Invloed van grondwaterstanden op standplaatscondities en vegetatie
|
|
- Melissa de Jong
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Han Runhaar, Mark Jalink & Ruud Bartholomeus Het grondwaterregime heeft grote invloed op standplaatscondities en vegetaties. Maar waarom zijn grondwaterstanden zo belangrijk voor de plantengroei, en hoe werken ze door op standplaatscondities en vegetatiesamenstelling? En hoe kunnen we kennis over deze relaties toepassen in het water- en natuurbeheer? Invloed van grondwaterstanden op standplaatscondities en vegetatie Veel van onze meest waardevolle vegetaties zijn afhankelijk van ondiepe grondwaterstanden. Bij het opstellen van beheerplannen is het daarom belangrijk te weten welke eisen vegetatietypen stellen aan het grondwaterregime. Een probleem waar we tegen aan lopen bij het bepalen van de ecologische vereisten van vegetatietypen is dat grondwaterstanden niet rechtstreeks van invloed zijn op de plantengroei, maar altijd via andere factoren als zuurstofbeschikbaarheid, vochtbeschikbaarheid, zuurgraad en voedselrijkdom (fig. 1). De vraag is welke consequenties dit heeft voor de wijze waarop we een koppeling leggen tussen grondwaterstanden en vegetatietypen. Fig. 1. Mechanismen via welke de grondwaterstand van invloed is op de standplaatscondities en daarmee op de soortensamenstelling van de vegetatie. Voedselrijkdom Invloed grondwaterstand via zuurstofvoorziening Grondwater heeft allereerst grote invloed op de beschikbaarheid van zuurstof. Wanneer bodemporiën met water verzadigd raken, neemt de beschikbaarheid van zuurstof snel af, zeker wanneer de temperatuur voldoende hoog is voor biologische processen als bacteriële afbraak van organisch materiaal en zuurstofopname door plantenwortels. De verminderde zuurstofbeschikbaarheid leidt tot reductieprocessen, waarbij voor planten potentieel toxische stoffen als ammonium, sulfide en tweewaardig ijzer en mangaan worden gevormd. Planten die voorkomen op plekken die gedurende het groeiseizoen waterverzadigd, en daarmee tenminste perio- Soortensamenstelling vegetatie diek zuurstofloos zijn, worden traditioneel aangeduid als hygrofyten. Meest kenmerkende aanpassing van deze soorten is het bezit van luchtweefsels, waarmee zuurstof naar de wortels kan worden getransporteerd. Maar ook andere aanpassingen zijn mogelijk, zoals oppervlakkige beworteling, of het pas laat in het groeiseizoen actief worden, wanneer grondwaterstanden al weer zijn gedaald. Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat de hoogste grondwaterstanden bepalender zijn voor het voorkomen van aan natte standplaatsen aangepaste soorten dan de laagste grondwaterstanden (Runhaar et al., 1997). Vaak wordt de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) gebruikt als voorspeller Zuurstof voorziening Vochtleverantie Zuurgraad Organische stof (aard en hoeveelheid) Grondwaterstand Bodemtextuur, klimatologische omstandigheden Kwel Kalkgehalte bodem, grondwaterkwaliteit 138 De Levende Natuur - jaargang nummer 4
2 Rode klaver (Trifolium pratense) is een voorbeeld van een mesofyt, een soort zonder specifieke aanpassingen aan zuurstof- of droogtestress. De meeste landbouwgewassen zijn mesofyt. In natuurgebieden zijn obligate mesofyten relatief zeldzaam. Veel soorten die op vochtige standplaatsen worden aangetroffen hebben wel enige aanpassing aan zuurstofstress (en kunnen dus ook op natte standplaatsen groeien) of aan droogtestress (en kunnen dus ook op droge standplaatsen groeien) (foto: Han Runhaar). voor het aandeel hygrofyten. Bij een normaal seizoensmatig grondwaterverloop is het voorjaar de periode met de hoogste grondwaterstand gedurende de groeiperiode. Figuur 2 toont het aandeel hygrofyten in de vegetatie als functie van de GVG op basis van gegevens uit Staatsbosbeheergebieden (Runhaar, 1989; Hommel et al., 2007). Er is duidelijk sprake van een niet-lineair verband: bij voorjaars(grond)waterstanden aan of boven maaiveld wordt de vegetatie geheel gedomineerd door hygrofyten. Bij voorjaarsgrondwaterstanden van meer dan een meter onder maaiveld ontbreken hygrofyten geheel. De relatie met de GVG is alleen geldig voor ons huidige klimaat en alleen bij standplaatsen met een min of meer natuurlijk seizoensmatig grondwaterstandverloop. In getijdengebieden heeft het begrip voorjaarsgrondwaterstand geen betekenis. En bij een door peilbeheer bepaald grondwaterregime met hoge standen in de zomer zal juist in die warme periode zuurstofgebrek optreden. Door Bartholomeus et al. (2008) is een methode ontwikkeld om op basis van grondwaterstanden en aanvullende bodemgegevens en meteorologische gegevens een schatting te maken van de zuurstofstress. Berekend wordt het verschil tussen zuurstofbehoefte bij optimale gewasgroei en actuele zuurstofleverantie. Voor een deelselectie van de gegevens uit de Staatsbosbeheergebieden is een berekening gemaakt van de zuurstofstress. De verklaarde variantie in het aandeel hygrofyten is vergelijkbaar met die voor de GVG als verklarende factor (resp. 66 en 67% verklaarde variantie). De relatie met de zuurstofstress is naar verwachting ook bruikbaar in gebieden met een niet seizoensmatig grondwaterstandverloop (zoals buitendijkse gebieden met getijdeninvloed) en met een ander klimaat. Dat laatste is van belang bij toepassing buiten Nederland en bij de voorspelling van effecten van klimaatverandering. Invloed grondwaterstand via vochtvoorziening De hoeveelheid vocht die beschikbaar is voor plantengroei en verdamping is zeer bepalend voor het type planten dat ergens groeit. Op droge standplaatsen met slechts een beperkte vochtbeschikbaarheid komen vooral xerofyten voor. Dat zijn soorten die aan droogte zijn aangepast door bijvoorbeeld beharing, wateropslag, een scleromorfe bouw of door perioden met droogte te vermijden (winterannuellen). Op plekken met een betere vochtvoorziening komen planten voor die dergelijke aanpassingen missen, de zogenaamde mesofyten. Het potentieel aantal dagen met droogtestress blijkt een goede voorspeller voor het aandeel xerofyten (Jansen et al., 2000). De potentiële droogtestress wordt berekend als het gemiddeld aantal dagen met een vochtspanning nabij het verwelkingspunt in de wortelzone, uitgaande van een standaard grasbegroeiing. Figuur 3 laat zien dat vegetaties met meer dan 50 dagen potentiële droogtestress worden gedomineerd door xerofyten. Het aantal dagen met droogtestress wordt bepaald door de neerslag en verdamping en de eigenschappen van de bodem. Leemgronden, zavelgronden en lichte kleigronden hebben zodanig gunstige vochtleverende eigenschappen dat in ons klimaat, met een relatief groot neerslagoverschot, alleen in extreem droge