Het streven naar het begrotingsevenwicht: een dogma?
|
|
- Bart Meyer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Februari 2010 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? OLIVIER PINTELON Poliargus paper No 2010/03
2 2 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? In het maatshappelijk debat wordt nog nauwelijks de disussie gevoerd over de zin en onzin van het streven naar een begrotingsevenwiht. Jarenlang stond de Belgishe politieke sène in het teken van het terugdringen van de staatsshuld en het halen van de Maastrihtnormen 1, waardoor slehts een enkeling nog een (tijdelijk) tekort in de begroting politiek overtuigd durft te verdedigen. Nohtans zijn er enkele goede eonomishe en politieke argumenten voorhanden, die ondersteunen waarom een begrotingsevenwiht (zeker in tijden van risis) geen dogma mag zijn. Eerst wordt stilgestaan bij enkele veelgehoorde argumenten die worden aangegrepen door de absolute voorstanders van een begrotingsevenwiht. Vervolgens worden de entrale argumenten beliht die verdedigen waarom er (alleszins) in tijden van risis gepleit kan worden voor een begrotingstekort, waarna deze inzihten en argumenten worden gebruikt om het Belgish en het Vlaams begrotingsbeleid in tijden van risis onder de loep te nemen. Dit essay komt tot de onlusie dat stellingen over het begrotingsbeleid niet los kunnen gezien worden van politieke en ideologishe overtuigingen. Voor de politieke linkerzijde mag een begrotingsevenwiht, gezien het streven naar zekerheid voor de mensen, geen dogma zijn. Je kan geen geld uitgeven dat er niet is Bovenstaande stelling weergalmt vaak wanneer soiale partners of belangengroepen meer geld of ondersteuning eisen. Ahter deze boutade gaat ehter meer shuil dan enkel een handige politieke strategie. Dergelijke stellingen gaan in essentie over de relatie tussen de overheid en de markt en verbergen vaak enkele ideologishe uitgangspunten. Deze stellingen weerspiegelen een vorm van pragmatish neoliberalisme en geven uiting aan een wantrouwen ten opzihte van overheidsoptreden. In deze paragraaf zetten we kort vijf vaak gehoorde argumenten op een rij die pleiten voor een volgehouden evenwiht in de begroting. Een eerste argument voor een restritief begrotingsbeleid is het veronderstelde inflatoir karakter van een expansief begrotingsbeleid. Een expansief begrotingsbeleid houdt in dat de overheid veel geld investeert in de eonomie, wat vaak gebeurt door het aangaan van nieuwe leningen. Deze tekorten in de overheidsbegroting zouden vooral eonomishe groei op papier bevorderen, met bovendien een sterk stimulerend effet op inflatie. Centraal in deze redenering staat de kwantiteitstheorie van het geld, die kort samengevat stelt dat prijsstijgingen of dalingen grotendeels de uiting zijn van een verandering in de geldhoeveelheid die in omloop is in de eonomie. Begrotingstekorten zouden er dan op wijzen dat overheden geld pompen in de eonomie. Op die manier zou er eonomishe groei (kunnen) ontstaan, maar met een duidelijke prijs: inflatie.
3 3 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? Voorbeelden die vaak worden aangehaald om te wijzen op de nefaste gevolgen van een al te laks begrotingsbeleid zijn de mislukte Latijns-Amerikaanse ontwikkelingsexperimenten uit de jaren 60 en 70. Toonvoorbeelden zijn hierbij Mexio en Bolivië. Beide landen trahtten in de jaren 70 hun industriële ontwikkeling te stimuleren door veel geld te lenen (ten tijde van de goedkope dollar) en die vervolgens te investeren in eonomishe projeten. Enerzijds gaf dat aanleiding tot bij wijlen hyperinflatie, anderzijds ging de kelk zo lang te water tot hij barstte. Op het ogenblik dat de dollar weer duurder werd, kon Mexio zijn shulden niet meer aflossen en ging het als gevolg zes jaar (ultra) strak en hard begrotingsbeleid tegemoet. Ook in de Westerse wereld hadden we in de jaren 70 negatieve ervaringen met inflatie. Ook hier ging een stimulerend begrotingsbeleid van de overheid hand in hand met een iets hoger oplopende inflatie. Het betreft hier het fenomeen van de stagflatie, waarbij eonomishe stagnatie gepaard ging met een oplopende inflatie. Er moet ehter vermeld worden dat er geen sprake was van hyperinflatie en bijgevolg de vergelijking met Mexio en Bolivië geenszins opgaat. Een tweede veelgehoord argument tegen een tekort in de begroting, is de zogenaamde rentesneeuwbal. Zeker bij landen met een historish grote overheidsshuld, zoals België, is dat een terugkomend argument. Kort samengevat, komt het erop neer dat landen met een hoge overheidsshuld telkens extra moeten gaan bijlenen om hun shuldaflossingen te kunnen betalen. Dat heeft niet enkel tot gevolg dat de shuld steeds toeneemt, maar dat ook de reëel betaalde rente toeneemt. Dat wordt veroorzaakt door de pereptie dat het land dan minder kredietwaardig is. Vervolgens wordt vaak het zogenaamde rowding out effet aangegrepen als argument tegen een expansief begrotingsbeleid. In essentie komt dit erop neer dat een overheid die veel geld uitgeeft, de private setor zou verdringen. Bij een gelijk blijvend aanbod van kapitaal treedt de overheid dan immers in onurrentie met de private investeerders, waardoor de rente zal toenemen 2. Een expansief begrotingsbeleid kan op die manier private investeringen afremmen. Een argument dat veel in België wordt gebruikt, ook in het debat over de vergrijzing, is dat de huidige begrotingstekorten de toekomstige generaties opzadelen met een shuld die moet worden terugbetaald. De basisidee is dat een bestaand tekort later moet worden terugbetaald, met daarbovenop een additionele rente. Nu de lusten, later de lasten symboliseert de kern van deze redenering. Ten slotte wordt er soms beargumenteerd dat een begrotingsbeleid minder goed zou werken in een open eonomie met een vrij bepaalde wisselkoers. Dat is een argument dat minder voorkomt in het politieke debat (waarshijnlijk wegens te tehnish), maar dat wel aanwezig is in de hoofden van
