Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België PediSurv

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België PediSurv"

Transcriptie

1 Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België PediSurv Jaarverslag 2007 Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat Brussel België IPH/ EPIREPORTS, Nr

2

3 Epidemiologie December 2008 Brussel, België Intern referentienummer: IPH/EPIREPORTS, Nr Depotnummer : D2008/2505/45 Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België PediSurv Jaarverslag 2007 T. Lernout M. Sabbe Tel : Fax : martine.sabbe@iph.fgov.be De surveillance van poliomyelitis en mazelen gebeurt in het kader van een conventie tussen het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu De surveillance van bof en IPD wordt financieel ondersteund door de Vlaamse Overheid, Vlaamse Agentschap Zorg & Gezondheid en het Ministère de l Enfance, de l Aide à la Jeunesse et de la Santé de la Communauté française

4

5 Inhoud Samenvatting Inleiding Surveillancesysteem ) Werking ) Deelname Poliomyelitis Mazelen Congenitaal Rubella Syndroom Bof Invasieve pneumokokkeninfecties (IPD) Besluit Referenties Gebruikte afkortingen Bijlagen ): Meldingsformulier ) Mogelijke oorzaken van acute slappe verlamming (AFP) ) Lijst van deelnemende ziekenhuizen aan de IPD surveillance (2007) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Brussel 2008 Dit rapport mag niet gereproduceerd, gepubliceerd of verdeeld worden zonder schriftelijke toestemming van het WIV. 5

6 6

7 Samenvatting In het kader van de eradicatie van poliomyelitis in de Europese regio van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WGO) in juni 2002 en de eliminatie van mazelen tegen het jaar 2010 werd er besloten in België een surveillance systeem van enkele zeldzame aandoeningen bij kinderen op te zetten (PediSurv). Het systeem werd gelanceerd in oktober 2002 in samenwerking met de kinderartsen in België en de huisartsen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De deelname van kinderartsen en huisartsen aan de surveillance is stabiel, en de gegevens kunnen over de verschillende jaren heen vergeleken worden. De surveillance van acute slappe verlammingen (AFP-surveillance) in België, in het kader van de opvolging van de eradicatie van poliomyelitis, detecteerde 50% van het jaarlijkse minimum aantal verwachte gevallen van AFP in België (18 gevallen in België volgens criteria van de WGO). De kwaliteit van de surveillance is iets beter dan de voorbije jaren, maar nog steeds onvoldoende om een snelle detectie van een poliogeval in België te waarborgen. De afwezigheid van poliovirussen in België wordt ook aangetoond via de opvolging van circulerende enterovirussen in ons land door een peilnetwerk van laboratoria. In afwachting dat deze surveillance van enterovirussen uitgebreid wordt, zal de AFP-surveillance verder gezet worden. Niettegenstaande het feit dat de surveillance van mazelen en bof niet exhaustief is voldoet het systeem toch aan een aantal doelstellingen van surveillance, zoals de detectie van clusters van gevallen, het verzamelen van informatie over de leeftijdsgroepen en de vaccinatiestatus van gevallen, en het opvolgen van trends. In 2007 vond een epidemie van mazelen plaats bij joods orthodoxe gemeenschappen in Antwerpen. De gegevens tonen ook aan dat de incidentie van mazelen in België hoger is dan de vereiste incidentie voor eliminatie (< 1 geval per miljoen inwoners). Zolang mazelen en bof geen verplicht te melden aandoeningen zijn, blijft de surveillance door de kinderartsen in België en de huisartsen van Brussel, aangevuld met meldingen door schoolartsen en laboratoria, de enige bron van informatie over het aantal gevallen van mazelen en bof in België. In het kader van de eliminatiedoelstelling van rubella en de preventie van congenitale rubella, werd in 2007 de registratie van het congenitaal rubellasyndroom (CRS) toegevoegd aan het surveillancesysteem PediSurv. Er werd geen enkel geval van CRS geregistreerd. De surveillance van invasieve pneumokkokeninfecties (IPD), in samenwerking met het referentielaboratorium voor pneumokokken van de KULeuven, werd opgestart in oktober 2005 om de impact van het heptavalente pneumokokkenvaccin Prevenar op te volgen. Dankzij een betere vaccinatiegraad in 2007, werd een positieve impact van de vaccinatie op de totale incidentie van IPD geobserveerd bij kinderen jonger dan 5 jaar. Anderzijds werd een toename van het aantal gevallen van IPD vastgesteld in de leeftijdsgroep 5 tot 15 jaar, door een toename van een aantal niet-vaccinale serotypes. Een vervaning van de vaccinale serotypes door de niet-vaccinale serotypes kon tot nu toe niet worden aangetoond, maar kan ook niet worden uitgesloten. Andere factoren zoals de natuurlijke variatie in serotypes over de tijd spelen ook een rol. Ondanks het ontbreken van de vaccinatiestatus bij 40% van de gevallen, kan een zeer goede efficaciteit van het vaccin verondersteld worden gezien slechts één geval van vaccinfalen werd gemeld, bij een kindje met een immuunstoornis (C2 deficiëntie). 7

8 Duidelijk is alvast dat vaccinatie tegen pneumokokkeninfecties zeker verder gezet moet worden, met opvolging van de oorzakelijke serotypes en correcte registratie van de vaccinatiestatus voor alle gevallen. 8

9 1. Inleiding In het kader van de surveillance van infectieziekten in Europa (Europese beslissing 2119/98/CE) moeten alle landen gegevens verzamelen over een aantal aandoeningen, waaronder polio, mazelen, rubella, bof en invasieve pneumokokkeninfecties (IPD). Deze aandoeningen behoren echter niet allemaal tot de verplicht te melden ziekten in België. Daarnaast bestaan er in Europa en in België doelstellingen voor de uitroeiing (eliminatie of eradicatie) van een aantal aandoeningen. Het doel van de surveillance in deze programma s is meervoudig: epidemiologische gegevens verzamelen, gegevens verzamelen over de bron van infectie bij een nieuw geval en de vooruitgang opvolgen van de eliminatie of eradicatie. Surveillance is verder ook belangrijk voor het opvolgen van de impact van controlemaatregelen zoals vaccinatie. De Europese regio van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) werd polio-vrij verklaard in juni 2002 en er bestaat een doelstelling van eliminatie van mazelen en rubella in de regio tegen Zolang polio echter niet wereldwijd uitgeroeid is kan het virus opnieuw geïmporteerd worden in België en is verdere opvolging van de polio-vrije status noodzakelijk. Ook surveillance van de gevallen van mazelen (en hun epidemiologische kenmerken) in ons land is nodig voor het opvolgen van het eliminatieproces. Daarom ging het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) in 2002 van start met een surveillancesysteem van een aantal infectieziekten bij kinderen door kinderartsen in België en huisartsen in Brussel (PediSurv). Hierdoor worden maandelijkse gegevens verzameld over het aantal acute slappe verlammingen bij kinderen jonger dan 15 jaar (AFP-surveillance) en het aantal mazelengevallen. Daarnaast worden ook gevallen van bof geregistreerd, als indicator voor de doeltreffendheid van het mazelen-bof-rubella vaccin (MBR-vaccin), en, sinds oktober 2005, gevallen van invasieve pneumokokkeninfecties (IPD) voor de opvolging van de impact van het 7-valente pneumokokkenvaccin (PCV7-vaccin) Prevenar. De surveillance van IPD gebeurt in nauwe samenwerking met het referentielaboratorium voor pneumokokken van de KULeuven en de verenigingen van kinderartsen (de Vlaamse Vereniging voor Kindergeneeskunde, de Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde en de Groupement Belge des Pédiatres de Langue Française). Sinds januari 2007 werd het Congenitaal Rubellasyndroom (CRS) ook opgenomen in de lijst van te registreren aandoeningen. Deze lijst van aandoeningen die geregistreerd worden, wordt jaarlijks vastgelegd door het begeleidingscomité van de surveillance. Dit comité wordt samengesteld door vertegenwoordigers van de verschillende kinderartsverenigingen, van de gemeenschappen en van het WIV. 9

10 10

11 2. Surveillancesysteem 1) Werking De surveillance richt zich tot alle kinderartsen in België en de huisartsen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deelname aan de surveillance is vrijwillig. Meewerkende artsen worden verzocht elke maand deel te nemen, ook indien zij geen geval te melden hebben (zero-reporting), zodat men zeker weet dat artsen niet vergeten om gevallen te melden. Meldingen kunnen gebeuren via brief of via internet. Maandelijks ontvangen deelnemende artsen een meldingsformulier (Bijlage 1) of een met een link naar een website ( en een persoonlijk paswoord. Indien een arts één van de betrokken aandoeningen meldt, wordt er een vragenlijst opgestuurd voor het opvragen van gegevens die van belang zijn voor de epidemiologische follow-up. Sinds 2006 kan de vragenlijst ook onmiddellijk via de website ingevuld worden. Meldingen van gevallen van mazelen, bof en IPD aan de gezondheidsinspecteurs van de Gemeenschappen worden ook opgenomen in de databank van het WIV. Ook meldingen van bevestigde gevallen van mazelen en bof door een peilnetwerk van laboratoria (WIV) (1) en van het nationaal laboratorium voor mazelen en rubella (WIV) worden geregistreerd. Gegevens zoals geboortedatum, geslacht en postcode laten toe dubbele meldingen te identificeren. Gegevens over AFP worden wekelijks doorgegeven aan de WGO (2). Gegevens over mazelen worden maandelijks overgemaakt aan de WGO (2) en aan het Europees surveillance netwerk Euvac.Net (European Surveillance Community Network for Vaccine Preventable Diseases) (3). Gegevens van mazelen, bof en IPD worden ook gebruikt voor het jaarverslag aan de WGO en Unicef (Vaccine Preventable Diseases: Joint Reporting Form). Informatie over alle gevallen (identificatie en contactgegevens van de meldende arts) worden sinds 2006 ook onmiddellijk doorgegeven aan de gezondheidsinspecteurs van de bevoegde regio (Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap en Brussel Hoofdstedelijk Gewest). Daarnaast worden de gegevens over AFP surveillance, mazelen surveillance en CRS in België gebruikt door de verschillende comités die verantwoordelijk zijn voor de opvolging van activiteiten rond polio-eradicatie en eliminatie van mazelen, respectievelijk het Belgisch Certificatie Comité voor de Eradicatie van Poliomyelitis (CBC) Belgische Comité voor de Eliminatie van Mazelen en Rubella in België. 2) Deelname Aantal artsen Het aantal actieve huisartsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt geraamd op 980 artsen (gegevens van de vzw Question Santé in 2003). Het aantal kinderartsen in België met minstens één klinische verstrekking in 2004 was Voor 2007 werden dezelfde aantallen gebruikt. Sinds 2002 is de deelname aan de surveillance stabiel. Elk jaar neemt het aantal deelnemende artsen lichtjes af, als gevolg van het stopzetten van de professionele 11