jaren droogtestress optreedt. In bodems met veel grove poriën, zoals zandgronden, zakt regenwater echter snel weg naar de ondergrond en blijft onvoldoende hangwater over. Hier is nalevering vanuit het grondwater via capillaire opstijging belangrijk. Deze nalevering is sterk bodemafhankelijk en varieert van 30 cm in zware klei en sommige soorten veen tot circa anderhalve meter in lemig fijn zand en lichte zavel (van der Sluijs, 1990). Of vochtminnende soorten wel of niet grondwaterafhankelijk zijn en tot welke grondwaterstanddiepte ze kunnen voorkomen is dus sterk afhankelijk van de bodemtextuur en het neerslagoverschot. Relatie met zuurgraad Op kalkarme zand- en veengronden is aanvoer van basenrijk grond- of oppervlaktewater meestal een belangrijke voorwaarde voor de buffering van de zuurgraad. Op gebiedsniveau kan een duidelijke relatie worden aangetoond tussen de zuurbuffering door grondwater en de diepte tot waarop de grondwaterstanden wegzakken (Kemmers, 1990). Wanneer de grondwaterstanden te diep wegzakken, kan het grondwater niet meer de wortelzone bereiken via capillaire opstijging. En omgekeerd zal de grondwaterstand op plekken met grondwateraanvoer minder ver wegzakken dan op plekken met alleen infiltratie van regenwater. De laagste grondwaterstanden geven daarmee potentieel informatie over het al dan niet optreden van kwel. Vraag is of ook op landelijke schaal een relatie kan worden gevonden tussen zuurbuffering en grondwaterstand. Dat is onderzocht aan aandeel hygrofyten % 100,0-75,0-50,0-25,0 - y=100/(1+exp(gvg-25)/17)) R 2 =0,75 0, GVG (cm -mv) Fig. 2. Relatie tussen aandeel hygrofyten in de vegetatie en de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) op basis van gegevens uit Staatsbosbeheergebieden (bron: Runhaar, 2010). bed. xerofyten % vlak hellend BedXer= 100*EXP(-15,9*EXP(-0,1007*dr)) droogtestress (dagen) Fig. 3. Relatie tussen bedekking van xerofyten en het potentiële aantal dagen met droogtestress op basis van gegevens Jansen et al., 2000 (vlakke gebieden) en Jansen & Runhaar, 2005 (hellende gebieden). R 2 = 0,90. De Levende Natuur - juli
3 de hand van de eerder genoemde grondwatergegevens uit natuurterreinen van Staatsbosbeheer. De analyse is beperkt tot kalkarme standplaatsen op zand en veen waar aanvoer van basenrijk grondwater naar verwachting de voornaamste bron van buffering vormt. Uit de analyse blijkt dat ook op landelijke schaal een relatie bestaat tussen de zuurbuffering en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG), maar de relatie is minder eenduidig dan zoals op gebiedsniveau gevonden door Kemmers (Runhaar, 2010). Bij diepe GLG s zijn alleen zure standplaatsen aangetroffen (fig. 4). Dat kan worden verklaard doordat bij een diepe grondwaterstand onvoldoende basenrijk grondwater kan doordringen tot in de wortelzone. Bij ondiepe GLG s bestaat er een grote spreiding in zuurgraad. Dat wijst er op dat in deze situaties andere factoren, zoals de grondwatersamenstelling en de aanwezigheid van kwel, bepalend zijn voor de mate van buffering. Hier heeft het bodemtype een duidelijke invloed op de waargenomen relatie tussen grondwaterstand en zuurgraad (fig. 4). Dat hangt onder meer samen met verschillen in bodemeigenschappen: de capillaire opstijging is in veen minder dan in zand. Fig. 4. Relatie tussen ph en GLG op kalkloze zand- en veengronden. De ph is bepaald op basis van de indicatiewaarden van de plantensoorten in de vegetatie. De lijnen geven de 95% regressiequantielen, en tonen het verband tussen GLG en de bovengrens van de ph. Regressiequantielen maken het mogelijk relaties aan te tonen in situaties waarin er naast de gemeten variabelen (hier ph en GLG) andere, niet gemeten variabelen (kwel, grondwatertype) beperkend zijn voor de te verklaren variabele (Cade & Noon, 2003). Oeverzegge (Carex riparia) is een typische hygrofyt. Net als andere zeggen is Oeverzegge in het bezit van luchtweefsel, waarmee het zuurstof naar de wortel kan transporteren. Daardoor kan de plant overleven in waterverzadigde en zuurstofloze condities. De plant kan ook prima overleven in vochtige condities. Dat de soort toch vooral op natte plekken wordt aangetroffen heeft waarschijnlijk te maken met de mindere concurrentiekracht op vochtige standplaatsen (foto: Han Runhaar). ph 7,00-6,00-5, De Levende Natuur - jaargang nummer 4 Relatie met de voedselrijkdom De grondwaterstand is via een aantal mechanismen ook van invloed op de voedselrijkdom. Op permanent natte standplaatsen remt zuurstofgebrek de afbraak van organisch materiaal en daarmee de beschikbaarheid van nutriënten. Volgens Hendriks (1992) is de snelheid van veenafbraak onder anaerobe omstandigheden een factor 100 tot 1000 maal lager dan die onder aerobe omstandigheden. De afbraak verloopt het snelst onder zwak zure tot basische omstandigheden (ph > 6). Wanneer waterverzadigde organische bodems worden drooggelegd, wordt het organische materiaal alsnog afgebroken. Dat kan leiden tot het vrijkomen van aanzienlijke hoeveelheden stikstof. In eutrofe veengronden kan grondwaterstandverlaging leiden tot het vrijkomen van enkele honderden kilogrammen stikstof per hectare per jaar. De grondwaterstand is ook van invloed op de fosfaatbeschikbaarheid. Onder natte omstandigheden neemt de oplosbaarheid van fosfaat sterk toe (Ponnamperuma, 1972). Een mogelijke verklaring is dat onder natte en daardoor zuurstofloze omstandigheden gereduceerd ijzer (Fe 2+ ) ontstaat dat minder sterk aan fosfaat bindt dan geoxideerd ijzer (Fe 3+ ). 4, GLG (cm -mv) 7,00-6,00-5,00 - Zand Veen 4, GLG (cm -mv) Omdat de relatie tussen grondwaterstand en voedselrijkdom sterk afhankelijk is van het organische stofgehalte en de chemische samenstelling van bodem en grondwater is er geen eenduidige relatie aan te geven tussen grondwaterstand en voedselrijkdom. Zo kan vernatting op de ene plaats leiden tot een afname van de voedselrijkdom, door vermindering van de afbraak van organisch materiaal, en op andere plaatsen juist leiden tot een toename van de voedselrijkdom door het vrijkomen van fosfaat. Bepaling grondwaterstandseisen vegetaties Bij de bepaling van de Ecologische Vereisten van habitattypen, die is uitgevoerd in opdracht van het toenmalige ministerie van LNV (Runhaar et al., 2009), hebben we een aanpak gevolgd waarin zoveel mogelijk rekening is gehouden met hiervoor beschreven relaties tussen grondwaterstanden, operationele standplaatsfactoren en functionele eigenschappen van planten. Daarbij is de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) gebruikt als verklarende factor voor het onderscheid tussen door hygrofyten dan wel door mesofyten en xerofyten gedomineerde natte vegetaties.
