Green Paper Decreet Voorschoolse Kinderopvang

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Green Paper Decreet Voorschoolse Kinderopvang"

Transcriptie

1 Informatief 2009/133 - bijlage 3 GREEN PAPER DECREET KINDEROPVANG DEEL 2: VOORSTELLEN Centrale administratie Centrale administratie Nota voor het Raadgevend Comité Nadenknota afdeling dienst ons kenmerk Kinderopvang Kennisontwikkeling en beleidsondersteuning ARCJ039-2 datum 9 december 2009 Green Paper Decreet Voorschoolse Kinderopvang DEEL 2: VOORSTELLEN VOOR INHOUDELIJKE PRINCIPES EN KEUZES Inhoud 1. Opzet, uitgangspunten en Europa als rode draad 1.1 Opzet 1.2 Uitgangspunten 1.3 Europa als rode draad De Europese Dienstenrichtlijn Europese regels inzake staatsteun 2. De grote inhoudelijke kapstokken van het decreet 3. Inhoudelijke principes en keuzes 3.1 Definitie van kinderopvang en toepassingsgebied 3.2 Belang van kinderopvang voor elk kind 3.3 Mogelijke principes voor aanbodssturing Het principe van de geboortebonus Planning en programmatie Optimale aanwending van het beschikbaar aanbod 3.4 Een (naar inkomen) betaalbare financiële bijdrage voor elk gezin 3.5 Voorrangsbeleid 3.6 Vergunning voor kinderopvang Basisprincipes

2 Vijf doelstellingen Inhoud van de vergunning 3.7 Draagkrachtversterking via netwerking van opvangvoorzieningen Noodzaak van draagkrachtversterking Netwerking in functie van gecoördineerde informatie voor en efficiënte opvangvraag behandeling van gezinnen Netwerking in functie van ondersteuning van kwaliteit van de opvang Netwerking en samenwerking aan een meer toegankelijke opvang met voorrang voor kwetsbare gezinnen 3.8 Subsidiëring van kinderopvang Krachten en tekorten van het huidige subsidiestelsel Voorstel van krachtlijnen voor herwerking en stroomlijning 3.9 Kwaliteitsbewaking, evaluatie en Inspectie 3.10 Sanctionering en Procedures 3.11 Beleidsmonitoring en -opvolging 3.12 Het statuut van wie werkt in de kinderopvang 3.13 Rol van lokale besturen 3.14 Samenvatting: wat zou er veranderen met de voorstellen in hoofdstuk 3: 4. Het pad naar realisatie: voorstel van planning Bijlagen

3 65 1. OPZET, UITGANGSPUNTEN EN EUROPA ALS RODE DRAAD 1.1 Opzet Deze Green Paper wil stof tot nadenken bieden voor het concept, voor de visie over waar Vlaanderen met zijn kinderopvang en de organisatie van het kinderopvanglandschap, beleidsmatig naartoe wil. De Green Paper is een eerste ruwe, mogelijke worp die tot reflectie en uitklaring van principes en basiskeuzes wil aanzetten. Daartoe worden in dit deel 2 Voorstellen voor inhoudelijke principes en keuzes de diverse relevante principes en thema s aangesneden die in een decreet kinderopvang zouden kunnen of moeten aan bod komen. Ze worden behandeld in de vorm van een vraagstelling met enige achtergrond en toelichting. Voor sommige thema s wordt een voorstel als mogelijk spoor van invulling en uitwerking aangegeven. De voorstellen van de tekst zijn ontwikkeld door de administratie van Kind en Gezin, gevoed vanuit meerdere bronnen, onder meer: -de dagdagelijkse ervaringen inzake de praktijk en het beleid van de Vlaamse kinderopvang; -beleids- en sectoraal overleg op diverse niveaus en fora met zowel aanbieders van kinderopvang als vertegenwoordigers van gebruikers en met belendende sectoren; -de beleidsopties van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Welzijn; -resultaten van wetenschappelijk onderzoek; -internationale benchmarking; -expertise ontwikkeld binnen Kind en Gezin en in samenwerking met partners. 1.2 Uitgangspunten In het regeerakkoord is de uitwerking van een decreet kinderopvang voorzien. De voornaamste motivatie hiervoor is orde en gelijkheid scheppen in het bestaande amalgaam aan uiteenlopende stelsels. Doorheen de jaren is immers een niet meer te verantwoorden ongelijke behandeling ontstaan vanuit het perspectief van het kind en zijn gezin: - Er zijn verschillen in de voorwaarden die opgelegd worden qua kwalificatie, bezetting, infrastructuur, personeel,, ondanks het feit dat ze in principe dezelfde diensten zouden moeten leveren; - Sommige kinderopvangvoorzieningen ontvangen een volledige werkingssubsidiëring terwijl die voor anderen zelfs niet toegankelijk is, ondanks het feit dat ze in principe dezelfde diensten zouden moeten leveren; - Het doel is voor àlle kinderopvangvoorzieningen een verantwoord vergunnings- en subsidiëringssysteem uit te werken. De Europese regelgeving biedt daartoe het geschikte kader.

4 66 De Europese regels van de interne markt verplichten immers elke overheid om zich bij het reguleren van diensten (en dus belemmeren van de interne markt) te verantwoorden op basis van de noodzakelijkheids-, geschiktheids- en evenredigheidstoets. Hierbij moet de overheid ook consistent 1 te werk gaan. Als de Vlaamse overheid zoals vandaag bvb. kwalificatienormen oplegt voor de erkende sector, vanuit minimale noodzakelijke kwaliteit van de kinderopvang als dwingende reden van algemeen belang, zou het Europese Hof dit als niet coherent en systematisch kunnen beoordelen. De norm voldoet dan niet aan de noodzakelijkheids- en geschiktheidstoets, aangezien niet kan verantwoord waarom de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen die dezelfde kinderen opvangen ook niet noodzakelijk deze kwalificaties moeten bezitten. Verder zorgt Europa ervoor dat overheidsmiddelen gebruikt worden voor het invullen van bepaalde essentiële maatschappelijke behoeften, die anders niet zeker zouden ingevuld worden. Overheidsmiddelen mogen niet zomaar gegeven worden zonder duidelijke verantwoording. Ook mogen niet meer middelen dan nodig gegeven worden om het doel te bereiken. 1.3 Europa als rode draad In de normenhiërarchie heeft de internationale regelgeving voorrang op de interne Belgische regelgeving. In concreto zijn de meest courante gevallen waarin de voorrang van het internationaal recht ter sprake komt het naleven en implementeren van Europees recht en het naleven van de mensenrechten die zijn opgenomen in internationale verdragen (bijvoorbeeld het EVRM, het IVRK). Voor de Vlaamse regelgeving m.b.t. kinderopvang zijn voornamelijk de Europese regels inzake de interne markt, en specifiek de Europese dienstenrichtlijn, alsook de Europese regels inzake mededinging, en specifiek de Europese staatssteunregels, van belang. Om een correct beeld te hebben op deze Europese regelgeving moet teruggegrepen worden naar de bepalingen van het EU-werkingsverdrag (vóór het Verdrag van Lissabon werd dit het EG- Verdrag genoemd), naar de bepalingen van richtlijnen en niet in het minst naar de rechtspraak van het Hof van Justitie. Europese begrippen zijn namelijk niet te vergelijken met nationale begrippen, en behoeven dus een eigen interpretatie. Er is evenwel geen eensgezindheid over de interpretatie, en dus de toepassing, van deze Europese regels. Bovendien is deze interpretatie aan evolutie onderhevig. Europese begrippen moeten dus enerzijds voorzichtig gehanteerd worden, maar anderzijds kan men niet in een theoretisch discours blijven steken en moet er pragmatisch mee omgegaan worden. 1 Zo oordeelde het Europese Hof in het arrest Hartlauer (C-169/07) dat de Oostenrijkse overheid bij het uitwerken van een vergunningsstelsel voor tandheelkundige poliklinieken het EG-verdrag geschonden had omdat ze niet coherent en systematisch" te werk was gegaan. Oostenrijk had een vergunningssysteem voor tandheelkundige poliklinieken maar niet voor tandheelkundige groepspraktijken. Dit vond het Hof niet consequent (beiden leverden dezelfde prestaties) dus werd het vergunningssysteem voor poliklinieken niet aanvaard.