12 activiteiten (10 artsen in 2007) of wegens andere redenen (5 artsen). In 2007 waren 40% van de kinderartsen in België (452/1150) en 37% van de huisartsen in Brussel bereid om mee te werken aan de surveillance van infectieziekten bij kinderen (Tabel 1), met een totaal van 811 deelnemende artsen. Tabel 1 : Deelname van artsen aan PediSurv, uitgedrukt in aantal en in % van het totale aantal artsen per regio, 2007 Kinderartsen Huisartsen Vlaanderen 226 (42%) - Wallonië 153 (42%) - Brussel 73 (32%) 359 (37%) Totaal 452 (40%) 359 (37%) Deelnemende artsen doen dit echter niet elke maand; gemiddeld hebben 528 artsen per maand deelgenomen (65% van de deelnemende artsen) (Figuur 1). Dit gemiddelde is iets lager dan in 2006 (gemiddelde deelname van 553 artsen per maand), door een onverklaarde verminderde deelname via internet in januari en april en per brief in oktober. Globaal gezien blijft de deelname stabiel (Figuur 2). Figuur 1: Aantal deelnemende artsen per methode en per maand, 2007 Aantal artsen Jan Feb Maart April Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Per brief Via internet 12

13 Figuur 2: Aantal deelnemende artsen per maand, 2007 in vergelijking met de gemiddelde deelname voor de periode Aantal artsen Jan Feb Maart April Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Methode Een meerderheid van de artsen (522, hetzij 64%) verkiest nog altijd deel te nemen via het maandelijks toegezonden formulier per post, maar het aantal deelnemers via internet neemt jaarlijks geleidelijk toe (n=289). De internetgebruikers zijn vooral kinderartsen: 44 % van de meewerkende kinderartsen verkiest het gebruik van internet, in vergelijking met 25% van de deelnemende huisartsen. Regelmaat De regelmaat van deelname, uitgedrukt in aantal maanden waarvoor een melding werd gedaan per arts, wordt weergegeven in Figuur 3 en 4. In vergelijking met 2006 is het aantal artsen dat minstens 10 maanden of meer deelnam weinig veranderd, maar het percentage artsen dat slechts één maal deelnam is toegenomen. Figuur 3: Percentage van deelnemende artsen in functie van het aantal maanden deelname, 2006 en Aantal maanden deelname % 13

14 Figuur 4: Regelmaat van deelname, uitgedrukt in % artsen met minstens 10 deelnames en met 12 deelnames per jaar, % min Werklast Het totale aantal gemelde gevallen (van alle aandoeningen samen) per arts varieert van 0 gevallen tot 35 gevallen per jaar, met een gemiddelde van 1 melding per arts. Meer dan 80% van de artsen die minstens één maand deelnamen aan de surveillance meldden geen gevallen. Discussie De deelname van de kinderartsen en huisartsen aan de surveillance blijft stabiel en dit laat een vergelijking toe van de gegevens over de verschillende jaren. Voor de grote meerderheid van de artsen blijft de werklast beperkt, vermits zij geen gevallen te melden hadden. 14

15 3. Poliomyelitis Achtergrond Aangezien de mens het enige natuurlijke reservoir is voor het poliovirus en vaccinatie een efficiente bescherming biedt, werd de eradicatie van het wild type poliovirus tegen 2005 als een haalbare doelstelling vastgelegd (4). Drie van de 6 regio s van de WGO werden reeds poliovrij verklaard: de regio van Noord- en Zuid-Amerika, de regio van de Stille Oceaan en in 2002 de Europese regio. Om het certificaat van een polio-vrije regio te verkrijgen, moet elk land van de regio kunnen aantonen dat er geen enkel wild type poliovirus circuleert, dat er een efficiënt systeem bestaat voor de detectie van verdachte gevallen van polio en dat er geen enkel risico is van transmissie van het poliovirus uit een laboratorium (ingeperkt gebruik). Om aan deze eisen van de WGO te voldoen, werd in 1998 het Belgisch Certificatie Comité voor de Eradicatie van Poliomyelitis (CBC) opgericht. Het comité toonde aan dat België aan de criteria van een poliovrij land voldoet en verzekert de opvolging van deze certificatie. Doelstelling van de surveillance Zolang wild poliovirus nog circuleert in een aantal landen van de wereld, moet elk polio-vrij land, zoals België, een surveillancesysteem hebben dat een mogelijk geïmporteerd geval van poliomyelitis snel identificeert. De gouden standaard volgens de WGO is Acute Flaccid Paralysis (AFP) surveillance. Deze surveillance bestaat uit de registratie van alle gevallen van acute slappe verlamming bij kinderen onder de 15 jaar, met het uitsluiten van een infectie door een poliovirus bij deze gevallen via stoelgangonderzoek. AFP kan door verschillende aandoeningen veroorzaakt worden (Bijlage 2). Meestal gaat het om gevallen van het Syndroom van Guillain-Barré. Gevalsdefinitie Acuut klinisch beeld van focale slapheid of verlamming met verminderde tonus zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak (zoals een trauma), bij kinderen onder de 15 jaar. Indicatoren De twee belangrijkste indicatoren voor de evaluatie van AFP surveillance zijn de sensitiviteit van het systeem en adequate virologische diagnostiek. De sensitiviteit wordt weergegeven door de non-polio AFP-rate dat het aantal gevallen weergeeft van AFP veroorzaakt door een andere aandoening dan polio, per kinderen jonger dan 15 jaar. In niet-endemische landen voor polio wordt een non-polio AFP rate van minimaal 1 per kinderen jonger dan 15 jaar verwacht, wat in België neerkomt op ongeveer 18 gevallen per jaar. Als het surveillancesysteem in België minstens 18 gevallen van AFP (niet veroorzaakt door polio) detecteert, wil dat zeggen dat een eventueel geïmporteerd geval van polio ook zou gedetecteerd worden. Adequate virologische diagnostiek bestaat uit het onderzoek naar poliovirussen in 2 stoelgangstalen, afgenomen binnen de 2 weken na aanvang van de paralyse en met een interval van minstens 24 uur. Resultaten In 2007 werden 9 gevallen van AFP gemeld. Voor 8 gevallen was de diagnose het Syndroom van Guillain-Barré. Voor één ander geval werd een osteomyelitis 15

16 vastgesteld. Bij twee gevallen werd een stoelgangstaal afgenomen voor viruskweek. Geen enkel geval was verdacht voor polio. De gemelde gevallen kwamen voor in gans België (Figuur 5) Figuur 5: Geografische spreiding van gemelde gevallen van AFP in België, 2007 De non-polio AFP-rate in 2007 was 0.50, wat wil zeggen dat 50% van het minimum aantal verwachte gevallen van AFP gemeld en onderzocht werd. De indicatoren voor de kwaliteit van de surveillance volgens de criteria van de WGO sinds de certificatie van polioeradicatie in Europa (juni 2002), worden weergegeven in Tabel 2. Jaar Tabel 2: AFP surveillance kwaliteitsindicatoren, België, Nonpolio AFP rate Aantal gemelde AFP gevallen % AFP gevallen met minstens 1 stoelgangstaal % AFP gevallen met minstens 2 stoelgangstalen Non-polio AFP index* , % 0% 0, , % 17% 0, ,22 4 0% 0% 0, , % 0% 0, ,06 1 0% 0% 0,00 * Non polio AFP rate x % gevallen met 2 stoelgangstalen ( 1 indien goede surveillance) Discussie De WGO-doelstelling van wereldwijde uitroeiing van polio tegen 2005 werd niet bereikt. Integendeel, het aantal polio-vrije landen waar opnieuw gevallen van polio werden gemeld nam in 2005 en 2006 verder toe. Dankzij grote vaccinatiecampagnes, waarbij meer dan 400 miljoen kinderen werden gevaccineerd in 2007, nam het aantal gevallen van paralytische polio terug af van 1997 gevallen in 2006 tot 1315 gevallen in 2007 (4). De grote meerderheid van de gevallen (1198) kwam voor in de 4 landen waar het poliovirus nog endemisch circuleert (Nigeria, India, Pakistan en Afganistan), waarvan 72% in India. In 2007 waren 2210 asielaanvragers in België afkomstig uit landen waar nog gevallen van polio voorkwamen, waaronder 977 personen uit de endemische landen 16

17 (voornamelijk Afganistan en Pakistan) en 716 uit de Democratische Republiek Congo. Sinds november 2007 werd geen enkel nieuw geval van polio meer vastgesteld in de DR Congo. Het risico dat een poliovirus geïmporteerd wordt in ons land blijft reëel. Met een melding van slechts 9 van AFP in 2007, is de non-polio AFP index weliswaar hoger dan in de voorbije jaren, maar de globale AFP index blijft gelijk aan nul door een tekort aan stoelgangstalen om een infectie met het poliovirus uit te sluiten. In Figuur 6 wordt de non-polio AFP index per land weergegeven voor de Europese regio. Een aantal landen hebben nooit een AFP surveillance uitgevoerd (oa. Frankrijk) of hebben deze surveillance stopgezet omwille van een onvoldoende kwaliteit (oa. Nederland en het Verenigd Koninkrijk). Algemeen kan men stellen dat de kwaliteit van de AFP surveillance in de landen van West-Europa onvoldoende is (< 0,8). Figuur 6: Kwaliteit van de AFP Surveillance in Europa, WGO, 2007 De surveillance van AFP in België wordt momenteel verder aangevuld met de surveillance van de circulatie van enterovirussen door laboratoria. In afwachting van de uitbreiding van deze surveillance (voorzien in 2009), wordt de registratie van gevallen van AFP door Pedisurv verder gezet. Deelnemende kinderartsen worden opnieuw aangespoord om voor elk geval van acute slappe verlamming bij een kind jonger dan 15 jaar, 2 stoelgangstalen af te nemen voor het uitsluiten van een enterovirus infectie. Ook wordt er gevraagd om al deze gevallen zo snel mogelijk te melden aan het WIV. 17