4 Voor de bepaling van de kritische voorjaarsgrondwaterstand is gebruik gemaakt van gemeten grondwaterstanden. Waar deze ontbreken is ook gebruik gemaakt van schattingen op basis van het aandeel hygrofyten in de vegetatie. De potentiële droogtestress is gebruikt als verklarende factor voor het onderscheid tussen door respectievelijk mesofyten en xerofyten gedomineerde vegetaties. Kritische droogtestresswaarden zijn geschat op basis van het aandeel xerofyten in de vegetatie. Omdat voor beheerders de potentiële droogtestress een weinig praktische maat is, zijn door Jansen en Runhaar (2001) met het bodemvochtmodel SWAP relaties afgeleid waaruit het mogelijk is om afhankelijk van het bodemtype en het neerslagoverschot af te lezen welke grondwaterstand nodig is voor de gewenste vochtvoorziening. De zuurgraad en de voedselrijkdom worden, zoals hiervoor aangegeven, slechts in beperkte mate bepaald door de grondwaterstand. Daarom zijn ze gebruikt als zelfstandige verklarende standplaatsfactoren, naast voorjaarsgrondwaterstand en vochtvoorziening. Bij vegetaties die afhankelijk zijn van gebufferde condities (ph > 4,5) wordt daarnaast aangegeven onder welke omstandigheden aanvoer van basenrijk grond- of oppervlaktewater voorwaarde vormt voor instandhouding van deze condities. Een risico van een meer causale aanpak is dat er essentiële relaties worden gemist, omdat er nog te weinig bekend is over de onderliggende werkingsmechanismen. Daarom hebben we in de bepaling van de Ecologische Vereisten van vegetatietypen soms ook gebruik gemaakt van meer correlatieve relaties met grondwaterstanden, en wel in situaties waar er duidelijke aanwijzingen zijn dat de betreffende factor zeer bepalend is voor de vegetatie. Dat is gebeurd bij een aantal (potentieel) veenvormende vegetaties als elzenbroekbos, zeggenvegetaties, hoogveen en trilveen. Daarbij zijn eisen gesteld aan de diepte tot waarop de grondwaterstand mag wegzakken, ook al is niet precies bekend wat het onderliggende mechanisme is (zie kader). Toepassing in de praktijk De Ecologische Vereisten Natura 2000 worden op ruime schaal toegepast bij het opstellen van beheerplannen voor Natura 2000 gebieden. Op basis van de gegevens kunnen water- en natuurbeheerders nagaan welke eisen vegetaties stellen aan de grondwaterstand. Wat daarbij door terreinbeheerders als een belangrijk gemis wordt ervaren is dat Kader. Relatie functionele plantengroepen en GLG In de Ecologische Vereisten Natura 2000 (Runhaar et al., 2009) worden bij een aantal (potentieel) veenvormende vegetaties als broekbossen, grote-zeggenvegetaties, hoogveen en trilveen eisen gesteld aan de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG). Daarbij wordt uitgegaan van uit veldgegevens afgeleide kritische ranges. In de genoemde vegetaties komen relatief veel mossen en planten met luchtweefsels (zeggen, biezen, riet) voor. Dat was aanleiding om een relatie met de groeivorm te veronderstellen. Bij mossen zou dat kunnen samenhangen met de verdrogingsgevoeligheid van veel soorten. Bij door zeggen en andere grasachtige planten gedomineerde vegetaties was het idee dat ze op permanent natte plekken een extra concurrentievoordeel hebben ten opzichte van soorten zonder luchtweefsels. Om deze veronderstellingen te toetsen is gebruik gemaakt van de gegevens uit Staatsbosbeheergebieden, waarbij een inperking heeft plaatsgevonden tot voedselarme natte standplaatsen met korte vegetaties. Nagegaan is of binnen de groep van hygrofyten (soorten kenmerkend voor natte standplaatsen) een relatie is te vinden tussen het aandeel van functionele plantengroepen en de GLG. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen mossen, helofyten (rechtopstaande, bij inundatie boven water uitstekende planten met zuurstofweefsel zoals zeggen en biezen) en overige hygrofyten. Het blijkt dat het aandeel mossen conform de verwachting negatief is gerelateerd aan de GLG (fig. 5): mossen hebben op permanent natte standplaatsen een significant hogere bedekking hebben dan op periodiek natte standplaatsen. Bij de helofyten kon echter geen relatie worden aangetoond met de GLG. Dat roept de vraag op of laagste grondwaterstanden echt zo belangrijk zijn voor zeggenvegetaties als we tot nu toe hadden aangenomen, of dat andere factoren dan de zuurstofvoorziening zorgen voor de binding van zeggenvegetaties aan permanent natte situaties. Bed.% =n < >70 GLG-klasse (cm-mv) Fig. 5. Relatieve bedekkingsaandeel functionele plantengroepen als percentage van de totale bedekking door hygrofyten. Weergegeven is het gemiddelde bedekkingsaandeel per GLG-klasse. De analyse is beperkt tot voedselarme natte standplaatsen gedomineerd door hygrofyten (> 50% hygrofyten). n = aantal opnamen, helofyten = rechtopstaande planten met zuurstofweefsel. Hygrofyten overig Helofyten laag Helofyten hoog Mos nat overig Veenmos geen kwantitatieve relatie wordt gelegd tussen zuurbuffering en grondwaterstanden. In veel Natura2000-gebieden vormt niet de verdroging door te lage grondwaterstanden het grootste probleem, maar de verzuring door het wegvallen van aanvoer van basenrijk grondwater. In de Ecologische Vereisten wordt wel aangegeven wat kritische ph-ranges zijn waarbij vegetatietypen kunnen voorkomen, maar wordt slechts kwalitatief aangegeven welke typen onder welke omstandigheden afhankelijk zijn van buffering door grond- en oppervlaktewater. Probleem is dat de zuurbuffering van veel meer factoren afhankelijk is dan alleen de grondwaterstand. Op basis van de in figuur 4 getoonde relaties kunnen hooguit indicatieve grenzen worden opgesteld voor de grondwaterstand, zonder de garantie dat bij ondiepere grondwaterstanden ook daadwerkelijk buffering zal optreden. Dat is sterk afhankelijk van de geohydrologische omstandigheden ter plekke. Een goede systeemanalyse is een eerste vereiste om te bepalen of een type voor de zuurbuffering afhankelijk is van de aanvoer van grond- of oppervlaktewater, en zo ja, welke eisen dat stelt aan de waterhuishouding. Conclusies en aanbevelingen De relatie tussen grondwaterstand en vegetatie wordt sterk bepaald door de vochtvoorziening en de zuurstofvoorziening. Het verdient aanbeveling om van deze kennis gebruik te maken bij de bepaling van kritische grondwaterstandsranges per vegetatietype en daarbij rekening te houden met bodemopbouw en klimaatomstandigheden. Behalve de zuurstof- en de vochtvoorziening zijn ook de zuurgraad en de voedselrijkdom van de standplaats zeer bepalend voor de soortensamenstelling van de vegetatie. Het is echter niet mogelijk om eisen aan de zuurgraad en de voedselrijkdom één op één te vertalen naar eisen aan de grondwaterstand. Daarvoor zijn er te veel factoren die de zuurgraad en de voedselrijkdom bepalen. Verzuring door het wegvallen van kwel vormt één De Levende Natuur - juli
