Hoofdstuk 1: introductie internationaal publiekrecht.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 1: introductie internationaal publiekrecht."

Transcriptie

1 Hoofdstuk 1: introductie internationaal publiekrecht. Het internationaal publiekrecht (recht van samenwerking) bevat rechtsregels van zeer uiteenlopende inhoud. Dit is het gevolg van de ontwikkeling van de internationale samenleving, te weten de toenemende onderlinge afhankelijkheid en het besef dat veel problemen slechts door internationale samenwerking kunnen worden opgelost. De regels van internationaal publiekrecht onderscheiden zich van andere rechtsregels, doordat zij hun bestaan niet te danken hebben aan een enkele nationale rechtsbron. De Nederlandse wetgeving bevat bijvoorbeeld een aantal bepalingen over de toepasselijkheid van het Nederlandse strafrecht op in het buitenland gepleegde delicten. Toch zijn dit geen internationale rechtsregels, zij houden zich wel bezig met internationale verschijnselen, maar het zijn toch regels van nationaal recht, aangezien zij gecreëerd zijn door de nationale wetgever. Daarentegen kan een regel van internationaal publiekrecht gericht zijn op iets wat zich binnen het nationale bestel afspeelt, maar de bron waaruit een dergelijke regel voortvloeit, is niet puur nationaal, maar een besluit van een internationale organisatie. Om te weten of iets tot het internationale publiekrecht behoort, moet je dus kijken naar de bron. Aanvankelijk was het internationaal een afbakeningsrecht. Het regelde het naast elkaar bestaan van verschillende staten, die verder weinig met elkaar te doen hadden. Om belangen zo effectief mogelijk te behartigen werden er internationale organisaties in het leven geroepen. Zo werd het verbindende karakter van de rechtsregels ook duidelijker. We zien dus een verschuiving van het recht van coëxistentie ( naast elkaar bestaan van staten met een verschillend politiek en maatschappelijk systeem) naar het recht van coöperatie. Toch heeft het recht van coöperatie het recht van coëxistentie niet verdrongen. De internationale samenleving is een samenleving gebleven van soevereine staten, die er slechts in uitzonderingsgevallen toe zijn overgegaan, bevoegdheden definitief over te dragen wanneer de verzorging van bepaalde belangen beter kan geschieden door een boven de staten staande instelling. Vandaar dat de onderlinge samenwerking en het ontwikkelen van het recht van coöperatie, tegelijkertijd wordt vastgehouden aan het respecteren van de statelijke soevereiniteit (aan het recht van coëxistentie). Een leugen is, dat het internationaal recht geen echt recht zou zijn, omdat de naleving van de regels niet door een centrale instantie kan worden afgedwongen. Staten beschikken echter wel degelijk over de middelen om de naleving van rechtsverplichtingen af te dwingen. Het gaat om regels waaraan men gebonden is en dat schending ervan tot aansprakelijkheid leidt van de overtreder. Recht van coëxistentie = regelt de betrekkingen tussen de staten. Het legt gedragsverplichtingen op aan regeringen en de burger heeft er betrekkelijk weinig mee te maken. Recht van coöperatie = staten nemen verplichtingen op zich om bepaalde doelstellingen te realiseren. Het raakt ook de burger, omdat deze doelstellingen niet verwezenlijkt kunnen worden zonder een bepaalde gedragspatroon van de burger. Hoofdstuk 2: De bronnen van het internationale publiekrecht Paragraaf 2.1: Gewoonterecht Zoals vrijwel al het recht heeft ook het internationale recht zich allereerst ontwikkeld in de vorm van ongeschreven recht, namelijk door het in de praktijk naleven van bepaalde regels, die als het ware op een stilzwijgende afspraak berusten. Kort gezegd: Een ieder behoort zich op een bepaalde wijze te gedragen en afwijkend gedrag mag worden bestraft. Iets mag tot het gewoonterecht gerekend worden als er op een bepaalde manier gehandeld behoort te worden, het zogenaamde opinio iuris sive necessitatis. Hoe komt men erachter of de opinio iuris sive necissitatis ontbreekt.men kan dat afleiden uit verklaringen van regeringsvertegenwoordigers, bijvoorbeeld op internationale conferentiesof in de nationale parlementen, maar men kan het evenzeer afleiden uit de mate waarin protest wordt aangetekend door andere landen wanneer één land zich niet aan de regel houdt. Een andere vraag die je je kan stellen is: Hoe lang duurt het voordat een regel van gewoonterecht mag worden geconcludeerd. Hiervoor bestaat niet echt een criterium. Het kan heel snel gaan, dan spreekt men van instant custom, maar het kan ook een langere tijd duren. Gewoonterecht kan zich over verschillende gebieden verspreiden. Wereldwijd, algemeen gewoonterecht, en regionaal. Een staat kan voorkomen dat zij door een regel van een zich ontwikkelend gewoonterecht gebonden wordt. Zij moet dan wel van meet af aan van haar afwijzing doen blijken door afwijkend gedrag dan 1

2 wel door periodiek herhalend protest. Het nadeel van gewoonterecht is dat het bijna per definitie onduidelijk en moeilijk bewijsbaar is. Het is immers ongeschreven recht. Het is echter wel beschreven (door volksrechtsgeleerden) en geïnterpreteerd (door nationale en internationale rechters), maar de opvattingen over de exacte inhoud van een ongeschreven rechtsregel kunnen flink uiteen lopen. Vandaar dat men tot codificatie is overgegaan. Het gewoonterecht wordt neergelegd in een verdrag, hetgeen een geschreven tekst is, en wint hierdoor aan precisie. Zo n codificatieverdrag bevat derhalve vrijwel altijd naast codificatie van het gewoonterecht ook elementen van verdere rechtsontwikkeling. Het is echter zo dat een staat niet verplicht kan worden partij te worden bij een verdrag en dat een verdrag alleen bindend is voor de partijen die het verdrag getekend hebben. Een staat die geen partij wordt bij het codificatieverdrag blijft gewoon gebonden door het (ongeschreven) gewoonterecht. Zij is niet gebonden aan de regels die in het codificatieverdrag aan het bestaande gewoonterecht zijn toegevoegd. Paragraaf 2.2: Verdragen Een verdrag is een doorgaans geschreven overeenkomst tussen twee of meer staten, waarbij die staten elkaar rechten toekennen c.q. verplichtingen jegens elkaar aangaan. Verdragen door twee landen aangegaan noemen we een bilateraal verdrag. Verdragen waarbij meer dan twee partijen partij worden noemen we een multilateraal verdrag. Naast bovenstaande soorten verdragen bestaan er nog een aantal verdragen: Traités contrats: Verdragen die ertoe strekken de ene partij iets te laten doen, waartegenover de andere partij een tegenprestatie levert. Bijvoorbeeld een verdrag over de levering van wapens. Traités lois: Verdragen die gesloten worden om algemeen geldende regels vast te leggen. Worden ook wel codificatieverdragen genoemd en leggen het geldende gewoonterecht vast. Traités constitutions: Men kan besluiten bij verdrag een internationale organisatie op te richten waarbij dan het verdrag min of meer als constitutie of grondwet van deze organisatie fungeert. Ieder verdrag is bindend voor alle staten die er partij bij geworden zijn. Verdragen hebben het voordeel boven gewoonterecht dat de bepalingen ervan doorgaans veel duidelijker zijn geformuleerd en dat men precies weet welke staten door het verdrag gebonden zijn en welke niet. Paragraaf 2.3: Algemene rechtsbeginselen Naast verdragen en gewoonte vermeld art. 38 van het Statuut van het Internationale Gerechtshof ook nog de door beschaafde volkeren erkende algemene rechtsbeginselen. De opvattingen over wat er precies onder de algemene rechtsbeginselen moet worden verstaan, lopen nogal uiteen. In de praktijk begrijpt men er echter onder zowel die beginselen die in vrijwel alle rechtsstelsels ter wereld voorkomen en die noodzakelijk zijn voor een goede toepassing van het recht,general principles of international law, als die beginselen zich in het bijzonder in de internationale samenleving hebben ontwikkeld principles of international law. De reden voor het opnemen van de algemene rechtsbeginselen was om het Internationaal Gerechtshof in de gelegenheid te stellen eventuele lacunes in het bestaande recht aan te vullen. Daarnaast kan een rechtsbeginsel als de redelijkheid ertoe bijdragen dat de toepassing van het recht ook als eerlijk een billijk wordt ervaren. Paragraaf 2.4: Rechterlijke beslissingen en doctrine Art. 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof noemt de rechterlijke beslissing en doctrine als subsidiaire rechtsbron. Strikt genomen bindt een rechterlijke uitspraak alleen de partijen in het geding. Maar wanneer bijvoorbeeld het Internationaal Gerechtshof een regel in een bepaalde zin uitlegt, zal het effect verder reiken dan alleen de partijen. Beslissingen van het Internationaal Gerechtshof en in mindere mate beslissingen van andere internationale tribunalen zijn zeer gezaghebbend met betrekking tot de betekenis die aan een bepaalde rechtsregel moet worden toegerekend, zeker omdat men de neiging heeft ook in volgende gevallen de desbetreffende regel zo uit te leggen,stare decisis Uitspraken van nationale rechters hebben internationaal niet echt veel gezag. Ze kunnen echter wel als bewijs dienen dat een bepaalde regel algemeen wordt toegepast. Dat de doctrine als rechtsbron wordt gezien, heeft te maken met het feit dat het internationale recht 2

3 nog een zeer onvolkomen en onduidelijk rechtsstelsel is, dat gedeeltelijk een gewoonterechtelijk karakter draagt. Doctrine speelt een toenemende rol die vergelijkbaar is met de functie van de doctrine in het nationale recht. Beide partijen beroepen zich graag op schrijvers die hun respectievelijke stelling lijken te ondersteunen. Paragraaf 2.5: Besluiten van internationale organisaties Internationale organisaties worden opgericht door staten en hebben de bevoegdheden die de staten de ze hebben gegeven. Dit wil zeggen dat het in beginsel mogelijk is dat internationale organisaties gemachtigd worden besluiten te nemen die lidstaten binden, ook al hebben deze niet voor zo n besluit gestemd. Dit gebeurt echter in een zeer beperkt aantal gevallen. Het belangrijkste voorbeeld van zulk een verregaande overdracht van bevoegdheden vinden we in de EG. In de meeste gevallen kunnen de organen van de internationale organisaties slechts aanbevelingen richten tot de lidstaten, die niet verbindend zijn. Dit wil echter niet zeggen dat deze aanbevelingen juridisch geen enkele waarde hebben. De aanbeveling kan namelijk leiden tot het ontstaan van een regel van gewoonterecht. Deze regel is dan echter niet bindend, omdat niet wordt voldaan aan opinio iuris sive necessitatis. Zolang de verharding tot een regel van gewoonterecht nog niet heeft plaatsgevonden spreekt men van soft law. De besluiten die organen van internationale organisaties nemen met betrekking tot de interne aangelegenheden zijn wel bindend voor alle lidstaten. Paragraaf 2.6: Eenzijdige handelingen en verklaringen Wanneer een staat op eigen beweging zegt iets te zullen gaan doen dan wel een bepaalde handeling verricht en andere staten doen bepaalde dingen in de overtuiging dat de verklaring of de handeling niet zal worden teruggedraaid, dan zou het onredelijk zijn die andere staten op te laten draaien voor de schade indien toch op die handeling of verklaring wordt teruggekomen. Dit rechtsscheppende karakter van eenzijdige handelingen of verklaringen is in 1974 door het Internationaal Gerechtshof uitdrukkelijk erkend in de zaak van de Franse kernproeven in het gebied van de Stille Oceaan. Een dergelijke binding aan een eenzijdige verklaring mag echter niet al te snel worden aangenomen. Met name moet uit de omstandigheden waaronder de verklaring is afgelegd, duidelijk blijken dat de betrokken staat de bedoeling had zichzelf te binden, waarbij de vorm waarin de verklaring wordt afgelegd er niet toe doet. Ook hoeft de verklaring niet direct tot een staat te zijn gericht om voor die staat een recht te doen ontstaan. Men zou ook kunnen zeggen dat het Hof hier een algemeen rechtsbeginsel heeft toegepast, namelijk dat van de goede trouw. Paragraaf 2.7: Ius cogens en verplichtingen erga omnes De laatste decennia is het inzicht doorgebroken dat er bepaalde normen zijn die van zo n doorslaggevend belang zijn voor de bescherming van de belangen van de internationale gemeenschap als geheel dat iedere staat erdoor gebonden wordt. Ongeacht zijn instemming. Er mag ook nimmer van worden afgeweken. Men noemt deze regels van dwingend recht ius cogens. Volgens art. 53 Weens Verdragenverdrag van 1969 zijn verdragen die in strijd zijn net een norm van dwingend recht van rechtswege nietig. Regels van dwingend recht scheppen een verplichting tegenover de gehele internationale gemeenschap. Er wordt dan ook wel gesproken van een erga omnes-verplichting (een verplichting die men heeft tegenover alle anderen.) De aanduiding ius cogens heeft dus betrekking op het juridische karakter van een norm, terwijl het begrip verplichtingen erga omnes betrekking heeft op de vraag tegenover wie een staat naleving van dergelijke normen verlicht is. Met andere woorden wie in het belang van de internationale gemeenschap meetregelen kan nemen om de handhaving van dergelijke verplichtingen te verzekeren. Het bestaan van een norm van ius cogens en een verplichting erga omnes mag niet te snel worden aangenomen, gezien het dominante beginsel dat een staat internationaal slechts verplicht wordt krachtens zijn instemming. 3