4 4 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? beleidsmakers. Enerzijds komt het erop neer dat een stimulerend beleid van één land misshien gewoon een buurland ten goede komt. Een mooie illustratie hiervan was het beleid onder Mitterand tussen 1981 en Een hyperkeynesiaans beleid gebaseerd op de stimulatie van de koopkraht (door onder meer hogere lonen) moest de Franse eonomie uit het slop trekken. De gevolgen daarvan waren ehter vooral positief voor de Duitse eonomie. De toegenomen koopkraht werd door de Fransen gebruikt om Duitse produten te kopen, die relatief goedkoper waren geworden door de lagere Duitse lonen. Het positieve effet van een stimulerend beleid kan dus niet meer binnen de nationale grenzen gehouden worden. Ten tweede, en nu wordt het wat tehnisher, lijkt in een open eonomie begrotingsbeleid minder goed te werken dan monetair beleid. Men kan de eonomie op twee manieren stimuleren: ofwel pompt de overheid geld in de eonomie (budgettair beleid), ofwel verlaagt de entrale bank de rente waardoor investeren wordt gestimuleerd (monetair beleid) 3. Maro-eonomish hangt de effiiëntie van beide deels af van het feit of de wisselkoers door de markt dan wel door overheden worden bepaald. Kort samengevat, komt het erop neer dat bij een vrije wisselkoers een expansief begrotingsbeleid aanleiding geeft tot een duurdere munt. Een expansief begrotingsbeleid heeft volgens eonomen tot gevolg dat de marktrente stijgt en hierdoor de vraag naar de nationale munt stijgt. Die munt wordt dus duurder, of in het jargon: appreieert. Hierdoor wordt de export van het land tegengewerkt, waardoor het positieve effet van het begrotingsbeleid deels wordt ongedaan gemaakt. Monetair beleid, daarentegen, lijkt dan weer wel de gewenste effeten teweeg te brengen. Een verlaging van de rente zou dan de munt doen goedkoper worden waardoor de export wordt gestimuleerd 4. Centraal in de bovenstaande redeneringen staat dat de export van een land afhankelijk is van de sterkte van de munt. Een dure munt wil dan zeggen dat het voor buitenlanders duurder wordt om produten te kopen waardoor de onurrentiekraht wordt aangetast. Bovenstaande redeneringen worden gekenmerkt door een vorm van pragmatish neoliberalisme. Centraal in de bovenvernoemde redeneringen staat een wantrouwen of ongeloof in het kunnen van de overheid. Een sterk overheidsingrijpen is noh wenselijk, noh zal het de gewenste gevolgen teweegbrengen. Dat brengt met zih mee dat de samenleving zih moet neerleggen bij de yli in de eonomie, omdat een overheid daar toh niets kan aan doen. Deze stelling bevat ehter ook enig ynisme: wanneer de mensen de overheid het meest nodig hebben, zal die er het minst zijn. Infra zal ehter gewezen worden op de eonomishe en politieke argumenten die wel een sterk overheidsingrijpen kunnen rehtvaardigen. Centraal hierbij is dat de overheid moet zorgen voor eonomishe stabiliteit en herverdeling. Waarom en wanneer begrotingstekorten rationeel zijn
5 5 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? Het adagium je kan geen geld uitgeven dat er niet is kan enigszins als paradoxaal worden bestempeld. In goede eonomishe tijden beshikt een overheid over geld en kan het uitdelen. In slehte tijden moet dan de tering naar de nering gezet worden, terwijl op hetzelfde moment de eonomie wel baat zou hebben bij wat extra zuurstof. Maar er is nu eenmaal geen geld, luidt de redenering. Dergelijke zienswijze zou suggereren dat bedrijven of partiulieren enkel mogen investeren met geld dat ze op dat ogenblik ter beshikking hebben. Implieert dat dan dat een gezin enkel een huis mag kopen indien ze daarvoor niet hoeft te lenen? Meteen wordt duidelijk dat deze redenering krom is. De opportuniteit van het aangaan van leningen hangt immers af van een inshatting van de kosten en de baten. Velen kopen een huis omdat ze ervan uit gaan dat dit toh steeds in waarde stijgt en bijgevolg een uitstekende investering is. Eenzelfde redenering gaat ook op voor het begrotingsbeleid. Als er nu tekorten worden geboekt, implieert dat kosten maar ook baten. Een expansief beleid kan immers de eonomie stimuleren door een vergroting van de geldhoeveelheid of door het investeren in de eonomishe basisinfrastrutuur (zoals wegen en onderwijs). In wat volgt, worden de bovenstaande argumenten tegen een expansief begrotingsbeleid weerlegd en worden tevens een aantal bijkomende argumenten beliht. De basisredenering is dat een begrotingstekort in tijden van eonomishe terugval te rehtvaardigen valt. Een begrotingstekort is dan geen aident de route, maar maakt deel uit van rationeel eonomish beleid. Eerst en vooral wordt er vaak gesteld dat een expansief begrotingsbeleid aanleiding geeft tot inflatoire groei (lees groei op papier ). Dat argument is ehter slehts onder bepaalde omstandigheden orret. Een vergroting van de geldhoeveelheid door de overheid kan vooral in goede eonomishe tijden aanleiding geven tot inflatie. Dat is ook wat er gebeurd is in een aantal Latijns-Amerikaanse landen tijdens de jaren 70. In een ontext van een goedkope dollar, zag men struturele en voortdurend terugkerende defiits als het middel om zihzelf vlug en op staatsgeleide wijze te industrialiseren. Dat gebeurde ehter in de ontext van een sherpe eonomishe groei (a rato van 6 à 7 % per jaar). De eonomie had in die periode met andere woorden geen nood aan een extra duwtje in de groei. Een groter geworden geldhoeveelheid vertaalt zih dan ash in een oplopende inflatie. In slehte eonomishe tijden (zoals we nu meemaken) gaat deze logia ehter niet zomaar op. Veelal (hoewel er tegenvoorbeelden bestaan 5 ) gaat een hoge inflatie immers gepaard met goede eonomishe tijden, slehte eonomishe tijden gaan dan weer vaak gepaard met een lage of zelfs negatieve inflatie. Twee onrete voorbeelden zijn enerzijds de negatieve inflatie in Japan in de jaren 90 (gepaard gaand met een diepe eonomishe reessie) en anderzijds de deflatie die tot voor kort voorkwam (ten gevolge van de finaniële risis). Deflatie of negatieve inflatie houdt in dat er een daling optrad van onsumptieprijzen. In zo n situatie (lage of negatieve inflatie) is het mogelijk inflatoir karakter van toenemende overheidsbestedingen niet enkel geen