5 De Europese interne markt en de dienstenrichtlijn (EDRL) Doelstelling De Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (Europese dienstenrichtlijn) heeft als doelstelling om vooruitgang te boeken bij de totstandkoming van een echte interne markt voor diensten. Op basis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag/nu EUwerkingsverdrag), via de artikelen 43 en 49, was er wel reeds voorzien in de vrijheid van vestiging en vrije verrichting van grensoverschrijdende diensten. Maar gezien deze artikelen weinig concreet zijn heeft men de Europese dienstenrichtlijn ontwikkeld. De bepalingen van deze richtlijn zijn grotendeels gebaseerd op jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. Als de Europese dienstenrichtlijn niet van toepassing is, blijft evenwel het EU-werkingsverdrag (voorheen EG-Verdrag/nu EU-werkingsverdrag) van toepassing. De dienstenrichtlijn wil meer bepaald het vrij verkeer concretiseren door vereenvoudiging van administratieve procedures, opheffing van belemmeringen voor dienstenactiviteiten, vergroting van het wederzijdse vertrouwen tussen lidstaten onderling en van dienstverrichters en consumenten in de interne markt. Om dit te bereiken worden concrete wetgevingsmaatregelen van de lidstaten verwacht, alsook éénloketten voor dienstverrichters, elektronische procedures en administratieve samenwerking. Het gaat niet om een éénmalige implementatie, maar om een dynamisch proces, waar elke lidstaat steeds rekening mee moet houden Toepassingsgebied De Europese dienstenrichtlijn is slechts van toepassing op diensten in de zin van de richtlijn. Bovendien zal de richtlijn slechts gevolgen hebben in zoverre dat de toegang tot of de uitoefening van deze dienstenactiviteit is gereglementeerd. Indien dat het geval is, moet deze regelgeving getoetst worden aan de inhoudelijke bepalingen van de richtlijn. Indien dat niet het geval is, is er geen dergelijke toetsingsverplichting, maar is het natuurlijk mogelijk om de bepalingen van de richtlijn toch na te leven; bovendien blijven de bepalingen uit het EU-werkingsverdrag (voorheen EG-Verdrag) van toepassing. Begrip dienst Onder dienst wordt verstaan: elke economische activiteit anders dan in loondienst 2 die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt. Het wezenlijke kenmerk van een vergoeding bestaat erin dat deze de economische tegenprestatie voor de betrokken dienst vormt. De rechtspraak van het Hof vereist niet dat de vergoeding rechtstreeks door de begunstigde wordt betaald. De vergoeding kan ook indirect gebeuren. 2 de richtlijn heeft ook geen betrekking op het arbeidsrecht

6 68 Het begrip economische activiteit dient ruim geïnterpreteerd te worden, en bij twijfel gebiedt de voorzichtigheid om rekening te houden met de toepassing van de richtlijn. Niet-economische diensten vallen niet onder de toepassing van de richtlijn: in de eerste plaats activiteiten die niet tegen vergoeding gebeuren, en verder de uitoefening van het overheidsgezag en taken van zuiver sociale aard (bijvoorbeeld door de overheid georganiseerd en gesubsidieerd onderwijs) 3. Diensten waarvoor een uitzondering is voorzien Een aantal activiteiten wordt expliciet van het toepassingsgebied van de richtlijn uitgesloten, onder meer niet-economische diensten van algemeen belang, gezondheidsdiensten, sociale diensten 4. Vanuit het voorzichtigheidsbeginsel dienen deze begrippen strikt te worden geïnterpreteerd. Wat sociale diensten betreft dient het concreet te gaan om diensten die geleverd worden om een tekort aan financiële middelen of aan onafhankelijkheid op te vangen. Zij worden aangeboden omdat deze tekorten voor de ontvangers van de diensten een risico op marginalisering inhouden. Eisen betreffende de uitoefening van of de toegang tot de dienstenactiviteit Onder eis wordt verstaan: elke verplichting, verbodsbepaling, voorwaarde of beperking uit hoofde van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lidstaten, of voortvloeiend uit de rechtspraak, de administratieve praktijk, de regels van beroepsorden of de collectieve regels van beroepsverenigingen of andere beroepsorganisaties, die deze in het kader van hun toegekende juridische bevoegdheden hebben vastgesteld. Algemene eisen (bijvoorbeeld regels van het wegverkeer, die op dezelfde wijze moeten worden toegepast door personen die als particulier handelen) vallen niet onder de richtlijn. De bepalingen van de dienstenrichtlijn hebben verder geen betrekking op eisen die de toegang tot publieke middelen regelen (maar daarop zijn wel de Europese regels inzake mededinging van toepassing, zie hierna Staatssteun). 3 zie de arresten Humbel en Wirth; uit deze rechtspraak komen drie voorwaarden naar voren: de overheid moet het stelsel waarbinnen de diensten aangeboden worden organiseren en subsidiëren, moet hierbij niet tot doel hebben een economische activiteit te verrichten (wat impliceert dat zij meer dan de helft van de kosten van de dienst draagt), en dit stelsel moet kaderen in de sociale, culturele of opvoedkundige taak van de overheid tav haar bevolking (oa ondersteuning geven aan personen die gevaar lopen te worden gemarginaliseerd). 4 het gaat om sociale diensten betreffende sociale huisvesting, kinderzorg en ondersteuning van gezinnen of personen in permanente of tijdelijke nood, die worden verleend door de staat, door dienstverrichters die hiervoor een opdracht hebben of een mandaat gekregen van de staat, door liefdadigheidsinstellingen die als zodanig door de staat zijn erkend.

7 Verantwoordelijkheid van de lidstaten Vrijheid van vestiging Dienstverrichters moeten vrij zijn om zich in een lidstaat te vestigen om -op permanente basishun diensten te verlenen. Een vergunningsstelsel, dat in principe belemmerend is, is mogelijk, maar het is te toetsen of het stelsel niet-discriminerend, noodzakelijk en evenredig (dwz er zijn geen andere, meer geschikte manieren) is. De vergunningsvoorwaarden mogen geen willekeur inhouden en zijn te toetsen op volgende criteria: niet-discriminerend, gerechtvaardigd om dwingende reden van algemeen belang, evenredig, duidelijk en ondubbelzinnig, objectief, openbaar, transparant en toegankelijk, vergunningsduur in principe niet beperkt, de selectie uit gegadigden bevat alle waarborgen van onpartijdigheid en transparantie, de vergunningsprocedure is duidelijk, openbaar en garandeert objectiviteit en onpartijdigheid. Bepaalde eisen zijn verboden (bvb de directe of indirecte betrokkenheid van concurrerende marktdeelnemers bij de verlening van vergunningen), andere eisen zijn verdacht (bvb het opleggen van een bepaalde rechtsvorm, kwantitatieve of territoriale beperkingen, vaste minimum of maximumtarieven waaraan de dienstverrichter zich moet houden). Vrij verkeer van diensten Dienstverrichters moeten vrij zijn om op tijdelijke basis diensten te verrichten in een andere lidstaat. Nationale eisen voor die tijdelijke dienstverrichters zijn mogelijk maar te toetsen of die nietdiscriminerend, noodzakelijk en evenredig zijn. Deze toetsing is strenger dan bij de vrijheid van vestiging, omdat het gaat om het tijdelijk verrichten van diensten, en de dienstverrichter vaak reeds gebonden is aan regels in het land van oorsprong. Verder mogen er geen discriminerende eisen zijn m.b.t. de nationaliteit of de verblijfplaats van de dienstafnemers. Kwaliteit van diensten (met als doel geen belemmeringen) Er is een verbod van eisen m.b.t. multidisciplinaire activiteiten (m.a.w. het verlenen van bepaalde diensten moet gecombineerd kunnen worden met het verlenen van andere diensten) en er is een verplichting tot minimale informatieverstrekking van de dienstverrichter t.o.v. de dienstafnemer Concrete toepassing op de Vlaamse kinderopvang Toepassing op de huidige regelgeving

8 70 Kinderopvang zoals die op vandaag georganiseerd is wordt beschouwd als een dienst, dus als een economische activiteit waarvoor vrij verkeer mogelijk moet zijn, met uitzondering van erkende én gesubsidieerde kinderopvang die beschouwd kan worden als een niet-economische activiteit (zie analyse Prof. Put, dd september 2008) 5. Gezien de huidige regelgeving m.b.t. kinderopvang evenwel geen eisen m.b.t. de toegang tot of de uitoefening van de dienstenactiviteit bevat 6 valt de Vlaamse regelgeving m.b.t. kinderopvang momenteel niet onder de Europese dienstenrichtlijn. Indien de huidige regelgeving toch onder de Europese dienstenrichtlijn zou vallen, kan betwijfeld worden of deze de toets op evenredigheid, noodzakelijkheid en gelijkheid zou doorstaan, gelet op de bestaande ongelijkheden (vb. verschil tussen de erkenningsvoorwaarden en de voorwaarden voor attest van toezicht, vb. opleggen van rechtspersoonlijkheid voor de erkende sector, ). Toepassing op toekomstige regelgeving (het decreet) Gezien uit de analyse van de huidige regelgeving blijkt dat sommige kinderopvang als een dienst in de zin van de Europese dienstenrichtlijn beschouwd kan worden en andere niet, gezien er voorzichtigheid geboden is m.b.t. de interpretatie van Europeesrechtelijke begrippen, en gezien het toekomstige decreet eisen m.b.t. de toegang of uitoefening wil opleggen, is het aangewezen dat het volledige decreet kinderopvang conform de Europese dienstenrichtlijn is. Gezien de verplichtingen die de Europese dienstenrichtlijn oplegt in feite algemene rechtsbeginselen zijn die neerkomen op het respecteren van het principe van noodzakelijkheid, evenredigheid en niet-discriminatie zou er geen probleem mogen zijn om de Europese dienstenrichtlijn toe te passen. De Europese dienstenrichtlijn kan integendeel een kader bieden bij de uitbouw van een verantwoord kinderopvanglandschap. Zelfs al zouden niet alle bepalingen van het decreet onder de toepassing van de Europese dienstenrichtlijn vallen, of zou het decreet strikt gezien niet onder de toepassing van de Europese dienstenrichtlijn vallen, dan nog blijft het aangewezen om maximaal rekening te houden met (het ideeëngoed van) de Europese dienstenrichtlijn, aangezien deze ook (deels) in de Belgische Grondwet opgenomen zijn Europese regels inzake staatssteun Doelstelling Naast het verwezenlijken van het vrije verkeer (zie hiervoor), is het verwezenlijken van een eerlijke concurrentie een onmisbaar element om de interne markt te realiseren. Europese regels over de mededinging zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de concurrentie in stand blijft en ondernemingen kunnen profiteren van de voordelen die deze grotere markt oplevert. 5 de erkende en gesubsidieerde kinderopvang is een niet-economische dienst aangezien aan alle voorwaarden van de arresten Humbel en Wirth is voldaan; de Europese dienstenrichtlijn is bijgevolg niet van toepassing op erkende en gesubsidieerde kinderopvang 6 met uitzondering van de meldingplicht, maar deze meldingplicht houdt dan weer geen vergunningsstelsel in