18 18

19 4. Mazelen Achtergrond Mazelen is één van de voornaamste ziekten die door vaccinatie vermeden kan worden. Hoewel in de meeste geïndustrialiseerde landen mazelen een zeldzame aandoening is geworden, blijft het in ontwikkelingslanden één van de voornaamste oorzaken van overlijden bij kinderen jonger dan 5 jaar. Complicaties komen voor in 10 tot 20% van de gevallen. Het Europees Regionaal Bureau van de WGO wil mazelen tegen 2010 uit de regio elimineren. Eliminatie houdt in dat er geen langdurige transmissie meer is van het virus en dat een (eventueel geïmporteerd) geval geen aanleiding geeft tot verspreiding van de aandoening. Daarvoor is vaccinatie van minstens 95% van de bevolking met 2 dosissen van het mazelenvaccin vereist. Zoals ook de andere Europese landen heeft België zich geëngageerd om mazelen te elimineren tegen In januari 2003 werd het Comité voor de Eliminatie van Mazelen en Rubella in België opgericht. In 2004 stelde het comité een nationaal actieplan voor de eliminatie van mazelen op. De prioriteiten van het plan zijn het verhogen van de vaccinatiegraad tot 95% voor beide dosissen van het mazelen vaccin en het opzetten van een efficiënt surveillancesysteem van mazelen met bevestiging van de diagnose door het Nationaal Laboratorium voor Mazelen en Rubella (WIV, afdeling Virologie). België maakt deel uit van de 8 landen in Europa dat een actieplan voor de eliminatie van mazelen en/of rubella heeft opgesteld (5). Doelstelling van de surveillance Om het eliminatieproces van mazelen in België op te volgen, is het noodzakelijk om gegevens te verzamelen over het aantal gevallen, de epidemiologische kenmerken van deze gevallen (leeftijd, vaccinatie, risicogroep ) en over de bron van nieuwe infecties. Behalve aangifte van gevallen in scholen aan de gezondheidsinspecteurs van de verschillende Gemeenschappen, is mazelen in België geen verplicht aan te geven aandoening. Mazelen behoort echter wel tot de aandoeningen die verplicht gemeld moeten worden in Europa volgens de Europese beslissing 2119/98/CE. De Franse Gemeenschap sluit aan bij deze beslissing, zoals blijkt uit de bijlage van een brief met informatie over de vogelgriep, verstuurd naar alle Franstalige artsen in januari In de praktijk worden gevallen van mazelen echter zelden gemeld aan de gezondheidsinspecteurs. Gevalsdefinitie toegepast in 2007 Klinisch beeld van een gegeneraliseerde uitslag (> 3 dagen) en een temperatuur van > 38.0 C en één of meer van de volgende symptomen: hoesten, coryza, Koplik vlekjes, conjunctivitis. Resultaten Aantal gevallen Door de verschillende informatiebronnen werden 42 gevallen van mazelen gemeld: 15 gevallen door artsen van Pedisurv, 11 door de Afdeling Toezicht Volksgezondheid van 19

20 de Vlaamse Gemeenschap, 5 door de gezondheidsinspecteurs van de Franse Gemeenschap en 11 door laboratoria. Bij twee gevallen werd het mazelenvirus geïsoleerd, maar hierbij ging het om kinderen die recent waren gevaccineerd met het MMR vaccin. Na verificatie bleken vier mogelijke gevallen in Wallonië geen mazelen te zijn. Voor één klinisch geval was de IgM serologie negatief. Tijdens de investigatie van een uitbraak van mazelen in joodse gemeenschappen in Antwerpen werden nog 28 bijkomende gevallen geïdentificeerd in 2007 (6). Een kind behorende tot de joodse gemeenschap (met Belgische nationaliteit) werd ziek tijdens een verblijf in Israël, waar de diagnose van mazelen werd bevestigd. Volgens de geldende regels werd dit geval als een geval in Israël beschouwd, met importatie in België, en niet weerhouden als een geval in België. In totaal werden 64 gevallen van mazelen weerhouden, waarvan 51 deel uitmaakten van de epidemie in Antwerpen. In vergelijking met de voorgaande jaren, is het aantal gevallen terug toegenomen (Figuur 7). Figuur 7 : Aantal gemelde gevallen van mazelen per jaar, Aantal gevallen Figuur 8: Aantal gevallen per maand, Aantal gevallen Jan Feb Maart April Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Het feit dat deze toename te wijten is aan een epidemie blijkt uit Figuur 8, waarbij het aantal gevallen per maand wordt weergegeven voor In augustus werden de eerste gevallen van de epidemie vastgesteld in Antwerpen, na import van het mazelenvirus uit het Verenigd Koninkrijk. Eind september werd hetzelfde type virus nogmaals geïmporteerd uit Londen, met opnieuw een toename van het aantal gevallen. 20

21 Op basis van het aantal gerapporteerde gevallen in 2007 kon de incidentie per regio worden geschat. De incidentie in Wallonië in 2007 is niet veranderd in vergelijking met 2006 (7 per miljoen inwoners). Indien er geen rekening wordt gehouden met de mazelenepidemie in Antwerpen, is ook de incidentie in Vlaanderen onveranderd (5 per miljoen inwoners). Maar door de epidemie is de incidentie veel hoger, namelijk 57 per miljoen inwoners. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd de incidentie geschat op 16 per miljoen inwoners wat een daling is in vergelijking met 2005 (32 per miljoen inwoners). De incidentie blijft dus nog steeds groter dan 1 geval per miljoen inwoners in de verschillende regio s. Geografische spreiding De geografische spreiding van de gevallen van mazelen in België wordt weergegeven in Figuur 9. De epidemie in Antwerpen wordt voorgesteld door één enkel punt. Het aandeel van het aantal gevallen in Brussel (40%) op het totale aantal gevallen is vergelijkbaar met de voorbije jaren (de gevallen van de epidemie in Antwerpen niet inbegrepen). Figuur 9: Geografische spreiding van de gevallen van mazelen in België (de epidemie in Antwerpen werd voorgesteld door één enkel punt), 2007 Bevestiging van de diagnose In totaal werden er 15 (23%) van de 64 gemelde gevallen van mazelen bevestigd door een positieve test in een laboratorium (IgM+ of isolatie van het mazelenvirus via cultuur). Dit percentage is veel lager in vergelijking met het percentage in 2005 (42%) en 2006 (53%). Maar voor 39 andere gevallen (61%) bestond er een epidemiologische link met een bevestigd geval. Bij de investigatie van een epidemie dienen niet alle gevallen bevestigd te worden. Er wordt aanbevolen om minstens één geval te bevestigen bij elke nieuwe transmissieketen. Bij de epidemie in Antwerpen werd het genotype bepaald (D4) voor 4 gevallen door het referentie laboratorium van de WGO in Luxemburg. 21

22 Epidemiologische gegevens In 2007 werden voor bijna alle gevallen (97%) epidemiologische gegevens verzameld via vragenlijsten (uitgezonderd voor 2 gevallen). Dit percentage ligt veel hoger dan in de voorbije jaren dankzij een actieve follow-up van elk geval, door telefonisch of elektronisch contact met de behandelende arts of met de patiënt. 1. Leeftijd De leeftijd is gekend voor 63 gevallen (98,4%). De gevallen die deel uitmaakten van de epidemie waren meestal jonger dan 10 jaar (80%), terwijl bijna 20% van de andere gevallen ouder was dan 20 jaar (Figuur 10). Figuur 10: Aantal gevallen van mazelen volgens leeftijdsgroep, % < Leeftijdsgroep Epidemie Niet epidemie 2. Vaccinatiestatus De vaccinatiestatus was gekend voor 58 gevallen (91%). Hiervan waren 17 gevallen (29%) gevaccineerd met 1 dosis MBR-vaccin volgens de arts of de ouders. De datum was slechts voor 7 gevallen gedocumenteerd (12%). Voor de kinderen wonend in Vlaanderen kon de vaccinatiestatus geverifieerd worden door de databank Vaccinnet Volgens deze gegevens hadden vele van de gevaccineerde kinderen het basisschema voor polio-difterie-tetanus wel gekregen, maar ontbrak er een vaccinatiedatum voor het MBR-vaccin. 3. Verwikkelingen Een verwikkeling trad op bij 8 gevallen (13% van de gevallen met beschikbare informatie). Het ging viermaal om een otitis media (7%) en viermaal om een onderste luchtweginfectie (7%). Deze gegevens komen overeen met wat beschreven wordt in de litteratuur: otitis media bij 7-9% van de gevallen en pneumonie bij 1-6% van de gevallen. De leeftijd van de kinderen met een verwikkeling varieerde van <1 tot 12 jaar. In totaal werden 3 patiënten gehospitaliseerd (5% van de gevallen waarvoor informatie beschikbaar was): 1 kindje van 4 maanden omwille van een pneumonie, 1 kind van 10 jaar en 1 volwassene. 22

