Telefonische Enquête VOGG

Transcriptie

1 April Mei 2006 Juni 2006

2 Voorwoord Dit verslag gaat over de telefonische enquête, opgesteld door het bestuur van VOGG Alphen aan den Rijn - Leiden. Dit bestuur heeft na een periode van een jaar waarin er weinig gebeurde in de vereniging, de draad weer opgepakt. Dit bestuur had het gevoel nog niet genoeg over hun leden (ongeveer 130 in Leiden e.o. en ongeveer 120 in Alphen aan den Rijn) te weten. Zij vroegen zich af hoe het ledenbestand van hun vereniging precies was samengesteld. Hoe oud zijn de leden, wat is de connectie met de gehandicapte en wat voor bezigheden heeft de gehandicapte? Wat verwachten ze van de VOGG en word die verwachting vervuld? De enquête werd geformuleerd en afgenomen onder de leden. Mevrouw van Egmond is één van de leden van het bestuur van de VOGG. Zij is werkzaam op het Regionaal Opleidingscentrum ( ROC ) Leiden. Via een docent van deze school kwam zij in contact met administratief leerbedrijf ROCAL. Dit is een klein administratie bedrijfje, opgericht door het ROC, om MBO-studenten onder leiding van een HBO-student, stage te kunnen laten lopen. ROCAL maakt jaarverslagen voor non-profit organisaties, houdt klantenbestanden bij en helpt bij het inrichten van archieven. Ook met het samen stellen van een verslag over een enquête heeft dit bedrijf al enkele ervaring. In samenspraak met de projectmanager, zijn secretaresse Nicole van der Voet en commercieel medewerker Thomas Zoutendijk, samen aan deze opdracht van VOGG gaan werken. Uiteindelijk zijn zij tot dit verslag gekomen, met de uitkomsten van de telefonische enquête, veelal weergegeven in cirkeldiagrammen. ROCAL wenst het bestuur van VOGG Alphen a/d Rijn succes met de uitslagen van de enquête. 2

3 Pagina-indeling Hoofdstuk Blz. Hoofdstuk I : Samenstelling van de ondervraagden 4 Hoofdstuk II : De gehandicapte en zijn omgeving 5 Hoofdstuk III : De VOGG 8 Hoofdstuk IV: De Conclusie 11 Bijlage: Cirkeldiagrammen per vraag 12 3

4 Hoofdstuk I : Samenstelling van de ondervraagden Introductie Het is voor elke organisatie belangrijk te weten hoe hun samenstelling van de leden eruitziet. Het stelt je in staat om adequaat te reageren op de behoeftes en verwachtingen van de leden. Dat is dan ook de reden waarom deze enquête begint met vragen omtrent dit onderwerp. In dit hoofdstuk trachten wij een duidelijk beeld te scheppen van de samenstelling van de ondervraagden, door antwoord te geven op vragen als geslacht en leeftijd van ondervraagden en als geslacht en leeftijd van de gehandicapten, etc. Geslacht en leeftijd v/d samenstelling van de ondervraagden De vrouwen waren in de meerderheid (73%) ten opzichte van de mannen (27%). De leeftijd van de ondervraagden verschilde veel. Er is een kleine groep (8%) tussen de 30 en 40 en een grotere groep is boven de 60 (39%). Van 40 t/m 60 is een belangrijke middengroep met ongeveer 5. Relatie met gehandicapte Percentage 45% 4 35% 3 25% 2 15% 1 Leeftijdsgroep Het overgrote merendeel (88%) is een ouder van de gehandicapte en in 9% van de gevallen betrof het een broer of zus van de gehandicapte. 5% >60 Leeftijd 4

5 De gehandicapte De leeftijd van de gehandicapte ligt vrij laag. Tussen jonger dan 20 en 50 is er een grote groep gehandicapten, maar boven de 50 zijn er maar weinig gehandicapten. De aard van de handicap is erg divers. Alleen het Downsyndroom komt met 23 % vaker voor, maar voor alle handicaps zijn er wel belangstellenden. 3 25% 2 15% 1 5% Leeftijd gehandicapte < > 60 Broers en zussen Het overgrote deel van de gehandicapten heeft broers of zussen (87%). De broers en zussen wonen vaak (76%) buitenshuis. Op de vraag of de broers en zussen van de gehandicapten last hebben van de gehandicapte laat een enorme meerderheid zien dat er geen problemen zijn. In de gevallen waar dat wel het geval is, is er vaak al hulp. Conclusie De samenstelling van de ondervraagden van de VOGG zijn voornamelijk de moeders en in mindere maten de vaders van gehandicapten in de leeftijden van 30 jaar tot en met 60 en ouder. De gehandicapten zelf hebben een leeftijd van lager dan 20 tot en met 50 en de aard van hun handicap is vrij divers. Er zijn over het algemeen geen problemen tussen de gehandicapte en zijn/haar broers en zussen. 5