5 van de grootste knelpunten in natuurgebieden met waardevolle grondwaterafhankelijke natuur. Vanuit de beheerpraktijk is er daarom veel behoefte aan vuistregels en kennissystemen waarmee het mogelijk is om -ook zonder gedetailleerde 3D modellering- te bepalen welke combinatie van stijghoogte en oppervlaktewaterpeilen nodig is voor een voldoende aanvoer van grondwater naar de wortelzone. Veldgegevens uit stabiele referentiesituaties vormen een belangrijke basis voor het opstellen van Ecologische Vereisten. Ze zijn niet alleen nodig om onderliggende processen te identificeren en te kwantificeren, maar ook om een beeld te krijgen van ranges waarbinnen een vegetatietype kan voorkomen. Bij de bepaling van de Ecologische Vereisten van vegetatietypen is het essentieel dat gebruik wordt gemaakt van een combinatie van proceskennis en empirische gegevens. Alleen uitgaan van proceskennis is riskant, omdat we niet alle onderliggende relaties kennen. Maar het is eveneens gevaarlijk uit te gaan van uit veldgegevens afgeleide ranges wanneer niet bekend is of de gevonden relaties berusten op oorzakelijke verbanden en binnen welke randvoorwaarden de relaties geldig zijn. Literatuur Bartholomeus, R.P., J.P.M. Witte, P.M. van Bodegom, J.C. van Dam & R. Aerts, Critical soil conditions for oxygen stress to plant roots: Substituting the Feddes function by a process-based model. Journal of Hydrology 360: Cade, B.S. & B.R. Noon, A gentle introduction to quantile regression for ecologists. Frontiers in Ecology and the Environment 1(8): Hendriks, R.F.A., Afbraak en mineralisatie van veen. Rapport 199. Staring Centrum, Wageningen. Jansen, P.C., J. Runhaar, J.P.M.Witte & J.C. van Dam, Vochtindicatie van grasvegetaties in relatie tot de vochttoestand van de bodem. Alterra-rapport 57. Alterra, Wageningen. Jansen, P.C. & J. Runhaar, Droogtestress als functie van grondwaterstand en bodemtype. Rapport 367. Alterra, Wageningen. Jansen, P.C. & J. Runhaar, Toetsing van het verband tussen het aandeel xerofyten en de droogtestress onder verschillende omstandigheden. Rapport Alterra, Wageningen. Hommel, P.W.F.M., G.H.P. Arts, C.P. Beets, P.C. Schipper, A.J.P. Smolders & R.W. de Waal, Naar een landelijk referentiesysteem voor standplaatsbeschrijvingen van aquatische en grondwaterafhankelijke, terrestrische plantengemeenschappen. Stratiotes 35: Kemmers, R.H, De stikstof- en fosforhuishouding van mesotrofe standplaatsen in relatie tot mogelijkheden van aanvoer van gebiedsvreemd water. The Utrecht Plant Ecology News Report nr 10. Rijksuniversiteit Utrecht, Vakgroep Botanische oecologie en evolutiebiologie. Ponnamperuma, F.N., The chemistry of submerged soils. Advances in Agronomy 24: Runhaar, J., Toetsing ecotopensysteem: Relatie tussen de vochtindicatie van de vegetatie en grondwaterstanden. Landschap 6: Runhaar, J., Invloed grondwaterstanden op standplaatscondities en vegetatie. Rapport BTO (s). KWR, Nieuwegein. Runhaar, J., J.P.M. Witte & P.H. Verburg, Ground-water level, moisture supply and vegetation in The Netherlands. Wetlands 17: Runhaar, J., M.H. Jalink & M. Fellinger, De ecologische eisen van Natura2000. Vakblad Natuur, Bos, Landschap 6-4: Sluijs, P. van der, Vochtlevering door de grond. Hoofdstuk 18 in Locher, W.P. & H. de Bakker (eds), Bodemkunde van Nederland deel 1: Algemene bodemkunde. Malmberg, Den Bosch, 2e editie. Summary Groundwater level, site conditions and species composition of the vegetation Groundwater regime strongly influences plant growth. However, the relationship between groundwater level and species composition of the vegetation is always indirect, through operational site factors such as oxygen supply, moisture supply, acidity and nutrient supply. How groundwater regime affects these operational site factors depends upon conditional factors such as soil type, climate, surface water levels and groundwater chemistry. How groundwater level influences oxygen stress and moisture stress, and how this affects the occurrence of xerophytes, mesophytes and hygrophytes, is relatively well known. Oxygen stress is the main determinant for the occurrence of Helm (Ammophila arenaria) is een voorbeeld van een xerofyt. De soort bezit veel steunweefsel en heeft een wasachtige buitenlaag. De huidmondjes zitten alle aan de bovenkant van het blad. Door het blad in te rollen kunnen de huidmondjes worden afgeschermd van de buitenlucht en kan de verdamping in droge perioden worden beperkt (foto: Han Runhaar). hygrophytes. Oxygen stress occurs in sites with shallow groundwater tables. In The Netherlands the mean spring groundwater level is a good predictor for the occurrence of hygrophytes (75% variance explained on the basis of a nonlinear relationship). The moisture stress not only depends on groundwater level, but also on soil texture and organic matter content. The number of days with a soil water potential near wilting point, as calculated with a hydrological model for the unsaturated zone (SWAP), is a good predictor for the abundance of xerophytes (90% variance explained on the basis of a nonlinear relationship). Groundwater level also influences the acidity and the nutrient availability of a site. However, these relationships are very indirect and influenced by many other factors. In the assessment of critical groundwater ranges per vegetation type use is made of both knowledge of underlying processes and of empirical data on the groundwater levels in reference sites. Dankwoord Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen en ter illustratie van de verbanden is gebruik gemaakt van gegevens over grondwater en vegetatie uit gebieden van Staatsbosbeheer. Voor de onderverdeling van hygrofyten is gebruik gemaakt van de Wetland-database van de VU (informatie over aanwezigheid zuurstofweefsel aangeleverd door van Bodegom). Zowel bij de opstelling van de Ecologische Vereisten voor Natura2000-gebieden als bij het onderzoek naar de invloed van de laagste grondwaterstanden hebben collega s van Staatsbosbeheer (Jan Streefkerk, Jan Holtland en Cor Beets), Alterra (Patrick Hommel en Rein de Waal) en KWR (Camiel Aggenbach) kritisch met ons meegedacht en een belangrijke bijdrage geleverd aan de formulering van hypotheses en conclusies. Het onderzoek naar de invloed van de laagste grondwaterstanden vond plaats binnen het onderzoeksprogramma van de waterleidingbedrijven en werd begeleid door een groep van ecologen werkzaam bij de waterleidingbedrijven. Dr. J. Runhaar, Drs. M.H. Jalink & Dr.ir. R.P. Bartholomeus KWR Watercycle Research Institute Postbus 1072, 3430 BB Nieuwegein han.runhaar@kwrwater.nl mark.jalink@kwrwater.nl ruud.bartholomeus@kwrwater.nl 142 De Levende Natuur - jaargang nummer 4
Invloed grondwaterstanden op standplaatscondities en vegetatie
Invloed grondwaterstanden op standplaatscondities en vegetatie BTO 2010.043(s) September 2010 Invloed grondwaterstanden op standplaatscondities en vegetatie BTO 2010.043(s) September 2010 2008 KWR Alle
Nadere informatieKlimaatrobuuste natuurvoorspelling. Han Runhaar en Flip Witte
Klimaatrobuuste natuurvoorspelling Han Runhaar en Flip Witte Effecten klimaatveranderingen luchtcirculatie temperatuurstijging 1990 t.o.v. 2050 1 o C 2 o C veranderd G+ W+ onveranderd G W stijging temperatuur
Nadere informatieWaterwijzer Natuur. Effecten van waterbeheer en klimaatverandering op de natuur
1 Remco van Ek (Deltares) Janet Mol (Alterra) Han Runhaar (KWR) Flip Witte (KWR) Waterwijzer Natuur Effecten van waterbeheer en klimaatverandering op de natuur 2 Waarom een robuust vegetatiemodel nodig?