23 4. Import vanuit het buitenland Voor 5 gevallen van mazelen die deel uitmaakten van de epidemie werd een link gelegd met een verblijf in het Verenigd Koninkrijk. Eén ander geval werd mogelijk besmet tijdens een verblijf in Frankrijk. Cased-based gegevens werden maandelijks doorgegeven aan het Europese netwerk Euvac.Net en aan de WGO. Discussie De registratie van gevallen van mazelen gebeurt in alle Europese landen (behalve in België) via een systeem van verplichte melding. Sommige landen (Italië, Zwitserland) hebben daarnaast ook een peilnetwerksurveillance. Wel moet opgemerkt worden dat een verplichte melding niet garant staat voor een goede surveillance. Zolang er in België geen verplichte melding is voor alle gevallen van mazelen, is Pedisurv, aangevuld met gegevens van het peilnetwerk van laboratoria en de notificatie van gevallen in scholen, de enige bron van informatie over mazelen. De epidemieën van mazelen in andere Europese landen de voorbije jaren, hebben een aantal risicogroepen voor verspreiding van het mazelenvirus geïdentificeerd, zoals gezondheidswerkers en de Roma. Ook in België werd het voorbije jaar specifiek aandacht besteed aan deze groepen. Op basis van de gekende lage vaccinatiegraad gedurende jaren en de resultaten van de seroprevalentiestudie in 2002 en 2006 weet men ook dat er een groep vatbare personen voor mazelen bestaat in de algemene populatie. Een outbreak van mazelen in België werd dan ook min of meer verwacht. Maar de verwachte outbreak kwam uit een onverwachte hoek, in orthodoxe Joodse gemeenschappen in Antwerpen, waarvan men geen vermoeden had dat ze onvoldoende gevaccineerd waren. Dankzij de hoge vaccinatiegraad voor MBR1 in Antwerpen (94%) is de outbreak (relatief) beperkt gebleven tot deze gemeenschappen. De investigatie van de outbreak gebeurde door de Dienst Toezicht Volksgezondheid van de Vlaamse Gemeenschap en het WIV (afdelingen epidemiologie en virologie), in nauwe samenwerking. Beide instanties vulden elkaar goed aan. Voor alle gemelde gevallen werd een vragenlijst ingevuld en werden contacten opgespoord, via een telefonisch gesprek en/of een huisbezoek. Het nationaal laboratorium voor mazelen heeft zijn rol in het onderzoek volledig volbracht, door een bevestiging van de diagnose van mazelen en de genotypering bij de eerste gemelde gevallen en bij volgende transmissieketens. De surveillance van mazelen, in de vorm van een combinatie van PediSurv, meldingen via de CLB s en de laboratoria, had de voorgaande jaren al bewezen dat kleine lokale haarden van mazelen gedetecteerd konden worden. Verwacht werd dus dat een grotere outbreak zeker opgemerkt zou worden. In 2007 was dit inderdaad het geval; de outbreak in Antwerpen werd zowel gemeld via de Dienst Toezicht Volksgezondheid (door de CLB s), als door een kinderarts via PediSurv. Deze melding gebeurde wel met bijna 2 maanden vertraging. De moeilijkheid om gegevens te verzamelen over het aantal gevallen in deze epidemie omdat een aantal artsen weigerden om gevallen te melden, toont ook aan dat een systeem van verplichte melding in de toekomst noodzakelijk is om snelle en volledige informatie te krijgen over alle mogelijke gevallen. 23

24 24

25 5. Congenitaal Rubella Syndroom Achtergrond Rubella is een goedaardige virale aandoening, maar de weerslag op de volksgezondheid berust op de risico s voor het (ongeboren) kind nl. het risico op een miskraam, een doodgeboorte of de geboorte van een kind met het congenitaal rubella syndroom (CRS). Het Europees Regionaal Bureau van de WGO wil rubella elimineren tegen 2010 in de regio, om het CRS te voorkomen (minder dan één geval van CRS per geboorten). Eén dosis met het rubella-vaccin volstaat om een voldoende hoge bescherming te induceren bij 95% van de gevaccineerden (3). Doelstelling van de surveillance Identificatie van gevallen van het congenitaal rubella syndroom om de voortgang van het eliminatieproces in België op te volgen. Gevalsdefinitie Klinische criteria Een kind jonger dan één jaar of doodgeborene die aan ten minste twee van de onder (A) vermelde criteria voldoet OF die aan één criterium van categorie (A) en één criterium van categorie (B) voldoet. (A) Cataract Congenitaal glaucoom Congenitale hartaandoening Gehoorverlies Pigmentaire retinopathie (B) Purpura Splenomegalie Microcefalie Mentale retardatie Meningo-encefalitis Radiolucente botziekte Icterus binnen de 24 uur na de geboorte Laboratoriumcriteria Een kind jonger dan één jaar of doodgeborene met minstens één van de volgende vier testen: 1. Positieve antistofrespons voor rubellavirus (IgM) 2. Detectie van nucleïnezuur van het rubellavirus 3. Isolatie van het rubellavirus uit een klinische monster 4. Persistentie van rubella IgG in de leeftijd tussen 6 en 12 maanden Epidemiologische criterium Elke zuigeling van minder dan 1 jaar of doodgeborene waarvan de moeder tijdens de zwangerschap een door laboratoriumonderzoek bevestigde rubellavirusinfectie had, Resultaten In 2007 werd geen enkel geval van CRS gerapporteerd. 25

26 Discussie Een aantal factoren bemoeilijken de surveillance van rubella: het klinische beeld van rubella overlapt met zeer veel andere exantheemziekten; bij mogelijke gevallen wordt er zelden een bloedstaal afgenomen voor de bevestiging van de diagnose en de meest gebruikte test voor de bevestiging van de diagnose, een IgM serologie, is onvoldoende specifiek. In een eerste fase wordt het belang van rubella in België opgevolgd via seroprevalentiestudies en de registratie van gevallen van het congenitaal rubella syndroom (CRS). Het verwachte aantal gevallen van CRS in België is 0 tot 1 geval per jaar. Omdat de surveillance via PediSurv niet exhaustief is, worden de resultaten van de surveillance aangevuld met gegevens van andere netwerken, zoals Kind en Gezin (K&G) in Vlaanderen en Eurocat Antwerpen en Henegouwen, die aangeboren aandoeningen registreren (7) bij kinderen tot de leeftijd van 1 jaar. In Vlaanderen was er in 2007 geen enkel kind dat na de gehoorstesten van K&G doorverwezen werd voor een vermoeden van CRS. De gegevens van Eurocat voor 2007 zijn pas in 2009 beschikbaar. In 2006 werd er geen geval van CRS gemeld via Eurocat Antwerpen. De gegevens van Henegouwen werden niet vrijgegeven. 26

27 6. Bof Doelstelling van de surveillance Zoals voor mazelen, is bof enkel verplicht te melden in het kader van de verplichte melding van infectieziekten in scholen. De doeltreffendheid van het mazelen-bofrubella vaccin is het laagste voor de bofcomponent. Indien er een verandering van de doeltreffendheid van het MBR-vaccin zou optreden, zal dit het snelste weerspiegeld worden via een verandering van het aantal gevallen van bof. De surveillance van bof laat dan ook toe om de doeltreffendheid van het MBR-vaccin op te volgen. Gevalsdefinitie Klinisch beeld van een acute, pijnlijke, self-limiting zwelling van de oorspeekselklier of een andere speekselklier, één- of tweezijdig, duur > 2 dagen, zonder andere aanwijsbare oorzaak. Resultaten Aantal gevallen In 2007 werden er door de deelnemende artsen aan PediSurv 54 gevallen van bof gemeld. Daarnaast werden door de gezondheidsinsepcteurs in Vlaanderen nog melding gemaakt van 9 gevallen, waaronder een cluster van 5 gevallen. In Wallonië werden nog 7 gevallen gemeld en in Brussel één. Door de artsen van PediSurv werden 10 gevallen gemeld die klinisch verdacht werden voor bof, maar waarbij voor 7 gevallen de IgM serologie negatief was en voor 3 gevallen een andere diagnose werd bevestigd. De melding van het aantal gevallen per maand wordt weergegeven in Figuur 11. Figuur 11: Aantal gemelde gevallen van bof per maand, gemiddelde van en in 2007 Aantal gevallen Jan Feb Maart April Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Zoals de voorbije jaren werd er in 2007 ook een kleine cluster van gevallen geïdentificeerd. In januari werd in het derde leerjaar van een school in de provincie Antwerpen bij 5 niet gevaccineerde kinderen bof vastgesteld. De secondaire attackrate bij de vatbare kinderen in de klas was 45,5%. Dit is iets hoger dan de attack-rate 27

28 van bof beschreven door Plotkin (31,1%) (8), maar het gaat om een klein aantal gevallen waardoor de interpretatie ervan minder precies is. Via een deelnemende huisarts werd in maart ook een cluster van 2 gevallen van bof gemeld bij volwassenen die werken voor de Europese Unie. Omwille van het risico van verspreiding van de ziekte naar andere Europese landen werd de cluster verder onderzocht, maar er werden geen andere gevallen geïdentificeerd. In Brussel werd 58% van de PediSurv-gevallen gemeld door een huisarts en 42% door een kinderarts. Dit is vergelijkbaar met de vorige jaren, wat wijst op de stabiliteit van het surveillancesysteem. Het tijdsverloop tussen de eerste symptomen en de melding van het geval varieert van 4 tot 162 dagen, met een gemiddelde van 42 dagen. In Brussel noteerde men geen verschil in tijdsinterval van meldingen door huisartsen (gemiddeld 35 dagen) en kinderartsen (gemiddeld 33 dagen). Geografische spreiding Brussel telt nog altijd het hoogste aantal gevallen (48% van de gevallen), wat normaal is gezien het de enige regio is waar ook huisartsen gevallen melden (Figuur 12). In vergelijking met 2005 en 2006 is het aandeel van Brussel op het totale aantal gevallen gedaald (58,6% in 2005 en 56,4% in 2006). Figuur 12: Aantal gemelde gevallen per regio, Aantal gevallen Brussel Vlaanderen Wallonië De spreiding van de gemelde gevallen van bof over het land wordt weergegeven in Figuur