6 6 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? probleem, maar zelfs wenselijk. Eens mensen immers uitgaan van deflatie (of negatieve inflatie) gaan mensen onsumptie uitstellen, om zo nog lagere prijzen te bekomen. De pereptie van dalende prijzen kan hierbij de eonomie in een wurggreep houden. In tijden met een negatieve of terugvallende eonomishe groei is een stimulatie van de inflatie door de overheid veelal geen probleem. Vervolgens nemen we het argument van de rentesneeuwbal onder de loep. Een toenemend begrotingstekort zou hierbij leiden tot een hogere afbetaling, die vervolgens weerom moet betaald worden met nieuwe leningen (enzovoort). Daarnaast doen nieuwe shulden de kredietwaardigheid van een overheid dalen en zal hierdoor de rente op leningen toenemen. Wel, dat argument is deels tereht, maar mag tegelijkertijd niet overshat worden. Enerzijds kunnen begrotingstekorten nu resulteren in toekomstige eonomishe groei. Wanneer een overheid investeert in tijden van risis en dat vooral verstandig doet (bijv. in publieke investeringen of onderzoek) leidt dat tot eonomishe groei in de toekomst en wordt het dus makkelijker om die shulden af te lossen. Anderzijds hangt ook hier alles af van de timing. Het klopt inderdaad dat voor landen met een hoge staatsshuld extra leningen een behoorlijk rente kunnen teweegbrengen. Tekorten op de begroting mogen ehter enkel in moeilijke eonomishe tijden geboekt worden. Op die manier kan een extreem hoogoplopende shuld vermeden worden. Er wordt met andere woorden gepleit voor anti-ylish beleid, (overheidsbeleid dat ingaat tegen de eonomishe onjuntuur). Ten slotte moet er ook opgemerkt worden dat risiopremies op leningen van overheden in het algemeen vrij beperkt zijn, omdat er eigenlijk wordt uitgegaan van de stelling dat overheden eigenlijk niet failliet kunnen gaan 6. Ondanks de reente aandaht voor de shuldenproblematiek in Europa, wordt er vaak uitgegaan van het feit dat de meeste Westerse landen een relatief stabiele eonomishe basis hebben (zoals hoogopgeleide mensen of goede infrastrutuur), zodat men ervan uitgaat dat de shulden vroeg of laat worden terugbetaald. Ten derde zullen we hier ingaan op het rowding effet door de overheid. Dat effet is reëel en wordt door alle eonomishe sholen erkend, maar de grootte van het effet hangt af van de veronderstellingen die worden gemaakt en de effeten die worden meegerekend. Het rowding out effet komt voort uit het feit dat de overheid zih mengt in de kapitaalmarkt door leningen aan te gaan. De rente stijgt hierdoor, ook voor private investeerders. Compenserende effeten kunnen ehter deze rente weer doen dalen 7. Het is immers vrij waarshijnlijk dat de stijgende overheidsbestedingen ook de geldhoeveelheid op de kapitaalsmarkt doen toenemen 8. Dat kan bijvoorbeeld, omdat mensen hun toegenomen loon op haar bankrekening laten staan en hierdoor (onrehtstreeks) de rente doen dalen (door een toename van het beshikbaar
7 7 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? kapitaal). Daarnaast moet het rowding effet, in tijden van risis, worden genuaneerd. Tijden van soiaaleonomishe ahteruitgang zijn immers preies die momenten waarbij de marktrente uiterst laag is. In tijden van eonomishe reessie zal de entrale bank vaak de eonomie stimuleren door een lage kortetermijnrente vast te stellen. Een beperkt verdringingseffet is dan ook minder problematish. Het argument dat de meeste weerklank vindt in de politieke realiteit komt neer op: nu de lusten, straks de lasten. Wederom zijn ook hier andere zienswijzen mogelijk. Eigenlijk zorgt een begrotingstekort niet zozeer voor herverdeling tussen generaties, maar wordt er vooral herverdeeld tussen personen van één en dezelfde generatie. Begrotingstekorten worden veelal gefinanierd door overheidsobligaties. Mensen die op die manier geld ter beshikking stellen van de overheid worden vergoed aan de hand van een rente die ze hiervoor krijgen. Binnen één generatie zijn er dus mensen die een obligatie hebben en mensen die dat niet hebben. Obligaties worden veelal doorgegeven (via erfreht, shenkingen ) naar de volgende generaties. Bij personen uit de volgende generaties zijn er dus mensen die meerwaarde zullen ontvangen voor de shulden die nu door de overheid worden aangegaan, terwijl anderen (uit dezelfde generatie) de shulden zullen aflossen. Begrotingstekorten herverdelen dus ook binnen één en dezelfde generatie. Daarnaast lijkt het vaak billijk dat de volgende generatie op één of andere manier betaalt voor de toekomstige positieve effeten van het begrotingsbeleid nu. Stel dat de overheid bijvoorbeeld sterk investeert in wegen en onderwijsinfrastrutuur, dan zullen de toekomstige generaties daarvan ook de vruhten plukken. Ten slotte zou begrotingsbeleid niet werken in een open eonomie met vrije wisselkoersen. Twee kanttekeningen moeten hierbij worden gemaakt. Allereerst is de assumptie van vrije wisselkoersen (wat entraal staat in de redenering) niet geldig binnen de Europese Unie. Aangezien de meeste landen binnen de EU één gezamenlijke munt hebben, is er hier sprake van vaste wisselkoersen. Binnen de EU lijkt op die manier budgettair beleid heel erg effetief, terwijl voor de Unie op zijn geheel monetair beleid effetiever is. Ten tweede is het inderdaad zo dat positieve effeten van een expansief beleid niet tot één land kunnen beperkt worden, maar dat is niet noodzakelijk een probleem. Als alle landen van de EU hun eonomie stimuleren, dan zullen alle Europese landen vroeg of laat delen in de eonomishe vruhten. Daarnaast zijn er nog extra argumenten die een tekort in de begroting rehtvaardigen. Rode draad hierbij is dat overheden in goede eonomishe tijden moeten sparen en in slehte eonomishe tijden de eonomie moeten stimuleren. Hier worden een drietal extra argumenten aangehaald voor een (tijdelijk) tekort in de begroting. Allereerst betekent een tekort in tijden van risis ontraylish beleid. Dat wil zeggen dat het begrotingsbeleid tot doelstelling heeft om de eonomishe yli tegen
