BIJLAGE A BEHORENDE BIJ ARTIKEL 10 VAN DE REGELING REGIONALE AANPAK VSV EN PRESTATIESUBSIDIE VOOR HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Transcriptie

1 BIJLAGE A BEHORENDE BIJ ARTIKEL 10 VAN DE REGELING REGIONALE AANPAK VSV EN PRESTATIESUBSIDIE VOOR HET VOORTGEZET ONDERWIJS Aanvraagformulier Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en prestatiesubsidie voor het voortgezet onderwijs 1. Contactgegevens 1a Gegevens van de RMC-regio Nummer RMC-regio 37 Naam RMC-regio Zuidoost-Brabant Naam VSV-accountmanager (van OCW) Monaïm Benrida Gevraagde subsidie voor de RMC-regio ,00 1b Contactgemeente van de RMC-regio Contactgemeente Eindhoven Naam verantwoordelijke wethouder Mevrouw Lenie Scholten contactgemeente Postadres Postbus RB Eindhoven Telefoonnummer adres l.scholten@eindhoven.nl 1c Contactschool van de RMC-regio Naam contactschool ROC Eindhoven BRIN-nummer 25MB Voorzitter College van Bestuur De heer Antoine Wintels Postadres Postbus HC Eindhoven Telefoonnummer adres ahpm.wintels@roceindhoven.nl 1d Contactpersoon RMC-contactgemeente Naam Karin van Lotringen Functie Coördinator RMC Postadres Postbus RB Eindhoven Telefoonnummer adres k.van.lotringen@eindhoven.nl 1e Contactpersoon contactschool Naam Functie Nelly Baars Programmamanager aanpak voortijdig schoolverlaten regio 37l Postadres Postbus HC Eindhoven Telefoonnummer adres phj.baars@roceindhoven.nl 1

2 2. Regionale analyse Er is een regionale analyse gemaakt en deze analyse is schriftelijk ter beschikking gesteld aan en besproken met onze VSV-accountmanager Monaim Benrida. Wij verklaren in de komende jaren mee te zullen werken aan het monitorings- en evaluatieonderzoek behorende bij deze subsidieaanvraag. Wij hebben de regionale analyse opgestuurd aan het onderzoeksbureau Panteia dat de evaluatie uitvoert. 3. Maatregelen Maatregel 1 Uitval in de BBL A. Gevraagd subsidiebedrag 1. Totaalbedrag voor de drie schooljaren ,= 2. Onderverdeling in kalenderjaren: , ,= ,= ,50 B. Doelstelling kwalitatief 1. De maatregel is gericht op het terugdringen van de oorzaken van voortijdig schoolverlaten in de BBL-opleidingen in het MBO. 2. De maatregel gaat meer inzicht geven in de specifieke redenen van uitval op opleidingsniveau en afhankelijk van de verschillende uitstroomredenen zullen er op teamniveau preventief gerichte acties worden uitgevoerd. 3. Die preventieve activiteiten richten zich m.n. op 4 gebieden: - Gerichte monitoring en signalering van de doelgroep binnen deze maatregel - Activiteiten die de match gaan verbeteren tussen een deelnemer en een geschikt BPVbedrijf. - Betere onderlinge afstemming tussen school en bedrijf wat betreft de begeleiding van deelnemers tijdens hun BPV-periode. - Verbeteren van de onderlinge relaties tussen school en bedrijf, waarbij men elkaar aanspreekt op ieders verantwoordelijkheid t.a.v. de belangen van de deelnemer. (o.a. aandacht voor het omgaan met verzuim, redenen ontslag, redenen groenpluk) C. Doelstelling kwantitatief De maatregel gaat uit van de totale uitval in de BBL in 3 jaar. Die is jaarlijks ± 400 en in 3 jaar 1200 deelnemers. Per deelnemer wordt minimaal een bedrag van ,=:1200= 578,13 ingezet. Door de focus op een selectie van 5 à 10 opleidingen met de meeste uitval willen we die uitval met 25 % reduceren = 300 deelnemers. D. Regie en samenwerking in de RMC-regio 1. Bij de uitvoering worden betrokken: het lokale bedrijfsleven, de kenniscentra beroepsonderwijs en bedrijfsleven, de UWV Werkpleinen, de Jongerenloketten in Eindhoven en Helmond, alle 5 MBO-instellingen en de afdelingen leerplicht / RMC van de gemeenten. 2. Naast de programma manager houdt een van de directeuren van de contactschool als werkstroomtrekker de regie op deze maatregel. 