4 Hoofdstuk 3: Subjecten van internationaal publiekrecht. Par. 3.1 Volkenrechtsubjectiviteit = internationale rechtspersoonlijkheid = Een status krachtens welke men rechten en plichten onder internationaal recht kan verwerven en op internationaal vlak een claim kan uitbrengen tot de veiligstelling van die rechten. De soevereine staten hebben (volledige/ oorspronkelijke) rechtssubjectiviteit, de organisaties gemaakt door de staten hebben afgeleide rechtspersoonlijkheid berustend op een verdrag. De criteria die een staat een staat maken: 1. Er moet een territoir zijn: een staat is een territoriaal bepaalde gezagseenheid. (geen eisen wat de grootte betreft) 2. Er moet een bevolking zijn die op dat territoir woont. 3. Er moet een regering zijn die effectief en daadwerkelijk gezag uitoefent over de op het territoir woonachtige bevolking. 4. Het vermogen om betrekkingen met een andere staat aan te gaan) > niet nodig om te bepalen of er sprake is van een staat. De zgn. constitutieve leer zegt dat staten na de 3 criteria te hebben doorstaan, pas echt staat zijn na erkend te worden door de overige leden van de statengemeenschap. Deze theorie blijkt in praktijk niet te werken. Daarom is er de declaratoire theorie. Deze zegt dat een staat een staat is wanneer er door andere staten wordt uitgesproken bereidt te zijn met deze (nieuwe) staat betrekkingen aan te gaan, de reeds bestaande omstandigheden accepteren. > is de staat eenmaal erkend, moet deze ook een staat zijn en kan het niet meer terug, het is een eenmalige rechtshandeling. Na het uiteenvallen van de Sovjet- Unie en Joegoslavië, werden er door de lidstaten van de EG in 1991 nog wat criteria voor erkenning van een staat in Oost - Europa en de voormalige Sovjet-Unie geformuleerd.? Democratische principes respecteren. Rechten van de mens, rechten van de minderheden, rechten etnische minderheden respecteren. Grenzen mogen niet op gewelddadige wijze worden veranderd Veiligheid, stabiliteit en ontwapeningsafspraken. Erkenning van regeringen is aan de orde wanneer er een nieuw regime op inconstitutionele wijze aan de macht is gekomen. In principe levert de erkenning van regeringen geen probleem op, het gaat immers om het derde criterium. Echter wanneer twee regeringen de macht willen opeisen is er wel een probleem. Twee soorten erkenning van een regering: de iure de facto (meer voorlopig karakter) > Juridisch gezien is er weinig verschil tussen beide, zijn allebei een erkenning. Nadat een staat erkend is beschikt deze in een andere staat over alle rechten die een vreemde staat of regering krijgen. Als de staat of regering niet is erkend, kan de rechter zodanig handelen dat de niet erkende staat in een andere staat geen enkele aanspraak kan maken op wetgevende of administratieve maatregelen. De Nederlandse rechter daarin tegen houdt zich meer aan de declaratoire theorie, kijken of er sprake is van een staat. (de rechter beoordeelt dit dus zelfstandig) Par. 3.2 IGO s :intergouvernementele organisaties bezitten internationale rechtspersoonlijkheid omdat opgericht door een staat. NGO s:non-gouvernementele organisaties opgericht door particulieren. 4

5 De leer van de implied powers :een organisatie wordt geacht zonder uitdrukkelijke machtiging (dus zonder dat het direct is opgenomen in het verdrag) die bevoegdheden te bezitten die voor een effectieve taakuitoefening nodig zijn. De Europese Unie bezat in tot 1997 geen enkele internationale rechtspersoonlijkheid,(ze kon dus geen verdragen sluiten) de Unie die deel uit maakte van Gemeenschappen daarentegen wel. Dat de Europese Gemeenschappen die rechtspersoonlijkheid bezitten hoeft dus niet direct te blijken uit verdragen, maar kan ook duidelijk worden door de leer van de implied powers. Individuen. Vroeger: individuen hadden geen rechtspersoonlijkheid in de zin van verkrijgen van rechten en plichten onder internationaal recht en het kunnen uitbrengen van claims om die rechten te kunnen beschermen. Nu: plichten van individuen aan het internationale recht: mensen die misdrijven plegen tegen de vrede of tegen de menselijkheid (internationaal) Oorlogsmisdadigers berecht in internationale tribunalen. > Rechten van individuen van het internationale recht: de mensen rechten, hierop kan een claim worden uitgebracht ter veiligstelling van die rechten door een onderdaan van een staat welke hem dat recht heeft toegekend. (is nog steeds heel beperkt, instemming staat is nodig) Privaatrechtelijke rechtspersonen sluiten overeenkomsten met staten over bijvoorbeeld de winning van olie en mineralen. In de meeste gevallen gaat het om het volgende contract: Geïnternationaliseerd contract: het contract zal worden beheerst door het internationale Recht omdat de onderneming niet wil onderwerpen aan het Recht van de staat, deze kan dan naar eigen mening het Contract beïnvloeden. De internationale rechtspersoonlijkheid van ondernemingen is nog erg omstreden. NGO s Amnesty International en Greenpeace zijn door particulieren opgerichte organisaties voor bepaalde belangen behartiging. Hun belang wordt door de verschillende staten erkend. Toch is het niet mogelijk te zeggen dat deze organisaties internationale rechtspersoonlijkheid hebben. De Heilige Stoel heeft rechtspersoonlijkheid. De paus omdat hij hoofd is van de Rooms- Katholieke Kerk. Deze rechtspersoonlijkheid is uniek. Bevrijdingsbewegingen hebben rechtspersoonlijkheid. (PLO, ANC, PAC) Hoofdstuk 4: Jurisdictie Par 4.1 Territoriale jurisdictie Het door de staat stellen, doorvoeren en afdwingen van regels op zijn territoir. (de bevoegdheid van een staat mag gedeeltelijk worden afgestaan aan bijv. de EG) Deze regels zijn dus van toepassing op iedereen die in het territoir aanwezig is, onderdaan of niet. Onderdelen van het territoir van een staat: Landgebied Binnenwateren: wateren gelegen aan de binnenzijde van de zgn. basislijn. Territoriale zee: wateren aan de buitenzijde van de basislijn (max. 12 zeemijl) (de jurisdictie is beperkt, tenzij het gaat om een misdrijf) Luchtruim (jurisdictie is niet beperkt, echter de ruimte is geheel vrij, voor ruimtevaart) Par. 4.2 Functionele jurisdictie Sommige gebieden behoren niet tot het territoir van een staat maar deze mag daar toch in beperkte mate jurisdictie op uitoefenen. Aansluitende of contigue zone: een zone afkondigen waar toezicht wordt gehouden om overtredingen te voorkomen (op zeegebieden) Continentaal plat: voortzetting van vasteland onder de zeespiegel, recht op de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen (vb. fossielen) Exclusieve economische zone: rechtsregime voor bepaald zeegebied, kuststaan heeft recht op exploitatie van (niet)levende natuurlijke rijkdommen. (visserij concurrentie tegen gaan) Het afbakenen van deze zone s/plat dient te geschieden dmv onderhandelingen tussen de betrokken staten. 5

6 Par. 4.3 Gebieden buiten nationale jurisdictie. Volle zee (iedereen mag hier onderzoek doen, navigeren, exploiteren, leidingenleggen, overvluchten. Een schip op volle zee valt onder de jurisdictie van de vlaggenstaat (staat waar schip geregistreerd staat) Oceaanbodem Ruimte en hemellichamen: als er onderzoek plaats vindt moet ten behoeve zijn van de hele mensheid, kernwapens in de ruimte zijn verboden, de natuurlijke rijkdommen zijn van iedereen, staat die onderzoek doet is aansprakelijk, mensen in moeilijkheden in de ruimte dienen geholpen te worden. Antarctica: Par. 4.4 Personele jurisdictie. Nationaliteitswetgeving: Ius soli-beginsel: plaats geboorte is bepalend. Ius sanguinis-beginsel: nationaliteit van een of beide ouders is bepalend. (Nederland) Staatloosheid :geen recht op bescherming of verblijf in enig land. Bij personele jurisdictie is de nationaliteit van belang, het gaat hier om jurisdictie uitoefenen door de staat op zijn onderdaan, al is deze niet op het grondgebied van de staat. Er worden beginselen gehanteerd wanneer men een persoon wil berechten die zich op het territoir van een andere staat bevindt. a. Territorialiteitsbeginsel: subjectief: waar het strafbare feit begint/ objectief: waar het slachtoffer is gevallen. b. (Actieve) nationaliteitsbeginsel: iedere staat mag zijn onderdanen vervolgen, ook als deze in het buitenland zijn. c. Passieve nationaliteitsbeginsel / personaliteitsbeginsel: geen onderdaan toch vervolgen voor strafbaar feit buiten eigen grondgebied (niet in Nederland) d. Beschermingsbeginsel: staat mag niet-onderdaan vervolgen die strafbaar feit heeft gepleegd buiten de staat maar dit feit raakt de veiligheid van de staat die wil vervolgen. e. Universaliteitsbeginsel: een staat mag iemand vervolgen als deze de internationale gemeenschap in gevaar heeft gebracht door zijn daad. Uitlevering nu Overlevering wanneer een staat een persoon wil berecht maar deze bevindt zich niet op eigen territoir, kan men hem niet arresteren. Men kan wel om de uitlevering van deze persoon vragen. Het beginsel van dubbele criminaliteit: uitlevering is slechts verplicht als het feit in beide staten (verzoekende en verzochte staat) strafbaar is. Het specialiteitbeginsel: er mag slechts berecht worden voor het feit waarvoor de persoon is uitgeleverd. Uitlevering is niet toegestaan voor politieke delicten (Attentatsklausule) Ne bis in idem- beginsel: uitlevering weigeren als de persoon al (door de verzoekende) staat is vervolgd en berecht. Aut dedere aut iudicare- beginsel: uitleveren of berechten. 6

7 Par. 4.5 Beperkingen van jurisdictie. > Immuniteit: vreemde staten en hun vertegenwoordigers. (soevereine en diplomatieke immuniteit) Soevereine of staatsimmuniteit. > Vreemde staat of personen of zaken die daarmee gelijkgesteld worden. a. Immuniteit van de staat zelf: de rechter van de ene staat kan geen vonnis wijzen in een zaak waarin de andere staat gedaagde is. o Acta iure imperii: overheidshandelingen. o Acta iure gestionis: handelingen het gevolg van op dezelfde wijze deelnemen aan het economische verkeer als particulieren. b. Van staatsimmuniteit afgeleide immuniteiten: sommige personen zijn zo representatief voor het publieke gezag van de staat, dat aan hen absolute immuniteit wordt toegekend; deze mensen zijn dus voor de rechter niet aanspreekbaar voor de daden die zij in hun functie hebben verricht maar ook in hun privé leven. (hierbij valt te denken aan staatshoofden) Diplomatieke immuniteit. > Officiële vertegenwoordigers van de vreemde staat in eigen land. a. Categorieën immuniteitsgerechtigden. o diplomaten: zijn werkzaam op de ambassades (permanente vertegenwoordiging) o Consulaire ambtenaren: zijn werkzaam op consulaire posten (meerdere in een land) > Gedragen deze zich niet overeenkomstig hun functie dan persona non grata- verklaring: terug roepen en functie beëindigen b. Aard en omvang der diplomatieke immuniteiten: vrijstellingen van bijvoorbeeld belastingen en premies van de ontvangststaat en zijn geheel onttrokken van de rechtsmacht van de ontvangststaat, de woonhuizen hebben de zelfde onschendbaarheid als het ambassade gebouw zelf, dit zodat ze hun functie behoorlijk kunnen uitoefenen. Waiver of immunity: afstand doen van de immuniteit, door de staat zelf. De Act of State-doctrine: de sovereign act van een vreemde staat moet ten allen tijde worden gerespecteerd. Het gaat hierbij om het door een andere rechter (in andere staat) laten berechten van een conflict tussen twee particulieren, de rechter moet kijken naar de rechtsgeldigheid en gezagsdraad van een vreemde overheid (de particulieren vallen onder die overheid) Hoofdstuk 5: De verhouding tussen internationaal en nationaal recht. De vraag is of een onderdaan van een staat een bepaling van internationaal recht kan inroepen voor zijn eigen nationale rechter, teneinde een met die regel strijdige bepaling van nationaal recht buiten toepassing te doen laten verklaren. De vraag van het toepassen van bepalingen van internationaal recht in de nationale rechtsorde is een vraag die speelt in een procedure voor de nationale rechter. Van hem wordt gevraagd het nationale recht buiten toepassing te laten ten behoeve van een regel van internationaal recht. Dit is afhankelijk van het hanteren van een monistisch stelsel of een dualistisch stelsel in een land. Monistisch stelsel: internationale en nationale rechtsordes zijn niet gescheiden. Rechtstreekse doorwerking van internationaal recht. Burger kan zich rechtstreeks op het internationale recht beroepen, vb is Nederland. Bij onverenigbaarheid heeft de regel van het hogere systeem voorrang, omdat de internationale rechtsorde hoger staat dan de nationale rechtsorde. De nationale rechter moet dus een bepaling van nationaal recht buiten toepassing laten als zij onverenigbaar is met een bepaling van internationaal recht. Een staat laat toe dat zijn rechter functionaris wordt van de internationale rechtsorde, bij een dualistisch stelsel houdt de staat de zaak liever in eigen hand. Dualistisch stelsel: 7