9 71 Een belangrijk aspect van mededinging is het verbod van staatssteun (art EG-verdrag/nu EU-werkingsverdrag), waardoor in beginsel staatssteun die beperkend werkt op de vrije mededinging verboden is. Naast de bepalingen van het EG-verdrag en de rechtspraak van het Hof van Justitie heeft de Europese Commissie een aantal regelingen uitgewerkt Toepassingsgebied De Europese mededingingsregels zijn slechts van toepassing op ondernemingen. Begrip onderneming Het EG-verdrag/nu EU-werkingsverdrag verleent geen definitie van het begrip onderneming. Het Hof van Justitie heeft voor een functionele benadering van het begrip gekozen. Volgens het Hof is elke eenheid die een economische activiteit uitoefent een onderneming, en dit ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop ze wordt gefinancierd. Niet de (aard, rechtsvorm, van de ) aanbieder is dus van belang, wel de aard van de dienst zelf. Onder een economische activiteit wordt verstaan: iedere activiteit die bestaat uit het aanbieden van goederen en diensten op een bepaalde markt. Een entiteit die niet-economische activiteiten uitvoert kan tevens activiteiten van economische aard uitoefenen. In dat geval blijft de kwalificatie als onderneming in de zin van de mededingingsregels beperkt tot de economische activiteiten. Begrip staatssteun Ook het begrip staatssteun of steunmaatregel wordt zeer ruim geïnterpreteerd. Het kan bv. gaan om schenkingen van geld maar ook om renteloze leningen, fiscale voordelen, verkoop van goederen en diensten van de overheid tegen gunsttarieven, Diensten waarvoor een uitzondering mogelijk is Op het principiële verbod zijn er uitzonderingen voorzien. Hierna worden de uitzonderingen opgenomen die van belang kunnen zijn voor de kinderopvang. Staatssteun onder een bepaald bedrag wordt a priori niet als bedreigend beschouwd voor de interne markt. Deze staatssteun moet niet worden aangemeld. Verder is er het gunstregime met betrekking tot diensten van algemeen economisch belang (DAEB). Dit zijn diensten waarvan de overheid meent dat ze moeten worden voorzien, ook als de markt daartoe zelf niet voldoende wordt gestimuleerd. Het zijn diensten waarvoor de overheid specifieke regels heeft uitgevaardigd omwille van het algemeen belang, maar die niet per sé door de overheid georganiseerd of geleverd worden. Wanneer dergelijke diensten tegen een

10 72 vergoeding worden geleverd, betaald door de gebruiker of een derde, en er dus een markt voor bestaat, spreekt men van diensten van algemeen economisch belang Het is niet relevant of deze diensten van algemeen belang verricht worden door publieke dan wel private ondernemingen. Het is aan de lidstaten om te bepalen of een bepaalde taak als DAEB moet worden aangemerkt. Voor DAEB is een uitzondering voorzien in die zin dat men ervan uitgaat dat aan ondernemingen voor die diensten een compensatie wordt toegekend, voor zover dit strekt tot dekking van de kosten die de betrokken onderneming daarvoor maakt. Deze compensatie wordt niet gezien als staatssteun. Compensatie die verder gaat, is overcompensatie en vormt in beginsel verboden staatssteun. Hiermee wil men voorkomen dat de overheidssteun voor ondernemingen die openbare dienstverplichtingen uitvoeren een oneerlijk concurrentievoordeel oplevert. Ondernemingen die behalve in het kader van DAEB ook actief zijn op andere markten, moeten zorgen voor een gescheiden boekhouding. Deze plicht moet concurrentievervalsing door kruislingse subsidiëring het inzetten van de compensaties voor DAEB voor de financiering van andere activiteiten- voorkomen. Opdat het gunstregime toegepast zou kunnen worden moeten volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn: - de taak is duidelijk omschreven en expliciet opgelegd d.m.v. een overheidsbesluit (inclusief contracten); - de begunstigde onderneming is daadwerkelijk belast met de uitvoering van openbare dienstverplichtingen; - de parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend dienen vooraf op objectieve en transparante wijze te worden vastgesteld om te voorkomen dat de compensatie een economisch voordeel bevat waardoor de begunstigde onderneming ten opzichte van concurrerende ondernemingen kan worden bevoordeeld; - de compensatie mag niet hoger zijn dan nodig om de kosten van de uitvoering van de openbare dienstverplichting te dekken, rekening houdend met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst uit de uitvoering van die verplichtingen; - in het geval de onderneming niet is geselecteerd door een openbare aanbesteding waarbij de kandidaat kan worden gekozen die deze diensten tegen de laagste kosten voor de gemeenschap kan leveren, dient de noodzakelijke compensatie te worden vastgesteld op basis van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming zou hebben gemaakt om deze verplichting uit te voeren, rekening houdend met de opbrengsten en een redelijke winst uit de uitoefening van deze verplichtingen Verantwoordelijkheid van de lidstaten Alle staatssteun moet in beginsel vooraf bij de Commissie worden aangemeld en zij beslist of de steunmaatregel mag worden uitgevoerd. Verleende steunmaatregelen die niet vooraf werden aangemeld, komen vaak bij de Commissie terecht door een klacht van een andere onderneming.

11 73 Stelt de Commissie vast dat de steunmaatregelen onverenigbaar zijn met de Gemeenschappelijke markt, moeten de lidstaten de verleende steun terugvorderen bij de bevoordeelde onderneming(en). Wanneer er geen aanmeldingsverplichting is, is het van belang een goede kwalificatie en motivatie te hebben bij het toekennen van subsidies, en om steeds rekening te houden met de Europese regels inzake staatssteun Concrete toepassing op de Vlaamse kinderopvang Toepassing op de huidige regelgeving Kinderopvang kan beschouwd worden als een DAEB. In de gevallen dat kinderopvang toch niet als DAEB beschouwd kan worden, dan zijn de Europese regels inzake staatssteun niet van toepassing indien de subsidies onder een bepaalde grens liggen. Bij een Europatoets op de subsidiëring van vandaag, bestaat de kans dat deze niet conform is aan de regels inzake staatssteun omdat de subsidiëring niet steeds gekoppeld is aan specifieke opdrachten van algemeen belang. Toepassing op toekomstige regelgeving (het decreet) Wanneer er ook in de toekomst een onderscheid zal blijven bestaan tussen kinderopvangvoorzienigen die gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid en kinderopvangvoorzieningen die niet of quasi niet gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid, moeten beide situaties afzonderlijk bekeken worden. Gezien de Europese regels inzake staatssteun impliceren dat er staatssteun is, vormen ze geen probleem indien er geen subsidie toegekend wordt. Verder vormen deze regels geen probleem voor de kinderopvang gezien ze rekening houden met diensten van algemeen belang, op voorwaarde dat voldaan wordt aan een aantal voorwaarden (zie hiervoor). Net zoals bij de Europese dienstenrichtlijn kunnen deze Europese regels inzake staatssteun een kader bieden bij de uitbouw van een verantwoord kinderopvanglandschap. Deze Europese regels zorgen ervoor, gezien de expliciete kwalificatieplicht als DAEB, dat kinderopvangvoorzieningen enkel subsidie krijgen met het oog op het realiseren van een bepaalde doelstelling van algemeen belang, en dat de subsidie enkel dat doel kan dienen. Het toekennen van subsidies aan bepaalde kinderopvangvoorzieningen mag geen concurrentievoordeel uitmaken t.o.v. kinderopvangvoorzieningen die deze subsidies niet krijgen. Belangrijk is verder dat vanuit Europa duidelijk is dat zelfs als kinderopvangvoorzieningen subsidies krijgen voor een doelstelling van algemeen belang, het niet uitgesloten is dat zij winst maken. Volgens de Europese regels maakt de subsidie een compensatie uit, en dient die compensatie te worden vastgesteld op basis van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming zou hebben gemaakt om de verplichtingen uit te voeren, rekening houdend met de opbrengsten en een redelijke winst uit de uitoefening van deze verplichtingen.

