Verkenning varianten deskundigheidsborging betrokkenen examinering mbo

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verkenning varianten deskundigheidsborging betrokkenen examinering mbo"

Transcriptie

1 Verkenning varianten deskundigheidsborging betrokkenen examinering mbo rapport

2 Uitgevoerd in opdracht van de MBO Raad Rapportage RAO Dordrecht, mei 2016 Marja van Erkel Mieke Zijlstra Inge Hansen Ine Luys 2

3 Inhoudsopgave Management samenvatting Inleiding Onderzoeksopzet Examinering in het mbo Deskundigheidsborging Certificering Registers Kwantitatieve onderbouwing Conclusies en aanbevelingen Bijlagen

4 Management samenvatting De kwaliteit van het mbo is sterk verbeterd ten opzichte van de jaren ervoor. De positieve ontwikkeling bij de borging van de onderwijskwaliteit wordt volgens de Inspectie van het Onderwijs echter nog onvoldoende doorgetrokken naar de examinering (Onderwijsverslag 2013/2014). Om de kwaliteit van examinering te versterken wordt daarom gewerkt aan het beter borgen van de examenprocessen, de kwaliteit van exameninstrumenten en de professionaliteit van de betrokkenen bij examinering. In de Examenagenda mbo hebben de MBO Raad, NRTO en het ministerie van OCW hierover collectieve afspraken gemaakt. In het kader van de versterking van de professionaliteit van betrokkenen bij examinering heeft de MBO Raad een verkenning door AO Consult laten uitvoeren naar de wijze waarop deskundigheid van betrokkenen bij het examenproces geborgd kan worden. Voor dit onderzoek zijn diepteinterviews uitgevoerd, is een online kwantitatief onderzoek uitgevoerd en zijn diverse bijeenkomsten georganiseerd om kennis over dit onderwerp te delen en te verdiepen. Ook zijn zeven praktijkvoorbeelden uit diverse sectoren in kaart gebracht. Huidige situatie in het mbo Professionalisering van betrokkenen bij examinering staat hoog op de agenda van mbo -scholen. Zij zetten diverse activiteiten in om de deskundigheid te vergroten en te borgen. Vrijwel alle mboscholen in dit onderzoek zetten scholing in ten behoeve van het vakbekwaam worden van betrokkenen bij examinering. Daarnaast wordt door meer dan de helft van de mbo-scholen gebruik gemaakt van de volgende activiteiten om de vakbekwaamheid te borgen: kwaliteitscontroles/audits; bijscholing; kennisdeling; begeleiding door meer ervaren collega s; interne toetsing. Specifiek is gekeken hoe certificering en registers door de mbo-scholen worden ingezet. De helft van de mbo-scholen geeft in het kwantitatieve onderzoek aan een vorm van certificering toe te passen. Er is daarbij variatie zichtbaar naar doelgroep waarvoor certificering wordt ingezet, de certificeringsroute die wordt gekozen en de hoeveelheid betrokkenen die per examentaak worden gecertificeerd. Wat betreft de inzet van registers maken mbo-scholen veelal gebruik van een interne database om gegevens over professionaliseringsactiviteiten van medewerkers te registreren. Slechts een klein deel van de mbo-scholen maakt gebruik van externe registers. Integrale benadering deskundigheidsborging Uit het onderzoek blijkt dat het voor het borgen van deskundigheid van betrokkenen bij examinering belangrijk is om te investeren in een integrale aanpak. Hiermee wordt bedoeld dat mbo-scholen zowel inzetten op activiteiten gericht op vakbekwaam worden, het aantonen van de vakbekwaamheid, het vakbekwaam blijven, als op een goede inbedding van beleid hieromtrent. Deze integrale aanpak is weergegeven in het Model voor deskundigheidsborging. Dit model beschrijft drie fasen met ieder diverse activiteiten om deskundigheid te vergroten en te borgen. 4

5 Figuur 1: Model voor deskundigheidsborging Varianten landelijke afspraken deskundigheidsborging Op basis van het onderzoek komen zes varianten naar voren om collectieve afspraken te maken op het gebied van deskundigheidsborging (zie figuur 2): 1. In de eerste variant worden mbo-scholen vraaggericht ondersteund bij het verder verbeteren van deskundigheidsborging binnen de school. Hierbij faciliteert het Servicepunt examinering mbo de scholen met handreikingen en bijeenkomsten. Het is aan de individuele mbo-school om haar verantwoordelijkheid voor deskundigheidsborging in de praktijk vorm te geven. 2. In de tweede variant wordt aanvullend op de facilitering een landelijke standaard met als basis de Examentaken mbo vastgesteld waaraan betrokkenen bij examinering minimaal moeten voldoen. Daarbij wordt afgesproken dat deze standaard in alle mbo-scholen wordt toegepast. 3. In de derde variant committeren mbo-scholen zich om aan te tonen dat de betrokkenen bij examinering vakbekwaam zijn (i.e. aan de vastgestelde standaard voldoet). Mbo-scholen zijn vrij om te bepalen hoe ze dit aantonen. Dit kan bijvoorbeeld middels interne toetsing, certificering of een register. 4. In de vierde variant maken scholen afspraken over een landelijk systeem van certificering. Het gaat hierbij om het inrichten van een systeem van certificeringstrajecten waarbij een certificaat als bewijs van bekwaamheid wordt uitgereikt. 5. In de vijfde variant committeren mbo-scholen zich gebruik te maken van een landelijk register. Het heeft de voorkeur hierbij aan te sluiten bij een bestaand register. Hierbij kan worden gekozen voor een examenregister of een onderwijsregister (bijv. het lerarenregister). Om in het register opgenomen te worden moet de betrokkene bij examinering aan een aantal vastgestelde eisen voldoen. 6. Bij de zesde variant wordt gekozen voor certificering én opname in een landelijk register. 5

6 Figuur 2: Varianten landelijke afspraken Conclusie: wenselijkheid varianten De wenselijkheid van de varianten is in kaart gebracht op basis van de interviews, resultaten van het kwantitatieve onderzoek en de expertsessie. Uit het onderzoek blijkt dat er een breed draagvlak is voor variant 1 en 2. Er lijkt enig draagvlak te zijn voor variant 3 en dan met name voor specifieke doelgroepen. Variant 4 en 5 worden op dit moment door een minderheid van de mbo - scholen als wenselijk geacht. Hier lijkt wel groei voor specifieke doelgroepen mogelijk. Voor variant 6 blijkt uit het onderzoek nog weinig draagvlak. Het advies luidt dan ook te starten met variant 2 en vervolgens in te zetten op een groeimodel. Binnen variant 2 is sprake van een landelijke standaard, waarmee meer eenduidigheid binnen de sector wordt gerealiseerd. Daarnaast voorziet deze variant in de behoefte van mbo -scholen te investeren in de deskundigheid van betrokkenen bij examinering, maar laat de verantwoordelijkheid en keuzes daarbinnen bij de school. Gedurende de termijn van de Examenagenda kan de inzet op deskundigheidsborging stapsgewijs verder uitgebouwd worden. Er is uitbreiding mogelijk naar een meer omvattende variant, maar het is ook mogelijk collectieve afspraken gericht op een specifieke doelgroep te maken. 6

7 Aanbevelingen Op basis van het onderzoek worden de volgende aanbevelingen gedaan. Aanbeveling 1 Stimuleer mbo-scholen te investeren in een integraal systeem van deskundigheidsborging Om de deskundigheid van betrokkenen bij examinering te borgen, is het belangrijk dat mboscholen een integraal systeem van deskundigheidsborging inrichten. Dit betekent dat scholen niet alleen activiteiten inzetten om vakbekwaam te worden, maar dat zij ook aandacht hebben voor het aantonen van de vakbekwaamheid en het vakbekwaam blijven. Het in dit onderzoek ontwikkelde Model voor deskundigheidsborging kan door scholen worden ingezet als middel om te reflecteren op het eigen systeem van deskundigheidsborging en maakt inzichtelijk of en welke activiteiten versterkt moeten worden. Aanbeveling 2 Voeg het onderwerp deskundigheidsborging toe aan de facilitering van het Servicepunt examinering mbo De vraaggerichte ondersteuning vanuit het Servicepunt examinering mbo wordt door de scholen als waardevol ervaren. Aanbeveling is om deze facilitering uit te breiden met het onderwerp deskundigheidsborging. Daarbij kan het Model voor deskundigheidsborging verder worden uitgewerkt als onderdeel van de Procesarchitectuur Examinering. Per fase en per type activiteit kunnen bijvoorbeeld best practices in kaart worden gebracht over wat een school concreet kan ondernemen. Aanbeveling 3 Stel een heldere en eenduidige kwaliteitsstandaard vast Ontwikkel een heldere en eenduidige kwaliteitsstandaard met als basis de Examentaken mbo en stel als sector vast welke verwachtingen er zijn over de professionaliteit van betrokkenen bij examinering. Beschrijf de eisen waaraan betrokkenen bij examinering minimaal moeten voldoen om een examentaak uit te oefenen. Aanbeveling 4 Start met variant 2 en zet in op stapsgewijze groei naar meer omvattende variant(en) Op basis van het onderzoek luidt het advies om te starten met variant 2 en vervolgens in te zetten op een groeimodel. Er zijn diverse opties om de uitbreiding naar een meer omvattende variant te realiseren, zoals te starten met een pilot gericht op één specifieke doelgroep. Indien wordt gekozen voor uitbreiding naar variant 4, 5 of 6 wordt aangeraden allereerst een impactanalyse uit te voeren om de consequenties van de verandering en de wijze waarop deze kan worden doorgevoerd inzichtelijk te maken. Op basis daarvan kan een gerichte business case worden uitgewerkt. Aanbeveling 5 - Investeer in een gezamenlijke aanpak voor praktijkbeoordelaars De mbo-scholen hebben behoefte aan goede methodieken om te borgen dat er met vakbekwame beoordelaars in de praktijk kan worden gewerkt. De mbo-scholen geven aan dat dit één van de meest belangrijke thema s is om een landelijk initiatief voor op te zetten. Dit kan bijvoorbeeld door het delen van best practices tijdens kennisdelingssessies die worden georganiseerd door het Servicepunt examinering mbo. Belangrijke input kunnen de ervaringen met assessorenregisters vormen en de resultaten van het themaonderzoek van de inspectie naar examinering in de reële beroepscontext. Daarnaast geeft het mbo-veld aan dat het wenselijk is dat SBB een meer actieve rol speelt in het borgen van de deskundigheid van praktijkbeoordelaars. Aanbeveling 6 - Focus op inbedding van examinering in de lerarenopleiding In het onderzoek is door respondenten aangeven dat het belangrijk is om examinering in de initiële vorming van docenten op te nemen. Dit is in de Examenagenda mbo reeds opgenomen. 7

8 1. Inleiding Vakbekwaam worden is één, maar vakbekwaam blijven, vraagt om een voortdurende focus op professionalisering. Het borgen van de deskundigheid van betrokkenen bij examinering heeft de aandacht bij mbo-scholen en wordt op verschillende manieren vormgegeven. In dit rapport wordt inzicht gegeven in de wijze waarop mbo-scholen omgaan met de borging van de deskundigheid van betrokkenen bij examinering en wordt verkend wat de wensen zijn richting de toekomst. 1.1 Aanleiding De kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is sterk verbeterd ten opzichte van de jaren ervoor. Het Onderwijsverslag 2013/2014 (Inspectie van het onderwijs, 2015) laat zien dat het percentage gediplomeerden is gestegen en het aantal voortijdig schoolverlaters is gedaald. Daarbij is de kwaliteit van het onderwijsproces gestegen en de kwaliteitsborging verbeterd. De positieve ontwikkeling bij de borging van de onderwijskwaliteit wordt volgens de Inspectie echter nog onvoldoende doorgetrokken naar de examinering. In de kamerbrief met visie op mbo (september 2015) bevestigt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) dat de examenkwaliteit bij te veel mbo-opleidingen onvoldoende is, terwijl deze juist belangrijk is voor het benodigde vertrouwen in mbo-diploma s en ervoor zorgt dat studenten voldoen aan de vaardigheden en kennis uit de kwalificatiedossiers. Er wordt gewerkt aan wetgeving voor het verduidelijken van de taken van en het stellen van nadere eisen aan examencommissies. Daarnaast voert de inspectie in 2016 een themaonderzoek uit naar de examinering in de reële beroepscontext (Themaonderzoeken mbo 2016, Inspectie van het onderwijs, 2015). De mbo-scholen hebben, op basis van bevindingen van de onderwijsinspectie en vanuit een intrinsieke wens tot verbetering, de behoefte om de deskundigheid van betrokkenen bij examinering te willen borgen. Dit is vastgelegd in de Examenagenda mbo (Ministerie van OCW, MBO Raad & NRTO, 2015). Professionaliteit op orde vormt één van de drie lijnen waarop de activiteiten zijn gericht en hierin staat opgenomen dat mbo-scholen gericht inzetten op de verdere professionalisering van hun examenfunctionarissen en (samen met het bedrijfsleven) de beoordelaars uit de beroepspraktijk. In de examenagenda is daarnaast afgesproken dat de MBO Raad voor de publiek bekostigde mbo-scholen een systeem ontwerpt voor certificering en/of opname in (leraren)register van examentaken. De eerste stap hierin is dat de MBO Raad verkent hoe de deskundigheid van alle betrokkenen bij het examenproces (door middel van certificering en/of een (leraren)register) in de toekomst het best geborgd kan worden. 1.2 Opbouw rapport Hoofdstuk 2 gaat in op de onderzoeksopzet. Hoofdstuk 3 geeft achtergrondinformatie over examinering in het mbo. Hoofdstuk 4 gaat in op deskundigheidsborging in het mbo, hoofdstuk 5 op certificering en hoofdstuk 6 op registers. In hoofdstuk 7 staat de analyse van de kwantitatieve onderzoeksresultaten centraal. In hoofdstuk 8 worden mogelijkheden voor deskundigheidsborging gepresenteerd, gevolgd door mogelijke varianten en dit hoofdstuk sluit af met de conclusies en aanbevelingen. 8

9 2. Onderzoeksopzet Dit hoofdstuk gaat in op de doelstellingen en onderzoeksvragen (paragraaf 2.1) en geeft een toelichting op de onderzoeksaanpak (paragraaf 2.2). 2.1 Doelstellingen en onderzoeksvragen De doelstellingen van het onderzoek zijn als volgt: Verkennen hoe de deskundigheid van alle betrokkenen bij het examenproces (examentaken) in de toekomst het best geborgd kan worden. Verkennen welke rol certificering en/of een (leraren)register bij de borging van de deskundigheid van alle betrokkenen bij het examenproces kan spelen. Inzicht verkrijgen in bestaande en mogelijke toekomstige varianten van borging van deskundigheid van betrokkenen bij examinering binnen het mbo, met voor- en nadelen en randvoorwaarden om deze varianten uit te voeren. De onderzoeksvragen luiden als volgt: Wat zijn mogelijke varianten om de deskundigheid van betrokkenen bij het examenproces te borgen? Specifiek: wat zijn mogelijke varianten om de deskundigheid van betrokkenen bij het examenproces middels certificering en/of een register van examentaken te borgen? Wat zijn de voor- en nadelen van de varianten? Wat is de behoefte (wenselijkheid of onwenselijkheid) onder leidinggevenden, HRMfunctionarissen en examenfunctionarissen in het mbo aan de verschillende varianten? Wat zijn de randvoorwaarden om de varianten te realiseren? Bijlage 1 geeft de onderzoeksvragen schematisch weer. 2.2 Onderzoeksaanpak Het onderzoek is in de volgende fasen uitgevoerd: 1. verkenning; 2. diepte-interviews; 3. beschrijving praktijkvoorbeelden; 4. eerste uitwerking; 5. kwantitatief onderzoek; 6. beschrijving en verdieping varianten; 7. rapportage. Fase 1 - Verkenning In de verkenning zijn relevante documenten ten aanzien van de borging van deskundigheid en specifiek van certificeren/registreren van personen betrokken bij examinering bestudeerd. Een twintigtal kwaliteitsplannen is op het onderdeel ambities op het gebied van professionalisering van examenfunctionarissen bestudeerd. Er is een (globale) analyse gedaan van het aanbod van opleidingen binnen het mbo op het gebied van examinering en het aanbod van certificerende instellingen om een beeld te krijgen wat er binnen het mbo gebeurt aan professionaliseren en certificeren. Daarnaast is een selectie van bestaande registers, zowel binnen als buiten het mbo, bekeken op doel, inrichting, typerende kenmerken om de mogelijkheden en randvoorwaarden in kaart te brengen. 9

10 Fase 2 - Diepte-interviews Er zijn 19 diepte-interviews afgenomen bij inhoudsdeskundigen binnen het mbo om in kaart te brengen welke vormen van deskundigheidsborging binnen het mbo worden toegepast en welke behoefte mbo-scholen hebben met betrekking tot certificering en/of register. Het ging hierbij om bestuurders/directieleden, stafleden examinering, HRM-functionarissen van mbo-scholen, alsmede om vertegenwoordigers van het Servicepunt examinering mbo en de MBO Raad. Zie bijlage 2 voor een overzicht van de geïnterviewde inhoudsdeskundigen. Fase 3 - Beschrijving praktijkvoorbeelden Om zicht te krijgen op mogelijk interessante varianten van het borgen van de deskundigheid en specifiek van certificeren/registeren van personen betrokken bij examinering, zijn in deze stap praktijkvoorbeelden uit diverse sectoren in kaart gebracht. Er zijn zeven praktijkvoorbeelden onderzocht, die interessante inzichten kunnen bieden op het gebied van borgen van deskundigheid en specifiek van certificeren/registeren van personen betrokken bij examinering. De praktijkvoorbeelden zijn in overleg met de MBO Raad geselecteerd. Het gaat om de volgende praktijkvoorbeelden: 1. BIG-register 2. Beroepsregister lerarenopleiders VELON 3. Beheer Assessorenpool Schoonheidsverzorging (BAS) 4. Register voor Examenfunctionarissen (NVE) 5. SPONed register 6. Kwaliteitszorgsysteem examinatoren Politieacademie 7. BKE-certificering in het hoger onderwijs Deze praktijkvoorbeelden worden door de rapportage heen ter illustratie in aparte kaders gepresenteerd. Zie bijlage 13 voor een samenvatting van deze praktijkvoorbeelden. Fase 4 - Eerste uitwerking Op basis van de voorgaande stappen zijn mogelijkheden om de deskundigheid van betrokkenen bij het examenproces middels certificering en/of een register van examentaken te borgen in kaart gebracht en uitgewerkt. Op basis hiervan is een concept model voor deskundigheidsborging geschetst. De tussenresultaten zijn besproken met de Klankbordgroep Examinering (24 november 2015) en de HR directeuren (22 januari 2016). De uitwerking diende als basis voor het ontwikkelen van de vragenlijsten ten behoeve van het kwantitatief onderzoek. Fase 5 - Kwantitatief onderzoek In deze fase zijn vragenlijsten opgesteld en uitgezet onder de populatie van directieleden, HRMfunctionarissen en examenfunctionarissen in het mbo. De bruikbare respons aan het onderzoek bedroeg 112 respondenten. De gegevens voortkomend uit het kwantitatief onderzoek zijn met behulp van SPSS geanalyseerd. Fase 6 - Beschrijving en verdieping varianten Op basis van de bevindingen uit de voorgaande stappen zijn de mogelijke interessante varianten uit het model voor deskundigheidsborging geïdentificeerd en nader uitgewerkt. De varianten zijn inhoudelijk verdiept tijdens de expertsessie op 14 maart Zie bijlage 4 voor een overzicht van deelnemers aan de expertsessie. Fase 7 - Rapportage Op basis van het onderzoek is het eindrapport geschreven. 10

11 3. Examinering in het mbo Dit hoofdstuk schetst in het kort de achtergrond voor het onderzoek. Paragraaf 3.1 presenteert de beleidscontext van examinering in het mbo. Paragraaf 3.2 gaat in op de betrokkenen bij examinering in het mbo en de examentaken. 3.1 Beleidscontext examinering mbo De volgende zaken zijn relevant in de beleidscontext van examinering in het mbo: Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB); Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB (2010); Toezichtkader BVE; Onderzoekskader mbo 2017; Kamerbrieven minister; Onderwijsverslag 2013/2014; Examenagenda mbo Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) De Wet educatie en beroepsonderwijs kent diverse artikelen rondom examinering (Wet educatie en beroepsonderwijs, december 2015). Wettelijk is bepaald dat landelijke standaarden worden vastgesteld voor de kwaliteit van de examens van beroepsopleidingen. Ook stelt deze wet eisen omtrent de zorgplicht met betrekking tot een goede organisatie en kwaliteit van de examinering. Wanneer het gaat om de kwaliteit van onderwijspersoneel wordt verondersteld dat het bevoegd gezag zorgdraagt voor het personeelsbeleid, voor zover het de duurzame borging van de kwaliteit van het onderwijspersoneel betreft. Er is een wetsvoorstel om de taken van de examencommissie te verduidelijken en nadere eisen aan examencommissies te stellen met als doel om de deskundigheid en onafhankelijkheid van de examencommissie(s) te borgen (Wetsvoorstel aanscherping eisen examencommissies mbo, februari 2016). Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB (2010) Het examen- en kwalificatiebesluit (2010) is ontwikkeld om regels te geven voor de examens in het mbo. Daarnaast wordt de verhouding tussen het centraal en instellingsexamen beschreven en bepaalt het examen- en kwalificatiebesluit de totstandkoming van de slaag/zakbeslissing. Het Besluit regelt ook wat de generieke kwalificatie-eisen zijn voor Engels die gelden voor mbo-4 opleidingen. Tenslotte wordt ook de verantwoordelijkheid van diverse actoren in de examinering beschreven. Toezichtkader BVE Voor een mbo-opleiding is in het Toezichtkader BVE van de Inspectie van het Onderwijs vastgelegd aan welke eisen het exameninstrumentarium en de examenprocessen moeten voldoen. Voor examinering gelden de volgende standaarden (Waarderingskader van de Inspectie van het Onderwijs, Toezichtkader BVE 2012): Examenstandaard 1: Het exameninstrumentarium sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toets-technische eisen. Examenstandaard 2: De examenprocessen van afname en beoordeling zijn deugdelijk. Examenstandaard 3: De diplomering is deugdelijk en geborgd. Eén van de indicatoren voor examenstandaard 3 is de verantwoordelijkheid van de examencommissie. Deze indicator zegt iets over de rol van de examencommissie. De examencommissie moet zorgen dat ze op de hoogte blijft van de kwaliteit van het 11

12 exameninstrumentarium, de afname, de beoordeling, de besluitvorming betreffende diplomering en van de deskundigheid van bij de examinering betrokken personen. Onderzoekskader mbo 2017 De Inspectie van het Onderwijs werkt aan de vernieuwing van het toezicht. Vanaf augustus 2017 wordt er een nieuw onderzoekskader geïntroduceerd. Gelet op de voorgenomen wijziging van de Wet op het Onderwijstoezicht wordt niet meer gesproken over toezichtkader, maar over onderzoekskader. Het onderzoekskader kent een waarderingskader. Dit waarderingskader geeft aan wat de inspectie onderzoekt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijke eisen (deugdelijkheidseisen) en andere aspecten van kwaliteit. Dit vanwege het wetsvoors tel tot een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (Bisschop, Van Meenen en Rog, februari 2015). Onderdeel van dat wetsvoorstel is namelijk dat het voor scholen en opleidingen duidelijker moet worden welke onderdelen van het waarderingskader wettelijk verplicht zijn, en welke niet. Dit waarderingskader bestaat uit zes kwaliteitsgebieden waar Examinering en diplomering er één van is. Binnen dit kwaliteitsgebied zijn drie standaarden opgenomen: 1. Kwaliteitsborging examinering en diplomering 2. Exameninstrumentarium 3. Afname en beoordeling Binnen de standaard kwaliteitsborging examinering en diplomering, staat expliciet omschreven wat er van de examencommissie binnen het proces van examinering wordt verwacht. Dit betekent dat de examencommissie: op onafhankelijke en deskundige wijze vaststelt of studenten op juiste gronden vrijstellingen krijgen en certificaten en/of het diploma ontvangen; zich vergewist met gepaste grondigheid van de volledigheid van het examendossier; de kwaliteit bewaakt van het exameninstrumentarium en het examinerings- en diplomeringsproces; de deskundigheid waarborgt van de bij de examinering betrokken personen; de afname en beoordeling monitort en analyseert en zo nodig toeziet op de realisatie van verbetermaatregelen. De mbo-school betrekt de bevindingen van de examencommissie(s) hierover in haar verantwoording over de kwaliteit van het examenproces en de examinering in een openbaar, jaarlijks verslag dat tevens wordt opgenomen in het jaarverslag. Kamerbrieven minister In de afgelopen jaren heeft de minister diverse kamerbrieven gepubliceerd die relevant zijn voor examinering in het mbo. In de kamerbrief over toekomstgericht middelbaar beroepsonderwijs (2014) beschrijft de minister dat bij veel te veel opleidingen de examenkwaliteit niet op orde is. Hiervoor worden twee verklaringen gegeven. Ten eerste blijkt dat zelf ontwikkelde examens vaak niet aan de kwaliteitseisen voldoen. Ten tweede wordt de examenkwaliteit onvoldoende geborgd door de examencommissie. De minister besluit hierop twee concrete acties te ondernemen, die beide per 1 augustus 2016 in gaan: Scholen worden verplicht om voor alle opleidingen gebruik te maken van ingekochte examens (bij gecertificeerde examenleveranciers) of om zelf ontwikkelde examens extern te l aten valideren. In de WEB worden de taken van de examencommissie verduidelijkt en worden eventueel nadere eisen gesteld aan de examencommissie. In de kamerbrief over een responsief mbo voor hoogwaardig vakmanschap (2015) constateert de minister dat er stappen voorwaarts zijn gezet als het gaat om kwaliteitsborging in het mbo over het algemeen. De examenkwaliteit bij te veel opleidingen blijkt daarentegen nog steeds onvoldoende. De minister werkt nog aan de maatregelen die ze aankondigde in de kamerbrief over 12

13 toekomstgericht middelbaar beroepsonderwijs (2014). Een andere belangrijke ontwikkeling die door de minister wordt benoemd, is de gezamenlijke examenagenda, opgesteld door de onderwijsinstellingen. In de kamerbrief over addendum voor 2015 op het Toezichtkader BVE 2012 (2015) wijzigt de minister het bestaande Toezichtkader op een drietal punten. Met betrekking tot examinering geeft de minister aan dat vanaf 1 januari 2015 de inspectie geen onderzoek meer doet bij de examenleveranciers, maar zich gaat richten op de werking van de afgegeven keurmerken. Het aangepaste toezichtkader blijft geldig tot 1 augustus 2016, dan treedt het nieuwe Toezichtkader MBO in werking. Onderwijsverslag 2013/2014 Uit het onderwijsverslag 2013/2014 (Inspectie van het Onderwijs, 2015) blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs in het mbo sterk verbeterd is op een groot aantal punten, maar dat dit in mindere mate het geval is bij de borging van de kwaliteit van de afname en beoordeling van examens. De inspectie constateert het volgende: Het blijkt dat 92 procent van de onderzochte opleidingen voldeed aan de basiskwaliteit, dit is 90 procent bij het exameninstrumentarium. Zowel de kwaliteit van het onderwijsproces als die van de exameninstrumenten steeg het afgelopen jaar. De kwaliteit van de afname en beoordeling van examens in het mbo is het afgelopen jaar niet gestegen. In 40 procent van de gevallen borgt de examencommissie de examenkwaliteit onvoldoende. De inspectie benadrukt de urgentie van dit thema. Examenagenda mbo In de Examenagenda mbo (Ministerie van OCW, MBO Raad & NRTO, 2015) zijn afspraken gemaakt tussen de publiek en privaat bekostigde scholen (zoals vertegenwoordigd door de MBO Raad en NRTO) en het ministerie van OCW over de verdere verbetering van de kwaliteit van de examinering in het mbo. In de examenagenda wordt een integrale aanpak gepresenteerd waarin alle aspecten van de Procesarchitectuur Examinering tot uiting komen. Met de uitvoering van de examenagenda willen partijen bereiken dat de basiskwaliteit van de examinering, inclusief borging en publieke verantwoording, zo snel mogelijk op orde is. De examenagenda bestaat uit drie lijnen: (1) exameninstrumenten op orde; (2) examenprocessen in control; (3) professionaliteit op orde. De derde lijn geeft de ambitie weer dat alle betrokkenen bij examinering deskundig moeten zijn en blijven. Daartoe worden vier activiteiten ingezet: Mbo-scholen zetten gericht in op de verdere professionalisering van hun examenfunctionarissen en (samen met het bedrijfsleven) op de beoordelaars uit de beroepspraktijk. De MBO Raad en NRTO zorgen voor de doorontwikkeling van de Beschrijvingen van Examentaken (BET s) en maken daarvan een handzame beschrijving van deskundigheidseisen voor alle examenfunctionarissen. Daarnaast ontwikkelen de MBO Raad en NRTO nieuwe BET s voor examencommissieleden. Deze kunnen scholen en cursusaanbieders landelijk inzetten in scholings- en/of certificeringstrajecten. De MBO Raad ontwerpt voor de publiek bekostigde mbo-scholen een systeem voor certificering en/of opname in het (leraren)register van examenfunctionarissen met onderscheiden examentaken. De MBO Raad bevordert de opname van kennis en vaardigheden over examinering in het curriculum van de lerarenopleidingen. 13

14 3.2 Examinering in het mbo: betrokkenen en taken De Procesarchitectuur Examinering (PE) is een schematische weergave van het gehele examenproces in het mbo. Alle stappen die een mbo-school neemt om te zorgen voor goede examinering komen in dit schema volgens de pdca-cyclus (plan, do, check, act) aan de orde. De PE is in 2011 als papieren versie ontwikkeld door de Landelijke Regiegroep Examinering (MBO Raad, Colo nu SBB, AOC Raad, NRTO en MKB-Nederland/VNO-NCW), doorontwikkeld en nu als digitale versie beschikbaar. De website van de PE biedt een kapstok voor de kwaliteitsborging van examinering en geeft mbo-scholen concrete hulpmiddelen om hiermee aan de slag te gaan. Betrokkenen Wanneer het gaat om bij examinering betrokken personen, hanteert de Procesarchitectuur Examinering de volgende definitie: Examenbetrokkenen zijn de mensen in de mbo-school en daarbuiten die een rol of taak hebben in een of meerdere van de examenprocessen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om docenten die één of meer examentaken uitvoeren en led en van de examencommissie. Examentaken Om zorgvuldig vorm te geven aan examinering is het nodig dat verschillende betrokken functionarissen in de mbo-scholen examentaken uitvoeren die goed op elkaar zijn afgestemd (MBO Raad, 2013). De MBO Raad beschrijft de volgende examentaken 1 van deze betrokkenen bij examinering: examens construeren; examens vaststellen; examens beoordelen; examenprocessen managen (macro-, meso- en microniveau); examenprocessen monitoren en kwaliteit bewaken (macro-, meso- en microniveau); beroep behandelen. In dit onderzoek richten we ons op de deskundigheid van betrokkenen die een examentaak uitvoeren. Hieronder vallen o.a. docenten met één of meer examentaken, praktijkbeoordelaars en leden van de examencommissie. Soms wordt ook de term examenfunctionaris gebruikt ten behoeve van de leesbaarheid van de rapportage. Het gaat steeds om mensen die één van de examentaken uitvoeren. 1 Op dit moment zijn nieuwe beschrijvingen in ontwikkeling. 14