6 H II : De gehandicapte en zijn omgeving Introductie In dit hoofdstuk zal het vooral de leefsituatie van de gehandicapte zelf behandeld worden. Waar woont de gehandicapte en hoe staat hij daar zelf tegenover. Is hij tevreden of had hij het liever anders gezien. Vragen als: Wat doet de gehandicapte in zijn vrije tijd?, Is hij daar tevreden over?, Moeten er meerdere mogelijkheden zijn voor een gehandicapte om iets leuks te gaan doen?. Woonsituatie Bij deze vraag is duidelijk te zien dat de keuze voor een bepaalde vorm persoonsgebonden is. Van de ondervraagden woont 34% thuis en 33% woont in een internaat. Van de ondervraagden woont 2 beschermd en een kleinere groep van 10 % woont begeleid. Slechts 3% woont helemaal zelfstandig. 2 woonvorm 1 3% 34% 33% thuisw onend internaat beschermd begeleid zelfstandig Financiering Uit de enquête is naar voren gekomen dat het Zorg in Natura (ZIN) pakket is het meest gekozen pakket is met 66%, boven het Persoonsgebonden Budget (PGB) met zo n 34%. Thuiswonenden Van degenen die thuis wonen met ondersteuning heeft 43% een logeeradres, 33% krijgt thuiszorg en 24% geeft een ander antwoord. Driekwart van de ondervraagden geven aan tevreden te zijn met de woonsituatie, maar liefst 25% (!) van de ondervraagden geeft aan niet tevreden te zijn met de woon situatie. 24% 43% Thuiswonenden 33% Thuiszorg Logeerhuis anders 6

7 Dagbesteding Op de vraag hoe de dag besteed wordt. Antwoord 2 aan school, 32% werkt en 48% brengt de dag door op een dag- verblijf. Het grootste deel, van de ondervraagden die de dag doorbrengen op een dagverblijf, is tevreden met het gekozen dagverblijf. Slechts een kleine groep van 13 % vermeld dat er onvrede heerst over het dagverblijf Dagbesteding 48% 32% 2 school w erk dagverblijf Vrijetijdsbesteding Omdat dit een open vraag was zijn er geen duidelijke percentages te geven op deze vraag. Het karakter van de gekozen vrijetijdsbestedingen kan echter wel weergeven. Het zijn vaak sporten die in een kleine kring worden uitgeoefend. Denk hierbij aan sporten zoals voetbal, zwemmen, paardrijen, atletiek, fietsen, etc. Ook gaan veel gehandicapten met ouders mee naar bepaalde activiteiten, zoals naar de kerk of ze gaan gezellig op visite bij lotgenoten. Conclusie Bij de vraag naar de woonvorm is te zien dat veel gehandicapten niet zelfstandig kunnen of willen wonen. De invulling van de dan te kiezen woonvorm is echter wel divers. Van de mensen die thuis wonen gebruikt 43% een logeeradres, 33% heeft thuiszorg en 24% geeft een andere optie. De budgetkeuze valt in 2/3 van de gevallen op ZIN, wat staat voor Zorg in Natura en 1/3 van de gevallen kiest voor PGB, wat staat voor Persoonsgebonden Budget. De dag wordt door de helft van de ondervraagde gehandicapten besteed op een dagverblijf. Ongeveer een kwart gaat naar school en het andere kwart werkt. In de vrije tijd beoefenen de meeste gehandicapten een sport of ze gaan gezellig naar een soos. 7

8 Hoofdstuk III : De VOGG Introductie Als laatst aan de orde kwamen de vragen over het hoe en waarom mensen betrokken zijn geraakt met de VOGG en of de VOGG in die behoefte heeft voorzien. Ook wordt er gevraagd of de bladen van de VOGG (Raakpunt en Nieuwsbulletin afdeling Alphen - Leiden) gelezen wordt en in welke mate leden van de VOGG naar georganiseerde middagen en dergelijke gaat. Ook wordt er gevraagd of de ondervraagden actief mee willen werken. Tot slot wordt er gevraagd of er behoefte bestaat aan informatie en in welke vorm deze zou moeten verschijnen. Lidmaatschap bij de VOGG De eerste vraag die wordt gesteld is hoe de ondervraagde bekend is geworden met de VOGG. De antwoorden MEE (SPD) en school / KDC word ieder door 17% van de ondervraagden beantwoord. Dertien procent geeft aan via een ander lid bekend te zijn geworden met de VOGG en 6% via de website. Het grootste deel van de ondervraagden geven echter aan op een andere manier bekend te zijn geworden met de VOGG. Het zijn vaak organisaties gerelateerd met het onderwerp. Denk daarbij aan behartiginginstellingen. Maar waarom wordt men lid van de VOGG? Het grootste gedeelte van de ondervraagden, 57%, geeft aan voor informatiebehoefte lid te zijn geworden. Zo n 17% werd lid om lotgenoten te zoeken. 26% is lid voor een andere reden, welke vaak op sympathie stoelt. Zij zijn donateur of willen mee helpen. 26% 17% Reden lidmaatschap 57% informatiebehoefte lotgenoten zoeken anders, nl.: Een ruime meerderheid van 8 heeft de indruk dat de VOGG in hun behoefte heeft voorzien. Het valt op dat van de mensen die niet in die behoefte zijn voorzien vaak degene zijn die lid waren geworden om lotgenoten te zoeken. 8