12 Conclusie en concrete gevolgen voor het decreet Kinderopvang Duidelijk is dat er geen zekerheid is m.b.t. interpretatie van bovenstaande Europeesrechtelijke begrippen, en dat deze begrippen een evolutief karakter kennen. De toekomst zal uitwijzen hoe Europa ermee om zal gaan. Zo lang kunnen we evenwel niet wachten, we moeten nu een zo correct mogelijke houding kunnen aannemen, en een inschatting kunnen maken m.b.t. de toepassing ervan op het kinderopvanglandschap dat we willen bereiken. Het zou logisch zijn om dezelfde interpretatie te hebben voor enerzijds het vrije verkeer en anderzijds voor het mededingingsbeleid. Zelfs al zou bepaalde kinderopvang gekwalificeerd kunnen worden als niet-economisch (cfr studie prof. Put), dan nog is het steeds veiliger om ervan uit te gaan dat kinderopvang een economische activiteit is. Het gaat immers om diensten waarvoor van de gebruiker (al dan niet rechtstreeks) een vergoeding gevraagd wordt. Voor de toepassing van de Europese dienstenrichtlijn vormt dit, zoals hiervoor reeds gezegd, geen probleem gezien de principes van deze richtlijn eerder een inspiratiebron dan een bedreiging vormen. Voor de toepassing van de Europese staatssteunregels vormt dit, zoals hiervoor reeds gezegd, ook geen probleem indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is. Ofwel kan kinderopvang gekwalificeerd worden als dienst van algemeen economisch belang (DAEB): de subsidies die deze kinderopvangvoorzieningen krijgen maken dan geen staatssteun uit en moeten bijgevolg niet aangemeld worden. Ofwel ontvangen kinderopvangvoorzieningen geen of slechts in zeer geringe mate subsidies, in het laatste geval subsidies die wel staatssteun uitmaken maar waarvoor er een uitzondering gemaakt wordt waardoor ook daarvoor geen aanmelding nodig is. De kwalificatie als DAEB moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen, zoals expliciet benoemd zijn in de regelgeving, en proportioneel zijn. De Europese regels vormen dus een prima kader voor een eerlijke en verantwoorde regelgeving. Enerzijds beogen ze een vrije markt, in principe zonder belemmeringen, en als er belemmeringen zijn moeten deze verantwoord kunnen worden. Anderzijds beogen ze het in stand houden van de concurrentie, in principe zonder staatssteun, en als er staatssteun is moet deze verantwoordbaar zijn. Conclusie is dat we voor het decreet kinderopvang de Europese dienstenrichtlijn zullen respecteren en dus geen onnodige belemmeringen opnemen. Het decreet expliciteert de nodige kwalificaties voor bepaalde kinderopvang als een DAEB, het gaat dan meer bepaald om de kinderopvang die subsidies geniet vanwege de Vlaamse overheid.

13 75 Verder zal ook aandacht gaan naar de principes uit de Europese dienstenrichtlijn als éénloketten voor dienstverrichters, elektronische procedures en administratieve samenwerking.

14 76 2. DE GROTE INHOUDELIJKE KAPSTOKKEN VOOR EEN DECREET KINDEROPVANG Het decreet wordt opgehangen aan volgende basisthema s, welk hier kort worden gesitueerd Het voorstel en/of de basiskeuzes hoe elk van deze thema s in het decreet nader zouden kunnen worden geconcipieerd, komen verder bod vanaf punt 3. Definitie van kinderopvang Een van de belangrijkste bepalingen in het decreet is de definitie van kinderopvang. Deze definitie zal doorwerken in alle besluiten die in uitvoering van dit decreet worden genomen. Toepassingsgebied Eens afgebakend is welke activiteiten geregeld worden, zal vastgelegd worden op welk gebied dit decreet van toepassing is gezien kinderopvang een gemeenschapsbevoegdheid is. Maatschappelijke functies van kinderopvang Waartoe wil de Vlaamse overheid kinderopvang reguleren, wat is het algemeen belang hiervan en welke maatschappelijke functies moet kinderopvang invullen? Kunnen we komen tot een geïntegreerde en consequente visie en keuze voor de Vlaamse kinderopvang die voluit voor de drie maatschappelijke functies (de economische, pedagogische en de sociale functie ) kiest? Kunnen we deze op coherente wijze doorheen alle bepalingen in het decreet te integreren? Het belang van kinderopvang voor elk kind Welk groeipad is te doorlopen opdat kinderopvang beschikbaar kan zijn voor elk gezin met een opvangbehoefte? Mogelijkheden voor aanbodssturing Een voldoende ruim en divers uitgebouwd opvanglandschap is belangrijk om aan de opvangbehoefte te kunnen beantwoorden. Op welke wijze kan dit gebeuren? Wat moet het decreet bepalen inzake planning en programmatie van het aantal plaatsen, rekening houdend met de nataliteit? Wat inzake responsabilisering van voorzieningen en gezinnen in functie van verantwoord en optimaal gebruik van beschikbare plaatsen? Betaalbaarheid van de opvang voor gezinnen Het decreet kan de basis leggen voor een systeem van bijdragen van de gezinnen. Indien een overheidstussenkomst wordt voorzien in functie van betaalbaarheid, is een gelijke behandeling van elke burger, van elk gezin noodzakelijk. Moet een systeem van overheidstussenkomst naargelang het inkomen van het gezin in elke opvang mogelijk zijn, en moet elk gezin hierop kunnen rekenen? Voorrangsbeleid Wanneer er een tekort is aan opvangplaatsen, stelt zich de vraag wie wel en wie geen toegang krijgt tot de opvang. Moet het decreet basisprincipes bevatten voor de verdeling van opvangplaatsen in geval van schaarste? Zijn er groepen die voorrang krijgen, en zo ja, op basis van welke objectieve en verantwoordbare criteria?

15 77 Vergunnen van kinderopvang Het decreet zal de basis leggen voor het vergunningssysteem: de vergunningsplicht en de gelijke vergunningsvoorwaarden voor wie formele opvang wil aanbieden. Ondersteuning, netwerking en samenwerking van de kinderopvang Het waarmaken van de drie functies van kinderopvang, van een professionele kinderopvang, van een kinderopvanglandschap dat overzichtelijk en duidelijk is, van een kinderopvanglandschap dat maximaal aansluit bij het ruimere welzijnsgebeuren zal door heel wat kinderopvangvoorzieningen niet op eigen kracht gerealiseerd kunnen worden. Ondersteuning en versterking van de draagkracht via netwerking en samenwerking in en met overkoepelende structuren kan noodzakelijk zijn. Moet het decreet dit structureel voorzien in het opvanglandschap? Subsidiestelsel voor kinderopvang Het decreet zal de basis leggen voor een vernieuwd subsidiestelsel. Kan elke opvang voluit gesubsidieerd worden, en zo niet, waarom krijgt de ene kinderopvangvoorziening subsidie van de overheid, en de andere niet? Welke verantwoordbare basis is er daarvoor, zeker wanneer alle opvang aan de basisvoorwaarden voor vergunning moeten voldoen? Kwaliteitsbewaking en -controle Op welke wijze zal het decreet de bewaking en de controle van de kwaliteit en de vergunningsvoorwaarden organiseren, zodat dit in elke gelijksoortig vergunde opvang op een vergelijkbare wijze gebeurt? Welke is de rol van de lokale besturen Het decreet kan de rol van lokale besturen bij het lokale kinderopvanggebeuren vastleggen. Deze rol kan meervoudig zijn: kan het decreet kinderopvang deze rol uitklaren en afbakenen? En wat kan het decreet bepalen inzake afstemming lokaal en centraal beleid? Procedures en sancties Vermits het decreet kinderopvang uitgaat van vergunningsplicht voor formele opvang, zal het ook de nodige sancties moeten voorzien om deze verplichting af te dwingen. Het decreet zal ook moeten voorzien in mogelijkheden voor opvangvoorzieningen en gezinnen om zich te kunnen verweren wanneer zij zich in hun rechten geschonden weten. De procedures in functie van het vergunningensysteem en het subsidiestelsel zullen over alle gelijksoortige opvang moeten gestroomlijnd worden. Beleidsmonitoring Het decreet zal de kapstokken bevatten voor beleidsmonitoring: wie zal welke gegevens moeten doorgeven en registreren in functie waarvan. Hierbij hebben zowel de opvangvoorzieningen en de gezinnen als de Vlaamse overheid een opdracht. Het statuut van wie werkt in de opvang Vandaag werken zeer veel mensen in de opvang in zeer diverse statuten: werknemers, alleenwerkende zelfstandigen, vennoten, onthaalouders.

16 78 Zij werken soms in ongunstige statuten en omstandigheden voor een pover inkomen. Kan het decreet de basis leggen voor correcte werkvoorwaarden en omstandigheden voor al wie werkt in de kinderopvang? Het volgende hoofdstuk werkt deze thema s nader uit. Daarnaast is belangrijk dat een decreet kinderopvang wordt ingevoerd met een voldoende ruime overgangsperiode en dat er ook aandacht is voor afstemming van andere decreten op een decreet kinderopvang: Overgangsmaatregelen Gezien er op vandaag geen vergunningssysteem geldt, gezien het decreet een andere opbouw van subsidiemogelijkheden zal moeten voorzien, en dergelijke meer, zullen overgangsmaatregelen van cruciaal belang zijn. Deze moeten het voor de bestaande kinderopvangvoorzieningen, evenals de ruimere sector in het algemeen, mogelijk maken om rekening te houden met en zich voor te bereiden op de implementatie van decretale bepalingen en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten. Wijziging bestaande regelgeving Verschillende regelgevingen zullen aangepast moeten worden om conform te zijn aan de (nieuwe) zienswijzen uit het decreet. Het betreft zowel andere decreten (oprichtingsdecreet Kind en Gezin, Kwaliteitsdecreet), als alle huidige regelgeving inzake kinderopvang (BVR en MB) die uitvoeringsbesluiten van het decreet zullen moeten worden. Daarnaast zullen ook bepalingen uit regelgeving inzake belendende sectoren (bv. Sociale Economie) en federale regelgeving (bv. fiscale wetgeving, sociale wetgeving) die verwijzen naar de Vlaamse regelgeving kinderopvang gescreend moeten worden op noodzakelijke stroomlijning aan de bepalingen in het decreet.