15 4. Deskundigheidsborging Voor de kwaliteit van examens is het van belang dat de diverse examentaken duide lijk zijn belegd en de betrokkenen bij examinering voor het uitvoeren van deze taken de benodigde deskundigheid hebben. Het borgen van de deskundigheid van betrokkenen bij examinering heeft de aandacht bij mbo-scholen en wordt op verschillende manieren vormgegeven. In de hoofdstukken 4-6 wordt op basis van het kwalitatieve onderzoek (deskresearch, interviews en sessies met de klankbordgroep en HR directeuren) weergegeven hoe de deskundigheid van examenfunctionarissen binnen mboscholen wordt geborgd aan de hand van de volgende onderwerpen: 1. Doelstellingen kwaliteitsplan ; 2. Organisatie en beleid; 3. HRM; 4. Scholing betrokkenen examinering mbo-scholen; 5. Scholing praktijkbeoordelaars; 6. Certificering (hoofdstuk 5); 7. Register (hoofdstuk 6); 8. Kwaliteitscontroles en audits; 9. Kennisdeling. Gezien de speciale aandacht voor de rol van certificering en registers in het onderzoek wordt de huidige praktijk ten aanzien van deze onderwerpen apart beschreven in respectievelijk hoofdstuk 5 (certificering) en hoofdstuk 6 (registers). 4.1 Wat is deskundigheidsborging? Dit onderzoek is gericht op de mogelijkheden om deskundigheid van betrokkenen bij examinering te borgen. Het Van Dale woordenboek omschrijft borgen als volgt: beschermen tegen verwateren. Deskundig betekent met kennis van zaken. In lijn met deze definities omvat deskundigheidsborging activiteiten die erop zijn gericht om de kennis van zaken van betrokkenen bij examinering te beschermen tegen verwateren. 4.2 Doelstellingen kwaliteitsplan Mbo-scholen hebben hun ambities op het gebied van professionalisering van examenfunctionarissen kunnen optekenen in het kwaliteitsplan Van 20 mbo-scholen is dit onderdeel van het kwaliteitsplan in het kader van dit onderzoek bestudeerd (zie bijlage 5). De mbo-scholen geven in de kwaliteitsplannen aan dat zij de afgelopen jaren hebben geïnvesteerd in gerichte scholing van examenfunctionarissen, verbetering van de kwaliteit van exameninstrumenten en in zelfevaluaties en audits om de kwaliteit te toetsen en t e bewaken. Voor de periode worden onder meer de volgende activiteiten genoemd die de mboscholen zullen ondernemen om de kwaliteit van examinering verder te verbeteren: Activiteiten gericht op: Organisatie/proces terugbrengen van het aantal decentrale examencommissies inzetten op het maken van ROC-brede afspraken over de kwaliteit van examenprocessen (in de aanloop naar een sectorbreed keurmerk) bijdragen aan de landelijke ontwikkeling van examens inrichting van de examenorganisatie (bijvoorbeeld op basis van Procesarchitectuur Examinering) 15

16 Activiteiten gericht op: professionalisering inkoopbeleid exameninstrumentarium Deskundigheid het (verder) scholen van alle examenfunctionarissen select aantal school- en praktijkbeoordelaars certificeren opleiden en coachen van examencommissies (bijvoorbeeld door externe deskundige en intervisie-trajecten) aandacht voor de betrokkenheid en deskundigheid van school- en praktijkbeoordelaars train de trainer; interne trainers opleiden in het instrueren van examinatoren 4.3 Organisatie en beleid Uit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat scholen diverse initiatieven ondernemen om deskundigheid van betrokkenen bij examinering binnen de schoolorganisatie en het -beleid in te bedden. De volgende aspecten kwamen hierbij naar voren: Belangrijk is om een goede examenorganisatie op te zetten. Volgens diverse scholen vormt de Procesarchitectuur Examinering een goed kader. Specifiek wordt daarbij het belang genoemd om de rol van de examencommissie stevig neer te zetten en te ondersteunen. Scholen nemen examinering vaak op als vast onderdeel in de pdca-cyclus. Ze evalueren jaarlijks de examinering en gebruiken (student)evaluaties om verbeteringen vast te stellen. Examinering vormt een vast onderdeel in (jaar)plannen en -rapportages. Veel scholen bieden een vorm van ondersteuning en zorgen voor een vraagbaak voor hun medewerkers. Met name de examencommissies kunnen op ondersteuning rekenen. Hierbij worden interne examendeskundigen ingezet, maar ook externe adviseurs. Diverse scholen geven aan dat zij de rol van examensecretaris als toegevoegde waarde zien voor deskundigheidsborging. De examensecretaris wordt vaak intern, maar ook extern benoemd. Sommige scholen geven aan dat de deskundigheid van mensen beter geborgd kan worden als de examentaken worden belegd bij minder mensen, met meer tijd. Dit biedt de kans om gericht te investeren in een kleiner aantal mensen. Om deskundigheid te waarborgen, worden onafhankelijke beoordelaars ingezet en maken scholen gebruik van het vier-ogen principe. Diverse scholen geven aan dat naast de specifieke betrokkenen zoals benoemd in de examentaken, de organisatie breed betrokken is bij de examinering en dat het goed is om tevens in te zetten op professionalisering van managers en andere teamleden op het gebied van examinering. In dit onderzoek is ook gekeken hoe in andere sectoren de deskundigheid van betrokkenen bij examinering wordt geborgd. Ter illustratie een praktijkvoorbeeld van de Politieacademie. Praktijkvoorbeeld: Kwaliteitszorgsysteem examinatoren Politieacademie Examinering Politieacademie De Politieacademie beschikt over een afdeling examinering met 12 examineringsdeskundigen. Gezien de reorganisatie neemt dit aantal af en vindt een decentralisatie plaats naar de scholen. De functionaliteit van examendeskundige gaat een plaats krijgen binnen de ondersteuningsteams van de scholen. Dat betekent dat ieder schoolhoofd de verantwoordelijkheid krijgt over het examenproces binnen de eigen school. De Politieacademie werkt samen met 1200 examinatoren uit de eenheden van de politie. Voor het opleiden en borgen van de deskundigheid van deze examinatoren wordt de volgende procedure gevolgd: 16

17 werving en selectie training stage examinering en certificering professionalisering en intervisie kwaliteitscontroles hercertificering Werving en selectie Allereerst vindt er werving en selectie plaats van goede kandidaten. Kandidaten zijn vaak afkomstig via de bestaande kwaliteitskringen. Daarnaast worden talenten gescout. Voor het Basis Politieonderwijs (BPO) worden ook trajectbegeleiders aangewezen als examinator. Bij de werving en selectie is er niet alleen oog voor de inhoudsdeskundigheid, maar ook voor de procesdeskundigheid. Training Vervolgens worden alle examinatoren opgeleid door de Politieacademie. Deze training duu rt één dag. De training richt zich voornamelijk op het proces. Na de training draaien de examinatoren gedurende maximaal drie maanden mee met het afnemen van examens. Hun oordeel telt niet mee, maar verder zijn ze volwaardig lid van het examenteam. Op deze manier vindt scholing op de werkplek plaats en krijgen zij feedback op hun functioneren als examinator. Stage Na de training draaien de examinatoren gedurende maximaal drie maanden mee met het afnemen van examens. Hun oordeel telt niet mee, maar verder zijn ze volwaardig lid van het examenteam. Op deze manier vindt scholing op de werkplek plaats en krijgen zij feedback op hun functioneren als examinator. Examinering en certificering Na de stage vindt er een officieel examenmoment plaats aan de hand van een proeve van bekwaamheid. De examinator wordt tijdens een examen geobserveerd door een examineringsdeskundige. Daarbij gaat het zowel om de vakbekwaamheid op inhoudelijk gebied als op het gebied van examinering. Professionalisering en intervisie Examinatoren houden hun professionaliteit voortdurend bij. Alle examinatoren zijn verplicht om minimaal één keer per jaar deel te nemen aan een intervisie. Dit geldt per vakgebied waarop men examens afneemt. Hier worden casussen besproken en wordt gesproken over eenduidigheid en afstemming. Kwaliteitscontrole Het streven is om één keer per twee jaar een kwaliteitscontrole te laten plaatsvinden. De examineringsdeskundigen lopen mee met een examen. Zij beoordelen hoe de examinator het doet. Daarnaast doet de examencommissie visitaties. Ze maken zowel een foto van hoe het examenproces verloopt als van het functioneren van de individuele beoordelaars. Ook de Inspectie van Openbare Orde en Veiligheid houdt toezicht op het examineringsproces. 17

18 Hercertificering Eén keer per vijf jaar vindt een hercertificering plaats. De examinatoren worden dan getoetst door de examineringsdeskundigen. De examineringsdeskundigen worden extern getotst. Register De Politieacademie heeft een interne database (register) waarin alle examinatoren zijn opgenomen. Per examinator is vermeld of deze een bewijs van bekwaamheid heeft voor het proces en de inhoud. Pas als aan beide voldaan is, wordt de examinator door de Examencommissie competent verklaard (en mag hij 2 zelfstandig examineren). Verder staat de status vermeld (trainee, stagiaire, wel/niet inzetbaar, geschorst, uit dienst e.d.) en voor welk examen deze persoon competent is. In het overzicht wordt ook informatie over de professionalisering bijgehouden, bijvoorbeeld of een examinator bij een intervisie is geweest. De database gaat dit jaar over in een nieuwe database met dezelfde uitgangspunten. Reflectie door de Politieacademie De Politieacademie maakt de kanttekening dat ondanks een goed systeem voor kwaliteitszorg, ook hier de praktijk weerbarstig is. Zo is het bijvoorbeeld gezien het grote aantal examinatoren organisatorisch niet altijd haalbaar om de kwaliteitscontroles conform plan uit te voeren. De Politieacademie beschouwt het dan ook als een voortdurende zoektocht hoe je de kwaliteit bij zo n omvangrijke groep examinatoren goed kunt borgen. 4.4 HRM De geïnterviewden geven aan dat het voor de borging van de deskundigheid van betrokkenen bij examinering belangrijk is om examinering binnen HRM in te bedden. In de interviews zijn daartoe de volgende mogelijkheden genoemd: Zorg voor gerichte werving en selectie van examenfunctionarissen; Laat examentaken uitvoeren door functionarissen die zich bereid verklaren om in verband met de continuïteit de taak voor langere tijd (bijvoorbeeld vier jaar) uit te voeren; Wijs mensen die een examentaak krijgen (formeel) aan; Stel scholing voorwaardelijk voor het uitoefenen van examentaken; Faciliteer examenfunctionarissen in tijd voor de uitvoering van examentaken; Specificeer de uitvoering van examentaken en leg heldere kaders vast voor wat betreft er verwacht wordt van betrokkenen (o.a. in taakbeschrijvingen, gebaseerd op examentaken); Zorg voor een goed overzicht van betrokkenen. Leg professionalisering vast, registreer gevolgde opleidingen en bijbehorende certificaten op het gebied van examinering in het HR systeem; Beoordeel het opleidingsaanbod en maak een (voor)selectie waaruit examenfunctionarissen kunnen kiezen; Bed examinering in de gesprekscyclus in: laat examinering steeds terugk omen bij functionerings- en beoordelingsgesprekken. 2 In verband met de leesbaarheid wordt de mannelijke vorm gebruikt daar waar hij/zij wordt bedoeld. 18

19 4.5 Scholing betrokkenen bij examinering Om de betrokkenen bij examinering binnen mbo-scholen deskundig te maken en te houden op het gebied van de specifieke examentaken zijn er diverse mogelijkheden om hen te scholen. Achtereenvolgens wordt ingegaan op het beschikbare scholingsaanbod en de inzet van deze scholing Aanbod scholing mbo-scholen Het Servicepunt examinering mbo inventariseert het (externe) scholingsaanbod dat voor betrokkenen bij examinering per examentaak bestaat of wordt ontwikkeld en presenteert dit scholingsaanbod op de website van het Servicepunt. Uit de bestudering van de website van het Servicepunt en aanvullend internetresearch blijkt dat voor iedere examentaak momenteel één of meerdere scholingen door scholingsaanbieders worden aangeboden. Uit analyse van de bronnen blijkt dat voor de examentaak beroep behandelen relatief de minste scholing wordt aangeboden, terwijl het scholingsaanbod voor de examentaak beoordelen (branche-specifiek en brancheonafhankelijk) het meest uitgebreid is. De scholing varieert in tijdsbesteding (van 1 tot 7 dagdelen) en in kosten (bijvoorbeeld: tussen 1.352,50 per groep van maximaal 15 personen voor 2 dagdelen tot 3.990,- per groep van maximaal 15 personen voor 2 dagen). Genoemde kosten zijn enkel voor de daadwerkelijke training en exclusief bijkomende kosten als personele - en reiskosten (indien scholing op een externe locatie plaatsvindt). Inhoudelijk gaat het veelal om een combinatie van theorie en praktijk en wordt er afgesloten met een bewijs van deelname op basis van aanwezigheid en actieve bijdrage. Veel van de scholingsaanbieders bieden ook andere diensten op het gebied van examinering zoals: ontwikkeling van exameninstrumentarium, audits, advisering, coaching en intervisie. Naast extern scholingsaanbod ontwikkelen mbo-scholen ook zelf scholing voor examentaken. Diverse mbo-scholen hebben een interne academie opgericht waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel interne als externe expertise. Zo heeft een mbo-school bijvoorbeeld met behulp van externe partijen een intensief opleidingsprogramma ontwikkeld voor de LC-docenten waarvan kwaliteitszorg vast onderdeel uitmaakt. Dit heeft volgens deze mbo-school een positief effect op het examenproces Inzet scholing mbo-scholen De verschillende mbo-scholen geven in de interviews aan gebruik te maken van scholing, zowel intern als extern. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de herstructurering en herinrichting van het examenproces en de professionalisering van betrokkenen bij examinering, mede door verstrekking van subsidies door het ministerie van OCW. Scholen hebben in 2012 en 2013 budget ontvangen voor de professionalisering van betrokkenen bij examinering in aanvulling op het budget dat zij ontvingen voor de professionalisering van het andere personeel. Zo geven enkele van de mbo-scholen aan met name te hebben geïnvesteerd in scholing van de meest direct betrokkenen bij examinering: constructeurs, vaststellers en beoordelaars. Een aantal andere mboscholen heeft zich met name gericht op de deskundigheidsbevordering van (praktijk)beoordelaars en er is een aantal scholen die betrokkenen bij examinering in brede zin opleiden. De meeste mbo-scholen geven in de interviews aan tevreden te zijn over het scholingsaanbod. Er wordt veel gewerkt met maatwerk, waardoor scholing passend is bij waar de school of specifieke afdeling op dat moment behoefte aan heeft. Daarnaast worden diverse vormen van informele scholing ingezet, waarbij betrokkenen bij examinering worden begeleid door meer ervaren collega s of de mogelijkheid hebben om stage te lopen. 19

20 Vanuit de bestudeerde kwaliteitsplannen blijkt dat scholen ook voor de periode scholing voor betrokkenen bij examinering hebben gepland. Ook in de interviews geven zij aan dat zij de kwaliteit van examinering willen verhogen door het aanbieden van scholing voor betrokkenen bij examinering. Daarbij wordt door meerdere mbo-scholen de verbetering van de deskundigheid van leden van de examencommissies en van beoordelaars in de beroepspraktijk in het bijzonder genoemd. Voorbeelden van (formele en informele) scholing Alle docenten krijgen een basiscursus examinering, daarnaast is een verdiepingstraject en leergang examinering mogelijk Docenten die zelf examens maken, zijn opgeleid als constructeur of vaststeller Een catalogus met diverse aanbieders van opleidingen opstellen waaruit iedere school/afdeling vervolgens zelf een keuze kan maken met de verplichting tot opleiden Teamgericht opleiden. Niet alleen individuele scholing inzetten, maar ook scholing van hele examen- of vaststellingscommissie Begeleiding door meer ervaren collega s Professionaliseren in de werkcontext binnen het domein examinering (i.e. learning on the job) 4.6 Professionalisering praktijkbeoordelaars Een praktijkbeoordelaar (ook wel assessor of examinator genoemd) binnen het mbo beoordeelt een prestatie van een examenkandidaat in de beroepspraktijk of in een gesimuleerde beroepsomgeving op basis van een beoordelingsvoorschrift. Professionalisering van praktijkbeoordelaars is een middel om te komen tot verbetering van de kwaliteit van de beoordeling Aanbod scholing praktijkbeoordelaars Uit het onderzoek blijkt dat voor de praktijkbeoordelaar diverse scholingsmogelijkheden zijn voor de examentaak beoordelen (branche-specifiek en brancheonafhankelijk). Er zijn diverse aanbieders die voor deze examentaak maatwerktrajecten bieden waardoor een dergelijke training in samenwerking met de desbetreffende mbo-school incompany gegeven kan worden. Eén van de aanbieders biedt een trainingshandboek met trainingsmateriaal dat scholen de mogelijkheid biedt om zelf de training te geven. Naast scholingstrajecten zijn er ook diverse certificeringstrajecten specifiek voor de praktijkbeoordelaars. Er kan bijvoorbeeld een compleet traject worden gevolgd van drie dagen training, een dagdeel evaluatie en eindopdracht voor 1.250,- per persoon. Er kan ook gekozen worden voor enkel een examen om de vakbekwaamheid aan te tonen. In dat geval gaat het in de meeste gevallen om een certificeringstraject waarbij de cursist een aantal voorbereidende opdrachten dient uit te voeren, bestaande uit bijvoorbeeld het samenstellen van een portfolio en een kennistoets, en een examen bestaande uit bijvoorbeeld een observatieopdracht, rollenspel en criteriumgericht interview. Bij de onderzochte aanbieders, variëren de kosten voor een dergelijk certificeringstraject bij benadering tussen de 315,- en 595, Inzet scholing praktijkbeoordelaars Veel geïnterviewden geven aan dat het lastig is om te borgen dat er met deskundige mensen uit de praktijk wordt gewerkt. Dit werd eerder ook geconstateerd in het Onderwijsverslag (Inspectie van het onderwijs, 2015) en tijdens een tweetal conferenties van het Servicepunt examinering mbo ( Examinering in de bpv, 31 mei 2013 en 21 juni 2013). De bij het onderzoek 20

21 betrokken mbo-scholen geven aan dat het lastig is om de bedrijven en beoordelaars te motiveren en de bereikbaarheid van de praktijkbeoordelaars verschilt volgens meerdere mbo-scholen per sector. Eén van de mbo-scholen benadrukt hierbij dat met name voor de branches waarin veel kleine bedrijven actief zijn, scholing of certificering voor hun medewerker(s) relatief veel tijdsinvestering vraagt. De mbo-scholen geven aan te investeren in de deskundigheid van deze groep betrokkenen door scholing aan te bieden en bijvoorbeeld de kosten hiervan volledig te dragen. Veelal worden oplossingen gezocht door de examenprocessen aan te passen. Zo benoemt een aantal mboscholen dat de docent-beoordelaar verantwoordelijk wordt gesteld voor de deskundigheid van de examinering in de praktijk. Eén van de geïnterviewde mbo-scholen speelt hierop in door altijd een gecertificeerd docent-beoordelaar te koppelen aan een praktijkbeoordelaar. Voorbeelden van overige activiteiten: Praktijkbeoordelaars tekenen een deskundigheidsverklaring Er worden steekproeven afgenomen (Student)evaluaties worden gebruikt om gericht feedback te geven aan de praktijkbeoordelaars Specifieke focus op praktijkbeoordelingen tijdens audits Informatiebijeenkomsten 4.7 Kwaliteitscontroles en audits Veel scholen noemen kwaliteitscontroles en audits als middel om te werken aan de kwaliteit van betrokkenen. Voorbeelden die zijn genoemd, zijn: Beoordelaars doen intern een toets om examens te mogen afnemen. Er worden steekproeven genomen bij de afname van examens door examencommissies. Beoordelingen worden opgenomen op video en bekeken, op basis daarvan wordt feedback geformuleerd. Periodieke interne audits (beoordelend en lerend opgezet). Bijvoorbeeld: elk team wordt jaarlijks geaudit door interne, opgeleide, auditoren. Hierdoor komen eventuele onvolkomenheden en ontwikkelpunten aan het licht waardoor het desbetreffende team de kwaliteit verder kan verbeteren. Periodieke externe audits uitvoeren. Bijvoorbeeld: eens per twee jaar wordt de kwaliteit van het examenproces onderzocht door middel van een audit met een externe voorzitter. Het belang van samenwerken bij kwaliteitscontroles met andere ROC s wordt diverse keren genoemd. Hierbij wordt vaak aangegeven dat het een wens is richting toekomst. 4.8 Kennisdeling: netwerken en bijeenkomsten Er wordt door de mbo-scholen veel geïnvesteerd in kennisdeling, zowel binnen de school als tussen de scholen onderling. Zo zijn er bijvoorbeeld initiatieven van examensecretarissen die zich hebben verenigd om kennis uit te wisselen. Diverse mbo-scholen noemen als manier om kennis te delen het delen van best practices. Deze manier wordt ook genoemd als middel om de deskundigheid van praktijkbeoordelaars te borgen door ervaringen uit te wisselen en op basis van best practices alternatieven voor de huidige manier van examineren te onderzoeken. 21

22 Daarnaast dragen de projecten van de MBO Raad en de initiatieven voor kennisdeling van het Servicepunt examinering mbo volgens de geïnterviewden bij aan kennisdeling tussen en binnen mbo-scholen ten aanzien van examinering. Verder draagt het Kwaliteitsnetwerk mbo bij aan de kwaliteitsbevordering bij mbo-scholen. Ook kunnen betrokkenen bij examinering deelnemen aan de Klankbordgroep Examinering van het Servicepunt examinering mbo of het Netwerk Examinering van CINOP. Voorbeelden kennisdeling binnen het mbo Intensieve samenwerking tussen de verschillende mbo-scholen en bovenliggende domeinen in de vorm van regelmatige (thema)bijeenkomsten en uitwisseling van kennis en informatie door middel van overlegvormen en expertgroepen Examensecretarissen uit een regio vormen een netwerk Samenwerking met andere mbo-scholen, uitbreiden tot kwaliteitsonderzoek bij elkaar in de vorm van onderlinge audits 22

23 5. Certificering Dit hoofdstuk gaat nader in op wat certificering is (paragraaf 5.1). Paragraaf 5.2 schetst vervolgens de praktijk ten aanzien van persoonscertificering van betrokkenen bij examinering in het mbo. Paragraaf 5.3 geeft een overzicht van certificeringsroutes binnen het mbo. Paragraaf 5.4 sluit af met voor- en nadelen van certificering. 5.1 Wat is certificering? Definities In de literatuur worden verschillende definities van certificering gehanteerd. Volgens Goes, Hooijer, Jansen en Putter (2009) staat certificering voor een procedure waarbij een onpartijdige, competente en daartoe bevoegde organisatie een certificaat afgeeft als officiële verklaring dat een product, dienst, persoon, proces of systeem aan specifieke eisen voldoet. Eijlander, Evers en Van Gestel (2003) definiëren certificering als volgt: het betreft gestandaardiseerde methoden van stelselmatige conformiteitsbeoordeling van producten, kwaliteitssystemen en vakbekwaamheden door onafhankelijke en deskundige instellingen op basis van eisen en onderzoeksmethoden, welke met inbreng van vertegenwoordigers en belanghebbende partijen zelf zijn vastgelegd. De op basis van deze activiteiten afgegeven schriftelijke verklaringen - de certificaten - bieden informatie die kan worden benut door afnemers van de gecertificeerde bedrijven of consumentorganisaties, maar ook door overheden. Den Dungen en Smit (2010) maken onderscheid naar waarderen, valideren en certificeren. Certificeren staat volgens hen voor de vertaling van het valideren in termen van maatschappelijk erkende bewijzen: diploma s, certificaten of persoonscertificering. In de context van onderwijs en lerarenopleidingen betekent certificering het toekennen van certificaten of diploma s als bewijs van bekwaamheid. De validiteit en betrouwbaarheid van verstrekking van deze vormen van certificaten of diploma s is geregeld in de interne kwaliteitszorg van de mbo-school en het extern kwaliteitstoezicht. Typen certificering Er bestaan verschillende typen certificering. Certificering kan betrekking hebben op (Van Erp & Verberk, 2013): de kwaliteit van processen of systemen; de kwaliteit van producten of diensten; de vakbekwaamheid van personen. In de praktijk komen ook combinaties van deze verschillende typen certificering voor. Essentieel is de kwestie van de keuze voor vrijwillige of verplichte certificering. Bij verplichte certificering is het beschikken over het certificaat een voorwaarde om diensten aan te bieden. Het zal dan gaan om het voldoen aan bepaalde basiskwalificaties of minimale vereisten. Zo moet een arbodienst gecertificeerd zijn om diensten aan te kunnen bieden zoals bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Eijlander, 2008). Voor het huidige onderzoek is persoonscertificering relevant, namelijk certificering om aan te tonen dat betrokkenen bij examinering aan de gestelde bekwaamheidseisen voldoen. Dit type certificering resulteert in een persoonscertificaat. Een persoonscertificaat geeft aan dat de persoon over bepaalde kennis en vaardigheden beschikt. Een persoonscertificaat omvat een permanente kwaliteitsmeting van persoonlijke vakbekwaamheid aan de hand van een specifiek beroepsprofiel (Van Erp & Verberk, 2013). Persoonscertificering kan worden ingezet om de kwaliteit van de uitoefening van een beroep, rol of functie te borgen. Het persoonscertificaat wordt gezien als een 23

24 betrouwbaarheidskeurmerk voor de kwaliteit van beroepskrachten (Van den Dungen & Smit, 2010). Het certificaat heeft vaak een beperkte geldigheidsduur. In het algemeen zijn er voorwaarden verbonden aan het behoud van een persoonscertificaat, zoals verplichte professionalisering. Persoonscertificering kan voorkomen als een instellings- of organisatie-specifieke vorm van bewijs van bekwaamheid. Persoonscertificering kan ook voorkomen als een hoogwaardig en onafhankelijk betrouwbaarheidskeurmerk voor de kwaliteit van beroepskrachten, dat afgegeven wordt door een certificerende instelling, die op haar beurt extern geaccrediteerd is door bijvoorbeeld de Raad voor Accreditatie (RvA). Indien certificering goed is ingericht, kan het de zekerheid bieden dat de kwaliteit van de gecertificeerde personen op dat moment goed is. Onderdelen persoonscertificering Bij een beschouwing van verschillende vormen van persoonscertificering is een aantal onderdelen altijd aanwezig (o.a. Spruit & Van Noord, 2011; Fabricotti, Oud, Redekop & Huijsman, 2011): een norm (standaard, beroepsprofiel); een procedure (of certificatieschema); een onafhankelijke instantie die het certificaat afgeeft. Hieronder worden deze drie onderdelen kort toegelicht. Norm De eisen waarlangs de competenties van personen beoordeeld worden, worden bij persoonscertificering eenduidig gespecificeerd. Dit kan door te verwijzen naar andere documenten, zoals wetgeving of normen. De wijze waarop de eisen zijn beschreven, moet objectieve vaststelling van conformiteit mogelijk maken. De beschrijving van de eisen moet voor de doelgroep eenduidig en begrijpelijk zijn. De norm kan bijvoorbeeld een beroepsprofiel zijn. Procedure Voor het beoordelen van de vakbekwaamheid op basis van een norm, worden voor het certificatieproces bepaalde criteria en procedures gebruikt. Deze worden ook wel het certificatieschema genoemd. De procedure bevat de richtlijnen voor de wijze van beoordeling, consequenties van beoordeling, eisen aan hercertificering. Een certificatie -instantie voor persoonscertificering kan het certificatieschema desgewenst conformeren aan de standaard ISO/IEC 17024: Een voorbeeld van een organisatie die gebruik maakt van de standaard ISO/IEC 17024: 2003 is SPONed. Zie het praktijkvoorbeeld. Praktijkvoorbeeld: Register Samenwerking Persoonscertificatie voor Opleidend Nederland (SPONed) SPONed SPONed zet zich in voor onderwijsgevende en onderwijsondersteunende opleiders (docenten) in het onderwijs en in organisaties van bedrijfsopleidingen en voor opleiders van bedrijven. De stichting organiseert en ondersteunt het proces van persoonscertificatie van docenten. Zij heeft een methode van persoonscertificatie ontwikkeld om het actueel bekwaam zijn en bekwaam blijven van docenten ook vakinhoudelijk aan te tonen. Met het instrument persoonscertificatie kan de vakbekwaamheid van een docent inclusief zijn houding en gedrag in relatie tot de beroepsuitoefening worden getoetst, maar ook zijn rol als toetsconstructeur, toetsvaststeller of als assessor. In brede zin geldt voor de SPONed benadering dat een rol waarvan het on derwijs 24

25 belangrijk vindt deze op actuele bekwaamheid aan te tonen, zoals voor zij -instromers, praktijkopleiders en gastdocenten, deze rollen kunnen worden gecertificeerd. Gecertificeerde docenten worden ingeschreven in het SPONed register. De kern van het SPONed concept bestaat uit certificatieschema s. Certificatieschema s geven specifieke informatie over certificatievoorwaarden, bekwaamheidseisen, agenda voor permanente educatie en de toetsing die door roleigenaren en belanghebbenden zelf zijn benoemd. De certificatieschema s worden opgesteld door zogenaamde werkkamers bestaande uit een vertegenwoordiger van SPONed en inhoudsdeskundigen uit het onderwijs, bedrijfsopleidingen en bedrijven. De uitvoering en borging van het certificatieproces en de aangetoonde bekwaamheid, berust bij ISO/IEC geaccrediteerde certificatie -instellingen. ISO/IEC is een internationale accreditatienorm waarin wordt omschreven welke processen een certificatie-instelling moet volgen om personen te kunnen certificeren. De organisatie voor de uitvoering van het concept en het ontwikkelen, beheren en exploiteren van certificatieschema s berust bij de stichting SPONed. Doel SPONed wil docenten in alle soorten rollen waarvan het onderwijs belangrijk vindt deze op actuele bekwaamheid te borgen, de mogelijkheden bieden te certificeren en te registreren. De SPONed methode impliceert tevens versterking van de mobiliteitspositie van docenten op de arbeidsmarkt. Waarmee ook wordt bedoeld de inzet van een gecertificeerde gastdocent in het onderwijs. Maar de methode betekent ook een ondersteuningsmogelijkheid voor de school van de docent in de uitvoering van haar HRD beleid. Voorwaarden voor registratie De certificerende instelling beoordeelt of een docent aan de registratie -eisen voldoet. De criteria en de wijze waarop de certificerende instellingen moeten beoordelen, is vastgelegd in het certificatieschema. Dit betekent voor iedereen met hetzelfde beroep of rol een gelijke certificatieroute. Wanneer een docent aan de voorwaarden van een specifiek certificatieschema voldoet, wordt hij door de certificatie instelling ingeschreven in het register van SPONed. De registerdata kunnen na toestemming en een toegestane koppeling door SPONed met andere registers worden verbonden. Geldigheidsduur De registratie in het register is vier jaar geldig. Herregistratie De certificerende instelling beoordeelt of de geregistreerde docent voldoet aan de eisen voor herregistratie zoals geformuleerd in het certificatieschema. Evenals bij registr atie zijn de eisen per beroep/rol vastgelegd. Voorbeelden van herregistratie-eisen zijn: tijdige uitvoering van permanente educatie (PE-punten), minimaal aantal docent uren, een portfoliotoets gerelateerd aan het Certificatieschema. Kosten De kosten voor registratie en herregistratie in het register zijn mede afhankelijk van een te certificeren rol. Afhankelijk van de rol wordt de beoordeling op basis van een vier - of tweeogen principe uitgevoerd. Het vier-ogen principe wordt toegepast voor de rol van Assessor plus die de eindkwalificatie van een docent of persoon voor een rol als Assessor beoordeelt. Kosten voor initiële registratie zijn circa 875,- en voor herregistratie 395,-. Het twee-ogen principe wordt toegepast voor de rol van Assessor die de student beoordeelt, een Docent, een Praktijkopleider, etc. Kosten voor initiële registratie zijn circa 600,- en voor herregistratie 395,-. 25