8 Gescheiden rechtsorders. Pas doorwerking na transformatie, vb. in Engeland. Burger kan zich pas op internationaal recht beroepen na transformatie. Transformatie = internationale recht wordt omgezet in een regel van het nationale recht. Pas dan kan de nationale rechter haar toepassen, maar dan niet als regel van internationaal recht, maar als regel van nationaal recht. De nationale rechter heeft in eerste instantie alleen maar met nationaal recht te maken. Het internationale recht regelt de betrekkingen tussen staten. Als deze zich tegenover elkaar verplichten bepaalde zaken in hun nationale recht op te nemen en zij laten dit na, dan zijn zij tegenover hun verdragspartij aansprakelijk wegens niet- nakoming van hun verplichtingen, maar op het nationale recht heeft dit geen invloed. Het internationale recht zegt dat staten hun verplichtingen moeten nakomen en dat zij aansprakelijk zijn als zij nalaten hun nationaal rechtssysteem zo aan te passen dat zij aan die verplichtingen kunnen voldoen. Nadeel monisme = nationale rechter kan de internationale rechtsregel verkeerd toepassen, wegens gebrek aan scholing op gebied van internationale recht. Nadeel dualisme = rechter kan het internationale rechtsregel niet toepassen, omdat het niet getransformeerd is. De staat is nu dus ook in gebreke. Voordeel dualisme = als echter iedere keer op tijd wordt getransformeerd kan het dualisme meer voordeel hebben. Transformatie in nationaal recht geeft de wetgever de mogelijkheid in de nationale wet de interpretatie te geven die als de juiste moet worden gezien. De wetgever is meer vertrouwd met het internationale recht en de nationale rechter weet beter waar hij aan toe is, want hij heeft alleen te maken met nationaal recht. Nadeel dualisme = dualistische benadering met haar hokjesgeest past niet meer in een wereldsamenleving die steeds transparanter is geworden. Het past ook niet meer in een wereld waarin de mens niet uitsluitend als onderdaan van de staat, maar ook als individu met eigen waarde wordt gezien. Een dualistische benadering impliceert nl. dat de internationale rechten die de burger krijgt toegekend, door zijn eigen staat op nationaal niveau kunnen worden onthouden zonder dat hij daartegen iets kan ondernemen. Nadeel dualisme = wanneer in een monistisch stelsel een latere nationale regel in strijd is met een internationale al bestaande regel, krijgt de laatste voorrang. In een dualistisch stelsel is dat niet zo. Omdat de internationale regel is omgezet in een regel van nationaal recht, zal een latere wet die in strijd is met die regel voorrang hebben. De staat kan daardoor volkenrechtelijk weer in gebreke komen. Uit de aard van de rechtsregels blijkt, of daaruit kan worden afgeleid dat het de bedoeling was daarmee rechten te creëren waarop ook burgers een beroep kunnen doen. Wanneer een burger een beroep doet op een internationale rechtsregel, zal de rechter eerst bepalen of het hier gaat om een rechtstreekse werkende verdragsbepaling. Dit wil zeggen een bepaling die zich leent voor directe toepassing in het nationale rechtssysteem en derhalve door de burger kan worden ingeroepen. Of een bepaling rechtstreekse werking heeft hangt af van de interpretatie van die bepaling, een uitleg dus van internationaal recht. Nederland is een gematigd monistisch stelsel. Zie art. 93 en 94 Grondwet. Art. 93: Alle internationaal recht werkt door, maar wanneer het gaat om een ieder verbindende bepalingen hebben die pas betekenis voor individuele burgers na bekendmaking. Art. 94: dit artikel vormt een belangrijke beperking van de bevoegdheid van de rechter. De rechter kan niet al het internationaal recht boven nationaal recht laten gaan, alleen een ieder verbindende bepaling. Ook internationaal ongeschreven recht is bindend, maar de Nederlandse rechter mag echter niet wettelijke voorschriften aan rechtstreeks werkende bepalingen van internationaal gewoonterecht toetsen. Hoofdstuk 6: Het verdragenrecht 8

9 Wanneer een land geen partij is bij het Verdragenverdrag, is dat land gebonden door het gewoonterecht. Verdrag: Een schriftelijke overeenkomst tussen staten en/of intergouvernementele organisaties, die aan internationaal publiekrecht zijn onderworpen, ongeacht de benaming die eraan gegeven is. Wanneer men een reeds van kracht zijnd verdrag wil aanvullen, spreekt men vaak van een protocol. Zie bijvoorbeeld de protocollen bij het Europees Mensenrechtenverdrag. Paragraaf 6.1: Totstandkoming en inwerkingtreding van verdragen Verdragen komen doorgaans tot stand in een onderhandelingsproces. Bij bilaterale verdragen gebeurt dit vaak in een van de hoofdsteden, maar soms wordt ook de voorkeur gegeven voor een neutraal terrein. Multilaterale verdragen worden opgesteld ofwel tijdens daartoe speciaal bijeengeroepen diplomatieke conferenties ofwel in het kader van internationale organisaties. Personen die namens hun staat aan de onderhandelingen deelnemen, dienen daartoe gemachtigd te zijn: zij dienen over een volmacht te beschikken. Wanneer men het eens is over de inhoud van het verdrag wordt het verdrag gesloten. Hiermee staat de verdragsinhoud vast. Hierna gaat men tot ondertekening van het verdrag over. Hiermee is het verdrag nog niet van kracht geworden. Meestal zal immers nog aan bepaalde interne, door de nationale constitutie voorgeschreven, procedures moeten worden voldaan voordat een staat kan verklaren dat de uit het verdrag voortvloeiende verplichtingen ook metterdaad aanvaardt en zal derhalve worden ondertekend onder voorbehoud van bekrachtiging of ratificatie. Ondertekening wijst echter wel op de intentie van de ondertekende staat om partij te worden. Ondertekening is daarom ook geen vrijblijvende handeling. Art. 18 van het Weens Verdragenverdrag zegt namelijk dat een staat die een verdrag heeft ondertekend geen handelingen mag verrichten die voorwerp en strekking van het verdrag zouden frustreren. Soms kan het om spoedeisende redenen van belang zijn dat een verdrag onmiddellijk effect verkrijgt. Men kan dan besluiten een verdrag voorlopig toe te passen, hetgeen betekent dat de toepassing een einde neemt voor een staat als die staat de overige partners meedeelt niet langer voornemens te zijn partij te worden. In vele landen kan een staat pas partij worden bij een verdrag als daartoe goedkeurig verleend is door het parlement. In Nederland bepaalt art. 91, lid 1 Gw dat het koninkrijk niet aan verdragen wordt gebonden en dat deze niet worden opgezegd voordat de Staten-Generaal hier toestemming aan verleend heeft. Is de parlementaire goedkeurig verkregen, dan kan tot binding van de staat worden overgegaan. Dit gebeurt door het neerleggen van een zogenaamde oorkonde van bekrachtiging bij de depositaris. De depositaris is degene die beslast is met het bijhouden van de dagelijkse gang van zaken van het verdrag. Zijn functie is heel passief. Hij hoeft er slechts op toe te zien dat alle formaliteiten in acht worden genomen. Bij bilaterale verdragen zal het neerleggen van de bekrachtigingsoorkonde door beide partijen het verdrag in werking kunnen doen treden. Bij multilaterale verdragen is veelal bepalend dat inwerkingtreding pas plaatsvindt na bekrachtiging door een nader genoemd aantal staten. Goedkeuring door het parlement wil echter niet zeggen dat de regering onmiddellijk tot bekrachtiging moet overgaan. Vindt het parlement dat de regering te traag is, dan kan het haar volgens de normale parlementaire procedure tot de orde roepen. Bijvoorbeeld door het aannemen van een motie. Ondertekening van een verdrag kan meestal maar gedurende een bepaalde periode. Wil een staat die niet in deze periode heeft ondertekent alsnog partij worden bij het verdrag spreken we van toetreding. Het juridische effect is hetzelfde als dat van bekrachtiging. Het is hier ook uitdrukkelijk de wil van de staat om gebonden te worden. Bij een bilateraal verdrag is het nog mogelijk dat de onderhandelingen achteraf weer heropend worden. Bij een multilateraal verdrag is dit onmogelijk. Wat wel mogelijk is, is dat men het verdrag onder voorbehoud of reserve maakt. Onder voorbehoud wil zeggen dat een verbindende staat zegt met betrekking tot bepaalde verdragsbepalingen niet gebonden te willen zijn. Wanneer een staat toe wil treden tot een reeds bestaande internationale organisatie en een voorbehoud wil maken op het oprichtingsverdrag, dan wordt over de aanvaardbaarheid van dit voorbehoud, tenzij anders bepaald, beslist door het bevoegde orgaan van die organisatie dat daartoe veelal bij enkelvoudige of gekwalificeerde meerderheid van stemmen zal kunnen overgaan. Bij bilaterale verdragen speelt dit geen rol, bij multilaterale verdragen wel. 9

10 Paragraaf 6.2: Interpretatie van verdragen Verdragen kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden: Objectieve methode: Hierbij let men op de betekenis van de verdragstermen in het normale spraakgebruik. Subjectieve methode: Men let op de bedoelingen van de partijen zoals die blijkt uit bijvoorbeeld onderhandelingsstukken. Teleologische methode: men kijkt naar het doel van het verdrag. Bij de interpretatie moet men altijd uitgaan van de authentieke tekst. Is er meer dan één authentieke tekst dan dient men aan te sluiten bij de tekst die het doel en de strekking van het verdrag het beste tot zijn recht laten komen. Paragraaf 6.3: Toepassing en geldigheid van verdragen Verdragen gelden alleen tussen partijen. Derde staten hebben in beginsel niks met deze verdragen te maken. Toch kunnen staten bij een verdrag beogen ook effecten voor derden staten te creëren. Wanneer het hierbij om plichten gaat dan dient de derde staat hiertoe uitdrukkelijk toestemming te geven. Een verdrag geldt op heel het grondgebied van de betrokken partijen. Gaat een deel van het grondgebied verloren, dan volgt het verdrag deze grenswijziging. Men noemt dit de beweeglijke verdragsgrenzen. Er bestaat echter een belangrijke uitzondering op deze regel. Is een verdrag of een verdragsbepaling specifiek aan het betrokken gebied verbonden,dan gaan de daaraan verbonden rechten en plichten over op de nieuwe soeverein van het betrokken grondgebied. De staat is verantwoordelijk voor de uitvoering van het verdrag, welke te goeder trouw moet geschieden. Loyale uitvoering van een verdrag vergt veelal een aanpassing in de nationale wetgeving. Toepassing van verdragen geschiedt ook vaak door de nationale rechter, zeker in een land met een monistisch systeem, waar de rechter de nationale wettelijke bepalingen kan toetsen aan rechtstreeks werkende verdragsbepalingen. Een staat kan zich niet aan zijn verdragsverplichtingen onttrekken met een beroep op andere verdragsverplichtingen tegenover anders staten. Als er zich conflicten voordoen, dienen deze door onderhandelingen worden opgelost. Wanneer tussen partijen bij een verdrag een nieuw verdrag wordt gesloten dat (gedeeltelijk) betrekking heeft op oude materie, dan wordt volgens het lex posterior derogat legi priori het nieuwe verdrag geacht in plaats te zijn getreden van het oude verdrag. Worden niet alle partijen lid van het nieuwe verdrag dan blijven de relaties tussen die partijen en de partijen van het nieuwe verdrag bepaald door het oude verdrag. Van vernietigbaarheid is sprake bij de zogenaamde wilsgebreken. Aangezien het hier gaat om staten, gaat het bij dwaling en bedrog om zeer exceptionele gevallen. Een verdrag is nietig als het in strijd is met een norm van dwingend recht. Paragraaf 6.4: Beëindiging van verdragen Verdragen kunnen op een aantal manieren beëindigd worden: Door het aflopen van de termijn van de geldigheid van een verdrag Door het in werking treden van een van de in het verdrag opgenomen beëindiging gronden Door overmacht: Een gebeurtenis waardoor een partij onmogelijk aan de verdragsverplichtingen kan voldoen Door wanprestatie of verdragsschending door de tegenpartij Door de verandering van fundamentele omstandigheden waaronder het verdrag was gesloten Paragraaf 6.5: Statenopvolging en verdragen Wanneer een oorspronkelijke verdragspartij geheel of gedeeltelijk wordt vervangen door een andere is in beginsel de aangegane verdragsverplichting ook bindend voor de nieuwe partij. Wanneer er echt sprake is van een nieuwe staat (onafhankelijkheid) als nieuwe partij, dan is deze niet gebonden aan een verdrag gesloten door een voorgangerstaat. Hoofdstuk 7 Staatsaansprakelijkheid 10

