereinigd en ontsmet. Ook het transportwagentje waarmee zware kadavers worden vervoerd wordt tussendoor niet gereinigd of ontsmet. De krengenplaats waar de kadavers worden naartoe gebracht bevindt zich weg van de stallen en vlakbij de openbare weg zodat de ophaaldienst het bedrijf niet hoeft te betreden om de kadavers mee te nemen. De krengenplaats is niet gekoeld, niet afgesloten voor ongedierte en wordt zelden gereinigd of ontsmet. De mestafvoer gebeurt via bedrijfseigen afvoerbuizen. Info Wanneer dieren het bedrijf verlaten worden ze opgehaald door een transportwagen. Zowel het laden van de dieren als de transportwagen zelf vormen een risico op ziekte insleep. Om dit risico te verminderen kunnen een aantal maatregelen worden genomen. Ten eerste is het van belang dat de 8

36 vrachtwagen steeds wordt gereinigd en ontsmet alvorens hij het bedrijf betreedt (Pritchard et al., 2005; Amass et al., 2006). Dikwijls hangt er modder of mest aan de banden en het frame van de wagen. Hierin kunnen pathogenen aanwezig zijn, waardoor ze worden geïntroduceerd op het bedrijf (Eijck, 2003). Ook de binnenkant van de wagen moet gereinigd en ontsmet zijn. Wanneer terugloop van varkens vanuit de vachtwagen naar de stallen mogelijk is, kunnen op deze manier eveneens een infectie worden binnengebracht op het bedrijf (Pritchard et al., 2005). Het reinigen en desinfecteren van transportmiddelen is echter niet evident. De redenen hiervoor zijn dat het ten eerste gaat over oneffen oppervlakken die bestaan uit verschillende materialen en die overigens vaak beschadigd zijn. Bovendien is de temperatuur in de winter vaak te laag om een voldoende effect te bekomen van de gebruikte reiniging- en desinfectiemiddelen (Böhm, 1998). Voor het laden van de dieren moet een aparte laadkaai worden voorzien zodat de dieren niet rechtstreeks vanuit de stallen moeten worden geladen (Pritchard et al., 2005). Ook is het aangeraden om enkel lege vrachtwagens op het bedrijf toe te laten. Wanneer reforme zeugen moeten worden geladen is dit niet altijd mogelijk gezien het kleine aantal dieren waarover het meestal gaat. Om dit probleem op te lossen zijn er verschillende mogelijkheden. Men zou de zeugen kunnen groeperen tot men een voldoende groot aantal heeft om een lege vrachtwagen te bestellen. Een andere oplossing is een aparte stal voorzien op enige afstand van het bedrijf waar de zeugen naartoe worden gebracht om daar geladen te worden. Tenslotte zou men ook met eigen vervoer middelen de zeugen een eind van het bedrijf kunnen voeren om daar op het transport te laden. Op deze manier hoeft de vrachtwagen het varkensbedrijf niet te betreden (Vangroenweghe et al., 2009). Tot slot houdt niet alleen de transportwagen en het laden van de dieren een risico in maar kan ook de chauffeur zorgen voor de introductie van pathogenen op het bedrijf. Daarom moet toegang tot de stallen worden verboden voor de chauffeur (FAO en OIE, 2010). Een ander groot risico voor verspreiding van ziektes is de aanwezigheid van kadavers op het bedrijf. Deze moeten dan ook zo snel mogelijk worden verwijderd. Wanneer de varkenshouder de kadavers manipuleert moet hij handschoenen gebruiken. Nadien worden de handen gereinigd en ontsmet. Indien dit niet gedaan wordt bestaat de kans dat de veehouder zelf zorgt voor de verspreiding van pathogenen binnen het bedrijf. De kadavers moeten naar een krengenplaats worden gebracht die volledig kan afgesloten worden zodat er geen huisdieren of ongedierte bij kunnen. De plaats moet ook gemakkelijk gereinigd en ontsmet kunnen worden. Telkens wanneer de krengenplaats gebruikt is, moet zij worden gereinigd en ontsmet. De krengenplaats moet zo ver mogelijk van de stallen zijn gelegen en liefst langs de openbare weg. Dit zorgt ervoor dat ophaaldienst het bedrijf niet hoeft te betreden. De ophaaldienst vormt namelijk ook groot risico voor het binnenbrengen van ziektes op een bedrijf. De vrachtwagens van de ophaaldienst voor kadavers komen op verschillende bedrijven en kunnen zo gecontamineerd worden met pathogenen en ze verspreiden (Pritchard et al., 2005; Vangroenweghe et al., 2009). Tot slot moet ook de mest worden afgevoerd. Via feces en urine kunnen pathogenen gemakkelijk spreiden. Mestafvoerbuizen en mestwagens die op verschillende bedrijven worden ingezet vormen dus een risico. De ideale situatie is het gebruik van bedrijfseigen buizen en mestwagen (Waddilove, 9

37 2008). Men moet er echter rekening mee houden dat ook indien bedrijfseigen mestafvoermateriaal wordt gebruikt, alles via de vuile weg moet gebeuren (Vangroeneweghe et al., 2009). Advies Voor het transport van dieren naar het slachthuis is het voornaamste dat op dit bedrijf nog kan verbeteren, het reinigen en ontsmetten van de transportwagen. Deze is niet altijd gereinigd en ontsmet alvorens het bedrijf wordt betreden. De varkenshouder zou er moeten op staan dat dit wel elke keer gebeurt. Een tweede punt is het transport van de reforme zeugen. Men zou een lege vrachtwagen moeten voorzien om de zeugen op te laden. De mestafvoer gebeurt op een vrij veilige manier. Er wordt namelijk gebruik gemaakt van bedrijfseigen afvoerbuizen. Het hanteren van de kadavers daarentegen kan wel een heel stuk beter. De varkenshouder zou handschoenen moeten gebruiken en na de manipulatie zijn handen reinigen en ontsmetten. Het wagentje dat in de stallen wordt gebruikt om zware kadavers te vervoeren zou na elk gebruik gereinigd en ontsmet moeten worden. Het krengenhuisje is aan vernieuwing toe. Nu is dit niet volledig afgesloten zodat huisdieren en ongedierte gemakkelijk tot bij de kadavers kunnen. Tot slot zou de krengenplaats na elk gebruik moeten worden gereinigd en ontsmet Aanvoer van voeder, water en goederen Bedrijfssituatie Er wordt gebruik gemaakt van putwater en af en toe wordt een analyse uitgevoerd om de kwaliteit van dit water na te gaan. Dit gebeurt echter niet jaarlijks. De laatste keer dat een analyse werd uitgevoerd is reeds enkele jaren geleden. Een bacteriologische analyse van het water ter hoogte van de leidingen gebeurt nooit. Het voeder op het bedrijf is afkomstig van één gecertificeerde voederfirma en wordt gecombineerd met eigen gekweekte maïs. Voor het vullen van de silo moet de vrachtwagen van de voederfirma het bedrijf betreden via de propere weg (Figuur 5). De chauffeur krijgt nooit toegang tot de stallen. Wanneer er materiaal op het bedrijf wordt binnen gebracht, worden daar geen speciale maatregelen voor genomen. Info Het drinkwater kan een oorzaak zijn van ziekte insleep op een bedrijf. Het veiligste is om gebruik te maken van stadswater. Dit is echter ook het kostelijkst. Indien men bron- of putwater gebruikt, is het noodzakelijk jaarlijks een analyse van het water te laten uit voeren. Verder moeten de leidingen regelmatig worden gereinigd en dit zowel bij gebruik van put- of bronwater als bij het gebruik van stadswater. Dit om onder ander vorming van biofilms te voorkomen. Er bestaan producten om waterleidingen te reinigen die ook kunnen gebruikt worden wanneer er varkens aanwezig zijn in de stallen (Pritchard et al., 2005; Waddilove, 2008). Evenals het drinkwater kan ook de voeding een risico vormen. Niet alleen kan het voeder zelf gecontamineerd zijn, ook de vrachtwagen die het voeder levert vormt een gevaar (Eijck, 2003). Wanneer het voeder afkomstig is van een gecertificeerde veevoeder firma is het risico op gecontamineerd voeder eerder gering (Eijck, 2003). Voor de voederwagen en de chauffeur kunnen dezelfde regels worden toegepast als voor het transport van varkens. De vrachtwagen mag geen toegang hebben tot het propere deel van het varkensbedrijf, indien dit toch het geval is kunnen ontsmettingsbaden voor de wielen worden voorzien. Eveneens 10

38 mag de chauffeur van de veevoedervrachtwagen de stallen niet betreden (Vangroenweghe et al., 2009). Tenslotte kunnen ook materialen zorgen voor de introductie van pathogenen op een bedrijf. Daarom moet er gebruik gemaakt worden van bedrijfseigen materiaal. Wanneer toch iets nieuws wordt binnen gebracht wordt dit best eerst gereinigd en ontsmet (Eijck, 2003). Advies Het putwater dat op het bedrijf gebruikt wordt zou jaarlijks moeten onderzocht worden om zeker te zijn dat dit water geen bron van besmetting is. Verder zouden de leidingen minstens één keer per jaar moeten worden gereinigd. De transportwagen van de veevoeder firma zou niet op het propere deel van het bedrijf mogen komen. Door de structuur van het bedrijf (Figuur 5) is dit moeilijk te realiseren. Een eenvoudigere oplossing zou zijn om een ontsmettingsbad voor de wielen te voorzien bij het binnenrijden op het bedrijf (Figuur 6). Tot slot zou men ook maatregelen moeten nemen bij het binnenbrengen van materiaal. Wanneer nieuw materiaal wordt binnen gebracht zou dit moeten worden gereinigd en ontsmet Toegangscontrole personen Bedrijfssituatie Voor bezoekers zijn er op dit bedrijf geen regels aanwezig. Iedereen kan zonder problemen toegang verkrijgen tot de stallen. Er moet geen register worden ingevuld zodat de varkenshouders ook geen overzicht hebben van wie er de stallen betreed. Er is geen hygiënesluis of omkleedlokaal aanwezig op het bedrijf. Naast het woonhuis is er wel een ruimte voorzien waar de mogelijkheid is om te douchen en de handen te wassen maar die wordt vooral gebruikt wanneer men de stallen verlaat en niet voor dat ze worden betreden. Er zijn wegwerpoveralls aanwezig voor bezoekers die dit zouden willen dragen. Niemand wordt echter verplicht om zo n overall aan te doen en indien men er een wil moet men er zelf naar vragen. Ook bedrijfseigen schoenen of laarzen worden niet standaard voorzien voor bezoekers. Info Personen kunnen zorgen voor de verspreiding van infecties. De pathogenen kunnen worden binnengebracht via kledij en schoeisel maar vooral de handen zijn een belangrijke bron voor kruiscontaminatie (Patrick et al., 1997; Waddilove, 2008). Om die redenen moeten bezoekers zoveel mogelijk worden geweerd. Mensen die niet noodzakelijk in de stallen moeten zijn, mogen niet toegelaten worden. Dit kan onder andere door het plaatsen van een hek aan de ingang van het bedrijf dat alleen kan worden geopend door de varkenshouder (Eijck, 2003; Vangroenweghe et al., 2009). Wanneer er toch personen de Figuur 3: Voorbeeld van een hygiënesluis 11