29 Figuur 13: Geografische spreiding van gemelde gevallen van bof in België en in Brussel, 2007 Bevestiging door het laboratorium Van het totaal aantal klinisch verdachte gevallen in 2007, gemeld door de artsen via Pedisurv of de gezondheidsinspecteurs (n=81) werd bij 33% een labotest aangevraagd voor bevestiging van de diagnose. Dit is meer dan in de voorbije jaren (22% in 2006 en 29% in 2005). Zeven klinisch verdachte gevallen van bof met een negatieve IgM serologie werden niet weerhouden als (mogelijk) geval van bof. Bij drie gevallen was de IgM serologie twijfelachtig en werd een andere diagnose bevestigd (twee streptokokkeninfecties en een bartonellainfectie). Met deze gevallen werd er geen rekening gehouden voor de bespreking van de epidemiologische gegevens. Van de 71 weerhouden gevallen van bof werd de diagnose bevestigd (positieve IgM serologie) voor 16 onder hen (23%). Voor 5 andere gevallen bestond er een epidemiologische link. Het totale aantal bevestigde gevallen van bof is dus 21 (30%). Epidemiologische gegevens Van de gemelde gevallen van bof via PediSurv (n=54) kon bij 83% bijkomende epidemiologische informatie worden bekomen dankzij de ingevulde vragenlijsten. Dit percentage is vergelijkbaar met de resultaten van de vorige jaren (70 tot 83%). Voor de gevallen die bijkomend werden gemeld of na onderzoek van een cluster, werden enkel een aantal basisgegevens opgevraagd (geboortedatum, postcode, labo test en vaccinatie). 1. Leeftijd De leeftijd is gekend voor 68 van de 71 gevallen en varieert van 6 maanden tot 81 jaar, met een gemiddelde van 11 jaar. De meerderheid van de gevallen behoort tot de leeftijdsgroep van 5 tot 9 jaar (Figuur 14). Eén derde van de gevallen was echter 10 jaar of ouder. De leeftijdsdistributie is vergelijkbaar met deze van de voorbije jaren (Figuur 15). 29

30 Figuur 14: Percentage van de gevallen van bof per leeftijdsgroep, 2007, België (n=71) Figuur 15: Leeftijdsdistributie van de gevallen van bof , België % < Leeftijdsgroep % < Leeftijdsgroep Geslacht Van de 56 gevallen (78%) waarvoor het geslacht gekend is, was 54% mannelijk en 46% vrouwelijk. 3. Vaccinatiestatus De vaccinatiestatus was gekend voor 46 gevallen (65%). Dertig gevallen waren gevaccineerd met één dosis (65%) en 35% was niet gevaccineerd (2 gevallen waren jonger dan één jaar). Geen enkel geval met gekende vaccinatiestatus had 2 dosissen gekregen. Bij de bevestigde gevallen bleek 43 % niet gevaccineerd te zijn (allen ouder dan 1 jaar), en had 33% één dosis gekregen (Figuur 16). Figuur 16: Vaccinatiestatus van de bevestigde gevallen van bof, 2007, België (n=21) 24% 43% 33% Niet gevaccineerd 1 dosis Ongekend 4. Verwikkelingen Van de 50 gevallen waarvoor de informatie bekend was (49%), had één geval een meningitis en één geval andere neurologische complicaties. 5. Import uit het buitenland Eén geval was afkomstig uit Florida en werd ziek tijdens een verblijf in België. Er waren geen andere meldingen van import. 30

31 Discussie Zoals blijkt uit de surveillance zijn er elk jaar kleine clusters van bof in België. Men noteerde opnieuw een hoog aantal gevaccineerde gevallen (33% van de bevestigde gevallen met gekende vaccinatiestatus). Dit kan te wijten zijn aan een primair falen van de vaccinatie (geen immuunrespons na vaccinatie), of aan een secundair falen door verdwijning van de antistoffen. De klinische doeltreffendheid van het bofvaccin varieert van 75% tot 91% (8). Maar hoe hoger de vaccinatiegraad in de populatie, hoe meer kans dat ook de gevallen gevaccineerd werden. Het feit dat er bij de bevestigde gevallen niemand 2 dosissen van het bofvaccin kreeg ondersteunt het belang van de tweede dosis. Men noteert opnieuw een hoog aantal (gevaccineerde) gevallen met klinische tekens van bof maar een negatief IgM resultaat. Dit kan verklaard worden door de lage sensitiveit van de serologietest, met vals negatieve resultaten als gevolg, of omwille van een andere oorzaak van de parotiditis. In verschillende landen noteerde men de voorbije jaren bofepidemieën. In de Verenigde Staten was er in 2006 een grote uitbraak met meer dan 6500 gevallen (9). Hiervan was 63% gevaccineerd met 2 dosissen. De meeste gevallen werden gerapporteerd bij jongvolwassenen tussen de 18 en 24 jaar die school liepen. Mogelijke verklaringen voor deze uitbraak ondanks twee dosissen zijn een dalende immuniteit, de hoge populatiedichtheid op de campussen met frequente contacten, een onvoldoende kruisbescherming tegen het circulerende wild type virus (genotype G terwijl het vaccin genotype A bevat), en een verminderde immuniteit door natuurlijke boostering. Toch werd erop gewezen dat de attack rate lager was dan 6% en dus veel minder dan wanneer niet gevaccineerd zou zijn (31%) of slechts met één dosis. In Canada werd melding gemaakt van 1284 gevallen in 2007, vooral bij universiteitsstudenten (10). Hiervan was 19% niet gevaccineerd en 73% had één dosis gekregen. In Spanje werd tussen juni 2006 en februari 2007 een toename gezien in bofincidentie met in totaal meer dan 1300 gevallen (gemiddelde leeftijd 19 jaar) (11). In Nederland werden tussen augustus 2007 en mei 2008 in totaal 89 gevallen van bof bevestigd (12). De meeste gevallen (67%) waren niet gevaccineerd, waarbij de voornaamste reden van niet-vaccinatie religieus was (orthodox-protestanten in de zogenaamde Biblebelt). 31

32 32

33 7. Invasieve pneumokokkeninfecties (IPD) Inleiding Het 7-valente pneumokokkenvaccin Prevenar (PCV7) werd in België op de markt gebracht in oktober 2004 en door de Hoge Gezondheidsraad aanbevolen voor alle kinderen jonger dan 2 jaar en kinderen van 2 tot 4 jaar met een verhoogd risico van invasieve pneumokokkeninfecties (schema 3 dosissen met 1 boosterdosis). Sinds januari 2007 is het vaccin gratis voor alle kinderen onder de 2 jaar, volgens een herzien schema van 2 dosissen (op 2 en 4 maanden) met 1 boosterdosis op de leeftijd van 1 jaar. Ondertussen werden er al 2 nieuwe vaccins tegen pneumokokkeninfecties ontwikkeld, een 10-valent vaccin (GSK) en een 13-valent vaccin (Wyeth). Deze vaccins worden op de markt verwacht tegen Na introductie van een nieuw vaccin is het primordiaal om de impact van dit vaccin op te volgen. Surveillance van pneumokokkeninfecties gebeurt al sinds 1983 door het peilnetwerk van laboratoria van het WIV en het referentielaboratorium voor pneumokokken van de KULeuven (1). Klinische gegevens en vooral gegevens over de vaccinatiestatus van gevallen zijn echter zelden gekend. In samenspraak met de Vlaamse Vereniging voor Kindergeneeskunde (VVK) en de Groupement Belge de Pédiatres de Langue Française (GBPF) werd besloten om de surveillance van invasieve pneumokokkeninfecties (IPD) bij kinderen jonger dan 15 jaar vanaf oktober 2005 op te nemen in het bestaande netwerk van kinderartsen PediSurv. Buiten de gewone deelname van kinderartsen aan PediSurv, werd er voor de surveillance van IPD specifiek beroep gedaan op alle Belgische ziekenhuizen met een afdeling kindergeneeskunde. Hen werd gevraagd een contactpersoon aan te duiden, verantwoordelijk voor het verzamelen van de epidemiologische gegevens van alle kinderen die op de afdeling gehospitaliseerd waren voor een IPD. De melding van IPD gevallen gebeurt zowel door kinderartsen als door het referentielaboratorium voor pneumokokken van de KULeuven. Voor getypeerde stammen door het referentielaboratorium waarvoor geen ingevulde vragenlijst werd ontvangen van een kinderarts, wordt er een vragenlijst opgestuurd naar het ziekenhuis waar het patiëntje gehospitaliseerd werd. Als referentiegegevens vóór de invoering van het vaccin gebruiken we de resultaten van de IPD-studie uitgevoerd in (13). Op basis van een capture-recapture onderzoek (14) werd de dekkingsgraad van de IPD-studie geschat voor de leeftijdsgroep jonger dan 5 jaar op 85,7% en voor de huidige surveillance (periode ) voor dezelfde leeftijdsgroep op 84,5%(15). De twee gegevens voor beide periodes zijn dus vergelijkbaar. Op basis van de dekkingsgraad kan men het aantal niet-gerapporteerde gevallen berekenen en zo kan men een schatting maken van de reële incidentie van IPD-infecties in België. Doelstelling van de surveillance De algemene doelstelling van de surveillance van IPD is de impact opvolgen van het 7-valente pneumokokkenvaccin, met ondermeer het opvolgen van het risico van vervanging van serotypes die opgenomen zijn in het vaccin door serotypes waartegen het vaccin niet beschermt. Daarnaast streeft men er ook naar om mogelijke gevallen van vaccin-falen te detecteren en om over betere nationale gegevens te beschikken over IPD bij kinderen. 33