26 Toegankelijkheid De informatie in het register is beperkt toegankelijk ter inzage voor belanghebbenden, zoals de certificaathouder, de certificatie instelling en de werkgever. Het register voldoet aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens. Communicatie Ter facilitering van de certificatieprocessen, communicatie met certificaathouders, de markt en de koppeling aan e-hrm systemen, heeft SPONed een eigen ICT portal ontwikkeld. Onafhankelijke instantie geeft het certificaat af Bij persoonscertificering beoordeelt een onafhankelijke partij of en in welke mate de afspraken binnen de norm worden opgevolgd en geeft daarvoor een certificaat af. De organisatie die het certificaat afgeeft, wordt een certificerende instantie 3 genoemd. De certificerende instantie kan zijn geaccrediteerd door een accreditatie-organisatie. De accreditatie-organisatie houdt toezicht op de certificerende instantie en beoordeelt op regelmatige basis de onpartijdigheid en de competentie van de certificerende instantie. Er zijn verschillende accreditatie-organisaties. De Raad van Accreditatie (RvA) is door de overheid aangewezen als centrale accreditatieorganisatie voor het publieke domein. Definitie certificering Op basis van de inzichten uit de literatuur worden in dit onderzoek de volgende definities gehanteerd in de context van de bekwaamheid van betrokkenen bij examinering: (Persoons)certificering: een procedure waarbij onpartijdig een certificaat of diploma afgegeven wordt als officiële verklaring dat een persoon aan de specifieke eisen in de standaard voldoet en deze onderhoudt (bewijs van bekwaamheid). 5.2 Huidige situatie certificering van betrokkenen bij examinering in het mbo Bij persoonscertificering gaat het over trajecten waarbij een certificaat wordt uitgereikt dat staat voor een bewijs van bekwaamheid van personen. Ten behoeve van betrokkenen bij examinering in het mbo zijn er diverse certificeringstrajecten Aanbod certificeringstrajecten voor betrokkenen bij examinering in het mbo In het kader van dit onderzoek is een tiental aanbieders van certificeringstrajecten voor betrokkenen bij examinering in het mbo nader bekeken (zie bijlage 6). Enkele van de onderzochte aanbieders bieden certificeringstrajecten aan in de vorm van toetsing exclusief training. Dit betreft certificeringstrajecten voor de examentaken construeren, vaststellen, beoordelen en managen. Voor een dergelijk traject is het niet per definitie nodig om een training te hebben gevolgd. De meeste van de onderzochte certificerende instellingen bieden totaaltrajecten aan waarbij zowel training als toetsing onderdeel zijn van het certificeringstraject. Training is in dat geval voorwaarde om te certificeren. Het gaat om trajecten voor de examentaken construeren, vaststelle n en beoordelen. 3 Certificerende instelling of certificatie instelling. 26

27 De onderzochte certificerende instellingen voor betrokkenen bij examinering in het mbo geven certificaten af met een beperkte geldigheidsduur. Waar de geldigheidsduur bekend is, gaat het om verplichte hercertificering na 3, 4 of 5 jaar. De vakbekwaamheid van de betrokkene bij examinering wordt binnen een certificeringstraject getoetst door bijvoorbeeld: de beoordeling van een portfolio; een criteriumgericht interview; een praktijkexamen; een theorie-examen. Kosten voor certificeren variëren van 150,- tot 595,- waarbij een examen 70 minuten tot 2 uur duurt. Eén van de aanbieders schat voor de portfolio-opbouw circa 20 uur tijdsbesteding in. In het geval van de certificerende instellingen die trajecten inclusief training aanbieden, ligge n de kosten hoger. Daar betaalt men bijvoorbeeld bij één van de aanbieders 900,- voor 2,5 trainingsdag en 8 uur toetsing. Een aantal certificeringstrajecten geeft direct toegang tot het register voor examenfunctionarissen van de NVE of biedt (in het geval van certificering van beoordelaars) de mogelijkheid tot een verkort traject tot opname in de nationale assessorenbank Inzet certificering voor betrokkenen bij examinering in het mbo Vanuit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat scholen certificering op verschillende manieren inzetten, onder andere door gebruik te maken van verschillende routes van certificering, interne en externe certificeringstrajecten, voor verschillende doelgroepen en met verschillende omvang. Doelgroep Certificering wordt vaak ingezet voor een specifieke doelgroep van betrokkenen bij examinering. Zo zet één van de geïnterviewde mbo-scholen certificering in voor alleen de taalassessoren. Diverse van de onderzochte scholen zetten certificering met name in voor de rol van beoor delaar en/of vaststeller. Een andere mbo-school zet certificering juist niet in voor beoordelaars maar richt zich primair op het certificeren van examencoördinatoren en vaststellers. Deze mbo -school geeft aan dat het beoordelen/examineren integraal onderdeel is van het beroep van de docent en om die reden niet apart gecertificeerd hoeft te worden. Omvang Sommige mbo-scholen zetten certificering in voor alle betrokkenen, maar er zijn ook voorbeelden dat scholen (per team) per examentaak één of twee personen laten certificeren. Deze gecertificeerde personen spelen op hun beurt weer een rol in het bevorderen van de deskundigheid van anderen. Routes van certificering Er worden drie routes genoemd voor betrokkenen bij examinering die leiden tot een certificaat: 1. Scholing leidt tot certificaat op basis van deelname 2. Scholing, gevolgd door een formele vorm van toetsing, leidt tot een certificaat 3. Certificeringstraject leidt tot een certificaat Ad 1. Scholing leidt tot certificaat op basis van deelname Diverse scholingsactiviteiten leiden door een (actieve) aanwezigheid tijdens de scholing tot een certificaat. De waarde van dit certificaat is moeilijk te duiden, omdat er geen sprake is van het meten van de bekwaamheid tegen een vooraf vastgestelde norm. Ook is er in dit geval vaak geen sprake van een onafhankelijke instantie die het certificaat afgeeft. Omdat in dit geval volgens de definitie (zie 5.1) feitelijk niet kan worden gesproken over certificering omdat er geen bewijs van bekwaamheid is maar een bewijs van deelname, kan een dergelijk traject het beste worden aangeduid als professionaliseringsroute of leerroute (zie figuur 3). 27

28 Figuur 3: Leerroute betrokkenen examinering Ad 2. Scholing, gevolgd door een formele vorm van toetsing leidt tot een certifica at Bij deze trajecten volgt de betrokkene bij examinering een opleiding, cursus of training en sluit hij deze af met een examen op basis waarvan hij aantoont dat hij aan de vooraf gestelde standaard voldoet. Deze toetsing kan een schriftelijke toets zijn, een proeve van bekwaamheid, opdracht of een portfolio. Figuur 4: Certificeringroute I 28

29 Ad 3. Certificeringstraject leidt tot een certificaat Bij deze trajecten vindt een certificeringstraject plaats waarin de betrokkene bij examinering aantoont dat hij voldoet aan de vooraf gestelde norm (bijvoorbeeld de beroepsstandaard). Het certificeringstraject kan een portfolio omvatten en een criteriumgericht interview, een examen of assessment. Dit wordt beoordeeld door een onafhankelijke beoordelaar. Figuur 5: Certificeringroute II Om te leren van andere onderwijssectoren, is gekeken hoe in het hoger onderwijs met certificering wordt omgegaan (zie praktijkvoorbeeld). Praktijkvoorbeeld: BKE certificering in het hoger onderwijs Basis- en Senior Kwalificering Examinering (BKE/SKE) In mei 2012 is naar aanleiding van ongerustheid over en kritiek op de kwaliteit van hbo - diploma s het rapport van de Commissie Bruijn verschenen: Vreemde ogen dwingen. Eén van de maatregelen die genoemd wordt in het rapport betreft de toetsdeskundigheid van docenten: Een docent dient aantoonbaar over voldoende onderwijskundige/didactische deskundigheid te beschikken, en daarbinnen over toetsdeskundigheid om zich te kwalificeren als (zelfstandig ) examinator, (extern) lid van een examencommissie bij de eigen of een andere hogeschool, beoordelaar of gecommitteerde. Dit advies heeft de Vereniging Hogescholen opgepakt door een expertgroep in het leven te roepen om een programma van eisen op te stellen voor Basis- of Senior Kwalificatie Examinering (BKE/SKE) en in te zetten op professionalisering van examinatoren. Dat betekent dat een docent aantoonbaar bekwaam moet zijn volgens de eisen die aan de huidige toetspraktijk worden gesteld. De BKE is onderdeel van de BDB, de Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid. De hogescholen hebben onderling via de Vereniging Hogescholen besloten elkaars certificaten voor de BDB, inclusief de BKE, te erkennen (externe valideren). 29

30 Aantonen bekwaamheid Hogescholen kunnen zelf de wijze bepalen waarop de docenten bewijzen aan de kwalificaties te voldoen. Ook zijn zij vrij in de keuze of en welke professionaliseringsactiviteiten in dit kader worden aangeboden. Een vereiste is dat hogescholen een plan van aanpak opnemen i n het jaarverslag. In dit plan van aanpak dient informatie te worden gegeven over: Het scholingsaanbod. De uitwisselbaarheid van het aanbod. De begeleiding. Overzicht van literatuur en andere bronnen. De wijze waarop de leeruitkomsten worden aangetoond: het verzamelen van bewijslast door de examinatoren, externe validering van het behalen van de doelen en de leeruitkomsten, verantwoording van het beoordelingsmodel. Een plan welke examinatoren een BKE en/of SKE zullen behalen en onder welke condities dit wordt gefaciliteerd. Verschillende organisaties en instellingen bieden hiervoor trainingen en/of certificeringstrajecten aan. BKE/SKE netwerk Een aantal hogescholen heeft besloten kennisdeling en uitwisseling te organiseren in een BKE/SKE netwerk. Het doel van dit netwerk is het delen en ontwikkelen van kennis, ervaringen en materialen. Ook werkt het netwerk BKE/SKE aan onderlinge externe validering van de BKE en SKE. 5.3 Voor- en nadelen van persoonscertificering Door de geïnterviewden zijn diverse voor- en nadelen genoemd van certificering. Hieronder volgt een overzicht van genoemde voor- en nadelen die van toepassing kunnen zijn. Voordelen Voor werknemers is een certificaat een manier om specifieke competenties met betrekking tot examentaken aan te tonen. Het maakt de vakbekwaamheid van de werknemer zichtbaar. Het biedt werknemers de kans om bewust bezig te zijn met hun eigen bekwaamheid en om te reflecteren op hun eigen handelen. Certificering kan een stimulans zijn voor werknemers om hun vakbekwaamheid op peil te brengen en te houden. Het spreekt waardering uit richting de werknemers. Voor werkgevers zijn certificaten bruikbaar om zicht te krijgen op de kwaliteiten (kennis, kunde en vaardigheden) van werknemers en om de kwaliteit te bewaken. Certificaten dragen bij aan de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Certificering zorgt voor transparantie. Er kan door middel van certificering gewerkt worden met gestandaardiseerde kwaliteitseisen. Nadelen Certificering kan leiden tot extra lasten voor mbo-scholen, in termen van administratie, financiën en tijd. De waarde van certificaten kan onduidelijk zijn, indien de normering niet helder is vastgesteld. Certificering kan leiden tot schijnzekerheid dat alles goed is geregeld. 30

31 6. Registers Dit hoofdstuk gaat nader in op wat registers zijn (6.1) en beschrijft enkele kenmerken van registers (6.2). Paragraaf 6.3 schetst vervolgens de praktijk ten aanzien van registers van betrokkenen bij examinering in het mbo. Paragraaf 6.4 geeft de samenhang tussen register en certificering weer. Paragraaf 6.5 sluit af met voor- en nadelen van registers. 6.1 Wat is een register? Deze paragraaf beschrijft de bevindingen uit het deskresearch naar registers. Naast het doornemen van bestaande literatuur en relevante websites met betrekking tot registers zijn 23 registers in meer detail bestudeerd (zie bijlage 7). Om de mogelijkheden van en randvoorwaarden voor registers in kaart te brengen zijn deze registers op specifieke kenmerken vergeleken. Typen registers Een register betekent voortdurend bijgehouden bestand met gegevens over personen of zaken. Omdat het vaak waardevolle en gevoelige gegevens betreft, zijn er duidelijke afspraken nodig over de opslag en ontsluiting van de gegevens 4. Nederland kent een heel scala aan registers, denk bijvoorbeeld aan een bevolkingsregister, doopregister, donorregister, condoleanceregister, kwaliteitsregister, diplomaregister en een bel - me-niet-register. Er zijn vele manieren waarop registers ingedeeld worden. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de volgende soorten registers ( Basisregisters: door de overheid aangewezen registraties van gegevens die algemeen toepasbaar zijn. Sectorregisters: registraties van gegevens die voor een specifieke sector (bijvoorbeeld de zorg) toepasbaar zijn. Domeinregisters: registraties van gegevens die voor een specifiek domein van een sector (bijvoorbeeld de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten)) toepasbaar zijn. Organisatie-specifieke (interne) registers: Registraties van gegevens die binnen één organisatie (bijvoorbeeld door verschillende afdelingen) toepasbaar zijn. Wanneer wordt gekeken naar wettelijke verankerde registers, zijn er registers waarin alleen personen ingeschreven staan die bevoegd zijn om een bepaald beroep uit te oefenen zoals advocaten, notarissen, accountants en in 2017 leraren (beroepsbescherming). Er zijn daarnaast registers waarin personen ingeschreven staan die voor een bepaalde discipline de bijbehorende academische- of beroepstitel mogen voeren zoals architecten, psychologen en tolken (titelbescherming). Welke personen bevoegd zijn een bepaalde titel te voeren, wordt bepaald in een wet of in een reglement. Meestal is een bepaald diploma vereist en vaak moet worden aangetoond dat vaardigheden bijgehouden worden. Het verschil met beroepsbescherming is dat iemand die zich niet heeft geregistreerd in een register voor titelbescherming wel de desbetreffende werkzaamheden mag uitvoeren maar niet bevoegd is om de titel van de discipline te gebruiken. In totaal zijn in Nederland meer dan 100 beroepstitels wettelijk beschermd, in verschillende wetten en in zeer uiteenlopende beroepen. Sommige handelingen zijn ook wettelijk beschermd door middel van een register (voorbehouden handelingen). Alleen per sonen in een dergelijk register zijn bevoegd om bepaalde voorbehouden handelingen uit te voeren zoals verpleegkundigen, apothekers en verloskundigen. 4 Bron: 31

32 Vrijwillige registers zijn veelal kwaliteitsregisters. Personen die ingeschreven staan in een kwaliteitsregister tonen hun deskundigheid aan en laten zien dat zij investeren in professionalisering. Zo zijn er kwaliteitsregisters voor bijvoorbeeld paramedici, tandartsen, mondhygiënisten en pedicures. De MBO Raad maakt in haar brief naar de Vaste Kamercommissie voor OCW, onderwerp lerarenregister (20 november 2013) een onderscheid naar twee soorten registers voor het mbo. In het eerste type register wordt geregistreerd of een beroepsbeoefenaar bevoegd is tot het verrichten van bepaalde handelingen en werkzaam is in de sector. Het tweede type register is het kwalitatieve register waarin de reeds bevoegde beroepsbeoefenaar registreert of hij zich naast de directe beroepsuitoefening ook nog bekwaamd heeft in de laatste inzichten van het vakgebied, door middel van een systeem van permanente educatie. Een register voor betrokkenen bij examinering sluit aan bij het tweede type register dat de MBO Raad noemt. 6.2 Kenmerken registers Er zijn 23 registers geselecteerd en deze zijn op diverse kenmerken onderzocht en vergeleken. Acht registers zijn gericht op de registratie van betrokkenen bij examinering. De andere 15 registers zijn bedoeld om personen met een bepaald beroep - en niet met een bepaalde functie of taak - te registreren. Daar waar relevant wordt voor sommige kenmerken een schema getoond met de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende registers. Tabel 6: Doelgroep Register voor (o.a.) betrokkenen bij examinering 1. Register voor Examenfunctionarissen 2. BAS 3. Politieacademie 4. Examinatorenregister 5. Hobeon 6. De nationale assessorenbank 7. VVRV 8. SPONed Niet voor betrokkenen bij examinering 9. BIG-register 10. Beroepsregister Lerarenopleiders 11. Constructeursregister RC/RO/RT 12. Rbtv 13. Lerarenregister 14. Schoolleidersregister PO 15. SCVM register 16. Architectenregister 17. Accountantsregister 18. BKA register 19. ARMT-register 20. KRMT-register 21. LVSC register 22. Vastgoedcert 23. NRVT Doelstelling registers De verkenning laat zien dat een register verschillende doelen kan dienen. Het doel heeft echter altijd te maken met de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Voorbeelden van genoemde doelen zijn: bevorderen en op peil houden van deskundigheid; bevorderen van de blijvende professionalisering; bijdragen aan de versterking van het beroep, de beroepsgroep en de beroepsidentiteit ; zicht krijgen op de borging van de kwaliteit van beroepsbeoefenaars; 32

33 mogelijkheden bieden voor derden om na te gaan of iemand aan vakbekwaamheidsvereisten voldoet; ontzorgen met betrekking tot administratie en verantwoording (naar inspectie). Verplichte of vrijwillige registratie Registratie is voor een meerderheid van de onderzochte registers vrijwillig. Voor een klein aantal beroepen is registratie in het bijbehorende register verplicht om het beroep te mogen uitoefenen (BIG-register, schoolleidersregister PO, accountantsregister en in de toekomst het lerarenregister). Voor tolken en vertalers is het alleen verplicht om zich te registreren in het Rbtv register als men justitiële taken wil verrichten. Indien men een specifieke titel wil dragen, is registratie in sommige gevallen ook verplicht, bijvoorbeeld in het geval van het architectenregister. De onderzochte registers voor betrokkenen bij examinering hebben allen een vrijwillig karakter. Toegankelijkheid De registers die voortvloeien uit de wetgeving zijn verplicht openbaar. De informatie over een beroepsbeoefenaar is op te zoeken via internet of kan opgevraagd worden. Om privacy redenen worden sommige gegevens afgeschermd. Een voorbeeld van een openbaar register is het BIGregister (zie kader praktijkvoorbeeld BIG-register). Sommige registers zijn voor intern gebruik en niet openbaar (zie praktijkvoorbeeld Politieacademie) en sommige registers zijn enkel toegankelijk voor de geregistreerde en diens werkgever (zie praktijkvoorbeeld Register voor Examenfunctionarissen). De informatie die toegankelijk is voor derden verschilt per register. Praktijkvoorbeeld: BIG-register BIG-register Het BIG-register is een instrument van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) en vormt een Nederlandse databank waarin een aantal officieel erkende gezondheidswerkers (Artsen, Apothekers, Fysiotherapeuten, Gezondheidszorgpsychologen, Psychotherapeuten, Tandartsen, Verloskundigen en Verpleegkundigen) is geregistreerd. Het doel van dit beroepsregister is: borging van de kwaliteit van de zorg; duidelijkheid geven m.b.t. bevoegdheid; het op peil houden van deskundigheid. Meer dan zorgverleners staan ingeschreven in het BIG-register. De in het BIGregister geregistreerde beroepsbeoefenaars kennen een verplichte registratie met periodieke herregistratie, een wettelijk tuchtrecht en hebben een beschermde beroepstitel. Na registratie is de beroepsbeoefenaar bevoegd om (bepaalde) voorbehouden handelingen uit te voeren (mits bekwaam). De beroepsbeoefenaar is zelf verantwoordelijk voor registratie en het vaststellen van de eigen bekwaamheid. Indien gewenst, kan gestart worden met een opleiding tot specialist. Beheer BIG-register Het register is ingesteld door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De CIBG is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie. De CIGB is verantwoordelijk voor het inhoudelijk beheer van het algemeen deel van het register. Het beroepsdeel van het register valt onder verantwoordelijkheid van de (beleidsdirecties van de) beroepsorganisaties. Het BIGregister is vastgelegd in de wet en als zodanig verplicht. De beroepsbeoefenaar die geregistreerd is in het BIG-register valt onder het tuchtrecht. 33

34 Toegankelijkheid Het BIG-register is openbaar. Indien een geregistreerde beroepsbeoefenaar slechts onder voorwaarden zijn beroep mag uitoefenen, of helemaal niet meer, dan staat dit in het register vermeld en is dit voor iedereen zichtbaar. Voorwaarde voor registratie in het BIG-register Op dit moment is de voorwaarde een afgeronde opleiding en voldoen aan de wettelijke opleidingseisen die voor het desbetreffende beroep gelden (geldig diploma). Verder is een voorwaarde dat de beroepsbeoefenaar het beroep zonder beperkingen mag uitoefenen en niet onder toezicht (curatele) staat én dat betaald is voor registratie. Voor aanvragers met een diploma, verklaring van vakbekwaamheid of erkenning van beroepskwalificaties ouder dan 5 jaar gelden herregistratie-eisen. Zorgverleners met een buitenlands diploma moeten voldoen aan de Nederlandse opleidingseisen. Daarnaast worden aanvullende eisen gesteld bij een buitenlands diploma (afhankelijk van het land waar men het diploma gehaald heeft, nationaliteit en beroep) en indien de aanvrager in het buitenland heeft gewerkt, bijvoorbeeld een v erklaring van vakbekwaamheid of erkenning van beroepskwalificaties. Geldigheidsduur De registratie is vijf jaar geldig. Voorwaarden herregistratie Elke vijf jaar zorgt de beroepsbeoefenaar zelf voor herregistratie door het aanleveren van de benodigde bewijsstukken. Het systeem waarschuwt de deelnemer 6 maanden voor het verlopen van de registratie. Er gelden 2 criteria voor herregistratie: de werkervaringseis of de scholingseis. Omdat de criteria per beroepsgroep verschillen, is het beoordelingskader opge zet in twee delen. Een algemeen deel waarin de eisen die voor alle beroepen gelden nader zijn uitgewerkt. Dit algemene deel is door het CIBG opgesteld in overeenstemming met de Wet BIG en onderliggende regelgeving. Daarnaast is er een specifiek deel per beroep dat wordt aangeboden als bijlage. Hierin zijn het deskundigheidsgebied en de eisen die aan werkzaamheden worden gesteld per beroepsgroep verder uitgewerkt. De bijlagen zijn inhoudelijk afgestemd met (de beleidsdirecties van) de representatieve beroeps organisaties. De beroepsbeoefenaar die ook in een specialismeregister staat geregistreerd hoeft zich niet te herregistreren. Hij kent een stelsel van herregistratie waarvoor hogere eisen gelden. Als de beroepsbeoefenaar niet op tijd is met de aanvraag voor herregistratie of er wordt niet voldaan aan de criteria, dan wordt de inschrijving doorgehaald. Dit betekent dat de rechten en plichten die verbonden zijn aan de inschrijving in het BIG-register komen te vervallen. Opnieuw inschrijven na doorhaling is mogelijk op basis van de herregistratie-eisen. Kosten De kosten voor zowel de registratie als herregistratie bedragen 85, -. Dit tarief is wettelijk bepaald. Het bedrag is opgebouwd uit kosten voor de beoordeling en afhandeling van de aanvraag 65,- en beheerkosten 20,- voor een nieuwe registratieperiode van vijf jaar. Als de aanvraag niet in behandeling is genomen, krijgt de aanvrager 20,- terug. De beoordeling van de aanvragen vindt steekproefsgewijs plaats. Hierdoor is het bedrag kostendekkend. De kosten voor het landelijke examen bedragen 450,-. Voor het afgeven van het certificaat wordt 50,- in rekening gebracht. De kosten van het scholingstraject zijn minimaal 325, - (module specifiek 250,- en één module generiek: tussen 75,- en 435,-) en maximaal 2.000,-. 34

35 Bevoegdheid/bekwaamheid Voor 10 van de geanalyseerde registers (inclusief lerarenregister) betekent registratie dat de persoon bevoegd is om een bepaald beroep uit te oefenen of dat registratie recht geeft op het voeren een titel. Hiervan kennen zes registers een wettelijk kader, bij de andere registers vloeit de bevoegdheid voort uit branche/cao-afspraken. Tabel 7: Bevoegd Bekwaam Bevoegd 1. BIG-register* 2. VVRV register* *Deze registers kennen een wettelijk kader Bevoegd & bekwaam 3. Accountantregister* 4. Architectenregister* 5. ARMT-register 6. BAS 7. De nationale assessorenbank 8. KRMT-register 9. Lerarenregister* 10. Rbtv* Bekwaam 11. Beroepsregister Lerarenopleiders 12. BKA register 13. Constructeursregister RC/RO/RT 14. Examinatorenregister 15. Hobeon 16. LVSC register 17. NRVT 18. Politieacademie 19. Register voor Examenfunctionarissen 20. Schoolleidersregister PO 21. SCVM register 22. SPONed 23. VastgoedCert Organisatie van het register In de verkenning is ook gekeken naar de wijze waarop de verschillende registers zijn georganiseerd. Er zijn registers die zijn ondergebracht bij een onafhankelijke stichting ( bijv. constructeursregister) of een vereniging van beroepsbeoefenaren (LVSC en vereniging voor examenfunctionarissen). Daarnaast zijn er registers die vallen onder het beheer van een ministerie (BIG-register, VVRV register). Het komt ook voor dat het register beheerd wordt door een examenbureau (KRMT-register of het ARMT-register). In sommige gevallen zijn meerdere partijen verantwoordelijk voor het register. Verschillende registers besteden werkzaamheden uit aan een externe uitvoeringsorganisatie die bijvoorbeeld voor de technische realisatie en het onderhoud zorgt. Toelatingseisen Alle onderzochte registers stellen toelatingseisen. Deze bestaan minimaal uit het voldoen aan de geldige opleidingseisen voor het beroep of een certificaat. Daarnaast wordt in veel registers gevraagd naar werkervaring of een minimale aanstelling. Bij een aantal registers worden toetsen, examens of assessments afgenomen om te beoordelen of iemand toegelaten kan worden. Veel registers hebben eisen opgesteld met betrekking tot wat er van een beroepsbeoefenaar wordt verwacht. Bijvoorbeeld in de vorm van een (persoons)certificatieschema, beroeps- of functieprofielen, beroepsstandaarden, kerncompetenties of kernopgaven. Zie bijlage 8 voor een overzicht van toelatingseisen die gesteld worden in de onderzochte registers. 35

36 Praktijkvoorbeeld: Beheer Assessorenpool Schoonheidsverzorging Beheer Assesorenpool Schoonheidsverzorging (BAS) BAS is een stichting die fungeert als een zelfstandig rechtspersoon met een zelfstandig bestuur. Het register is bedoeld voor de geregistreerde brancheassessoren die werkzaam zijn bij particuliere exameninstellingen*. Een brancheassessor in de sector uiterlijke verzorging is een assessor vanuit het bedrijfsleven, die bij voorkeur afkomstig is uit het georganiseerde bedrijfsleven. Gebruikmaking van geregistreerde brancheassessoren is niet verplicht voor onderwijsinstellingen. Indien de student echter een examen doet zonder dat daar een BAS-assessor bij aanwezig is, zal deze student een toets moeten doen om lidmaatschap en/of de registratie van specialisaties bij ANBOS mogelijk te maken. Aanwezigheid van een BAS-assessor biedt direct de mogelijkheid tot lidmaatschap en/of registratie. * De exameninstelling is een privaatrechtelijke rechtspersoon, opgericht met de doelstelling te examineren, zonder dat enige verbintenis bestaat met onderwijsinstellingen of andere (koepel)organisaties van onderwijs. Doel De twee belangrijkste redenen om het register op te zetten waren voor BAS: De heterogeniteit in de examinering binnen het mbo moet omgezet worden naar homogeniteit in de kwaliteit van (beginnende) schoonheidsspecialistes en kwalitatief goede examinering. Meer zicht op borging kwaliteit van schoonheidsspecialistes. De huid is een belangrijk orgaan, waar permanente schade aangericht kan worden indien men niet goed opgeleid is. Registratie De exameninstellingen moeten overzichten aanleveren waaruit blijkt dat de assessoren voldoende bevoegd- en bekwaam zijn om in het register te worden opgenomen. BAS heeft een aantal criteria opgesteld waaraan de assessoren moeten voldoen om in het register te mogen, dit zijn: De assessor heeft een opleiding tot assessor gevolgd. Hierbij geeft een assessor aan waar hij deze opleiding heeft gevolgd en wanneer. De assessor toont aan dat hij werkdagen heeft gevolgd op vakinhoud. De assessor geeft aan wanneer hij deze werkdagen heeft gevolgd. De assessor levert jaarlijks geactualiseerde informatie en reflectie aan m.b.t. inzet en in stand houden van kennis en competenties. De assessor geeft alle diploma s op die hij heeft gehaald op het gebied van schoonheidsverzorging. Als de assessor geen mbo-4 diploma heeft, is hij geen bevoegde assessor binnen het mbo-4. De assessor heeft een vakdiploma in het vak waarin hij beoordeelt. De informatie van de assessoren wordt centraal aangeleverd door de exameninstellingen. Als de informatie voldoet, kent BAS aan de desbetreffende assessor een bevoegdheid toe per vakonderdeel. Met deze bevoegdheid behaalt de assessor de status van geregistreerd brancheassessor. Herregistratie Een behaalde bevoegdheid heeft een geldigheidsduur van één jaar. Tijdig voor het eindigen van een bevoegdheid van een assessor informeert BAS de exameninstellingen hierover met de oproep de gegevens van de assessor te actualiseren. Exameninstellingen hebben een zogenaamde inspanningsverplichting; zij dienen de nodige inspanningen te verrichten om de 36