8 8 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? te gaan. De overheid speelt hierbij dus de rol van stabilisator. Voor uitgaven in de soiale zekerheid wordt hiervoor vaak de term automatishe stabilisatoren gebruikt. In slehte eonomishe tijden (met bijvoorbeeld veel werklozen) stijgen de uitgaven, maar hierdoor behoudt een deel van de bevolking zijn koopkraht en wordt zo de eonomie gestabiliseerd. Deze tekorten verdwijnen daarna vanzelf eens de eonomie weer aantrekt. Ten tweede kan er verwezen worden naar het trilemma van de diensteneonomie 9 : in de dienstensetor kunnen de doelstellingen gelijkheid, werkgelegenheid en budgettaire orthodoxie niet met elkaar worden vereenzelvigd. Dat betekent dat het nodig is om als overheid fors te subsidiëren om laaggeshoolden in de dienstensetor aan het werk te krijgen aan een billijk loon (een voorbeeld hiervan is de dienstenheque). Dat betekent dat: in goede eonomishe tijden de belastingen hoog moeten zijn; er in slehte tijden tekorten mogen geboekt worden. Ten slotte, en dat is een niet vaak gehoord argument, kunnen begrotingstekorten gebruikt worden om de vergrijzingsproblematiek tot een goed einde te brengen. Rond 2030, wanneer de demografishe verhouding het meest problematish wordt, kunnen begrotingstekorten helpen om de pensioenen te betalen. Daar staat immers tegenover dat de mensen die later met pensioen gaan met minder zijn en op die manier weer voor ademruimte zorgen voor het publieke pensioenstelsel 10. Wat betekent dat voor België? De bovenstaande argumenten kunnen ook worden toegepast op de federale en de Vlaamse begroting. Veelal wordt kritiek geleverd op de federale begroting en hangt de Vlaamse regering maar al te graag het beeld op van een verantwoordelijke deelstaat die de budgettaire problemen nu aanpakt. Wel, de federale aanpak lijkt op het eerste ziht logisher in tijden van risis. Meer zelfs, nu stellen dat het tekort in de federale begroting moet diht gefietst worden is plat populisme. De maatregelen die hiervoor nodig zijn, zouden immers elk eonomish herstel fel bemoeilijken. Daarnaast is het Vlaams begrotingsbeleid minder heilig dan het lijkt. In tijden van risis versterkt de Vlaamse regering immers nog de eonomishe yli door te bezuinigen op haar uitgaven. Het meest pijnlijke voorbeeld hierbij zijn de geplande besparingen op onderwijs. Investeren in onderwijs kan immers beshouwd worden als een investering in de toekomst. Daarnaast heeft het Vlaams bestuursniveau (weliswaar enigszins op kunstmatige wijze) geen overheidsshuld. Van allerlei bekommernissen over rentesneeuwballen en toekomstige generaties kan dan ook geen sprake zijn. Desalniettemin moet er hier opgemerkt worden dat niet alle overheidsuitgaven gelijk zijn. Alle uitgaven kunnen op korte termijn de eonomie stimuleren, maar het is verstandig om die uitgaven te maken die ook op langere termijn renderen. Een voorbeeld van dergelijke uitgaven zijn bijvoorbeeld de aanleg van nieuwe wegen. Enerzijds stimuleert dat op korte termijn de werkgelegenheid,
9 9 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? anderzijds plukt België op langere termijn de vruhten van een beter wegennet. Een gelijkaardige redenering kan ook worden toegepast voor investeringen in de isolatie van overheidsgebouwen of investeringen in onderwijs. Nu, vele mensen zullen waarshijnlijk denken dat een begrotingstekort extra pijnlijk is voor België, omdat zijn historishe shuld één van de hoogste is ter wereld. Wel, dat argument klopt inderdaad, maar Griekse of IJslandse senario s staan niet meteen voor de deur. De hoogte van de historishe shuld is immers niet het enige riterium waarop de kredietwaardigheid van een land wordt afgerekend. Griekenland is met zo n relatief hoge shuld (ongeveer 125% BNP tegen eind 2010) een logish slahtoffer, maar de twijfels bij de Spaanse solvabiliteit werpen een ander liht op zaak. Spanje heeft een shuld van ongeveer 70% van het BNP 11, maar toh overwegen enkele ratingbureaus om de rating van Spanje te verlagen. Zo n beoordeling is dus niet enkel gebaseerd op de hoogte van de shuld. Ook de bredere eonomishe onderbouw wordt in rekening gebraht. Aangezien België relatief goede eonomishe fundamenten heeft (geen vastgoedrisis, een hoogopgeleide bevolking ), valt een Grieks senario niet meteen te verwahten. Meer zelfs, voorlopig wordt België bij de meeste van die ratingbureaus steevast een goede kredietwaardigheid toegekend 12. Waarom is het begrotingsevenwiht dan zo populair? Waarom pleiten de meeste partijen dan voor een evenwiht in de begroting? En waarom is die boodshap bovendien relatief populair bij een groot deel van de bevolking? Een drietal redenen kunnen hierbij worden aangehaald. Eerst en vooral hangen stellingen over het begrotingsbeleid vaak nauw samen met het neoliberalisme. Streven naar een evenwiht in de begroting in alle tijden stelt immers dat de overheid zih moet neerleggen bij eonomishe onjuntuur. In slehte tijden moet de tering naar de nering worden gezet. De overheid moet dus niet proberen om de eonomie, of laat staan de samenleving, te veranderen. De overheid heeft de maht niet om dat te doen en noh zou zoiets wenselijk zijn, aldus één van de kerngedahten van het neoliberalisme. Ten tweede klinkt een evenwiht in de begroting bijna per definitie als iets positiefs. Daarom doen veel oppositiepartijen mee aan de bestendiging van het dogma van het begrotingsevenwiht. Wanneer een begroting niet in evenwiht is, laten de meeste oppositiepartijen geen kans liggen om hier nogal populistish te soren, ook al beseffen ze vaak dat ze zelf niet anders zouden doen. Vaak zwijgt men ook over waar men het geld zou halen en wat de mogelijk gevolgen zijn voor de eonomie. Ten slotte bevindt België zih ook in een speiale situatie waardoor we veel gevoeliger zijn voor tekorten in de begroting. De Belgishe staatsshuld was immers lang de hoogste in vergelijking tot de nationale welvaart. Jarenlang stond ook het debat in België in het teken van die staatsshuld (mede onder invloed van de