9 Interesse in de bladen en avonden Ook is er gekeken naar de interesse in de bladen (raakpunt en nieuwsbulletin afdeling Alphen - Leiden) van de VOGG. De bladen zijn erg geliefd onder de ondervraagden. 91% leest Raakpunt en 86% leest het nieuwsbulletin. Echter de infoavonden (17%), de contact dagen (1) en dagjes uit (21%) worden slecht bezocht. Slechts 15% van de ondervraagden willen in contact komen met andere VOGG leden. in procenten Raakpunt Nieuwsbulletin afd. A-L Interesse in... Infoavonden Contact dagen Dagjes uit Informatie vragen De ledenw erden ook gevraagd ook of ze deel zouden willen nemen in een mailgroepje. 2 van de leden zou dat willen. Daarna werd gevraagd waar ze over geïnformeerd zouden willen worden. Helaas gaf 62% van de ondervraagden geen antwoord op deze vraag. De mensen die wel een antwoord gaven, gaven diverse antwoorden. Voornamelijk heeft men interesse in verenigingsinformatie van de VOGG. Verder keken we of er interesse was naar het ontvangen van het nieuwsbulletin per . Ongeveer 1/3 van de ondervraagden gaf aan daar open voor te staan. 2% 2% 2% 14% 12% 2% Wilt u geïnformeerd worden? 1% 3% 62% geen antw oord VOGG verenigings info hulpvraag verduidelijk. verzekeringen arbeid onderw ijs broers en zussen seksualiteit vervoer anders, nl.: PGB en/of ZIN wonen vrijetijdsbesteding 9

10 Ideeën, suggesties en meewerken Aan de ondervraagden werd de vraag voorgelegd of zij nog ideeën, suggesties of opmerkingen hadden. Helaas werd deze vraag niet erg vaak iets beantwoord. Eén van de suggesties is aandacht voor cultuur verschillen. Bent u bereid mee te werken in een werkgroep? Verder werd er gevraagd of de mensen mee zouden willen werken in een werkgroep. 2 19% van de ondervraagden gaven aan dat ze wel mee zouden ja willen werken in een nee werkgroep. Ruim drie kwart van de ondervraagden gaf aan nog 81% andere mensen te kennen die interesse hebben in de VOGG. Conclusie Dit laatste hoofdstuk werd gekeken naar waarom de ondervraagden lid zijn van de VOGG, wat ze van de VOGG verwachten, waar ze over geïnformeerd willen worden en of de leden ook actief mee zouden willen werken. Naar voren is gekomen dat de meeste mensen via via in contact komen met de VOGG. Zij het via een ander lid of via een betrokken instantie. Een grote groep leden zegt lid te zijn geworden om informatieve redenen, een wat kleinere groep leden zoekt lotgenoten. De meeste mensen geven aan dat deze behoefte ook word gehonoreerd wordt. Toch bestaat er een groep van 2 die niet tevreden is met de geboden diensten. 10

11 Hoofdstuk IV : De Conclusie Mensen die lid zijn van de VOGG zijn voornamelijk de moeders en in mindere maten de vaders van gehandicapten in de leeftijden van 30 jaar tot en met 60 en ouder. De gehandicapten zelf hebben een leeftijd van lager dan 20 tot en met 50 en de aard van hun handicap is vrij divers.er zijn over het algemeen geen problemen tussen de gehandicapte en zijn/haar broers en zussen. De gehandicapten leden kunnen bijna allemaal niet (compleet) zelfstandig wonen. Ze vertrouwen op steun van familie of instanties. De gehandicapte leden van de VOGG zitten niet stil. Ze gaan naar school of werk en hebben leuke hobby s en verenigingen om naar toe te gaan. De VOGG zou hierin ook een rol kunnen vervullen. De VOGG kan een bestand bijhouden met bekende organisaties (voetbal clubs, manéges, etc.) die zich richten op gehandicapte jongeren. Het grootste gedeelte van de leden kent de VOGG van mond op mond reclame. Dit houdt in andere leden en verwante organisaties. Wij raden dan ook aan het contact met andere instelling aan te binden opdat de naamsbekendheid verder groeit. Een grote groep leden zegt lid te zijn geworden voor informatieve redenen en een wat kleinere groep leden zoekt lotgenoten. Het valt op dat de informatieve kant van het verhaal goed gedekt is, maar de leden die contact zoekt met lotgenoten zien hun wens niet in vervulling gaan. Wij denken dat het goed zou zijn om speciaal voor die groep activiteiten te organiseren, denk hierbij aan een bestand voor mensen die dat graag willen. 11