37 kwaliteit en vakbekwaamheid van de assessoren op peil te houden. Deze inspanningen dienen te zijn gericht op de vakspecifieke trainingen per specialisatie (waarvoor de assessor wordt ingezet), zoals examentrainingen, vakdagen, stages en overige activiteiten om de vakbekwaamheid aan te tonen. Kosten BAS heeft vanuit het Centrum voor Ambachtseconomie subsidie gekregen voor het ontwikkelen en onderhouden van het register. Exameninstellingen betalen geen geld voor registratie van de brancheassessoren. Eisen tijdens de registratieperiode Indien de beroepsbeoefenaar is opgenomen in een register wordt verwacht dat deze persoon vakbekwaam blijft en investeert in professionalisering. Uit het onderzoek blijkt dat geregistreerde betrokkenen bij examinering bijvoorbeeld: jaarlijks geactualiseerde informatie en reflectie met betrekking tot inzet en in stand houden van kennis en competenties aanleveren; jaarlijks intervisie volgen voor het vakgebied waarvoor de examinator examens afneemt; jaarlijks een instructiebijeenkomst bijwonen waarin de certificeringsregeling/het examenprogramma, beoordelingslijsten en beoordelaarsinstructie worden besproken en handvatten worden aangereikt om de rol van praktijkexaminator (nog) beter te kunnen vervullen; bij sommige registers getoetst worden door examineringsdeskundigen of door middel van visitaties door de examencommissie; één keer in de vier jaar aantonen dat ze gewerkt hebben aan de eigen professionele ontwikkeling en voldoen aan de beroepsstandaard. Zie kader Praktijkvoorbeeld: Beroepsregister lerarenopleiders VELON. Praktijkvoorbeeld: Beroepsregistratie Lerarenopleiders VELON Beroepsregistratie lerarenopleiders VELON Het doel van de Vereniging Lerarenopleiders Nederland (VELON) is het ondersteunen van lerarenopleiders, die werken aan de opleiding en professionalisering van leraren, gericht op het bevorderen van hun beroepskwaliteit. Om een gezamenlijk beeld van kwaliteit te vormen en te registreren welke lerarenopleiders hieraan voldoen, heeft de VELON de beroepsstandaard ontwikkeld en beroepsregistratie georganiseerd. VELON is initiatiefnemer en inhoudelijk eigenaar van het register. Het IT-systeem waarin het register is ondergebracht wordt in 2016 overgezet naar CIBG, de systeemontwikkelaar die tevens verantwoordelijk is voor het systeem achter de andere onderwijsregisters (leraren, schoolleiders PO, schoolleiders VO). Doel beroepsregister Beroepsregistratie van lerarenopleiders is gericht op het onderhouden en verhogen van de bekwaamheid. Het vormt een belangrijk middel om de kwaliteit van de lerarenopleidingen e n opleidingsscholen, en daarmee de kwaliteit van (aanstaande) leraren, te versterken en te waarborgen. De registratie en herregistratie van lerarenopleiders heeft als voornaamste doel het bevorderen van de blijvende professionalisering. De beroepsgroep laat daarmee zien gericht te zijn op het onderhouden en verbeteren van de eigen kwaliteit. Geregistreerd willen worden in het beroepsregister betekent immers een commitment van de lerarenopleiders aan de beroepsstandaard en een intrinsieke motivatie om te blijven professionaliseren. Het gaat om het gezamenlijke belang (samen staan voor onderwijskwaliteit) en hoe dat zichtbaar gemaakt kan worden. Daarnaast stimuleert de registratie dat lerarenopleiders, opleidingsinstituten en 37

38 opleidingsscholen met elkaar een professionele dialoog hebben over goed opleiden. Kenmerkend voor het beroepsregister lerarenopleiders is dat VELON organisator is, maar dat het register een gedeelde verantwoordelijkheid is van lerarenopleiders, opleidingsinstituten, opleidingsscholen en overkoepelende organisaties. De waarde van het register wordt bepaald door de waarde die het beroepsveld eraan hecht. Registratieprocedure Ten behoeve van registratie zijn registratiecriteria opgesteld. Een lerarenopleider is registreerbaar als hij de Beroepsstandaard voor lerarenopleiders onderschrijft en in relatie hiermee aantoont dat hij: een visie heeft op het beroep lerarenopleider in relatie tot de grondslag; adequaat functioneert op de vier bekwaamheidsgebieden; bereid is zich als lerarenopleider verder te ontwikkelen aan de hand van persoonlijke professionaliseringsbehoeften. Aan de hand van deze registratiecriteria zijn valideringsvragen geformuleerd die een lerarenopleider dient te beantwoorden door middel van een registratieaanvraag. Bij de beroepsregistratie is sprake van een registratieroute, de registratieaanvraag en de beoordeling. Afhankelijk van de wensen en mogelijkheden in de eigen context kunnen keuzes gemaakt worden. Zo kan de registratieroute variëren: de lerarenopleider werkt zelfstandig aan een registratieaanvraag, volgt een begeleidings/coachings/opleidingstraject of de registratieaanvraag is opgenomen in het personeelsbeleid. Er is een vast format voor de registratieaanvraag maar het is ook mogelijk dat opleidingen beantwoording van de valideringsvragen hebben verwerkt in een eigen product. De beoordeling wordt vervolgens georganiseerd door de VELON, met of zonder beoordelingsgesprek, of door het opleidingsinstituut op basis van erkenning door de VELON. Dit keuzesysteem wordt in de volgende figuur weergegeven: Figuur 8: Keuzesysteem VELON VELON organiseert twee keer per jaar een startbijeenkomst voor individuele lerarenopleiders die 38

39 zich willen registreren met daarop volgend een terugkombijeenkomst voor het afronden van de registratieaanvraag. Herregistratie De beroepsregistratie is vier jaar geldig. In deze tijd werkt de geregistreerde lerarenopleider aan de eigen professionele ontwikkeling. De registratie kan gezien worden als een meerjarenplan : vanuit het beroep reflecteert de lerarenopleider waar hij staat, wat hij wil en welke doelen hij wil bereiken. De concrete uitwerking krijgt, zo is het streven, een plek binnen het personeelsbeleid van de eigen organisatie. Bij herregistratie kijkt de lerarenopleider hierop terug en bepaalt zijn ontwikkelthema s voor de komende jaren. Kosten De kosten voor registratie en beoordeling zijn afhankelijk van de gemaakte keuzes bij registratie De tarieven zijn kostendekkend vastgesteld op basis van directe kosten (personele inzet bij beoordeling) en kosten voor continuering (beheer, onderhoud en ontwikkeling). Voor meer informatie: > beroepsregistratie. Eisen voor verlenging van de registratie (herregistratie) Vaak zitten aan verlenging van de registratie voorwaarden vast. De eisen voor verlenging van de registratie beschrijven op welke wijze de beroepsbeoefenaar moet aantonen dat hij inderdaad zijn deskundigheid op peil heeft gehouden en/of zich verder heeft ontwikkeld. De criteria zijn per register verschillend. Hieronder wordt een beknopte impressie gegeven van eisen die de onderzochte registers stellen: werkzaam zijn in het vakgebied; werkervaringseisen (op deskundigheidsgebied); voldoen aan professionaliseringseisen; portfoliobeoordeling; toetsen/testen; assessment; opdrachten; aantal gevolgde uren bij- en nascholing; éénmaal per jaar actieve deelname aan een expertbijeenkomst; permanente educatie; criteriumgericht interview. Geldigheidsduur Een inschrijving bij het onderzochte register is beperkt houdbaar. Dit kan er aan bijdragen dat de beroepsbeoefenaar zich blijft professionaliseren en dat de kwaliteit geborgd wordt. De geldigheidsduur van het onderzochte register varieert van 1 tot 5 jaar. Kosten registratie De kosten van registratie en herregistratie variëren. Voor sommige registers betaalt men eenmalige registratiekosten, andere registers rekenen jaarlijks een bepaald bedrag voor herregistratie. Er zijn registers die kortingen verrekenen voor bepaalde doelgroepen en registers verschillen op het gebied van declaratiemogelijkheden voor de beroepsbeoefenaar. 39

40 Kosten ontwikkelen en onderhoud register Een systeem is kostbaar om te ontwikkelen en te onderhouden. Ter illustratie is een berekening gemaakt wat de technische kosten zijn om een register te ontwikkelen en te onderhouden (zie bijlage 9). Sommige organisaties ontvangen subsidie voor de ontwikkeling en/of het onderhoud van het register. Zo krijgt BAS subsidie van het Centrum voor Ambachtseconomie en krijgt de onderwijscoöperatie subsidie voor de ontwikkeling van het registerleraar.nl van de overheid. 6.3 Registers in het mbo Aanbod registers in het mbo In het mbo zijn diverse registers beschikbaar. In deze paragraaf gaan we kort in op de beschikbare registers. Lerarenregister (registerleraar.nl) Het meest bekende register binnen het onderwijs is op dit moment het lerarenregister. Het lerarenregister is in 2012 gestart door de Onderwijscoöperatie als een vrijwillig register en krijgt met ingang van 2017 een wettelijk verplicht karakter. In het register staan gevalideerde aanbieders van professionaliseringsactiviteiten ingeschreven. Leraren kunnen, indien zij één van deze activiteiten op het gebied van professionalisering hebben doorlopen, zich hiervoor registrer en. Daarnaast kunnen zij zelf professionaliseringsactiviteiten invoeren die steekproef sgewijs worden gecontroleerd en gevalideerd. Een leraar laat met registratie in het lerarenregister zien bevoegd en bekwaam te zijn en permanent te investeren in zijn professionele ontwikkeling. In een herregistratiecyclus van telkens vier jaar toont een leraar aan voldoende te hebben geïnvesteerd. Essentieel bij het lerarenregister is dat toelating alleen mogelijk is voor bevoegde docenten. Daarmee is het register niet toegankelijk voor onbevoegde docenten, staffunctionarissen examinering (niet-zijnde docent) en praktijkbeoordelaars. Het lerarenregister is geen beoordelingsinstrument en de desbetreffende leraar heeft alleenrecht tot inzage. In 2013 zijn in het mbo 15 pilots gestart rond het beroepsregister van leraren met als doel leraren kennis over en gebruikservaring met registerleraar.nl op te laten doen. Deze praktijkonderzoeken gaan onder andere in op de voorwaarden voor opname in het register, de effecten van niet - registreren of het verlies van registratie, de scholingsprioriteiten van mbo-scholen en methodieken ter verificatie/accreditatie van de permanente educatie activiteiten. Ervaringen uit deze pilots worden gebruikt om het register en het registratieproces te verbeteren. Registers voor betrokkenen bij examinering Wanneer het gaat om registratie van betrokkenen bij examinering is het Register voor Examenfunctionarissen van NVE (zie praktijkvoorbeeld) beschikbaar. Daarnaast bestaan er diverse registers voor de examentaak beoordelen, zoals de Nationale Assessorenbank, het register voor assessoren (Hobéon) en registers voor branche-specifieke beoordelaars, zoals Beheer Assessorenpool Schoonheidsverzorging (zie praktijkvoorbeeld). Deze registers maken het mogelijk om betrokkenen bij examinering te registreren. Aan de registers zijn toelatingseisen gekoppeld. 40

41 Praktijkvoorbeeld: Register voor examenfunctionarissen Register Examenfunctionarissen NVE De Nederlandse Vereniging voor Examens (NVE) zet zich als beroepsvereniging voor examenprofessionals in voor een kwalitatief goede examinering. Ze heeft een landelijk register ingericht voor gekwalificeerde examenfunctionarissen in het vo, mbo, hbo, wo en private instellingen. Het beheer van het register valt onder de verantwoording van de NVE en ligt bij onafhankelijke certificerende instellingen. De certificerende instellingen borgen dat de examenfunctionarissen voldoen aan de eisen die horen bij de profielen. Ze leiden ze niet zelf op. Op de certificerende instellingen wordt toezicht gehouden door een onafhankelijk toezichthouder. Examenfunctionarissen die gecertificeerd zijn of bezig zijn met een certificeringstraject komen in aanmerking voor registratie in het register. Doel Met het register voor examenfunctionarissen borgt de NVE onafhankelijk de kwaliteit van uitgereikte certificaten. Onderwijsinstellingen kunnen door middel van het register overzicht houden en aantonen welke examenfunctionarissen gekwalificeerd zijn. Op deze manier worden scholen ontzorgd met betrekking tot hun administratie en verantwoording richting de inspectie. Registratie Gecertificeerde examenfunctionarissen kunnen ingeschreven worden voor negen examenprofielen die door de NVE beschreven zijn, te weten: 1. Lid commissie van beroep voor examens 2. Manager examinering 3. Lid examencommissie 4. Lid toetscommissie/vaststellingscommissie 5. Toetsdeskundige 6. Medewerker examenbureau 7. Toetsconstructeur 8. Examinator/assessor 9. Surveillant De genoemde examenprofielen zijn onderwijsbreed opgesteld (dus niet specifiek voor bijvoorbeeld het mbo) en worden elke twee jaar door de NVE geactualiseerd. De leden van de NVE hebben hierbij inspraak. De profielen zijn te vinden op De certificerende instellingen schrijven kandidaten in en betalen per persoon per jaar. Zij zijn als certificerende instelling hiertoe geautoriseerd op basis van een audit uitgevoerd onder verantwoording van de NVE. Het register voor examenfunctionarissen werkt op dit moment samen met vier certificerende instellingen, namelijk CITO, Provex, Certiforce en Explain. Het register is voor elke certificerende instelling toegankelijk, mits zij aan de kwaliteitseisen van de NVE voldoen. Kosten De mbo-scholen betalen voor een certificeringstraject aan de certificerende instelling. De certificerende instellingen zijn verantwoordelijk voor de registratie van de deelnemer en de registratiekosten. De kandidaten registreren zich niet zelf. De certificerende instellingen zijn zowel opdrachtgever als factuurnemer. Geldigheidsduur De registratie is vijf jaar geldig. 41

42 Herregistratie Bij herregistratie wordt opnieuw door de certificerende instellingen vastgesteld of de ingeschreven examenfunctionarissen nog voldoen aan de dan actuele examenprofielen van de NVE. Certificerende instellingen zijn vrij in de wijze waarop zij certificeren en examineren. De examenfunctionarissen worden beoordeeld op hun kwaliteiten in het examenproces, niet vakinhoudelijk. Toegankelijkheid Het register voor examenfunctionarissen is vrij toegankelijk. Iedereen kan door middel van het zoeken op achternaam zien of iemand een gecertificeerde examenfunctionaris is. Een exameninstelling wiens medewerkers in het register voorkomen, kan via een inlogcode specifieke toegang krijgen en beschikken over meer zoekfuncties. Zo kan een exameninstelling de eigen examenfunctionarissen inzien en bijvoorbeeld gericht zoeken naar beschikbare examenfunctionarissen buiten de eigen instelling Gebruik registers in het mbo De meeste mbo-scholen geven aan dat zij een intern register gebruiken waarin de professionaliseringsactiviteiten van hun medewerkers worden bijgehouden. Slechts enkele scholen geven aan dat zij gebruik maken van een extern register. Het gaat dan met name om een register voor beoordelaars. Tevens wordt er door diverse docenten binnen de mbo-scholen gebruik gemaakt van het lerarenregister. Een aantal van de geïnterviewde mbo-scholen geeft hierbij aan dat het voor hen (nog) onvoldoende duidelijk is wat de toegevoegde waarde is van het lerarenregister. 6.4 Samenhang register en certificering Er is een breed aanbod van registers. Wanneer we kijken naar de samenhang tussen registers en certificering vallen de volgende zaken op: De termen register en certificeringssysteem worden door elkaar heen gebruikt. Om de mensen die gecertificeerd zijn goed bij te kunnen houden, wordt vaak een vorm van een database gebruikt. Dit kan een interne database zijn van een opleidingsinstituut, een HRM database van een mbo-instelling of een (openbaar) register. Er zijn registers waarvoor certificering voorwaardelijk is voor opname in het register. Er zijn registers waarbij toelating gebeurt op basis van andere eisen dan certificering. De volgende figuur geeft deze mogelijkheden schematisch weer. 42

43 Figuur 9: Samenhang certificering en register 6.5 Voor- en nadelen van een register Hieronder worden de voor- en nadelen van een register beschreven op basis van de interviews. De voor- en nadelen dienen met enige voorzichtigheid te worden gelezen, wat voor de één een voordeel is, kan voor een ander een nadeel zijn. Ook dient opgemerkt te worden dat deze lijst mogelijk niet volledig is, de belangrijkste voor- en nadelen op basis van interviews zijn beschreven. De voor- en nadelen zijn niet altijd van toepassing op alle registers, dit is afhankelijk van de inrichting van het register. Bij registers waarbij certificering een eis is, zijn ook de voor - en nadelen die in paragraaf 5.4 bij certificering zijn genoemd van toepassing. Voordelen Een register maakt zichtbaar of een beroepsbeoefenaar bevoegd en/of vakbekwaam is. Hiertoe kunnen voor iedere beroepsbeoefenaar dezelfde kwaliteitseisen toegepast worden. Indien certificering verplicht is voor toelating geeft een register een overzicht van gecertificeerde beroepsbeoefenaars. Een register draagt bij aan de status van de beroepsgroep en zorgt voor erkenning van de geregistreerde. Een register stimuleert tot het (blijvend) werken aan bekwaamheids - en professionele ontwikkeling. Het registreren van beroepsbeoefenaars zorgt voor duidelijkheid over bevoegdheden. Een register biedt de mogelijkheid voor onderwijsinstellingen om de kwaliteit van de betrokkenen bij examinering te bewaken (middels periodieke toetsing) en te bevorderen. 43

44 Een register zorgt voor controleerbare garanties voor de kwaliteit van examenfunctionarissen. Dit is niet alleen relevant voor onderwijsinstellingen, maar ook voor studenten, ouders en andere belanghebbenden. De borging van kwaliteit van betrokkenen bij examinering middels een register kan door een onafhankelijke partij gedaan worden. Een register kan de administratie en verantwoording van onderwijsinstellingen richting de inspectie eenvoudiger maken. Een register biedt mbo-scholen de mogelijkheid om onderling medewerkers waarvan bekend is dat zij bekwaam zijn, uit te wisselen. Nadelen Een register met verplichte registratie kan worden ervaren als regulering van bovenaf. Verplichte professionalisering, bijvoorbeeld voor toelating en herregistratie, kan leiden tot (een gevoel van) verhoogde werkdruk. Een register sluit mogelijkerwijs niet aan op specifieke eisen en wensen van verschillende onderwijsinstellingen. Een register kan een kostbaar initiatief zijn. Een register is soms exclusief gebonden aan aangesloten erkende certificerende instellingen. Mbo-scholen hebben bij sommige registers geen zeggenschap welke betrokkenen bij examinering als vakbekwaam worden beschouwd. Indien een register geen specifieke eisen stelt ten aanzien van herregistratie, is periodieke toetsing van kwaliteit niet mogelijk. (Her)registratie is soms teveel gericht op proces en minder op vakinhoud. Bij sommige registers sluiten de toelatingseisen onvoldoende aan op de beroepspraktijk. Een examenfunctionaris kan zich bij meerdere registers moeten inschrijven, dit kan leiden tot versnipperende informatie in verschillende systemen en onnodige belasting van de examenfunctionaris. Een register zorgt voor administratieve lasten en vervangt niet volledig de interne registratie binnen een mbo-school. 44

45 7. Kwantitatieve onderbouwing Om de resultaten van het kwalitatieve onderzoek breder te toetsen onder mbo-scholen is een online onderzoek uitgevoerd onder directieleden, HRM-functionarissen en examenfunctionarissen. De resultaten van het kwantitatieve onderzoek worden in dit hoofdstuk toegelicht. Paragraaf 7.1 gaat in op de respons. De paragrafen 7.2, 7.3 en 7.4 gaan respectievelijk in op vakbekwaam worden, aantonen vakbekwaamheid en vakbekwaam blijven. In paragraaf 7.5 wordt ingegaan op de doelgroep van praktijkbeoordelaars. In paragraaf 7.6 staat de borging in organisatie in beleid en organisatie centraal. Paragraaf 7.7 sluit af met de wenselijkheid aan landelijke afspraken en initiatieven. 7.1 Respons De totale respons van het online onderzoek bestaat uit 112 respondenten die de gehele vragenlijst hebben afgerond. 5 Niet alle vragen zijn in dit onderzoek aan alle respondenten voorgelegd, waardoor sprake is van een variërende N. Voor een juiste interpretatie wordt daarom waar relevant het aantal respondenten per vraag vermeld. De grootste groep respondenten is werkzaam als staffunctionaris examinering en/of kwaliteitszorg (33%), gevolgd door directeur (25%), HRM functionaris (7,1%), voorzitter CvB (3,6%), docent met examentaken (3,6%). Andere functies die zijn ingevuld zijn onder andere teamleider, opleidingsmanager/-coördinator, lid examencommissie, hoofd dienst onderwijs, programmaleider professionalisering. De respondenten zijn vrij evenwichtig verdeeld over de grootte van scholen. 14,4 procent van de respondenten werkt bij een school met minder dan studenten, 25,2 procent bij een mboschool met studenten, 27,9 procent bij een school met studenten en 32,4 procent bij een mbo-school met meer dan studenten. Het merendeel van de examenfunctionarissen en HRM functionarissen (84,6%, 44 resp.) is schoolbreed betrokken bij examinering. 11,5 procent (6 resp.) is op opleidingsniveau betrokken. 7.2 Vakbekwaam worden De respondenten zetten diverse activiteiten in gericht op het vakbekwaam worden van betrokkenen bij examinering. De activiteiten die het vaakst worden ingezet, zijn scholing en begeleiding door meer ervaren collega s. Scholing is daarbij merendeels verplicht, begeleiding door meer ervaren collega s vrijwillig. 5 Aan het gehele onderzoek hebben minimaal 51 scholen van de 68 mbo-scholen (bron: website MBO Raad) actief deelgenomen (75%). Het betreft scholen die hebben deelgenomen aan een diepte-interview (kwalitatief onderzoek), het kwantitatief onderzoek of de expertsessie (of combinatie). Het exacte aantal mbo-scholen dat bij dit onderzoek betrokken is, ligt naar alle waarschijnlijkheid hoger, aangezien in het kwantitatieve onderzoek alleen degenen op naam zijn geregistreerd, die hebben ingevuld een rapportage te willen ontvangen. Van 52 respondenten is niet bekend van welke mbo-school zij afkomstig zijn. Daarnaast zijn de resultaten tussentijds besproken met de Klankbordgroep Examinering en het HR directeuren overleg. Deze scholen zijn ook niet meegenomen in deze telling. Gezien de omvang van de mboscholen betekent dit dat het aantal respondenten per school gemiddeld één of een aantal personen betreft. De resultaten van het onderzoek geven dan ook een indicatie van de beeldvorming in het mbo-veld en dienen met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. 45

46 Figuur 10. Activiteiten die worden ingezet voor vakbekwaam worden Ingezette activiteiten vakbekwaam worden (n=112) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Scholing Begeleiding door meer ervaren collega s Stagemogelijkheden Andere activiteiten die door scholen worden ingezet, zijn onder andere: Kennisdeling tussen examencommissies Coaching/training on the job Externe adviseur/ondersteuning examencommissie Intervisie/peer review Collegiale consultatie bij andere mbo-scholen Een meerderheid van de respondenten die scholing inzet, vindt dat dit bijdraagt aan de kwaliteitsverbetering van examinering. Ook de meerderheid van de respondenten die begeleiding door meer ervaren collega s inzet, vindt dit bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van examinering. Twee van de vier respondenten die stagemogelijkheden aanbieden, vinden dat dit een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van examinering. Figuur 11. Positieve bijdrage van activiteiten om vakbekwaam te worden aan kwaliteit examinering Positieve bijdrage aan kwaliteit van examinering 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 89%, 97 resp 92%, 68 resp Scholing Begeleiding door meer ervaren collega's 50%, 2 resp Stagemogelijkheden 46

47 7.3 Aantonen vakbekwaamheid Om de vakbekwaamheid van medewerkers aan te tonen, zetten de mbo-scholen de volgende activiteiten in: interne toetsing, certificering, register. Interne toetsing wordt zowel verplicht als vrijwillig ingezet. Certificering en register worden voornamelijk vrijwillig ingezet. Figuur 12. Activiteiten die momenteel worden ingezet voor vakbekwaamheid aantonen 100% Ingezette activiteiten aantonen vakbekwaamheid (n=112) 90% 80% 70% 60% 50% 40% Interne toetsing Certificering Register 30% 20% 10% 0% Andere activiteiten die door scholen worden ingezet, zijn onder andere: Inleveren bewijs van deelname aan scholing Bijhouden in personeelsdossiers Bespreken tijdens functioneringsgesprek Audits APK: toezicht op uitvoering examineringstaken en directe feedback op waarnemingen Bezoeken van examencommissies Ervaringsuren opgedaan binnen examencommissie Verder geven sommige respondenten aan dat de wijze waarop de vakbewaamheid bij hen op school wordt aangetoond per branche verschilt of gekoppeld is aan een functie. Bij drie respondenten hoeft de vakbekwaamheid niet aangetoond te worden. Interne toetsing draagt volgens 70 procent (46 resp.) van de respondenten, die nu interne toetsing inzetten, bij aan de kwaliteitsverbetering van examinering. Certificering wordt door 35 van de 56 respondenten die nu certificering inzetten als waardevol benoemd. Een register wordt door 6 van de 13 respondenten die een register inzetten als een bijdrage aan de kwaliteit van examinering gezien. 47

48 Figuur 13. Positieve bijdrage van activiteiten om vakbekwaamheid aan te tonen a an kwaliteit examinering 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Positieve bijdrage aan kwaliteit examinering 70%, 46 resp. 63%, 35 resp. 46%, 6 resp. Interne toetsing Certificering Register Van de 56 respondenten die geen certificering binnen de mbo-school inzetten, geeft 48 procent (27 resp.) aan certificering in de toekomst te willen gaan inzetten. Van de 99 respondenten waarvan de school geen register inzet, geeft 32,3 procent (32 resp.) aan het in de toekomst te willen gaan inzetten Certificering Bij 26 respondenten die certificering inzetten en de vervolgvraag hebben ingevuld, komen de volgende wijzen van certificering voor (van vaakst ingezet tot minst vaak ingezet, meerdere antwoorden mogelijk): Mensen volgen externe scholing en ontvangen een bewijs van deelname Mensen worden door een certificerende instelling getoetst op hun bekwaamheid Mensen volgen externe scholing, afgesloten met een vorm van toetsing Mensen worden intern gecertificeerd Bij anders namelijk wordt genoemd dat certificering van toepassing is voor een beperkt aantal medewerkers per sector of team en dat er verschillen zijn per branche. Tabel 8 toont gedetailleerd de wijze van certificering per examentaak. De scholen die certificering toepassen voor het aantonen van de vakbekwaamheid, doen dit relatief vaak op basis van externe scholing en een bewijs van deelname. In figuur 14 staat uitgesplitst per examentaak welke manier van certificeren wordt toegepast. 48

49 Figuur 14: Certificeringsroute per examentaak 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Certificeringsroute per examentaak Interne certificering Externe scholing en een bewijs van deelname Externe scholing met een vorm van toetsing Getoetst door certificerende instelling In figuur 15 staat per manier van certificeren beschreven in welke frequentie dit per examentaak wordt toegepast. N.B. In dit onderzoek wordt certificering op basis van bewijs van deelname niet als bewijs van bekwaamheid beschouwd (zie paragraaf 5.1). Vanuit dit perspectief gezien is het aantal respondenten dat certificering inzet kleiner. Figuur 15: Examentaken per certificeringroute 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Interne certificering Externe scholing en een bewijs van deelname Examentaken per certificeringsroute Externe scholing met een vorm van toetsing Getoetst door certificerende instelling Examens construeren (n=29) Examens vaststellen (n=32) Examens beoordelen (n=36) Lid examencommissie (n=25) Examen-proces managen (n=19) 49

50 Ervaringen met certificering van betrokkenen bij examinering 26 respondenten van scholen waar gecertificeerd wordt, hebben hun positieve en negatieve ervaringen met certificering benoemd. De respondenten die hebben aangegeven dat ze niet werken met certificering van betrokkenen bij examinering, maar dat in de toekomst wél willen doen én de scholen die dat niet willen, hebben hun opvattingen gegeven over de voor - en nadelen van certificering. Om een goed beeld te krijgen van hoe er gedacht wordt over certificering zijn de verzamelde gegevens gebundeld in bijlage 10: tabel 1, 2 en 3. De volgende positieve ervaringen/voordelen zijn het vaakst genoemd (bijlage 10: tabel 1): Eenduidigheid criteria/kwaliteitseisen Erkenning/status Uniformiteit Actuele kennis Objectieve bepaling deskundigheid Uitstraling/bewijslast naar extern toezicht Borging kwaliteit Alleen de respondenten van scholen die al certificering inzetten noemen betrokkenheid als positieve ervaring. Op het gebied van kwaliteit noemen juist de respondenten van scholen die niet certificeren en dat ook niet van plan zijn de meeste voordelen. De volgende negatieve ervaringen/nadelen zijn het vaakst genoemd (bijlage 10: tabel 2): Te tijds-/arbeidsintensief Kosten Certificering wordt gezien als doel, niet als middel Organisatorisch lastig/complex Bureaucratie Weerstand betrokkenen bij examinering Uit de analyse blijkt dat de groep respondenten die geen certificering wil inzetten, nu en in de toekomst niet, de meeste nadelen noemt. Dit betreft voornamelijk nadelen zoals kosten, bureaucratie en het idee dat certificering gezien wordt als doel en niet als middel. Randvoorwaarden certificering Aan de respondenten die certificering inzetten en degenen die dit voornemens zijn, is gevraagd wat nodig is om certificering succesvol in te zetten binnen de school. De randvoorwaarden die door beide groepen het vaakst worden genoemd, zijn (bijlage 10: tabel 3): Faciliteren in tijd en middelen Commitment Duidelijke (landelijke) afspraken Aanbodgericht/flexibel werken Bewustwording belang certificering Register In dit onderzoek geven 13 respondenten (11,6%) aan een register in te zetten voor betrokkenen bij examinering. Geen van de scholen met minder dan leerlingen zet een register in. Sommige scholen maken gebruik van zowel een intern als een extern register. Van de 7 respondenten die de vervolgvraag over examentaken en type register hebben beantwoord, zetten 3 respondenten het register in voor de examentaak examens beoordelen. Niemand geeft aan een register te gebruiken voor de examentaak examenproces managen. 50

51 Registers die worden gebruikt, zijn (meerdere antwoorden mogelijk): Intern register/database (5) Register voor examenfunctionarissen NVE (2) Nationale assessorenbank (1) N.B. Gezien het gering aantal respondenten dat deze vraag beantwoord heeft, is voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van de antwoorden en kunnen er geen harde conclusies getrokken worden uit de gepresenteerde gegevens. Ervaringen met register De respondenten is gevraagd naar hun ervaringen met een register en, in het geval men geen gebruik maakt van een register, naar hun mening voor wat betreft de voor - en nadelen van een register. De gegevens over hoe er gedacht wordt over een register zijn gebundeld in bijlage 10: tabel 4, 5 en 6. De volgende positieve ervaringen/voordelen met een register worden het vaakst genoemd (bijlage 10: tabel 4): Inzicht in vakbekwaamheid betrokkenen bij examinering Duidelijk overzicht, up-to-date bestand (landelijke) erkenning, verhoging maatschappelijke status beroepsgroep Borgen deskundigheid Duidelijkheid, eenduidige eisen De volgende negatieve ervaringen/nadelen met een register worden het vaakst genoemd (bijlage 10: tabel 5): Administratieve last, register vervuilt snel, lastig actueel te houden Grote tijdsinvestering/tijdrovend Bureaucratie Kan (te) statisch werken, star Randvoorwaarden register De respondenten die een register inzetten binnen hun school én degenen die dit voornemens zijn, hebben aangegeven wat er naar hun mening nodig is om een register succesvol in te zetten. De volgende randvoorwaarden worden het vaakst genoemd (bijlage 10: tabel 6): Commitment en draagvlak directie Commitment en draagvlak teams Bewustwording, inzicht in het nut en voordelen van belang Faciliteren, tijd en geld vrijmaken om medewerkers vrij te stellen De meeste randvoorwaarden worden genoemd door de groep die van plan is om een register in te zetten en liggen op het vlak van beleid en draagvlak. 7.4 Vakbekwaam blijven Activiteiten die door een meerderheid van de scholen van respondenten worden ingezet om vakbekwaam te blijven, zijn: kwaliteitscontroles/audits (76,8%, 86 resp.), bijscholing (76,8%, 86 resp.), kennisdeling (73,2%, 82 resp.). Ongeveer een derde van de respondenten noemt intervisie. Minder dan 20% van de scholen van respondenten zet hercertificering (19,6%, 22 resp.) en peer review (17,9%, 20 resp.) in. 51