3. De samenwerking met de partners wordt geformaliseerd door ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst voor deze maatregel door bestuurders van samenwerkende partners die betrokken zijn bij de uitvoering van de maatregel. De afstemming in samenwerking gebeurt op 3 niveaus: Bestuurlijk door deelname (soms op afroep) aan de stuurgroep VSV, op tactisch niveau door deelname aan een klankbordgroep die naar behoefte van het programma managementteam bijeen geroepen wordt om zo de verschillende beleidsterreinen van betrokken partners te verbinden en op operationeel niveau door gezamenlijke uitvoering van activiteiten. 2

3 E. Haalbaarheid en implementatie: 1. De planning en organisatie is op hoofdlijnen opgenomen in bijgevoegde programma managementplan. Daarin valt af te lezen dat de voorbereidingsfase in augustus wordt afgerond, waarna de ontwerpfase volgt, lopend van september tot november. Op 1 november liggen er gevalideerde projectplannen waaraan uitvoering wordt gegeven. In november vindt als start van de uitvoering een regio brede kick off bijeenkomst plaats. De eerste uitvoeringsfase loopt van 1 november 2012-tot 1 oktober Aan het einde van de 1 e uitvoeringsfase wordt bekeken of doelstellingen van ieder project behaald zijn. Afhankelijk daarvan wordt een project gestopt of gaat door. Zijn doelen niet gehaald, dan wordt geanalyseerd om welke redenen dit is en kunnen andere prioriteiten gesteld worden, of vinden er b.v. op onderdelen bijstellingen plaats. Bij deze aanvraag is dus bij voorbaat niet aan te geven aan welke activiteiten wel / geen uitvoering gegeven wordt in het 2 e en 3 e convenantjaar. Ieder convenantjaar wordt per project afgesloten met een go / no go beslissing. We verwachten dat aan het einde van het eerste convenantjaar de kwantitatieve en kwalitatieve doelen steeds op projectniveau behaald zijn. Dit wordt jaarlijks vastgesteld en gepresenteerd in een regionale uitwisselingsconferentie, apart op bestuurlijk en directieniveau. F. Is er een andere partij dan de convenantpartners (scholen, instellingen en gemeenten) die participeert in deze specifieke maatregel? 1. Bij deze maatregel wordt op bestuurlijk niveau SBB en het lokale bedrijfsleven / lokale (zorg)instellingen betrokken en op uitvoeringsniveau verschillende bedrijven en (zorg)instellingen 2. Zowel SBB als diverse bedrijven / instellingen zullen bijdragen leveren aan de gestelde kwalitatieve en kwantitatieve doelen bij deze maatregel. Maatregel 2 Uitval in MBO 3 en 4 A. Gevraagd subsidiebedrag 1. Totaalbedrag voor de drie schooljaren ,= 2. Onderverdeling in kalenderjaren: , ,= ,= ,50 B. Doelstelling kwalitatief 1. De maatregel is gericht op het terugdringen van het aantal schoolverlaters in de bovenbouw van het MBO waarbij de focus m.n. ligt bij de 2 ROC s in de regio: ROC Eindhoven en ROC Ter AA. 2. De maatregel gaat meer inzicht geven in de specifieke redenen van uitval op opleidingsniveau en afhankelijk van de verschillende uitstroomredenen zullen er in de beide ROC s op teamniveau preventief gerichte acties worden uitgevoerd. Die preventieve activiteiten richten zich m.n. op de belangrijkste 2 uitstroomredenen: studieen beroepskeuze en persoonlijke problematiek. 3. De activiteiten zullen gericht worden op: - gerichte monitoring en signalering van de doelgroep binnen deze maatregel - betere voorlichting - warme overdracht tussen VO en MBO en de MBO-opleidingen onderling - begeleiding van studenten door professionalisering van docenten van leergericht naar begeleidingsgericht - toegankelijkheid van begeleidingsmogelijkheden binnen de zorgstructuur - tussentijdse doorstroomtrajecten gericht op hernieuwde oriëntatie en opleidingskeuze C. Doelstelling kwantitatief De maatregel gaat uit van de totale uitval in BOL 3 en 4 in 3 jaar. Die is jaarlijks ± 640 en in 3 jaar ± 1900 deelnemers. Per deelnemer wordt jaarlijks minimaal een bedrag van ,=:1900= 365,= ingezet. Door de focus op een selectie van 5 à 10 opleidingen met de meeste uitval willen we die uitval met ±10 % reduceren = 200 deelnemers. 3