17 79 3. INHOUDELIJKE PRINCIPES EN KEUZES 3.1 Definitie van kinderopvang en toepassingsgebied Een van de belangrijkste bepalingen in het decreet is de definitie van kinderopvang. Voor activiteiten die geen kinderopvang inhouden volgens deze definitie is het decreet niet relevant, in die zin dat er voor deze activiteiten geen rechtsgevolgen uit voortvloeien. Deze definitie zal doorwerken in alle besluiten die in uitvoering van dit decreet worden genomen. Er moet een duidelijke afbakening zijn tussen kinderopvang die het voorwerp van dit decreet uitmaakt, en andere opvang/vrije tijdsbesteding die het voorwerp uitmaakt van een ander decreet/andere decreten. Eens afgebakend is welke activiteiten geregeld worden, zal vastgelegd worden op welk gebied dit decreet van toepassing is. Gezien kinderopvang een gemeenschapsbevoegdheid is zal het decreet van toepassing zijn op alle kinderopvangvoorzieningen binnen de Vlaamse Gemeenschap en, wat het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad betreft, enerzijds de kinderopvang van de instellingen die door hun organisatie moeten beschouwd worden als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap, en anderzijds de kinderopvang van personen die opteren voor het Vlaamse (vergunnings)systeem. Een regeling is ook uit te werken voor het bicommunautaire. Kinderopvang kan alleen maar afgebakend, gedefinieerd worden door er een aantal criteria/kenmerken aan vast te knopen, die cumulatief aanwezig moeten zijn. Kinderopvang moet een toetsbaar begrip zijn. Vraag is welke criteria/kenmerken in aanmerking komen en welke niet. Cruciaal lijkt de afbakening naar de mate waarin het om een systematische dienstverlening gaat, naar de leeftijd van de op te vangen kinderen en de afgrenzing t.o.v. andere dienstverlening die gelijkende kenmerken kan hebben. Voorstel 7 : Kinderopvang zoals bedoeld in het decreet betekent systematisch georganiseerde kinderopvang, zijnde opvang van minstens 10 uren per week gedurende minstens 10 weken per jaar, tot het kind voltijds naar de kleuterschool gaat, met uitzondering van opvang door verwanten t.e.m. de vierde graad van een lid van het (al dan niet nieuw samengesteld) gezin. Worden niet beschouwd als kinderopvang: verstrekken van onderwijs, activiteiten van internaten, het bieden van jeugdhulp, de ondersteuning aan kinderen met een handicap, de zorg in een ziekenhuis, de activiteiten van jeugdwerk en van sportdiensten, evenals andere activiteiten die aan voornoemde kenmerken zouden beantwoorden maar die reeds in andere Vlaamse regelgeving worden gevat. Daarnaast wordt ook het kortdurend toezicht op kinderen van klanten 7 Dit voorstel van afbakening is geïnspireerd op de consensus ter zake in het Platform Vernieuwing Kinderopvang. Deze afbakening kwam op dat overlegforum in ter sprake naar aanleiding van de besprekingen in voorbereiding op de mogelijke invulling van vergunningsvoorwaarden voor de kinderopvang.

18 80 in handelszaken niet beschouwd als kinderopvang in de betekenis van definitie in het decreet kinderopvang. De buitenschoolse kinderopvang zal op een later moment een eigen decretaal kader krijgen, al dan niet te verbinden met een decreet voorschoolse opvang. Buitenschoolse opvang zit bijgevolg niet vervat in de definitie van dit decreet (voorschoolse) kinderopvang. Analyse van dit voorstel: - Systematische organisatie: min. 10u/week gedurende min. 10 weken/jaar. Voordeel: niet elke vorm van gelegenheidsopvang of -oppas moet/kan geregeld worden. Duidelijke afbakening biedt rechtszekerheid voor alle betrokkenen: gezinnen en kinderen, de kinderopvangvoorziening zelf, de Vlaamse overheid. Nadeel van de afbakening: een grens trekken is deels arbitrair, maar onvermijdelijk zodat dit nadeel niet opweegt tegen de voordelen. - De leeftijd en de link met het schoolgebeuren: kinderopvang tot het kind voltijds naar de kleuterschool gaat. Cruciaal: de Vlaamse Regering opteert in het Vlaams Regeerakkoord voor een decreet op de voorschoolse kinderopvang. Deze afbakening is er in de eerste plaats om pragmatische overwegingen: een nieuw organisatiemodel voor de buitenschoolse opvang en de opvang in schoolvakantieperiodes moet immers ontwikkeld worden in samenspraak met de beleidsdomeinen Onderwijs, Jeugd, Sport en Cultuur. Daarop wachten alvorens voor de voorschoolse opvang de nodige decretale rechtsbasis te maken, zou mogelijk leiden tot onnodig uitstel. Gelet op de politieke keuze om de buitenschoolse opvang niet op te nemen in dit decreet, moet deze afbakening blijken uit de definitie van kinderopvang. De voorgestelde afbakening is de enige correcte. Een afbakening op basis van de leeftijd van het kind zou onlogisch zijn. Kinderen beginnen immers op verschillende leeftijden aan hun schoolloopbaan. Wanneer grens op 3 jaar zou worden gelegd, zou de (buitenschoolse) opvang van kinderen die vóór de leeftijd van 3 jaar reeds naar de kleuterschool gaan dan wél gevat worden door het decreet. Buitenschoolse opvang van iets oudere kinderen dan weer niet. Dit zou leiden tot onduidelijkheden en ongelijkheden tussen kinderen van dezelfde leeftijd. Er is bovendien voor gekozen alleen de opvang van kinderen die voltijds naar school gaan als buitenschools te benoemen. Kleuters die nog niet alle dagen naar school gaan, leunen dichter aan bij de voorschoolse opvang op de dagen dat zij opgevangen worden en niet naar school gaan 8. 8 In het Platform kinderopvang werd geopperd dat de overgangsperiode tussen opvang en voltijdse kleuterschool organisatorisch beter bij de buitenschoolse opvang zou gerekend worden. Dit zou bvb. mogelijk maken middagslapertjes in een buitenschoolse setting op te vangen. Gezien de keuze van de Vlaamse

19 81 Voor de gekozen afbakening zal de nodige argumentatie moeten worden opgezet, omdat - de Europese regels indachtig - een aantal nadelen en juridische problemen verbonden zijn aan een decreet dat enkel de voorschoolse opvang bevat. Volgende aspecten moeten we bijgevolg in het achterhoofd houden: o Kinderen die naar de kleuterschool gaan, zijn zeker ook nog kwetsbaar zoals de kinderen in voorschoolse opvang. We zullen moeten verantwoorden waarom voor alle opvang van kinderen die (pas) voltijds naar de kleuterschool gaan geen gelijke vergunningsvoorwaarden gelden als voor de voorschoolse opvang. o Welk statuut heeft de opvang van kinderen die buitenschools worden opgevangen in dezelfde opvang als waar ook peuters en baby s worden opgevangen, zoals vandaag reeds gebeurt bijvoorbeeld bij onthaalouders? Het is evenwel aangewezen om dit te zien als een tijdelijk, pragmatisch probleem, waarbij stapsgewijs een plan wordt uitgevoerd. De eerste stap is de uitwerking van een decreet voorschoolse opvang, de buitenschoolse opvang volgt daarna in een volgende stap. Bij het uitwerken van de tweede stap zal bekeken moeten worden of het mogelijk en/of wenselijk is op dat moment voorschoolse en buitenschoolse opvang in één decreet te integreren. In afwachting daarvan zal de nodige regelgevende basis moeten worden gecreëerd om de rechtszekerheid van alle betrokkenen te blijven waarborgen en buitenschoolse opvang niet onmogelijk te maken. - De verwantschap tussen het opvangkind en de kinderopvangvoorziening: verwanten t.e.m. de vierde graad van een lid van het (al dan niet nieuw samengesteld) gezin zijn niet vergunningsplichtig. Als kinderopvang gebeurt door verwanten t.e.m. de vierde graad van een lid van het (al dan niet nieuw samengesteld) gezin, en er geen andere niet-verwante kinderen op systematische wijze opgevangen worden, wordt dit beschouwd als informele opvang die niet door de Vlaamse overheid te reguleren is. Het gezin wordt gedefinieerd als: een persoon die het kind ten laste heeft en de persoon die er in voorkomend geval mee gehuwd is, of zo niet gehuwd, ermee samenwoont. Samenwonen is: domicilie hebben op hetzelfde adres. Gezin is aldus bepaald op basis van officiële verwantschap t.o.v. het kind of op basis van feitelijke verwantschap in geval van nieuw samengestelde gezinnen (huwelijk of samenwoning met de officiële verwant van het kind). Deze afbakening biedt een groot voordeel: voor kinderen is het positief als zij ook in het kader van familiale verwantschap informeel opgevangen kunnen worden (vb. door grootouders). Zonder deze beperking in de definitie zou familiale opvang aan vergunningsvoorwaarden moeten voldoen, wat niet het doel van de regelgeving kinderopvang kan zijn. Regering om buitenschoolse opvang nu niet in het decreet te vatten, stelt de administratie voor om buitenschoolse opvang toch af te bakenen vanaf voltijds naar de kleuterschool gaan.