39 stallen moeten betreden, moeten er een aantal maatregelen worden genomen. Ten eerste kan er geëist worden dat de bezoeker gedurende minstens 12u niet in contact is geweest met varkens van een ander bedrijf. Bij aankomst moet er een bezoekersregister worden ingevuld. Hierin worden de volgende gegevens vermeld: datum, naam, naam bedrijf, reden van bezoek, datum laatste contact met varkens, tijdstip van aankomst en vertrek en handtekening. Vooraleer de stal wordt betreden moet er worden gedoucht of moeten ten minste de handen worden gewassen en ontsmet. Na het douchen worden bedrijfskledij en laarzen aangetrokken (Pritchard et al., 2005). Het is aangeraden om hierbij gebruik te maken van een hygiënesluis (Figuur 3). Dit kan eenvoudig geïnstalleerd worden doormiddel van een bank. Men doet de eigen kledij en schoenen uit aan de ene kant van de bank. Vervolgens stapt men over de bank en doet aan de andere kant de bedrijfskledij aan (Vangroenweghe et al., 2009). De laarzen en de kledij moeten proper zijn. Tot slot wordt er door een voetbad met desinfectiemiddel gestapt voordat de stallen kunnen worden betreden. De voetbaden zoals ze op de meeste varkensbedrijven voorkomen hebben echter weinig effect. De baden zijn vaak gecontamineerd met organisch materiaal. Hierdoor vermindert de werking van het ontsmettingsmiddel. Bovendien kan de temperatuur van de voetbaden niet constant gehouden worden. Ook de temperatuur heeft een effect op de werkzaamheid van een ontsmettingsmiddel. Om toch een goed resultaat te verkrijgen moeten de laarzen eerst gewassen worden totdat ze visueel rein zijn. Nadien kunnen ze in een proper voetbad worden gedompeld. De laarzen moeten zolang in het voetbad worden ondergedompeld als aanbevolen is voor het gebruikte desinfectiemiddel (Amass et al., 2000). Advies Aangezien er op het bedrijf geen regels bestaan voor bezoekers kan er op dit vlak nog veel worden verbeterd. Ten eerste zou er op het bedrijf gemakkelijk een hek kunnen worden geplaatst aan de ingang. Op die manier is het voor bezoekers minder evident om zomaar de stallen te betreden. Ten tweede kan een bezoekersregister worden opgesteld en in gebruik genomen worden. Ook het verplichten van het bezoek om de handen te wassen en te ontsmetten alvorens het bedrijf te betreden is een eenvoudige maatregel. Vervolgens moet ook iedere bezoeker worden verplicht om een bedrijfsoverall en bedrijfslaarzen aan te trekken. Er moet een voetbad worden geplaatst aan de ingang van de stal. Het installeren van een hygiënesluis zou ideaal zijn maar is wegens de structuur van het bedrijf niet eenvoudig. Bij het binnengaan van het bedrijf bevindt men zich onmiddellijk in een centrale gang met aan weerszijde de kraamhokken. Er zou een omkleedlokaal moeten worden bijgebouwd. Ook de in de ruimte naast het woonhuis is het moeilijk om een hygiënesluis te installeren aangezien men langs dezelfde deur binnen en terug buiten moet Ongediert- en vogelbestrijding Bedrijfssituatie Op het bedrijf zijn vooral muizen en vliegende insecten aanwezig. Er is geen specifiek ongediertebestrijdingprogramma aanwezig maar er worden wel maatregelen genomen om de problemen binnen de perken te houden. Zo wordt er rattengif gelegd in elk compartiment en wordt dit dagelijks gecontroleerd en indien nodig aangevuld. Verder worden de oppervakken die niet in contact staan met de dieren in de zomer wekelijks besproeid met insecticiden. Huisdieren of vogels komen 12

40 niet voor in de stallen op dit bedrijf. Hoewel de vogels wel gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot de gebouwen aangezien er geen maatregelen zijn genomen om ze buiten te houden. Info Ongedierte zoals ratten, muizen en insecten zijn in staat om pathogenen te verspreiden. Zij kunnen dienst doen als mechanische vector of als biologische vectoren (Waddilove, 2008). Deze dieren komen, tijdens hun zoektocht naar voedsel dikwijls in nauw contact met de varkens. Daarom is het van belang deze dieren zoveel mogelijk uit de buurt van de varkens te houden. Dit kan ten eerste door enkele voorzorgsmaatregelen te nemen. Eén hiervan is ervoor te zorgen dat het voeder goed afgesloten is en ontoegankelijk voor ongedierte. Voeder dat gemorst wordt, moet dan ook zo snel mogelijk worden opgeruimd. Ook de omgeving van de stal kan onaantrekkelijk worden gemaakt voor ongedierte door onder andere de grond rondom de stallen te verharden en onkruid te vermijden. Ten tweede wordt er best gebruik gemaakt van specifieke bestrijdingsprogramma s indien men toch last heeft van ongedierte (Canadian swine health board, 2010). Niet alleen moeten insecten en ander ongedierte zoals muizen en ratten worden geweerd, ook huisdieren en vogels mogen geen toegang verkrijgen tot de stallen (Madec, 2010). Advies Er zijn vooral muizen en vliegjes aanwezig op het bedrijf ondanks de maatregelen die worden genomen om deze te bestrijden. Daarom zou het aangeraden zijn om gebruik te maken van een effectief bestrijdingsplan om zo een beter resultaat te bekomen. Verder zou ook de grond rond de stal volledig moeten worden verhard en moeten de plantenperkjes intensiever worden onderhouden zodat deze geen uitnodigende plek zouden zijn voor ongedierte Ligging en omgeving Bedrijfssituatie Het bedrijf is op vlak van bioveiligheid ideaal gelegen. Dit weerspiegelt zich ook in de score van het bedrijf in deze categorie. Het is één van de weinige varkensbedrijven in de regio. Het dichtstbijzijnde varkensbedrijf is ongeveer 7 km ver verwijderd van dit bedrijf. Bovendien is er zeer weinig diertransport langs de weg waar het bedrijf langs ligt. Tot slot komen geen wilde everzwijnen voor in het gebied waar het bedrijf gelegen is. Info De aanwezigheid van andere varkensbedrijven in de nabije omgeving is een risicofactor voor de insleep van virale aandoeningen vooral van ademhalingspathogenen (Stärk 2000; M. Rose, 2001). De afstand die kan worden afgelegd via de lucht is van verschillende factoren afhankelijk zoals: de kiem, het aantal dieren die de kiem excreteren, de windsterkte, de windrichting, de huisvesting en het landschap (Pritchard et al., 2005; FAO en OIE, 2010). Sommige pathogenen kunnen spreiden over een afstand van 3 km of meer (Eijck, 2003). Ook transport van dieren dicht bij het bedrijf kan een risico vormen. Hoe verder het bedrijf is ingeplant van transportwegen hoe gunstiger (Eijck, 2003). Wanneer wilde zwijnen voorkomen in de buurt van het bedrijf kunnen ook zij een gevaar vormen voor het binnenbrengen van bepaalde pathogenen (FAO en OIE, 2010). Advies Het bedrijf is ideaal gelegen wat bioveiligheid betreft. 13

41 4.3 Interne bioveiligheid De scores van het bedrijf voor interne bioveiligheid liggen voornamelijk onder het gemiddelde (Figuur 4). Figuur 4: Scores internebioveiligheid Ziekte en management Bedrijfssituatie Op het bedrijf is een vaccinatie en medicatieprotocol aanwezig. Dit zowel voor de zeugen, de gelten tijdens de quarantaineperiode als voor de biggen. De dieren die duidelijk ziek zijn of gebreken vertonen worden indien er een hok vrij is uit de groep gehaald en in het vrije hok geplaatst. Dit hok bevindt zich tussen de andere hokken. Er is geen aparte ziekenboeg aanwezig op het bedrijf. In de kraamstal worden kleine en zwakkere biggen af en toe teruggelegd. Info De gezondheidstoestand van de dieren op een bedrijf is van verschillende factoren afhankelijk. Deze factoren zijn de pathogenen, de omgeving en het management. Ideaal zou zijn om alle ziekten te eradiceren op een bedrijf. Dit is helaas bijna onmogelijk. Om die reden is het van belang een goed medicatie en vaccinatieprotocol te hanteren. Dit gebeurt in overleg met de dierenarts. Zieke dieren kunnen namelijk zorgen voor de verspreiding van pathogenen en dit moet zoveel mogelijk worden vermeden. De dieren gezond houden heeft bovendien ook economische voordelen. Er is aangetoond dat varkens op bedrijven met een hoge gezondheidsstatus beter groeien, minder voeder nodig hebben en dat de medicatiekosten dalen (Reeves, 2006). Wanneer men op een bedrijf te maken heeft met zieke dieren moet de dierenarts worden verwittigd om de diagnose te kunnen stellen en een behandeling te starten. Zieke dieren moeten worden afgezonderd van de gezonde dieren in een aparte ziekenboeg. Zieke dieren scheiden kiemen uit en vormen zo een infectiebron voor de anderen. Wanneer zieke dieren worden apart gezet, daalt de infectiedruk voor de andere dieren. De ziekenboeg mag niet in contact staan met de andere hokken omdat anders de kiemen op verschillende wijzen kunnen spreiden naar de gezonde dieren (Dirkzwager et al., 2006; Vangroenweghe et al., 2009). Ziekteverspreiding kan ten eerste gebeuren via de aerosol. Om de verspreiding via de lucht tegen te gaan moet de vorming van stof worden beperkt. Aangezien het meeste stof van de voeding afkomstig is, kan men stof beperken door voeder te mengen met water of 14

42 olie. Ten tweede moet men ervoor zorgen dat de relatieve vochtigheid in de stal niet lager wordt dan 60% (Stärk, 1999). Een andere manier van spreiden is via neus-neus contact. Om dit te vermijden moeten de wanden tussen de hokken volledig gesloten zijn zodat varkens uit verschillende hokken geen contact hebben met elkaar (De Saedeleer et al., 2008). Ook via kledij, schoenen of handen kunnen infecties tussen verschillende hokken verspreid worden. Zieke dieren mogen dus pas na de gezonde dieren bezocht worden en men mag niet terugkeren van de ziekenboeg naar de andere stallen (Dirkzwager et al., 2006; Vangroenweghe et al., 2009). Tot slot mogen kleine en zwakkere biggen niet worden teruggelegd. Op die manier verspreidt men ziektes tussen verschillende groepen. De kleinere biggen kunnen geselecteerd worden bij het overbrengen naar de batterij en gedurende de volledige mestperiode samengehouden worden (Dirkzwager et al., 2006). Advies De zieke dieren op het bedrijf zouden geen contact mogen hebben met de gezonde dieren. Nu worden de zieke dieren in een vrij hok geplaatst, in een volle afdeling. Bovendien zijn de wanden tussen de hokken niet volledig afgesloten en is er steeds contact mogelijk tussen de zieke en de gezonde dieren. Men zou een ziekenboeg moeten voorzien die volledig afgezonderd is van de andere stallen. Dit is enkel te verwezenlijken door middel van verbouwingen. Een eenvoudigere oplossing zou zijn om één hok altijd vrij te houden voor de zieke dieren en van dit hok de wanden volledig dicht te maken. Tot slot mogen biggen niet worden teruggelegd. Het is beter om de kleine biggen te groeperen en samen te houden gedurende de volledige mestperiode Werpen en kraamperiode Bedrijfssituatie Vooraleer de zeugen naar de kraamafdeling worden gebracht worden ze één voor één gewassen tot ze visueel proper zijn. In de periode na het werpen worden de biggen regelmatig verlegd. Het verleggen is afhankelijk van de grootte van de tomen en de grootte van de biggen. In de dagen na het werpen worden de biggen gecastreerd, gevaccineerd, ingespoten met ijzer en worden de tandjes geknipt. Er wordt hiervoor respectievelijk één mesje, één naald en één tang gebruikt die tussendoor niet worden ontsmet. Info Zeugen kunnen een bron van infectie zijn voor biggen. Daarom moeten een aantal hygiënische maatregelen worden genomen rond het werpen en tijdens de kraamperiode. Ten eerste moeten zeugen worden gewassen alvorens ze de kraamstal betreden. Mest en vuil die aanwezig zijn op de zeugen kunnen ook pathogenen herbergen die mogelijk een gevaar zijn voor de biggen. Bij het wassen is het de bedoeling dat al het vuil van de zeugen wordt verwijderd zodat deze proper in de kraamstal terecht komen (Hoofs, 1993). Wanneer de zeugen hebben geworpen zullen veel varkenshouders biggen verleggen. Dit is af te raden. Sommige zeugen zijn drager van pathogenen die tijdens het werpen worden doorgegeven aan de biggen. Door die biggen te verleggen naar andere tomen die niet geïnfecteerd zijn kan de infectie spreiden tussen de verschillende tomen. Dit moet zoveel mogelijk worden vermeden (Amass et al., 1996). Ook heeft men aangetoond dat het verleggen van meer dan 5% van de biggen of het verleggen van biggen later dan 48u na werpen een toename van problemen met bepaalde pathogenen kan veroorzaken (Duinhof et al., 2006). Tot slot kan een 15