11 Paragraaf 7.1: Wanneer is een staat aansprakelijk? Wanneer een staat een internationaalrechtelijke verplichting geschonden heeft, is deze staat hiervoor aansprakelijk. --> rechtstreekse aansprakelijkheid Belangrijk om te weten is of een dergelijke schending een staat toegerekend kan worden. Een staat is aansprakelijk voor diegene die in de hoedanigheid van een orgaan van de staat hebben opgetreden.. Voor datgene wat staatsorganen buiten hun functie verrichten is de staat niet aansprakelijk. Een zeer bijzondere categorie particulieren vormen opstandige bewegingen, die veelal bepaalde gedeelten van het staatsterritoir volledig onder handen hebben. Voor hun handelen is de staat niet aansprakelijk. Zij zijn immers particulieren. Slagen de opstandelingen er echter in de macht over te nemen en een nieuwe regering te vormen, dan is de staat aansprakelijk voor datgene wat zij als opstandige beweging heeft gedaan. Verder is de staat natuurlijk ook aansprakelijk voor wat de uit het zadel gelichte regering heeft gedaan. Paragraaf 7.2: Staatsaansprakelijkheid ter zak van de behandeling van vreemdelingen De staat heeft ook aansprakelijkheid voor onderdanen uit andere staten die zich op haar jurisdictie (= grondgebied) bevinden --> indirecte aansprakelijkheid. Een staat wordt echter niet verplicht vreemdelingen toe te laten, maar wanneer ze dit wel doet dan is ze ook verplicht ze een redelijke behandeling te geven. Wanneer een staat diplomatieke bescherming uitoefent doet zij dit uit hoofde, dus niet als vertegenwoordiger van de onderdaan. Het is aan de staat zelf om te bepalen of zij diplomatieke bescherming zal uitoefenen of niet.. Wel is het zo dat een staat alleen voor haar eigen onderdanen op mag komen. Een probleem doet zich hier dus voor bij mensen met een dubbele nationaliteit. Volgens een nieuwe theorie mag alleen de staat van de dominante nationaliteit bescherming bieden. Ook bij rechtspersonen speelt dit probleem. Het Internationaal Gerechtshof heeft bepaald dat de staat waar de rechtspersoon geregistreerd staat voor deze rechtspersoon op mag komen. Over het feit welke behandeling een vreemdeling als persoon moet krijgen is de jurisprudentie heel duidelijk: de mensenrechten moeten gegarandeerd worden. De staatsaansprakelijkheid jegens een vreemdeling ontstaat pas indien de betrokken vreemdeling zelf alle rechtsmiddelen die hem binnen de staat wiens orgaan onjuist jegens hem heeft gehandeld ten dienste staan, heeft benut zonder dat hij daarbij genoegdoening heeft gekregen. Hij moet tot in de hoogste instantie geprocedeerd hebben --> local remedies rule. Paragraaf 7.3: Gevolgen van staatsaansprakelijkheid Wanneer de staatsaansprakelijkheid vastgesteld is, moet het onrecht ongedaan gemaakt worden. Dit kan langs verschillende wegen: Het terugbrengen in oorspronkelijke toestand --> restitutio in integrum. Wanneer het terugbrengen in de oude toestand niet meer mogelijk is, volgt compensatoire schadevergoeding, waarbij het bedrag dat vergoed moet worden de restitutio in integrum moet vertegenwoordigen. Verder bestaat er nog genoegdoening dit kan de vorm aannemen van een verontschuldiging. Als laatste mogelijkheid kan de gelaedeerde verlangen van de andere staat dat deze garandeert dat een dergelijke onrechtmatige daad zich niet meer voor zal doen. Paragraaf 7.4: Verdere ontwikkeling van het aansprakelijkheidsrecht Er is tot op heden geen rechter die staten strafrechtelijk kan en mag vervolgen. Een tweede probleem is de vraag welke staat is gerechtigd om een andere staat aansprakelijk te stellen voor een internationale onrechtmatige daad. Er wordt gewerkt aan een aantal ontwerp artikelen om deze problemen op te lossen. Hoofdstuk 8 Geschillenbeslechting 11

12 Er zijn verschillende methoden van geschillenbeslechting, die de staten zelf mogen bepalen ( free choice of means): Onderhandelingen of consultatie (overleg, raadpleging): Begrijpelijk is, dat men allereerst probeert een geschil door onderhandelingen uit de wereld te helpen. De meeste geschillen worden ook door onderhandelingen tot een oplossing gebracht. Methode van geschillenbeslechting m.b.v. derden met niet- bindend resultaat (in laatste instantie is het aan de partijen om te beslissen of zij het resultaat zullen aanvaarden of verwerpen): Goede diensten: Soms is de communicatie tussen partijen bij een geschil grondig verstoord. In zo n situatie kan een derde staat zijn goede diensten aanbieden om de communicatie weer op gang te brengen. De derde partij blijft in beginsel passief, hij fungeert slechts als communicatiekanaal. Bemiddeling of mediatie: Hier gaat de derde partij een actieve rol spelen. Hij formuleert voorstellen die hij aan beide partijen voorlegt en die hij vervolgens kan bijstellen. Vaak gaan goede diensten geleidelijk over in bemiddeling. VB is het Midden- Oosten conflict, waar de Amerikaanse regering in het kader van de vredesbesprekingen tussen de verschillende partijen een actieve rol speelt. Een alternatief voor deze shuttle- diplomacy, waarbij slechts een persoon heen en weer vliegt tussen conflictlanden en thuisbasis, is het bijeenbrengen van de hoofdrolspelers in een conflict op één plaats. In zulke gevallen wordt gekozen voor zichtbare onderhandelingen. De druk van de media speelt dan een rol om partijen tot een akkoord te laten komen. Meestal vervult de Secretaris- Generaal van de VN een bemiddelende functie. De partijen zijn, evenals bij goede diensten voortdurend bij het geschil betrokken. Er is sprake van een onderhandelen op afstand. Onderzoek of feitenconstatering: Hierbij wordt het onderhandelingsproces tijdelijk onderbroken. Een derde (commissie van onafhankelijke deskundigen) wordt gevraagd de ware feiten vast te stellen en daarover een rapport op te stellen. Op basis van dat rapport worden de onderhandelingen tussen de partijen dan weer voortgezet teneinde het geschil te beslechten. VB van feitenconstatering is: het toezicht op de naleving door Irak van de in de wapenstilstandsovereenkomst getroffen regelingen betreffende de ontwapening van Irak. Conciliatie of verzoening: Hiervan is sprake, wanneer men een commissie van onderzoek om op basis van de door haar vastgestelde feiten een voorstel te formuleren tot beslechting van het geschil. Beide partijen wijzen één lid van de commissie aan, die in onderling overleg een derde lid (umpire) mag benoemen. De partijen zijn formeel volstrekt vrij om het verzoeningsadvies van de commissie te verwerpen, maar politiek gezien zal dit toch moeilijk zijn, vanwege het onafhankelijke advies. Soms is er in verdragen sprake van een verplichte conciliatie bij geschillen, het resultaat is echter niet bindend. Geschillenbeslechting via regionale organisaties: Dit is geen afzonderlijke methode. Binnen regionale organisaties probeert men eerst een conflict tot een oplossing te brengen, voordat ze in de VN aan de orde komen. VB zijn de bemiddelingspogingen van de Europese Unie in het conflict in het voormalig Joegoslavië. Methoden van geschillenbeslechting met bindend resultaat: Arbitrage: Men kan besluiten één bepaald geschil aan arbitrage te onderwerpen, men zal dan een overeenkomst sluiten waarin het mandaat van de arbiters en het door hen toe te passen recht benevens eventueel te hanteren procedureregels worden vastgelegd. We spreken dan van ad- hoc arbitrage ( van geval tot geval beslissen). Men kan ook besluiten alle uit een bepaalde situatie voortvloeiende geschillen aan arbitrage te onderwerpen. Het Permanente Hof van Arbitrage stamt uit 1899 en staat in Den Haag. Van arbitrage wordt niet alleen gebruik gemaakt bij geschillen tussen staten onderling, maar ook bij geschillen tussen staten en ondernemingen. Op een contract tussen staten en ondernemingen (statecontract) is privaatrecht van toepassing. De arbiters moeten op het contract regels van internationaal recht toepassen = geïnternationaliseerd contract. Een arbitragetribunaal komt op dezelfde wijze tot stand als een conciliatiecommissie. Rechtspraak: van rechtspraak wordt gesproken, wanneer er een permanent rechterlijk orgaan is dat te allen tijde kan functioneren. VB is Internationaal Gerechtshof. Op Europees niveau heb je ook een aantal rechterlijke instanties zoals het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Het internationale Gerechtshof: Het IG is het belangrijkste rechterlijk orgaan van de VN. ( zie art Handvest en het Statuut van 12

13 het hof). Het Hof zetelt in Den Haag en bestaat uit 15 rechters die met een gewone meerderheid van het aantal stemhebbende leden in de Algemene Vergadering en in de Veiligheidsraad worden gekozen. Men moet dus in beide organen een meerderheid verkrijgen, waarbij in de Veiligheidsraad het vetorecht van de 5 permanente leden niet geldt. Belangrijk is dat alle rechtssystemen in de wereld in het Hof zijn vertegenwoordigd. Verschijnt er een partij voor het Hof die geen onderdaan onder de rechters heeft, mag hij zelf een rechter aanwijzen. Heeft geen van beide partijen een onderdaan in het Hof, dan kan het hof voor dat bepaalde geschil 17 rechters tellen. Partijen kunnen bij een geschil het Hof verzoeken zijn geschil te laten behandelen door een Kamer en niet door het Hof in zijn volledige samenstelling. Ook hier geldt de regel dat partijen een rechter ad hoc kunnen aanwijzen als zij geen onderdaan onder de zittende rechters hebben. Staten hebben zo een iets grotere vrijheid in het samenstellen van het rechterlijk college. Wanneer het Hof uitspraak doet, wordt vermeld welke rechters tot de meerderheid en welke tot de minderheid behoren. De rechters die tot de meerderheid behoren hebben het recht om, indien zij zich niet geheel in de argumentatie van het meerderheidsstandpunt kunnen vinden, hun opvatting in een seperate opinion neer te leggen. Degene die tot de minderheid behoren kunnen dat in een dissenting opinion. Functies Hof: A: geschillen beslechten tussen staten. B: Adviezen uitbrengen aan de VN en daarmee gelieerde internationale organisaties. A: alleen staten kunnen een geschil aanhangig maken bij het Hof. Het Hof is dus niet bevoegd kennis te nemen van geschillen die door een niet- statelijke instantie zijn aangebracht. Maar ook wanneer een geding wordt aangespannen door een staat die partij is bij het Statuut betekend dat niet automatisch dat het Hof bevoegd is. Het internationale recht kent nl. geen verplichte rechtspraak. In iedere zaak dient het Hof zich ervan te vergewissen dat beide partijen voor het in casu voorgelegde geschil de rechtsmacht van het hof expliciet dan wel impliciet hebben erkend. Deze aanvaarding kan op verschillende manieren blijken: Een overeenkomst die het karakter draagt van een verdrag en waarbij de partijen besluiten een geschil voor te leggen aan het Hof, wordt een compromis genoemd. Partijen richten zich gezamenlijk tot het Hof. In het compromis wordt het geschilpunt nader omschreven en de rechtsvraag geformuleerd. Partijen sluiten een verdrag met een bepaling dat eventuele geschillen over uitleg en toepassing aan het Hof zullen kunnen worden voorgelegd. Bevat zo n verdrag een bepaling ( compromissoire clausule), dan kan indien zich een geschil voordoet één partij dat geschil eenzijdig aan het Hof voorleggen. De andere partij heeft immers bij voorbaat de rechtsmacht van het Hof voor dit geschil erkend. Facultatieve clausule: staten kunnen een verklaring afleggen waarin zij stellen dat zij de bevoegdheid van het Hof erkennen om kennis te nemen van ieder geschil dat tegen hen aanhangig wordt gemaakt door een staat die eenzelfde verklaring heeft afgelegd. Indien alle staten zo n verklaring zouden hebben afgelegd, zou het systeem van verplichte rechtspraak zich in de praktijk hebben gerealiseerd. Dit ideaal is door 2 oorzaken niet verwezenlijkt: o deze verklaring is slechts door 1/3 van de 62 leden v.d. internationale gemeenschap afgelegd. o Bovendien kan men gebruik maken van een temporele beperking van de rechtsmacht van het Hof = een voorbehoud, waarbij men slechts geschillen door het Hof behandeld wil zien. Men kan ook een materiële begrenzing aangeven door bv te stellen dat de rechtsmacht niet wordt aanvaard door geschillen betreffende de grenzen of voor geschillen die betrekking hebben op de veiligheid van de staat. Wanneer een partij bij een geschil in zijn verklaring een voorbehoud heeft gemaakt, kan de tegenpartij zich ook op dit voorbehoud beroepen, ook al heeft hij het zelf niet gemaakt. Dit brengt het beginsel van de wederkerigheid mee. Het maken van veel voorbehouden kan dus een averechts effect hebben, als men zelf een geding wil aanspannen kan men een koekje van eigen deeg gepresenteerd krijgen. Zo heb je het automatische voorbehoud = een zaak die door het internationale recht wordt overgelaten aan de nationale staat leent zich niet voor internationale geschillenbeslechting en als zich zo n geval voordoet zal het Hof zich dan ook onbevoegd verklaren. Niet het hof, maar de nationale staat maakt zelf uit of iets behoort tot de uitsluitend nationale bevoegdheid. VB: Noorwegen, dat zelf geen enkel voorbehoud had gemaakt, heeft zich eens met succes een Franse claim van het lijf gehouden, toen het zich beriep op het automatische voorbehoud dat Frankrijk bij de aanvaarding van de rechtsmacht van het Hof had gemaakt en stelde dat het onderwerp van geschil binnen de rechtsmacht van Noorwegen viel, hoewel dat naar geldend internationaal recht duidelijk niet het geval was. een staat kan ook door zijn gedrag laten blijken de rechtsmacht van het Hof te aanvaarden. 13

