Raads bes1 wit BESLUIT:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Raads bes1 wit BESLUIT:"

Transcriptie

1

2

3

4

5 Raads bes1 wit Zaaknummer Onderwerp : : Ontwikkeling duurzaamheidsbeleid Katwijlr De raad van de gemeente Katwijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 12 augustus 2008; gelet op art. 147 van de Gemeentewet; BESLUIT: Het Duurzaamheidsprofiel Katwijk vast te stellen. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente at wijk in zijn openbare vergadering van 25 september De griffier De voorzitter

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25 Bijlage 2 Toelichting duurzaamheidsambitities 1. Duurzame ontwikkeling wordt omschreven als een ontwikkeling waarbij in de huidige behoeften kan worden voorzien zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, aan te tasten. Het economisch, sociaal en ecologisch beleid van de gemeente dient duurzaam met elkaar geïntegreerd en in samenhang en evenwicht gebracht. De volgende definitie wordt daarbij gehanteerd: Katwijk wil vanuit haar traditie en identiteit de samenleving duurzaam inrichten waarbij het voor huidige en toekomstige inwoners en bezoekers aangenaam en goed wonen, werken en leven is, en zal daartoe waar nodig vernieuwend handelen. Het begrip duurzaamheid wordt omschreven als een ontwikkeling waarbij in de huidige behoeften kan worden voorzien zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te kunnen voorzien, aan te tasten. Voorgesteld wordt daarom de aangegeven definitie vast te stellen en op te nemen in het Duurzaamheidsprofiel. Katwijk beoogt immers een maatschappelijk effect te bereiken dat erop gericht is dat komende generaties in hun eigen behoeften kunnen voorzien. Katwijk maakt deze ambitie beter zichtbaar door uit te spreken wat een duurzaam Katwijk betekent. 2. De gemeente profileert zich door middel van het duurzaamheidsbeleid als een gemeente die groot belang hecht aan een duurzame ontwikkeling. Katwijk spreekt de ambitie uit duurzaamheid toe te voegen als een karaktereigenschap van de gemeente. Daarmee zegt Katwijk dat zij zich bij de aansturing en inrichting van de samenleving laat leiden door dit uitgangspunt. Dat heeft gevolgen voor het handelen van de gemeente. Katwijk betrekt daarom duurzaamheid bij het opstellen en uitvoeren van beleid. De komende jaren wil de gemeente zich met name richten op een viertal thema s die op de duurzaamheidsagenda komen te staan: Duurzaam inrichten en bouwen, Duurzaam wijkbeheer en leefomgeving, Sociale duurzaamheid en Duurzaam handelen. De gemeente wil duurzame ontwikkeling in de gemeente vooral mogelijk maken ofwel faciliteren. Vanuit die gedachte zijn een aantal rollen (stimulator, spin in het web) gedefinieerd die passen bij de manier waarop we ons als gemeente willen inzetten. 3. De gemeente integreert duurzaamheid in alle beleidsplannen van de gemeente. De gemeente volgt een twee sporen beleid met betrekking tot duurzaamheid. Enerzijds is dat het inbrengen van duurzaamheid in de beleidsplannen van de gemeente, anderzijds gaat het om specifieke duurzaamheidsprojecten. Voorbeelden hiervan zijn het klimaat en duurzaam bouwen beleid. Duurzaamheid dient in de gemeentelijke organisatie verankerd te worden. Daartoe worden verschillende maatregelen genomen waardoor het ambitieniveau op termijn in alle beleidsplannen is opgenomen. Beleidsplannen dienen duurzaamheidsdoelstellingen en prestatie indicatoren te bevatten, waardoor tevens gestart kan worden met monitoren van de uitvoering van het beleid. Duurzaamheid wordt opgenomen in de P&C cyclus. Er is een Plan van aanpak nvoering Duurzaamheid in de gemeentelijke organisatie opgesteld, waarin zowel de verankering Duurzaamheid in de gemeentelijke organisatie als een overzicht van (pilot)projecten en beleid wordt uitgewerkt. Vooruitlopend op de ontwikkeling van prestatie indicatoren start de gemeente met het opstellen van een duurzaamheidsverslag over het jaar 2008, waarin een kwalitatieve verslaglegging en beoordeling van de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid wordt gegeven. 1