43 infectie ook spreiden via gebruikt materiaal. Mesjes die worden gebruikt voor de castratie van beren en tangen om de tanden te knippen komen in nauw contact met de secreties van de biggen waardoor infecties kunnen worden overgebracht tussen verschillende biggen. Het materiaal moet bij gebruik, na elke big worden gereinigd en ontsmet. Bij de castratie kan men bijvoorbeeld afwisselend gebruik maken van 2 mesjes waarbij het mesje dat niet wordt gebruikt in ontsmetting wordt gelegd (Dirkzwager et al., 2006: Vangroenweghe et al., 2009). Advies Het verleggen van biggen moet zoveel mogelijk worden beperkt op dit bedrijf aangezien dit nogal frequent gebeurt. Biggen mogen maximaal 1 keer worden verlegd en dit moet gebeuren voor de leeftijd van 4 dagen. Wanneer de biggen ouder zijn dan 4 dagen mag er niet meer verlegd worden. Verder moet men ook hygiënischer omspringen met het materiaal voor de biggen. Voor castratie zouden 2 mesjes afwisselend kunnen worden gebruikt zodat ze tussendoor kunnen worden ontsmet. De naald moet regelmatig worden vervangen en de tang waarmee de tanden worden geknipt moet worden ontsmet tussen 2 biggen Batterijperiode Bedrijfssituatie De biggenbatterij op het bedrijf is volledig gescheiden van de andere afdelingen en er wordt een strikt all-in/all-out principe toegepast. Er worden geen biggen teruggelegd en tussen de verschillende groepen wordt er steeds gereinigd en ontsmet. Er zitten ongeveer 5 biggen per m². Er is geen hygiënesluis afzonderlijk voor de batterij aanwezig. Info In de biggenbatterij moet er all-in/all-out worden toegepast. De hokken komen dan leeg te staan wat de varkenshouder de gelegenheid heeft om de hokken volledig te reinigen en ontsmetten alvorens een volgende groep wordt binnengebracht. Wanneer de biggen worden verplaatst moeten ze als één groep samen worden gehouden. Hergroeperen veroorzaakt stress wat kan zorgen voor een betere ziekteverspreiding. De biggen moeten dus bij voorkeur doorheen de verschillende productiefases als één groep bijeen gehouden worden (Maes et al., 2008). Ten tweede mag de bezettingsdichtheid in de batterij niet te hoog zijn. De wettelijk vastgelegde norm voor biggen tussen de 10 en 20kg is 0.2m² per dier. Biggen zitten vaak tot 25 30kg in de batterij. Voor biggen van dit gewicht moet er 0.30m² per big worden voorzien. Bovendien zijn de wettelijke normen gebaseerd op onderzoek van vele jaren geleden. Deze normen moeten daarom worden gezien als het absolute minimum en zijn niet gelijk aan de ideale situatie. Een te hoge bezettingsdichtheid zorgt voor stress en dus voor een betere verspreiding van ziekten. Daarenboven zijn er meer varkens in contact met één ziek dier bij een hoge bezettingsdichtheid zodat er meer dieren kunnen worden geïnfecteerd. Verder zou ook het volume lucht een rol spelen. Hoe hoger de bezettingsgraad, hoe minder volume lucht per dier. Dit zou ook nadelig zijn voor de gezondheid van de dieren. Tot slot is er ook een positief verband tussen de aanwezige ruimte per dier en de dagelijkse groei. Meer ruimte voorzien per dier heeft dus ook gunstige gevolgen voor de varkenshouder (Dewulf et al., 2007, Vangroenweghe et al., 2009). Een derde punt van aandacht in de batterijperiode is het terugleggen van biggen. Dit moet absoluut vermeden worden aangezien dit er kan voor zorgen dat pathogenen worden verspreidt tussen 16

44 verschillende groepen. Het is beter om de kleine biggen te groeperen en samen te houden tijdens het volledige productieproces (Dirkzwager et al., 2006). Tot slot is het aangeraden om een aparte hygiënesluis te voorzien voor de batterij om te verhinderen dat kiemen worden binnengebracht vanuit andere afdelingen (Biocheck website, 2011). Advies Eén van de punten die voor verbetering vatbaar zijn, is de installatie van een hygiënesluis. Dit zou zeer eenvoudig kunnen gerealiseerd worden. Er is een kleine ruimte beschikbaar aan de ingang van de batterij. In deze ruimte zou een hygiënesluis kunnen worden geïnstalleerd. Ten tweede is de bezettingsdichtheid tijdens de batterijperiode te hoog. Er wordt slechts 0.20m² per dier voorzien en de dieren blijven tot 25 30kg op de batterij. Er zou dus minimaal 0.30m² per big moeten worden voorzien Vleesvarkens Bedrijfssituatie De situatie bij de vleesvarkens is identiek aan die in de biggenbatterij. Er wordt ook hier strikt all-in/allout gewerkt. Er worden geen dieren teruggelegd. Er is ongeveer 0.7m² per dier aanwezig dus is er geen sprake van overbezetting. Wanneer een afdeling leeg komt wordt deze volledig gereinigd en ontsmet alvorens een nieuwe groep wordt geïntroduceerd. Info In de vleesvarkenafdeling gelden dezelfde regels als in de biggenbatterij. Het all-in/all-out principe moet strikt worden toegepast om overdracht van ziektes tussen groepen te vermijden. Het terugleggen van dieren mag dus niet gebeuren. Tenslotte kunnen overbezetting en hergroeperen beiden een oorzaak zijn van stress en stress kan zorgen voor een betere verspreiding van ziekte. Overbezetting en hergroepering moeten dus worden vermeden. De wettelijke normen voor de bezettingsdichtheid bij vleesvarkens zijn de volgende: 20-30kg = 0.3m² per dier, 30-50kg = 0.4m² per dier, 50-85kg = 0.55m² per dier, kg = 0.65m² en >110kg = 1m² per dier (Maes et al., 2008; Dewulf et al., 2007). Advies De bioveiligheid bij de vleesvarkens op dit bedrijf is goed Compartimentering, looplijnen en gebruik van materialen Bedrijfssituatie Op het bedrijf is er een duidelijke scheiding tussen de verschillende leeftijdsgroepen waardoor deze geen contact hebben met elkaar. Er zijn echter geen looplijnen aanwezig die worden gerespecteerd zodat er voordurend met dezelfde kledij van de ene afdeling naar de andere afdeling wordt gegaan. Er is eveneens geen materiaal voorzien per afdeling. Hetzelfde materiaal wordt in alle afdelingen gebruikt. De naalden worden pas gewisseld wanneer ze bot zijn. Info Niet alle leeftijdsgroepen zijn even gevoelig voor infecties. Om die reden moeten de verschillende leeftijdsgroepen van elkaar gescheiden worden en gescheiden blijven. Ook wanneer verschillende leeftijden goed van elkaar zijn gescheiden kunnen infecties van minder gevoelige naar gevoeligere 17

45 dieren worden overgebracht door materiaal, kledij en personen die in de verschillende afdelingen komen. Daarom moet er per afdeling eigen materiaal en kledij worden voorzien. Personen moeten de looplijnen op het bedrijf respecteren en mogen niet terugkeren tegen de looplijnen in. Een looplijn is een route die wordt gevolgd op een bedrijf. De route start bij de jongste, meest gevoelige dieren en eindigt bij de oudste, minst gevoelige dieren. Op die manier worden geen kiemen overgebracht naar de gevoeligste groep. Ook de varkenshouder moet tijdens het werk de looplijnen respecteren. Het spreekt vanzelf dat de zieke dieren en de quarantainestal als allerlaatste worden bezocht. Tot slot zij ook naalden een belangrijke bron voor het verspreiden van infecties. Voornamelijk omdat op de meeste bedrijven een naald wordt gebruikt tot ze bot is. Ideaal is voor elke injectie een nieuwe naald te gebruiken (Collins et al., 2000; Amass en Baysinger, 2006, Vangroenweghe et al., 2009; Biocheckwebsite, 2011) Advies Ten eerste is het perfect mogelijk om op dit bedrijf looplijnen te introduceren en te gebruiken (Figuur 5 en 6), waarbij wordt gestart in de kraamstal, men vervolgens naar de batterij gaat, dan de zeugenstal bezoekt en als laatste de vleesvarkenafdeling. De quarantainestal wordt pas bezocht helemaal op het einde van de dag. Ten tweede moet er per afdeling materiaal worden voorzien dat enkel in die afdeling wordt gebruikt. Om duidelijk te maken welk materiaal bij welke afdeling hoort kunnen kleurcodes worden gebruikt waarbij het materiaal en de kledij per afdeling dezelfde kleur heeft. Tenslotte moeten de naalden frequenter worden vervangen. 18

46 Figuur 5: Plattegrond huidige situatie bedrijf 19

47 Figuur 6: Aangepaste bedrijfssituatie met looplijnen 20

48 4.3.6 Reiniging en desinfectie Bedrijfssituatie In de kraamstallen, de batterij en de vleesvarkensafdeling wordt er all-in/all-out gewerkt. Tussen 2 groepen wordt er gereinigd en gedesinfecteerd en is er 1 tot 2 dagen leegstand. De zeugenstal en dekafdeling komen nooit volledig leeg en wordt ook nooit volledig gereinigd en gedesinfecteerd. Als de zeugen naar de kraamstal verhuizen worden de leeggekomen boxen in de zeugenstal wel gereinigd maar nooit gedesinfecteerd. Ook de gangen worden soms gereinigd maar niet gedesinfecteerd. Het effect van reiniging en desinfectie is nog nooit gecontroleerd door middel van een hygiënogram. Tot slot zijn er geen laarzenwassers of ontsmettingsbaden voorzien tussen de verschillende afdelingen. Info Reinigen en desinfecteren van materialen en oppervlakken is zeer belangrijk in het kader van bioveiligheid (Amass en Clarck, 1999). Door grondig te reinigen en te desinfecteren kan de infectiecyclus worden doorbroken. Meestal bevindt er zich vuil en mest op de wanden in de stal. Hierin kunnen pathogene organismen overleven. Wanneer een nieuwe groep dieren in de stal komt kunnen zij worden besmet. Vervolgens zullen zij zelf de kiem uitscheiden en de omgeving verder contamineren. Vuil en mest moeten eerst worden verwijderd door reiniging alvorens er mag worden gedesinfecteerd. Organisch materiaal kan immers de activiteit van ontsmettingsmiddelen negatief beïnvloeden. Ook is er aangetoond dat het gebruik van een detergent voor of na het reinigen het effect van het reinigen verbetert (Hurd et al., 2001; Corrége en Dubroca, 2006). Aangezien droogte zeer efficiënt werkt tegen microbiële verontreiniging moet er na het reinigen en de desinfectie een leegstand van minimum 5 dagen kunnen worden voorzien. Het effect van reiniging en ontsmetting kan worden gecontroleerd door middel van een hygiënogram (Vangroenweghe et al., 2009). Ziektes kunnen eveneens verspreid worden binnen een bedrijf door schoenen. Tussen de verschillende afdelingen moeten laarzenwassers en ontsmettingsbaden aanwezig zijn. Alvorens een andere afdeling te betreden, moet eerst het zichtbaar vuil van de laarzen worden gewassen. Vervolgens worden de laarzen ondergedompeld in een desinfectiemiddel. De concentratie van het middel en de tijd van onderdompelen is afhankelijk van het product en moet worden gerespecteerd indien men een goed effect wil bekomen (Amass et al., 2000). Advies Het is positief dat er steeds reiniging en desinfectie gebeurt in de kraamstallen, de batterij en de vleesvarkenafdeling. Om na te gaan of dit voldoende effect heeft is het aangeraden een controle te laten uitvoeren door middel van een hygiënogram. Verder is de periode van leegstand iets te kort. Deze moet minimum 5 dagen bedragen. De gangen en de zeugenboxen moeten ook worden gedesinfecteerd nadat ze zijn gereinigd. Tot slot moeten er tussen de verschillende afdelingen laarzenwassers en ontsmettingsbaden worden voorzien. 21