52 Figuur 16. Activiteiten die momenteel worden ingezet voor vakbekwaam blijven 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% Ingezette activiteiten vakbekwaam blijven (n=112) Peer review Intervisie Kennisdeling Kwaliteitscontroles/au dits Bijscholing Hercertificering 10% 0% Kwaliteitscontroles/audits (87,5%, 35 resp.) worden veelal verplicht ingezet. Peer review (70,0%, 7 resp.), intervisie (66,7%, 14 resp.) en kennisdeling (78,4%, 29 resp.) worden veelal vrijwillig ingezet. Bijscholing en hercertificering worden door de respondenten ongeveer evenveel verplicht als vrijwillig ingezet. Andere activiteiten die door scholen worden ingezet, zijn onder andere: Feedback uit vaststellingscommissie Feedback werkwijze examencommissie van externe partij Samenwerking met examenfunctionarissen andere mbo-scholen WAKKER methode APK Lid examencommissie beoordeelt ook in andere school een onderdeel uit plan van toezicht Een meerderheid van de mbo-scholen, die momenteel al activiteiten inzetten voor vakbekwaam blijven, vindt dat activiteiten ten behoeve van vakbekwaam blijven bijdragen aan kwaliteitsverbetering van examinering. In figuur 17 is zichtbaar in hoeverre scholen die momenteel deze activiteiten inzetten vinden dat dit een positieve bijdrage heeft aan de kwaliteit van examinering. 52

53 Figuur 17. Positieve bijdrage van activiteiten om vakbekwaam te blijven aan kwaliteit examinering 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Positieve bijdrage aan kwaliteit examinering 85%, 17 resp. 74%, 26 resp. 92%, 75 resp. 79%, 68 resp. 92%, 79 resp. 68%, 15 resp. Van de scholen die bijscholing nog niet inzetten, geeft 88,5 procent (23 resp.) aan dit in de toekomst te willen gaan inzetten. Kennisdeling wordt door 56,7 procent (17 resp.) van de scholen genoemd, gevolgd door kwaliteitscontroles/audits (50%, 13 resp.), peer review (44,6%, 41 resp.), intervisie (44,2%, 34 resp.) en hercertificering (28,9%, 26 resp.). 7.5 Praktijkbeoordelaars In de vragenlijst zijn extra vragen opgenomen specifiek voor de doelgroep: praktijkbeoordelaars van examens afkomstig uit de beroepspraktijk. Aan de respondenten is gevraagd naar de activiteiten die de scholen inzetten om deze praktijkbeoordelaars te professionaliseren. Deze vraag is door 52 respondenten beantwoord. Voorlichtingsbijeenkomsten en het verstrekken van mondelinge informatie, worden het vaakst genoemd. Certificering en register het minst vaak. Onderstaande tabel toont de activiteiten die ingezet worden, geordend van vaakst ingezet naar minst ingezet. Tabel 18: Professionaliseringsactiviteiten die worden inzet voor praktijkbeoordelaars Activiteit N Percentage Voorlichtingsbijeenkomsten 39 75,0% Mondelinge informatie 38 73,1% Schriftelijke informatie 35 67,3% (Bij)scholing 32 61,5% Netwerkbijeenkomsten 24 46,2% Audit 15 28,8% Coaching 14 26,9% Certificering 8 15,4% Register 3 5,8% Anders 3 5,8% 53

54 Aanvullend wordt genoemd dat professionalisering aan bod komt tijdens stagegesprekken en wordt aangegeven dat bedrijven uit de verschillende sectoren hiermee verschillend omgaan. Ervaringen inzet certificering/register voor praktijkbeoordelaars De 11 respondenten die certificering en/of een register inzetten voor professionalisering van praktijkbeoordelaars noemen zowel positieve als negatieve ervaringen. Positieve ervaringen Positief wordt gevonden dat betrokkenen meestal zeer gedreven zijn, steviger in positie komen en dat er bewustwording plaatsvindt op het gebied van taken en verantwoordelijkheid. Certificering en/of register wordt door instellingen gezien als professionalisering van person eel, netwerkbijeenkomsten worden gewaardeerd en er ontstaat kennisdeling. Negatieve ervaringen Er worden enkele negatieve aspecten genoemd, zoals de organisatie van examens, de kostenpost (met name ook bij herkansingen) en de tijd die het kost van het personeel. Twijfel aan de deskundigheid van praktijkbeoordelaars wordt volgens de respondenten niet gewaardeerd. Wat is er nodig om kwaliteit van deze doelgroep te borgen? De respondenten hebben diverse aspecten genoemd om de kwaliteit van de praktijkbeoor delaar te borgen. Het meest genoemd zijn (bijlage 10: tabel 7): Scholing Intervisie Certificering Financiële stimulering tot deelname Training en coaching vanuit mbo-school 7.6 Borging in organisatie en beleid Procesarchitectuur Examinering Een ruime meerderheid (80,7%, 88 resp.) werkt binnen de school conform de Procesarchitectuur Examinering. 10,1 procent (11 resp.) geeft aan dit niet te doen en 10 respondenten weten niet of er volgens de Procesarchitectuur Examinering wordt gewerkt. De groep scholen met meer dan leerlingen werkt vaker conform de Procesarchitectuur Examinering dan scholen met minder dan studenten. Figuur 19: Mbo-scholen die wel/niet werken met Procesarchitectuur Examinering (n=109) Werkt uw mbo-school conform de Procesarchitectuur Examinering? 10% 9% 81% Ja Nee Weet Niet 54

55 Ten behoeve van borging binnen organisatie en beleid zetten de mbo-scholen de volgende activiteiten in: Gebruiken van competentieprofielen voor betrokkenen die een examentaak uitvoeren ( 50,0%, 56 resp.) Gerichte werving en selectie van betrokkenen bij examinering (43,8%, 49 resp.) Beoordelen examentaken in de gesprekscyclus, onder andere bij functioneringsgesprekken (41,1%, 46 resp.) Hanteren van minimale inzetvereisten voor het uitvoeren van een examentaak, bijvoorbeeld minimaal 5 proeven van bekwaamheid beoordelen per jaar (19,6%, 22 resp.) Andere activiteiten die door scholen worden ingezet, zijn onder andere: Scholing nieuwe betrokkenen bij examinering Aantonen gevolgde scholing Aantonen ervaring met examenrol Certificering examinator Audits Afstemmen/instructie examinator Zelfevaluatie in examencommissie Een meerderheid van de respondenten die de genoemde activiteit inzet, vindt dat het gebruik van competentieprofielen (60%, 44 resp.), gerichte werving (83%, 40 resp.), het hanteren van minimale inzetvereisten (82%, 18 resp.) en beoordelen van examentaken in de gesprekscyclus (69%, 34 resp.) bijdraagt aan kwaliteitsverbetering van examinering. Top 5 - Activiteiten die bijdragen aan kwaliteitsverbetering Gerichte werving Scholing Begeleiding door ervaren collega s Bijscholing Kennisdeling 7.7 Wenselijkheid landelijke afspraken en initiatieven Meer dan de helft van de respondenten (>50%) geeft aan dat zij het wenselijk vinden om voor de volgende onderwerpen gezamenlijke afspraken te maken (in volgorde van hoogste percentage positief +/++): 1. kennisdeling 2. vakbekwaamheid praktijkbeoordelaars 3. eenduidige standaard voor de examentaken 4. competentieprofielen 5. kwaliteitscontroles/audits 6. scholing 7. implementatie Procesarchitectuur Examinering 8. periodiek aantonen deskundigheid In de vragenlijst was ruimte om ook wenselijke andere afspraken te noteren. Er is hier veelvuldig aangegeven dat respondenten aangegeven hoe belangrijk het is om examinering in de initiële vorming van leraren op te nemen. Zie voor een compleet overzicht bijlage 10: tabel 8. 55

56 Figuur 20: Houding mbo-scholen ten opzichte van gezamenlijk initiatief in absolute aantallen (n=112) Kennisdeling Vakbekwaamheid praktijkbeoordelaars Eenduidige standaard voor de examentaken Competentieprofielen Kwaliteitscontroles/audits Scholing Implementatie Procesarchitectuur Examinering Aantoonbare deskundigheid Positief Neutraal Negatief Certificering Werving en selectie Register Landelijk systeem persoonscertificering Minder dan de helft van de respondenten (40%) staat positief tegenover het ontwerpen van een landelijk systeem voor persoonscertificering voor betrokkenen bij examinering door de MBO Raad. Ongeveer 1 op de 4 respondenten staan hier negatief tegenover. De overige respondenten staan er neutraal tegenover of hebben geen mening. In figuur 22 wordt een volledig overzicht gegeven van de houding van respondenten ten opzichte van een landelijk systeem voor persoonscertificering. Eisen landelijk systeem persoonscertificering (n=66) Voor een landelijk certificeringssysteem worden de volgende eisen het meest genoemd door de respondenten: Certificering is verplicht (62,1%; 41 resp) Er is sprake van hercertificering (77,3%; 55 resp) Het geldt voor specifieke examentaken (71,2%; 47 resp) De mening is verdeeld of het voor een beperkt aantal betrokkenen wordt ingezet of voor alle betrokkenen per examentaak (47,0%; 31 resp) 56

57 Examentaken Gevraagd is voor welke examentaken de persoon die deze uitvoert, zijn deskundigheid dient aan te tonen, dan wel gecertificeerd zou moeten zijn. De tabel geeft de resultaten weer. Tabel 21: Aantonen deskundigheid/certificeren per examentaak Examentaak Deskundigheid aantonen Certificeren N Percentage N Percentage Examens construeren 33 50,0% 18 27,3% Examens vaststellen 25 37,9% 24 36,4% Examens beoordelen 31 47,0% 18 27,3% Lid examencommissie 29 43,9% 21 31,8% Examenproces managen 35 53,0% 15 22,7% Potentie bestaande certificering Gevraagd is of er een bestaande certificering is die de potentie heeft om landelijk te worden ingevoerd voor de certificering van betrokkenen bij examinering. Tabel 22: Potentie bestaande certificering Bestaande certificering N Percentage Certificering conform BKE-certificering in het hbo 5 7,6% Persoonscertificering conform ISO ,0% Opleiding met certificering aangeboden door CINOP, Consortium, Calibris, Instanties die hun waarde bewezen hebben, 7 10,6% MBO Raad, nog te ontwikkelen. Certificeringstraject aangeboden door Cito, ICE, CINOP, Excenter, Koning Willem I College, Register voor examenfunctionarissen 7 10,6% Anders Geen mening, ICE, Intern certificeren 16 24,2% Landelijk register 35 procent van de respondenten staat er positief tegenover wanneer de MBO Raad een landelijk register ontwerpt voor de betrokkenen bij examinering, over het inzetten van een bestaand register is 40% positief. Respondenten zijn negatiever over het ontwerpen van een landelijk register voor betrokkenen bij examinering (28,%) dan over het inzetten van een bestaand register (20,5). De overige respondenten zijn neutraal of hebben geen mening. Een uitgebreid overzicht van de houding van respondenten ten opzichte van een landelijke register staat in figuur 22. Eisen landelijk register Voor een landelijk register worden de volgende eisen het meest genoemd door de respondenten: Registratie is vrijwillig (53,3%; 40 resp) Er is sprake van herregistratie (58,7%; 44 resp) Er is sprake van professionaliseringseisen (77,3%; 58 resp) Het register geldt voor specifieke examentaken (60,0; 45 resp) Registratie gebeurt door de school (44,0%; 33 resp) Het register is bedoeld voor alle betrokkenen van examinering binnen de mbo-school en de beroepspraktijk (49,3%; 37 resp) 57

58 Examentaken Bij de vraag voor welke examentaak de persoon die deze uitvoert, geregistreerd moet zijn, worden alle examentaken ongeveer even vaak genoemd. Tabel 23: Registratie verplicht voor examentaak Examentaak N Percentage Examens construeren 23 30,7% Examens vaststellen 27 36,0% Examens beoordelen 28 37,3% Lid examencommissie 29 38,7% Examenproces managen 23 30,7% Potentie bestaand register Op de vraag of er een bestaand register is dat de potentie heeft om landelijk te worden ingevoerd, worden de volgende registers genoemd: Tabel 24: Potentie bestaand register Register N Percentage Lerarenregister 31 41,3% Register voor examenfunctionarissen 25 33,3% Nationale assessorenbank 2 2,7% Branche assessorenbank 1 1,3% Anders 13 17,3% Bij anders wordt genoemd: geen mening, niet meerdere registers, eigen register Adviezen aan MBO Raad Uit het onderzoek blijkt dat de scholen betrokken zijn en meedenken over het onderwerp deskundigheidsborging. De vraag welk advies zou u aan de MBO Raad willen meegeven rondom de borging van deskundigheid van betrokkenen bij examinering wordt door 57 respondenten beantwoord. Zie voor een volledig overzicht van adviezen bijlage 10: tabel 9. Veel antwoorden gaan richting een verzoek om meer ruimte en vrijheid voor de scholen om het beleid hierop in te vullen. De oplossing voor de problematiek zou volgens de respondenten niet in systemen, registers of certificering gezocht moeten worden. De MBO Raad zou vooral een richtinggevende en faciliterende rol moeten aannemen. Er wordt geadviseerd om kaders te stellen die scholen de ruimte geven om eigen keuzes te maken en anderzijds de steun geven om de deskundigheid van examenfunctionarissen te verbeteren en te borgen of zoals een respondent schrijft: Laat deskundigheid vooral bij de scholen liggen. Er wordt gepleit voor het aanreiken van servicedocumenten, checklists en het aanbieden van benodigde scholingsmogelij kheden. Andere adviezen zijn: maak het niet te groot, te technisch, te bureaucratisch. Tevredenheid met de rol van de MBO Raad wordt ook geuit. Goed bezig, schrijft iemand, die zich realiseert dat veranderprocessen traag zijn, maar dat die hun tijd nodig hebben, Neem het serieus, want lerarenopleidingen bereiden onvoldoende voor en Blijven voorlichten en organiseren van dit soort bijeenkomsten! schrijven anderen. 58

59 Figuur 25: Houding mbo-scholen ten opzichte van landelijk initiatief MBO Raad (in percentage) 100% Hoe staan mbo-scholen er tegenover als de MBO Raad... 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% Negatief Neutraal Positief 20% 10% 0% Een landelijk systeem voor persoonscertificering ontwerpt voor betrokkenen bij examinering Een landelijk register ontwerpt voor betrokkenen bij examinering Een bestaand register inzet voor betrokkenen bij examinering 59

60 8. Conclusies en aanbevelingen De doelstelling van dit onderzoek is om te verkennen hoe de deskundigheid van betrokkenen bij examinering geborgd kan worden. Specifiek is daarbij gekeken welke rol certificering en/of een register kunnen spelen. In paragraaf 8.1 wordt samengevat welke mogelijkheden scholen hebben om de deskundigheid van betrokkenen bij examinering binnen de mbo-school te borgen. Naast de voorbeelden vanuit de mbo-scholen geven ook de praktijkvoorbeelden verrijkende informatie over mogelijkheden voor deskundigheidsborging (zie de kaders en bijlage 13). Paragraaf 8.2 presenteert een aantal varianten voor landelijke afspraken over deskundigheidsborging en beschrijft de wenselijkheid van de varianten vanuit de mbo-scholen. Paragraaf 8.3 sluit af met een aantal aanbevelingen. 8.1 Mogelijkheden deskundigheidsborging betrokkenen bij examinering In deze paragraaf staat centraal welke mogelijkheden mbo-scholen hebben om de deskundigheid van betrokkenen bij het examenproces te borgen. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan de mogelijkheden van certificering en/of een register Deskundigheidsborging bij mbo-scholen Scholen zetten diverse activiteiten in ten behoeve van deskundigheidsborging. Vrijwel alle mboscholen in dit onderzoek zetten een vorm van formele en/of informele scholing in en er wordt door een groot aantal mbo-scholen gebruik gemaakt van kennisdeling en kwaliteitscontroles. Scholen werken aan deskundigheidsborging door activiteiten in te zetten, die zijn te clusteren naar de volgende vier gebieden: Gebied Vakbekwaam worden Aantonen vakbekwaamheid Vakbekwaam blijven Borging vakbekwaamheid in organisatie en beleid Voorbeelden Scholing, begeleiding, stagemogelijkheden Interne toetsing, certificering, register, audits, ervaringsuren Kwaliteitscontroles/audits, bijscholing, kennisdeling, intervisie Gebruik van competentieprofielen voor betrokkenen bij examinering, gerichte werving en selectie, beoordelen van examentaken in de gesprekscyclus, inzetten van een examendeskundige en het hanteren van minimale inzetvereisten voor het uitvoeren van een examentaak Certificering De resultaten van zowel het kwantitatief als kwalitatief onderzoek laten zien dat mbo -scholen certificering op diverse manieren inzetten. Er is onder meer variatie zichtbaar naar de doelgroep waarvoor certificering wordt ingezet, de certificeringsroute die wordt gekozen en de hoeveelheid betrokkenen per examentaak aan wie certificering wordt aangeboden. De gesignaleerde verschillen tussen de aan dit onderzoek deelnemende mbo-scholen op het gebied van certificering worden in onderstaand kader beknopt weergegeven. 60

61 Figuur 26: variatie binnen de scholen op het gebied van certificering Variatie binnen de mbo-scholen ten aanzien van de inzet van certificering naar onder andere: Doelgroep Voor alle betrokkenen of beperkt aantal betrokkenen (per examentaak per team) Vrijwillig of verplicht karakter Intern of extern traject Aanbieder Certificeringsroute o Certificering op basis van scholing met een vorm van toetsing o Certificeringstraject op basis van onder andere: de beoordeling van een portfolio; een criteriumgericht interview; een praktijkexamen; een theorie-examen. Certificeerder: o mbo-school wel of niet in combinatie met externe validering o certificeringsinstelling wel of niet geaccrediteerd afhankelijk of onafhankelijk Met hercertificering of zonder hercertificering o Termijn van certificering Register Scholen maken veelal gebruik van een interne database/personeelsdossier, waarin gegevens rondom gevolgde scholing en certificering op het gebied van examinering worden opgenomen. Daarnaast maken enkele van de onderzochte mbo-scholen gebruik van een extern register voor betrokkenen bij examinering. Er zijn diverse registers beschikbaar, waarbij onderscheid kan worden gemaakt naar registers voor alle examenfunctionarissen en registers enkel voor een bepaalde doelgroep, zoals de assessorenregisters. Overigens blijkt uit het onderzoek dat het gebruik van een extern register voor betrokkenen bij examinering nog geen gemeengoed is binnen het mbo. 61

62 8.1.2 Integrale benadering deskundigheidsborging Zoals weergegeven zijn er diverse mogelijkheden voor mbo-scholen om te werken aan deskundigheidsborging. Uit het onderzoek blijkt dat het belangrijk is om sam enhang aan te brengen in deze activiteiten en activiteiten in te zetten die niet alleen gericht zijn op vakbekwaam worden, maar de gehele leercyclus faciliteren. Investeringen door de school in een enkele activiteit om de deskundigheid van betrokkenen bij examinering te borgen, lijkt op basis van de onderzoeksbevindingen onvoldoende. Borging van de deskundigheid van betrokkenen bij examinering vraagt om een integrale aanpak, een systeem van maatregelen : van activiteiten gericht op vakbekwaam worden, aantonen van deskundigheid, vakbekwaam blijven tot een goede inbedding hiervan in beleid. Deze integrale aanpak is in dit onderzoek vertaald naar een model voor deskundigheidsborging. Het model (figuur 24) beschrijft drie fasen met ieder diverse activiteiten om deskundigheid te vergroten en te borgen. De activiteiten die in het model zijn opgenomen, hebben volgens de respondenten van het kwantitatieve onderzoek een positieve bijdrage aan de kwaliteit van examinering. Figuur 27: Model voor deskundigheidsborging Dit model kan worden gebruikt om binnen de school, voor iedere doelgroep, te bepalen welke activiteiten worden ingezet en welke routes binnen het model wenselijk zijn. Het model is flexibel, iedere school kan eigen activiteiten toevoegen. Op basis van het model kan de school de eigen variant voor deskundigheidsborging ontwerpen. 62

63 Toelichting model Het model bevat de volgende elementen: Element Standaard Instroom Vakbekwaam worden Aantonen vakbekwaamheid Vakbekwaam blijven Uitstroom Toelichting Een eenduidige standaard is bruikbaar voor o.a. werving en selectie, leerdoelen voor scholing, aantonen deskundigheid monitoren vakbekwaamheid, traceren scholingsbehoefte, etc. Op basis van een gerichte werving wordt een selectie gemaakt en aan de hand van een heldere standaard wordt de juiste persoon geselecteerd. De beroepsbeoefenaar bekwaamt zich door middel van formele en/of informele scholing voor zijn examentaak. Hiervoor kunnen diverse professionaliseringsactiviteiten worden ingezet, zoals een intern of extern opleidingstraject, maar bijvoorbeeld ook begeleiding van een meer ervaren collega. Om de vakbekwaamheid aan te tonen kunnen interne toetsing, certificering, register en combinaties hiervan worden ingezet. Indien er sprake is van hercertificering of herregistratie dan toont de betrokkene bij examinering periodiek aan dat hij nog over de afgesproken deskundigheid beschikt. Het gaat hier om een samenspel van professionaliseringsactiviteiten (vakbekwaam blijven) en het aantonen van de vakbekwaamheid. Als de persoon vakbekwaam is, is het van belang dat hij ook vakbekwaam blijft. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door professionaliseringsactiviteiten uit te voeren. zoals het volgen van bijscholingstrajecten, peer reviews, intervisie, kennisdeling, periodieke gesprekken en kwaliteitscontroles. Indien een examenfunctionaris zijn examentaak neerlegt, is het van belang om de verworven kennis zoveel mogelijk te behouden en door te geven aan de opvolger. 63

64 8.2 Varianten landelijke initiatieven Naast de mogelijkheden voor deskundigheidsborging die op schoolniveau kunnen worden ingezet, kunnen ook landelijk initiatieven worden opgestart om deskundigheidsborging te versterken. Op basis van het onderzoek komen zes varianten voor mogelijke landelijke afspraken naar voren. In paragraaf worden de varianten kort geschetst, in paragraaf wordt de wenselijkheid van de zes varianten op basis van het onderzoek beschreven Varianten voor deskundigheidsborging op landelijk niveau Op basis van het onderzoek komen de volgende zes varianten naar voren. Variant 1 = Faciliteer Variant 2 = Faciliteer + eenduidige standaard Variant 3 = Faciliteer + eenduidige standaard + aantonen vakbekwaamheid Variant 4 = Faciliteer + eenduidige standaard + aantonen vakbekwaamheid + certificering Variant 5 = Faciliteer + eenduidige standaard + aantonen vakbekwaamheid + register Variant 6 = Faciliteer + eenduidige standaard + aantonen vakbekwaam heid + certificering + register Hieronder worden de varianten die uit het onderzoek naar voren komen nader toegelicht. Een overzicht van de voor- en nadelen en randvoorwaarden van de varianten is opgenomen in bijlage 11. Variant 1: Faciliteer mbo-scholen Er gebeurt in het mbo-veld al veel op het gebied van professionalisering van betrokkenen bij examinering. De Procesarchitectuur Examinering is beschikbaar, er zijn netwerken voor betrokkenen bij examinering, er is een aanbod van scholing, certificering, register, etc. In deze variant worden mbo-scholen vraaggericht ondersteund bij het verder verbeteren van de basis met betrekking tot examinering. Het is aan de individuele mbo-school om haar eigen verantwoordelijkheid voor deskundigheidsborging in de praktijk vorm te geven. Hierbij faciliteert het Servicepunt Examinering mbo de scholen door middel van checklists, handreikingen, kennisdelingsbijeenkomsten, etc. 64

65 Variant 2: Ontwikkel uniforme standaard(s) Op dit moment bepalen scholen individueel of en welke eisen ze stellen aan de betrokkenen bij examinering. Eveneens is het aan de school om zelf te bepalen op welke wijze ze beoordelen of de betrokkene bij examinering voldoet aan de eisen, zich ontwikkelt en deskundig blijft. Veel scholen hebben zelf standaarden, taken of competenties beschreven voor de betrokkenen bij examinering. In deze variant wordt aanvullend op de facilitering een landelijke standaard, gebaseerd op de examentaken, vastgesteld waarin de norm staat aangegeven waaraan betrokkenen bij examinering minimaal moeten voldoen. Daarnaast wordt afgesproken dat deze standaard in alle mbo-scholen wordt toegepast. Scholen committeren zich dat zij betrokkenen bij examinering in staat stellen om zich te ontwikkelen en vakbekwaam te blijven aan de hand van de in de standaard geformuleerde normen. Variant 3: Vakbekwaamheid dient aangetoond te worden In deze variant wordt aanvullend op de facilitering en de standaard collectief de afspraak gemaakt dat mbo-scholen aantonen dat betrokkenen bij examinering vakbekwaam zijn. De scholen ervaren in deze variant nog steeds vrijheid doordat zij zelf kunnen bepalen op welke wijze ze betrokkenen bij examinering in staat stellen om vakbekwaam te worden en op welke wijze zij dit dienen aan te tonen. De school bepaalt wie controleert hoe de vakbekwaamheid wordt aangetoond. Dit kan bijvoorbeeld intern worden gedaan door leden van de examencommissie, een examendeskundige of extern door bijvoorbeeld een onafhankelijke beoordelaar van een certificerende instelling. Variant 4: Richt een landelijk systeem voor certificering in In deze variant maken mbo-scholen afspraken over een landelijk systeem van certificering. Het gaat hierbij om het inrichten van een systeem van certificeringstrajecten waarbij een certificaat wordt uitgereikt. Dit (landelijk) erkend certificaat, dat staat voor een bewijs van bekwaamheid, vormt in dit geval een indicatie van de kwaliteit van deze betrokkene bij examinering. Er zijn verschillende mogelijkheden om een landelijk systeem voor certificering in te richten. In dit onderzoek is onderscheid gemaakt naar de volgende subvarianten (zie onderstaand schema): Subvariant 1: certificering voor alle examentaken, voor een beperkt aantal betrokkenen. Subvariant 2: certificering voor alle examentaken, voor alle betrokkenen. Subvariant 3: certificering voor een beperkt aantal examentaken en een beperkt aantal betrokkenen. Subvariant 4: certificering voor een beperkt aantal examentaken, voor alle betrokkenen. As 1 Verplicht Vrijwillig 6 2 Alle examentaken Beperkt aantal examentaken 3 Beperkt aantal betrokkenen Alle betrokkenen Beperkt aantal betrokkenen Alle betrokkenen Subvariant Certificering zonder vorm van verplichting valt onder de eerdere varianten. 65

66 Variant 5: Richt een landelijk register in In deze variant committeren mbo-scholen zich gebruik te maken van een landelijk register. Hiervoor kan worden aangesloten bij een bestaand landelijk register, waarin wordt geregistreerd welke mensen betrokken zijn bij examinering. Hierbij kan worden gekozen voor aansluiten bij het lerarenregister (met dien verstande dat het lerarenregister alleen beschikbaar is voor docenten) of een examenregister. Bij een examenregister kan worden gekozen voor: Algemeen examenregister (voor meerdere examentaken) Examenregister voor een specifieke examentaak (bijv. een assessorenregister) Examenregister voor een specifieke branche (bijv. een brancheassessoren register) Om in het register opgenomen te worden, moet de betrokkene bij examinering aan een aantal vastgestelde eisen voldoen. Variant 6: Richt certificering in combinatie met een landelijk register in Dit is de meest vergaande variant wat betreft landelijke afspraken en omvat zowel facilitering, een uniforme standaard, de verplichting om vakbekwaamheden aan te tonen en het verplicht inzetten van certificering én een register middels een landelijk systeem voor certificering en regis tratie Wenselijkheid varianten Op basis van de resultaten van het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken met betrekking tot de wenselijkheid van de in de vorige paragraaf gepresenteerde varianten voor deskundigheidsborging op landelijk niveau. Wenselijkheid variant 1 (faciliteer) Mbo-scholen geven aan dat zij op het gebied van deskundigheidsborging van betrokkenen bij examinering de behoefte hebben aan tijd, ruimte en vooral eigen verantwoordelijkhe id om dit proces verder in te richten en te verbeteren. Er wordt daarbij door diverse mbo -scholen aangegeven dat zij het wenselijk vinden dat zij op het gebied van deskundigheidsborging van betrokkenen bij examinering gefaciliteerd worden. De Procesarchitectuur Examinering wordt door velen bijvoorbeeld gezien als een waardevol hulpmiddel, evenals de bijeenkomsten die door het Servicepunt examinering mbo worden georganiseerd. Met name de mogelijkheid die daardoor ontstaat om als mbo-scholen onderling kennis en informatie uit te wisselen wordt als waardevol benoemd. Meer dan 80% (93 resp.) van de respondenten noemt kennisdeling in het kwantitatieve onderzoek als wens om landelijk vorm te geven. Tijdens de expertsessie is specifiek aangegeven dat naast ondersteuning vanuit het Servicepunt examinering mbo ook behoefte is aan een verdere invulling van ondersteuning vanuit de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) op het gebied van de vakbekwaamheid van praktijkbeoordelaars. Wenselijkheid variant 2 (+eenduidige standaard) In het kwantitatieve onderzoek wordt door 72% van de respondenten (81 resp.) de behoefte aan een eenduidige standaard genoemd. Nog eens 71% (80 resp.) noemt de wenselijkheid van landelijke afspraken over competentieprofielen. Ook tijdens de interviews wordt aangegeven dat een eenduidige standaard wenselijk is. Wenselijkheid variant 3 (+aantonen vakbekwaamheid) Uit het onderzoek komt naar voren dat iets meer dan de helft van de mbo-scholen (52,6%; 59 resp.) open staat voor mogelijke landelijke afspraken omtrent het aantonen van vakbekwaamheid. Scholen geven in het kwalitatieve onderzoek aan zelf de regie te willen voeren over de wijze waarop deze vakbekwaamheid wordt aangetoond. 66