14 Wanneer een staat eenzijdig door een andere staat voor het Hof wordt gedaagd zonder dat uit enig geschrift blijkt dat hij ooit de rechtsmacht van het Hof heeft erkend, dan zou het Hof zich onbevoegd moeten verklaren. Wanneer die staat niettemin voor het Hof verschijnt, geen verweer voert m.b.t. de bevoegdheid maar wel op de hoofdzaak, mag worden afgeleid dat de rechtsmacht van het Hof wordt erkend. Dit heet: forum prorogatum = uitgebreide rechtsmacht. Verloop van de procedure: Het is mogelijk dat de verweerder preliminaire bezwaren opwerpt. Dit zijn bezwaren die geen betrekking hebben op het onderwerp van het geschil zelf, maar op de bevoegdheid van het Hof of de ontvankelijkheid van de eiser. Verweerder kan bv stellen dat de rechtsmacht van het Hof nimmer door hem is aanvaard dan wel dat een door hem bij aanvaarding van de rechtsmacht gemaakt voorbehoud van toepassing is. Hij kan ook stellen dat de eiser niet ontvankelijk is, omdat de natuurlijke persoon geen onderdaan is van die staat ( de nationality of the claim ontbreekt) of omdat de betrokkene de lokale rechtsmiddelen niet heeft uitgeput. In het geval van preliminaire bezwaren wordt de procedure gesplitst. Eerst wordt de schriftelijke/ mondelinge fase gevoerd m.b.t. de preliminaire bezwaren. Vervolgens doet het Hof bij vonnis uitspraak. Duren procedures in het Hof over het algemeen lang, wanneer een voorlopige voorziening gevraagd wordt is het Hof in staat om op korte termijn een uitspraak te doen. Effect van de uitspraak: Uitspraken van het Hof in geschillen tussen staten zijn bindend ( zowel op preliminaire bezwaren als hoofdzaak). Blijft een partij in gebreke dat te doen, dan kan de andere partij zich wenden tot de Veiligheidsraad, die dan gemachtigd is tegen de nalatige staat maatregelen te treffen ( VS heeft echter het recht van veto in de Veiligheidsraad!). Tegen een uitspraak van het Hof is geen hoger beroep mogelijk. Wel kan elk van de partijen om een interpretatie van de uitspraak vragen. Ook kan herziening van een uitspraak worden gevraagd, wanneer belangrijke nieuwe feiten zich voordoen. Adviesprocedure: Het IG heeft de taak de VN en de met haar verbonden organisaties desgevraagd juridische adviezen te geven. Bevoegd tot het vragen van advies zijn de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad, ook al de VN- organen en met de VN verbonden internationale organisaties die daartoe uitdrukkelijk gemachtigd zijn door de Algemene Vergadering. Ook de Economische en Sociale Raad en de Beheerschapsraad van de VN zijn gemachtigd. Staten kunnen dus nooit advies vragen! Wanneer een adviesvraag bij het Hof is gedeponeerd kunnen alle staten die partij zijn bij het Statuut en alle internationale organisaties die naar het oordeel van de Hof relevante informatie kunnen geven, schriftelijk en/of mondeling hun opvatting m.b.t. de opgeworpen vragen te kennen geven. Een advies is echter niet bindend en verloopt dezelfde procedure als de contentieuze procedure, maar dan zonder preliminaire fase. De organisatie die om het advies heeft gevraagd handelt meestal wel naar het advies, gezien het gezag dat ervan uitgaat. Beroemdste advies: dreiging met of gebruik van kernwapens in het algemeen is strijdig met internationaal recht, maar dat het recht onvoldoende aanknopingspunten biedt om te concluderen dat dit ook zo is als het voortbestaan van de staan op het spel staat. Het Hof stelde dat het dan wel geoorloofd is. Conclusie De uitspraken van het Hof hebben een grote betekenis als kernbron van het internationale recht. De rol van het Hof als uitlegger en vormer van het internationale recht is belangrijker geweest dan die van geschillenbeslechter. Steeds merkbaarder tekort van het Statuut is dat internationale organisaties, zoals EG geen partij kan zijn voor het Hof. Een geschil zal dan aan arbitrage moeten worden onderworpen. De lidstaten hebben bepaalde bevoegdheden overgedragen en kunnen dus zelf geen procespartij meer zijn, omdat ze dus op het desbetreffende gebied niet langer bevoegd zijn. Hoofdstuk 9 Rechtshandhaving of rechtsverwerkelijking In onze internationale samenleving is er geen centraal gezag met een daarbij behorend rechtsapparaat. Hoe kan een staat, die in zijn rechten geschonden is, rechtsherstel verkrijgen. Ook al komt de zaak voor bij een internationaal gerechtshof, vaak werkt de staat die de rechten geschonden heeft niet mee. De getroffen staat zal dus zelf maatregelen moeten nemen/ Ze mogen echter geen gebruik maken van geweld( verbod van geweld) m.u.v. bepaalde gevallen dan. Er zijn 14

15 een aantal niet gewelddadige en een aantal gewelddadige maatregelen. Niet-gewelddadige middelen 1. Retorsies: men kan een staat tot zijn verplichtingen dwingen door maatregelen te treffen die uiterst onaangenaam zijn voor die staat. Vb) boycotten. Retorsiemaatregelen zijn rechtmatig: rechtmatig daad,onrechtmatige daad 2. Represailles: een represaille maatregel is een onrechtmatige daad: onrechtmatige daad,onrechtmatige daad. Om deze maatregel te rechtvaardigen moet er evenredigheid bestaan tussen de maatregel en de schade toegebracht door de onrechtmatige daad van een ander (proportionaliteitseis). Toch hoeft de maatregel ook niet van het zalfde karakter te zijn(in kind). Proportionaliteitseis kan goed worden geïllustreerd met het geschil tussen Slowakije en Hongarije. Er worden wel grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van de maatregelen. Deze staan in het ILC-ontwerp (welke ik overigens nergens kan vinden!!!!!) Verboden maatregelen zijn: 1. Gebruik van geweld in strijd met het VN-handvest 2. Inbreuk op diplomatieke en consulaire onschendbaarheid 3. Inbreuk op de meest fundamentele mensenrechten 4. Andere handelingen in strijd met een norm van dwingend recht De represaillemaatregel moet worden beëindigd zodra de andere staat zijn onrechtmatig gedrag heeft gestaakt. ER mag ook geen geweld worden gebruikt als tegenmaatregel als er bij de onrechtmatige daad ook geen geweld bij betrokken was. Is dat wel het geval dan spreekt men van zelfverdediging. (dit komt later) 5. Noodzaak: een andere vorm van zelfhulp kan zich voordoen als men ter bescherming van de eigen rechten gedwongen wordt om de rechten van een andere staat te schenden zonder dat deze staat een onrechtmatige daad heeft begaan. Het ILC- ontwerp (art. 33) zegt hierover dat van dit noodzaakprincipe als onrechtmatigheidsuitsluitingsgrond geen gebruik mag worden gemaakt tenzij de handeling het enige middel is om de eigen staat te beschermen tegen onmiddellijk dreigend gevaar in het belang van de staat. Dit mag echter alleen als de handeling niet een wezenlijk belang aantast van de staat tegenover wie men zich niet conform de rechtsregels gedraagt. Bij noodzaak gaat het dus om rechtshandhaving, bescherming van het eigen rechtsbelang, ten koste van een andere, zalf niet onrechtmatig handelende staat. Deze maatregelen hebben als doel het beëindigen van onrechtmatig handelen en het verkrijgen van rechtsherstel. Het gaat om een bilaterale relatie tussen rechtsovertreder en de tegenmaatregelennemer. Toch nemen ook andere staten, die niet direct zelf slachtoffer zijn, maatregelen wanneer zich een ernstige overtreding van het internationale recht voordoet. Deze maatregelen worden aangeduid als sancties. Zolang deze maatregelen slechts retorsies zijn is er niets aan de hand. Zijn deze maatregelen echter represailles dan wordt het ingewikkelder. Is er wel een onrechtmatige daad jegens een van deze staten gepleegd. In hoeverre hebben deze staten verplichtingen t.o.v. de statengemeenschap als geheel. ER zijn verplichtingen en regels ter bescherming van de fundamentele waarden en belangen van de internationale gemeenschap als geheel. In hoeverre geeft schending van deze verplichtingen andere landen het recht tegen maatregelen te nemen.het enige dat vaststaat is dat andere landen maatregelen mogen nemen als daarvoor een machtiging van de Veiligheidsraad is gegeven. Gewelddadige middelen Vroeger was geweld bij uitstek het meest effectieve middel om recht af te dwingen. Nu is zelfs bij wet bepaald(art.2 lid 4 Hv) dat lidstaten zich zullen onthouden van bedreiging met of het gebruik van geweld dat gericht is tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van een staat. Voor de handhaving van de internationale vrede is er een orgaan in het leven geroepen, de Veiligheidsraad. Deze heeft vergaande bevoegdheden. De Veiligheidsraad kan de lidstaten opdragen tegen een verstoorder van de vrede op te treden. Het kan ze opdragen dwangmaatregelen te nemen en het kan ze een machtiging verstrekken tegen de agressor geweld te gebruiken. In zo n geval is geweld geoorloofd. De Veiligheidsraad heeft deze bevoegdheid nog maar een keer gebruikt: bij de Korea-oorlog. Struikelblok was altijd weer het vaststellen wie er verantwoordelijk was voor de verstoring van de vrede. De veiligheidraad was wel in staat effectief te reageren op de aanval van Irak op Koeweit. De Veiligheidsraad is dus niet echt goed in staat goed op te treden in geval van verstoring van de vrede, daardoor is een andere vorm van legitiem geweldgebruik toegenomen: zelfverdediging. Een 15

16 staat hoeft niet te wachten op een actie van de Veiligheidsraad. Art. 51 Hv staat een staat toe gebruik te maken van het recht op zelfverdediging. Hij mag das het tegen hem uitgeoefende geweld beantwoorden met tegengeweld, mits hij zich aan de proportionaliteits eis houdt. Zo n tegenaanval moet wel direct gemeld worden aan de Veiligheidsraad. De staat is echter niet gerechtigd om een preemptive strike uit te voeren. Dat wil zeggen dat hij niet de eerste klap mag geven als hij weet dat een andere staat hem aan gaat vallen. Dat zou het geweld verbod teniet doen. Art. 51 Hv staat ook collectieve zelfverdediging toe. Er hebben zich dan ook bondgenootschappen gevormd die één blok vormen als een van de bondgenoten wordt aangevallen?navo. Ook in geval van collectieve zelfverdediging moeten de genoemde maatregelen onmiddellijk aan de Veiligheidsraad worden gemeld en vervalt het recht als de Raad maatregelen heeft genomen. Sommige staten vinden dat het geweldverbod wat minder strict moet worden gehanteerd. Als geweld bijvoorbeeld het enige middel zou blijken te zijn waarmee onrecht kan worden beëindigd( denk aan gijzelingen). Dergelijke gewapende interventies kunnen met name worden gerechtvaardigd voor strikt humanitaire doeleinden. (humanitaire interventie) Anderen vinden juist dat uitbreiding van uitzonderingen op het geweldverbod veel misbruik tot zich meebrengt en dat het geweldverbod steeds verder zal worden ontkracht. Een zeer zuivere vorm van humanitaire interventie was het optreden van een aantal lidstaten(waaronder Nederland) ter bescherming van de Koerden in Noord-Irak in De Veiligheidsraad had de onderdrukking van de Koerden door het regime in Bagdad een zaak genoemd waarvan de consequenties een bedreiging van de internationale vrede vormden. Er werd daar aan alle eisen voldaan. Hoofdstuk 10 Het recht der internationale organisaties Het recht van coöperatie betreft de behartiging van de door staten als gemeenschappelijk ervaren belangen, en heeft grotendeels gestalte gekregen binnen internationale organisaties. Staten zijn ertoe overgegaan internationale organisaties op te richten wanneer men bepaalde doeleinden slechts door gemeenschappelijk optreden kan bereiken(wereld Post Unie (UPU) van 1874) Tegenwoordig kent de wereld honderden internationale organisaties. Ook Nederland en België zijn lid van een groot aantal organisaties. Zij verwachten dat zij daardoor beter geïnformeerd zijn op de betreffende terreinen van samenwerking, plus dat zij hopen dat zij op deze manier meer invloed uit kunnen oefenen dan zij anders als klein land alleen zouden kunnen doen. Er zijn ontzettend veel verschillende internationale organisaties. Toch zijn ze wel onder te verdelen: Soorten internationale organisaties Universele of open organisaties: Het lidmaatschap staat open voor allen staten(vn). Niet-universele of gesloten organisaties: Alleen staten die tot een bepaalde groep behoren kunnen lid worden(benelux, EU). Dit hoeven niet per se geografische criteria te zijn(opec = Olie export) Algemene (politieke) organisaties: Houden zich bezig met allerlei zaken(vn) Speciale of functionele organisaties: Deze organisaties hebben een heel beperkt arbeidsterrein. (Internationaal atoomagentschap) Zuiver intergouvernementele organisaties: Lidstaten die samenwerken met volledig behoud van hun soevereiniteit. Organisaties met supranationele elementen: Lidstaten hebben bepaalde bevoegdheden overgedragen zodat zij door de organisatie, eventueel tegen hun wil, gebonden kunnen worden.(vn op het gebied van vrede en veiligheid) Institutioneel en materieel recht Binnen de zuiver intergouvernementele organisatie bestaan twee soorten recht. Het institutionele en het materiële recht. Het institutionele recht heeft betrekking op het functioneren van de organisatie. Deze is opgericht bij verdrag, dit verdrag geldt als de constitutie van de organisatie. In deze constitutie staat: 16