49 5 Besluit De bioveiligheid op een varkensbedrijf behelst alle maatregelen die op dat bedrijf genomen worden om de insleep en de verspreiding van ziekten te beperken. De bioveiligheid op dit bedrijf is zeker nog voor verbetering vatbaar. Niet alle maatregelen zijn echter even haalbaar. Sommige aanpassingen zijn enkel mogelijk mits verbouwingen. Toch kunnen er heel wat eenvoudige en goedkope maatregelen worden genomen. Het toepassen van deze maatregelen is zeker de moeite waard. Zij zullen er niet alleen voor zorgen dat de varkens gezonder zijn maar ook de rendabiliteit van het bedrijf ten goede komen. Ten eerste moet de toegang tot het bedrijf worden afgesloten met een hek (Figuur6) om te verhinderen dat iedereen zomaar in en uit de stallen loopt. Bezoek dat echt noodzakelijk is moet een bezoekersregister invullen, bedrijfskledij en laarzen aandoen, de handen wassen en ontsmetten en door een ontsmettingsbad stappen alvorens het bedrijf te betreden. Er moeten looplijnen (Figuur 6) worden opgesteld die zowel door het bezoek als door de varkenshouder zelf dienen gerespecteerd te worden. Tussen de verschillende afdelingen kunnen laarzenwassers en ontsmettingsbaden worden voorzien. Voor de batterij en de quarantainestal kan een aparte hygiënesluis worden voorzien. Een tweede punt van aandacht is de omgang met kadavers en de krengenplaats. Kadavers moeten altijd direct worden verwijderd uit de stallen en naar de krengenplaats worden gebracht. Bij de manipulatie van de kadavers is het aangeraden handschoenen te dragen. Nadien moeten de handen alsook het materiaal dat werd gebruikt om de kadavers mee te verplaatsen, worden gereinigd en ontsmet. De krengenplaats moet volledig worden afgesloten zodat huisdieren of ongedierte niet bij de kadavers kunnen. Wanneer de kadavers zijn opgehaald moet de krengenplaats worden gereinigd en ontsmet. Ten derde moet er op een andere manier worden omgesprongen met het materiaal. Materiaal dat het bedrijf binnenkomt moet eerst worden gereinigd en ontsmet. Er zou voor elke afdeling apart materiaal moeten aanwezig zijn zodat dit niet moet verhuizen tussen de verschillende afdelingen. Mesjes voor castratie en tangen voor het knippen van de tanden moeten na elke big worden ontsmet. Tot slot moeten naalden sneller vervangen worden en mogen ze niet worden gebruikt tot ze bot zijn. Een volgende mogelijke maatregel is het afsluiten van 1 hok waar de zieke dieren kunnen worden in onder gebracht. Verder moet het drinkwater worden gecontroleerd en moet die controle jaarlijks worden herhaald. Tot slot kan er eventueel een ontsmettingsbad voor de wielen (Figuur 6) worden geïnstalleerd aan de ingang zodat de voederwagen, die om de silo s te kunnen vullen de propere weg moet betreden, hier door moet rijden alvorens hij het bedrijf betreedt. Dit is echter al een meer ingrijpende en kostelijkere verandering. 22

50 6 Literatuurlijst Amass S.F, Baysinger A. (2006). Swine disease transmission and prevention. In: Straw B.E., Zimmerman J.J., D'Allaire S., Taylor D.J. (Editors.), Diseases of Swine. 9th edition Blacwell Publishing Ltd., Oxford, UK, p Amass S.F., Clark L.K. (1999). Biosecurity considerations for pork production units. Journal of Swine Health and Production 7, Amass S.F., Clark L.K., Knox K., Wu C.C., Hill M.A. (1996). Streptococcus suis colonization of piglets during parturition. Journal of Swine Health and Production 4, Amass S.F., Thompson B., Dimmich K.M., Gaul A.M., Schneider J.L. (2007). Impact of downtime on reducing aerobic bacterial counts in cleaned and disinfected trailers. Jounal of Swine Health and Production 15, Amass S.F., Vyverberg B.D., Ragland D., Dowell C.A., Anderson C.D., Stover J.H., Beaudry D.J. (2000). Evaluating the efficacy of boot baths in biosecurity protocols. Journal of Swine Health and Production 8, Biocheck website (2011). Internetreferentie: Böhm R. (1998). Disinfection and hygiene in the veterinary field and disinfection of animal houses and transport vehicles. International Biodeterioration Biodegradation 41, Vermeld in: Amass en Baysinger (2006). Canadian Swine Health Board Technical Committee on Biosecurity (2010). Biosecurity standard. Internetreferentie: Collins A., Love R.J., Pozo J., Smith S.H., McOrist S. (2000). Studies on the ex vivo survival of Lawsonia intracellularis. Journal of Swine Health and Production 8, Corrégé I., Dubroca S. (2006). Efficiency and cost comparison of different cleaning and disinfecting processes for pig farms. Proceedings of the 19th IPVS Congress, Copenhagen, Denmark, 2006, volume 2 p De Sadeleer L., Dewulf J., De Zutter L., Van der Stede Y., Ribbens S., De Busser E., Quoilin S., Houf K. Delhalle L., Grijspeerdt K., Maes D. (2008). A qualitative risk assessment for human salmonellosis due to the consumption of fresh pork in Belgium. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 78, Dewulf J., Tuyttens, F., Lauwers L., Van Huylenbroeck G., Maes D. (2007). De invloed van de hokbezettingsdichtheid bij vleesvarkens op productie, gezondheid en welzijn. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 76, Dirkzwager A. (2006). Omschrijving interne biosecuritymaatregelen. Project high health PVE. Internetreferentie: 35BA32/28188/omschrijvinginternebiosecurity.pdf Duinhof T., Van de Ven S.C.G., Van Schaik G. (2006). A survey among veterinarians and pig farmers in the Netherlands: more focus needed on diagnostic approach and on-farm contact structures in the control of prrs. Proceedings of the 19th IPVS Congress, Copenhagen, Denmark, 2006 Volume 1 p

51 Eijck I., Animal Sciences Group Wageningen (2003) In: Praktijkboek 29, Gezond starten, gezond blijven, 2003, p Food and agriculture organization of the united nations, the world organization of animal health (2010). Good practices for biosecurity in the pig sector issues and options in developing and transition. FAO Animal production and health paper. 196, Rome Hoofs A. (1993). Invloed van het wel of niet douchen van zeugen in een groepsdouche voor het inleggen in het kraamhok op de worpresultaten en de gezondheid van de biggen tijdens de zoogperiode. Varkensproefbedrijf Zuid en West Nederland, proefverslag P4.4. Hurd H.S., Gailey J.K., McKean J.D., Rostagno M.H. (2001). Rapid infection in market-weight swine following exposure to a Salmonella typhimurium- contaminated environment. American Journal of Veterinary Research 62, Laanen M., Beek J., Ribbens S., Vangroeneweghe F., Maes D., Dewulf J. (2010). Bioveiligheid op varkensbedrijven : ontwikkeling van een online scoresysteem en de resultaten van de eerste 99 deelnemende bedrijven. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 79, Maes D., Nauwynck H., Rijsselaere T., Mateusen B., Vyt Ph., de Kruif A., Van Soom A AI transmitted diseases in swine: an overview. Theriogenology 70, Maes D., Segales J., Meyns T., Sibila M., Pieters M., Haesebrouck F. (2008). Control of Mycoplasma hyopneumoniae infections in pigs. Veterinary Microbiology 126, Patrick D.R., Findon G., Miller T.E. (1997). Residual moisture determines the level of touchcontact-associated bacterial transfer following hand washing. Epidemiology of Infection 119, Pritchard G., Dennis I., Waddilove J. (2005). Biosecurity: reducing disease risks to pig breeding herds. In Practice 27, Reeves D.E. (2006). The application of biotechnical and epidemiologic tools for pig health. Animal Biotechnology 17, Ribbens S., Dewulf J., Koenen F., Mintiens K., De Sadeleer L., de Kruif A., Maes D. (2007). A survey on biosecurity and management practices in Belgian Pig herds. Preventive Veterinary Medicine 83, Rose N., Madec F. (2002). Occurrence of respiratory disease outbreaks in fattening pigs: Relation with the features of a densely and a sparsely populated pig area in France. Veterinary Research 33, Stärk K.D.C. (1999). The Role of Infectious Aerosols in Disease Transmission in Pigs. The Veterinary Journal 158, Vangroeneweghe F., Ribbens S., Vandersmissen T., Beek J., Dewulf J., Maes D., Castryck F. (2009) In Varkens gezond houden Handleiding voor bioveiligheid op het varkensbedrijf; DCL print & Signs, Zelzate. Waddilove J. (2008). Biosecurity Know How: Ten Ways Pathogens Can Spread. Internetreferentie: biosecurity -know-how-ten-ways-pathogen-can-spread 24

52 7 BIJLAGE 1: Biocheck vragenlijst 1 Bedrijfsgegevens Beslagnummer: Naam: Voornaam: Adres: Postnummer: Gemeente: Provincie: Telefoonnummer: adres: 1. Zijn er naast varkens nog andere landbouwhuisdieren (gehouden voor professionele doeleinden) aanwezig op uw bedrijf? : welke? Aantal zeugen: 3. Aantal gespeende biggen: 4. Aantal vleesvarkens: 5. Aantal beren: 6. Hoeveel jaar relevante ervaring in varkens houden heeft de bedrijfsverantwoordelijke? 7. Hoeveel personen werken er op het varkensbedrijf? 8. Hoe oud zijn de oudste gebouwen waarin varkens worden gehouden? 9. Hoe oud zijn de jongste gebouwen waarin varkens worden gehouden? 25

53 Aankoop fokmateriaal 10. Wordt er levend fokmateriaal (zeugen / gelten / beren) aangekocht? (ga naar vraag 19) 11. Wordt er gewerkt met één vaste leverancier (steeds dezelfde) of met meerdere verschillende? o Vaste leverancier o Verschillende leveranciers 12. Wordt erop gelet dat de oorsprongsbedrijven steeds een hoger of gelijk gezondheidsstatuut hebben? (Bedrijf met een gekend gezondheidsstatuut = bedrijf dat via een officieel programma vrij is van een aantal belangrijke ziekten (vb schurft, PRRS,...) en dat aldus garandeert dat de afgeleverde producten (dieren / sperma) eveneens vrij is van deze ziekten.) 13. Worden er hygiënische eisen gesteld aan het transportvoertuig welke de dieren naar het bedrijf brengt? 14. Aantal maal per jaar dat er fokdieren worden aangevoerd: 15. Wanneer fokvarkens worden aangevoerd, worden deze eerst afgezonderd (quarantaine stal)? (ga naar vraag 19) 16. Wordt er in de quarantaine stal een strikt all-in/all-out systeem gebruikt? 17. Geef de minimale duur van de quarantaine periode (in dagen) 18. Is er een aparte hygiënesluis voor de quarantaine stal? 3 26

54 Aankoop biggen 19. Worden er biggen aangevoerd op het bedrijf? (ga naar vraag 24) 20. Wordt er gewerkt met één vaste leverancier (steeds dezelfde) of met meerdere verschillende? o Vaste leverancier o Verschillende leveranciers 21. Wordt erop gelet dat de oorsprongsbedrijven steeds een hoger of gelijk gezondheidsstatuut hebben? 22. Worden er hygiënische eisen gesteld aan het transportvoertuig welke de dieren naar het bedrijf brengt? 23. Aantal maal per jaar dat er biggen worden aangevoerd: Kunstmatige inseminatie 24. Wordt er varkenssperma aangekocht? (ga naar vraag 26) 25. Is het sperma afkomstig van bedrijven met een gekende hoger of gelijk gezondheidsstatuut? 4 27