4 D. Regie en samenwerking in de RMC-regio 1. Bij de uitvoering zijn in meerdere en mindere mate betrokken: de MBO-instellingen, schoolmaatschappelijk werk, hulpverleningsinstellingen, kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven, de afdelingen leerplicht / RMC van de gemeenten, het lokale bedrijfsleven, de UWV werkpleinen en Jongerenloketten. 2. Naast de programma manager houdt een van de directeuren van de contactschool als werkstroomtrekker de regie op deze maatregel. 3. De samenwerking met de partners wordt geformaliseerd door ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst voor deze maatregel door bestuurders van samenwerkende partners die betrokken zijn bij de uitvoering van de maatregel. De afstemming in samenwerking gebeurt op 3 niveaus: Bestuurlijk door deelname (soms op afroep) aan de stuurgroep VSV, op tactisch niveau door deelname aan een klankbordgroep die naar behoefte van het programma managementteam bijeen geroepen wordt om zo de verschillende beleidsterreinen van betrokken partners te verbinden en op operationeel niveau door gezamenlijke uitvoering van activiteiten. E. Haalbaarheid en implementatie: 1. De planning en organisatie is op hoofdlijnen opgenomen in bijgevoegde programma managementplan. Daarin valt af te lezen dat de voorbereidingsfase in augustus wordt afgerond, waarna de ontwerpfase volgt, lopend van september tot november. Op 1 november liggen er gevalideerde projectplannen waaraan uitvoering wordt gegeven. In november vindt als start van de uitvoering een regio brede kick off bijeenkomst plaats. De eerste uitvoeringsfase loopt van 1 november 2012-tot 1 oktober Aan het einde van de 1 e uitvoeringsfase wordt bekeken of doelstellingen van ieder project behaald zijn. Afhankelijk daarvan wordt een project gestopt of gaat door. Zijn doelen niet gehaald, dan wordt geanalyseerd om welke redenen dit is en kunnen andere prioriteiten gesteld worden, of vinden er b.v. op onderdelen bijstellingen plaats. Bij deze aanvraag is dus bij voorbaat niet aan te geven aan welke activiteiten wel / geen uitvoering gegeven wordt in het 2 e en 3 e convenantjaar. Ieder convenantjaar wordt per project afgesloten met een go / no go beslissing. We verwachten dat aan het einde van het eerste convenantjaar de kwantitatieve en kwalitatieve doelen steeds op projectniveau behaald zijn. Dit wordt jaarlijks vastgesteld en gepresenteerd in een regionale uitwisselingsconferentie, apart op bestuurlijk en directieniveau. F. Is er een andere partij dan de convenantpartners (scholen, instellingen en gemeenten) die participeert in deze specifieke maatregel? 1. Ook bij deze maatregel wordt samengewerkt met de kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven, het lokale bedrijfsleven / lokale (zorg)instellingen. 2. Zij zullen mede bijdragen leveren aan de gestelde kwalitatieve en kwantitatieve doelen bij deze maatregel door de beoogde activiteiten mede uit te voeren. Maatregel 3 Doorlopende leerlijnen VO-MBO A. Gevraagd subsidiebedrag 1. Totaalbedrag voor de drie schooljaren ,= 2. Onderverdeling in kalenderjaren: ,= ,= ,= ,= B. Doelstelling kwalitatief 1. Deze maatregel is vooral gericht op de bovenbouw van het vmbo en de havo en op de leerlingen in de niveaus 2,3 en 4 van opleidingen in het MBO. 2. Deze maatregel gaat de overgang van het voortgezet onderwijs naar het MBO verbeteren door de aanwezige belemmerringen zoveel als mogelijk op te heffen. 3. De voorgenomen activiteiten: Warme overdracht van leerlingen basisberoepsgerichte leerweg. 4

