Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2010 Inhoudsopgave

Transcriptie

1 Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2010 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3 Begripsbepalingen Algemeen gebruikelijk Algemeen gebruikelijk component in de voorziening Hoofdstuk 2 Het voeren van een huishouden, onderdeel hulp bij de huishoudelijke verzorging Artikel 2.1 Artikel 2.2 Artikel 2.3 Artikel 2.4 Artikel 2.5 Niveau van de hulp Additionele uren Persoonsgebonden budget Persoonsgebonden budget Alfahulp Eigen bijdrage Hoofdstuk 3 Het voeren van een huishouden, onderdeel woonvoorzieningen Artikel 3.1 Artikel 3.2 Artikel 3.3 Artikel 3.4 Artikel 3.5 Artikel 3.6 Artikel 3.7 Bouwkundige en woontechnische voorzieningen Niet-bouwkundige of niet-woontechnische voorzieningen Voorzieningen in natura Bezoekbaar maken Verhuizing en (her)inrichting Kosten in verband met tijdelijke huisvesting Eigen aandeel bij bouwkundige en woontechnische voorzieningen Hoofdstuk 4 Vervoersvoorzieningen Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Forfaitaire financiële tegemoetkoming Vervoer met taxi of eigen auto Vervoersvoorziening in Pgb Inkomensgrens Taxipasje kopen 1 van 8

2 Hoofdstuk 5 Rolstoelvoorziening Artikel 5.1 Artikel 5.2 Rolstoelvoorziening in Pgb Sportrolstoel Hoofdstuk 6 Vorm van de voorziening Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Verantwoording Eigen bijdrage en eigen aandeel Algemeen gebruikelijke component Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van een voorziening Artikel 7.1 Samenhangende afstemming Hoofdstuk 8 Slotbepalingen Artikel 8.1 Artikel 8.2 Inwerkingtreding Citeertitel 2 van 8

3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1. Verordening: de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld Artikel 1.1 van de verordening is van overeenkomstige toepassing. Artikel 1.2 Algemeen gebruikelijk Onder algemeen gebruikelijk, zoals vermeld in artikel 1.2 lid 3 onder c van de verordening, wordt in ieder geval verstaan: Vervoersvoorzieningen: Brom-, snor-, lig- of aankoppel-fiets, fiets met lage instap, fiets met hulp- of elektrische motor, fiets met trapondersteuning, auto met automatische transmissie, elektrische bedienbare ramen, airco, stuurbekrachtiging en rembekrachtiging. Onroerende woonvoorzieningen: Centrale verwarming, keramische of inductie kookplaat, vervangen van lavet door douche, thermostatische mengkraan, éénhendelmengkraan (m.u.v. de lange hendel), glijstang (en douche op glijstang), verhoogde toiletpot 6+ en elektrische garagedeuropener. Roerende woonvoorzieningen: Wasdroger, magnetron en mobiele telefoon. Artikel 1.3 Algemeen gebruikelijk component in de voorziening Voor een fiets is het algemeen gebruikelijke component, als bedoeld in artikel 6.5 van de verordening, vastgesteld op: Inkomen op bijstandsniveau Inkomen boven bijstandsniveau Jonger dan 12 jaar 125,- 250,- Ouder dan 12 jaar 200,- 400,- Hoofdstuk 2 Het voeren van een huishouden, onderdeel hulp bij de huishoudelijke verzorging Artikel 2.1 Niveau van de hulp Hulp bij de huishoudelijke verzorging, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de verordening, wordt verstrekt op niveau 1 (hulp bij de huishoudelijke verzorging) en op niveau 2 (ook hulp bij de organisatie van het huishouden) 1, verder genoemd HV 1 en HV 2. Artikel 2.2 Additionele uren 1. Additionele uren, zoals bedoeld in artikel 2.5 van de verordening, zijn uren die worden toegekend boven klasse Voor de additionele uren wordt voor HV 1 een uurtarief van 17,00gehanteerd. Voor de additionele uren wordt voor HV 2 een uurtarief van 19,20 gehanteerd. Artikel 2.3 Persoonsgebonden budget Het bruto Pgb, zoals bedoeld in artikel 2.6 van de verordening, voor de voorziening hulp bij de huishoudeljke verzorging wordt vastgesteld op 85% van het gemiddelde van het tarief dat aan de zorgaanbieders wordt betaald, en bedraagt: 1 Zie ook bijlage I van het Verstrekkingenboek. 3 van 8