26 4. De gemeente hanteert een bovengemiddeld ambitieniveau voor lokaal milieubeleid. Het aspect duurzaamheid komt in het bijzonder naar voren in het lokale milieubeleid. Lokaal milieubeleid is direct gericht op het milieu (planet). Het huidige lokale milieubeleid heeft als doelstelling verbetering van het milieu en is daarmee nog niet in overeenstemming gebracht met het voorgestelde ambitieniveau, zoals verwoordt in het coalitieakkoord. Dit akkoord geeft aan dat de gemeente inzet op een bovengemiddeld ambitieniveau ten aanzien van lokaal milieubeleid. Maar dit geldt ook voor andere beleidsvelden. Wil je als gemeente duurzaam zijn dan moet je bovengemiddeld handelen. 5. De gemeente ontwikkelt beleid ten aanzien van duurzame energieproductie, schone en zuinige mobiliteit, een energiezuinige gebouwde omgeving, duurzame bedrijvigheid en klimaatbestendige leefomgeving. Recent vastgestelde notities. Klimaatbeleid: Bij het klimaatbeleid is de inzet de klimaatambitie van het kabinet te volgen. In een zogenaamde CO2- kansenkaart is voor onze regio berekend, dat de kabinetsambitie een concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 voor onze regio betekent. Met als extra ambitie dat de gemeentelijke organisaties in 2015 klimaatneutraal zijn. (zie bijlage 3 Klimaatprogramma ) Duurzaam bouwen: Uitgangspunt van duurzaam bouwen is het verduurzamen van bouwprojecten. De duurzaamheidprestatie van een gebouw (woning/utiliteit) heeft betrekking op de volgende thema s: Energie: een 10% betere energieprestatie en 25% CO2-reductie; Materialen: het toepassen van duurzame materialen en beperken van de materialisatie; Water: bevorderen van waterbesparende maatregelen; Afval: beperken van afval en bevorderen van hergebruik; Gezondheid: gezond binnenklimaat; Woon- en gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. (zie bijlage 3: Duurzame bouwen en -stedenbouwbeleid ) Visie openbare Ruimte Katwijk: De Visie Openbare Ruimte Katwijk (VORK) is een wijze van aanpak en beschrijft de duurzame ambities voor de inrichting en het beheer en onderhoud van de openbare ruimte van Katwijk. Duurzaam veilige inrichting: oude dorpstraten worden ingericht conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig; Duurzaam Veilige infrastructuur: een weg wordt zo ingericht dat de weggebruiker weet wat wordt verwacht en fouten worden voorkomen; Kiezen voor de minst milie4ubelastende vormen van onderhoud en benutten van de groene & blauwe structuren als ondergrond voor de ruimtelijke ontwikkelingen. Woonvisie: Beleidsdoel: Er is concrete invulling gegeven aan het begrip duurzaam wonen in Katwijk Prestaties: 1. Alle nieuwbouwwoningen worden gebouwd volgens het DUBO-plus pakket. 2. Bij stedenbouwkundige vraagstukken wordt en integrale kwaliteitsaanpak nagestreefd met gebruikmaking van het regionale beleidskader duurzame stedenbouw 3. Het begrip duurzaam wonen in Katwijk moet nader ingevuld worden.(daarmee komt samenhang in ondermeer aspecten als bv. duurzaam bouwen, duurzaam [wijk]beheer, beleving woonomgeving, sociale samenhang) 4. Nader onderzoek naar toepassing van bestaande en nieuwe vormen van toepassing van duurzaamheid bij wijkontwikkeling en wijkbeheer. 2