55 Afvoer van dieren 26. Vetrekken er vleesvarkens van op het bedrijf naar het slachthuis? (ga naar vraag 29) 27. Is de veetransportwagen voor transport van vleesvarkens naar het slachthuis leeg bij aankomst op het bedrijf?, altijd leeg o Soms leeg (ga naar vraag 29), nooit leeg (ga naar vraag 29) 28. Is de veetransportwagen voor vleesvarkens bij aankomst op het bedrijf steeds gereinigd en ontsmet?, altijd gereinigd en ontsmet o Soms gereinigd en ontsmet, nooit gereinigd en ontsmet 29. Vertrekken er zeugen van op het bedrijf naar andere bedrijven of het slachthuis? (ga naar vraag 32) 30. Is de veetransportwagen voor transport van zeugen leeg bij aankomst op het bedrijf?, altijd leeg o Soms leeg (ga naar vraag 32), nooit leeg (ga naar vraag 32) 31. Is de veetransportwagen voor zeugen bij aankomst op het bedrijf steeds gereinigd en ontsmet?, altijd gereinigd en ontsmet o Soms gereinigd en ontsmet, nooit gereinigd en ontsmet 32. Vertrekken er biggen van op het bedrijf naar andere bedrijven? (ga naar vraag 35) 33. Is de veetransportwagen voor transport van biggen leeg bij aankomst op het bedrijf?, altijd leeg o Soms leeg (ga naar vraag 35), nooit leeg (ga naar vraag 35) 34. Is de veetransportwagen voor biggen bij aankomst op het bedrijf steeds gereinigd en ontsmet?, altijd gereinigd en ontsmet o Soms gereinigd en ontsmet, nooit gereinigd en ontsmet 35. Heeft de chauffeur toegang tot de stallen bij het laden van de dieren? (ga naar vraag 37) 5 28

56 36. Ontvangt de chauffeur bedrijfskledij en laarzen? o Altijd o Soms o Nooit 37. Worden de dieren geladen vanuit een aparte laadkaai of direct vanuit de stal / centrale gang? o Aparte laadkaai o Centrale gang of stal 38. Is er terugloop van de dieren die reeds in de vrachtwagen of op de laadbrug geweest zijn naar de stal mogelijk? Aanvoer voeder en water 39. Kan de voederfirma de voedersilo s vullen zonder het betreden van de propere weg? 40. Heeft de voedertransporteur toegang tot de stallen? 41. Wordt er gebruik gemaakt van een voederfirma waarvan het voeder aan speciale hygiënische eisen voldoet? 42. Wordt elk jaar een bacteriologische analyse van het gebruikte drinkwater uitgevoerd ter hoogte van de put? 43. Wordt elk jaar een bacteriologische analyse van het gebruikte drinkwater uitgevoerd ter hoogte van de leidingen en eventueel voorraadvaten? 6 29

57 Afvoer van mest en kadavers 44. Gebeurt de mestafvoer via de vuile weg? 45. Zijn er bedrijfseigen mestafvoerbuizen voorzien (buizen voor mestafvoer die steeds op het bedrijf blijven)? 46. Is er een aparte plaats voor de opslag en ophaal van kadavers? (ga naar vraag 51) 47. Is de kadaverplaats gelegen in het vuile gedeelte van het bedrijf? 48. Kunnen de karkassen worden afgehaald door het destructiebedrijf vanaf de openbare weg? 49. Kan de kadaverplaats worden afgesloten zodat er geen ongedierte, honden of katten bij de kadavers kunnen? 50. Wordt de kadaverplaats regelmatig gereinigd en gedesinfecteerd? 51. Is de kadaverplaats gekoeld? 52. Worden de karkassen met handschoenen gehanteerd of worden na hantering van de karkassen de handen gereinigd en gedesinfecteerd? o Altijd o Soms o Nooit 7 30

58 Toegang bezoekers en personeel 53. Moeten de bezoekers zich aanmelden vooraleer toegang te verkrijgen tot de stallen? 54. Wordt er een varkensvrije periode van >12u verwacht van alle bezoekers alvorens ze de stal mogen betreden? 55. Is er een hygiënesluis en een omkleedlokaal aanwezig op het bedrijf die steeds worden gebruikt wanneer bezoekers toegang hebben tot de stallen? 56. Zijn alle stallen van het bedrijf voor bezoekers enkel toegankelijk via de hygiënesluis? 57. Is er een strikte scheiding tussen een proper en vuil gedeelte van de hygiënesluis? 58. Moeten de bezoekers steeds bedrijfskledij (wegwerpoveralls / gereinigde overalls) aandoen? 59. Moeten de bezoekers steeds bedrijfsschoeisel (laarzen) aandoen? 60. Moeten de handen steeds worden gereinigd en ontsmet vooraleer toegang tot de stallen te verkrijgen? 61. Worden alle regels voor de toegangshygiëne ook strikt uitgevoerd door de varkenshouder en zijn personeel? 8 31

59 Aanvoer materiaal 62. Bestaat er een specifieke sluis waardoorheen het materiaal binnengebracht wordt in de bedrijfsgebouwen? 63. Worden er specifieke preventieve maatregelen genomen bij aanvoer van materialen op het bedrijf? Ongedierte en vogelbestrijding 64. Is er ongedierte (ratten, muizen, etc.) aanwezig op het bedrijf? 65. Is de buitenzijde van het bedrijf (aan de muren) verhard en proper (verwijdering van onkruid, afval, ) en dus werend voor ongedierte? 66. Is er een ongediertebestrijdingsprogramma aanwezig op het bedrijf? 67. Hebben gezelschapsdieren zoals honden en katten toegang tot de stallen? 68. Kunnen vogels in de stallen komen? 69. Zijn er roosters aanwezig op de luchtinlaten? 9 32

60 Inplanting bedrijf 70. Ligt uw bedrijf in een varkensluwe of een varkensdense regio? o Varkensluw o Varkensdens 71. Zijn er andere varkensbedrijven gelegen in een straal van 500m rondom uw bedrijf? 72. Wordt op naburige (<500m) weiden of landerijen van uw bedrijf eventueel bedrijfsvreemde mest uitgereden? 73. Gebeuren er frequent (minimum 1 maal daags) diertransporten langs de weg waarlangs uw bedrijf is gelegen (bv. wegens ligging van een slachthuis in de buurt, )? 74. Zijn er in de onmiddellijke nabijheid van uw bedrijf wilde everzwijnen gesignaleerd? Ziektemanagement 75. Bestaat er een vaccinatieprotocol en een protocol voor strategische behandelingen (additieven, antibiotica) op het bedrijf en wordt dit voldoende opgevolgd? 76. Wordt de ziektestatus op het bedrijf regelmatig opgevolgd (serologie, andere onderzoeken, slachtlijn)? 77. Worden achterblijvers en/of zieke dieren van de gezonde varkens geïsoleerd (in een fysisch afgescheiden ziekenboeg of door een opruimbeleid(euthanasie))? o Altijd o Soms o Nooit 78. Worden de zieke dieren steeds na de gezonde dieren gemanipuleerd? 10 33

61 Werpen en kraamperiode 79. Zijn er zeugen aanwezig op het bedrijf? (ga naar vraag 87) 80. Worden de zeugen gewassen alvorens ze worden verhuisd naar de kraamstal? o Altijd o Soms o Nooit 81. Worden de biggen soms verlegd tussen tomen? (ga naar vraag 84) 82. Gebeurt het verleggen van biggen tussen verschillende tomen slechts éénmaal of soms meermaals? o Eénmaal o Meermaals 83. Gebeurt het verleggen van de biggen soms later dan dag 4 na het werpen? 84. Hoeveel keer worden de biggen in totaal gemanipuleerd tussen de geboorte en het spenen (vaccineren, castreren, tandjesknippen, )? 85. Wordt het behandelingsmateriaal tussen tomen regelmatig gereinigd en/of gedesinfecteerd? 86. Wordt er gewerkt met twee castreermesjes en een bakje met ontsmetting? 11 34

62 Batterijperiode 87. Zijn er batterijbiggen aanwezig op het bedrijf? (ga naar vraag 93) 88. Wordt er strikt all-in/all-out gewerkt per hok in de batterijperiode? (Met AI/AO bedoelen we dat de hokken in éénmaal worden gevuld en geledigd. Het voornaamste hierbij is dat er nooit nieuwe dieren in een hok komen waar er nog dieren van de voorgaande ronde aanwezig zijn.) 89. Worden biggen soms teruggelegd? 90. Geef de maximale bezettingsdichtheid in de batterij o 3 of minder per m2 o 4 per m2 o 5 per m2 o 6 of meer per m2 91. Is de biggenbatterij fysisch gescheiden van de zeugenafdeling? 92. Is er een hygiënesluis afzonderlijk voor de biggenbatterij? 12 35

63 Vleesvarkens 93. Zijn er vleesvarkens aanwezig op het bedrijf? (ga naar vraag 99) 94. Wordt er strikt all-in/all-out gewerkt per afdeling bij de vleesvarkens? 95. Wordt er strikt all-in/all-out gewerkt per hok bij de vleesvarkens? 96. Zijn de verschillende leeftijdscategorieën strikt van elkaar gescheiden in afzonderlijke (= fysisch van elkaar gescheiden) compartimenten? 97. Worden de vleesvarkens soms teruggelegd? 98. Geef de maximale bezettingsdichtheid bij de vleesvarkens: o 1 of meer m2 per dier o Tussen 0,7 en 0,9 m2 per dier o Tussen 0,6 en 0,7 m2 per dier o Minder dan 0,6 m2 per dier Maatregelen tussen compartimenten 99. Er wordt bedrijfskledij specifiek per afdeling aangedaan. o Altijd o Soms o Nooit 100. Tussen de verschillende compartimenten / afdelingen worden de handen gewassen en/of ontsmet. o Altijd o Soms o Nooit 101. Tussen de verschillende compartimenten / afdelingen staan er desinfectiebaden

64 Looplijnen 102. Wordt er steeds van de jonge varkens naar de oudere varkens gewerkt? 103. Is de opstelling van het nodige materiaal in functie van de looplijnen? Gebruik materialen 104. Bestaat er een protocol voor het reinigen en desinfecteren van materiaal na gebruik en wordt dit toegepast? 105. Zijn de gebruikte materialen duidelijk herkenbaar voor welke categorie of leeftijdsgroep ze worden gebruikt (vb. kleuren)? 106. Zijn de drijfborden vlot reinigbaar en worden deze regelmatig gereinigd? 107. Is er materiaal dat wordt ingezet op verschillende bedrijven? 108. Zijn injectiespuiten gescheiden per diergroep (leeftijd)? 109. Zijn injectienaalden gescheiden per diergroep? 110. Om de hoeveel dieren wordt de injectienaald vervangen? 14 37

65 Reiniging en desinfectie 111. Worden de verschillende fasen van reiniging, desinfectie, naspoelen en opdrogen gerespecteerd en wordt voor iedere fase voldoende tijd voorzien? o Altijd o Soms o Nooit 112. Wordt de efficaciteit van de reiniging en desinfectie gecontroleerd met behulp van een hygiënogram? o Altijd o Soms o Nooit 113. Worden de stallen na elke ronde gereinigd en gedesinfecteerd? (Bij deze vraag gaat het over alle stallen. Zowel de kraamstallen, batterij en vleesvarkensstallen) 114. Is er na elke ronde een periode van leegstand voorzien? 115. Wanneer de gangen worden gebruikt voor het verhokken van de varkens, worden deze nadien gereinigd en gedesinfecteerd? o Soms 116. Wordt er gebruik gemaakt van voetbaden / laarzenwasser-installatie aan de ingang van iedere stal? o Altijd o Soms o Nooit 117. Worden de voetbaden onmiddellijk ververst wanneer ze visueel gecontamineerd zijn? 118. Zijn er desinfectiebaden voorzien aan de toegang van het bedrijf? 38

66 8 BIJLAGE 2: Biocheck rapport 39

67 40

1. Hygiëne algemeen In orde

1. Hygiëne algemeen In orde BEDRIJFSEVALUATIE OP SALMONELLA-RISICOFACTOREN Bedrijfsdierenarts en verantwoordelijke vullen samen de checklist in. Een exemplaar blijft op het beslag. Een kopie wordt binnen de wettelijke termijn van

Nadere informatie

Bedrijfsgegevens. Beslagnummer: Naam: Voornaam: Adres: Postnummer: Gemeente: Land: Telefoonnummer: E-mailadres:

Bedrijfsgegevens. Beslagnummer: Naam: Voornaam: Adres: Postnummer: Gemeente: Land: Telefoonnummer: E-mailadres: Bedrijfsgegevens Beslagnummer: Naam: Voornaam: Adres: Postnummer: Gemeente: Land: Telefoonnummer: E-mailadres: 1. Zijn er naast varkens nog andere landbouwhuisdieren (gehouden voor professionele doeleinden)

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2009 2010 HET BELANG VAN SALMONELLA BIJ HET VARKEN VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID door Charlotte Brossé Promotor: Dierenarts E. De Busser Copromotor:

Nadere informatie

Sanitaire risico s en aandachtspunten voor biggengezondheid.