20 82 De beperking tot de vierde graad kan tot gevolg hebben dat verdere verwanten die dichtbij het kind staan en personen uit het sociale netwerk van het gezin (bvb. buren) en die het kind systematisch opvangen, wel onder de vergunningsplicht in het decreet kinderopvang vallen. Dit is evenwel samen te lezen met het kenmerk van opvang gedurende minimum 10uren per week gedurende minstens 10 weken per jaar. Bovendien blijkt uit het onderzoek inzake gebruik van de kinderopvang (2009) dat opvang door derden die geen familie zijn, slechts bij 0,5% van de ondervraagden voorkomt. Het gaat dan over opvang in kader van PWA, via dienstencheques, au pair, etc.: dit is opvang aan huis, wat eveneens in het kader van het decreet kinderopvang een uitklaring dient te krijgen. - Opsomming van activiteiten die niet als kinderopvang gezien worden in het decreet: Dit biedt rechtszekerheid en zorgt ervoor dat het decreet geen bredere uitwerking heeft dan bedoeld.

21 Het belang van kinderopvang voor elk kind Het belang van kinderopvang voor elk kind staat niet ter discussie. Het doel op termijn is dan ook de Vlaamse kinderopvang uit te bouwen tot een basisvoorziening voor elk gezin met een opvangbehoefte. Het Vlaams Regeerakkoord stelt in dat kader dat op termijn elk gezin een recht op kinderopvang moet kunnen uitoefenen, waartoe een groeipad te realiseren is structureel gekoppeld aan de evolutie nataliteit. Het realiseren van voldoende, kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare kinderopvang is hierbij een uitgangspunt. Het decreet zal moeten uitklaren op welke manier de Vlaamse overheid haar ultieme doel wil bereiken en via welk groeipad dit gerealiseerd zal worden. Hoe ziet het groeipad eruit dat doorlopen zal worden om op termijn te realiseren dat kwaliteitsvolle kinderopvang beschikbaar is voor elk gezin dat opvang behoeft? Welke fases worden gepland? Welke streefdoelen worden daarbij vooropgesteld? Beleidsdoelstellingen m.b.t. het gegarandeerd aantal plaatsen kinderopvang. De Vlaamse Regering verbindt zich aan de doelstellingen van het Pact Voor kinderopvang wordt als doel vooropgesteld dat in 2020 voor minstens de helft van de kinderen tot 3 jaar formele en kwaliteitsvolle vormen van kinderopvang worden aangeboden. Op zich is niet zeker of dit engagement van de Vlaamse overheid volstaat om opvang beschikbaar te maken voor elk gezin dat opvang nodig heeft. Zich engageren voor de beleidsdoelstelling een groeipad te realiseren waarmee voor een bepaald percentage van de kinderen formele kwaliteitsvolle opvang beschikbaar is, is evenwel een mogelijke weg om toe te groeien naar een maximalisering van het aanbod. Voordeel: het is duidelijk tot welk aanbodsvolume de Vlaamse overheid zich engageert, wat tevens een richtsnoer is voor verdere beleidsbeslissingen, bvb inzake budgetten voor uitbreiding. Het vooropgestelde percentage hoeft niet willekeurig te worden bepaald, maar kan gekoppeld worden aan de te verwachten behoefte aan kinderopvang op basis van de prognose van het geboortecijfer en van andere wetenschappelijk vastgestelde indicatoren voor de vraag naar opvang. Dit kan verhelderen naar welk aantal of percentage het beleid moet streven. Nadeel: het is een veilige optie voor de Vlaamse overheid, maar niet voor een gezin. Een gezin weet echter niet op voorhand of ze bij dit percentage zal horen en dus opvang zal vinden voor hun kind. Ook al wordt het vooropgestelde aantal plaatsen gekoppeld aan het geboortecijfer en andere indicatoren, hiermee is nog niet zeker dat overal het onevenwicht tussen vraag en aanbod is opgelost, noch dat voor elk dat opvang behoeft ook opvang beschikbaar zal zijn

22 84 Op basis van objectieve en verantwoordbare criteria kan een gedeeltelijk recht op kinderopvang gecreëerd worden. Aangezien de stap naar de beschikbaarheid van een opvangplaats voor iedereen vrij groot is, kan een tussenfase naar dat recht gerealiseerd worden via een het realiseren van dit recht voor bepaalde groepen (beperking van het recht naargelang criteria inzake de gezinssituatie): Vb. Er is een gegarandeerde opvangplaats voor elk gezin dat een inkomen onder een bepaalde grens heeft. Vb. Er is een gegarandeerde opvangplaats voor voor éénoudergezinnen. Voordeel: Elk kind dat behoort tot de groep waarvoor het recht wordt gewaarborgd kan een plaats hebben binnen een redelijke termijn. De Vlaamse overheid kan een gericht beleid voeren naar groepen die doorgaans minder kansen hebben in de kinderopvang of groepen waarvoor de toegang tot de kinderopvang moeilijk blijkt. De meest noodhebbende gezinnen kunnen op deze manier hun recht uitoefenen. Nadeel: Zulk criterium bepalen impliceert automatisch het achteruit stellen van andere groepen. Een aanzienlijk deel van de kinderen valt dan uit de boot, waardoor slechts voor een bepaald deel van de kinderen van een recht kan gesproken worden. Kan een objectief criterium voldoende legitiem zijn om het recht te beperken tot bepaalde groepen, om de opvangbehoefte van de ene groep zwaarder te laten doorwegen dan deze van een andere groep? -Er kan risico zijn dat een gezin dat geen recht op kinderopvang kan laten gelden, daardoor een kwetsbaar gezin wordt (bvb omdat de ouders dan niet kunnen gaan werken). -De kostprijs kan erg hoog zijn, afhankelijk van hoe groot de groep is voor wie er een waarborg is Een opvangplaats beschikbaar maken voor elk kind waarvan het gezin beroep wil doen op kinderopvang, impliceert dat deze opvang steeds ook kwaliteitsvolle moet zijn. Dit op termijn realiseren is de consequentie van de beleidsoptie in het Vlaams Regeerakkoord. Als dit lange termijn doel voorop staat, is het aangewezen dit van meet af aan juridisch in een decreet kinderopvang te verankeren en de principes voor een groeipad daar naartoe te bepalen. Voordeel: elk kind, zonder onderscheid, kan een plaats hebben binnen een redelijke termijn. Op die manier hebben alle gezinnen de garantie dat zij hun leven kunnen organiseren, rekening houdend met factoren als werk, opleiding, Uitdaging: een recht op kinderopvang garanderen is slechts mogelijk wanneer de Vlaamse overheid zelf in de hand heeft hoeveel plaatsen er zijn. Bovendien zou dit aantal plaatsen mee moeten evolueren indien het aantal kinderen toeneemt, volgens de stijging van het geboortecijfer. Niet voor elk kind is echter opvang nodig. Het zal een moeilijke opgave zijn

Green Paper Decreet Voorschoolse Kinderopvang

Green Paper Decreet Voorschoolse Kinderopvang Informatief 2009/133 - bijlage 1 RC/2009/1216/DOC.020 Centrale administratie Nota voor het Raadgevend Comité Nadenknota afdeling dienst ons kenmerk Kinderopvang Kennisontwikkeling en beleidsondersteuning

Nadere informatie

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid IP/04/235 Brussel, 18 februari 2004 Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid Na het Altmark-arrest van het Hof van Justitie is de

Nadere informatie

Handreiking diensten van algemeen economisch belang

Handreiking diensten van algemeen economisch belang Handreiking diensten van algemeen economisch belang Europa-proof project Deelproject staatssteun 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Waarvoor is deze handreiking bedoeld? 3 Deel 1: Theorie 4 3 Staatssteun

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2016 1612 DOC.1426/3 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.621/3 van 20 juli 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenningsvoorwaarden voor organisatoren van

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de stand van de werkzaamheden in verband met de richtsnoeren betreffende staatssteun en diensten van algemeen economisch belang 1. DOEL VAN DIT VERSLAG In zijn conclusies

Nadere informatie

Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines

Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines De voorwaarden waaraan voldaan moet worden in het kader van de steunregeling voor kleine en middelgrote windturbines,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

De impact van de Europese Dienstenrichtlijn op de Vlaamse regelgeving met betrekking tot woonzorg 1

De impact van de Europese Dienstenrichtlijn op de Vlaamse regelgeving met betrekking tot woonzorg 1 Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Rechtsgeleerdheid Instituut voor Sociaal Recht De impact van de Europese Dienstenrichtlijn op de Vlaamse regelgeving met betrekking tot woonzorg 1 Onderzoeker:

Nadere informatie

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Ten gevolge van de goedkeuring van de bisconceptnota betreffende de organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen,

Nadere informatie

DECREET HOUDENDE DE ORGANISATIE VAN KINDEROPVANG VAN BABY S en PEUTERS. Ann Lobijn

DECREET HOUDENDE DE ORGANISATIE VAN KINDEROPVANG VAN BABY S en PEUTERS. Ann Lobijn DECREET HOUDENDE DE ORGANISATIE VAN KINDEROPVANG VAN BABY S en PEUTERS Ann Lobijn Inhoud Tijdspad Doelstellingen van het decreet en korte inhoud BVR vergunningsvoorwaarden Reacties VVSG - Tijdspad Decreet

Nadere informatie

Art. 3. De subsidie, vermeld in artikel 4, kan ten vroegste ingaan vanaf 1 april 2019 en kan uiterlijk lopen tot en met 31 maart 2021.