27 Bijlage 3 Voorbeelden duurzaam beleid Klimaatprogramma (zknr ) Duurzaam bouwen en -stedenbouwbeleid (zknr ) 3

28 Plan van aanpak Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek Concept gemeente versie Mei 2008

29 Samenvatting Het klimaatbeleid in dit Plan van Aanpak is nu voor zestien gemeenten uit Holland Rijnland en Rijnstreek. Dit is een gebied met ruim een half miljoen inwoners. Een dergelijke samenwerking leidt tot grotere effectiviteit in het aanpakken van de vraagstukken en de bijbehorende administratie. Door minder versnippering kunnen meer activiteiten ter voorkoming van de klimaatverandering efficiënter worden uitgevoerd met een groter team Aanleiding De portefeuillehouders Milieu van de bij Holland Rijnland aangesloten gemeenten en de gemeente Rijnwoude hebben vorig jaar de Milieudienst opdracht gegeven voor het opstellen van dit Plan van Aanpak Klimaatprogramma Begin 2008 hebben de gemeenten Alphen aan den Rijn, Jacobswoude en Nieuwkoop zich aangesloten bij dit initiatief. Voorafgaand hieraan is een Routekaart opgesteld waarin staat vermeld hoe de gemeenten en de Milieudienst tot een gezamenlijk klimaatprogramma kunnen komen. Klimaatambities Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt voorgesteld de klimaatambitie van het kabinet te volgen. In de regionale CO2-kansenkaart is voor onze regio berekend, dat de kabinetsambitie een concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton 1 in 2030 voor onze regio betekent. In de Routekaart werd nog voorgesteld het kabinetsbeleid te volgen, nu wordt voorgesteld het Klimaatakkoord te volgen. Dit akkoord is de 'neerslag' van het kabinetsbeleid, specifiek gericht op de gemeenten. Met als extra ambitie dat de gemeentelijke organisaties in 2015 klimaatneutraal 2 zijn. De vraag is natuurlijk hoe we deze ambitie kunnen waarmaken. De strategie achter de realisatie van de klimaatambities is maatregelen in drie golven in te zetten: - De eerste golf is meters maken : Nu doen wat nu kan. - De tweede golf is meters voorbereiden : Doen wat nu in ontwikkeling is. - De derde golf is verdergaande innovaties : Innovatie, doen wat nu nog experimenteel is Uitwerking van de klimaatambities per doelgroep De ambtenaren van de gemeenten en milieudienst kunnen het Klimaatprogramma niet alleen realiseren. Participatie van de doelgroepen is een onvermijdelijke voorwaarde voor het slagen van het programma. Het gaat om een cultuuromslag in denken en doen. In tabelvorm wordt in hoofdstuk 3 beschreven wat wij verwachten van de verschillende doelgroepen. Hoe de doelgroepen aan de gang gaan om energiebesparing en duurzame energieopwekking te realiseren om zo bij te dragen aan het voorkomen van de klimaatverandering. De projecten voor de doelgroepen in de tabel worden na de besluitvorming uitgewerkt. De strategie van de uitwerking van de maatregelen is direct 'meters' maken met maatregelen van de plank. De doelgroepen bestaan uit: - Doelgroep Woningen (huishoudens, bewoner/eigenaars en verhuurders). - Doelgroep Ondernemers. - Doelgroep Energieproductie. - Doelgroep Bouwers en projectontwikkelaars. - Doelgroep Gemeentelijke organisatie. - Doelgroep Mobiliteit. Communicatie en betrokkenheid van de samenleving Holland Rijnland en Rijnstreek wordt gevormd door zijn inwoners, die er wonen, werken, consumeren en recreëren. Zij zijn belangrijk bij noodzakelijke cultuuromslag in denken en doen om het Klimaatprogramma te realiseren. Een dergelijke omslag bereik je als Milieudienst en als 16 gemeenten 1 1 kiloton = ton = kg. Een gemiddeld huishouden veroorzaakt uitstoot van circa 9 á 10 ton van het broeikasgas CO2, door gewone dingen te doen, zoals het huis verwarmen, te douchen, het gebruik van apparaten, auto te rijden en te vliegen. 2 Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk: Door middel van een onderzoek wordt vastgesteld wat er onder het begrip klimaatneutraal wordt verstaan en hoe dit begrip meetbaar kan worden gemaakt. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 2