5 Vroegtijdige signalering van leerlingen die in het vmbo nog geen opleidingskeuze kunnen maken. Opvang en begeleiding door het MBO van leerlingen zonder of met twijfelachtige opleidingskeuze. Actieve bijdrage van het mbo aan het LOB programma in de g /t leerweg. Actieve bijdrage van het mbo aan het LOB programma in de havo. Actief betrekken van bedrijfsleven in LOB programma in de g/t leerweg. Verbetering voorlichting en reëel beeld schetsen van mbo-opleidingen. Verbeteren bekendheid met mbo bij het decanaat in havo/vwo scholen. In de onderbouw vmbo g/t en havo structurele aandacht voor de beroepskolom als gelijkwaardige leerroute aan de avo-kolom. Aanbieden van een beroepsgericht vak in vmbo g/t. Vanaf de intake in het VO en MBO ouders / persoonlijke omgeving structureel betrekken bij de opleidingsvoortgang. Mbo-docenten kennis laten maken met onderwijs in vmbo en andersom. Het DPF door ontwikkelen naar een valide en betrouwbaar instrument, geschikt voor verdere begeleiding in het mbo. C. Doelstelling kwantitatief De maatregel gaat uit van de totale uitval in BOL 2,3, en 4 in 3 jaar. Die uitval is voor 3 jaar totaal 3595 deelnemers. Per deelnemer wordt jaarlijks minimaal een bedrag van ,=: 3595 is ± 385,- ingezet. Door de focus op een selectie van 5 à 10 opleidingen met de meeste uitval willen we die uitval met 10 % reduceren = ± 360 deelnemers. D. Regie en samenwerking in de RMC-regio 1. Bij de uitvoering zijn m.n. de 3 convenantpartners betrokken: Het voortgezet onderwijs en de 5 mbo-instellingen in de regio, de afdelingen leerplicht / RMC van de gemeenten. 2. Naast de programma manager houdt een van de directeuren van de contactschool als werkstroomtrekker de regie op deze maatregel. 3. De samenwerking met de partners wordt geformaliseerd door ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst voor deze maatregel door bestuurders van samenwerkende partners die betrokken zijn bij de uitvoering van de maatregel. De afstemming in samenwerking gebeurt op 3 niveaus: Bestuurlijk door deelname (soms op afroep) aan de stuurgroep VSV, op tactisch niveau door deelname aan een klankbordgroep van het programma managementteam om zo de eigen beleidsterreinen met de doelstellingen van deze maatregel te verbinden en op operationeel niveau door gezamenlijke uitvoering van activiteiten. E. Haalbaarheid en implementatie: 1. De planning en organisatie is op hoofdlijnen opgenomen in bijgevoegde programma managementplan. Daarin valt af te lezen dat de voorbereidingsfase in augustus wordt afgerond, waarna de ontwerpfase volgt, lopend van september tot november. Op 1 november liggen er gevalideerde projectplannen waaraan uitvoering wordt gegeven. In november vindt als start van de uitvoering een regio brede kick off bijeenkomst plaats. De eerste uitvoeringsfase loopt van 1 november 2012-tot 1 oktober Aan het einde van de 1 e uitvoeringsfase wordt bekeken of doelstellingen van ieder project behaald zijn. Afhankelijk daarvan wordt een project gestopt of gaat door. Zijn doelen niet gehaald, dan wordt geanalyseerd om welke redenen dit is en kunnen andere prioriteiten gesteld worden, of vinden er b.v. op onderdelen bijstellingen plaats. Bij deze aanvraag is dus bij voorbaat niet aan te geven aan welke activiteiten wel / geen uitvoering gegeven wordt in het 2 e en 3 e convenantjaar. Ieder convenantjaar wordt per project afgesloten met een go / no go beslissing. We verwachten dat aan het einde van het eerste convenantjaar de kwantitatieve en kwalitatieve doelen steeds op projectniveau behaald zijn. Dit wordt jaarlijks vastgesteld en gepresenteerd in een regionale uitwisselingsconferentie, apart op bestuurlijk en directieniveau. F. Is er een andere partij dan de convenantpartners (scholen, instellingen en gemeenten) die participeert in deze specifieke maatregel? 1. Bij deze maatregel zijn alleen de 3 samenwerkende convenant partners betrokken. 5