Sanitaire risico s en aandachtspunten voor biggengezondheid. Sanitaire risico s en aandachtspunten voor biggengezondheid. Doelstelling van een bedrijf Verantwoord produceren met een minimum aan kosten. Verantwoord? Economisch? Het streven naar een hoge productie

Nadere informatie

A. Persoonlijke gegevens. B. Bedrijfsgegevens

A. Persoonlijke gegevens. B. Bedrijfsgegevens A. Persoonlijke gegevens 1. Naam 2. Adres 3. Postcode 4. Stad 5. Land 6. Telefoonnummer B. Bedrijfsgegevens 7. Hoeveel jaar relevante ervaring in het houden van pluimvee heeft de bedrijfsverantwoordelijke?

Nadere informatie

Bioveiligheid, mijn bedrijf is beschermd!

Bioveiligheid, mijn bedrijf is beschermd! STOP dierenziekten Bioveiligheid, mijn bedrijf is beschermd! Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen STOP dierenziekten Het voorkomen van besmettelijke dierenziekten is van het grootste

Nadere informatie

PRRS, DE AANPAK BEGINT BIJ MONITORING

PRRS, DE AANPAK BEGINT BIJ MONITORING Tekst: Sarah De Smet (Varkensloket), Ellen de Jong en Tamara Vandersmissen (DGZ) PRRS, DE AANPAK BEGINT BIJ MONITORING De eradicatie van PRRS is, gezien de hoge varkensdensiteit in Vlaanderen, nog niet

Nadere informatie

Overzicht. 1. Wat is PRRSv? 2. Welke ziektebeelden kan je zien? 3. Wat kunnen de financiële gevolgen zijn?

Overzicht. 1. Wat is PRRSv? 2. Welke ziektebeelden kan je zien? 3. Wat kunnen de financiële gevolgen zijn? Dierenarts Eva Claeyé 16 september 2016 Overzicht 1. Wat is PRRSv? 2. Welke ziektebeelden kan je zien? 3. Wat kunnen de financiële gevolgen zijn? 4. De PRRSv-status van een bedrijf 5. Wat is uw streefdoel?

Nadere informatie

Bioveiligheid in de moderne varkenshouderij Gezonde varkens kweken is een kunst

Bioveiligheid in de moderne varkenshouderij Gezonde varkens kweken is een kunst Bioveiligheid in de moderne varkenshouderij Gezonde varkens kweken is een kunst Bioveiligheid in de moderne varkenshouderij DAP Vedanko 8 dierenartsen Begeleiding cliënteel Danis Zeugen, biggen, vleesvarkens,

Nadere informatie

Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes

Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes Afdeling bedrijfsdiergeneeskunde varken Faculteit Diergeneeskunde UGent Brugge, 29 november 2013 1 Belang van

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring. Dr. Ellen de Jong

Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring. Dr. Ellen de Jong Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring Dr. Ellen de Jong Varkensacademie, 27 november 2015 Dierengezondheidszorg Vlaanderen Monitoring Algemene inleiding Biggenbatterij

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Salmonella en Salmonella Actieplan België

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Salmonella en Salmonella Actieplan België Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Salmonella en Salmonella Actieplan België Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Inleiding Vleesvarkens - Lymfeknopen België Salmonella totaal: 13,8% S. Typhimurium:

Nadere informatie

PRRS in vraag? en antwoord!

PRRS in vraag? en antwoord! KENNISDOCUMENT Met kennis vooruit: PRRS in vraag? en antwoord! Veel varkenshouders en dierenartsen hebben vragen over PRRS. Daarom geven we in dit kennisdocument antwoord op de vier meestgestelde vragen

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen. Tip en Tricks voor een antibiotica-arm varken

Dierengezondheidszorg Vlaanderen. Tip en Tricks voor een antibiotica-arm varken Dierengezondheidszorg Vlaanderen Tip en Tricks voor een antibiotica-arm varken Onze missie DGZ is dé betrouwbare partner van de Vlaamse veehouder om met gezonde dieren op duurzame wijze veilig voedsel

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeiler Varken. Studienamiddagen Veepeiler Varken

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeiler Varken. Studienamiddagen Veepeiler Varken Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Veepeiler Varken Studienamiddagen Veepeiler Varken Woensdag 19 maart 2014 Beveren Woensdag 26 maart 2014 Zedelgem Woensdag 2 april 2014 - Lummen Dierengezondheidszorg

Nadere informatie

Bijeenkomst Netwerk. Hoe voorkom ik ziekte insleep? thema: GEZONDHEID. d.d. 4 juni 2008 Uden

Bijeenkomst Netwerk. Hoe voorkom ik ziekte insleep? thema: GEZONDHEID. d.d. 4 juni 2008 Uden Bijeenkomst Netwerk Hoe voorkom ik ziekte insleep? thema: GEZONDHEID d.d. 4 juni 2008 Uden Marrina Schuttert Varkensdierenarts sinds 1993 Veterinair Centrum Someren b.v. Samenwerking met DGC Overlaet te

Nadere informatie

Economische impact van meerweken systemen

Economische impact van meerweken systemen Economische impact van meerweken systemen Dr. VANGROENWEGHE Frédéric, DVM, MSc, PhD Coördinator Gezondheidszorg varkens/pluimvee Unit DEO - DGZ-Vlaanderen Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Meerwekensystemen

Nadere informatie

Gezondheidsstatus. inleiding. bekende varkensziekten. inleiding. Management opties om tot een hogere gezondheidsstatus te komen.

Gezondheidsstatus. inleiding. bekende varkensziekten. inleiding. Management opties om tot een hogere gezondheidsstatus te komen. Management opties om tot een hogere gezondheidsstatus te komen Hetty van Beers Gezondheidsstatus Hogere gezondheidsstatus Management opties Is het resultaat van verbeterd management te Conventioneel SPF

Nadere informatie

VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN - 2008

VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN - 2008 VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN - 2008 I. IDENTIFICATIE VAN HET BEDRIJF (**) beslagnummer: adres: gelegen in een gevoelig natuurgebied? (*) verantwoordelijke: naam: tel: adres: dierenarts:

Nadere informatie

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeilerproject. Vrachtwagenbemonstering

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeilerproject. Vrachtwagenbemonstering Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Veepeilerproject Vrachtwagenbemonstering Inhoud 1. Inleiding 2. Probleemstelling 3. Doelstelling 4. Materialen en Methoden 5. Resultaten 6. Conclusie 7. Perspectieven

Nadere informatie

VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN - 2006

VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN - 2006 VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN - 2006 I. IDENTIFICATIE VAN HET BEDRIJF (**) beslagnummer: andere erkennings- of registratienummers: adres: geografische coördinaten (Lambertcoördinaten)

Nadere informatie

Uw partner in preventie. 02 zomer 2012. Nieuwsbrief

Uw partner in preventie. 02 zomer 2012. Nieuwsbrief Uw partner in preventie 02 zomer 2012 Nieuwsbrief Editoriaal In het vooruitzicht van de verplichte groepshuisvesting voor drachtige zeugen die op 1 januari 2013 van kracht wordt, hebben veel varkenshouders

Nadere informatie

Het PRRS virus is een lastige tegenstander als het op je bedrijf zit. Daarom is dit bij uitstek een ziekteprobleem dat je best gezamelijk aanpakt met

Het PRRS virus is een lastige tegenstander als het op je bedrijf zit. Daarom is dit bij uitstek een ziekteprobleem dat je best gezamelijk aanpakt met Het PRRS virus is een lastige tegenstander als het op je bedrijf zit. Daarom is dit bij uitstek een ziekteprobleem dat je best gezamelijk aanpakt met de mensen waar je mee samenwerkt op je bedrijf en die

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 CASUS: EVALUATIE VAN DE BIOVEILIGHEID OP EEN VARKENSBEDRIJF door Ewoud Vanhee Promotor: Prof. dr. Jeroen Dewulf Klinische casus in het

Nadere informatie

BIGGENMONITOR. Verslag periode Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

BIGGENMONITOR. Verslag periode Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw BIGGENMONITOR Verslag periode 2015-2017 Maatschappelijke zetel Site Lier Hagenbroeksesteenweg 167 2500 Lier Werkten mee aan dit verslag: Tamara Vandersmissen, Charlotte Brossé, Willem Van Praet, Eva Pierré

Nadere informatie

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen.

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Auteur: Steven Sarrazin BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Nu IBR een verplichte nationale aanpak kent bij rundvee, komt ook een bestrijding van BVD (Boviene Virale Diarree)

Nadere informatie

DE STREPTOKOK, TE TACKELEN?

DE STREPTOKOK, TE TACKELEN? Tekst: Sarah De Smet & Kelly Relaes (Varkensloket), Willem Van Praet en Tamara Vandersmissen (Dierengezondheidszorg Vlaanderen) DE STREPTOKOK, TE TACKELEN? Streptokokken worden aanzien als één van de belangrijkste

Nadere informatie

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Auteur: Steven Sarrazin Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Veelal wordt de bestrijding van het Boviene Virale Diarree-virus (BVD) enkel geassocieerd met vaccinatie. Echter, met vaccinatie

Nadere informatie

Bioveiligheid op varkensbedrijven: ontwikkeling van een online scoresysteem en de resultaten van de eerste 99 deelnemende bedrijven

Bioveiligheid op varkensbedrijven: ontwikkeling van een online scoresysteem en de resultaten van de eerste 99 deelnemende bedrijven 302 Voor de praktijk Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2010, 79 Bioveiligheid op varkensbedrijven: ontwikkeling van een online scoresysteem en de resultaten van de eerste 99 deelnemende bedrijven Biosecurity

Nadere informatie

AFRIKAANSE VARKENSPEST

AFRIKAANSE VARKENSPEST Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen AFRIKAANSE VARKENSPEST Directie Dierengezondheid DG Controlebeleid 1. Etiologie Afrikaanse varkenspestvirus = DNA-virus, Familie Asfarviridae

Nadere informatie

MRSA: hoe omgaan met de dreiging op het bedrijf

MRSA: hoe omgaan met de dreiging op het bedrijf MRSA: hoe omgaan met de dreiging op het bedrijf Tamara Vandersmissen dierenarts varkensgezondheidszorg DGZ-Vlaanderen Inhoud Inleiding MRSA: wat is dat? Onderzoek in België Overdracht van MRSA in een dierpopulatie

Nadere informatie

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is

Nadere informatie

PRRS-programma varkenshouderij België. Gids voor Goede Praktijken KI-centrum. Dierengezondheidszorg Vlaanderen

PRRS-programma varkenshouderij België. Gids voor Goede Praktijken KI-centrum. Dierengezondheidszorg Vlaanderen π PRRS-programma varkenshouderij België Gids voor Goede Praktijken KI-centrum versie 1.0, 1 augustus 2018 Dierengezondheidszorg Vlaanderen Inhoud 1. Wat is PRRS?... 4 1.1. Hoe verspreidt PRRS zich?...

Nadere informatie

Varkens Gezond Houden Handleiding voor bioveiligheid op het varkensbedrijf

Varkens Gezond Houden Handleiding voor bioveiligheid op het varkensbedrijf Varkens Gezond Houden Handleiding voor bioveiligheid op het varkensbedrijf varkens_gezond_houden.indb 1 25-05-2009 19:54:16 varkens_gezond_houden.indb 2 25-05-2009 19:54:16 Varkens Gezond Houden Handleiding

Nadere informatie

Waar kan ik op letten tijdens reinigen en ontsmetten?