67 Wenselijkheid variant 4 (+certificering) Uit het onderzoek blijkt dat respondenten de toegevoegde waarde van certificering binnen de mbo-school zien en een groot aantal scholen certificering binnen de eigen mbo-school zouden willen inzetten. Certificering kan volgens hen toegevoegde waarde hebben doordat betrokkenen bij examinering op die manier bewust bezig zijn met hun eigen bekwaamheid, met leren en aan de hand van een standaard reflecteren op hun eigen handelen. Hercertificering kan volgens hen een stok achter de deur zijn om voortdurend bezig te blijven met professionalisering en periodiek te reflecteren op wat je hebt bereikt. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat certificering alleen niet voldoende is om deskundigheid te borgen. Het gaat er ook om hoe vaak de examenfunctionaris ingezet wordt, hoe hij zijn werk uitvoert, hoe hij zichzelf blijft verbeteren en hoe er vanuit de organisatie sturing wordt gegeven aan die kwaliteit. De mbo-scholen reageren met terughoudendheid op een landelijk systeem van certificering. Een minderheid van de respondenten (40,2%; 45 resp.) geeft in het kwantitatief onderzoek aan dat zij het wenselijk vinden dat de MBO Raad een landelijk systeem voor persoonscertificering ontwerpt. In het kwalitatief onderzoek benadrukken de geïnterviewden dat kwaliteitszorg een verantwoordelijkheid van de school is en dat zij zelf exclusief verantwoordelijk willen zijn voor de deskundigheid van hun medewerkers. Tegelijkertijd zijn er signalen van mensen die aangeven dat als je echt de kwaliteit wilt veranderen, er wellicht een grote stap voorwaarts moet worden gezet, waarbij afspraken en structuren op sectorniveau nodig zijn. Wenselijkheid variant 5 (+register) Uit het onderzoek blijkt dat er onder de mbo-scholen weinig tot geen behoefte is aan een nieuw register en dat de minderheid van de aan dit onderzoek deelnemende vertegenwoordigers van scholen positief staat tegenover landelijke afspraken omtrent registreren (40,2%; 40 resp.). In de discussie of een extern register voor betrokkenen bij examinering van toegevoegde waarde is voor de kwaliteit, wordt door de geïnterviewden aangegeven dat het belangrijk is om vooraf goed na te denken welk doel mbo-scholen willen nastreven met een register. Een register lijkt mbo-scholen vooral handig om te zien wie er betrokken zijn bij examinering en om gebruik te kunnen maken van elkaars expertise, maar er lijkt op basis van het onderzoek vooralsnog geen directe urgentie te zijn voor een register. Indien respondenten wel positief tegenover een register staan, gaat de voorkeur uit naar het gebruikmaken van een bestaand register, met een lichte voorkeur voor het lerarenregister. Daarbij wordt wel de kanttekening gemaakt dat er een doorontwikkeling van het lerarenregister nodig is. Wenselijkheid variant 6 (+certificering+register) Voor variant 6 blijkt uit het onderzoek weinig draagvlak. Er wordt door de aan het onderzoek deelnemende mbo-scholen vooralsnog geen urgentie ervaren om hierin collectief initiatieven te ondernemen. Expertsessie Tijdens de expertsessie d.d. 14 maart 2016 zijn de varianten voorgelegd aan vertegenwoordigers van mbo-scholen en is de wenselijkheid van deze varianten in kaart gebracht. De meerderheid van de aanwezigen gaf de voorkeur aan variant 1, gevolgd door variant 2. Diverse vertegenwoordigers van de mbo-scholen gaven tevens aan dat zij variant 3 voor mbo-scholen nu nog een stap te ver vinden, maar dat zij groei naar deze variant in de toekomst mogelijk achten, met name voor specifieke doelgroepen. 67

68 Conclusie Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat er op dit moment relatief veel draagvlak is voor variant 1 en 2. Aanbevolen wordt dan ook om te investeren in variant 2 en in te zetten op een groeimodel. Binnen deze variant is sprake van een landelijke standaard, waarmee meer eenduidigheid binnen de sector wordt gerealiseerd. Daarnaast voorziet deze variant in de behoefte van mbo-scholen te investeren in de deskundigheid van hun medewerkers betrokken bij examinering, maar laat de verantwoordelijkheid en keuzes daarbinnen bij de school. Groeimodel Gedurende de termijn van de Examenagenda kan de inzet op deskundigheidsborging stapsgewijs verder uitgebouwd worden. Er is uitbreiding mogelijk naar de volgende richtingen: 1) variant, 2) doelgroep, 3) omvang. Ad 1. Variant Allereerst is groei van de gekozen variant naar een meer omvattende variant in de toekomst mogelijk. Op basis van het onderzoek blijkt dat sommige mbo-scholen open staan voor groei in de vorm van mogelijke afspraken omtrent het aantonen van vakbekwaamheid. Dit kan inhouden dat mbo-scholen mbo-breed afspraken maken over het aantonen van deskundigheid (variant 3) en/of een vorm van certificering (variant 4). Wellicht kan in de toekomst overwogen worden om uit te breiden naar een register (variant 5), al dan niet in combinatie met certificering (variant 6). Ad 2. Doelgroep Indien wordt gekozen voor een meer omvattende variant, is variatie mogelijk. Zo neemt het belang toe om de deskundigheid van leden van de examencommissie aan te tonen, onder andere door de komst van de nieuwe wetgeving voor examencommissies. Daarom kan voor deze doelgroep met prioriteit worden gekozen voor een meer omvattende variant, bijvoorbeeld variant 4. Er kan ook voor andere specifieke doelgroepen worden gekozen om een meer omvattende variant in te voeren. Ad 3. Omvang Er kan worden gekozen om voor een specifieke doelgroep certificering in te zetten (variant 4), maar dit te laten gelden voor een beperkt aantal personen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een aantal mensen per team of personen die de examentaak voor het eerst uitvoeren. Het aantal mensen kan in de loop der tijd worden uitgebreid. 8.3 Aanbevelingen Op basis van het onderzoek worden de volgende aanbevelingen gedaan. Aanbeveling 1 - Stimuleer mbo-scholen te investeren in een integraal systeem van deskundigheidsborging Om de deskundigheid van betrokkenen bij examinering te borgen, is het belangrijk dat scholen een integraal systeem van deskundigheidsborging inrichten. Dit betekent dat scholen niet alleen activiteiten inzetten om vakbekwaam te worden, maar dat zij ook aandacht hebben voor h et aantonen van de vakbekwaamheid en het vakbekwaam blijven. Het in dit onderzoek ontwikkelde Model voor deskundigheidsborging kan door scholen worden ingezet als middel om te reflecteren op het eigen systeem van deskundigheidsborging en maakt inzichtelijk of en welke activiteiten versterkt moeten worden. Ook in het kader van de nieuwe wetgeving voor examencommissies kan het model een rol spelen in het bepalen van het beleid van de school. Het model toont routes die de school kan inzetten om de deskundigheid van leden van de examencommissie aan te tonen en mogelijkheden om te blijven investeren in de bekwaamheid van de leden van de examencommissie. 68

69 Aanbeveling 2 - Voeg het onderwerp deskundigheidsborging toe aan de facilitering van het Servicepunt examinering mbo De vraaggerichte ondersteuning vanuit het Servicepunt examinering mbo wordt door de scholen als waardevol ervaren. Aanbeveling is om deze facilitering uit te breiden met het onderwerp deskundigheidsborging. Daarbij kan het Model voor deskundigheidsborging verder worden uitgewerkt als onderdeel van de Procesarchitectuur Examinering. Per fase en per type activiteit kunnen bijvoorbeeld best practices in kaart worden gebracht. Aanbeveling 3 - Stel een heldere en eenduidige kwaliteitsstandaard vast Ontwikkel een heldere en eenduidige kwaliteitsstandaard met als basis de Examentaken mbo en stel als sector vast welke verwachtingen er zijn over de professionaliteit van betrokkenen bij examinering. Beschrijf de eisen waaraan betrokkenen bij examinering minimaal moeten voldoen om een examentaak uit te oefenen. Scholen committeren zich dat zij betrokkenen bij examinering in staat stellen om zich te ontwikkelen en vakbekwaam te blijven aan de hand van de in de standaard geformuleerde normen. Aanbeveling 4 - Start met variant 2 en zet in op stapsgewijze groei naar meer omvattende variant(en) Op basis van het onderzoek luidt het advies om te starten met variant 2. De mbo -scholen bepalen hierbij zelf welke activiteiten zij inzetten om de deskundigheid van hun medewerkers te borgen. Om een uitbreiding naar een meer omvattende variant te realiseren, zijn onder meer onderstaande opties mogelijk: A. Start met één doelgroep in variant 3. Voor deze doelgroep tonen mbo-scholen de deskundigheid van de betrokkenen bij examinering op individueel niveau aan. B. Stel vast dat mbo-scholen binnen twee jaar voor een x-percentage van hun betrokkenen bij examinering per examentaak in staat zijn om de deskundigheid aan te tonen. C. Start pilots voor specifieke doelgroepen om uitbreiding naar variant 4 (of 5) nader te onderzoeken. Door middel van deze ervaringen kan periodiek worden bekeken welke vervolgstappen worden ingezet. Het is belangrijk om te zorgen voor voldoende draagvlak en aan te sluiten bij de ontwikkelingen van de mbo-scholen. In het geval wordt gekozen voor uitbreiding naar variant 4, 5 of 6 wordt aangeraden allereerst een impactanalyse uit te voeren om de consequenties van de verandering en de wijze waarop deze kan worden doorgevoerd inzichtelijk te maken. Op basis daarvan kan een gerichte business case worden uitgewerkt. Aanbeveling 5 - Investeer in een gezamenlijke aanpak voor praktijkbeoordelaars De mbo-scholen hebben behoefte aan goede methodieken om te borgen dat er met vakbekwame beoordelaars in de praktijk kan worden gewerkt. Mbo-scholen geven aan dat dit één van de meest belangrijke thema s is om een landelijk initiatief voor op te zetten. Dit kan bijvoorbeeld door het delen van best practices tijdens de kennisdelingssessies die worden georganiseerd door het Servicepunt examinering mbo. Andere mogelijkheden om de kwaliteit van praktijkbeoordelaars te borgen zijn: scholing, intervisie, certificering, financiële stimulering tot deelname en training/coaching vanuit mbo-school. Belangrijke input kunnen de ervaringen met assessorenregisters vormen en de resultaten van het themaonderzoek van de inspectie naar examinering in de reële beroepscontext. Daarnaast wordt vanuit het mbo-veld aangegeven dat het wenselijk is dat SBB een meer actieve rol speelt in het borgen van de deskundigheid van praktijkbeoordelaars. Het wordt aangeraden om SBB actief in dit vraagstuk te betrekken. 69

70 Aanbeveling 6 - Focus op inbedding van examinering in de lerarenopleiding In het onderzoek is door respondenten aangegeven dat het belangrijk is om examinering in de initiële vorming van leraren op te nemen. In de Examenagenda staat: De MBO Raad bevordert de opname van kennis en vaardigheden over examinering in het curriculum van de lerarenopleidingen. In het model voor deskundigheidsborging wordt expliciet aandacht besteed aan de instroom van betrokkenen bij examinering. Dit betekent dat de betrokkenen bij examinering bewust worden gekozen en er rekening wordt gehouden met de talenten en wensen van de betrokkenen en de eisen die worden gesteld aan de beroepsbeoefenaar. Het belang van een goede inbedding van examinering in de lerarenopleiding (of pedagogisch didactische aantekening) wordt hiermee onderstreept. Ga daarom het gesprek aan met de lerarenopleidingen over de mogelijkheden om examinering in te bedden. 70

71 Bijlagen 71

72 Bijlage 1 - Onderzoeksvragen 72

73 Bijlage 2 - Overzicht geïnterviewden mbo Organisatie Naam Functie Albeda College Mevr. J. van t Hof Centrale staf, examinering Aventus Mevr. I. van Baalen Onderwijsprocesmanager Mevr. J. Luitjens Manager dienst HRM Aventus Da Vinci College Dhr. J. Kroep Directeur HR, PR en Communicatie Drenthe College Mevr. K. van Beleidsmedewerker onderwijs Westrhenen Edudelta Mevr. A. Hagoort Directeur Graafschap College Mevr. E. van Baaren Mevr. L. Helthuis Hoofd Personeel en Organisatie Onderwijskundig Beleidsmedewerker Dienst Beleid & Onderwijs Hoofd P&O Examensecretaris Voorzitter directieteam Staffunctionaris kwaliteitszorg Adviseur Adviseur Groenhorst/Aeres Dhr. Terlouw Dhr. P. van de Weg Hoornbeeck College Dhr. Blonk Mevr. van der Leeden MBO Raad Dhr. N. Soomer Mevr. S. Prenen Nova College Dhr. E van den Berg Lid van het College van Bestuur Onderwijsgroep Tilburg Mevr. A. van de Loo Dhr. J.van der Velden Stafmedewerker SSCO Onderwijs/projectleider Stafmedewerker Training en Ontwikkeling Examinering Regio College Dhr. W. Roeleveld Hoofd Onderwijs, Personeel en Kwaliteit ROC Amsterdam en Dhr. R. Wilcke Vicevoorzitter Raad van Bestuur ROC Flevoland ROC KW1C Dhr. L. Römkens Directeur Dienst Examinering ROC Leeuwenborgh Dhr. F. Ruyten Senior Consulent Examinering Opleidingen ROC Twente Dhr. A. Michels Directeur Personeel & Organisatie Servicepunt examinering Mevr. M. van de Wiel Adviseur MBO Raad Summa College Dhr. H. Bataille Adviseur examinering Wellant College Dhr. H. van Honk Dhr. Boerman Directeur Strategie/Voorzitter Centrale Examencomissie Secretaris Centr. Examencommissie/Adviseur Leden klankbordgroep Examinering (bijeenkomst 24 november 2015) HR directeuren (bijeenkomst 22 januari 2016) 73

74 Bijlage 3 - Overzicht geïnterviewden t.b.v. praktijkvoorbeelden De volgende personen zijn geïnterviewd met als doel de praktijkvoorbeelden in kaart te brengen. Organisatie BAS VELON Politieacademie NVE SPONed 7 Naam Dhr. van Venetië Mevr. J. Kiewiet Dhr. H. Jacobi Dhr. A. de Ponti en dhr. F. Kleintjes Dhr. A. den Boer 7 Telefonisch gesproken 74

75 Bijlage 4 - Deelnemers expertsessie Woerden, 14 maart 2016 Organisatie Naam Functie Groenhorst College Dhr. P. van de Weg Hoofd P&O Nova College Mevr. C. Hof Programmaleider Professionalisering ROC Leiden Dhr. G. Kaldenhoven Staffunctionaris Examinering ROC De Leijgraaf Mevr. J. Artz Beleidsmedewerker/Staffunctionaris Examinering ROC Nijmegen Dhr. K. van Houten Staffunctionaris Examinering ROC Rivor Mevr. K. Hendrich Staffunctionaris Examinering STC Rotterdam Dhr. R. Steinfort Directeur ROC Ter Aa Dhr. W. Zijlstra Staffunctionaris Examinering Lentiz Onderwijsgroep Mevr. T. Vos Coördinator Examenbureau

76 Bijlage 5 - Overzicht kwaliteitsplannen De kwaliteitsplannen van de volgende mbo-scholen zijn onderzocht bij de verkenning: Alfa College AOC De Groene Welle AOC Oost Arcus College Cibap Clusius College Da Vinci College Deltion College Edudelta Grafisch Lyceum Rotterdam Groenhorst College ID College KW1 College Nordwin College ROC van Amsterdam ROC Graafschap College ROC de Leijgraaf ROC Nijmegen ROC Rivor ROC van Twente Summa College 76

77 Bijlage 6 - Overzicht opleidings-/ certificeringsinstituten Instituut Aanbod Aanbod voor praktijkbeoordelaars Bureau Ice Scholing Ja Calibris Contract Scholing Ja Centrum voor nascholing Scholing Nee Certiforce Certificering Ja CINOP Scholing Ja Cito Scholing en certificering Ja Consortium Beroepsonderwijs Scholing en certificering Ja Cursuscentrum dierenverzorging Scholing Ja De Vries Scholing Nee Deursen onderwijsadviesgroep Scholing Nee Ecabo Scholing Ja EPCN Scholing en certificering Ja ESS Examen Service Scholing Ja Examenwerk Scholing Ja Groeien in organisaties Scholing en certificering Ja MBO Academie Scholing Nee Medemogelijk Scholing Nee Onderwijsbureau Dekkers Scholing Ja Picabia Scholing Ja Provex/De Groene Scholing en certificering Ja Campus/Helicon/PTC+/Envision Training (samenwerking) Rijn Ijssel Scholing Ja Stichting praktijkleren Scholing en certificering Ja Stoas Scholing en certificering Ja Visavi Scholing Ja 77

78 Bijlage 7 - Onderzochte registers Dit overzicht geeft inzage in de registers die in de verkenning zijn bekeken en vergeleken. De registers die examinatoren en/of beoordelaars registreren zijn geoormerkt met een asterix (*). Titel register Doelgroep 1. BIG-register Medische professionals/zorgverleners 2. Accountantsregister Accountants RA en AA 3. Architectenregister.nl Architecten 4. ARMT-register Assistent Makelaars Wonen 5. BAS* Brancheassessoren die aangesloten zijn bij onafhankelijke exameninstellingen voor de schoonheidsverzorging. 6. Beroepsregister Lerarenopleiders Lerarenopleiders (hele beroepsgroep) (VELON) 7. BKA register Gekwalificeerde beroepskeuze- en loopbaanadviseurs 8. Constructeursregister RC/RO/RT Registerconstructeurs Registerontwerpers Registertoetsers A en B 9. De nationale assessorenbank* Beoordelaars in Nederland 10. Examinatorenregister* Gekwalificeerde examinatoren voor HNH (het nieuwe heffen) en HND (het nieuwe draaien). 11. Hobeon* Beoordelaars/Begeleiders - hierbij gaat het onder meer om portfoliobegeleiders en procesbegeleiders in assessmentprocedures. 12. KRMT-register Kandidaat Makelaars Wonen 13. NRVT Gecertificeerde makelaars en taxateurs in onroerende zaken. (Vastgoedtaxateurs) 14. Politieacademie* Examinatoren politie 15. Rbtv Beëdigde tolken en vertalers die bevoegd zijn om in Nederland als beëdigde tolk en/of beëdigde vertaler te werken 16. Register voor Examenfunctionarissen (NVE)* Examenfunctionarissen vo, mbo, hbo en wo én branches/bedrijven (al dan niet bekostigd) 17. Registerleraar.nl Leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs. 18. RMT Register makelaars Taxateur 19. Schoolleidersregister PO Schoolleiders die een leidinggevende functie in het primair onderwijs hebben. 20. SCVM register Makelaars en taxateurs met een DNV GLcertificaat makelaar/taxateur onroerende zaken of 78

79 Titel register Doelgroep taxateur onroerende zaken volgens de norm ISO SPONed Samenwerking Persoonscertificatie voor Opleidend Nederland 22. Vastgoedcert Gecertificeerde makelaars en taxateurs in onroerende zaken. (Vastgoedtaxateurs) 23. VVVR register erkende praktijkexaminatoren * (Praktijk)examinatoren VVVR met het Certificaat Praktijkexaminator Machinist Certificaat met de toevoeging Reizigers Certificaat met de toevoeging Goederen Certificaat praktijkexaminator met de toevoeging Reizigers en Goederen 79

80 Bijlage 8 - Toelatingseisen register Om toegelaten te worden tot een register moet de beroepsbeoefenaar voldoen aan de toelatingseisen. Hieronder volgt een inventarisatie van eisen die door de onderzochte registers, al dan niet in combinatie met elkaar, gesteld worden. Eisen op het gebied van kennis en vaardigheden Voldoen aan de wettelijke opleidingseisen voor het beroep Deskundig op het vakgebied Beschikken over een bevoegdheid Beschikken over de basiskwalificaties zoals beschreven in de beroepsstandaard Beschikken over een specifiek certificaat (bijv. voor praktijk)examinator, beoordelaar Voldoen aan de competenties of taak- en functieprofielen, bekwaamheidseisen etc. (al dan niet onafhankelijk getoetst) Voldoen aan de eisen zoals beschreven in het persoonscertificatieschema Competent t.a.v. examenprocedures, -methodes en documenten (o.a. geborgd middels vragenlijst en WBC 003) Examinatorentraining inclusief toets (theorie en praktijkexamen) met goed gevolg uitgevoerd Examenopdrachten met goed gevolg uitgevoerd Niveaubepalingstoets Proeve van Bekwaamheid met goed gevolg afgelegd Beschikken over een bewijs van bekwaamheid (het proces en de inhoud) Specifieke opleiding, training of cursus gevolgd Een positief doorlopen (gecertificeerd) toetsingsassessment Een positief doorlopen EVC-procedure Eisen op het gebied van werkervaring Stage gelopen (3 maanden) Aantoonbare (werk)ervaring Verplicht beroepservaringstraject (2 jaar) gevolgd Beschikken over relevante praktijkervaring (ter bepaling van de examencommissie) Functioneren op WEB 4-niveau in een bepaalde richting Taalvaardigheid is op B2-niveau (European Framework for Language Competence, EFLC) Werkzaam zijn als vakinhoudelijk leidinggevende of op het niveau van vakinhoudelijk leidinggevende of werkzaam als opleider van een erkend opleidingsinstituut Werkervaring van hoogstens vijf jaar voor de datum van aanmelding Overige eisen Beschikken over een geldige bedrijfspas Beschikken over een een specifieke vergunning Aantonen van een visie op het beroep i.r.t. de beroepsstandaard Beroepsstandaard onderschrijven Beantwoording validatievragen Bereid zijn zich te ontwikkelen a.d.h.v. eigen professionaliseringsbehoeften Integriteitsverklaringen indien minder dan vijf jaar woonachtig in NL Verbonden aan een specifiek gecertificeerd bedrijf Verklaring dat men zijn bekwaamheid zal onderhouden Verklaring Omtrent het Gedrag Natuurlijke Personen Ondertekende geheimhoudingsverklaring Bewijs dat men zonder (bevoegdheids)beperkingen het beroep mag uitoefenen Men mag niet onder toezicht (curatele) staan 80

81 Bijlage 9 - Wat kost een register? In dit overzicht wordt een schatting gemaakt van de kosten die nodig zijn om een nieuw register - technisch gezien - te ontwikkelen en te beheren. Het betreft een ruwe indicatie, gebaseerd op uitvraag bij 1 partij 8 en dient puur ter illustratie aan welke orde van grootte moet worden gedacht. Het gaat om een eenvoudige opzet van een register voor betrokkenen bij examinering. Voorbereidingskosten, ontwikkeluren, bijeenkomsten voor draagvlak, uren voor een beheerder, etc. zijn buiten beschouwing gelaten. Technische ontwikkelkosten (eenmalig) Kosten Ontwikkeling huisstijl Ontwikkeling webstrategie en interactie ontwerp Vormgeving website Ontwikkeling website Copywriting Totaal Technische beheerkosten (maandelijks) Kosten Hosting 25 Onderhoud software 20 Totaal 45 8 Met dank aan Chris Schrijver, Right Amount of Weird (/ 81

82 Bijlage 10 - Kwantitatieve analyses Tabel 1: Certificeren - overzicht positieve ervaringen/voordelen Positieve ervaringen/voordelen certificering certificerencertificeren certificeren niet, willen niet, willen totaal Onderwerp wel niet Erkenning Uitstraling/bewijslast naar extern toezicht 4 4 Erkenning (collega s/landelijk), status Civiel effect 1 1 Deskundigheid Actuele kennis Kennisdeling Meer deskundigheid betrokkenen 1 1 Borgen van deskundigheid 1 1 Objectieve bepaling deskundigheid 6 6 Inzetbaarheid (na scholing) Aanleren basisvaardigheden 1 1 Oefening baart kunst 1 1 Professionalisering ligt vast 1 1 Scholing 1 1 Aantoonbare bekwaamheid 1 1 Verhoogd ontwikkelingspotentieel 1 1 Zelfvertrouwen wordt groter 1 1 Verhoogt zelfkritische houding 1 1 Kwaliteit Groter kwaliteits- en normbesef bij betrokkenen 2 2 Kwaliteitsimpuls 1 Eenduidigheid criteria/kwaliteitseisen, duidelijkheid Regelmatige controle bekwaamheid 1 1 Toetsing op bekwaamheid 1 1 Objectief meetinstrument 2 2 Externe validatie bekwaamheid 3 3 Lange termijn effectief 1 1 Borging kwaliteit Betrokkenheid Meer betrokkenheid examentaken 2 2 Bewustwording betrokkenen bij examinering 3 3 Motiveert betrokkenen bij examinering 2 2 Meer aandacht en focus betrokkenen examinering 1 1 Organisatie Meer structuur en visie 1 1 Overzicht van deskundigen 2 2 Transparant 2 2 Duidelijke verantwoordelijkheid 1 1 Duidelijkheid waar hiaten zitten 1 1 Uitvoeren van examinering volgens afspraken 1 1 Uniformiteit 8 8 Gemeenschappelijkheid

83 Positieve ervaringen/voordelen certificering certificerencertificeren certificeren niet, willen niet, willen totaal Onderwerp wel niet Landelijk vergelijkbaar 1 1 Neuzen dezelfde kant op door gelijke scholing 3 3 Markeren van een moment 1 1 Minder vrijblijvend 1 1 Betere afstemming met bedrijfsleven m.b.t. afname examens 1 1 Tabel 2: Certificeren - overzicht negatieve ervaringen/nadelen Negatieve ervaringen/nadelen certificering certificering certificeren niet, willen Onderwerp wel certificeren niet, willen niet totaal Organisatorisch Organisatorisch lastig (bijhouden wie welk certificaat (nodig) heeft), up-to-date houden/lastig te realiseren op korte termijn, complex Te tijdsintensief, arbeidsintensief/extra werk, administratieve last Duur/kosten Werving is lastig 1 1 Veranderende spelregels vanuit OCW 1 1 Mobiliteit medewerker 1 1 Beschikbaarheid 1 1 Hercertificering 1 1 Aanbod Aanbieder die een te hoge lat legt 1 1 Overkill aan bijscholing 1 1 Te individueel 1 1 Beeldvorming Vanuit wantrouwen acties inzetten helpt niet 1 1 Certificering wordt gezien als een doel, niet als een middel /moet geen doel an sich worden Gecertificeerd betekent niet altijd kwaliteit/ bekwaamheid/soms is het niveau van certificering niet voldoende/schijnborging Certificaten hebben weinig waarde binnen 3 3 organisatie/richt zich alleen op algemene vraadigheden en kennis/niet gericht op de werkwijze van bijv. een consortium van docenten Certificering is persoonsafhankelijk, 1 1 examencommissie is een geheel Bureaucratie 5 5 De verantwoordelijkheid hoort bij de instellingen zelf 3 3 te liggen Weerstand van betrokkenen examinering Geen wettelijke basis

84 Negatieve ervaringen/nadelen certificering Onderwerp certificering certificeren niet, willen wel certificeren totaal niet, willen niet Geen generieke maat 1 1 Niet helder waarom externe controle nodig is 1 1 Leidt tot frustratie niet geslaagde betrokkenen examinering 1 1 Brengt spanning met zich mee 1 1 Betrokkenen geen eigenaar van het proces/taak 1 1 Kan de verantwoordelijkheden van de examencommissie doorkruisen 1 1 Leidt mensen af van hun werk 1 1 Belemmerd verder leren 1 1 Kennis en bekwaamheden wisselen zo snel dat je dit permanent moet bijhouden/bijwerken /Verouderd/ Momentopname Zonder opvolging verliest het betrouwbaarheid 1 1 Beoordeling sluit mogelijk niet aan op eigen kwaliteitsstandaard 1 1 Diversiteit 1 1 Wat levert het op? 1 1 Er is al een lerarenregister 1 1 Tabel 3: Certificeren overzicht randvoorwaarden Randvoorwaarden certificering Onderwerp certificeren certificeren niet, willen wel totaal Beleid en draagvlak Bewustwording van belang certificering 4 4 Commitment directie, gesteund/gedragen door management/ commitment/volharding Draagvlak 1 1 Verantwoordelijk voelen voor proces en taken 1 1 Vertrouwen dat certificering geen doel op zich is, maar een middel 1 1 Examencommissie op de hoogte van niveau medewerkers 1 Examenvisie 1 1 Verandering in kwaliteitsdenken 1 1 Organisatie Adequatie organisatie 1 1 Betrokkenheid externe deskundige 1 1 Goede samenwerking alle betrokken partijen 1 1 Transferwaarde vergroten door opname in proces/intervisie 1 1 PDCA 1 1 Goede taakverdeling/inzet van uren 1 1 Aanbodgericht/flexibel werken 4 4 Continuïteit

85 Randvoorwaarden certificering certificeren certificeren totaal niet, willen Onderwerp wel Facilitering Facilitering in tijd en middelen, tijd vrijmaken, facilitering Voldoende geschikte personen, ruimte in formatie 2 2 Heldere informatie 2 2 Gericht scholingsplan 1 1 Gedegen aanbod (intern/extern) 3 3 Register ontwikkelen 2 2 Kader en afspraken Verplicht karakter 2 2 Discussie over nut en noodzaak 1 1 Duidelijke (landelijke) afspraken omtrent advisering, uitvoering, certificering, duidelijke richtlijnen/criteria Standaardisatie 1 1 Bepalen competentieprofiel Deelcertificaat op het gebied van inkoop examens 1 1 Eenmalig extern certificeren, daarna intern 1 1 Tabel 4: Register - overzicht positieve ervaringen/voordelen Positieve ervaringen/voordelen register Onderwerp gebruiken register geen register, willen wel geen register en willen niet totaal Erkenning (landelijke) erkenning, verhoging maatschappelijke status beroepsgroep Versterking interne positionering 1 1 Externe verantwoording 1 1 Examinering extra serieus genomen 1 1 Deskundigheid Helderheid over welke competenties een medewerker beschikt voor taak examinering 2 2 Aantoonbare geschiktheid, vakbekwaamheid basisgarantie deskundigheid Stimulerende werking 4 4 Regelmatig scholen, stimuleert scholing Direct raadpleegbaar 2 2 Borgen deskundigheid, actuele kennis en vaardigheden op peil houden Kwaliteit Duidelijkheid, eenduidige eisen Eigen maatwerk keuze 1 1 Geen inzet onbekwame functionarissen 1 1 Breed bruikbaar voor meerdere organisaties 1 1 Uitwisselbaarheid assessoren 1 1 Werkt kwaliteit verhogend Borgen van kwaliteit

86 Positieve ervaringen/voordelen register gebruiken register geen register, willen wel geen register en willen niet Onderwerp Organisatie Duidelijk overzicht, up-to-date bestand Transparant 2 2 Sturingsinstrument 1 1 Onderdeel onderwijsproces 1 1 Inzicht in vakbekwaamheid betrokkenen bij examinering Mogelijkheid tot checken vaardigheid bij sollicitatie 1 1 Eigen verantwoordelijkheid betrokkenen examinering, individuele docent Verplicht, voorschrijvend (geen escape) Inzicht voor de buitenwereld 1 1 Heldere afspraken 1 1 Bewaken examenproces 1 1 Standaardisering 1 1 totaal Tabel 5: Register - overzicht negatieve ervaringen/nadelen Negatieve ervaringen/nadelen register gebruiken aanvullend aanvullend totaal register geen register, geen register en Onderwerp willen wel willen niet Geen nadelen (3) Organisatorisch 1. Misverstanden m.b.t. wie wijzigingen door moet geven Onduidelijk m.b.t. hoe onderhouden, welke criteria en wie moet registreren Grote tijdsinvestering, tijdrovend Administratieve last, register vervuild snel, lastig actueel te houden Moet wel uitvoerbaar zijn Kosten Frequentie van hercertificeren Kan (te) statisch werken, star Bemoeilijkt organisatie van examinering Niet hele register zelf beheren door privacywet Examinering niet als los onderdeel register Facilitering Logistieke beperking 1 1 Aanbod 14. Te veel registers Te algemene beoordeling Er zijn er al zoveel 1 Beeldvorming 1. Bureaucratie Het moet een stimulans zijn en niet uiteindelijk ook een wettelijke verplichting