34 Inclusiecriteria - Kind van 0 tot 15 jaar oud - Isolatie van S. pneumoniae met cultuur of detectie door opsporing van het nucleïnezuur (PCR), uit een normaal steriel lichaamsvocht zoals bloed, cerebrospinaal-, pleuraal-, peritoneaal-, pericard- of gewrichts- vocht Resultaten Voor 94 van de 116 ziekenhuizen (80%) met een afdeling kindergeneeskunde in België werd een contactpersoon aangeduid voor de melding van IPD-gevallen (lijst in Bijlage 2). Vooral in Vlaanderen (86%) en in Brussel (85%) nemen ziekenhuizen zeer goed deel aan de surveillance. Voor Wallonië is de deelname lager (69%), maar is toegenomen in vergelijking met vorig jaar (51% in 2006). Daarnaast zijn er echter nog een aantal ziekenhuizen zonder contactpersoon die toch een ingevulde vragenlijst terugsturen na melding van gevallen door het referentielaboratorium. Het aantal gevallen per ziekenhuis varieerde van 0 tot 34 gevallen, met een gemiddelde van 4 gevallen per ziekenhuis. Aantal gevallen In 2007 werden er in totaal 368 gevallen van IPD gemeld, dit zijn 38 gevallen minder dan in De gevallen die werden gemeld door een pediater (niet verbonden met een ziekenhuis), zonder het versturen van een vragenlijst met de klinische gegevens en zonder typering door het laboratorium werden niet weerhouden als een geval van IPD. In het verleden bleek al dat bij het nagaan van dergelijke meldingen, het altijd ging om een vergissing in de registratie of in diagnostiek (geen invasieve infectie). De incidentie wordt geschat op 19,1 per bij de kinderen van 0-15 jaar en op 49,4 per bij de kinderen jonger dan 5 jaar, in vergelijking met een incidentie van 59,5 in de periode voor de introductie van het vaccin. Bij het toepassen van de dekkingsgraad van de surveillance (84,5% bij de kinderen < 5 jaar), kan de gecorrigeerde incidentie bij kinderen jonger dan 5 jaar geschat worden op 58,4 per in 2007, in vergelijking met de gecorrigeerde incidentie van 72,2 per in de periode voor de introductie van het vaccin, hetzij een reductie van 20%. Geografische spreiding Figuur 17 toont de geografische spreiding van de gevallen in België. Deze spreiding reflecteert de deelname van de ziekenhuizen aan de surveillance en de populatiedichtheid. 34

35 Figuur 17: Geografische spreiding van gemelde gevallen van IPD in België, 2007 Epidemiologische gegevens Klinische en epidemiologische informatie was gekend voor 78% van het totale aantal gemelde gevallen in 2007, wat een mooie verbetering is sinds het begin van de surveillance (50% in 2005 en 69% in 2006). 71 vragenlijsten (25%) werd ontvangen na het sturen van één of meerdere herinneringen. De vaccinatiestatus van de kinderen blijft een gegeven dat moeilijk te verzamelen is; er was slechts voor 60% van de gevallen informatie beschikbaar. Zoals in 2006 was het serotype gekend voor 91% van de patiënten. 1) Leeftijd De leeftijd was gekend voor alle gevallen. Het aantal gevallen van IPD per leeftijdsgroep wordt weergegeven in Tabel 3. In vergelijking met de periode voor de introductie van het vaccin (IPD-studie ) en met 2006, daalde het aantal gevallen aanzienlijk in de leeftijdsgroep jonger dan 2 jaar (doelgroep voor het vaccin), en is licht gestegen in de leeftijdsgroep 2 tot 4 jaar. Deze verschillen zijn statistisch significant (p<0.05). Het aantal gevallen in de leeftijdsgroep 5 tot 15 jaar is daarentegen gestegen(p>0.05). Tabel 3: Leeftijdsverdeling van IPD infecties per leeftijdsgroep pre- en postvaccin (pre-vaccin) < 2 jaar jaar jaar Niet inbegrepen in studie Totaal

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID JULIETTE WYTSMANSTRAAT 14 1050 BRUSSEL SURVEILLANCE VAN INFECTIEZIEKTEN

Nadere informatie

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË Amendement van het eliminatieplan voor mazelen in België ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË Oktober 2006 Comité voor de eliminatie van mazelen en rubella in België INLEIDING In het nieuw `Strategisch plan

Nadere informatie

Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België PediSurv

Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België PediSurv Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België PediSurv Jaarverslag 2009 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be PHS 2010-070 Surveillance van Infectieziekten

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN ZELDZAME

SURVEILLANCE VAN ZELDZAME FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID JULIETTE WYTSMANSTRAAT 14 1050 BRUSSEL SURVEILLANCE VAN ZELDZAME AANDOENIGEN

Nadere informatie

Surveillance van zeldzame aandoeningen bij kinderen in België

Surveillance van zeldzame aandoeningen bij kinderen in België T. Lernout Surveillance van zeldzame aandoeningen bij kinderen in België. Jaarverslag 2004. Afdeling Epidemiologie, Maart 2005; Brussel (België) Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van

Nadere informatie

Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België

Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België Surveillance van Infectieziekten bij kinderen in België PediSurv Jaarrapport 2010 Directie Volksgezondheid en Surveillance Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be/pedisurv Volksgezondheid

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID JULIETTE WYTSMANSTRAAT 14 1050 BRUSSEL SURVEILLANCE VAN INFECTIEZIEKTEN

Nadere informatie

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 14 aug 2013 (week 33)

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 14 aug 2013 (week 33) Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 14 aug 2013 (week 33) Bron gegevens: Osiris/CIb LCI/CIb IDS. Auteurs: Esther Swart, Mirjam Knol (CIb EPI). Met dank aan Henriette Giesbers, VZP, en Irmgard

Nadere informatie

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 21 aug 2013 (week 34)

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 21 aug 2013 (week 34) Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 21 aug 2013 (week 34) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Esther Swart, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Maarten Mulders, VVG, en Irmgard

Nadere informatie

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 4 dec 2013 (week 49)

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 4 dec 2013 (week 49) Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 4 dec 2013 (week 49) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Esther Swart, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Annemarijn van Ginkel, Tessa van t Klooster,

Nadere informatie

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 4 sep 2013 (week 36)

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 4 sep 2013 (week 36) Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 4 sep 2013 (week 36) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Esther Swart, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Maarten Mulders, VVG, en Irmgard

Nadere informatie

PLAN VOOR DE ELIMINATIE VAN MAZELEN IN BELGIE

PLAN VOOR DE ELIMINATIE VAN MAZELEN IN BELGIE PLAN VOOR DE ELIMINATIE VAN MAZELEN IN BELGIE April 2004 Comité voor de eliminatie van mazelen in België INHOUD 1. INLEIDING 5 2. ALGEMENE INFORMATIE Incidentie van mazelen 6 Nationaal vaccinatiebeleid

Nadere informatie

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 11 sep 2013 (week 37)

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 11 sep 2013 (week 37) Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 11 sep 2013 (week 37) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Esther Swart, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Henriette Giesbers, VZP, Irmgard

Nadere informatie

Mazelen surveillanceoverzicht, 1 mei 18 dec 2013 (week 51)

Mazelen surveillanceoverzicht, 1 mei 18 dec 2013 (week 51) Mazelen surveillanceoverzicht, 1 mei 18 dec 2013 (week 51) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Annemarijn van Ginkel, Esther Swart, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Tessa van t Klooster,

Nadere informatie

Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l

Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l. - 217 Auteurs: T. Lernout, M. Depypere, S. Patteet, K. Lagrou, D. Van Cauteren, B. Kabamba- Mukadi Hoofdpunten - In 217 werden

Nadere informatie

De orthodox joodse gemeenschappen in Antwerpen:

De orthodox joodse gemeenschappen in Antwerpen: De orthodox joodse gemeenschappen in Antwerpen: een ondergevaccineerde risicogroep Carine Asnong CLB-arts Provinciaal CLB Antwerpen augustus 2007 mei 2008 mazelencluster in orthodox joodse gemeenschappen

Nadere informatie

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 7 aug 2013 (week 32)

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 7 aug 2013 (week 32) Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 7 aug 213 (week 32) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Esther Swart, Mirjam Knol (CIb-EPI). Met dank aan Henriette Giesbers, VZP, en Irmgard

Nadere informatie

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 1)

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 1) Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 2013 1 jan 2014 (week 1) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Tessa Schurink-van t Klooster, Mirjam Knol (CIb-EPI). Met dank aan Annemarijn van Ginkel,

Nadere informatie

Poliomyelitis. Ziektebeeld

Poliomyelitis. Ziektebeeld 173 Poliomyelitis Ziektebeeld Poliomyelitis is een zeer ernstige, virale infectieziekte. Het merendeel van de infecties met het poliovirus verloopt asymptomatisch (90-95%). Het overige deel (5-10%) leidt

Nadere informatie

Aanbevelingen 2010 van de HGR

Aanbevelingen 2010 van de HGR VAX I Nr. 57 Sept. 2010 T o e l a t i n g g e s l o t e n v e r p a k k i n g : B - 06 - Dr u k w e r k Griep Het vaccin voor het seizoen 2010-2011 Het griepvaccin van dit jaar is vergelijkbaar met de

Nadere informatie

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008 De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008 Wat bespreken Iets over meldingscriteria De nieuwe ziekten (2 minuten per ziekte!) - Wat is de reden om het te melden -

Nadere informatie

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 5)

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 5) Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 2013 29 jan 2014 (week 5) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Tessa Schurink-van t Klooster, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Annemarijn van Ginkel,

Nadere informatie

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 3)

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 3) Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 2013 15 jan 2014 (week 3) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Annemarijn van Ginkel, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Tessa Schurink-van t Klooster,

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor en Shigella Coördinator referentiecentrum Namen: Dr. Bertrand Sophie en Dr. Mattheus Wesley Tel: 02/642 50 82 of 02/642 50 89 Instelling: WIV-ISP

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Het surveillanceprogramma werd tot en met mei 1993 door twee referentielaboratoria waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven nationaal referentielaboratorium

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be

Nadere informatie

RSV en influenza seizoen

RSV en influenza seizoen RSV en influenza seizoen 2017-2018 1. Huidige epidemiologie 1.1 WIV Het WIV stelt een wekelijkse update beschikbaar voor de opvolging van het influenza seizoen, aan de hand van de klinische surveillance

Nadere informatie

Mazelen. Coschap Huisarts- en Sociale geneeskunde Huisartsenpraktijk P.A.J. van de Kar Jiske Sloekers

Mazelen. Coschap Huisarts- en Sociale geneeskunde Huisartsenpraktijk P.A.J. van de Kar Jiske Sloekers Mazelen Coschap Huisarts- en Sociale geneeskunde Huisartsenpraktijk P.A.J. van de Kar Jiske Sloekers 25-04-2019 Wat is mazelen? Virusinfectie morbellivirus Aerogene druppel verspreiding Primaire infectie