Waar kan ik op letten tijdens reinigen en ontsmetten? Dierengezondheidszorg Vlaanderen Waar kan ik op letten tijdens reinigen en ontsmetten? Beitem, 20/05/2016 Dr. Ellen de Jong Reinigen en ontsmetten Reinigen en ontsmetten van stallen? - Belangrijke bioveiligheidsmaatregel

Nadere informatie

Tips & Tricks. Biosecurity. Bart, Geert & Maude s. Wat is bioveiligheid? Wat betekent dit concreet? Wordt bioveiligheid toegepast op rundveebedrijven?

Tips & Tricks. Biosecurity. Bart, Geert & Maude s. Wat is bioveiligheid? Wat betekent dit concreet? Wordt bioveiligheid toegepast op rundveebedrijven? Bart, Geert & Maude s Tips & Tricks Biosecurity Wat is bioveiligheid? Bioveiligheid bij rundvee is het geheel van maatregelen die genomen worden om een runderpopulatie te beschermen tegen schadelijke biologische

Nadere informatie

AGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013

AGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013 1. Algemene voorwaarden a. Op de verzameling zijn alleen dieren toegelaten die in orde zijn met de huidige Europese en Belgische wetgeving. b. Transport: i. Elke vervoerder moet een toelating hebben om

Nadere informatie

VACCINATIE ADVIES VOOR DE VARKENSHOUDERIJ GEKADERD BINNEN EEN GOEDE HYGIENE EN BIOVEILIGHEID OP HET VARKENSBEDRIJF

VACCINATIE ADVIES VOOR DE VARKENSHOUDERIJ GEKADERD BINNEN EEN GOEDE HYGIENE EN BIOVEILIGHEID OP HET VARKENSBEDRIJF VACCINATIE ADVIES VOOR DE VARKENSHOUDERIJ GEKADERD BINNEN EEN GOEDE HYGIENE EN BIOVEILIGHEID OP HET VARKENSBEDRIJF Eerste editie, 2016 Situering In het kader van een rationeel en verminderd gebruik van

Nadere informatie

VARKENS GEZOND HOUDEN

VARKENS GEZOND HOUDEN VARKENS GEZOND HOUDEN Handleiding voor bioveiligheid op het varkensbedrijf Vangroenweghe F., Ribbens S., Vandersmissen T., Beek J., Dewulf J., Maes D., Castryck F. Varkensgezondheidszorg Kenniscentrum

Nadere informatie

VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN

VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN - 2012 I. IDENTIFICATIE VAN HET BEDRIJF (**) beslagnummer: adres: gelegen in een gevoelig natuurgebied? (*) verantwoordelijke: naam: tel: adres: dierenarts:

Nadere informatie

CENTRE OF EXPERTISE ANTIMICROBIAL CONSUMPTION AND RESISTANCE IN ANIMALS

CENTRE OF EXPERTISE ANTIMICROBIAL CONSUMPTION AND RESISTANCE IN ANIMALS CENTRE OF EXPERTISE ANTIMICROBIAL CONSUMPTION AND RESISTANCE IN ANIMALS PLAN VAN AANPAK (PvA) VOOR REDUCTIE ANTIBIOTICAGEBRUIK OP BEDRIJFSNIVEAU AMCRA heeft als doel om te fungeren als federaal kenniscentrum

Nadere informatie

Bedrijfsbezoeken in de praktijk

Bedrijfsbezoeken in de praktijk Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Bedrijfsbezoeken in de praktijk Tamara Vandersmissen Studienamiddagen Veepeiler Varken Woensdag 19 maart 2014 Beveren Woensdag 26 maart 2014 Zedelgem Woensdag 2 april

Nadere informatie

{ nieuwsbrief. voor ondernemende varkenshouders

{ nieuwsbrief. voor ondernemende varkenshouders { nieuwsbrief voor ondernemende varkenshouders 04 HERFST 2007 editoriaal I Goed management en nog eens goed management! I Problemen zijn er genoeg in onze sector maar is dat echt nieuw? Goede managers

Nadere informatie

Brachyspira hyodysenteriae:

Brachyspira hyodysenteriae: Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Brachyspira hyodysenteriae: prevalentie op een besmet bedrijf met klinische symptomen 1 Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Inhoud 1 Inhoud 1. Achtergrond 2. Doelstellingen

Nadere informatie

PRRS-programma varkenshouderij België

PRRS-programma varkenshouderij België PRRS-programma varkenshouderij België Gids voor Goede Praktijken KI-centrum versie 1.0, 15 november 2018 Dierengezondheidszorg Vlaanderen Inhoud 1. Wat is PRRS?... 4 1.1. Hoe verspreidt PRRS zich?... 4

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de gezondheidskwalificatie van pluimvee

Omzendbrief betreffende de gezondheidskwalificatie van pluimvee Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de gezondheidskwalificatie van pluimvee Referentie PCCB/S2/769111 Datum 14/11/2011 Huidige versie 1 Van toepassing vanaf

Nadere informatie

PRRS-programma varkenshouderij België

PRRS-programma varkenshouderij België PRRS-programma varkenshouderij België Gids voor Goede Praktijken Berenleveranciers versie 1.0, 09 mei 2019 Dierengezondheidszorg Vlaanderen Inhoud 1. Wat is PRRS(V)?... 4 1.1. Hoe verspreidt PRRSV zich?...

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de bestrijding van zoönotische Salmonella bij braadkippen en vleeskalkoenen Huidige versie 2 Referentie PCCB/S2/589616

Nadere informatie

Nieuwsbrief 3. gezondheidsmonitoring via geluidstechnologie. bij vleesvarkens. Beste lezer,

Nieuwsbrief 3. gezondheidsmonitoring via geluidstechnologie. bij vleesvarkens. Beste lezer, Nieuwsbrief 3 gezondheidsmonitoring via geluidstechnologie bij vleesvarkens Beste lezer, In het kader van het Demonstratieproject gezondheidsmonitoring via geluidstechnologie bij vleesvarkens bezorgen

Nadere informatie

copyright Boerenbond Dossier Varkensen pluimveehouderij in Vietnam

copyright Boerenbond Dossier Varkensen pluimveehouderij in Vietnam Varkensen pluimveehouderij in Vietnam Door een samenwerking met het Vietnamese ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling, konden medewerkers van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit

Nadere informatie

Hygiëne Algemeen. Nemen van Hygiënische maatregelen

Hygiëne Algemeen. Nemen van Hygiënische maatregelen Hygiëne Algemeen Nemen van Hygiënische maatregelen Dieren in het wild houden nest, vacht enz schoon Dieren die gehouden worden op veehouderijbedrijven of voor gezelschap Door dieren in huizen en/of hokken

Nadere informatie

Josine Beek, DVM. Faculteit Diergeneeskunde, Vakgroep Verloskunde, Voortplanting en Bedrijfsdiergeneeskunde.

Josine Beek, DVM. Faculteit Diergeneeskunde, Vakgroep Verloskunde, Voortplanting en Bedrijfsdiergeneeskunde. Vaccinatie in de varkenshouderij In de varkenshouderij zijn er een groot aantal commerciële vaccins beschikbaar tegen ziekten veroorzaakt door bacteriën en virussen. Het vaccineren van biggen heeft als

Nadere informatie

PRRS-programma varkenshouderij België

PRRS-programma varkenshouderij België PRRS-programma varkenshouderij België Gids voor Goede Praktijken KI-centrum versie 2.0, 09 mei 2019 Dierengezondheidszorg Vlaanderen Inhoud 1. Wat is PRRS(V)?... 4 1.1. Hoe verspreidt PRRSV zich?... 4

Nadere informatie

Droes. Auteur: Dr. Tresemiek Picavet. Jaarlijks worden in België en omliggende landen meerdere uitbraken van droes bevestigd.

Droes. Auteur: Dr. Tresemiek Picavet. Jaarlijks worden in België en omliggende landen meerdere uitbraken van droes bevestigd. Droes Auteur: Dr. Tresemiek Picavet Jaarlijks worden in België en omliggende landen meerdere uitbraken van droes bevestigd. Droes is een zeer besmettelijke bacteriële luchtwegaandoening gekenmerkt door

Nadere informatie

Autovaccinatie in de praktijk

Autovaccinatie in de praktijk Autovaccinatie in de praktijk Inleiding AUTO-vaccin = STAL-vaccin = BEDRIJFSEIGEN vaccin Bedrijfseigen kiemen Bedrijfseigen situatie Resultaten: bedrijfsspecifiek! Verwachtingen: vaak zeer hoog Een aantal

Nadere informatie

Autovaccin: wondermiddel

Autovaccin: wondermiddel Dierengezondheidszorg Vlaanderen Autovaccin: wondermiddel of fabeltje? Varkensacademie 30/11/18 Inhoud 1. Wat is een vaccin en hoe werkt het? 2. Autovaccin: wat moet ik hierover weten? 2 Waarom vaccineren?

Nadere informatie

Checklist Codiplan PLUS Varken Spotaudit - enkel te gebruiken in het kader van de 20% Codiplan PLUS Varken Spotaudits.

Checklist Codiplan PLUS Varken Spotaudit - enkel te gebruiken in het kader van de 20% Codiplan PLUS Varken Spotaudits. esluit Na corr. ctie CODE Opmerking/ commentaar Interpretatiehulp voor de auditor checklist_codiplanplus_160101_n.xlsx Checklist Codiplan PLUS Varken Spotaudit - enkel te gebruiken in het kader van de

Nadere informatie

Augustus All-out = alle dieren verlaten op hetzelfde moment in de quarantaineruimte / isolatieruimte.

Augustus All-out = alle dieren verlaten op hetzelfde moment in de quarantaineruimte / isolatieruimte. I. Toepassingsgebied Productomschrijving GN-code Land Levende dieren Alle landen die een quarantaine / isolatie vereisen voorafgaand aan de uitvoer III. Algemene voorwaarden Definities Quarantaine / isolatie

Nadere informatie

Oktober Procedure voor de goedkeuring van een quarantaine- / isolatieruimte

Oktober Procedure voor de goedkeuring van een quarantaine- / isolatieruimte I. Toepassingsgebied Productomschrijving GN-code Land Levende dieren Alle landen die een quarantaine / isolatie vereisen voorafgaand aan de uitvoer III. Algemene voorwaarden Definities Quarantaine / isolatie

Nadere informatie

Inspiratie voor een bezoek aan Varkens Innovatie Centrum Sterksel

Inspiratie voor een bezoek aan Varkens Innovatie Centrum Sterksel Inspiratie voor een bezoek aan Varkens Innovatie Centrum Sterksel Voorbeelden van onderwerpen en projecten Introductie Een bezoek aan Varkens Innovatie Centrum Sterksel is een inspirerende ervaring. Op

Nadere informatie

nodigt u uit voor de studiedagen: Varkenshouderij Actueel

nodigt u uit voor de studiedagen: Varkenshouderij Actueel De studiedagen zijn GRATIS. Inschrijving is NIET vereist. Het wordt echter op prijs gesteld dat scholen die met meer dan 10 leerlingen komen, vooraf verwittigen. Uitnodiging De Vlaamse overheid - Dep.