30 namelijk niet alleen. Als eerste moeten de interne stakeholders (ambtenaren en bestuur) op de hoogte zijn van het Klimaatprogramma. Daarna zullen de belangrijke externe stakeholders in Holland Rijnland en Rijnstreek, als bedrijven, burgers en instellingen worden betrokken in deze ambitie. Door over het Klimaatprogramma te communiceren moet het besef worden versterkt dat iedereen op zijn eigen manier kan bijdragen en kan participeren. Door het leggen van verbindingen en het maken van slimme combinaties kan energiezuinig handelen gekoppeld worden aan wat toch al gebeurt. Een goede, strategisch doordachte communicatie moet een van de belangrijkste drivers van het succes van het Klimaatprogramma worden. Organisatie Voor de uitvoering van het nieuwe klimaatbeleid wordt in dit Plan van Aanpak een zo pragmatisch mogelijke organisatievorm en taakverdeling voorgesteld. Namelijk met een stuurgroep waarin een aantal gemeenten en externen zijn vertegenwoordigd, de Milieudienst als programmamanager en (mede)-ontwikkelaar en uitvoerder van projecten, en de gemeenten als (ondersteunende) uitvoerders op lokaal niveau en eventueel trekker van projecten. Cofinanciering klimaatprogramma Op basis van voorlopige 3 gegevens van SenterNovem is berekend dat de 16 gemeenten in Holland Rijnland en Rijnstreek gezamenlijk circa 1,4 miljoen euro subsidie voor vier jaar voor het 'pluspakket' ontvangen. Minimaal eenzelfde bedrag (loonkosten en externe kosten) moeten de 16 gemeenten over vier jaar investeren in de uitvoeringskosten van de projecten van het Klimaatprogramma. In dit Plan van Aanpak is van 105% cofinanciering uit gegaan. Het totaal te besteden budget (in geld en capaciteit) voor de uitvoeringsbegeleiding van het Klimaatprogramma is geraamd op 2,9 miljoen euro. Voor de niet aangesloten gemeenten betekent de cofinanciering van het Klimaatprogramma kosten in verband met inzet van de Milieudienst en beschikbaar stellen van capaciteit. Voorheen zijn deze werkzaamheden door de gemeenten zelf uitgevoerd, een deel van deze capaciteit valt nu vrij. Een mogelijkheid is dat een gemeente de vrijgekomen capaciteit benut en zelf een project uit het Klimaatprogramma t.b.v. de 16 gemeenten gaat trekken. In dat geval zal het programmamanagement van de milieudienst het betreffende project wel coördineren en de projectleider ondersteunen. De subsidie en cofinanciering zijn bedoeld voor de uitvoeringsbegeleiding van activiteiten en maatregelen gericht op de reductie van broeikasgassen. Naast deze kosten en uren voor uitvoeringsbegeleiding van de projecten, vragen deze projecten ook investeringskosten voor de uit te voeren klimaatmaatregelen en onderzoek. Voorbeelden zijn de benodigde (vervangings) investeringen voor het realiseren van een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie en bij nieuwbouwlocaties de meerkosten voor het treffen van energiebesparende maatregelen en het realiseren van duurzame energievoorzieningen. Deze meerkosten kunnen van nihil oplopen tot 1% van de stichtingskosten. 3 De uitwerking van de subsidieregeling is op dit moment nog onbekend, mogelijk wordt het zelfs een decentrale uitkering. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 3