17 1. de reden waarom de organisatie is opgericht(het doel) 2. langs welke weg de doelstellingen moeten gerealiseerd 3. er worden organen in het leven geroepen: aangegeven wordt welke bevoegdheden deze hebben enz. 4. nadere bepalingen en regelgevingen: o procedureregels o welke staat de organisatie haar zetel heeft Wanneer de organisatie zich tot haar eigenlijk taak verzet wordt er recht gevormd. Dit recht, dat wordt gevormd door o.a. besluitvorming wordt het materiële recht genoemd. Hier gaan we echter niet verder op in. Het institutionele recht is in al die organisaties verschillend, toch vertoont het op veel punten overeenstemming. Bevoegdheden Internationale organisaties krijgen bevoegdheden geattribueerd door de lidstaten (attributiebeginsel). De toebedeelde bevoegdheden omvatten in ieder geval de bevoegdheden die uitdrukkelijk bij de constitutie door de lidstaten zijn toegekend(expliciete bevoegdheden). Toch beschikken organisaties ook over impliciete bevoegdheden. Dit houdt in dat de organisatie ook over bevoegdheden moet beschikken die nodig zijn voor het uitvoeren van de functie. Impliciete bevoegdheden dienen voort te vloeien uit de taken en doelstellingen van de organisatie. Door deze interpretatie is de organisatie in staat in een snel veranderende wereld invulling te geven aan datgene waarvoor ze ooit is opgericht. Sommige staten zijn bang dat de internationale organisaties meer en meer zelf invulling geven aan hun bevoegdheden, daarom zijn er in de constitutie bepalingen opgenomen die paal en perk moeten stellen aan de ambities van organisaties. Toch hebben deze bepalingen nooit in de weg gestaan bij de ontplooiing van de activiteiten van de internationale organisaties. In de meeste gevallen worden specifieke bevoegdheden toebedeeld aan verschillende organen van de organisatie, dus niet alle bevoegdheden vallen onder het hoofdorgaan. Elk orgaan mag zijn eigen bevoegdheid interpreteren, daardoor ontstaan er weleens situaties dat organen van dezelfde organisaties in elkaars vaarwater komen. Het Europese Hof heeft daarom het beginsel van het institutionele evenwicht ontwikkeld, wat inhoudt dat ieder van de drie organen, te weten het Europees Parlement, de Commissie en de Raad, de bevoegdheden van de andere twee moet respecteren. Structuur Oorspronkelijk konden organisaties alleen opgericht worden door staten. Tegenwoordig kunnen ook organisaties, organisaties oprichten. De meeste constituties bieden de mogelijkheid dat andere staten na het begin van de werkzaamheden van de nieuw opgerichte organisatie kunnen toetreden. Dit hangt echter af van de voorwaarden voor het lidmaatschap/ Bij de EU en de NAVO moeten alle zittende leden bepalen over de komst van een nieuw land. Bij de VN gaan aparte organen daarover. Er bestaan ook nog andere vormen van participatie anders dan lidmaatschap. Zo kan een staat geassocieerd lidmaatschap krijgen( kwam veel voor bij koloniën) of men kan een waarnemersstatus krijgen, dat komt veel voor bij de VN. Waarnemers hebben in zekere mate toegang tot bijeenkomsten van de desbetreffende organisatie, maar mogen niet stemmen. Lidmaatschap kan ten einde komen door: 1. het ophouden van de organisatie(volkenbond) 2. het niet langer bestaan van de lidstaat(ddr) 3. sommige organisaties stoten leden uit 4. lid trekt zich terug Bij veel organisaties is het belangrijkste orgaan de Algemene Ledenvergadering. Hierin zijn alle lidstaten vertegenwoordigd. In omvangrijke organisaties komt dit orgaan dan ook slechts periodiek bijeen. Voor het dagelijks beleid wordt meestal een klein orgaan ingesteld, de Raad. De leden worden gekozen op geografische spreiding. De Belangrijkste leden zitten vaak permanent. Het werk van de organisatie wordt ondersteund door het Secretariaat, o.l.v. de Secretaris Generaal, welke soms ook een politieke rol te vervullen heeft.(vn, Koffi Annan). Het secretariaat is veelal betrokken bij besluitvorming en uitvoeren van besluiten. Afgelopen eeuw is er veel getwist over wie er nu in het Secretariaat moest zitten. Tegenwoordig worden deze mensen gerekruteerd op onafhankelijkheid, bekwaamheid en wordt er gekeken naar geografische spreiding. De lidstaten hebben er namelijk belang bij dat er onderdanen van hun lidstaat op het Secretariaat werken. Dan loopt de samenwerking tussen de organisatie en de lidstaat soepeler. DE leden van het Secretariaat mogen geen instructies van regeringen aanvaarden. Sommigen organisaties hebben ook nog een orgaan dat belast is met de controle op de naleving van 17

18 het recht, een rechterlijke instantie. Ook zijn er organen die een vertegenwoordiging van bevolkingen hebben. Deze komen echter niet meer zoveel voor, omdat de internationale organisaties steeds groter zijn geworden en het daarom steeds moeilijker wordt voor deze organen om hun taken goed uit te voeren. Rechtspersoonlijkheid. Privileges en immuniteiten Bijna alle internationale organisaties bevatten rechtspersoonlijkheid. Men kan de rechtspersoonlijkheid indelen in rechtspersoonlijkheid naar nationaal en naar internationaal recht. Rechtspersoonlijkheid naar nationaal recht stelt internationale organisaties in staat privaatrechtelijke handelingen te verrichten. Internationale rechtspersoonlijkheid stelt organisaties in staat in het internationale verkeer drager zijn te zijn van rechten en plichten. Internationaal publiekrecht is echter irrelevant voor deze organisaties. Een internationale organisatie is aansprakelijk voor de schending van haar verplichtingen, zou men dit niet accepteren dan zou niemand contact willen hebben met de desbetreffende organisatie. Organisaties zijn onderworpen aan het nationale recht van de landen waarin zij opereren, aangezien zij niet boven de wet staan. Er worden echter wel privileges en immuniteit toegekend aan internationale organisaties. Deze worden bij constituties, hetzij bij verdrag geregeld. Voorbeelden van gebruikelijk verstrekte privileges en immuniteiten zijn: 1. Organisaties en hun personeel zijn vrijgesteld van belastingbetaling 2. Gebouwen en archieven zijn doorgaans onschendbaar: nationale autoriteiten kunnen niet zomaar binnenvallen 3. In een aantal gevallen zijn bepalingen geformuleerd die bewegingsvrijheid geven aan internationale ambtenaren of experts die taken uitvoeren voor organisaties 4. Immuniteit van jurisdictie: nationaal recht blijft volledig van toepassing alleen afdwinging voor een nationale rechter is uitgesloten. Besluitvorming en besluiten Internationale organisaties kennen een zeer grote variëteit aan besluitvormingsprocedures. Toch is er een algemene ontwikkeling in te herkennen. Voor WOII werden besluiten genomen bij unanimiteit. Na afloop van de oorlog veranderde dit. Er werden toen besluiten genomen bij meerderheid. Daar kwam echter veel verzet tegen. Een oplossing werd gevonden in besluitvorming bij consensus, wat inhield dat men net zolang doorging met onderhandelen tot men een formule had gevonden die voor iedereen aanvaardbaar is. Bij deze methode wordt niet gestemd: de voorzitter constateert dat niemand om een stemming heeft gevraagd, het desbetreffende voorstel is dan dus aanvaard. De laatste twee stappen, de meerderheid en de consensus, zijn ook zichtbaar binnen de EG. Besluitvormingsprocedures zijn van groot belang, aangezien zij bepalend zijn voor de wijze waarop internationale organisaties hun doelstellingen in de praktijk verwezenlijken. Door middel van concrete besluiten moeten organisaties inhoud geven aan deze doelstellingen. ER wordt meestal gebruik gemaakt van niet-bindende besluiten. Als er sprake is ven een bindend besluit dan gaat het vaak over conventies. Financiën De meeste internationale organisaties zijn voor hun inkomsten afhankelijk van de lidstaten die contributie betalen. Deze contributie is afhankelijk van de betalingscapaciteit van de lidstaat. Ook hebben ze inkomsten via vrijwillige bijdragen en giften(denk aan UNICEF). Enkele organisaties hebben specifieke eigen bronnen van inkomsten( EG). Over de uitgaven van internationale organisaties kan niks algemeens worden gezegd alleen dat de meeste uitgaven administratieve uitgaven zijn. Iedere organisatie heeft haar eigen begroting. Deze machtigt de organisatie tot het doen van de overeengekomen uitgaven en vormt de rechtsbasis voor contributiebetaling van de lidstaten. De begroting moet worden aangenomen door het orgaan waarin alle lidstaten zijn vertegenwoordigd. Hoofdstuk 11 De verenigde Naties Doelstelling van de VN is het handhaven van de internationale vrede en veiligheid. Maar vrede en veiligheid zijn afhankelijk van meer factoren dan van de afwezigheid van geweld alleen. Dus ook het bevorderen van economische en sociale vooruitgang en van de eerbiediging van de rechten van de mens behoren tot de doelstelling. De VN telt 189 leden. Nieuwe leden worden toegelaten door de Algemene Vergadering die hierover met 2/3 meerderheid beslist, op aanbeveling van de 18