Nadere informatieDroogtestress als ecologische maat voor de vochttoestand
Droogtestress als ecologische maat voor de vochttoestand Peter Jansen Han Runhaar Met grote regelmaat worden maatregelen uitgevoerd die het grondwaterregime in natuurgebieden beïnvloeden. Voor ecologische
Nadere informatieOntwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland
Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 Nat is zeer laagproductief hooiland op natte, onbemeste, basenrijke veen- en zandgrond dat gewoonlijk een keer per jaar worden gemaaid in de nazomer.
Nadere informatieFoto omslag: Nat schraalgrasland in het Drentse Aa gebied (foto J. Runhaar) # $%& /0,.),0!().-()().+/1. !"!
Foto omslag: Nat schraalgrasland in het Drentse Aa gebied (foto J. Runhaar) # $%& '!())+ +,-+!++./! -++./-.- /0,.),0!().-()().+/1. /-.+-.,++()!0 --+!"! Ecologische vereisten habitattypen!"## A307144!"#
Nadere informatieVeenvorming in beekdalen. Veldwerkplaats: Drentse Aa, 15 juni 2009 Willem Molenaar / Camiel Aggenbach
Veenvorming in beekdalen Veldwerkplaats: Drentse Aa, 15 juni 2009 Willem Molenaar / Camiel Aggenbach Veensystemen in beekdalen hoogvenen regenwater, zuur, arm laagvenen hellingvenen grondwater, zuur-zwak
Nadere informatieProjectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)
MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015
Nadere informatieTitle Deliverable: Ecologische vereisten habitattypen
Title Deliverable: Ecologische vereisten habitattypen DC-Project code: DC Project Title: KRW Tools CT05.30 DC-Work package code DC Work Package Title: Ingreep-effect relaties CT05.31.11 Principal Author
Nadere informatieHydrologische randvoorwaarden natuur
FGebruikershandleiding ina Final l rereport p ort (waternoodapplicatie versie 3) Stationsplein 89 POSTBUS 2180 3800 CD AMERSFOORT Hydrologische randvoorwaarden natuur TEL 033 460 32 00 FAX 033 460 32 50
Nadere informatieFlip Witte, KWR 29 juni 2017, Amersfoort
1 Een klimaatrobuust instrument voor het bepalen van effecten van veranderend waterbeheer op de terrestrische natuur Flip Witte, KWR 29 juni 2017, Amersfoort 2 DEEL 1 Waarom Waterwijzer Natuur? Hoe ziet
Nadere informatieAchtergrondartikel grondwatermeetnetten
Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water
Nadere informatieHydrologische Randvoorwaarden Natuur Versie 3. Gebruikershandleiding
Hydrologische Randvoorwaarden Natuur Versie 3 Gebruikershandleiding Han Runhaar (KWR) en Stephan Hennekens (Alterra) Januari 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Installatie applicatie, openingsscherm...
Nadere informatiePreventing Acidification and Eutrophication in Rich Fens: Water Level Management as a Solution? C. Cusell
Preventing Acidification and Eutrophication in Rich Fens: Water Level Management as a Solution? C. Cusell Nederlandstalige samenvatting In deze thesis staat het effect van de invoering van flexibelere
Nadere informatieNatte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er?
Natte en Vochtige bossen Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Indeling Landschappelijke positie natte en vochtige bossen Verdroging Waar liggen de kansen? Hoe te herkennen
Nadere informatieEffecten van steenmeel op de bodemecologie gefinancierd door provincies Noord-Brabant en Gelderland
Effecten van steenmeel op de bodemecologie gefinancierd door provincies Noord-Brabant en Gelderland Jaap Bloem 1, Gert-Jan van Duinen 2, Maaike Weijters 3 1 Wageningen Environmental Research 2 Stichting
Nadere informatieHydrologische Randvoorwaarden Natuur Versie 2.2. Gebruikershandleiding
Hydrologische Randvoorwaarden Natuur Versie 2.2 Gebruikershandleiding Han Runhaar en Stephan Hennekens september 2006 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...2 Achtergrond en leeswijzer...2 Doelrealisatie...3 Hydrologische
Nadere informatiePROBE: een model voor vegetatiedoelen
PROBE: een model voor vegetatiedoelen Duinen Model Natuurbeheer Vegetatie Vernatting PROBE een ruimtelijk model dat de ecologische effecten bepaalt van veranderingen in waterhuishouding, atmosferische
Nadere informatieToelichting bij de Ecologische vereisten Natura 2000-gebieden
Han Runhaar en Mark Jalink KWR, Nieuwegein, januari 2009 Toelichting bij de Ecologische vereisten Natura 2000-gebieden Doel applicatie In het onderdeel Ecologische vereisten Natura 2000-gebieden wordt
Nadere informatieNatuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet
Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Aanleiding Aanleg natuurvriendelijke oevers belangrijk in waterbeheer Bij aanleg mist vaak de relatie met de
Nadere informatieSamenvatting 203 Klimaatverandering leidt volgens de voorspellingen tot een toename van de mondiale temperatuur en tot veranderingen in de mondiale waterkringloop. Deze veranderingen in de waterkringloop
Nadere informatieBeter systeem voor bepalen waterschade
Beter systeem voor bepalen waterschade Mirjam Hack-ten Broeke (Alterra Wageningen UR), Ruud Bartholomeus (KWR Watercycle Research Institute), Joop Kroes (Alterra Wageningen UR), Jos van Dam (Wageningen
Nadere informatieAbiotische randvoorwaarden voor Natuurdoeltypen
Inhoudsopgave Abiotische randvoorwaarden voor Natuurdoeltypen G.WG.W.W. Wamelink g.w.w.wamelink@alterra.wag-ur.nl J. Runhaar j.runhaar@alterra.wag-ur.nl m.m.v. Han van Dobben, Joop Schaminée, Pieter Slim
Nadere informatieDe geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud
De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud Ab Grootjans 1,2 Evert Jan Lammerts 3 1 Universiteit Groningen 2 Radboud Universiteit Nijmegen 3 Staatsbosbeheer Korte inhoud
Nadere informatieLMM e-nieuws 9. Inhoud. Modelleren van grondwateraanvulling. Neerslag vult vanaf de herfst het grondwater aan
LMM e-nieuws 9 Juli 2009 Heruitgave november 2017 Inhoud Modelleren van grondwateraanvulling - Astrid Vrijhoef, RIVM Greppelwaterbemonstering in de veenregio - Arno Hooijboer, RIVM Ook de Engelsen meten
Nadere informatieEen breed gedragen en robuust model voor terrestrische vegetatiedoelen
1 Een breed gedragen en robuust model voor terrestrische vegetatiedoelen Flip Witte, KWR 27 juni 2018, Wageningen 2 Robuuste vegetatiemodellen nodig Met correlatieve relaties kunnen we niet verder 1. Onze
Nadere informatieRealisatie van natuurdoelen als functie van de hydrologie