10 10 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? Maastrihtnormen). Hierdoor zijn de Belgishe politii en kiezers veel gevoeliger voor dit thema en wordt een evenwiht in de begroting verheven tot een dogma. Weg met het pensée unique over de begroting Wat kunnen we nu onluderen over het nut van een evenwiht in de begroting? Wel, in tijden van eonomishe ahteruitgang of reessie (zoals we nu meemaken), is een begrotingstekort te rehtvaardigen. Vershillende argumenten die ijveren voor een begrotingsevenwiht zijn immers enigszins ideologish gekleurd. Veelal veruitwendigen deze stellingen een diepgeworteld wantrouwen ten opzihte van het kunnen van een overheid. Daarnaast gaan enkele argumenten voor een begrotingsevenwiht enkel op in goede eonomishe tijden. We hebben immers geargumenteerd dat de vrees voor inflatoire groei vooral sterk is wanneer een overheid laks omspringt met zijn middelen in een goede eonomishe ontext. Conluderend kunnen we stellen dat een rationeel begrotingsbeleid deel uitmaakt van de zekerheid die een overheid moet bieden aan zijn burgers. In goede tijden moet de overheid nauwgezet op zijn enten letten, in moeilijke tijden moet de overheid investeren in het heden én de toekomst. Eén zaak moet hierbij zeker en vast worden onderstreept. Deze boodshap mag niet verengd worden tot geef maar geld uit. In goede eonomishe tijden is er geen enkele reden waarom een begroting niet strutureel in evenwiht zou zijn. Eigenlijk moeten er soms zelfs overshotten worden geboekt (bijvoorbeeld in de ontext van de vergrijzing). Meestal is er ehter een politieke logia die ervoor zorgt dat wanneer het geld beshikbaar is, het ook moet worden uitgegeven. Anderzijds worden slehte eonomishe tijden ook gebruikt om (ideologish geïnspireerd) het mes te zetten in een aantal soiale uitgaven. Eindnoten 1 De term Maastrihtnormen verwijst naar het Verdrag van Maastriht dat in 1992 werd afgesloten. Hierbij werd afgesproken dat alle landen die willen toetreden tot de zogenaamde eurozone aan enkele eonomishe riteria moeten voldoen. Deze doelstellingen omvatten onder meer het streven naar stabiele en lage inflatie en het terugdringen van de overheidsshuld (lager dan 60% van het BNP). 2 De vergoeding voor kapitaal ( rente ) wordt in een markteonomie immers bepaald door vraag en aanbod en bij een gelijk aanbod en een stijgende vraag zal die vergoeding toenemen. 3 Aangezien er dan een lagere rente moet betaald worden op leningen die worden aangegaan. 4 Deze redenering is gebaseerd op het zogenaamde Mundell-Fleming model of het zogenaamde IS/LM/BP-model. Dit model drukt uit wat het effet is van overheidsbeleid of monetair beleid op de eonomishe output (zeg maar BNP) enerzijds en de rente anderzijds. Op het outputrente model staan drie urven: de IS-urve (of investment and saving ), de LM-urve (of liquidity and money supply ) en BP-urve ( balane of payment ). Op het punt waar de drie urven elkaar raken, wordt maro-eonomish evenwiht bereikt. Een verandering van het budgettair of monetair beleid geeft dan aanleiding tot een wijziging van het maro-eonomishe evenwiht.
11 11 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? 5 Tijdens de jaren 70 was er bijvoorbeeld in de westerse landen sprake van zogenaamde stagflatie, zijnde de ombinatie van eonomishe stagnatie en inflatie. Maro-eonomish gezien is dat geen evident fenomeen (zeker niet in de Keynesiaanse theorieën). Dat werd veroorzaakt door een ombinatie van twee fatoren. Enerzijds was er sprake van geïmporteerde inflatie door de hoogoplopende olieprijs (de zogenaamde olierisis ), anderzijds werd de positieve relatie tussen eonomishe groei en inflatie beïnvloed door de inflatieverwahting. Eens de verwahte inflatie naar boven wordt bijgesteld, wordt het positief effet van extra inflatie ongedaan gemaakt (het zogenaamde Barrow-Gordonmodel). 6 Er zijn wel enkele voorbeelden van landen die in default zijn gegaan, waaronder Mexio in 1982 en IJsland nu. 7 Een belangrijke voorwaarde is dat deze ondersteund moet worden door een expansief monetair beleid. Wanneer de entrale bank aan kwantitatieve versoepeling doet overheidsobligaties opkopen zal de rente laag kunnen worden gehouden. Hiertegen kan worden ingebraht dat deze beleidsmaatregelen inflatieverwahtingen kunnen reëren, met hogere rentevoeten tot gevolg. 8 Deze assumptie wordt aangenomen in de keynesiaanse modellen over het rowding out effet. De neo-klassieke modellen gaan dan weer uit van een onstante geldhoeveelheid. 9 Term naar het artikel: Iversen, T. & Wren, A. (1998). Equality, Employment, and Budgetary Restraint: The Trilemma of the Servie Eonomy. Word Politis, 50, Het spreekt voor zih dat dit slehts een deel van de oplossing kan zijn voor de vergrijzingsproblematiek. Naast een ylishe omponent is er immers ook een lineair vergrijzingseffet. 