19 Veiligheidsraad. Permanente leden van de Raad kunnen hier een veto uitspreken. Men kan zo ook worden geschorst of uitgesloten. Het Handvest stelt dat de organisatie zich niet mag mengen in aangelegenheden die wezenlijk vallen binnen de uitsluitend nationale bevoegdheid van de lidstaten. De organisatie bepaalt zelf of dit het geval is. Hoofdorganen: Algemene Vergadering: Alle lidstaten zijn hierin vertegenwoordigd. Ze komen 1 keer per jaar bijeen. Ook kan de Algemene Vergadering in bijzondere spoedzitting bijeen worden geroepen als de Veiligheidsraad is verlamd wegens het vetorecht. De Algemene Vergadering kan alle zaken bespreken die binnen het arbeidsterrein van de VN vallen. Tijdens de normale zittingsperiode splitst zij zichzelf op in 6 vaste commissies: economische en financiële zaken, internationale veiligheid, ontwapening etc. De plenaire vergadering bespreekt de belangrijkste zaken, zoals het Midden- Oosten. Resoluties van de Algemene Vergadering zijn niet bindend, behalve als zij betrekking hebben op de interne organisatie. Wanneer een lid- staat zijn contributie 2 jaar niet heeft betaald, verliest die staat zijn stemrecht in de Algemene Vergadering. Een belangrijke functie van de AV is als instantie die rapporten van organen van de VN beoordeeld en bespreekt. Veiligheidsraad: Primaire verantwoordelijkheid is de handhaving van de internationale vrede en veiligheid. Het orgaan telt 15 leden en is permanent in functie. De wereldvrede zou echter gevaar kunnen lopen, wanneer de Raad een besluit zou kunnen nemen tegen de wil van een grote mogendheid. Om dit te voorkomen hebben de SU, UK, VS en China het vetorecht en een permanent lidmaatschap. Het vetorecht houdt in dat een besluit van de Veiligheidsraad pas rechtsgeldig is als geen van de 5 grote mogendheden zich daartegen heeft verzet. Het Handvest stelt dat een besluit over procedurele zaken genomen kan worden zonder veto. Permanent lid kan een veto uitspreken m.b.t. het procedurele karakter van het besluit en vervolgens m.b.t. het besluit zelf = dubbele veto. De vijf grote mogendheden zijn permanent lid van de Veiligheidsraad. De resterende 10 zetels rouleren onder de overige VN- leden, er worden jaarlijks 5 niet- permanente leden gekozen door de AV voor 2 jaar. De Raad kan zich bezighouden met de vreedzame beslechting van geschillen en zo aanbevelingen doen aan de partijen bij het geschil. Indien de Raad besluit dat zich een actuele bedreiging of verstoring van de vrede voordoet, kan hij vaststellen wie daarvoor verantwoordelijk is en de overigelidstaten aanbevelen tegen de schuldige staat maatregelen te treffen. Deze maatregelen kunnen ook gewapend geweld inhouden. Of zich een bedreiging van de internationale veiligheid en vrede voordoet is geheel aan de Veiligheidsraad om dat te beslissen. Ook kan de Veiligheidsraad een staakt- het- vuren gelasten. De VR kan ook een vredesbewarende operatie als instrument inzetten. Dit instrument is anders dan de dwangsanctie. De internationale gemeenschap treedt als geheel op tegen een als verstoorder van de vrede aangemerkte staat. Wanneer een conflict is uitgebroken, kan de VN de partijen in overweging geven een VNtroepenmacht toe te laten als soort buffer die de strijdende partijen uit elkaar houdt. Zo n troepenmacht kan uitsluitend worden gelegerd met toestemming van het gastland, op wiens grondgebied zij haar taken moet uitoefenen. De troepenmacht dient een strikte neutraliteit in acht te nemen tegenover de partijen bij het conflict. Slechts als de eigen veiligheid in gevaar komt mag de troepenmacht geweld gebruiken. Deelneming aan de troepenmacht door de lid- staten geschiedt vrijwillig. Vredesbewarende operaties worden ook wel bij interne conflicten ingezet. De AV heeft de bevoegdheid aan zich getrokken om, als de Veiligheidsraad door het gebruik van het veto is verlamd, de taak van de Raad over te nemen, incl. de mogelijkheid om bij een gewapend conflict de lid- staten (niet- bindend) op te roepen tegen de agressor niet- militaire en zelfs militaire maatregelen te treffen. De Veiligheidsraad kan zijn taak alleen vervullen met steun van de 5 permanente leden. Crisis waarin de Veiligheidsraad een actieve rol speelde is het conflict Irak- Koeweit. De Raad stelde Irak een ultimatum. Voldeed het daaraan niet, dan waren de andere lid- staten gemachtigd desnoods geweld te gebruiken om het gestelde doel te bereiken. Toen de bevrijding van Koeweit was gerealiseerd, werd Irak verplicht de zware wapenindustrie te ontmantelen en herstelbetalingen te verrichten. 4 activiteiten van de VN m.b.t. de vredestaken: 19

20 preventieve diplomatie: hieronder valt alles wat een eventuele verstoring van de vrede kan voorkomen, incl. vormen van vreedzame geschillenbeslechting. VB is het preventief belegeren van VN- troepen in een potentieel conflictgebied. Toestemming van de staat waar de VN- troepen worden gelegerd is noodzakelijk. Vredesafdwinging (peace enforcement) : als de vrede, ondanks de preventieve maatregelen toch dreigt te worden verstoord, kan de Veiligheidsraad dit formeel vastleggen. De Raad kan dan voorlopige maatregelen treffen, bv. Een staakt- het- vuren. Wordt hier niet naar geluisterd, dan kan de Raad niet- militaire of militaire maatregelen treffen. VB. is Irak. Vredebewaring (place keeping) : wanneer de vrede wat hersteld is, dan kunnen vredesbewarende troepen op de naleving van die vrede toezicht houden en eventuele verstoringen proberen te voorkomen, in afwachting van een meer definitieve vredesregeling. De VN- vredesmacht treedt als een soort buffer op. Vredesopbouw ( peace building) : indien een vredesregeling is getroffen, dan kunnen VN- troepen behulpzaam zijn bij het daaraan uitvoering geven om stabiele verhoudingen te vergemakkelijken. Het gaat om een normalisering van de samenleving. Anders dan in de actie tegen Irak ( betrof tussen staten) gaat het ook vaak om een intern conflict (vb. Joegoslavië). Je hebt 5 typen vredesoperaties: de klassieke vredesoperatie waarbij de VN- macht gestationeerd wordt tussen partijen op basis van een overeengekomen bestand na eerdere vijandigheden. Een preventieve vredesoperatie, waarbij een VN- macht wordt gelegerd in een land teneinde te voorkomen dat dit land betrokken raakt in een gewapend conflict. Een vredesoperatie, waarbij VN- troepen worden ingezet om een regering te assisteren bij herstel van orde en gezag in het land, aangezien bij verder voortduren van die onrust de internationale vrede in gevaar zou kunnen komen. De vredesoperatie waarbij na beëindiging van een intern conflict hulp wordt verleend bij de wederopbouw van het land. De vredesoperatie ter uitvoering van humanitaire taken in situaties van burgeroorlogen of waar het nationale gezag geheel is ingestort. Typen lopen vaak in elkaar over. Wanneer bv de strijdende partijen de uitvoering van deze humanitaire missie belemmeren, wordt door de Veiligheidsraad een machtiging tot geweldgebruik gegeven. ECOSOC= Economische en Sociale Raad: Deze heeft tot taak het bevorderen van de samenwerking op economisch, sociaal en humanitair gebied. Hij telt 54 leden, waarvan 1/3 jaarlijks door de Algemene Vergadering wordt gekozen. De permanente leden van de Veiligheidsraad maken continu deel uit van ECOSOC. Besluitvorming geschiedt bij gewone meerderheid van stemmen. De functie van dit orgaan is een meer toezichthoudende en coördinerende dan een beleidsvormende. Ook is de ECOSOC het verbindingskanaal met de zgn. gespecialiseerde organisaties. Het Secretariaat: De VN wordt ambtelijk ondersteund door een secretariaat. De VN- ambtenaren zijn volstrekt onafhankelijk en dienen geen instructie van de regering van het land waar zij vandaan komen te krijgen. Hun onafhankelijkheid wordt versterkt door het feit dat zij bepaalde immuniteiten binnen de lidstaten genieten. Het Secretariaat wordt geleid door de Secretaris- Generaal. De SG heeft behalve een administratieve functie, ook een politieke functie. Iedere zaak die een gevaar vormt voor de int. Vrede kan hij onder de aandacht van de Veiligheidsraad brengen. Ook brengt hij jaarlijks rapport uit over het functioneren van de organisatie aan de AV. Je hebt autonome organen en gespecialiseerde organisaties. Deze laatste berust hun instelling niet op een verdrag, maar op een resolutie van de Algemene Vergadering. Voordeel bij deze organen is dat de werkzaamheden onmiddellijk een aanvang kunnen nemen, omdat niet gewacht hoeft te worden tot het noodzakelijke aantal bekrachtigingen is ontvangen en dat alle leden van de VN bij die activiteiten betrokken zijn. VB autonome organen= UNICEF en UNCTAD. Gespecialiseerde organisaties zijn organisaties die berusten op een verdrag en dus naast de VN een afzonderlijke status hebben. Ze zijn met de VN in verband gebracht d.m.v. een door de ECOSOC met hen gesloten overeenkomst. Het zijn functionele organisaties en hebben een tot 1 onderwerp 20

Prof.mr. P.H.Kooijmans

Prof.mr. P.H.Kooijmans Prof.mr. P.H.Kooijmans Internationaal publiekrecht in vogelvlucht Vierde druk Wolters-Noordhoff Groningen Inhoud 1 Wat is intemationaal publiekrecht? 13 Deel 1 Het recht van coexistentie 19 2 De bronnen

Nadere informatie

Verkort aangehaalde literatuur 15

Verkort aangehaalde literatuur 15 Verkort aangehaalde literatuur 15 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht 17 1.1 Inleiding 17 1.2 Geschiedenis 19 1.3 Omschrijving 22 1.3.1 Algemene omschrijving 22 1.3.2 Het internationale

Nadere informatie

Kern van het internationaal publiekrecht

Kern van het internationaal publiekrecht Kern van het internationaal publiekrecht Andre Nollkaemper Tweede druk Boom Juridische uitgevers Den Haag 2005 Inhoud LljSt van aikortingen Verkort aangehaalde literatuur Deel 1: Kernbegrippen XV XVIII

Nadere informatie

Internationaal en Europees Recht. Een verkenning van grondslagen en kenmerken Wouter G. Werner Ramses A. Wessel

Internationaal en Europees Recht. Een verkenning van grondslagen en kenmerken Wouter G. Werner Ramses A. Wessel Internationaal en Europees Recht Een verkenning van grondslagen en kenmerken Wouter G. Werner Ramses A. Wessel Inhoudsopgave Voorwoord v HFDST i Internationaal recht en internationale samenleving 1.1 Inleiding

Nadere informatie

ius sanguinis principe geen probleem naturalisatie soms problematisch vb Nottebohm zaak (IG, 1955) [Liechtenstein-Guatemala]

ius sanguinis principe geen probleem naturalisatie soms problematisch vb Nottebohm zaak (IG, 1955) [Liechtenstein-Guatemala] 1 Jurisdictie Personele Jurisdictie (19 november 2003) 2 Nationaliteit Nationaal aspect Iedere staat bepaalt vrij 2 principes worden meestal toegepast ius sanguinis ius soli vb België: Wetboek van de Belgische

Nadere informatie

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. LIJST VAN KADERS...xvii LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN BASISKENMERKEN VAN INTERNATIONAAL RECHT... 1

INHOUDSOPGAVE. LIJST VAN KADERS...xvii LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN BASISKENMERKEN VAN INTERNATIONAAL RECHT... 1 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... v LIJST VAN KADERS...xvii LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN... xix 1. BASISKENMERKEN VAN INTERNATIONAAL RECHT... 1 1.1. Definitie... 1 1.2. Functies... 2 1.3. Basiskenmerken...

Nadere informatie

De Federale Regering, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

De Federale Regering, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REPUBLIEK MALI INZAKE HET VERRICHTEN VAN BETAALDE WERKZAAMHEDEN DOOR BEPAALDE GEZINSLEDEN VAN HET DIPLOMATIEK EN CONSULAIR PERSONEEL Het Koninkrijk België,

Nadere informatie

A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht

A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht Dit hoofdstuk is een inleiding op het internationaal publiekrecht. Er wordt ingegaan op de geschiedenis van het internationaal publiekrecht, de elementen

Nadere informatie

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3 Artikel 1 1. Dit verdrag is van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van scheidsrechterlijke uitspraken, gewezen op het grondgebied van een andere Staat dan die waar de erkenning en tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het toepasselijke recht

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding. De plaats van het internationale recht in de Nederlandse rechtsorde

Inhoud. Inleiding. De plaats van het internationale recht in de Nederlandse rechtsorde Inhoud I 1 2 3 4 5 6 7 8 II 9 10 12 13 III 14 15 16 Inleiding Definitie van internationaal publiekrecht Het rechtskarakter van internationaal publiekrecht Historische ontwikkeling Natuurrecht en positivisme

Nadere informatie

Internationaal recht / Europees Recht door BG Hoofdstuk 1-2 en 6 Gewoonterecht, opinio iuris, instant custom Verdragen, bi- & multilateraal, traités

Internationaal recht / Europees Recht door BG Hoofdstuk 1-2 en 6 Gewoonterecht, opinio iuris, instant custom Verdragen, bi- & multilateraal, traités Internationaal recht / Europees Recht door BG Hoofdstuk 1-2 en 6 Vanaf de vrede van Westfalen (1648) soevereine staten, waarbij de staat de hoogste macht is op aarde. Het gedrag van die staten, die vaak

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel

Nadere informatie

Inleiding. 1 Definitie van internationaal publiekrecht. 2 Het rechtskarakter van internationaal publiekrecht

Inleiding. 1 Definitie van internationaal publiekrecht. 2 Het rechtskarakter van internationaal publiekrecht I Inleiding 1 Definitie van internationaal publiekrecht Het internationaal publiekrecht is het geheel van internationale rechtsregels dat de rechtsbetrekkingen regelt tussen internationaal erkende rechtspersonen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

Onder afhankelijke gezinsleden wordt verstaan:

Onder afhankelijke gezinsleden wordt verstaan: VERDRAG INZAKE BETAALDE ARBEID TEN BEHOEVE VAN AFHANKELIJKE GEZINSLEDEN VAN HET DIPLOMATIEK, CONSULAIR, ADMINISTRATIEF, TECHNISCH EN ONDERSTEUNEND PERSONEEL VAN DE DIPLOMATIEKE EN CONSULAIRE MISSIES De

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr. 112. Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr. 112. Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid 50 (1986) Nr. 2 1 ) TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2002 Nr. 112 A. TITEL Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele

Nadere informatie

HC 5A, , afbakening staatsgezag

HC 5A, , afbakening staatsgezag HC 5A, 1-10-2018, afbakening staatsgezag Deze week in het nieuws: De Palestijnse staat is een zaak begonnen tegen de Verenigde Staten van Amerika bij het gerechtshof in Den Haag. Ze zijn een zaak begonnen

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT Aanbeveling... 2 Advies... 2 Algemeen commentaar... 2 Beleidsdocument... 3 Besluit... 3 Decreet... 3 Europees besluit... 3 Grondwet... 3 Koninklijk besluit... 3 Mededeling...