Nadere informatie

Hieronder vindt u de basisvoorwaarden waaraan voldaan moet worden:

Hieronder vindt u de basisvoorwaarden waaraan voldaan moet worden: Doc: AD.LE.1a Blz: 1/6 Geachte leverancier, In het kader van de implementatie en updating van ons kwaliteitssysteem en de wet op autocontrole streven wij naar voedselveilige eindproducten van een hoogstaande

Nadere informatie

Gezondheidsmanagement. Paul van der Meijden

Gezondheidsmanagement. Paul van der Meijden Gezondheidsmanagement Paul van der Meijden Paul van der Meijden Varkenshouder Franchise gever Franchise nemer Elite concept Afname Elite gelten Speenbiggen productie volgens Elite concept Elite zorgt voor

Nadere informatie

AT-10. Beheersing Salmonella. Ver BT-12 v0.12

AT-10. Beheersing Salmonella. Ver BT-12 v0.12 AT-10 Ver 1.2 Beheersing Salmonella 1 BT-12 v0.12 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Versie en datum van goedkeuring Reden van revisie Draagwijdte van de revisie Uiterste datum van toepassing 0.0 03/07/2008 Vereenvoudiging

Nadere informatie

Focus op BVD. Praktische handleiding

Focus op BVD. Praktische handleiding Focus op BVD Praktische handleiding Met de steun van Voorwoord Beste veehouder, Beste dierenarts, Boviene virale diarree, kortweg BVD, is veruit de belangrijkste infectieziekte bij het rund. Goed de helft

Nadere informatie

Preventie van Gumboro

Preventie van Gumboro Dierengezondheidszorg Vlaanderen Preventie van Gumboro Studiedag Vlees Dierengezondheidszorg Vlaanderen DGZ Onze missie DGZ is dé betrouwbare partner van de Vlaamse veehouder om met gezonde dieren op duurzame

Nadere informatie

Gearchiveerd op 02/07/2014

Gearchiveerd op 02/07/2014 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 249 - Houden van pluimvee - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [249] v5 C : conform

Nadere informatie

DROES STAPPENPLAN VOOR DE EIGENAAR

DROES STAPPENPLAN VOOR DE EIGENAAR DROES STAPPENPLAN VOOR DE EIGENAAR DROES Droes wordt veroorzaakt door Streptococcus equi subsp. equi en is de meest voorkomende bacteriële luchtwegziekteverwekker bij paarden. Paarden van alle leeftijden

Nadere informatie

Omzendbrief (versie 2) aan de bedrijfsdierenartsen in de leghennensector. Geachte dokter,

Omzendbrief (versie 2) aan de bedrijfsdierenartsen in de leghennensector. Geachte dokter, Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Controlebeleid Directie Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke Producten WTC III Simon Bolivarlaan, 30 B-1000 Brussel Tel. 02 208 34

Nadere informatie

Hygiëne; werken met mensen. Kennissessies februari 2017 Varkens.nl

Hygiëne; werken met mensen. Kennissessies februari 2017 Varkens.nl Hygiëne; werken met mensen Kennissessies februari 2017 Varkens.nl aab bc d c d Hygiene gezondheid. Nou en? Arbeid Milieu Inkomen Welzijn Waarom Ziekte kost veel? De kosten van ziektes Wat is gezondheid?

Nadere informatie

Antibioticumgebruik in de varkenshouderij

Antibioticumgebruik in de varkenshouderij Antibioticumgebruik in de varkenshouderij Achtergronden, uitdagingen en mogelijkheden Drs. Merel Postma Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Gent Inhoud presentatie Gebruik van antimicrobiële middelen

Nadere informatie

Onzichtbare PIA doet pijn (in de portemonnee)

Onzichtbare PIA doet pijn (in de portemonnee) Onzichtbare PIA doet pijn (in de portemonnee) ABZ Diervoeding studieavond april 2015 abcd Historie PIA 1931 (Biester and Schwarte) beschrijving Proliferatieve Enteropathie bij varkens 1973 (Rowland, Lawson

Nadere informatie

Algemene maatregelen ter preventie van insleep Coryza op legbedrijven.

Algemene maatregelen ter preventie van insleep Coryza op legbedrijven. Algemene maatregelen ter preventie van insleep Coryza op legbedrijven. 1. Optimaliseren bedrijfshygiënemanagement om insleep te voorkomen, blijft de belangrijkste maatregel. Vaccinatie is alleen ter ondersteuning.

Nadere informatie

PRRSv CONTROLEREN VERGT EEN TOTAALAANPAK

PRRSv CONTROLEREN VERGT EEN TOTAALAANPAK DOSSIER PRRS aanpakken in de varkensstal PRRSv CONTROLEREN VERGT EEN TOTAALAANPAK Het merendeel van de Vlaamse varkenshouderijen heeft te kampen met het Porcien Reproductief en Respiratoir Syndroom virus,

Nadere informatie

KB van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee

KB van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Controlebeleid Directie Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke Producten AC - Kruidtuin Food Safety Center Kruidtuinlaan 55 B-1000 Brussel

Nadere informatie

beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis, polyartritis,

beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis, polyartritis, De ziekte van Glässer De ziekte van Glässer wordt veroorzaakt door Haemophilus parasuis (Hps). De ziekte werd vroeger beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis,

Nadere informatie

bevrijd van de rode vogelmijt?

bevrijd van de rode vogelmijt? bevrijd van de rode vogelmijt? 2.0 rode vogelmijt? waar? De rode vogelmijt, Dermanyssus gallinae, in de volksmond bloedluis genoemd, is een veel voor komende huidparasiet en de belangrijkste ectoparasiet

Nadere informatie

Het neusje van de zalm in PRRS bescherming op uw varkensbedrijf.

Het neusje van de zalm in PRRS bescherming op uw varkensbedrijf. Porcilis PRRS Het neusje van de zalm in PRRS bescherming op uw varkensbedrijf. Aandachtspunten in de PRRS bestrijding: Zorg dat de bio-security van het bedrijf op orde is of geoptimaliseerd wordt. Goede

Nadere informatie

Spoelwormen leven in de darmen van honden en katten.

Spoelwormen leven in de darmen van honden en katten. Darmparasieten komen zowel bij honden als bij katten zeer regelmatig voor. De vaakst voorkomende besmettingen zijn die met spoelwormen en lintwormen. Af en toe zien we ook infecties met giardia. Ook aan

Nadere informatie

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 249 Winnen, behandelen, bewaren en opslag van varkenssperma bestemd voor het intracommunautair handelsverkeer

Nadere informatie

Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI

Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI Fits Bouwkamp 17 november 2012 Bevruchten van de zeug Natuurlijke dekking Eigen beer Geen eigen beer Kunstmatige Inseminatie Inseminatoren KI Doe Het Zelf KI (DHZ-KI)

Nadere informatie

Aanpak van griep bij het varken: een uitdaging? Dr. Tom Meyns MERIAL Belgium

Aanpak van griep bij het varken: een uitdaging? Dr. Tom Meyns MERIAL Belgium Aanpak van griep bij het varken: een uitdaging? Dr. Tom Meyns MERIAL Belgium Inhoud Influenza Epidemiologie - verspreiding Ziektebeeld Klassieke uitbraken Chronische problemen Complicaties Belang en economische

Nadere informatie

Beter produceren met minder antibiotica: Het kan! Prof. Dr. Jeroen Dewulf

Beter produceren met minder antibiotica: Het kan! Prof. Dr. Jeroen Dewulf Beter produceren met minder antibiotica: Het kan! Prof. Dr. Jeroen Dewulf Jeroen.Dewulf@UGent.be Wat is het probleem? Link gebruik-resistentie op bedrijfsniveau Callens et al., 2011 Link gebruik-resistentie

Nadere informatie

De aanpak van rotkreupel in België Tussentijds verslag

De aanpak van rotkreupel in België Tussentijds verslag De aanpak van rotkreupel in België Tussentijds verslag 1. Inleiding en duiding Rotkreupel is een zeer besmettelijke en uiterst pijnlijke ontsteking van de tussenklauwhuid bij schapen. Ze wordt veroorzaakt

Nadere informatie

Reductie antibioticumgebruik in de varkenshouderij. VERMINDERING ANTIBIOTICUM GEBRUIK NOODZAKElIjK

Reductie antibioticumgebruik in de varkenshouderij. VERMINDERING ANTIBIOTICUM GEBRUIK NOODZAKElIjK VERMINDERING ANTIBIOTICUM GEBRUIK NOODZAKElIjK Antimicrobiële resistentie dreigt ons in zijn greep te krijgen. Wereldwijd ontstaan meer en meer problemen waarbij mens of dier niet meer adequaat behandeld

Nadere informatie

ResPig Wijzer. Samen in de goede richting

ResPig Wijzer. Samen in de goede richting ResPig Wijzer Samen in de goede richting Wat is ResPig? Wat is ResPig? ResPig is het diagnostisch- en monitoringssysteem van MSD Animal Health voor de structurele aanpak van ademhalingsziekten bij varkens

Nadere informatie

Besmettelijke dierziekten

Besmettelijke dierziekten Besmettelijke dierziekten Beheersen-bestrijden-voorkomen Aline de Koeijer Aline de Koeijer Epidemiologie en risicoanalyse Besmettelijke dierziekten - historie De grote vrees van veehouders sinds eeuwen

Nadere informatie

Masterclass: Hoe blijf ik PRRS de baas? Korte voorstelling van mezelf. De praktijk. Praktijkcasus Samen aanpakken Markelo 29 november 2016

Masterclass: Hoe blijf ik PRRS de baas? Korte voorstelling van mezelf. De praktijk. Praktijkcasus Samen aanpakken Markelo 29 november 2016 9 12 2016 Masterclass: Hoe blijf ik PRRS de baas? Praktijkcasus Samen aanpakken Markelo 29 november 2016 Bart De Jongh Korte voorstelling van mezelf Bart De Jongh 7 juni 1979 Afgestudeerd als dierenarts

Nadere informatie

DE BASIS VOOR EEN GEZONDE BIGGENOPFOK

DE BASIS VOOR EEN GEZONDE BIGGENOPFOK KENNISDOCUMENT DE BASIS VOOR EEN GEZONDE BIGGENOPFOK Wat beïnvloedt de afweer van biggen tijdens de biggenopfokperiode? Waarom is biestmanagement zo belangrijk? Voor een gezonde biggenopfok is een goede

Nadere informatie

PRI 2102 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [2102] v4

PRI 2102 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [2102] v4 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator : Adres :... N uniek......... PRI 22 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [22] v4 C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

Module Gezondheid varkens

Module Gezondheid varkens Module Gezondheid varkens De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Afke Zandvliet,

Nadere informatie

DPA 2102 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [2102] v3

DPA 2102 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [2102] v3 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... DPA 22 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [22] v C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

1 Huisvesting Opname Huisvestingsruimten Klimaat Observatie Huisvesting van dieren 21 1.

1 Huisvesting Opname Huisvestingsruimten Klimaat Observatie Huisvesting van dieren 21 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Huisvesting 9 1.1 Opname 9 1.2 Huisvestingsruimten 11 1.3 Klimaat 17 1.4 Observatie 20 1.5 Huisvesting van dieren 21 1.6 Afsluiting 28 2 Verzorging 29 2.1 Voeding en water

Nadere informatie

Gearchiveerd op 02/04/2013

Gearchiveerd op 02/04/2013 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... DPA 2422 Spermacentrum runderen - nationale handel - Infrastructuur, inrichting en hygiëne

Nadere informatie

Samen ruiken aan het succes van complete APP bescherming

Samen ruiken aan het succes van complete APP bescherming Porcilis APP Samen ruiken aan het succes van complete APP bescherming APP in een notendop A. pleuropneumoniae (APP) is een bacterie en veroorzaakt acute- (sterfte) en chronische long- en borstvliesontsteking.

Nadere informatie

Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit

Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Dr. Tom Meyns MERIAL Benelux Varkenswroeten: Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Wat is biest? = melk geproduceerd

Nadere informatie

Eieren & Pluimvee. afrekenen met bacteriën, virussen + schimmels

Eieren & Pluimvee. afrekenen met bacteriën, virussen + schimmels Eieren & Pluimvee Eieren en Pluimvee Vires5 Animalia laat steeds weer enorme resultaten zien. Dieren die dagelijks 3% Vires5 Animalia in hun drinkwater drinken, zien er gezonder uit, zijn fitter en minder

Nadere informatie

Ademhalingsproblemen bij Varkens. Discussiedagen project Hoestmonitoring Ella Engels

Ademhalingsproblemen bij Varkens. Discussiedagen project Hoestmonitoring Ella Engels Ademhalingsproblemen bij Varkens Discussiedagen project Hoestmonitoring Ella Engels Inleiding Smartfarming: Vroegtijdig constateren ademhalingsziektes Efficiënt behandelen (prev. vs cur.) Besparen medicatiekost

Nadere informatie

PRI 3004 Houden van pluimvee - Diergezondheid [3004] v1

PRI 3004 Houden van pluimvee - Diergezondheid [3004] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 004 Houden van pluimvee - Diergezondheid [004] v1 C: conform NC: Niet-conform NA: niet van toepassing

Nadere informatie