Realisatie van natuurdoelen als functie van de hydrologie Waterbeheer Vegetatie Grond- en oppervlaktewaterbeheerders dienen tegenwoordig nadrukkelijk rekening te houden met natuurbelangen. Daarvoor moeten
Nadere informatieBODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN
Bijlage 2 bij de toelichting BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN i BODEMONDERZOEK GROEILOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN In opdracht van: Tuinbouw Ontikkelings Maatschappij
Nadere informatieWater Level Fluctuations in Rich Fens. An Assessment of Ecological Benefits and Drawbacks I.S. Mettrop
Water Level Fluctuations in Rich Fens. An Assessment of Ecological Benefits and Drawbacks I.S. Mettrop Hoofdstuk 1 Basenrijke trilveen, een beschermd habitattype binnen het Natura 2000-netwerk onder de
Nadere informatieDe randvoorwaarden voor hydrologie in hoogvenen Jan Streefkerk
De randvoorwaarden voor hydrologie in hoogvenen Jan Streefkerk Opbouw presentatie Wat is zo specifiek aan een hoogveen en in het bijzonder veenmos? Concept acrotelm en catotelm voor lenshoogveen Hydrologische
Nadere informatieGevolgen van klimaatverandering voor de landbouw
Gevolgen van klimaatverandering voor de landbouw hydrologische en gewasopbrengst-berekeningen 30 september 2011 Aequator Groen & Ruimte bv Klimaatverandering Vergelijk weerjaren 2001-2010 met 2046-2055
Nadere informatieDe dynamiek van vennen in schijnspiegelsystemen
De dynamiek van vennen in schijnspiegelsystemen Danneke Bakker, Camiel Aggenbach, Jos von Asmuth en Jan-Philip Witte Vennen zijn relatiefgeïsoleerde oppervlaktewateren in zandgebieden die vooral gevoed
Nadere informatieBodem en Water, de basis
Bodem en Water, de basis Mogelijkheden voor verbeteringen 5 febr 2018 Aequator Groen & Ruimte bv Het jaar 2017 April tot 30 juni April tot sept Aequator Groen & Ruimte bv 2 Jaar 2017 2017 Zomer warmer
Nadere informatieAccumulatie van C en N gedurende successie in kalkrijke en kalkarme duinen
Veldwerkplaats, 16 juni2015 1 Accumulatie van C en N gedurende successie in kalkrijke en kalkarme duinen Yuki Fujita & Camiel Aggenbach 2 Overzicht Wat zijn Grijze duinen? Atmosferische N-depositie en
Nadere informatieToepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld
Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld Perry de Louw (Deltares) Jan van Bakel (De Bakelse Stroom) Judith Snepvangers (Landschap Overijssel) Natura2000-gebied Boetelerveld
Nadere informatieSchraal schraler schraalst
Schraal schraler schraalst Van landbouwgrond naar natuur. Maakt het uit hoe we dit aanpakken? Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans 2 Voorwaarden
Nadere informatieVegetatie van loof- en gemengde bossen,
Indicator 11 december 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In loofbossen en gemengde bossen
Nadere informatieVeldwerkplaats vochtige bossen
Veldwerkplaats vochtige bossen Hoe kan hydrologisch herstel (vermesting), verzuring en verdroging tegen gaan? Emiel Brouwer, onderzoekcentrum BWARE Rob van den Burg, Bosgroep Zuid Nederland Bos op de pleistocene
Nadere informatieOrganische stof Impact op waterhuishuishouding
Landbouw & Waterkwaliteit Organische stof Impact op waterhuishuishouding 26 januari 2018 Gerard H. Ros Nutriënten Management Instituut Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Wageningen Universiteit Gerard Ros
Nadere informatieBijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek
Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt
Nadere informatiePlaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt
Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling Fosfaatverzadiging als uitgangspunt fosfaatverzadigingsindex (PSI) Plaggen en fosfaatverzadiging van de grond Plaggen is een veelgebruikte methode om de voedingstoestand
Nadere informatieSchraal schraler schraalst
Schraal schraler schraalst Van landbouwgrond naar natuur. Maakt het uit hoe we dit aanpakken? Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans Opmerking vooraf:
Nadere informatieSamen naar een robuuste zoetwatervoorziening
Ruud Bartholomeus, 21 maart 2019, Utrecht 1 Samen naar een robuuste zoetwatervoorziening Balans tussen watervraag en wateraanbod Ruud Bartholomeus, namens collega s 2 Balans tussen watervraag en wateraanbod
Nadere informatieIs het Nationaal Hydrologische Instrumentarium gereed voor het voorspellen van natuureffecten?
Is het Nationaal Hydrologische Instrumentarium gereed voor het voorspellen van natuureffecten? Jan-Philip Witte, Rien Pastoors, Dirk-Jan van der Hoek, Ruud Bartholomeus, Arnaut van Loon en Peter van Bodegom
Nadere informatieEmergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment
Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Bart van der Aa 840515-001-004 Capita Selecta Aquatic Ecology Januari 2010 Wageningen Universiteit Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Methode...
Nadere informatieDe rol van de beuk in de bosontwikkeling
De rol van de beuk in de bosontwikkeling Patrick Hommel Rein de Waal Alterra; Wageningen-UR Vegetatiekundige invalshoek: Bostypen zijn vaste combinaties van plantensoorten (struiklaag, kruidlaag, moslaag).
Nadere informatieONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT
ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied
Nadere informatieTrosbosbes Effecten op het ecosysteem en mogelijkheden voor bestrijding
Trosbosbes Trosbosbes Effecten op het ecosysteem en mogelijkheden voor bestrijding GertJan van Duinen Vraagstelling Hoe beïnvloedt Trosbosbes ecosysteem? Peelvenen: veenontwikkeling, biodiversiteit Factoren
Nadere informatieWaterwijzer Landbouw. Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus, namens consortium 29 juni 2017
Waterwijzer Landbouw Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus, namens consortium 29 juni 2017 Waterwijzer Landbouw: een klimaatrobuust instrument voor het bepalen van effecten van veranderend waterbeheer op landbouwopbrengsten
Nadere informatieWaterWijzer Landbouw. Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus namens consortium 1 oktober
WaterWijzer Landbouw Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus namens consortium 1 oktober 2015 www.waterwijzer.nl WaterWijzer Landbouw: wat is het? WaterWijzer Landbouw (voorheen actualisatie schadefuncties landbouw
Nadere informatieOOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.
NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS
Nadere informatieWaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee?
WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack namens consortium 26 juni 2014 www.waterwijzer.nl WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Wat is het? Waarom actualisatie
Nadere informatieWaterplanten en Waterkwaliteit
Waterplanten en Waterkwaliteit Leon van den Berg Moni Poelen Monique van Kempen Laury Loeffen Sarah Faye Harpenslager Jeroen Geurts Fons Smolders Leon Lamers Platform Ecologisch Herstel Meren Vrijdag 11
Nadere informatieSysteemanalyse Volther-Agelerbroek
Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1783 AD 1848 AD >1876 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1899 AD 1935 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek
Nadere informatieGagel-en wilgenstruwelen
Gagel-en wilgenstruwelen Knelpunten en beheer Bobbink et al. (2013) Preadvies kleine ecotopen in de hydrologische gradiënt. H7. Vormen en voorkomen Gagelstruweel RG Klasse der hoogveenbulten en slenken
Nadere informatieNaar herstel van beekdalvenen: tussenstand van het onderzoek en de praktijk
Naar herstel van beekdalvenen: tussenstand van het onderzoek en de praktijk Camiel Aggenbach, Rudi van Diggelen, Willem-Jan Emsens, Gijsbert Cirkel, Fons Smolders & Ralf Verdonschot 1 Hoe zagen die venen
Nadere informatieGrondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken
Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)
Nadere informatiePlanten als indicatoren voor water
Planten als indicatoren voor water Jan-Philip Witte Han Runhaar Inleiding Hydrologen kijken soms wat meewarig naar ecologen. Waar hydrologen vanuit twee simpele uitgangspunten - de wet van Darcy en het
Nadere informatieWaterwijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus november 2016
Waterwijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus november 2016 Waterwijzer Landbouw Waarom en wat is Waterwijzer Landbouw? Wat kan je straks met Waterwijzer Landbouw?
Nadere informatieAanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010.
Aanvulling Dictaat Inleiding Bodem Voor versie 2009 Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010 Inhoud - Figuur 8.8.2.5-2 in Bijlage 8.8-1 Vaststelling gradatie vochtleverend
Nadere informatieRENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen
Doel pilot GGOR: Gewogen Grondwater- en Oppervlaktewater Regime Verbetering waterhuishouding voor zowel landbouw als natuur Betere stuurbaarheid waterpeil in Buulder Aa Natuurlijker peilverloop (winter
Nadere informatieKwetsbaarheid veenbasis: labmetingen en modelmatige evaluatie. Rob Hendriks
Kwetsbaarheid veenbasis: labmetingen en modelmatige evaluatie Rob Hendriks 27-3-2018 Inhoud presentatie 1. Hoe de veenbasis werkt 2. Metingen weerstand veenbasis 3. Wegzijging bij gemeten weerstanden 4.
Nadere informatieEffecten van vernatting en maaibeheer op grondwatergevoede venen
Effecten van vernatting en maaibeheer op grondwatergevoede venen Camiel Aggenbach Gijsbert Cirkel Rudi van Diggelen Willem-Jan Emsens Iacopo Ferrario Arnaut van Loon effecten vernatting beekdalvenen Gasterensche
Nadere informatieHet hydro-ecologisch functioneren van Teut en Tenhaagdoornheide
Het hydro-ecologisch functioneren van Teut en Tenhaagdoornheide Limburgse contactdag natuuronderzoek 3 maart 2018 André Jansen i.s.m. Geert de Blust Joost Vogels en Piet de Becker www.bosgroepen.nl Ligging
Nadere informatieMemo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol
Memo Aan Projectgroep dynamisch peilbeheer Zegveld Datum Van Wiebe Borren Aantal pagina's 26 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 57 789 E-mail wiebe.borren @deltares.nl Onderwerp Modelresultaten eindprotocol 1
Nadere informatieLandbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum
Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Aequator Groen & Ruimte bv Opzet presentatie Wat is het belang van een goede waterhuishouding? Wat is een optimale
Nadere informatie(Klimaat)robuuste berekening landbouwschade
(Klimaat)robuuste berekening landbouwschade Ruud Bartholomeus en Mirjam Hack, Amersfoort, 14 maart 2013 mede namens Jan van Bakel, Joop Kroes, Jos van Dam en Flip Witte Het klimaat verandert Klimaatverandering:
Nadere informatieOnderzoek hydrologie, biochemie en maaibeheer beekdalvenen
Onderzoek hydrologie, biochemie en maaibeheer beekdalvenen Camiel Aggenbach Willem-Jan Emsens Gijsbert Cirkel Fons Smolders Arnaut van Loon Pieter Stuyfzand Rudi van Diggelen Inleiding zwaar ontwaterd
Nadere informatiePotenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas
reg.nr. 17.87199 17.100697 Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas 1. Hydrologie 1.1 Hydrologische voorwaarden voor Schoenetum : zomergrondwaterstanden die niet verder
Nadere informatieBetreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).
Projectnummer 2013-11-002: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw Landgoed Huize Winfried Natuurbegraven Nederland T.a.v. de heer W. Peters Postbus 29 5201 AA s-hertogenbosch Betreft: Variatie in
Nadere informatieOnderzoek naar mogelijkheden voor natuurontwikkeling in de depressie van de Moervaart in relatie tot fosfor
Onderzoek naar mogelijkheden voor natuurontwikkeling in de depressie van de Moervaart in relatie tot fosfor Doelstelling Onderzoek naar geschiktheid van bodem voor natte natuur te creëren 72 ha open water
Nadere informatieBODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN
BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN i BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN-EIND RESULTATEN VELDWERK EN INFILTRATIEBEREKENINGEN Uitgebracht aan:
Nadere informatieHoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?
Praktische-opdracht door een scholier 1523 woorden 16 januari 2006 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Stap 1: De onderzoeksvraag Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap
Nadere informatieFosfaat en natuurontwikkeling
Fosfaat en natuurontwikkeling Verslag veldwerkplaats Laagveen- en zeekleilandschap Arcen, 28 augustus 2008 Inleiders: Fons Smolders, B-Ware Nijmegen en Michael van Roosmalen van Stichting Het Limburgs
Nadere informatie1. Status. 2. Kenschets. 3. Definitie. H91F0 versie 1 sept 2008.doc. Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994).
Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Gemengde oeverformaties met
Nadere informatieGeohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water?
Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water? Kennisdag bodem en water Flevoland 4 februari 2019 Kristiaan Petie hydroloog Inhoud - Waar komt het zout vandaan? - Waar zit het zout nu? -
Nadere informatieVegetatie-ontwikkeling in bossen op rijke bodem. Patrick Hommel en Rein de Waal Alterra; Wageningen-UR
Vegetatie-ontwikkeling in bossen op rijke bodem Patrick Hommel en Rein de Waal Alterra; Wageningen-UR Onderwerpen voordracht bostypen in Nederland verschillen tussen rijke bossen en arme bossen de rol
Nadere informatieStructuur en functie van habitattypen
Structuur en functie van habitattypen Nadere definiëring en monitoring in het kader van de Habitatrichtlijn Deel II: kritische condities en wijze van monitoring H.F. van Dobben J. Runhaar P.C. Jansen Alterra
Nadere informatieVernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra)
Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra) Inhoud Vormen van vernatten Modelberekeningen Veldexperimenten Conclusies en discussie
Nadere informatieDoor Kelly Nijhuis, Bernard Voortman en Flip Witte
Effecten van historisch landgebruik De mens beïnvloedt, meestal onbewust, de waterbalans via veranderingen in het landschap. De verdamping van regenwater neemt bijvoorbeeld toe door bebossing van stuifzanden
Nadere informatieMeten in de bovenste meter grondwater: rekening houden met neerslag
LMM e-nieuws 8 Oktober 2008 Heruitgave december 2017 Inhoud Inleiding Meten in de bovenste meter grondwater: rekening houden met neerslag Monitoring van effecten is meer dan het meten van mestgift en nitraatconcentraties
Nadere informatieGeohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek
Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens
Nadere informatieGoede bemesting geeft gezonde planten
Goede bemesting geeft gezonde planten Door: HortiNova Opbouw van presentatie: Doel van gezonde bodem & plant Hoe groeit een plant? Hoe kan een plant ziek worden? Waarom moeten we bladgroen en wortels promoten
Nadere informatieNaar een betere inschatting van de afbraak van bodemorganische stof
Naar een betere inschatting van de afbraak van bodemorganische stof Marjoleine Hanegraaf (NMI) Saskia Burgers (Biometris) Willem van Geel (PPO) Themamiddag Bemesting Akkerbouw CBAV Nijkerk, 2 februari
Nadere informatie3 Mineralisatie van veengronden
3 Mineralisatie van veengronden Kor Zwart, Alterra 3.1 Het mineralisatieproces Deze beschrijving van het proces beperkt zich tot de mineralisatie van organisch koolstof en stikstof. Voor veel elementen
Nadere informatieProeftoepassing in het gebied De Leijen
Werken met Waternood Proeftoepassing in het gebied De Leijen J. Runhaar, P.J.T. van Bakel, M.F.P. Bierkens en P.A. Finke Door de projectgroep Waternood is in het rapport Grondwater als leidraad voor het
Nadere informatieModelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen
Modelberekeningen 1 Geohydrologische berekeningen 1.1 Inleiding Ter onderbouwing van de beheersmaatregel zijn geohydrologische berekeningen uitgevoerd, waarmee de grondwaterstroming door het scherm kan
Nadere informatieBVB Substrates. Kwaliteitskenmerken substraten voor openbaar groen
BVB Substrates Kwaliteitskenmerken substraten voor openbaar groen Marc Spierings 9 en 10 juni 2016 1 2 Het belang van groen 3 Het gewenste eindbeeld? Enkele parameters Goed ontwerp Goed bestek Kennis van
Nadere informatieFACTSHEET BEHEER TERRESTRISCHE EN AQUATISCHE ECOSYSTEMEN
FACTSHEET BEHEER TERRESTRISCHE EN AQUATISCHE ECOSYSTEMEN OMSCHRIJVING ACTIVITEIT In Nederland zijn grofweg vijf categorieën natuur te onderscheiden: 1. Hoge zandgronden met bossen en droge heide 2. Natte
Nadere informatieRob van der Burg 6 april 2017 Vochtige bossen Tussen verdrogen en nat gaan
Rob van der Burg 6 april 2017 Vochtige bossen Tussen verdrogen en nat gaan Opzet presentatie Brochure Toelichting op de brochure Wat zijn vochtige bossen Emiel: hydrologische herstel en achterliggende
Nadere informatieWaterkwaliteit 2: Natuur/chemie
Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Prof. ir. Hans van Dijk 1 Afdeling Watermanagement Sectie Gezondheidstechniek Inhoud hydrologische kringloop kwalitatief 1. regenwater 2. afstromend/oppervlaktewater. infiltratie
Nadere informatieMTO Case Study: NIOO. Effecten van MTO op de bodem en grondwaterkwaliteit. 4 juni 2019 Workshop HTO bij Koppert Cress Gebruikersplatform Bodemenergie
MTO Case Study: NIOO Effecten van MTO op de bodem en grondwaterkwaliteit Peter Oerlemans p.oerlemans@nioo.knaw.nl 4 juni 2019 Workshop HTO bij Koppert Cress Gebruikersplatform Bodemenergie Inhoud Heatstore
Nadere informatieEvaluatie Waterproject Ruinen
Evaluatie Waterproject Ruinen Waterproject Ruinen 2 Een praktijktoepassing van interventieanalyse met Menyanthes Grondwaterstand (m+nap) 5,8 5,6 5,4 5,2 5 4,8 4,6 Zand: lage gws Keileem: hoge gws Water
Nadere informatieRISICOSIGNALERING Droogte
RISICOSIGNALERING Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut IEIDING heeft invloed op de groei van planten en gewassen, op de grondwaterstanden en daarmee indirect op bijvoorbeeld energiebedrijven
Nadere informatieVergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford
Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford april 2007 Waterbalansen Quarles van Ufford Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford April
Nadere informatieToepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen
Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen Workshop 1.4 Kennisconferentie Deltaprogramma Jan van den Akker Alterra / Wageningen UR janjh.vandenakker@wur.nl Bodemdaling Component
Nadere informatieOrganische stof what else? Marjoleine Hanegraaf
Organische stof what else? Marjoleine Hanegraaf Vraagstelling Aanleiding: Vuistregel voor de afbraak: 2% per jaar (range 1.6 2.4%) 1 Ervaringsfeit veel telers: variatie in de afbraak, mogelijk >2% Onderzoeksvraag:
Nadere informatieEffectbepaling saliniteit voor terrestrische natuur. Remco van Ek (remco.vanek@deltares.nl), mede namens Flip Witte (KWR) en Janet Mol (Alterra)
Effectbepaling saliniteit voor terrestrische natuur Remco van Ek (remco.vanek@deltares.nl), mede namens Flip Witte (KWR) en Janet Mol (Alterra) Inhoud 1. Semi-natuurlijke vegetaties en zout 2. Verzilting
Nadere informatieEco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden
Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden Ab Grootjans, Rijksuniversiteit Groningen/ Radboud Universiteit Nijmegen E-mail; A.P.Grootjans@rug.nl Groenknolorchis
Nadere informatieDe Scandinavische manier van bemesten. Nationaal Golf & Groen symposium, 10 december 2015
De Scandinavische manier van bemesten Nationaal Golf & Groen symposium, 10 december 2015 Programma 1. Situaties 2. Referentie 3. De optimale mix van voedingstoffen 4. Grassoorten en hun groei potentieel
Nadere informatie