Art. 3. De subsidie, vermeld in artikel 4, kan ten vroegste ingaan vanaf 1 april 2019 en kan uiterlijk lopen tot en met 31 maart 2021. Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang Hoofdstuk 1. Algemene

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN Cultuur, Media, Jeugd en Brussel NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp van besluit betreffende de uitvoering van het decreet houdende

Nadere informatie

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK EUROPESE COMMISSIE Directoraat-generaal Concurrentie Beleid en coördinatie inzake staatssteun Brussel, DG D(2004) COMMUNAUTAIRE KADERREGELING INZAKE STAATSSTEUN IN DE VORM VAN COMPENSATIES VOOR DE OPENBARE

Nadere informatie

Globalisering en gezondheidszorg

Globalisering en gezondheidszorg Globalisering en gezondheidszorg De invloed van Europa op de gezondheidszorgverzekering en de markt van de gezondheidszorg Rita Baeten, VWEC 19 november 2010 Overzicht presentatie Bevoegdheidsverdeling

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de procedure en de voorwaarden volgens welke het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bijzondere subsidies kan verlenen DE VLAAMSE

Nadere informatie

VR 2015 2509 DOC.0987/2BIS

VR 2015 2509 DOC.0987/2BIS VR 2015 2509 DOC.0987/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan projecten in het kader van het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.771/3 van 30 januari 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 en het Subsidiebesluit

Nadere informatie

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR Een lokale engagementsverklaring als basis voor een vitale samenwerking tussen kinderopvang en lokaal bestuur Zowel in het decreet van

Nadere informatie

raamovereenkomsten over de subsidiëring van verenigingen en inrichtingen voor personen met een handicap (CO-A )

raamovereenkomsten over de subsidiëring van verenigingen en inrichtingen voor personen met een handicap (CO-A ) 1/6 Advies nr. 58/2019 van 27 februari 2019 Betreft: voorontwerp van besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot aanpassing van het besluit van de Regering van 20 februari 2014 tot vaststelling

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.901/3 van 16 mei 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de wijze van aanstelling en vergoeding van de dierenartsen die

Nadere informatie

VR DOC.1498/2BIS

VR DOC.1498/2BIS VR 2018 1412 DOC.1498/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunning en subsidiëring van een organisatie die een digitaal platform met zorgaanbod voor personen met een handicap ter beschikking

Nadere informatie

Impact dienstenrichtlijn op het leefmilieu met bijzondere aandacht voor de drinkwatersector

Impact dienstenrichtlijn op het leefmilieu met bijzondere aandacht voor de drinkwatersector Impact dienstenrichtlijn op het leefmilieu met bijzondere aandacht voor de drinkwatersector Studiedag ACV-openbare diensten Leuven, 8 juni 2006 Dries Van Eeckhoutte AMINAL- Afdeling Europa & Milieu dries.vaneeckhoutte@lin.vlaanderen.be

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid VR 2017 2402 DOC.0170/2BIS Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

VR DOC.0566/1BIS

VR DOC.0566/1BIS VR 2017 0906 DOC.0566/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot vrijstelling van

Nadere informatie

EDRL- proof argumenteren. Advies Stibbe 05/03/2018

EDRL- proof argumenteren. Advies Stibbe 05/03/2018 EDRL- proof argumenteren Advies Stibbe 05/03/2018 Advies Stibbe: argumentatie EDRL 1. Wettelijk kader: Europese Dienstenrichtlijn (EDRL) en decreet Integraal handelsvestigingsbeleid (IHB) 2. Verhouding

Nadere informatie

Ontwerpdecreet houdende de organisatie van Kinderopvang van baby s en peuters. Definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 18 november 2011

Ontwerpdecreet houdende de organisatie van Kinderopvang van baby s en peuters. Definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 18 november 2011 Ontwerpdecreet houdende de organisatie van Kinderopvang van baby s en peuters Definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 18 november 2011 Waarom een Decreet Kinderopvang (1) NU Eenduidige wettelijke

Nadere informatie

VR DOC.0923/1BIS

VR DOC.0923/1BIS VR 2018 2007 DOC.0923/1BIS DE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Visienota - Kwaliteits- en registratiemodel voor de dienstverleners binnen Werk /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 29.03.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1609/2008, ingediend door D. A. L. (Britse nationaliteit), over vermeende discriminatie

Nadere informatie

De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU

De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU Paris Decembre 8th 2017 1 Voorstel richtlijn evenredigheid

Nadere informatie

Lokaal loket kinderopvang Kinderopvangzoeker

Lokaal loket kinderopvang Kinderopvangzoeker Lokaal loket kinderopvang Kinderopvangzoeker VVSG Inspiratiedag 20 maart 2014 Situering binnen een ruimere context Lokaal loket kinderopvang Kinderopvangzoeker Praktijkgetuigenissen vanuit de proefgemeenten

Nadere informatie

DECREET. houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest

DECREET. houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest Vlaams D ar emen DECREET houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest VERWIJZINGEN * Zitting 2015-2016 Stukken

Nadere informatie

Vernieuwing kinderopvang in Vlaanderen en Brussel

Vernieuwing kinderopvang in Vlaanderen en Brussel 1 Vernieuwing kinderopvang in Vlaanderen en Brussel Situatieschets In België behoort de kinderopvang tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen. De Vlaamse, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap staan

Nadere informatie

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz Zaak C-475/99 Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz (verzoek van het Oberverwaltungsgericht Rheinland-Pfalz om een prejudiciële beslissing) Artikelen 85, 86 en 90 EG-Verdrag (thans artikelen

Nadere informatie

Transitie decreet voor diensten voor opvanggezinnen

Transitie decreet voor diensten voor opvanggezinnen 2013-11-28-transitie decreet diensten Inleiding Transitie decreet voor diensten voor opvanggezinnen Vrijdag 22 november zijn de twee uitvoeringsbesluiten, zijnde vergunningsvoorwaarden en het subsidiebesluit

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.508/3 van 14 juli 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, het Subsidiebesluit

Nadere informatie

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU. Europese Commissie Brussel, 30.06.2004 C (2004)2042 fin Betreft: Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de

Nadere informatie

EU beleid inzake overheidsopdrachten - Naar een meer efficiënte Europese aanbestedingsmarkt

EU beleid inzake overheidsopdrachten - Naar een meer efficiënte Europese aanbestedingsmarkt BLOSO 18/04/2011 Afdeling Infrastructuur en Logistiek Contact : jur. Tony Penninckx Tel : 0032 2209 45 78 www.bloso.be Betreft : Europese Commissie COM(2011) - Groenboek betreffende de modernisering van

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1 VLAAMS PARLEMENT DECREET houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.106/3 van 3 april 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.584/1 van 27 december 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de Vlaamse deelname aan en/of subsidiëring van internationale

Nadere informatie

Kinderopvang: dienstencheques bieden geen garantie voor kwaliteitsvolle opvang

Kinderopvang: dienstencheques bieden geen garantie voor kwaliteitsvolle opvang ADVIESBRIEF Kinderopvang: dienstencheques bieden geen garantie voor kwaliteitsvolle opvang Brief aan: Minister-president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 december 2018;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 december 2018; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van gebruikersverenigingen met informatieloket voor personen met een handicap en van gebruikersverenigingen met

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van decreet houdende de instemming met het samenwerkingsakkoord van (datum) tussen

Nadere informatie

VR DOC.0161/1

VR DOC.0161/1 VR 2019 0802 DOC.0161/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van Besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 7 mei 2018 ADVIES 2018-41 met betrekking tot de toegang tot informatie die in een databank aanwezig

Nadere informatie

VR DOC.0309/2BIS

VR DOC.0309/2BIS VR 2016 2503 DOC.0309/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

5 voucher: de voucher, vermeld in artikel 2, 11 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een hand

5 voucher: de voucher, vermeld in artikel 2, 11 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een hand Besluit van de Vlaamse Regering houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet

Nadere informatie

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Procedurebesluit van 9 mei 2014 en het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014, wat betreft de programmatieregels en de procedure

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum);

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum); Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 2 en artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende bevolkingsonderzoek in het kader van ziektepreventie

Nadere informatie

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13-XII-2006 C(2006) 6784 Betreft : Staatssteun / België - Steunnummer N 621/2006 - Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw Excellentie, Ik heb

Nadere informatie

Impact van de EU op human resources planning in healthcare

Impact van de EU op human resources planning in healthcare Impact van de EU op human resources planning in healthcare Brussel, 10 maart 2007 Rita Baeten Observatoire social européen v.z.w. bevoegdheden EU versus lidstaten Lidstaten Opleiding en onderwijs organisatie

Nadere informatie

VR DOC.1441/2BIS

VR DOC.1441/2BIS VR 2018 0712 DOC.1441/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de inlichtingen van het verslag, het opleggen van concrete beschermende maatregelen, het delen van gegevens, documenten en informatiedragers