4 Bruto Pgb HV 1, per jaar HV 1, per kwartaal HV 2, per jaar HV 2, per kwartaal Klasse uur 884,00 221,00 998,40 249,60 Klasse uur 2652,00 663, ,20 748,80 Klasse uur 4862, , , ,80 Klasse uur 7514, , , ,60 Klasse uur 10166, , , ,40 Klasse uur 12818, , , ,20 Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget voor alfahulp Het bruto Pgb voor alfahulp, zoals bedoeld in artikel 2.6 van de verordening, voor de voorziening hulp bij de huishoudelijke verzorging bedraagt 12,20 per uur. Artikel 2.5 Eigen bijdrage Het CAK berekent en int de eigen bijdrage, zoals bedoeld in artikel 2.6 lid 4 van de verordening. De eigen bijdrage wordt door het CAK onder andere vastgesteld op basis van de artikelen 15 en 19 van de wet in samenhang met hoofdstuk VI van het Besluit maatschappelijke verordening. De eigen bijdrage mag nooit hoger zijn dan het bedrag wat er betaald wordt aan persoonsgebonden budget of het tarief wat er betaald wordt aan de zorgaanbieder. De enige uitzondering hierop is de eigen bijdrage voor pgb alfahulp. Deze eigen bijdrage zal gelijk zijn aan het AWBZ-uurtarief. Hoofdstuk 3 Het voeren van een huishouden, onderdeel woonvoorzieningen Artikel 3.1 Bouwkundige en woontechnische voorzieningen De financiële tegemoetkoming, zoals bedoeld in artikel 3.5 lid 2 van de verordening, minus het eigen aandeel als bedoeld in artikel 3.12 van de verordening, voor bouwkundige of woontechnische voorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Artikel 3.2 Niet-bouwkundige of niet-woontechnische voorzieningen De kosten van de voorziening als de voorziening in natura zou worden verstrekt is het uitgangspunt bij de berekening van het Pgb, zoals bedoeld in artikel 3.5 lid 3 van de verordening. Er wordt een Pgb verstrekt van 85% van de kosten van de voorziening in natura die de gemeente aan huur aan de leverancier betaalt, gedurende de levensduur van deze voorziening. 2 In het Pgb zijn kosten voor onderhoud en reparatie begrepen. Artikel 3.3 Voorzieningen in natura De woonvoorzieningen die uitsluitend in natura worden verstrekt, als bedoeld in artikel 3.5 lid 5 van de verordening, zijn: douchetabourets, losse douchestoelen, toiletstoelen, douche/toiletstoelen, badplanken, douchewagens, trapliften en douchebrancards. Artikel 3.4 Bezoekbaar maken De financiële tegemoetkoming dat als maximum wordt verstrekt voor het bezoekbaar maken van een woning, als bedoeld in artikel 3.7 van de verordening, bedraagt 2.268,90. Artikel 3.5 Verhuizing en (her)inrichting De financiële tegemoetkoming voor verhuizing en inrichting, als bedoeld in artikel 3,5 lid 2 van de verordening, bedraagt 2.722,68. 2 Uitgangspunt voor de 85% is dat een voorziening in natura herverstrekt kan worden en dus niet altijd nieuw is en dat met een Pgb ook een tweedehands voorziening aangeschaft kan worden. 4 van 8