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Naam: N.Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Naam: N. Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2012 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2012 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Rapportering voor het jaar 2012 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. N.Botteldoorn WIV-ISP J. Wytsmanstraat Brussel Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Email: Nadine.Botteldoorn@wivisp.be

Nadere informatie

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Mazelen

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Mazelen 139 Mazelen Ziektebeeld Mazelen is een zeer besmettelijke, acute, virale infectieziekte die gekenmerkt wordt door een typische huiduitslag. Klassiek begint mazelen met prodromale symptomen. Klachten tijdens

Nadere informatie

8 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

8 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( ) 8 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM (1998-2012) Inleiding Kinkhoest is een acute, zeer besmettelijke infectie van de bovenste luchtwegen die veroorzaakt wordt door de bacterie Bordetella

Nadere informatie

INFECTIEZIEKTEN BIJ KINDEREN, DIE VOORKOMEN KUNNEN WORDEN DOOR VACCINATIE

INFECTIEZIEKTEN BIJ KINDEREN, DIE VOORKOMEN KUNNEN WORDEN DOOR VACCINATIE 214 IFECTIEZIEKTE BIJ KIDERE, DIE VOORKOME KUE WORDE DOOR VACCIATIE Dienst Epidemiologie van Infectieziekten Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid IFECTIEZIEKTE BIJ KIDERE, DIE VOORKOME KUE WORDE

Nadere informatie

PERSCONFERENTIE VACCINATIEGRAADSTUDIE 8 februari 2016

PERSCONFERENTIE VACCINATIEGRAADSTUDIE 8 februari 2016 PERSCONFERENTIE VACCINATIEGRAADSTUDIE 8 februari 2016 OPBOUW PERSCONFERENTIE 1. Intro en voorstelling sprekers 2. Voorstelling resultaten vaccinatiegraadstudie Prof. dr. Corinne Vandermeulen (KU Leuven)

Nadere informatie

INFECTIEZIEKTEN BIJ KINDEREN, DIE VOORKOMEN KUNNEN WORDEN DOOR VACCINATIE

INFECTIEZIEKTEN BIJ KINDEREN, DIE VOORKOMEN KUNNEN WORDEN DOOR VACCINATIE DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN INFECTIEZIEKTEN BIJ KINDEREN, DIE VOORKOMEN KUNNEN WORDEN DOOR VACCINATIE Jaarrapport 215 INFECTIEZIEKTEN BIJ KINDEREN, DIE VOORKOMEN KUNNEN WORDEN DOOR VACCINATIE

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Listeria monocytogenes. Straat: Wytsmanstraat 14

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Listeria monocytogenes. Straat: Wytsmanstraat 14 ationaal Referentiecentrum Coördinator referentiecentrum Rapportering voor het jaar 11 Referentiecentrum voor monocytogenes. amen: Dr. Bertrand Sophie en Dr. Mattheus Wesley Tel: /64 5 8 of /64 5 89 Instelling:

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Nationaal Referentiecentrum Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uzleuven.be

Nadere informatie

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD2013 WEST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD2013 WEST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/ Rapport CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD213 WEST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/24.6.214 24.6.214 cijfers infectieziekten in beeld213 West- 1/31 Inhoudstafel 1 Overzichtstabel 213 3 2 Cijfers infectieziekten

Nadere informatie

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 ANTWERPEN infectieziektebestrijding /

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 ANTWERPEN infectieziektebestrijding / / Rapport CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 213 ANTWERPEN infectieziektebestrijding /24.6.214 24.6.214 cijfers infectieziekten in beeld 213 Antwerpen 1/33 Inhoudstafel 1 Overzichtstabel 213 3 2 Cijfers

Nadere informatie

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 OOST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 OOST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/ / Rapport CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 213 OOST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/24..214 Inhoudstafel 1 Overzichtstabel 213 3 2 Cijfers infectieziekten Oost- 213 3 Cijfers infectieziekten 213 1

Nadere informatie

Tuberculose in Vlaanderen 2002

Tuberculose in Vlaanderen 2002 Tuberculose in Vlaanderen 2002 Inleiding Tuberculose is nog steeds een van de belangrijkste en meest frequent voorkomende geregistreerde infectieziektes. Exacte cijfers zijn pas te verkrijgen na grondige

Nadere informatie

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA. HIV/AIDS IN BELGIE Toestand op 31 december 2008

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA. HIV/AIDS IN BELGIE Toestand op 31 december 2008 Ministère de la Santé de la Communauté française WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID AFDELING EPIDEMIOLOGIE COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE Toestand op 31 december 2008

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67

Nadere informatie

FR 7,2 / Tuberculose kan eender wie treffen maar komt vaker voor bij mensen uit landen met een hoge incidentie. Incidentie /100.

FR 7,2 / Tuberculose kan eender wie treffen maar komt vaker voor bij mensen uit landen met een hoge incidentie. Incidentie /100. TUBERCULOSE in België Dankzij de verplichte melding van alle gevallen van actieve tuberculose kunnen de VRGT (Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding) en de FARES

Nadere informatie

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België Rapport 2016 Samenvatting AUTEURS C. VALENCIA, M.-L. LAMBERT Voor het Nationale Referentielaboratorium: M. DELMÉE, J. VAN BROECK Epidemiologie

Nadere informatie

Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln

Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln B06 Bijlage I Rubella en zwangerschap, richtlijnen voor de praktijk Beleid naar aanleiding van een (mogelijk) contact (zie toelichting 1) Inventariseer

Nadere informatie

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 VLAAMS-BRABANT Infectieziektebestrijding/

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 VLAAMS-BRABANT Infectieziektebestrijding/ / Rapport CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 213 VLAAMS-BRABANT Infectieziektebestrijding/24..214 24..214 cijfers infectieziekten in beeld 213 Vlaams-Brabant 1/32 Inhoudstafel 1 Overzichtstabel 213 3 2 Cijfers

Nadere informatie

Epidemiologische surveillance van mazelen

Epidemiologische surveillance van mazelen Epidemiologische surveillance van mazelen - 2017 Auteurs: T Grammens 1, Veronik Hutse², Heidi Theeten 3, Chloé Wyndham-Thomas 1 Revisie: Paloma Carrillo 4, Valeska Laisnez 5, Sylvie Leenen 6, Tinne Lernout

Nadere informatie

VERKORTE DOCUMENTATIEFICHE EBOLA

VERKORTE DOCUMENTATIEFICHE EBOLA Li / documentatiefiche VERKORTE DOCUMENTATIEFICHE EBOLA Verkorte versie van de operationele procedure van 7 oktober 2014 van de Risk Management Group Belgium over ebola voor gezondheidswerkers/ 10.10.2014

Nadere informatie

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België Rapport 2016 Samenvatting AUTEURS C. VALENCIA, M.-L. LAMBERT Voor het Nationale Referentielaboratorium: M. DELMÉE, J. VAN BROECK Epidemiologie

Nadere informatie

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1]

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1] Gepubliceerd op sciensano.be (https://www.sciensano.be) Home > Surveillance van tekenbeten in België: gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Nationaal Referentiecentrum Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uzleuven.be

Nadere informatie

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen:

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Jaar 2008 B. Jans, Prof. M. Struelens & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2009 48 Depotnummer: D/2009/2505/

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING TOESTAND OP 31 DECEMBER 2016 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIË

Nadere informatie

1 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

1 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( ) 1 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM (1998-2016) Inleiding Kinkhoest is een acute, zeer besmettelijke infectie van de bovenste luchtwegen die veroorzaakt wordt door de bacterie Bordetella

Nadere informatie

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE Avec le soutien de la Communauté française WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID Operationele Directie Volksgezondheid & Surveillance COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE Toestand

Nadere informatie

Verandering pneumokokkenvaccinatie: van 7-valent naar 10-valent

Verandering pneumokokkenvaccinatie: van 7-valent naar 10-valent 1 Verandering pneumokokkenvaccinatie: van 7-valent naar 10-valent Inhoud Pneumokokkenziekte Achtergrond Ziektelast Achtergrond introductie 7-valent vaccin (Prevenar) Impact Prevenar Achtergrond introductie

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014 Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2014 werden bij de actieve monitoring 3.036 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als

Nadere informatie

Epidemiologische surveillance van invasieve meningokokkeninfecties

Epidemiologische surveillance van invasieve meningokokkeninfecties Epidemiologische surveillance van invasieve meningokokkeninfecties - 7 Auteurs: Nele Boon and Tine Grammens, Wesley Mattheus², Chloé Wyndham-Thomas Revisie: Paloma Carrillo, Romain Mahieu, Sophie Quoilin,

Nadere informatie

Een mazelenepidemie in een orthodox joodse gemeenschap: lessen te leren Referatendag 11 december 2009

Een mazelenepidemie in een orthodox joodse gemeenschap: lessen te leren Referatendag 11 december 2009 Een mazelenepidemie in een orthodox joodse gemeenschap: lessen te leren Referatendag 11 december 2009 Dr. Carine Asnong Provinciaal CLB Antwerpen Mazelen: even opfrissen Ziekteverwekker Transmissie Besmettelijkheid

Nadere informatie

Opname van pneumokokkenvaccinatie in het RVP heeft geleid tot aanzienlijke daling van pneumokokkenziekte

Opname van pneumokokkenvaccinatie in het RVP heeft geleid tot aanzienlijke daling van pneumokokkenziekte Samenvatting Opname van pneumokokkenvaccinatie in het RVP heeft geleid tot aanzienlijke daling van pneumokokkenziekte Pneumokokken kunnen ernstige ziekten veroorzaken, zoals hersenvliesontsteking, bloedvergiftiging

Nadere informatie

Samenvatting. Etiologie. samenvatting

Samenvatting. Etiologie. samenvatting Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene inleiding op dit proefschrift. Luchtweginfecties zijn veel voorkomende aandoeningen, die door een groot aantal verschillende virussen en bacteriën veroorzaakt kunnen

Nadere informatie

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Gerven en Langkamp over vaccinatie tegen polio, bof, mazelen en rodehond.