6 2. Bovengenoemde samenwerkingspartners dragen bij aan de kwantitatieve en kwalitatieve doelen van deze maatregel door mede uitvoering te geven aan de beoogd activiteiten. Maatregel 4 Plusvoorziening, overbelaste jongeren in VO en MBO A. Gevraagd subsidiebedrag 1. Totaalbedrag voor 3 schooljaren ,= 2. Onderverdeling in kalenderjaren: ,= ,= ,= ,= B. Doelstelling kwalitatief 1. De maatregel is gericht op de overbelaste jongeren in de onderbouw en bovenbouw van vmbo en havo / vwo en op alle niveaus in het MBO. 2. De maatregel gaat verbeteren: Het zicht op de totale aantallen overbelaste jongeren in het onderwijs Het zicht op de effecten van de Plusvoorzieningen in de regio De afstemming tussen de Plusvoorzieningen in d beide subregio s van regio 37 De samenwerking met Jeugdzorg en jeugdhulpverlening De doorstroommogelijkheden naar de arbeidsmarkt 3. Uitvoerende activiteiten: Doen van verder onderzoek naar de effecten van de huidige fysieke PLusvoorzieningen Uitvoeren van een 0-meting in de scholen om zicht te krijgen op andere vindplaatsen van overbelaste jongeren. Afstemming tussen diverse betrokken partners om te komen tot een meerjarig ontwikkelplan voor effectieve begeleiding aan alle overbelaste jongeren in de regio. Monitoren van de bestaande fysieke voorzieningen Versterken van de zorgstructuur en de zorg in de MBO s ter voorbereiding taken in Passend Onderwijs Pilot preventieve inzet van ambulante hulpverlening vanuit externe zorgpartners b.v. m.b.v. de z.g. schoolteams. C. Doelstelling kwantitatief De kwantitatieve doelstelling bij deze maatregel ingeschat o.b.v. de gegevens over de fysieke Plusvoorzieningen. Dit aantal (350) wordt verdubbeld i.v.m. de andere vindplaatsen van overbelaste jongeren. Totaal wordt de maatregel in 3 jaar gericht op ± 2000 deelnemers. Per deelnemer zetten we jaarlijks minimaal ,=: 2000 = ± 1387,= in De beoogde reductie is 25%: totaal 400 deelnemers D. Regie en samenwerking in de RMC-regio 1. De volgende ketenpartners zijn betrokken: de regionale samenwerkingsverbanden VO, het bedrijfsleven, de kenniscentra beroepsonderwijs en bedrijfsleven, leerplicht / RMC van de gemeenten, jeugdhulpverlening, justitiële keten, de 5 MBO-instellingen, de scholen voor voortgezet onderwijs, UWV Werkpleinen en Jongerenloketten en het speciaal voortgezet onderwijs. 2. Naast de programma manager houdt een van de directeuren van de contactschool als werkstroomtrekker de regie op deze maatregel. 3. De samenwerking met de partners wordt geformaliseerd door ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst voor deze maatregel door bestuurders van samenwerkende partners die betrokken zijn bij de uitvoering van de maatregel. De afstemming in samenwerking gebeurt op 3 niveaus: Bestuurlijk door deelname (soms op afroep) aan de stuurgroep VSV, op tactisch niveau door deelname aan een klankbordgroep van het programma managementteam om zo de eigen beleidsterreinen met de doelstellingen van deze maatregel te verbinden en op operationeel niveau door gezamenlijke uitvoering van activiteiten. E. Haalbaarheid en implementatie: 1. De planning en organisatie is op hoofdlijnen opgenomen in bijgevoegde programma managementplan. Daarin valt af te lezen dat de voorbereidingsfase in augustus wordt 6