11 Shatting van de staatsshuld voor eind België wordt momenteel een AA+-rating gegeven door de meeste toonaangevende ratingbureaus. Meer info over de rating bij Standard & Poor s vind je op: Over de auteur(s) Olivier Pintelon studeerde politieke wetenshappen aan de Universiteit Gent. Sinds 1 oktober 2009 werkt hij als wetenshappelijk medewerker aan het Centrum voor Soiaal Beleid aan de Universiteit Antwerpen, na een jaar werkzaam te zijn geweest aan de vakgroep politieke wetenshappen van de UGent. Zijn onderzoek foust zih op: armoede, soiale ongelijkheid en de welvaartsstaat. De auteur shrijft zijn bijdragen in eigen naam. olivier.pintelon@poliargus.be Over Poliargus Poliargus is een onafhankelijk forum binnen de demoratish soialistishe en eologishe beweging. Het forum komt op voor vrijheid, demoratie en solidariteit. Het vrijheidsstreven betekent de maximalisatie van levenskansen door het wegwerken van struturele ongelijkheden. Struturele ongelijkheden zijn relatief: soiale groepen hebben minder kansen omdat andere groepen er meer hebben. Struturele bronnen van ongelijkheid zijn in de hedendaagse maatshappij ondermeer soiale klasse, etniiteit, queer, en gender. Ehte vrijheid is pas mogelijk bij een vergaande politieke en eonomishe demoratisering. Mahtsbronnen moeten gedemoratiseerd worden. Het onttrekken van speifieke levensdomeinen aan de liberale marktwerking (deommodifiatie) is hiervoor een noodzakelijk middel. Demoratisering wordt ehter gedragen door solidariteit. Die solidariteit moet zowel met doelrationele (solidariteit werkt beter) als waarderationele (solidariteit is
12 12 Het streven naar het begrotingsevenwiht: een dogma? een belangrijke waarde op zih) argumenten verdedigd worden. Om bovenstaande redenen shrijft dit forum zih in de demoratish soialistishe en eologishe beweging in. Vanuit dit ideologishe kader streeft dit forum twee onrete doelstellingen na. Enerzijds willen we een onstrutieve bijdrage leveren aan het maatshappelijke debat door in te spelen op atuele thema s. Anderzijds willen we de ideologishe onderbouw van de brede linkse beweging verstevigen. Op deze manier wil dit forum de publieke opinie naar links doen opshuiven. Stevig buiten de ideologish hegemonishe lijntjes kleuren is de uitdaging. Meer info: Eerder vershenen in deze reeks 2010/02 De disursieve kraht van het begrip allohtoon (Pieter-Paul Verhaeghe) 2010/01 De netwerkpartij als kraakpand (Pieter-Paul Verhaeghe)
De paradox van het Europees. democratisch deficit
Mei 2010 De paradox van het Europees demoratish defiit OLIVIER PINTELON Poliargus paper No 2010/05 Eerder vershenen als Pintelon, O. (2009). De paradox van het Europees demoratish defiit. Samenleving en
Nadere informatiecrisis FERDI DE VILLE Juni 2011 Poliargus paper No 2011/02 Eerder verschenen als De Ville, F. (2011). Foute lessen uit vier jaar economische
Juni 2011 Foute lessen uit vier jaar eonomishe risis FERDI DE VILLE Poliargus paper No 2011/02 Eerder vershenen als De Ville, F. (2011). Foute lessen uit vier jaar eonomishe risis. Samenleving en Politiek.
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieGent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedachten?
Juli 2012 Gent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedahten? PIETER-PAUL VERHAEGHE, SAMI ZEMNI EN BART MEULENMAN Poliargus paper 2012/02 Eerder vershenen in Tiens Tiens. 2 Gent als migrantenstad:
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieMACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD
pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieDe neoliberale aanslag op de democratie
Maart 2010 De neoliberale aanslag op de demoratie SACHA DIERCKX Poliargus paper No 2010/04 2 De neoliberale aanslag op de demoratie Het (eonomish) liberalisme wordt vaak geassoieerd met demoratie 1. In
Nadere informatieIs sp.a te links of Vlaanderen te rechts?
September 2010 Is sp.a te links of Vlaanderen te rehts? PIETER-PAUL VERHAEGHE OLIVIER PINTELON Saha Dierkx Poliargus paper No 2010/06 Eerder vershenen als Verhaeghe, P., Pintelon, O. en Dierkx S. (2010).
Nadere informatieVakbonden en sociale bescherming: tijd voor het echte werk
Maart 2012 Vakbonden en soiale besherming: tijd voor het ehte werk FRANCINE MESTRUM Poliargus gastbijdrage 2 Vakbonden en soiale besherming: tijd voor het ehte werk Nu de vele en moeilijke disussies over
Nadere informatieDe Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau
Chapter 6 Samenvatting (Dutch summary) De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau van de staatsschuld kan leiden tot oplopende rentelasten die economisch herstel tegengaan. In
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2003-II
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieGevangen in vicieuze cirkels
Gevangen in vicieuze cirkels 27 februari, 2013 door Gerard Deze crisis is precies het tegenovergestelde van de crisis van 1980. Goud en zilver, vaak graadmeters en gebruikt voor kapitaalszekering, gedroegen
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Nadere informatieZijn managers dan geen mensen? Het dubbele loondiscours onder de loep
Januari 2013 Zijn managers dan geen mensen? Het dubbele loondisours onder de loep STAN DE SPIEGELAERE Poliargus paper No 2013/01 2 Het dubbele loondisours onder de loep Inleiding De lonen van werknemers
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieEconomische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind
Europese Commissie - Persbericht Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Brussel, 05 mei 2015 De economie in de Europese Unie profiteert dit jaar van een
Nadere informatie2018D19763 LIJST VAN VRAGEN
2018D19763 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Financiën, heeft over de brief van de Minister van Financiën van 16 februari 2018 met zijn toelichting op de opbouw van het Nederlandse handelsoverschot
Nadere informatieAls de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.
Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatiePraktische opdracht Economie Euro
Praktische opdracht Economie Euro Praktische-opdracht door een scholier 1619 woorden 17 februari 2003 6,7 12 keer beoordeeld Vak Economie 1 Onderzoeksvraag. Mijn onderzoeksvraag is: Wat zijn de voor- en
Nadere informatieEindexamen vwo economie 2013-I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit
Nadere informatieDOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later
DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij
Nadere informatie= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.