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Gerven en Langkamp over vaccinatie tegen polio, bof, mazelen en rodehond. Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Gerven en Langkamp over vaccinatie tegen polio, bof, mazelen en rodehond. (2080910270) 1 Wat is uw reactie op het bericht dat de gepromoveerde arts P. uit

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2009 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2010 065 Depotnummer: D/2010/2505/70

Nadere informatie

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2017 (finaal)

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2017 (finaal) Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor (finaal) Ook tijdens fungeerde het laboratorium microbiologie van het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven als nationaal referentiecentrum

Nadere informatie

Toepassing van modellen bij de bestrijding van infectieziekten. Jacco Wallinga

Toepassing van modellen bij de bestrijding van infectieziekten. Jacco Wallinga Toepassing van modellen bij de bestrijding van infectieziekten Jacco Wallinga 1 Model in de medische wetenschappen De muis als diermodel 2 Model in de epidemiologie Een logistisch regressie model 3 Model

Nadere informatie

Tabel 1: Aantal tekenbeten per provincie en per regio, uitgedrukt in absoluut aantal en per inwoners, juli-december 2015

Tabel 1: Aantal tekenbeten per provincie en per regio, uitgedrukt in absoluut aantal en per inwoners, juli-december 2015 TekenNet.be Resultaten juli-december 2015 Voor toelichtingen: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel T + 32 2 642 51 11 F + 32 2 642 50 01 tekennet@wiv-isp.be

Nadere informatie

Vaccinatie voor asielzoekers. Provinciehuis 19 januari 2016

Vaccinatie voor asielzoekers. Provinciehuis 19 januari 2016 Vaccinatie voor asielzoekers Provinciehuis 19 januari 2016 Agenda 1. Partners aan tafel 2. Probleemstelling 3. Doelstelling 4. Vlaamse aanbevelingen en richtlijnen 5. Doelgroepen 6. Regionale afspraken

Nadere informatie

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012 Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2012 werden bij de actieve monitoring 3.220 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als

Nadere informatie

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012.

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012. NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012. Inleiding In 2012 bevestigden de twee laboratoria van het Nationaal Referentie Centrum Bordetella pertussis een

Nadere informatie

Wereldwijd overzicht ebolavirusinfecties

Wereldwijd overzicht ebolavirusinfecties Wereldwijd overzicht ebolavirusinfecties Epidemiologisch weekoverzicht ebola per 19oktober 2014 Inleiding Dit document bevat een wereldwijd overzicht van de epidemiologische situatie van ebolavirusinfecties

Nadere informatie

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013 Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2013 werden bij de actieve monitoring 3.181 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als

Nadere informatie

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1) Nieuwe Influenza A (H1N1) Overzicht 23 oktober 29, week 43 Samenvatting In de afgelopen week is het aantal ziekenhuisopnamen wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Nieuwe Influenza A (H1N1) verdubbeld

Nadere informatie

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2013.

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2013. Coordinaten van het Nationaal Referentiecentrum : Dr J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, Leuven Tel. : /.. Fax : /.. Jan.verhaegen@uzleuven.be Surveillance van de pneumokokkeninfecties

Nadere informatie

Doelstelling 1

Doelstelling 1 6.2. De Vlaamse Gezondheidsdoelstellingen 1998-2002 Om het preventief gezondheidsbeleid en acties hieromtrent in de Vlaamse Gemeenschap te oriënteren, werden door de Vlaamse overheid vijf gezondheidsdoelstellingen

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 LUIK 1: ENTEROBACTER AEROGENES... 3 1- DEELNAME... 3 2- ENTEROBACTER AEROGENES (E. A.)... 4 3- MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA)...

Nadere informatie

Rijksvaccinatieprogramma Terugblik en blik vooruit

Rijksvaccinatieprogramma Terugblik en blik vooruit Rijksvaccinatieprogramma Terugblik en blik vooruit Eerste Vasteprik-dag Bilthoven, 26 april 2010 Marina Conyn-van Spaendonck Programmamanager RVP Resultaat van RVP Hoge vaccinatiegraad Veel ziekte en sterfte

Nadere informatie

Impact van vaccinatie op de epidemiologie van pneumokokken-, mazelen- en bofinfecties

Impact van vaccinatie op de epidemiologie van pneumokokken-, mazelen- en bofinfecties Impact van vaccinatie op de epidemiologie van pneumokokken-, mazelen- en bofinfecties VVK Voorjaarsvergadering, 16 April 2016 Epidemiology van Infectieziekten Directie Volksgezondheid en Surveillance Wetenschappelijk

Nadere informatie

Eliminatie van mazelen en rubella in 2010: halen we de doelstelling?

Eliminatie van mazelen en rubella in 2010: halen we de doelstelling? Eliminatie van mazelen en rubella in 2010: halen we de doelstelling? Martine Sabbe 1, Veronik Hutse 2, Viviane Van Casteren 1, Geert Top 3, Elizaveta Padalko 4, Patrick Goubau 5,6 Samenvatting Mazelen

Nadere informatie

Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( ) Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM (1998-2013) Inleiding Kinkhoest is een acute, zeer besmettelijke infectie van de bovenste luchtwegen die veroorzaakt wordt door de bacterie Bordetella

Nadere informatie

Enquête profiel peilartsen 2004

Enquête profiel peilartsen 2004 Enquête profiel peilartsen 004 1. Enquête Jaarlijks wordt de peilartsen gevraagd een korte enquête in te vullen over de karakteristieken van hun praktijk. De enquête waarop deze tekst gebaseerd is, werd

Nadere informatie

Een outbreak van mazelen binnen orthodox-joodse gemeenschappen in Antwerpen

Een outbreak van mazelen binnen orthodox-joodse gemeenschappen in Antwerpen Een outbreak van mazelen binnen orthodox-joodse gemeenschappen in Antwerpen Geert Top 1, Koen De Schrijver 1, Tinne Lernout 2, Martine Sabbe 2, Esther Kissling 2 Samenvatting Van augustus 2007 tot mei

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Influenza surveillance

Influenza surveillance Influenza surveillance Tijdens de pandemie Hoe het begon in 2009 Begin april eerste infecties Verenigde Staten/Mexico In Nederland 1 e infectie 30 april 11 juni : WHO pandemie Interpandemische fase Laag

Nadere informatie

Stand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Stand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen BLAUWTONG Stand van zaken en vooruitzichten Jozef Hooyberghs FAVV DG Controlebeleid Gent, 21 november 2007 1 Federaal Agentschap voor de Inhoud Situatie in België Situatie in Europa Maatregelen in België

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN INHOUDSTAFEL 1. Deelname 2 2. Enterobacter aerogenes 3 3. Multiresistente Enterobacter aerogenes (MREA) 4 3.1. Definitie van MREA 4 3.2. Aantal MREA-stammen per ziekenhuis 4 3.3. Resistentiecijfer 4 3.4.

Nadere informatie

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2015

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2015 Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2015 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2015 werden bij de actieve monitoring 3.218 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als

Nadere informatie

Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV)

Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV) Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV) A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl T 030 274 91 11 F 030

Nadere informatie

Het RVP, waar staan we nu? Hans van Vliet, programmamanager RVP

Het RVP, waar staan we nu? Hans van Vliet, programmamanager RVP Het RVP, waar staan we nu? Hans van Vliet, programmamanager RVP Het RVP, waar staan we nu? Vasteprikdag 13 april 2017 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling bijeenkomst mogelijk

Nadere informatie

Mazelen epidemie 2013 Bedreiging voor de volksgezondheid of kans voor de wetenschap?

Mazelen epidemie 2013 Bedreiging voor de volksgezondheid of kans voor de wetenschap? Mazelen epidemie 2013 Bedreiging voor de volksgezondheid of kans voor de wetenschap? Susan Hahné RIVM-Centrum Infectieziektebestrijding 1 23 april 2014 Vast Prik Dag (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

Aanbevelingen voor de aanpak van Carbapenemase Producerende Enterobacteriaceae (CPE)

Aanbevelingen voor de aanpak van Carbapenemase Producerende Enterobacteriaceae (CPE) Aanbevelingen voor de aanpak van Carbapenemase Producerende Enterobacteriaceae (CPE) o Dit probleem vergt dringende maatregelen voor een snelle aanpak van CPE teneinde overdracht te beperken en epidemieën

Nadere informatie

Rotavirus. Reovirus Transmissie feco-oraal - hoge excretie - lage infectieuze virusdosis. Kliniek: Acute gastroenteritis

Rotavirus. Reovirus Transmissie feco-oraal - hoge excretie - lage infectieuze virusdosis. Kliniek: Acute gastroenteritis Rotavirus Rotavirus Reovirus Transmissie feco-oraal - hoge excretie - lage infectieuze virusdosis Kliniek: Acute gastroenteritis Epidemiologie: 2 e oorzaak kindersterfte < 5j Wereldwijd meest frequente

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Het surveillanceprogramma werd tot en met mei 1993 door twee referentielaboratoria waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis van de K.U. Leuven nationaal referentielaboratorium

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË

SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË 1 W I E W E Z I J N SCIENSANO telt meer dan 700 medewerkers die zich elke dag opnieuw inzetten voor ons motto: levenslang gezond.

Nadere informatie

Haemophilus influenzae

Haemophilus influenzae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr F. CROKAERT CHU St-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, 322 1000 Brussel Tel. : 02/541.37.06 Fax :

Nadere informatie

Bijlage II Morbilli (mazelen): aanvullende richtlijnen gedurende een mazelenepidemie

Bijlage II Morbilli (mazelen): aanvullende richtlijnen gedurende een mazelenepidemie Bijlage II Morbilli (mazelen): aanvullende richtlijnen gedurende een mazelenepidemie 1. Inleiding...1 2. Uitgangspunten...1 3. Casusdefinitie...2 4. Gegevensverzameling...3 4.1 Doel...3 4.2 Meldingsplicht...3

Nadere informatie

Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( ) Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM (1998-2014) Inleiding Kinkhoest is een acute, zeer besmettelijke infectie van de bovenste luchtwegen die veroorzaakt wordt door de bacterie Bordetella

Nadere informatie

Leefstijl en preventie

Leefstijl en preventie Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik

Nadere informatie