87 Negatieve ervaringen/nadelen register gebruiken aanvullend aanvullend totaal register geen register, geen register en Onderwerp willen wel willen niet 3. Geen mogelijkheid voor uitzonderingen Werpt een drempel op voor mogelijk geïnteresseerden Lage bekendheid Weerstand van betrokkenen examinering Beperkte aantal certificerende instanties Weinig vertrouwen o.b.v. hetgeen men ziet/ervaart Registratie is geen garantie voor kwaliteit Register wordt leidend Geen toegevoegde waarde t.o.v. eigen systemen Kan een doel op zich worden 1 1 Tabel 6: Register overzicht randvoorwaarden Randvoorwaarden register gebruiken geen register register, willen wel Onderwerp Geen randvoorwaarden (2) Het register is een middel tot het bereiken van een bepaald doel, geen doel op zichzelf (1) Beleid en draagvlak Commitment en draagvlak directie 7 7 Commitment en draagvlak teams 5 5 De beleidsmatige wil om e.e.a. te willen registreren 1 1 Beleid dat het register geadopteerd wordt 1 1 Bewustwording, inzicht in het nut en voordelen van belang 5 5 Inzicht in inhoud register 1 1 Eigenaarschap docenten 1 1 Inzichtelijk voor alle medewerkers 1 1 Eigen inbreng 1 1 Facilitering Faciliteren, tijd en geld vrijmaken om medewerkers vrij te stellen 5 5 Flexibel systeem 1 1 Koppeling aan eigen systemen 2 2 Koppeling aan lerarenregister 1 1 Vast format 1 1 Informatie 1 1 Organisatie Juiste personen selecteren 1 1 Bijhouden 2 2 Duidelijke procesbeschrijving: Wie doet wat, wnneer en hoe? 1 1 Civiel effect van register borgen 1 1 Heldere criteria wel/niet registreren 2 2 Naamsbekendheid 1 1 MBO breed invoeren 1 1 Opnemen in normjaartaak 1 1 totaal 87

88 Randvoorwaarden register gebruiken geen totaal register register, Onderwerp willen wel Kader en afspraken Communicatie 1 1 Een brede discussie (MBO breed en instellingsbreed) 1 1 Toekennen verantwoordelijke register 1 1 Prestatieafspraken met het middenmanagement 1 1 Verplichtend karakter 1 1 Tabel 7: Aspecten die bijdragen aan borging kwaliteit praktijkbeoordelaars Aspecten die bijdragen aan borging kwaliteit praktijkbeoordelaars Scholing en kennisdeling Scholing (18) Training en coaching vanuit ROC. (4) Intervisie (5) Voorlichting vanuit de school. (2) Kennisdeling door netwerkbijeenkomsten. (2) Facilitering Facilitering van scholing. (2) Financiële stimulering tot deelname. (4) Facilitering in tijd. Organisatorisch Continuïteit (2) Voldoende examens uitvoeren. Minder beoordelaars vaker laten beoordelen. Verbreding van deelname. Inzet externe beoordelaars. Doelgroep in dienst van de school zetten. Verplichte deelname bij beoordeling PvB. Instrumentarium Eenvoudige duidelijke compententieprofielen. (2) Heldere en eenvoudige exameninstrumenten. Meer ROC brede aansturing en materiaal. Eenduidige examinering van alle opleidingen. Instructie van beoordelaars. Functioneringsscan Certificering (5) Instellingscertificaten bij aangetoonde deskundigheid. Ervaringscertificaten van de instelling per beoordelaar. Register Communicatie Duidelijke communicatie over wat en hoe beoordelen. Gezamenlijke afspraken. Blijven communiceren. Terugkoppeling 88

89 Benadering Waarderen van positieve ontwikkeling. Beschouwen als gelijkwaardige beoordelaar. Oog en begrip voor diversiteit van de doelgroep. Bewustwording rol bij examinering bij praktijk. Bewustwording dat beoordelen van studenten veel valkuilen kent. Als organisatie examenfunctionaris in de rol zetten. Betrokkenheid Betrekken in examenproces. (3) Commitment (2) Eigenaarschap Kansen zien en grijpen om doelgroep te interesseren. Draagvlak binnen de beroepspraktijk.. Betrokkenheid van instelling naar beroepspraktijk en vice versa. Meer integreren in onderwijs. Monitoring Audits (2) Gezamenlijk examen beoordelen. Bespreken bijsturen functioneren. Begeleiding tijdens examenmomenten. Alleen accrediteren bij voldoende kwaliteit praktijkbeoordelaars. Overig Helaas worden er geen eisen gesteld vanuit het perspectief van accreditering door het SBB. Discussie omtrent haalbaarheid van professionalisering deze doelgroep. Dit is nauwelijks te borgen. Verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Tabel 8: Andere landelijke afspraken Eis voor koepel van mbo organisatie. Afspraken met het werkveld blijven enorm lastig zolang daar geen financiële vergoeding tegenover staat. Afspraken over kijkjes in de keuken bij collega-instellingen. Beter borgen in de lerarenopleiding. Branche specificering. Eenduidigheid opleidingsinhoud. Examinering onderdeel van lerarenopleidingen. Geen versnippering: 1 bureau voor elke instelling (en niet per vestiging). Het is altijd belangrijk wat de mening is van de toezichthouder. Deze gaat zich in de toekomst meer als adviseur opstellen en kan dan meer met het 'hoe' bezig houden. Het probleem zijn vaak de bedrijven: die willen niet scholen in examinering. Meer aandacht voor de examinering in de lerarenopleiding. Modereren van examenproducten in de betreffende teams zodat iedere beoordelaar op eenzelfde manier beoordeelt. Nadrukkelijkere verplichting tot scholing van de praktijkbeoordelaars, dit blijft nog steeds een zwak punt in ons examineringsproces. Niet meer alle examens inkopen, betrokkenen worden daar veel minder deskundig door en hun focus zit niet meer op de examinering. 89

90 Overwegen landelijke examens in te voeren. Peerreview en audits door en tussen ROC's. Samenwerking MBO scholen bij constructie en afname examen/examenproducten. Scholing van de examencommissie en vaststellingscommissie als collectief. Schoolbreed scholing over bewustwording examinering. Servicedocumenten (checklist/crtieria) om de kwaliteit/deskundigheid te borgen. Servicedocumenten peer reviews, steekproeven, kwaliteitsnormen. Status van de taak: het zou een functie moeten zijn waar je voldoende tijd voor krijgt om de kwaliteit te bieden die nodig is, niet een taak die je er even bij moet doen. Toekenning extra tijd vanuit de overheid. Verantwoording erover door examencommissie aanscherpen. Verplicht werken met Proces Architectuur als Bijbel. Verplichting tot bijscholing. Regelgeving via BTG Z en W regelen. Certificeren van scholing aanbieders. SBB moet dit gaan regelen. Verhelder de minimale eisen zodat aanbieders niet meer doen dan nodig is. Dan kan de rest van de aandacht naar het onderwijs. Tabel 9: Adviezen aan MBO Raad Adviezen van respondenten voor de MBO Raad Verantwoordelijkheid bij de school Verantwoordelijkheden en bevoegdheden op schoolniveau laten. Bewaak dat de volledige verantwoordelijkheid voor de examenkwaliteit bij de instellingen blijft, initiatieven zouden kostenverlagend moeten werken en niet kosten en regeldruk verhogend. De school borgt de deskundigheid, neemt de professionals ook aan. Laat de deskundigheid vooral bij de scholen liggen en niet afhankelijk worden van een register. Verplicht niet alle instellingen op eenzelfde manier de deskundigheid te borgen. Iedereen is toch zelf verantwoordelijk hiervoor. Denk hierbij ook aan de uitvoerbaarheid voor kleine instellingen. Facilitering Richt je zoveel mogelijk op het opstellen van kaders die elke school enerzijds de ruimte geven om eigen keuze te maken en anderzijds de steun geven dat je als school de goede dingen doet om de kwaliteit te verbeteren/borgen. Zoek de oplossing voor de problematiek niet in systemen, registers of certificering, maar geef handvatten om de kwaliteit van examenfunctionarissen te borgen (checklist. criteria). Mbo scholen kunnen dit vertalen naar hun eigen context/situatie/school. Aantonen dat extra tijd zeer hard nodig is om examinering hoogstaand neer te zetten. Momenteel is het balanceren tussen kwaliteit en tijd. Gelabeld scholingsbudget. Ga dit niet landelijk regelen, ontwikkel servicedocumenten. Ontwerp standaarden. Organiseer uitwisseling. ROC s bij elkaar laten kijken/beoordelen. Maak gebruik van het nieuwe model van Kwaliteitsnetwerk MBO. Gewoon duidelijk zijn in wat er verwacht wordt en benodigde scholingsmogelijkheden aanbieden (ook mogelijkheid tot intern). Focus op valide beoordelingsvormen die in diverse situaties toegepast kunnen worden. 90

91 Maak een dusdanige (digitale) omgeving die makkelijk in te vullen en te lezen is. Aanvullende voorstellen Een contactpersoon per instelling die dit regelt voor de gehele organisatie. Bij ons doet dat dan de examencommissie. Betrek vooral de inspectie want kaders en controle zijn vaak niet erg objectief en daarmee inspecteurafhankelijk. In lijn houden met het toezichtkader Onderwijsinspectie. Daar waar sprake is van een onvoldoende voor inspectieonderzoek kan certificering een must worden/zijn. Daar waar dit niet van toepassing is regelt het ROC zijn scholing en andere zaken rondom examinering zelf. Stimuleer scholen om personeel deskundig te maken. zonder daar weer een meetlat in de vorm van verplichte certificering aan te koppelen. Professionals moeten gefaciliteerd worden in het groeien naar kwaliteit. Stimuleer de intrinsieke motivatie en niet de extrinsieke. Verbindt het aan de status van docent: bevoegd moet ook bekwaam zijn. Beperk certificering tot onbevoegden en praktijkbeoordelaars. Blijven voorlichten en organiseren van dit soort bijeenkomsten! Neem het serieus, want lerarenopleidingen bereiden onvoldoende voor. Zorg voor borging in de BPV en op school. Deskundigheid examenfunctionarissen Vavo nadrukkelijk meenemen in deze discussie. Meer coördinerende en sturende rol, opdat objectieve/gezamenlijke paraplu ontstaat binnen mbo voor wat betreft processen rondom examinering. Organiseer de scholing en kwaliteitsborging niet buiten de instellingen maar zet in op het versterken van de processen binnen de roc's. Zoals eerder aangegeven voel ik meer voor het certificeren van de aanbieders van scholing. Daarnaast zou de MBO Raad in gesprek met het hbo moeten nagaan in hoeverre de lerarenopleidingen meer aandacht kunnen schenken aan examineren evenals de Pedagogische Aantekening(trajecten. Zet in op de professionaliteit van managers en CvB leden m.b.t. examinering. Ook op managers die in examencommissies zitten. Zij zijn vaak alleen in naam voorzitter en hebben te weinig verstand van inhoud. Visie en vragen Het gaat om meer dan borging: het gaat ook om ondersteuning/vraagbaak Ik denk dat de MBO Raad goed bezig is op de aangegeven trajecten. Veranderprocessen zijn traag maar deze processen hebben hun tijd nodig. De kwaliteit van examinering wordt bepaald door meerdere factoren. De meeropbrengst van een apart register voor betrokkenen bij examinering is in mijn ogen arbitrair. Ook kan dit een wissel trekken op het commitment van het werkveld. Nu al is er een ontwikkeling om examens minder in de BPV af te nemen en meer in een gesimuleerde omgeving. Op basis van gestelde of verwachte eisen begrijpelijk. Dit zorgt een grotere inspanning voor het onderwijsteam. Ook zal dit. zeker bij de technische beroepen om een extra investering gaan in huisvesting. De kwaliteit van de opleiding wordt bepaald door de waarde van het examen. Borging is noodzakelijk maar wel proportioneel. Is deze borging wel mogelijk EN vooral welke vormen naast formele scholing zijn er mogelijk om deskundigheid te laten groeien. Zodra je er formele eisen aan stelt, moet je deze ook kunnen nakomen. Vraag is of dat in dit stadium wel lukt nu veel scholen nog bezig zijn met de inrichting van de procesarchitectuur. Aan de MBO Raad, reken eens een keer uit wat het kost voor een opleiding om examinering in te richten conform de examenstandaarden en wat dan de kosten zijn voor scholing als je ook een vorm van certificering of register zou inrichten. Is dit haalbaar en betaalbaar. Urgentiebesef op CvB en directieniveau (inclusief opleidingsmanagers). Te veel collega's zij n 91

92 in deze niet meegegaan met de eisen van de 21e eeuw. Het HBO loopt veel te ver voor op het mbo in deze. Urgentie vereist. Veel wat met dwang en van bovenaf wordt opgelegd, wordt plichtmatiger gedaan (minimaal) dan zaken waarin de leraar mede vorm en inhoud kan geven. Wordt dit onderwerp goed geborgd via de lerarenopleidingen? Zij -instroomopleidingen? Start een internetconsultatie rondom de meningen over het nut en noodzaak van een register. Zoals eerder aangegeven voel ik meer voor het certificeren van de aanbieders van scholing. Daarnaast zou de MBO Raad in gesprek met het hbo moeten nagaan in hoeverre de lerarenopleidingen meer aandacht kunnen schenken aan examineren evenals de Pedagogische Aantekening(trajecten). Denk om tijdsfactor en de werkdruk. Er is ook de invoering van het HKS en de keuze delen die erg veel vragen van het onderwijs. We moeten goed kijken naar de uitvoerbaarheid. Wat betekent dit voor kleine teams? Hoe is het werkbaar? En wat draagt daadwerkelijk bij aan de verbetering van de kwaliteit? Dus goed dat jullie onderzoek doen hiernaar! Kanttekeningen Houd het realistisch en pragmatisch. Houd het doel voor ogen en gebruik daarvoor een middel en zorg dat het middel geen doel wordt. Houd het simpel en overzichtelijk. Zorg dat het geen papieren tijger wordt met een overdaad aan gecompliceerde eisen. Zorgen dat een middel geen doel op zich wordt. Denk aan beheerslast. Maak het niet groter dan nodig is. Maak het niet te technisch! Maak het vooral niet bureaucratisch. Mensen die niet of weinig examineren. Via functioneringsgesprek vragen om te stoppen met examens. Niet te veel toeters en bellen. Bureaucratie maar gebruik maken van bestaande routes (bijv. opleiding praktijkopleider benutten). Het is eenvoudig en transparant op te zetten, zodat zonder certificering ed. gewerkt kan worden. Is allemaal veel bureaucratie waar onderwijs niet beter van wordt. Graag praktisch houden: uitvoerbaar, beheersbaar en betaalbaar houden voor schoolorganisaties. Keep it simple! Let op dat het papiertje niet belangrijker wordt dan de werkelijke bekwaamheid inzet en commitment. Het borgen van de examenkwaliteit is een werkwoord. Een register en een certificaat zijn statisch. Met mijn 23 jaar ervaring als voorzitter of secretaris van examencommissies, vaststellingscommissies, toetsconstructiecommissies en auditor zie ik dat als een uitdaging. Inspectie vraagt al genoeg als het gaat om kwaliteitsborging, laat het hierbij! Houd eens op met veranderen! 92

93 Bijlage 11 Uitwerking varianten Hieronder worden de voor- en nadelen en randvoorwaarden van de varianten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, nader uitgewerkt. Variant 1: Faciliteer scholen Voordelen variant 1 De mbo-scholen behouden de integrale verantwoordelijkheid en de vrijheid om naar eigen inzicht uitvoering te geven aan het afgesproken beleid. Veel scholen zijn nog volop bezig om de Procesarchitectuur Examinering vorm te geven en hebben daar hun handen aan vol. Deze variant biedt de scholen de ruimte om naar eigen inzicht prioriteiten te stellen. Ze krijgen de tijd en het vertrouwen om de kwaliteitsdoelen op dit gebied Voordelen variant 1 - vrijwillige keuze - school bepaalt prioriteiten - ruimte voor (in)formeel leren - aanbod servicedocumenten - uitvoerbaar, beheersbaar en relatief goedkoop te realiseren en kunnen flexibel inspelen op de ontwikkelingen. De betrokkenen bij examinering wordt scholing aangeboden die hen in staat stelt om bekwaam te worden en te blijven voor hun examentaak, maar ze kunnen ook focussen op andere manieren van (in)formeel leren, passend bij de (cultuur van) school en betrokkenen bij examinering. Scholen hoeven niet afzonderlijk het wiel uit te vinden daar de servicedocumenten handvatten bieden om de deskundigheid te bevorderen en te borgen. Deze variant is relatief gemakkelijk uitvoerbaar, beheersbaar en goedkoop. Nadelen variant 1 Er is geen garantie dat er daadwerkelijk een verbeterslag zal plaatsvinden en het risico bestaat dat de onvrede over de deskundigheid van betrokkenen (met name ten aanzien van de praktijkbeoordelaars) blijft bestaan. Er is onvoldoende transparantie, duidelijkheid en overeenstemming over de minimum eisen. Gevolg kan zijn dat betrokkenen onvoldoende weten wat er precies van hen wordt verwacht bij de uitoefening van hun rol. Daarnaast zegt deelname aan scholing nog niet dat Nadelen variant 1 - (te) vrijblijvend - geen garantie - niet transparant - geen vergelijk mogelijk - geen landelijke deskundigheidseisen de kwaliteit of deskundigheid toeneemt. Eventuele (kwaliteits)verschillen tussen de scholen in bijvoorbeeld de manier van beoordelen of vaststellen kunnen blijven bestaan of toenemen. Randvoorwaarden variant 1 Indien gekozen wordt voor deze variant dient voldaan te worden aan een aantal randvoorwaarden: Inventariseer bij de verschillende betrokken bij examinering van de mbo-scholen de behoeften aan informatie, hulpmiddelen etc. op het gebied van examinering. Ontwikkel ter ondersteuning van de examenfunctionarissen voldoende kwalitatief goede servicedocumenten, voorbeeldmateriaal, checklists etc. die bijdragen aan het verbeteren en borgen van de deskundigheid. Het ontwikkeld materiaal moet aansluiten bij de verschillende examentaken én moeten door de scholen vertaald kunnen worden naar de context van de eigen school. Het Servicepunt examinering mbo publiceert al een overzicht van scholingsaanbieders. Te overwegen valt om het scholingsaanbod waar goede ervaringen mee zijn opgedaan te labelen als mbo-proof. Zorg voor draagvlak: ontwikkel het ondersteuningsmateriaal in samenspraak met het werkveld en organiseer feedback. Verder is het van belang dat er kennisuitwisseling georganiseerd wordt. Organiseer bijvoorbeeld bijeenkomsten voor betrokken bij examinering waarin ze van en met elkaar 93

94 kunnen leren, voorlichting wordt gegeven, etc. Publiceer de belangrijkste bevindingen en ervaringen uit de bijeenkomsten en goede praktijkvoorbeelden. Variant 2: Ontwikkel uniforme standaard(s) Voordelen variant 2 Een uniforme standaard of een profiel waarin duidelijk de norm wordt vastgelegd wat van betrokkenen bij examinering op de Nederlandse mbo-scholen verwacht mag worden, draagt bij aan de vergelijkbaarheid van scholen en bevordert de transfer van betrokkenen bij examinering. De standaard biedt duidelijke criteria die houvast bieden en aan de hand waarvan de betrokkenen bij examinering zich kunnen ontwikkelen tot deskundige examenfunctionarissen. De standaard biedt duidelijkheid in wat er van hen verwacht wordt, wat ze idealiter moeten kennen en kunnen, en welk specifiek gedrag van cruciaal belang is in hun rol. Een standaard kan voor meerdere doeleinden worden ingezet. Het is een instrument om feedback te kunnen geven en inzicht te krijgen in het functioneren van de examenfunctionaris. Bovendien kan aan de hand van de standaard de ontwikkelbehoefte van de betrokkene bij examinering vastgesteld worden. Op basis van een standaard kan ook het scholingsaanbod afgestemd, geprofessionaliseerd en op maat gemaakt worden. De kosten voor deze variant zijn relatief beperkt (ontwikkeling en onderhoud standaard, review bijeenkomsten en publicatie). Voordelen variant 2 - vergelijkbaarheid - duidelijke norm/criteria - instrument tbv van o.a. feedback, - geeft sturing aan functionarissen en scholing Nadelen variant 2 Een standaard kan een beperkende werking hebben indien deze te gedetailleerd is geformuleerd. In dat geval wordt de scholen de ruimte ontnomen om de standaard te vertalen naar de eigen situatie met als gevolg dat het niet herkenbaar is, niet passend bij de schoolspecifieke invulling van de examentaak, er geen rekening gehouden wordt met regionale verschillen, etc. Nadelen variant 2 - minder vrijheid om eigen eisen te stellen - lang ontwikkeltraject i.v.m creeren van draagvlak Randvoorwaarden variant 2 Om te komen tot een herkenbaar en erkend niveau van vakbekwaamheid dat toepasbaar is voor alle betrokkenen bij examinering is het nuttig om uniforme standaarden te ontwikkelen afgeleid van de examentaken mbo. In het belang van draagvlak dient het onderwijsveld betrokken te worden bij de ontwikkeling en een standaard goed te keuren. Om een standaard succesvol i n zetten dient er een aantal stappen doorlopen te worden: Er dient een keuze gemaakt te worden of de standaard van toepassing is voor alle betrokkenen bij examinering, voor enkele betrokkenen bij examinering of dat er voor elke examentaak een afzonderlijke standaard wordt ontwikkeld. Richt een landelijke ontwikkelgroep in met vertegenwoordigers uit het veld die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van één of meerdere standaards. De standaard moet de minimale eisen bevatten, zodanig ruim opgesteld dat het de scholen de ruimte biedt om er een eigen kleur aan te geven. Anderzijds zou de standaard zodanig gedetailleerd beschreven moeten zijn dat het sturing en concrete handvatten biedt. Adviseer scholen bij de implementatie van de standaard. Ontwikkel waar nodig praktische instrumenten en tips voor scholen waarmee ze de criteria in de standaard op maat kunnen maken, passend voor de eigen school en zonder afbreuk te doen aan de gestelde kaders. 94

95 Er dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden binnen de school over de wijze waarop monitoring en beoordeling plaatsvindt. Om de scholen te faciliteren kunnen er servicedocumenten ontwikkeld worden. Er dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden wie verantwoordelijk is voor het onderhoud van de standaard. Het is wenselijk dat de standaard periodiek beoordeeld wordt. Het is van belang dat er voldoende tijd en middelen beschikbaar worden gesteld om optimaal uitvoering te kunnen geven aan deze variant. Variant 3: Vakbekwaamheid dient aangetoond te worden Voordelen variant 3 De voordelen die in variant 2 zijn genoemd zijn, zijn ook van toepassing bij deze variant, omdat een landelijke standaard onderdeel uitmaakt van deze variant. Het is een voordeel dat in deze variant de deskundigheid (objectief) wordt aangetoond en vastgesteld. Daarnaast biedt deze variant veel vrijheid en flexibiliteit op het gebied van aantonen, onderhouden en beoordelen van de vakbekwaamheid van betrokkenen bij examinering. Voordelen variant 3 - zekerheid over de deskundigheid - vrijheid, flexibiliteit in aantonen deskundigheid - zie ook voordelen standaard (variant 2) Nadelen variant 3 Omdat het accent in deze variant ligt op het aantonen van de vakbekwaamheid bestaat het risico dat scholen minder of geen aandacht zullen schenken aan het vakbekwaam blijven. Verder is een nadeel dat er meer geadministreerd moet worden: voor elke examenfunctionaris dient aangetoond te worden dat deze vakbekwaam is om de taak uit te oefenen. Nadelen variant 3 - risico minder aandacht voor borging - extra werk, administratieve last - zie ook nadelen standaard (variant 2) Randvoorwaarden variant 3 Deze variant omvat een uniforme standaard waarin de eisen staan beschreven waaraan de betrokken bij examinering moeten voldoen. Om die reden zijn ook de genoemde randvoorwaarden zoals beschreven bij variant 2 van toepassing. Daarnaast is het van belang dat landelijk keuzes en afspraken worden gemaakt met betrekking tot het verplicht aantonen van de vakbekwaamheid. Er dient besloten te worden of mbo-scholen voor alle examentaken moeten aantonen dat betrokkenen vakbekwaam zijn of voor specifieke examentaken. Het is raadzaam om te starten met één examentaak, eventueel in de vorm van een pilot. Er dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden over wat er van de scholen wordt verwacht. Bepalen wat de eisen zijn. Waarop wordt beoordeeld of scholen voldoen aan de eisen in deze variant. Welke activiteiten kunnen scholen inzetten om de vakbekwaamheid aan te tonen? Bepalen frequentie. Hoe vaak dienen scholen verantwoording af te leggen, bijvoorbeeld periodiek 1x per x jaar of alleen bij start van nieuwe examenfunctionarissen, etc. Bepalen vorm. Op welke wijze kunnen scholen aantonen dat hun examenfunctionarissen deskundig zijn (bijvoorbeeld in personeelsdossiers, jaarverslagen, evaluaties kwaliteitszorg en professionaliseringsbeleid, verslagen van in- of externe audits, etc.) Controle: wie beoordeelt of de scholen voldoen aan de eisen? Consequenties: wat is het gevolg als er niet wordt voldaan aan de eisen? 95

96 Ontwikkel praktische overzichten en instrumenten waar scholen gebruik van kunnen maken om (aanvullende) vakbekwaamheid te toetsen en aan te tonen, zoals kijkdocumenten voor peer reviews of audits, checklists, etc. Ontwikkel een overzicht met opleidingsaanbieders en certificerende instellingen di e mbo-proof zijn verklaard. Voor alle betrokkenen van examinering dient duidelijk te zijn wat van hen verwacht wordt. Dring er bij scholen op aan om alle betrokkenen bij examinering zodanig te informeren (bijvoorbeeld in voorlichtingsbijeenkomsten) dat deze op de hoogte zijn van de inhoud en de betekenis van de criteria/eisen uit de standaard. Adviseer scholen ruimte te nemen en aandacht te schenken aan informeel leren en een zekere mate van verplichting tot professionalisering of bij- en nascholing op te leggen. Het is van belang dat er voldoende tijd en middelen beschikbaar worden gesteld om optimaal uitvoering te kunnen geven aan deze variant. Variant 4: Richt een landelijk systeem voor certificering in Voordelen variant 4 Het voordeel van deze variant is dat er een duidelijke norm (standaard) gesteld wordt waar examenfunctionarissen aan moeten voldoen. Dit betekent uniformiteit en vergelijkbare kwaliteit. De scholen kunnen zelf bepalen op welke manier ze certificering inzetten. Afhankelijk van de keuzes die ze daarin maken zijn sommige voordelen in meer of mindere mate van toepassing zoals: er is sprake van een objectieve beoordeling en vergelijkbare vakbekwaamheid. Er kunnen voorwaarden gekoppeld worden aan (her)certificering zoals verplichte Voordelen variant 4 - eenduidige criteria - vergelijkbaarheid - kwaliteitseisen - objectieve toetsing - deskundigheid - vrijheid, flexibiliteit professionalisering, het bijhouden van competenties en actuele kennis, bijscholing, etc. waardoor een functionaris zijn vakbekwaamheid op peil kan houden of verbeteren en de deskundigheid geborgd wordt. Een certificaat geeft examenfunctionaris erkenning en stat us en het is bruikbaar als bewijs naar extern toezicht. De school kan zich naar buiten profileren door bijvoorbeeld op de website te vermelden dat gewerkt wordt met gecertificeerde examenfunctionarissen. Nadelen variant 4 Een certificaat biedt niet automatisch garantie voor kwaliteit en deskundigheid. Certificering kan gezien worden als bureaucratie of als doel en niet als middel. Deze variant kan weerstand oproepen bij betrokkenen, men moet zich bewijzen. Soms is het slechts een momentopname waarop beoordeeld wordt of iemand vakbekwaam is. Verder is de variant redelijk complex te noemen, met name als alle betrokkenen bij examinering gecertificeerd moeten worden, brengt het bijhouden van wie ge(her)certificeerd moet worden of al gecertificeerd is een grote administratieve last met zich mee. Daarmee is deze variant redelijk arbeidsintensief en duur te noemen. Door het verplichtende karakter kan de focus teveel op de eisen om het Nadelen variant 4 - tijds-/arbeidsintensief - duur - organisatorisch lastig/complex - negatieve beeldvorming - verplichtend certificaat te behalen komen te liggen, waardoor er geen of minder aandacht i s voor het belang van informeel leren en niet direct aan het certificaat gekoppelde scholing. 96

97 Randvoorwaarden variant 4 Er dienen duidelijke landelijke afspraken gemaakt te worden en initiatieven genomen te worden om het draagvlak voor deze variant te vergroten en weerstanden weg te nemen. Er kan worden gedacht aan een flexibele aanpak en gekozen worden voor een stapsgewijze implementatie, bijvoorbeeld starten met een pilot en één doelgroep. Bijvoorbeeld met coördinatoren of leidinggevenden die daarmee het goede voorbeeld geven. Op basis van de ervaringen kan men de implementatieplannen eventueel nog bijstellen. Speciale aandacht zou besteed moeten worden aan het commitment van directie. Er dient goed gekeken te worden naar de kwaliteit van een certificaat, wat moet men bijvoorbeeld doen om een certificaat te halen en te behouden? Voorkomen moet worden dat het niveau van certificering onvoldoende is, maar het is eveneens niet wenselijk als te hoog ingestoken wordt en de betrokkenen overvraagd worden. Er dient voldoende scholingsaanbod beschikbaar te zijn van goede kwaliteit en er dienen voldoende tijd en middelen beschikbaar gesteld te worden. Variant 5: Richt een landelijk register in Voordelen variant 5 In deze variant worden evenals in de andere varianten uniforme eisen gesteld aan de deskundigheid van de betrokkenen bij examinering en dient de vakbekwaamheid aangetoond worden. Daarnaast biedt een register het voordeel dat er een actueel overzicht beschikbaar is van geregistreerde vakbekwame examenfunctionarissen (mits tijdig en correct bijgehouden). Door de professionaliserings- en herregistratie-eisen wordt de deskundigheid geborgd. Voordelen variant 5 - eenduidige eisen - inzicht in vakbekwaamheid - duidelijk overzicht, up-todate bestand - profesionaliserings- en herregistratie-eisen Nadelen variant 5 Als bij een landelijk register sprake is van vrijwillige inschrijving dan is het voordeel en waarde bij onvoldoende inschrijvingen vrijwel nihil. Indien registratie verplicht gesteld wordt en voldaan moet worden aan de professionaliseringseisen moeten de betrokken hiertoe in staat worden gesteld en er extra tijd en middelen vrijgemaakt Nadelen variant 5 - adminstratieve last, registers vervuilen snel - grote tijdsinvestering - bij vrijwillige registratie is de waarde afhankelijk van aantal inschrijvingen Randvoorwaarden variant 5 Er dienen duidelijke landelijke afspraken gemaakt te worden voor wat betreft de inrichting van een register. Vragen die daarbij van belang zijn: welke gegevens worden geregistreerd (rekening houdend met de privacy)? Wat zijn de kosten voor registratie? Zijn deze periodiek of eenmalig? Wie betaalt voor registratie, de school of de examenfunctionaris? Welke eisen worden gesteld voor registratie en welke eisen voor verlenging van de registratie? Wat zijn de consequenties bij het niet voldoen aan de registratie-eisen? Hoe lang is de registratie geldig? Wie is verantwoordelijk voor het actualiseren van gegevens? Daarnaast is het van belang dat er commitment bestaat voor een register bij de directie, CvB, management en teams en met name bij betrokkenen van examinering. Betrokkenen dienen bewust te zijn van het belang, het nut en de mogelijkheden van een register. 97

Examenagenda mbo 2015-2020

Examenagenda mbo 2015-2020 Examenagenda mbo 2015-2020 Examenagenda mbo 2015-2020 De publiek en privaat bekostigde scholen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), zoals vertegenwoordigd in respectievelijk de MBO Raad en NRTO, en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18409 4 april 2017 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 maart 2017, nr. MBO/1087949, houdende

Nadere informatie

Et Examentaken mbo WWW.EXAMINERINGMBO.NL Examentaken mbo Wat is het? De Examentaken mbo omschrijven alle taken die worden uitgevoerd ten behoeve van de examinering in het mbo. Het is een hulpmiddel om

Nadere informatie

Werken aan kwaliteitsborging; de rol van examencommissies

Werken aan kwaliteitsborging; de rol van examencommissies Werken aan kwaliteitsborging; de rol van examencommissies Wat verandert er, wie beslist? Halvard Jan Hettema Servicepunt examinering mbo Wat is uw mening? Goede exameninstrumenten met een heldere instructie

Nadere informatie

De examencommissie; onafhankelijk en deskundig

De examencommissie; onafhankelijk en deskundig De examencommissie; onafhankelijk en deskundig Een nadere toelichting op het wetsvoorstel examencommissies mbo Een publicatie van het Servicepunt examinering mbo Gevalideerd door het ministerie van OCW

Nadere informatie

Et Examentaken mbo WWW.EXAMINERINGMBO.NL Examentaken mbo Wat is het? De Examentaken mbo omschrijven alle taken die worden uitgevoerd ten behoeve van de examinering in het mbo. Het is een hulpmiddel om

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek naar examinering en diplomering bij

Kwaliteitsonderzoek naar examinering en diplomering bij RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek naar examinering en diplomering bij Scholengemeenschap Bonaire Vestiging Forma voor mbo, niveau 1 Plaats : Bonaire, Kralendijk BRIN-nummer : 30LB Crebo-nummer

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Gwendoline van Putten School

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Gwendoline van Putten School RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij Gwendoline van Putten School Plaats : Sint Eustatius BRIN-nummer : 30GV Crebo-nummer : 90440 Datum

Nadere informatie

SPECIFIEK ONDERZOEK MBO Tweede fase: Kwaliteit examinering en diplomering

SPECIFIEK ONDERZOEK MBO Tweede fase: Kwaliteit examinering en diplomering SPECIFIEK ONDERZOEK MBO Tweede fase: Kwaliteit examinering en diplomering Alfa-College Plaats : Groningen BRIN nummer : 25LU Onderzoeksnummer : 293626 Datum onderzoek : 20 juni, 4 en 7 juli 2017 Datum

Nadere informatie

Masterclass & MBO Casino

Masterclass & MBO Casino Masterclass & MBO Casino Alles wat u altijd al wilde weten over examencommissies, maar nooit durfde te vragen. september-oktober 2016 Servicepunt Examinering Mbo Bureau ICE, Cinop Advies en Wannet Masterclasses/consult

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Sociaal cultureel werker

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Sociaal cultureel werker ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Midden Nederland te Utrecht Sociaal cultureel werker BRIN: 25LH Onderzoeksnummer: 276997 Onderzoek uitgevoerd in: Juli 2014 Conceptrapport

Nadere informatie

Gelders Opleidingsinstituut B.V.