1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7
Nadere informatieSectorwerkstuk Economie Economische crisis
Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2005-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 8 per kg 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatie: Macro-economie voor Bedrijfseconomie
TENTAMEN inclusief antwoorden Vaknaam : Macro-economie voor Bedrijfseconomie Vakcode : 330091 Datum tentamen : donderdag 16 mei 2013 Duur tentamen : 3 uur Docent : Dr. B.J.A.M. van Groezen ANR : 649627
Nadere informatieRente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen
Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren
Nadere informatieEuropa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering
Europa in crisis George Gelauff Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Opzet Baten en kosten van Europa Banken en overheden Muntunie en schulden Conclusie 2 Europa in crisis Europa veruit
Nadere informatie2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement
Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld
Nadere informatieProfielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid
Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid Profielwerkstuk door een scholier 2839 woorden 6 maart 2002 6,2 126 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Op 1 Januari 2002 was
Nadere informatie1 140 miljard euro bij
PRIVATE S.A. Page: 1+2 3 Circulation: 330835 92b4f4 1390 De Nieuwe Gazet No. of publications: 2 ECB drukt 1 140 miljard euro bij Met die som in 50 euro biljetten kan je de negen bollen van het Atomium
Nadere informatiePerscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie
Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de
Nadere informatieOm een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.
Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak economie vwo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende
Nadere informatie1. Met andere ogen. Wetenschap en levensbeschouwing. De wereld achter de feiten
1. Met andere ogen Wetenschap en levensbeschouwing De wereld achter de feiten Dit boek gaat over economie. Dat is de wetenschap die mensen bestudeert in hun streven naar welvaart. Het lijkt wel of economie
Nadere informatieDe macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan
Economie en onderneming De macro-economische vooruitzichten 2006-2012 voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Meyermans, E. & Van Brusselen, P. (2006).
Nadere informatieTentamen Pensioenactuariaat 1, 28-6-2007, uitwerking
Tentamen Pensioenatuariaat 1, 28-6-2007, uitwerking Opgave A : vervanging voor het eindijfer van de opdrahten (25 =5+6++8+) Bij werkgever XYZ moet men de pensioenregeling nog aanpassen aan de wet VPL.
Nadere informatieUIT theorie Fisher
De econoom Fisher. Fisher was een econoom die zijn theorie over de werking van geld lang voor de depressie in de jaren 30 van vorige eeuw publiceerde (the purchasing power of money 1911). Dit was een uitbreiding
Nadere informatieEen sociaal Europa: het Verdrag van Lissabon in tijden van cholera
Mei 2011 Een soiaal Europa: het Verdrag van Lissabon in tijden van holera BREGT SAENEN Poliargus paper No 2011/01 2 Een soiaal Europa: het Verdrag van Lissabon in tijden van holera De klassieke breuklijn
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieVoorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's
IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor
Nadere informatieDOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN
DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN DECEMBER 2014 1. Economie VS blijg anker Het IMF verwacht een wereldwijde economische groei van 3,8% in 2015 Met een verwachte economische
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatie2) Wanneer gaan de verschillende maatregelen in? Per 1 januari 2013
Oktober 2012 Nieuws hypotheekrenteaftrek Zoals het er nu voorstaat zal er vanaf 2013 alleen aftrek worden genoten voor hypotheekrente bij minimaal een annuïtaire aflossing. Op dit moment mag je nog de
Nadere informatieExamen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.
Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatieLonen om van te dromen: Een reeks kanttekeningen
Oktober 2013 Lonen om van te dromen: Een reeks kanttekeningen STAN DE SPIEGELAERE GUY VAN GYES Poliargus paper No 2013/04 Eerder vershenen als De Spiegelaere, S., Van Gyes, G. (2013). Lonen om van te dromen:
Nadere informatie6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod
6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten
Nadere informatieEindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Nadere informatieVerkiezingen Tweede Kamer 2012
Verkiezingen Tweede Kamer 2012 Nederlandse politieke partijen langs de Europese meetlat Financiën dr. Edwin van Rooyen Update: 6-9-2012 Tussen de politieke partijen in Nederland bestaat aanzienlijke verdeeldheid
Nadere informatieVerdieping: Kan een land failliet gaan?
Verdieping: Kan een land failliet gaan? Korte omschrijving werkvorm De leerlingen lezen fragmenten uit artikelen over wat het betekent als Griekenland failliet gaat en maken daar verwerkingsvragen over.
Nadere informatieECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003
Brussel, 10 maart 2003 Federaal Planbureau /03/HJB/bd/2027_n ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003 Veelbelovend herstel wereldeconomie in eerste helft van 2002 werd niet bevestigd in het tweede halfjaar In het
Nadere informatie10-puntenplan voor het herstel van de Nederlandse economie
10-puntenplan voor het herstel van de Nederlandse economie Nederland zit in een grote economische crisis. Het consumentenvertrouwen is dramatisch laag. Nederlanders zijn onzeker over hun baan, hun huis,
Nadere informatieDe waarheid over de notionele intrestaftrek
De waarheid over de notionele intrestaftrek Februari 2008 Wat is de notionele intrestaftrek? Notionele intrestaftrek, een moeilijke term voor een eenvoudig principe. Vennootschappen kunnen een bepaald
Nadere informatieExamen HAVO en VHBO. Economie
Economie Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Dinsdag 22 juni 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 37 vragen.
Nadere informatieOktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :
Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden
Nadere informatieProefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert 11-14 december 2015 1. Wat wordt niet meegerekend in het netto nationaal inkomen (nni) van België? A. Lonen van Belgische grensarbeiders
Nadere informatieValutamarkt. fransetman.nl
euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatieKoopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.
Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. 1. De Wereldbank berichtte onlangs dat de Chinese economie binnen afzienbare tijd de grootste economie van
Nadere informatieDeel 3. Wat doet de Europese Unie? 75
DEEL 3.4 DE EURO Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75 3.4. DE EURO DOEL - De leerlingen/cursisten ontdekken de voordelen van het gebruik van de eenheidsmunt: wisselen van geld is niet meer nodig, je spaart
Nadere informatieBijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen
Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen In deze bijlage wordt uiteengezet waarom en op welke wijze de huidige methodiek uit het Stabiliteit en Groei
Nadere informatieTwaalf grafieken over de ernst van de crisis
Twaalf grafieken over de ernst van de crisis 1 Frank Knopers 26-04-2012 1x aanbevolen Voeg toe aan leesplank We hebben een aantal grafieken verzameld die duidelijk maken hoe ernstig de huidige crisis is.
Nadere informatieHoofdstuk 1: Waar produceren
Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie
Nadere informatieNiettemin, blijft de inflatie in de V.S. op een laag niveau en alleszins onder het FED target van 2%.
November 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Renteverhoging verwacht Recent gaf de Amerikaanse centrale bank indirect aan dat de kans op een renteverhoging in december meer waarschijnlijk
Nadere informatieMODULE CONJUNCTUUR EN ECONOMISCH BELEID ANTWOORDEN HAVO
Eonomie voor havo & vwo bovenbouw MODULE CONJUNCTUUR EN ECONOMISCH BELEID HAVO Antwoorden Module Conjuntuur en eonomishe beleid havo 1 HOOFDSTUK 1 DE CONJUNCTUURBEWEGING Paragraaf 1.1 De eonomishe onjuntuur
Nadere informatieEindexamen economie vwo 2010 - I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit
Nadere informatieVeranderingen in de syllabus voor het eindexamenprogramma 2017
Veranderingen in de syllabus voor het eindexamenprogramma 2017 100% 100% Gini coefficient = A/A+B Gini =0 dan helemaal gelijke verdeling Gini = 1 dan helemaal ongelijke verdeling Ink Ink A A B B 0% personen
Nadere informatieEindexamen economie pilot havo 2011 - I
Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore
Nadere informatieLoonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag
Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het
Nadere informatieEconomie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)
Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen; het examen bestaat
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen Korte Voorhout 7 2511 CW
Nadere informatieBeleggingrisico s. Rendement en risico
Beleggingsrisico s Beleggingrisico s Onderstaand tref je de omschrijving aan van de belangrijkste beleggingsrisico s die samenhangen met jouw keuze voor een portefeuilleprofiel. Je neemt een belangrijke
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. De grafiek hieronder geeft de participatiegraad voor Nederland, de V.S. en de 12 kernlanden
Nadere informatie6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld
Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december 2001 6,3 18 keer beoordeeld Vak Economie De euro in de praktijk. Hoofdstuk 1: De euro. 1.1 Begrip. Sinds 1 januari 1999 hebben de deelnemers aan de Europese
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van
Nadere informatiePensioenen en politiek. Pieter Omtzigt
Pensioenen en politiek Pieter Omtzigt Samenvatting 1. Financiële crisis, slachtoffers en dominostenen 2. Hoe gaan pensioenfondsen om met deze crisis? 3. Hoe gaan overheden om met deze crisis? Investeren,
Nadere informatieIn economische termen is geld de voorraad bezittingen die direct voor handen is om transacties te doen. Geld heeft drie functies:
Hoofdstuk 4 Monetair beleid gaat over de nationale munt, valuta en bankieren. Monetair beleid wordt bepaald door de centrale bank. Fiscaal beleid gaat over overheidsuitgaven en belastingheffing. Samen
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
VERSIE DEEL : Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 8 punten). Veronderstel een economie waar drie goederen worden geproduceerd. Alles wat in een jaar
Nadere informatieEen nieuwe bank. Lesvoorbereiding Crisis graad 2. Verwondering
Een nieuwe bank Lesvoorbereiding Crisis graad 2 Voorzie speelgoed - geld, echte kleine muntstukken of print het blad met de centen. Op elk blad staan 100 centen in rijen van 10. Zo kan je gemakkelijk het
Nadere informatie1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.
AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot
Nadere informatieEconomieeenInleiding. 1: Wereldreis. o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht
EconomieeenInleiding 1: Wereldreis o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht o Wat is macro-economie? o Concepten, variabelen o Overzicht boek = structuur cursus en lessen #1 1 Op wereldreis Inleiding
Nadere informatieSteeds meer vijftigers financieel kwetsbaar
Maart 215 stijgt naar 91 punten Steeds meer vijftigers financieel kwetsbaar De is in het eerste kwartaal van 215 gestegen van 88 naar 91 punten. Veel huishoudens kijken positiever vooruit en verwachten
Nadere informatieKleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd
Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd quiz beginner printen en uitsnijden of knippen. Bijlage
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale handel
Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.
Nadere informatieHoofdstuk 14 Conjunctuur
Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van
Nadere informatieVoorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen
Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen De voorbeelden in de casussen zijn verzonnen door de auteurs en komen niet noodzakelijkerwijs
Nadere informatieConcept Welvaart en Groei
LESBRIEF 5 Inflatieverwachtingen Doelgroep: SLU: 5 havo, 5/6 vwo 1 lesuur exclusief huiswerkopdracht Concept Welvaart en Groei begrippen CE inflatie korte vs lange termijn vertrouwen prijsstabiliteit monetair
Nadere informatieBegrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping
Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld
Nadere informatieTien jaar na de kredietcrisis
Tien jaar na de kredietcrisis met 10 okt 2018 Kees de Kort en Vital Jansen (Clavis) Essentie van een crisis Essentie van een crisis: Een crisis komt nooit uit de lucht vallen, maar heeft altijd een lange
Nadere informatieFinancieel Forum Leuven 11 oktober 2010. Herman Daems
Financieel Forum Leuven 11 oktober 2010 Banken en ondernemingen Op zoek naar een nieuwe relatie Herman Daems Deze presentatie is onvolledig zonder de mondelinge toelichting van de auteur. Gelieve dit document
Nadere informatiewisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?
wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken
Nadere informatieInternationale varkensvleesmarkt 2012-2013
Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt
Nadere informatieRisico s en kenmerken van beleggen
Risico s en kenmerken van beleggen 1. Risico s en kenmerken in het algemeen Beleggen brengt risico s met zich mee. Vaak geldt: hoe hoger het verwachte rendement, hoe meer risico s. Ook geldt dat in het
Nadere informatie