Nadere informatie

Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, New York,

Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, New York, Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, New York, 20-06-1956 VERDRAG INZAKE HET VERHAAL IN HET BUITENLAND VAN UITKERINGEN TOT ONDERHOUD Preambule Overwegende dat het

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt:

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt: Verdrag inzake de wet die van toepassing is op onderhoudsverplichtingen De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende de wet

Nadere informatie

HC 7A, , vreedzame geschilbeslechting

HC 7A, , vreedzame geschilbeslechting HC 7A, 15-10-2018, vreedzame geschilbeslechting Geschilbeslechting: Voorbeeld vragen Voorbeeldvragen met betrekking tot geschilbeslechting: - Heeft Palestina toegang tot het internationaal gerechtshof?

Nadere informatie

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1,

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1, C 42/8 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 15.2.2002 II (Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) Initiatief van het Koninkrijk Belgiº en het

Nadere informatie

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht Inleiding tot Recht Uit Praktisch Burgerlijk Recht 1. Wat is recht? Een exacte definitie is niet te geven. Elke klassieke definitie bevat vier elementen: Gedragsregels, normen Doel = maatschappelijk leven

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie

Europees Handvest inzake lokale autonomie

Europees Handvest inzake lokale autonomie (Tekst geldend op: 04-02-2010) Europees Handvest inzake lokale autonomie (vertaling: nl) Europees Handvest inzake lokale autonomie PREAMBULE De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Handvest hebben

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring DE STATEN, DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG, ZICH ERVAN BEWUST ZIJNDE dat de internationale factoring een belangrijke taak te vervullen heeft in

Nadere informatie

KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar,

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 72 (2009) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 96 A. TITEL Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie betreffende het recht op participatie

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De overeenkomst heeft tot doel het verrichten van betaalde werkzaamheden (als loontrekkende of zelfstandige) door bepaalde gezinsleden

Nadere informatie

Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken

Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de voltrekking van huwelijken en de erkenning van de geldigheid

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke bepalingen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.6.2016 COM(2016) 413 final 2016/0192 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen

Nadere informatie

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven. Algemene Voorwaarden Interim Recruitment Recruvisie Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders

Nadere informatie

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Overwegend dat de trust zoals die is ontwikkeld door de equitygerechten

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 606 final 2017/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Protocol van 3 juni Houdende wijziging van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Protocol 1999)

Protocol van 3 juni Houdende wijziging van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Protocol 1999) Protocol van 3 juni 1999 Houdende wijziging van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Protocol 1999) Met toepassing van de artikelen 6 en 19, 2 van het Verdrag

Nadere informatie

Autoriteit Financiële Markten. Captin B.V., statutair gevestigd te Amsterdam. handelsfaciliteit

Autoriteit Financiële Markten. Captin B.V., statutair gevestigd te Amsterdam. handelsfaciliteit REGLEMENT STICHTING BEWAARINSTELLING CAPTIN 1. DEFINITIES 1.1 In dit Reglement wordt verstaan onder: "Account" "AFM" "Bestedingsruimte" (i) een Ledenaccount als bedoeld in het Handelsreglement, (ii) een

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012 C-176/12-1 Zaak C-176/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 april 2012 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk) Datum van

Nadere informatie

Wat is internationaal recht?

Wat is internationaal recht? Wat is internationaal recht? Elk land heeft wetten en regels waar iedereen zich aan moet houden. Als je naar een ander land gaat, moet je je aan andere regels en wetten houden. Als je dat niet doet, dan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË MONTENEGRO INZAKE HET VERRICHTEN VAN BETAALDE WERKZAAMHEDEN DOOR BEPAALDE GEZINSLEDEN

OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË MONTENEGRO INZAKE HET VERRICHTEN VAN BETAALDE WERKZAAMHEDEN DOOR BEPAALDE GEZINSLEDEN OVEREKOMST TUSS HET KONINKRIJK BELGIË MONTEGRO INZAKE HET VERRICHT VAN BETAALDE WERKZAAMHED DOOR BEPAALDE GEZINSLED VAN HET DIPLOMATIEK CONSULAIR PERSONEEL OVEREKOMST TUSS HET KONINKRIJK BELGIË MONTEGRO

Nadere informatie

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen inzake de wet

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN BUSKOOP SCHILDERS B.V.

ALGEMENE VOORWAARDEN BUSKOOP SCHILDERS B.V. ALGEMENE VOORWAARDEN BUSKOOP SCHILDERS B.V. Artikel 1: Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op en vormen één geheel met alle door Buskoop te sluiten overeenkomsten. 1.2 In deze algemene voorwaarden

Nadere informatie

Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE):

Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE): Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE): TITEL III STRUCTUUR VAN DE SE Artikel 38 Onder de in deze verordening gestelde

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. De Bedrijfsmakelaar.nl

ALGEMENE VOORWAARDEN. De Bedrijfsmakelaar.nl ALGEMENE VOORWAARDEN De Bedrijfsmakelaar.nl Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op de toegang en het gebruik van de website van De Bedrijfsmakelaar.nl. Deel I. Algemeen Artikel 1 Definities en

Nadere informatie

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst artikel 1. Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Juncto juridisch advies en training, hierna te noemen: Juncto, en een Opdrachtgever waarop

Nadere informatie

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling Aangenomen door de algemene vergadering op 7 oktober 2003 Gewijzigd door de algemene vergadering op 24 oktober 2006) Art.

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN Artikel 1 Definities 1.1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven. 1.2. DIGI HR: DIGI HR. 1.3. Opdrachtgever:

Nadere informatie

ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V.

ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V. ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V. Voor het uitvoeren van Werving & Selectie opdrachten door Flexurance B.V., verder te noemen Flexurance in het kader van een overeenkomst

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.7.2013 COM(2013) 555 final 2013/0269 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Franse Republiek

Nadere informatie

Wat is inter - nationaal recht?

Wat is inter - nationaal recht? Wat is inter - nationaal recht? 2 Elk land heeft wetten en regels waar iedereen zich aan moet houden. Als je naar een ander land gaat, moet je je aan andere regels en wetten houden. Als je dat niet doet,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De overeenkomst heeft tot doel het verrichten van betaalde werkzaamheden (als loontrekkende of zelfstandige) door bepaalde gezinsleden

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2015 (OR. en) 10817/10 DCL 1 DERUBRICERING van document: d.d.: 8 juni 2010 nieuwe status: Betreft: ST 10817/10 Publiek FREMP 27 JAI 523 COHOM 153 COSCE 17 Besluit

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 32 (2013) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 74 A. TITEL Protocol nr. 16 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; Straatsburg,

Nadere informatie

1.1 Website: een samenhangend geheel van digitale internetpagina's inclusief eventuele bijbehorende digitale afbeeldingen, scripts en databases.

1.1 Website: een samenhangend geheel van digitale internetpagina's inclusief eventuele bijbehorende digitale afbeeldingen, scripts en databases. Algemene Voorwaarden Artikel 1 Definities 1.1 Website: een samenhangend geheel van digitale internetpagina's inclusief eventuele bijbehorende digitale afbeeldingen, scripts en databases. 1.2 Content Management

Nadere informatie

Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New York,

Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New York, Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New York, 17-12-1979 Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, Indachtig de doelstellingen

Nadere informatie

Monisme en het waterschapsbestel. 27 oktober Mr.dr. G.S.A. Dijkstra

Monisme en het waterschapsbestel. 27 oktober Mr.dr. G.S.A. Dijkstra Monisme en het waterschapsbestel 27 oktober 2014 Mr.dr. G.S.A. Dijkstra De aanleiding tot deze notitie wordt gevormd door vragen van leden van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland

Nadere informatie

is een domme zet 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding

is een domme zet 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding Om de samenleving rechtvaardig te ordenen zijn er regels nodig die door de overheid zijn gemaakt. Al die (gedrags)regels bij elkaar noemen we recht. Het is de taak

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUITEN: vast te stellen Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging

Nadere informatie

Algemene voorwaarden SpaaQ versie

Algemene voorwaarden SpaaQ versie Algemene voorwaarden SpaaQ versie 1.0 2016 Artikel 1 Definities In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: Opdrachtgever: degene die, alleen of gezamenlijk en niet in de uitoefening van een beroep

Nadere informatie

Reglement voor conflictbeslechting AVVN

Reglement voor conflictbeslechting AVVN Reglement voor conflictbeslechting AVVN Artikel 1 Definities In dit reglement hebben de volgende woorden de volgende betekenis: a. AVVN Algemeen Verbond van Volkstuindersverenigingen in Nederland b. AVVN-bestuur

Nadere informatie

Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut

Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut VERTALING NAAR HET NEDERLANDS Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut De Partijen bij dit Verdrag, hierna genoemd de Verdragsluitende Partijen", In herinnering brengend de op bossen betrekking hebbende

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat twee rechtscolleges: het Hof van Justitie en het Gerecht. Het Hof

Nadere informatie

Artikel 1 In deze Algemene Voorwaarden hebben de hieronder genoemde woorden de betekenis die daarachter staat vermeld:

Artikel 1 In deze Algemene Voorwaarden hebben de hieronder genoemde woorden de betekenis die daarachter staat vermeld: Algemene Voorwaarden Be-Responsible Artikel 1 In deze Algemene Voorwaarden hebben de hieronder genoemde woorden de betekenis die daarachter staat vermeld: 1.1 Be-Responsible te Hilversum, KvK nummer 56328699

Nadere informatie

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling (Aangenomen door de A.V. op 7 oktober 2003; gewijzigd door de A.V. op 24 oktober 2006 en gewijzigd door de A.V. van 22 oktober

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden van de vereniging Nederlands Instituut van Psychologen (het NIP) Geldend vanaf 1 januari 2014

Algemene Voorwaarden van de vereniging Nederlands Instituut van Psychologen (het NIP) Geldend vanaf 1 januari 2014 Algemene Voorwaarden van de vereniging Nederlands Instituut van Psychologen (het NIP) Geldend vanaf 1 januari 2014 Definities Het NIP: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Nederlands Instituut

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. Artikel 1 : Toepasselijkheid Algemene Voorwaarden

ALGEMENE VOORWAARDEN. Artikel 1 : Toepasselijkheid Algemene Voorwaarden ALGEMENE VOORWAARDEN Artikel 1 : Toepasselijkheid Algemene Voorwaarden 1.1 Alle overeenkomsten, opdrachten, aanbiedingen, offertes en facaturen waarbij ScriptieScreening diensten van welke aard ook levert

Nadere informatie

ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE

ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN HET INTERNATIONAAL COMITE VAN HET RODE KRUIS ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN HET INTERNATIONAAL COMITE VAN HET RODE KRUIS HET KONINKRIJK BELGIË,

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden. Artikel 1: Definities

Algemene Voorwaarden. Artikel 1: Definities Algemene Voorwaarden Artikel 1: Definities 1. De NFG : De Stichting Nederlandse Federatie Gezondheidszorg (kort: NFG), gevestigd te Assen, bij de kamer van Koophandel ingeschreven onder nummer 54322553.

Nadere informatie

THIM Hogeschool voor Fysiotherapie Newtonbaan 6-8, 3439 NK NIEUWEGEIN

THIM Hogeschool voor Fysiotherapie Newtonbaan 6-8, 3439 NK NIEUWEGEIN THIM Hogeschool voor Fysiotherapie Newtonbaan 6-8, 3439 NK NIEUWEGEIN Artikel 1 Begrippen... 3 Artikel 2 Toepasselijkheid... 3 Artikel 3 Reglementen... 3 Artikel 4 Aanmelding en inschrijving... 3 Artikel

Nadere informatie

Dr Chr.A. van der KLAAUW

Dr Chr.A. van der KLAAUW 12e aanv Basisteksten OPSTELLING door het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie van een Protocol betreffende de rechtspersoonlijkheid van het Benelux-Merkenbureau en van het Benelux-Bureau

Nadere informatie

PROTOCOL INZAKE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE BENELUX-ORGANISATIE VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM (MERKEN EN TEKENINGEN OF MODELLEN)

PROTOCOL INZAKE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE BENELUX-ORGANISATIE VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM (MERKEN EN TEKENINGEN OF MODELLEN) PROTOCOL INZAKE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE BENELUX-ORGANISATIE VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM (MERKEN EN TEKENINGEN OF MODELLEN) 2 De Hoge Verdragsluitende Partijen, wensende uitvoering te geven

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011

Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011 Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011 Artikel 1 Definities 1.1 Neighbours Kitchen: de eenmanszaak Neighbours Kitchen, statutair gevestigd te Amsterdam en ingeschreven

Nadere informatie

3.2 De verplichtingen van Factor Horsten gaan nooit verder dan door opdrachtgever en Factor Horsten schriftelijk zijn bevestigd.

3.2 De verplichtingen van Factor Horsten gaan nooit verder dan door opdrachtgever en Factor Horsten schriftelijk zijn bevestigd. ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN FACTOR HORSTEN Artikel 1 Algemeen 1.1 Met de opdrachtgever wordt in deze algemene leverings- en betalingsvoorwaarden, hierna te noemen: algemene voorwaarden,

Nadere informatie