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een eenmalige subsidie in 2018 voor de informatisering

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck stuk ingediend op 2198 (2013-2014) Nr. 1 3 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van

Nadere informatie

Lokaal loket kinderopvang

Lokaal loket kinderopvang Lokaal loket kinderopvang Goedgekeurd op Directiecomité VVSG Afdeling OCMW s en Directiecomité VVSG 1 Inleiding In het kader van het decreet voorschoolse kinderopvang en binnen de door de Vlaamse regering

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.156/1 van 17 oktober 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet houdende de subsidiëring en erkenning

Nadere informatie

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014 Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014 Doel en opzet Basisprincipes Voorbereidende werkgroepen Resultaat van de Staten-Generaal Vooraf

Nadere informatie

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel Een innovatief economisch model, een opportuniteit voor ondernemers en consumenten Opdracht van de FOD Economie In een steeds veranderende Belgische

Nadere informatie

(Jeugd)zorg en staatssteun

(Jeugd)zorg en staatssteun (Jeugd)zorg en staatssteun Rotterdam, 17 november 2014 Loubna Boufrach (ActiZ) Yvonne Maasdam (MBF advocaten) Programma 1. Wie zijn wij? 2. Wanneer is sprake van inkoop of subsidie? 3. Staatssteun/ Wet

Nadere informatie

20/02/2014 SUBSIDIES KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS. Principieel akkoord Vlaamse Regering 5 juli PRINCIPIEEL AKKOORD BVR SUBSIDIES 5 juli 2013

20/02/2014 SUBSIDIES KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS. Principieel akkoord Vlaamse Regering 5 juli PRINCIPIEEL AKKOORD BVR SUBSIDIES 5 juli 2013 SUBSIDIES KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS Principieel akkoord Vlaamse Regering 5 juli 2013 PRINCIPIEEL AKKOORD BVR SUBSIDIES 5 juli 2013 Aanpassingen mogelijk o.m. na advies Raad van State Wel geregeld

Nadere informatie

Besluit alleenrecht voor de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van de recreatieve routes en paden

Besluit alleenrecht voor de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van de recreatieve routes en paden CVDR Officiële uitgave van Veenendaal. Nr. CVDR610646_1 8 juni 2018 Besluit alleenrecht voor de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van de recreatieve routes en paden Het college van de gemeente

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN Werk, Economie, Innovatie en Sport NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot het economisch-, wetenschaps-

Nadere informatie

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 1/5 Advies nr. 111/2018 van 7 november 2018 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de

Nadere informatie

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-155/04 SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Mededinging Misbruik van machtspositie Begrip.onderneming' Klacht Afwijzing" Arrest van het Gerecht (Tweede kamer)

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 3 BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 3 BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 3 BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER ARTIKEL 16 VAN DE DIENSTENRICHTLIJN

Nadere informatie

VR DOC.1230/1TER

VR DOC.1230/1TER VR 2016 2511 DOC.1230/1TER DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN TERNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering over de regels betreffende

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD STUK 459 (2011-2012) Nr. 1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZIT TING 2011-2012 17 NOVEMBER 2011 VOORSTEL VAN RESOLUTIE van mevrouw Elke ROEX betreffende het waarborgen van het recht op kinderopvang

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2013/3 over de overdracht van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) naar Vlaanderen

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2013/3 over de overdracht van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) naar Vlaanderen VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2013/3 over de overdracht van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) naar Vlaanderen Vlaamse Ouderenraad vzw 18 december 2013 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel

Nadere informatie

VR DOC.0850/1BIS

VR DOC.0850/1BIS VR 2017 0809 DOC.0850/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

VR DOC.1450/2BIS

VR DOC.1450/2BIS VR 2018 2112 DOC.1450/2BIS VR 2018 2112 DOC.1450/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de bepalingen en voorwaarden

Nadere informatie

Gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters - Handhaving voorwaarden

Gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters - Handhaving voorwaarden SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 400 van LYDIA PEETERS datum: 14 maart 2018 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters - Handhaving

Nadere informatie

Figure 1 logo vrouwenraad. De Vrouwenraad wil voor elk kind betaalbare, toegankelijke en kwaliteitsvolle kinderopvang

Figure 1 logo vrouwenraad. De Vrouwenraad wil voor elk kind betaalbare, toegankelijke en kwaliteitsvolle kinderopvang Figure 1 logo vrouwenraad De Vrouwenraad wil voor elk kind betaalbare, toegankelijke en kwaliteitsvolle kinderopvang INHOUDSTAFEL kinderopvang... 1 Een kaderdecreet kinderopvang... 2 Kwaliteitsvolle kinderopvang...

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering houdende toekenning van een subsidie aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang

Besluit van de Vlaamse Regering houdende toekenning van een subsidie aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang Besluit van de Vlaamse Regering houdende toekenning van een subsidie aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.183/1 van 9 april 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, wat betreft

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 8.3.5 BOUWVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 13 E SERIE NA WIJZIGINGEN

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 8.3.5 BOUWVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 13 E SERIE NA WIJZIGINGEN VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 8.3.5 BOUWVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 13 E SERIE NA WIJZIGINGEN 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER ARTIKEL 16 VAN

Nadere informatie

Opvang en vrije tijd van schoolgaande kinderen kleurt lokaal. Samen voor een lokaal gezinsbeleid maart 2017

Opvang en vrije tijd van schoolgaande kinderen kleurt lokaal. Samen voor een lokaal gezinsbeleid maart 2017 Opvang en vrije tijd van schoolgaande kinderen kleurt lokaal Samen voor een lokaal gezinsbeleid maart 2017 Ann Lobijn Diensthoofd Kinderopvang VVSG 02 211 55 73 Ann.lobijn@vvsg.be Leen Walravens Stafmedewerker

Nadere informatie

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen Conceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering Deze conceptnota heeft tot doel om, binnen de contouren van het Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid Zitting 2004-2005 15 april 2005 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid 617 ECO 2 INHOUD Blz. 1. Memorie van toelichting...

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:15 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:15 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:15 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER ARTIKEL 16 VAN

Nadere informatie

VR DOC.0136/2

VR DOC.0136/2 VR 2019 0802 DOC.0136/2 Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de bepalingen en voorwaarden van erkenning en subsidiëring

Nadere informatie

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis; Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden voor het coördineren van de gegevensverwerking in het gezondheidsbeleid en de bijstand aan personen Gelet op artikelen

Nadere informatie

Uitbreidingsronde Kinderopvang. Een zorgvuldig lokaal advies

Uitbreidingsronde Kinderopvang. Een zorgvuldig lokaal advies Uitbreidingsronde Kinderopvang Een zorgvuldig lokaal advies Programma Uitbreidingsronde Kinderopvang: - Subsidiesysteem van Kind en Gezin - Algemene principes UR - Rol van lokaal bestuur - Wat is nieuw?

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Voorwaarden voor de specifieke dienstverlening

Hoofdstuk 2. Voorwaarden voor de specifieke dienstverlening 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 (BS 22 januari 2014) houdende de regels voor de toekenning van een projectsubsidie aan pedagogische en taalondersteunende organisaties voor de pedagogische

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:25 LID 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VERGUNNING VOOR GROTE EVENEMENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:25 LID 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VERGUNNING VOOR GROTE EVENEMENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:25 LID 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VERGUNNING VOOR GROTE EVENEMENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: ontwerpbesluit tot regeling van steun aan projecten van collectief O&O en collectieve kennisverspreiding

Nadere informatie

Vlaamse Regering keurt voorontwerp decreet Kinderopvang goed

Vlaamse Regering keurt voorontwerp decreet Kinderopvang goed Kabinet Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 6 mei 2011 Mijlpaal voor kinderopvang Vlaamse Regering keurt voorontwerp decreet Kinderopvang goed De Vlaamse Regering gaf vandaag

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.793/1 van 20 december 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

VR DOC.1387/1BIS

VR DOC.1387/1BIS VR 2017 2212 DOC.1387/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.883/1 van 25 januari 2019 over een voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van titel X van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/13/125 BERAADSLAGING NR. 13/056 VAN 4 JUNI 2013 INZAKE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS AAN DE AFDELING

Nadere informatie

BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.11.2013 C(2013) 7725 final OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld. Betreft: Steunmaatregel SA.37017 (2013/N)

Nadere informatie

PAS OP BIJ HET TOEPASSEN VAN ALGEMENE VOORWAARDEN

PAS OP BIJ HET TOEPASSEN VAN ALGEMENE VOORWAARDEN PAS OP BIJ HET TOEPASSEN VAN ALGEMENE VOORWAARDEN Als u als ondernemer mooie geactualiseerde algemene voorwaarden heeft en u deze op uw website heeft geplaatst, bent u er nog niet. Er moet ook voor worden

Nadere informatie

VR DOC.0098/1BIS

VR DOC.0098/1BIS VR 2018 0202 DOC.0098/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN DE VLAAMSE MINISTER

Nadere informatie

25/06/2010. Zelfstandige kinderdagverblijven

25/06/2010. Zelfstandige kinderdagverblijven Zelfstandige kinderdagverblijven Bezoekendag, 24 juni 2010 1 Dagprogramma 24 juni 2010 Voormiddag Inleiding bij het begrip zelfstandig kinderdagverblijf Kennismaking met kinderdagverblijf Ukkie-Pukkie

Nadere informatie