7 afgerond, waarna de ontwerpfase volgt, lopend van september tot november. Op 1 november liggen er gevalideerde projectplannen waaraan uitvoering wordt gegeven. In november vindt als start van de uitvoering een regio brede kick off bijeenkomst plaats. De eerste uitvoeringsfase loopt van 1 november 2012-tot 1 oktober Aan het einde van de 1 e uitvoeringsfase wordt bekeken of doelstellingen van ieder project behaald zijn. Afhankelijk daarvan wordt een project gestopt of gaat door. Zijn doelen niet gehaald, dan wordt geanalyseerd om welke redenen dit is en kunnen andere prioriteiten gesteld worden, of vinden er b.v. op onderdelen bijstellingen plaats. Bij deze aanvraag is dus bij voorbaat niet aan te geven aan welke activiteiten wel / geen uitvoering gegeven wordt in het 2 e en 3 e convenantjaar. Ieder convenantjaar wordt per project afgesloten met een go / no go beslissing. We verwachten dat aan het einde van het eerste convenantjaar de kwantitatieve en kwalitatieve doelen steeds op projectniveau behaald zijn. Dit wordt jaarlijks vastgesteld en gepresenteerd in een regionale uitwisselingsconferentie, apart op bestuurlijk en directieniveau. F. Is er een andere partij dan de convenantpartners (scholen, instellingen en gemeenten) die participeert in deze specifieke maatregel? 1. Deze maatregel wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de regionale samenwerkingsverbanden VO in het kader van de afstemming met de ontwikkelingen rond Passen Onderwijs. Daarnaast wordt samengewerkt met Bijzonder Jeugdwerk Noord Brabant (BJB) en bureau Jeugdzorg. 2. Bovengenoemde samenwerkingspartners dragen bij aan de kwantitatieve en kwalitatieve doelen van deze maatregel door mede uitvoering te geven aan de beoogd activiteiten. 4. Begroting Beheerskosten Kostenposten Kosten Programmamanagement ,= Programma ondersteuning: secretarieel, financieel, kwaliteitscontrole e.d ,= Subtotaal Beheerskosten ,= Maatregel 1 Uitval in de BBL Maatregel 2 Uitval MBO 3 en 4 Kostenposten Kosten Personele inzet t.b.v. uitvoering ,= activiteiten Onderzoek, monitoring en tijdige ,= signalering redenen dreigende uitval Materiële kosten, ontwikkelkosten ,= Kosten t.b.v. communicatie en kennisdeling ,= Subtotaal maatregel ,= Uitval in de BBL Kostenposten Kosten Personele inzet t.b.v. uitvoering ,= activiteiten Onderzoek, monitoring en tijdige ,= signalering redenen dreigende uitval Materiële kosten, ontwikkelkosten ,= Kosten t.b.v. communicatie en kennisdeling ,= Subtotaal maatregel ,= Uitval MBO 3 en 4 7

8 Maatregel 3 DLL VO/MBO Maatregel 4 Plusvoorziening Overbelaste jongeren in VO en MBO Kostenposten Kosten Personele inzet t.b.v. uitvoering ,= activiteiten Onderzoek, monitoring en tijdige ,= signalering redenen dreigende uitval Materiële kosten, ontwikkelkosten ,= Kosten t.b.v. communicatie en kennisdeling ,= Subtotaal maatregel ,= DLL VO/MBO Kostenposten Kosten Signalering en monitoring van ,= risicostudenten die dreigen voortijdig uit te vallen vanwege meerdere persoonlijke problemen. Personele kosten in bestaande ,= Plusvoorzieningen VO en MBO in Personele kosten in fysieke ,= Plusvoorzieningen in en Personele kosten combitrajecten in VO ,= en MBO v.a e.v. Communicatie en kennisdeling ,= Subtotaal maatregel ,= Plusvoorziening Overbelaste jongeren in VO en MBO Totaal van de maatregelen Plusvoorziening, subtitel ,= Totaal van de beheerskosten en alle maatregelen ,= 5. Ondertekening Naam bevoegd persoon van de contactschool Plaats Datum Handtekening Naam verantwoordelijke wethouder van de RMC-contactgemeente van de RMC-regio Plaats Datum Handtekening Bijlagen: Programma managementplan VSV Samenwerkingsovereenkomst 8