5 Artikel 3.6 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting Voor tijdelijke huisvesting, als bedoeld in artikel 3.10 van de verordening, worden per maand de werkelijke kosten vergoed, maar niet meer dan het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag. Artikel 3.7 Eigen aandeel bij bouwkundige en woontechnische voorzieningen 1. Indien er sprake is van een voorziening als bedoeld in artikel 3.1 onder c van meer dan ,00, wordt een bedrag ter hoogte van negenendertig (39) perioden van 4 weken (= 3 jaar) als eigen aandeel, als bedoeld in artikel 3.12 van de verordening in rekening gebracht. 2. Indien er sprake is van een voorziening als bedoeld in artikel 3.1 onder c van minder dan ,00, wordt een bedrag ter hoogte van dertien (13) perioden van 4 weken ( = 1 jaar)als eigen aandeel, als bedoeld in artikel 3.12 van de verordening, in rekening gebracht. 3. Aan de ondersteuningsbehoevende met een inkomen tot 110% van de voor hem of haar geldende bijstandsnorm wordt geen eigen aandeel in rekening gebracht. 4. Aan de ondersteuningsbehoevende met een inkomen tussen 110% en 115% van de voor of haar geldende bijstandsnorm wordt 50% van het op grond van lid 1 of 2 berekende eigen aandeel in rekening gebracht. 5. Het bedrag per periode van 4 weken wordt vastgesteld met toepassing van artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Het eigen aandeel wordt doorgegeven aan het CAK, zodat deze hier rekening mee kan houden bij het vaststellen van de maximaal per jaar te betalen eigen bijdrage. Hoofdstuk 4 Vervoersvoorzieningen Artikel 4.1 Forfaitaire financiële tegemoetkoming De forfaitaire financiële tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 4.2 lid 1 van de verordening, bedraagt 562,69 per jaar, uitbetaald per kwartaal. Artikel 4.2 Vervoer met taxi of eigen auto De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de voorziening als bedoeld in artikel 4.1 onder b bedraagt 998,20 per jaar, uitbetaald per kwartaal. Artikel 4.3 Vervoersvoorziening in Pgb 1. Het Pgb dat voor een vervoersvoorziening, als bedoeld in artikel 4.1 onderdelen e en f van de verordening, wordt verstrekt bedraagt 85% van de kosten van de voorziening in natura die de gemeente aan huur aan de leverancier betaalt, gedurende de levensduur van deze voorziening. 4 In het Pgb zijn kosten voor onderhoud en reparatie begrepen. 2. Het Pgb voor een scootmobiel, als bedoeld in artikel 4.2 lid 3 van de verordening, wordt berekend op basis van 5 jaar huur van een scootmobiel met een maximumsnelheid van 8 km per uur. Artikel 4.4 Inkomensgrens De inkomensgrens als bedoeld in artikel 4.5 lid 1 van de verordening ligt op twee maal de voor de ondersteuningsbehoevende van toepassing zijnde bijstandsnorm. 5 Artikel 4.5 Taxipasje kopen Het bedrag als bedoeld in artikel 4.5 lid 2 van de verordening bedraagt 45,00 per maand. Hoofdstuk 5 Rolstoelvoorziening Artikel 5.1 Rolstoelvoorziening in Pgb Het Pgb dat voor een rolstoelvoorziening, als bedoeld in artikel 5.3 lid 1 van de verordening, wordt verstrekt bedraagt 85% van de kosten van de voorziening in natura die de gemeente aan huur aan de 3 Dit artikel is (gedeeltelijk) als bijlage opgenomen bij dit besluit. 4 Uitgangspunt voor de 85% is dat een voorziening in natura herverstrekt kan worden en dus niet altijd nieuw is en dat met een Pgb ook een tweedehands voorziening aangeschaft kan worden. 5 Zie voor de van toepassing zijnde bijstandsnormen paragraaf 3.2 en 3.3 Wwb. 5 van 8

6 leverancier betaalt, gedurende de levensduur van deze voorziening. In het Pgb zijn kosten voor onderhoud en reparatie begrepen. Artikel 5.2 Sportrolstoel De hoogte van het Pgb voor een sportrolstoel, als bedoeld in artikel 5.3 lid 2 van de verordening, bedraagt 3.585,03. Het bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in de aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van 3 jaar. 6 van 8

7 Hoofdstuk 6 Vorm van de voorziening Artikel 6.1 Verantwoording De noodzakelijk stukken als bedoeld in artikel 6.3 lid 9 van de verordening zijn: a. alle nota s met betrekking tot het Pgb of de financiële tegemoetkoming; b. alle betalingsbewijzen met betrekking tot het Pgb of de financiële tegemoetkoming; c. een overzicht van de salarisadministratie (in geval van een Pgb voor de voorziening hulp bij de huishoudelijke verzorging). Artikel 6.2 Eigen bijdrage en eigen aandeel 1. Het eigen aandeel voor woonvoorzieningen is beschreven in artikel 3.8 van dit besluit. 2. Het eigen aandeel wordt ten behoeve van de vaststelling van de eigen bijdrage aan het CAK doorgegeven. 3. De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het CAK. Artikel 6.3 Algemeen gebruikelijke component 1. Het algemeen gebruikelijk component voor een fiets is opgenomen in artikel 1.3 van dit besluit. 2. De hoogte van het algemeen gebruikelijk component voor andere voorzieningen bedraagt het bedrag dat de ondersteuningsbehoevende bespaart door het ontvangen van de voorziening. Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van een voorziening Artikel 7.1 Samenhangende afstemming Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies als bedoeld in artikel 7.3 van de verordening indien van toepassing aandacht besteed aan: a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager; b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek; c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager; d. het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager; e. de sociale omstandigheden van de aanvrager. Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten. Hoofdstuk 8 Slotbepalingen Artikel 8.1 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 8.2 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld van 8

8 8 van 8