Gelders Opleidingsinstituut B.V. Gelders Opleidingsinstituut B.V. Onderzoek bestuur en opleiding(en) Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 28 november 2018 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie

Nadere informatie

Onderzoek naar ervaringen met ingekochte examens in het mbo

Onderzoek naar ervaringen met ingekochte examens in het mbo Onderzoek naar ervaringen met ingekochte examens in het mbo Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Wat zijn de ervaringen van mbo-scholen en examenleveranciers met ingekochte beroepsgerichte examens

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Profit Opleidingen

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Profit Opleidingen ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO Profit Opleidingen Plaats : Zwolle BRIN nummer : 26TR Onderzoeksnummer : 280632 en 280634 Datum onderzoek : 5, 9 en 12 februari 2015 en 7 april 2016 Datum vaststelling

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO PROFIT OPLEIDINGEN

KWALITEITSONDERZOEK MBO PROFIT OPLEIDINGEN KWALITEITSONDERZOEK MBO PROFIT OPLEIDINGEN Plaats : Zwolle BRIN nummer : 26TR Onderzoeksnummer : 294260 Datum onderzoek : 30 november 2017 Datum vaststelling : 6 februari 2018 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC Aventus te Apeldoorn

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC Aventus te Apeldoorn ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO ROC Aventus te Apeldoorn Leisure & hospitality (Leisure & hospitality assistant) definitief februari 2013 H3280511/1 Plaats: Apeldoorn BRIN: 27DV Onderzoeksnummer:

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Arcus College

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Arcus College ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Arcus College Plaats : Heerlen BRIN nummer : 25PU Onderzoeksnummer : 290623 Datum onderzoek : 31 oktober en 1 november 2016 Datum vaststelling

Nadere informatie

Kwaliteitsborging van examinering in de beroepspraktijk

Kwaliteitsborging van examinering in de beroepspraktijk Kwaliteitsborging van examinering in de beroepspraktijk Van: Een publicatie naar aanleiding van conferentie en leg-uit-bijeenkomsten van het Servicepunt examinering mbo in samenwerking met het Ministerie

Nadere informatie

Toolkit. Aan de slag: instrumenten voor kwaliteitsborging. Kwaliteitsborging examencommissies mbo. Module 3

Toolkit. Aan de slag: instrumenten voor kwaliteitsborging. Kwaliteitsborging examencommissies mbo. Module 3 Toolkit Kwaliteitsborging examencommissies mbo Module 3 Aan de slag: instrumenten voor kwaliteitsborging Module 3 Aan de slag: instrumenten voor kwaliteitsborging Inhoud In deze module staat het hoe van

Nadere informatie

Grip op kwaliteit van examinering in de beroepspraktijk

Grip op kwaliteit van examinering in de beroepspraktijk Grip op kwaliteit van examinering in de beroepspraktijk Conferentie Servicepunt examinering 23 september 2016 Programma workshop Kennismakingsoefening Beroepspraktijkvorming en de examinering daarvan Wet-

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College. Verkoper (Verkoper detailhandel) / Verkoper

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College. Verkoper (Verkoper detailhandel) / Verkoper ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Da Vinci College Verkoper (Verkoper detailhandel) / Verkoper Plaats : Dordrecht BRIN nummer : 20MQ Onderzoeksnummer : 291732 Datum onderzoek

Nadere informatie

Kritische succesfactoren voor goede examenkwaliteit

Kritische succesfactoren voor goede examenkwaliteit Kritische succesfactoren voor goede examenkwaliteit Toelichting bij het overzicht van kritische succes factoren voor goede examenkwaliteit In opdracht van het project Focus op standaarden in Examinering

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Leidse Onderwijsinstellingen BV

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Leidse Onderwijsinstellingen BV KWALITEITSONDERZOEK MBO Leidse Onderwijsinstellingen BV Plaats : Leiderdorp BRIN nummer : 24LK Onderzoeksnummer : 294249 Datum onderzoek : 24 oktober 2017 Datum vaststelling : 16 januari 2018 Inhoudsopgave

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Medewerker ICT

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Medewerker ICT ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Midden Nederland te Utrecht Medewerker ICT BRIN: 25LH Onderzoeksnummer: 277000 Onderzoek uitgevoerd in: Juli 2014 Conceptrapport verzonden

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Kop van Noord-Holland te Den Helder. Verkoper (Verkoper detailhandel)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Kop van Noord-Holland te Den Helder. Verkoper (Verkoper detailhandel) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU ROC Kop van Noord-Holland te Den Helder Verkoper (Verkoper detailhandel) BRIN: 04EU Onderzoeksnummer: 283491 Onderzoek uitgevoerd: 28 mei 2015

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Tilburg te Tilburg. Verkoper (Verkoper detailhandel)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Tilburg te Tilburg. Verkoper (Verkoper detailhandel) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Tilburg te Tilburg Verkoper (Verkoper detailhandel) Juli 2014 BRIN: 25LZ Onderzoeksnummer: 276487 Onderzoek uitgevoerd in: April 2014 Conceptrapport

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Autotechniek (Autotechnicus)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Autotechniek (Autotechnicus) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Leiden Autotechniek (Autotechnicus) Januari 2015 BRIN: 25MA Onderzoeksnummer: 278430 Onderzoek uitgevoerd in: November 2014 Conceptrapport

Nadere informatie

Stappenplan invoering slaag-/zakregeling keuzedelen per 1 augustus 2020 Versie: aanpassing van definitieve versie, 23 januari 2018.

Stappenplan invoering slaag-/zakregeling keuzedelen per 1 augustus 2020 Versie: aanpassing van definitieve versie, 23 januari 2018. Stappenplan invoering slaag-/zakregeling keuzedelen per 1 augustus 2020 Versie: aanpassing van definitieve versie, 23 januari 2018 Inleiding Met de herziening van de kwalificatiestructuur is een nieuw

Nadere informatie

De examencommissie; onafhankelijk en deskundig

De examencommissie; onafhankelijk en deskundig De examencommissie; onafhankelijk en deskundig Een nadere toelichting op het wetsvoorstel examencommissies mbo Een publicatie van het Servicepunt examinering mbo Gevalideerd door het ministerie van OCW

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Autotechniek (Eerste autotechnicus)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Autotechniek (Eerste autotechnicus) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO Rijn IJssel Autotechniek (Eerste autotechnicus) definitief december 2012 Plaats: Arnhem BRIN: 25LF Onderzoeksnummer: Kenmerk: 127768 H3478444/MB/25LF Onderzoek

Nadere informatie

Jaarverslag Examencommissie cluster Welzijn

Jaarverslag Examencommissie cluster Welzijn Jaarverslag 2012 Examencommissie cluster Welzijn INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 2. Examencommissie... 4 2.1 Samenstelling examencommissie... 4 2.2 Overzicht bijeenkomsten... 4 2.3 Vaststellingscommissie...

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Graafschap College te Doetinchem

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Graafschap College te Doetinchem ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Graafschap College te Doetinchem Medewerker marketing en communicatie (Medewerker marketing en communicatie) Medewerker marketing en communicatie

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Groenhorst College Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier) Groen, grond, infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf) Dierhouderij(Melkveehouder)

Nadere informatie

De examenkwaliteit moet geborgd worden. Maar hoe? Meer grip op de borging van de examenkwaliteit. met praktische hulpmiddelen en trainingen

De examenkwaliteit moet geborgd worden. Maar hoe? Meer grip op de borging van de examenkwaliteit. met praktische hulpmiddelen en trainingen De examenkwaliteit moet geborgd worden. Maar hoe? Meer grip op de borging van de examenkwaliteit met praktische hulpmiddelen en trainingen Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens Meer grip op

Nadere informatie

Jaarverslag Examinering Entree

Jaarverslag Examinering Entree Jaarverslag Examinering Entree 2016 College voor Educatie Scalda Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Terugblik organisatieaspecten examencommissie... 4 De examencommissie Entree heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC van Amsterdam te Amsterdam

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC van Amsterdam te Amsterdam ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC van Amsterdam te Amsterdam Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca) Januari, 2015 BRIN: 25PZ Onderzoeksnummer: 278550 Onderzoek

Nadere informatie

ROC Tilburg. Kwaliteitsonderzoek. Inspectie van het onderwijs

ROC Tilburg. Kwaliteitsonderzoek. Inspectie van het onderwijs ROC Tilburg Kwaliteitsonderzoek Inspectie van het onderwijs Datum vaststelling: 13 december 2018 Samenvatting In de periode van 18 september tot en met 1 oktober 2018 hebben wij bij de drie hiernaast vermelde

Nadere informatie

Jaarverslag Examinering Verslagjaar Onderwijscluster

Jaarverslag Examinering Verslagjaar Onderwijscluster Jaarverslag Examinering Verslagjaar 2015 Onderwijscluster College voor Welzijn Scalda vastgesteld op d.d. 11 februari 2016 Inhoudsopgave Pagina Inleiding... 5 1. Terugblik organisatieaspecten examencommissie...

Nadere informatie

DE EINDHOVENSE SCHOOL ONDERZOEK KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

DE EINDHOVENSE SCHOOL ONDERZOEK KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING DE EINDHOVENSE SCHOOL ONDERZOEK KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING 2010-2011 Utrecht, juni 2010 Rapportage kwaliteitsverbetering examinering de eindhovense school 2010 p. 2 van 20 VASTSTELLING RAPPORT Dit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16683 15 september 2011 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 september 2011, nr. BVE/312893,

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. ROC van Twente te Hengelo

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. ROC van Twente te Hengelo ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU ROC van Twente te Hengelo Kwaliteitsborging op instellingsniveau Pedagogisch werk (Pedagogisch medewerker jeugdzorg) Helpende

Nadere informatie

3. Een norm voor valide examenproducten norm voor valide examenproducten cesuur exameninstrumentarium

3. Een norm voor valide examenproducten norm voor valide examenproducten cesuur exameninstrumentarium Dit document is een onderdeel uit het advies Drie routes naar een valide examenproduct van mei 2016. De uitwerking van het advies vindt plaats vanaf augustus 2016 door de hiervoor aangestelde kwartiermaker

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV KWALITEITSONDERZOEK MBO Zorgcampus Rotterdam BV Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 30NZ Onderzoeksnummer : 294248 Datum onderzoek : 19 oktober 2017 Datum vaststelling : 14 december 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Examinering in de reële beroepscontext

Examinering in de reële beroepscontext Examinering in de reële beroepscontext Hoe doen mijn collega s dat eigenlijk? Verzamelde praktijkvoorbeelden uit het mbo 1 Voorafgaand 2 Tijdens 3 aan het examen het examen Na afloop van het examen VERZAMELDE

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Landstede te Zwolle Luchtvaartdienstverlening Secretariële beroepen (Secretaresse) Juridisch medewerker (Juridisch medewerker openbaar bestuur)

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Beroepsopleidingen Procesindustrie (BEPRO) te s-gravenhage

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Beroepsopleidingen Procesindustrie (BEPRO) te s-gravenhage ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Beroepsopleidingen Procesindustrie (BEPRO) te s-gravenhage Assistent operator (Basisoperator) Allround operator (Operator B) KWALITEITSONDERZOEK

Nadere informatie

Trainingen. De weg naar een waardevol diploma. TOA is een merk van

Trainingen. De weg naar een waardevol diploma. TOA is een merk van en De weg naar een waardevol diploma Om de kwaliteit van examens en processen te waarborgen is de professionalisering van examenpersoneel belangrijk. TOA ondersteunt mbo-scholen hierbij met verschillende

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek mbo Examinering en diplomering

Kwaliteitsonderzoek mbo Examinering en diplomering RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek mbo Examinering en diplomering Gwendoline van Puttenschool Sint Eustatius, afdeling mbo Plaats : Sint Eustatius BRIN-nummer : 30GV Crebo-nummer : 92640 Datum

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC A12 te Ede Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) definitief januari 2015 3280511/8 BRIN: 25PM Onderzoeksnummer: 279419

Nadere informatie

STAAT VAN DE INSTELLING MBO. Instituut Memo

STAAT VAN DE INSTELLING MBO. Instituut Memo STAAT VAN DE INSTELLING MBO Instituut Memo Plaats : Amersfoort BRIN nummer : 30LG Onderzoeksnummer : 283873 Datum onderzoek : 22-25 september 2015 Datum vaststelling : 19 november 2015 Pagina 2 van 16

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Zadkine te Rotterdam

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Zadkine te Rotterdam ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Zadkine te Rotterdam Optiek (Opticien/Manager) Juni, 2014 BRIN: 25LP Onderzoeksnummer: 276633 Onderzoek uitgevoerd in: Juni, 2014 Conceptrapport

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College. Mbo-Verpleegkundige Reizen (Verkoper reizen)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College. Mbo-Verpleegkundige Reizen (Verkoper reizen) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Da Vinci College Mbo-Verpleegkundige Reizen (Verkoper reizen) Plaats : Dordrecht BRIN nummer : 20MQ Onderzoeksnummer : 292861 Datum onderzoek

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Saba Comprehensive School

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Saba Comprehensive School RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij Saba Comprehensive School Plaats : Saba BRIN-nummer : 30GU Crebo-nummers : 92180* en 90760* Datum

Nadere informatie

ROC Menso Alting. Herstelonderzoek. Middelbaar beroepsonderwijs

ROC Menso Alting. Herstelonderzoek. Middelbaar beroepsonderwijs ROC Menso Alting Herstelonderzoek Middelbaar beroepsonderwijs December 2017 Samenvatting Op 2 en 3 oktober 2017 hebben wij onderzoek gedaan bij ROC Menso Alting. In dit onderzoek kijken wij naar de verbeteringen

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Middenkaderfunctionaris bouw en infra (uitstroom Middenkaderfunctionaris bouw)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Middenkaderfunctionaris bouw en infra (uitstroom Middenkaderfunctionaris bouw) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Ter AA te Helmond Financiële beroepen (Financieel administratief medewerker) Juridisch medewerker Middenkaderfunctionaris bouw en infra (uitstroom

Nadere informatie

Inleiding. Bijlage 2: Meetlat Toetscyclus

Inleiding. Bijlage 2: Meetlat Toetscyclus Bijlage 2: Meetlat Toetscyclus Inleiding Met de Meetlat Toetscyclus kan een school in beeld brengen hoe het er voor staat met de examinering op de school. De meetlat brengt in beeld hoe betrokkenen naar

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC Leiden te Leiden. Onderwijsassistent

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC Leiden te Leiden. Onderwijsassistent ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO ROC Leiden te Leiden Onderwijsassistent December 2012 Plaats: Leiden BRIN: 25MA Onderzoeksnummer: 127952 Onderzoek uitgevoerd in: September 2012 Conceptrapport

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Instituut Memo te Amersfoort

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Instituut Memo te Amersfoort KWALITEITSONDERZOEK MBO Instituut Memo te Amersfoort Doktersassistent juni 2013 H3257863/3 BRIN: 30LG Onderzoeksnummer: 4055487 Onderzoek uitgevoerd in: 6 en 15 april 2013 Conceptrapport verzonden op:

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Verzorgende-IG (Verzorgende-IG)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Verzorgende-IG (Verzorgende-IG) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Scholings Trainings en Opleidings Centrum STOC B.V. te s-gravenhage Verzorgende-IG (Verzorgende-IG) BRIN: 27RF Onderzoeksnummer: 285524 Onderzoek

Nadere informatie

Visie op Examinering Colofon

Visie op Examinering Colofon Visie op Examinering Colofon Opgesteld door : O&B Vastgesteld door het College van Bestuur op : 22-01-2013 Instemming Ondernemingsraad op : 18-09-2013 Definitief vastgesteld College van Bestuur : 29 oktober

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Ter AA te Helmond. Juridisch medewerker

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Ter AA te Helmond. Juridisch medewerker KWALITEITSONDERZOEK MBO ROC Ter AA te Helmond Juridisch medewerker juli 2014 BRIN: 25LJ Onderzoeksnummer: 275653 Onderzoek uitgevoerd in: April 2014 Conceptrapport verzonden op: 2 juni 2014 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Onderwijsassistent vestiging Raalte

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Onderwijsassistent vestiging Raalte ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO Landstede te Zwolle Onderwijsassistent vestiging Raalte December 2013 Plaats: Utrecht BRIN: 01AA Onderzoeksnummer: 253990 Onderzoek uitgevoerd in: Oktober 2013

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. ROC van Amsterdam. ROC op Maat entree opleidingen (ROC op Maat West en ROC op Maat Zuidoost)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. ROC van Amsterdam. ROC op Maat entree opleidingen (ROC op Maat West en ROC op Maat Zuidoost) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING ROC van Amsterdam ROC op Maat entree opleidingen (ROC op Maat West en ROC op Maat Zuidoost) Plaats : Amsterdam BRIN nummer : 25PZ Onderzoeksnummer : 291146 Datum onderzoek

Nadere informatie

Criterium: Borging deskundigheid Een opleiding scoort voldoende op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

Criterium: Borging deskundigheid Een opleiding scoort voldoende op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret. Bijlage (Behorend bij de `Regeling standaarden examenkwaliteit MBO, van 31 januari 2009, kenmerk BVE-STELSEL/2009-97923) Inleiding Onderstaand worden 7 standaarden voor de examenkwaliteit gegeven. Bij

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. Capabel Onderwijsgroep B.V. te Utrecht

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. Capabel Onderwijsgroep B.V. te Utrecht ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU Capabel Onderwijsgroep B.V. te Utrecht Doktersassistent (Doktersassistent), 91310 Pedagogisch Werk (Pedagogisch Medewerker 3),

Nadere informatie

EXAMINERING IN DE REËLE BEROEPSCONTEXT. Hoe doen mijn collega's dat eigenlijk? Verzamelde prakt ijkvoorbeelden uit het mbo

EXAMINERING IN DE REËLE BEROEPSCONTEXT. Hoe doen mijn collega's dat eigenlijk? Verzamelde prakt ijkvoorbeelden uit het mbo EXAMINERING IN DE REËLE BEROEPSCONTEXT Hoe doen mijn collega's dat eigenlijk? Verzamelde prakt ijkvoorbeelden uit het mbo Voorafgaand aan het examen Tijdens het examen Na afloop van het examen Voor wie?

Nadere informatie

KWALITEITSJAARVERSLAG EXAMINERING

KWALITEITSJAARVERSLAG EXAMINERING KWALITEITSJAARVERSLAG EXAMINERING Cursusjaar 2009 2010 ROC Zeeland Cluster Welzijn Versie 1.0 Vastgesteld in Examencommisie Welzijn d.d. 16-06-2011 Kwaliteitsjaarverslag Examinering ROC Zeeland, cluster

Nadere informatie

Toolkit. Overzicht handreikingen Procesarchitectuur examinering. Kwaliteitsborging examencommissies mbo. Bijlage

Toolkit. Overzicht handreikingen Procesarchitectuur examinering. Kwaliteitsborging examencommissies mbo. Bijlage Toolkit Kwaliteitsborging examencommissies mbo Bijlage Overzicht handreikingen Procesarchitectuur examinering Bijlage : Overzicht handreikingen Procesarchitectuur examinering Hier vindt u een lijst met

Nadere informatie

Van advies naar beleidskader

Van advies naar beleidskader Agenda Van advies naar beleidskader Toekomstbeeld Route 1, wat kun je in de overgangsperiode al doen? Route 2 en collectieve afspraken, wat kun je in de overgangsperiode al doen? Norm Verantwoorden keuzes

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Regio College te Zaandam. ICT- en mediabeheer (ICT-beheerder)

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Regio College te Zaandam. ICT- en mediabeheer (ICT-beheerder) KWALITEITSONDERZOEK MBO Regio College te Zaandam ICT- en mediabeheer (ICT-beheerder) Maart, 2016 BRIN: 25RA Onderzoeksnummer: 287880 Onderzoek uitgevoerd: 10-11-2015 Conceptrapport verzonden op: 29 januari

Nadere informatie

Werkend Leren in de Procestechniek Training en certificering assessoren Bevoegd en Bekwaam

Werkend Leren in de Procestechniek Training en certificering assessoren Bevoegd en Bekwaam Werkend Leren in de Procestechniek Training en certificering assessoren Bevoegd en Bekwaam Certiforce 1 INHOUDSOPGAVE 1. Aanleiding van dit voorstel 3 Aanleiding 3 2. Werkwijze 3 3. Procedure 5 A. Trainen

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. 92640 Helpende Zorg & Welzijn 92650 Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) 94830 Verzorgende-IG

KWALITEITSONDERZOEK MBO. 92640 Helpende Zorg & Welzijn 92650 Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) 94830 Verzorgende-IG KWALITEITSONDERZOEK MBO ROC RIVOR te Tiel 92640 Helpende Zorg & Welzijn 92650 Maatschappelijke Zorg (Medewerker maatschappelijke zorg) 94830 Verzorgende-IG BRIN: 04CY Onderzoeksnummer: 253817 Onderzoek

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO Rijn IJssel Allround grimeur definitief december 2012 Plaats: Arnhem BRIN: 25LF Onderzoeksnummer: Kenmerk: 127766 H3478441/MB/25LF Onderzoek uitgevoerd in: september

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG.. Middelbaar Beroeps Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING 2007-2008

LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING 2007-2008 LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING 2007-2008 Amersfoort, juni 2008 p.2 van 17 VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsverbetering van

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Variva Opleidingen BV

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Variva Opleidingen BV ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Variva Opleidingen BV Plaats : Someren BRIN nummer : 28CP Onderzoeksnummer : 287260 Datum onderzoek : 7 maart 2016 Datum vaststelling : 20 april

Nadere informatie

Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende onderdeel te gaan:

Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende onderdeel te gaan: Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende onderdeel te gaan: aansluiting BDB (inclusief BKE) op onderwijs- en personeelsbeleid opzet leertraject BDB (inclusief BKE) toetsing en

Nadere informatie

Beroepsvereisten in kwalificatiedossiers, een stappenplan

Beroepsvereisten in kwalificatiedossiers, een stappenplan Beroepsvereisten in kwalificatiedossiers, een stappenplan Aanleiding Bij de vaststelling van de herziene kwalificatiedossiers op 1 februari 2016 door de minister, was er bij een aantal kwalificatiedossiers

Nadere informatie

Grafisch Lyceum Rotterdam ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009

Grafisch Lyceum Rotterdam ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009 Grafisch Lyceum Rotterdam ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009 Utrecht, maart 2010 p. 2 van 27 VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar de kwaliteit van de examinering

Nadere informatie

Assessoren beleid hernieuwd beleid per 2015

Assessoren beleid hernieuwd beleid per 2015 Assessoren beleid hernieuwd beleid per 2015 Assessoren beleid Doel Hernieuwing Opzet Portfolio Bevoegd en bekwaam Kwaliteitscontrole Uren en kosten Rollen en verantwoordelijkheden Traject Doel Recht doen

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Ter AA te Helmond. Helpende zorg en welzijn

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Ter AA te Helmond. Helpende zorg en welzijn KWALITEITSONDERZOEK MBO ROC Ter AA te Helmond Helpende zorg en welzijn juli 2014 BRIN: 25LJ Onderzoeksnummer: 275652 Onderzoek uitgevoerd in: April 2014 Conceptrapport verzonden op: 2 juni 2014 Rapport

Nadere informatie

Verantwoording Beschrijvingen van Examentaken en Scan Examentaken

Verantwoording Beschrijvingen van Examentaken en Scan Examentaken Verantwoording Beschrijvingen van Examentaken en Scan Examentaken 1 Wat is het doel van het opstellen van BET s en SET? De waarde van een mbo-diploma moet onbetwist zijn. Het vertrouwen van de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Workshop: De examencommissie door de ogen van de auditor 06-03-2015. Jacqueline de Schutter jcmdeschutter@gmail.com

Workshop: De examencommissie door de ogen van de auditor 06-03-2015. Jacqueline de Schutter jcmdeschutter@gmail.com Workshop: De examencommissie door de ogen van de auditor 06-03-2015 Jacqueline de Schutter jcmdeschutter@gmail.com Inhoud workshop Even voorstellen Delen van mijn ervaringen als externe auditor: in 10

Nadere informatie

Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT

Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT Sector: ESB&I Gevalideerd door: de paritaire commissie ECABO Vaststellingsdatum: 7 oktober 2014 Examenprofielnummer: EXPRO.16 1 Inleiding

Nadere informatie

Voorwaardelijke toetsing en examinering

Voorwaardelijke toetsing en examinering Voorwaardelijke toetsing en examinering Een publicatie naar aanleiding van de leg-uit-bijeenkomst op 28 januari 2014 van het Servicepunt examinering mbo in samenwerking met het ministerie van OCW en de

Nadere informatie

Examinering in de beroepspraktijk Beoordeling van de beroepspraktijkvorming de hoofdlijnen

Examinering in de beroepspraktijk Beoordeling van de beroepspraktijkvorming de hoofdlijnen Examinering in de beroepspraktijk Beoordeling van de beroepspraktijkvorming de hoofdlijnen Een publicatie naar aanleiding van conferentie en leg-uit-bijeenkomsten van het Servicepunt examinering mbo in

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Scheepvaart en Transport College Medewerker havenoperaties

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Scheepvaart en Transport College Medewerker havenoperaties KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Scheepvaart en Transport College Medewerker havenoperaties Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 05EA Onderzoeksnummer : 294233 Datum onderzoek : 21 en

Nadere informatie

EXAMINEREN IN HET MBO. Klaar voor de start (in het beroep) november 2014

EXAMINEREN IN HET MBO. Klaar voor de start (in het beroep) november 2014 EXAMINEREN IN HET MBO Klaar voor de start (in het beroep) Auteurs Ellen Verheijen, MBO Raad & Paula Willemse, IVA Beleidsonderzoek en advies november 2014 De vlag uit, de schooltas bungelend in top examen

Nadere informatie

AANPAK BEOORDELING INGEKOCHTE EXAMENINSTRUMENTEN EN -DIENSTEN IN 2012

AANPAK BEOORDELING INGEKOCHTE EXAMENINSTRUMENTEN EN -DIENSTEN IN 2012 AANPAK BEOORDELING INGEKOCHTE EXAMENINSTRUMENTEN EN -DIENSTEN IN 2012 UTRECHT, juli 2013 1. Inleiding 1.1. Achtergrond Het toezichtkader bve 2012 is medio september 2011 goedgekeurd door de minister.

Nadere informatie

Jaarverslag Examinering Verslagjaar: 2014

Jaarverslag Examinering Verslagjaar: 2014 Jaarverslag Examinering Verslagjaar: 2014 Onderwijscluster: College Gezondheidszorg en Uiterlijke Verzorging Scalda Versie 1 maart 2015 1 Inhoudsopgave jaarverslag 1. Terugblik organisatieaspecten examencommissie...

Nadere informatie

Drievoudige exameneisen EXAMINEREN IN HET MBO. Klaar voor de start (in het beroep)

Drievoudige exameneisen EXAMINEREN IN HET MBO. Klaar voor de start (in het beroep) EXAMINEREN IN HET MBO Klaar voor de start (in het beroep) Auteurs Ellen Verheijen, MBO Raad & Paula Willemse, IVA Beleidsonderzoek en advies Update augustus 2017: Rozemarijn van Toly & Tinka van der Kooij,

Nadere informatie

Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie

Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie Tilburg, september 2012 Hans Mariën Astrid Vloet Paula Willemse IVA beleidsonderzoek en advies

Nadere informatie

Afspraken valide exameninstrumenten mbo

Afspraken valide exameninstrumenten mbo Afspraken valide exameninstrumenten mbo 1. Doel Vertrouwen in de waarde van mbo-diploma s is voor studenten, werkgevers en de maatschappij van groot belang. Het diploma geeft mbo-studenten een vliegende

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Aventus te Apeldoorn. Medewerker sociale zekerheid

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Aventus te Apeldoorn. Medewerker sociale zekerheid ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Aventus te Apeldoorn Medewerker sociale zekerheid Januari 2015 3280511/8 BRIN: 27DV Onderzoeksnummer: 279425 Onderzoek uitgevoerd in: november

Nadere informatie

1. Servicedocument voor kwaliteitsborging binnen de Creatieve Industrie

1. Servicedocument voor kwaliteitsborging binnen de Creatieve Industrie 1. Servicedocument voor kwaliteitsborging binnen de Creatieve Industrie 1.1 Inleiding De onderwijsinstellingen binnen de CI zien de noodzaak om gezamenlijk het niveau en de kwaliteit van het diploma te

Nadere informatie

Jaarverslag Examinering Verslagjaar: 2015

Jaarverslag Examinering Verslagjaar: 2015 Jaarverslag Examinering Verslagjaar: 2015 Onderwijscluster: College Gezondheidszorg en Uiterlijke Verzorging Scalda Versie 1 januari 2016 1 Inhoudsopgave jaarverslag 1. Terugblik organisatieaspecten examencommissie...

Nadere informatie

Vaststellen van exameninstrumenten

Vaststellen van exameninstrumenten Vaststellen van exameninstrumenten Over de inzet van ingekochte en zelf geconstrueerde examens Een publicatie naar aanleiding van de leg-uit-bijeenkomst op 9 juni 2015 van het Servicepunt examinering mbo

Nadere informatie