31 Inhoudsopgave Samenvatting pagina 2 Inhoudsopgave pagina 4 1. Inleiding 1.1 Aanleiding pagina Leeswijzer pagina 5 2. Ambities Klimaatprogramma 2.1 Klimaatbeleidsontwikkelingen mondiaal en Nederland pagina Uitgangspunt klimaatambitie Holland Rijnland en Rijnstreek pagina Overwegingen bij het voorgestelde klimaatambitieniveau pagina De strategie achter de klimaatambities pagina De uitvoering van de klimaatambities in de tijd pagina CO2-reductiedoelstelling uit de CO2-kansenkaart Holland Rijnland en pagina 8 Rijnstreek 2.7 Samenhang met het bestaande beleid pagina De gekozen themaprestaties uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid pagina 8 3. Uitwerking van de klimaatambities per doelgroep 3.1 Doelgroep Woningen (huishoudens, bewoner/eigenaars en verhuurders). pagina Doelgroep Ondernemers. pagina Doelgroep Energieproductie. pagina Doelgroep Bouwers en projectontwikkelaars. pagina Doelgroep Gemeentelijke organisatie. pagina Doelgroep Mobiliteit pagina Communicatie en betrokkenheid van de samenleving 4.1 Missie, visie en strategie pagina Gedragsverandering pagina Participatie pagina Organisatie en besluitvorming 5.1 Programmamanagement en ondersteunende uitvoering pagina Overlegstructuur pagina Werkgroepen pagina Evaluatie en monitoring pagina Regionale en lokale besluitvorming pagina Cofinanciering Klimaatprogramma pagina Werkprogramma 2 e helft 2008 Pagina 20 Bijlagen 1 Uitvoeringsacties uit de CO2-kansenkaart pagina 23 2 Longlist met maatregelen pagina 24 3 Jaarlijkse verdeling materiele kosten, capaciteit en subsidie lokaal klimaatbeleid. pagina 26 4 Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid, versie 03 december 2003 Pagina 27 Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 4

32 1. Inleiding Het klimaatbeleid in dit Plan van Aanpak is nu voor zestien gemeenten uit Holland Rijnland en Rijnstreek. Dit is een gebied met ruim een half miljoen inwoners. Een dergelijke samenwerking leidt tot grotere effectiviteit in het aanpakken van de vraagstukken en de bijbehorende administratie. Door minder versnippering kunnen meer activiteiten ter voorkoming van de klimaatverandering efficiënter worden uitgevoerd met een groter team. 1.1 Aanleiding Holland Rijnland heeft in 2007 de Milieudienst gevraagd te onderzoeken of het zinvol is om voor alle Holland Rijnland gemeenten gezamenlijk klimaatbeleid uit te voeren Uitgangspunt is dat klimaatproblemen niet ophouden bij de individuele gemeentegrenzen en dat het efficiënter is om regionaal het klimaatbeleid verder uit te werken. Op 30 mei 2007 heeft het PHO Milieu Holland Rijnland (i.o.) op basis van de notitie Ontwikkelen Klimaatbeleid voor Holland Rijnland besloten om een gezamenlijk klimaatbeleid voor heel Holland Rijnland uit te werken. Ook heeft het PHO Milieu (i.o.) uitgesproken de organisatie voor het gezamenlijke klimaatbeleid praktisch te willen houden. De keuze is: De milieudienst coördineert het gezamenlijke klimaatbeleid. Een stuurgroep waarin een aantal gemeenten en externen zijn vertegenwoordigd stuurt het programma aan. Het ontwikkelen en de uitvoeringsbegeleiding van de projecten gebeurt door compacte werkgroepen. Om aan te geven, hoe Holland Rijnland tot een gezamenlijk gemeentebreed klimaatbeleid kan komen is er een Routekaart opgesteld. In de Routekaart is nader ingegaan op de aan te pakken thema's en klimaatambitie, het organisatiemodel en de cofinanciering van het Klimaatprogramma door de gemeente in geld en uren. Tevens is geadviseerd de regionale CO2-kansenkaart West-Holland uit te breiden voor heel Holland Rijnland. Op 21 november 2007 heeft het PHO Milieu opdracht gegeven deze Routekaart uit te werken tot een plan van aanpak. Het definitieve regionale ambitieniveau en het Plan van Aanpak worden samen vastgesteld. Ook zal in dit besluitvormingproces nader worden ingezoomd op de personele/financiële consequenties t.b.v. de cofinanciering per gemeente. Tijdens het proces van het te ontwikkelen klimaatbeleid voor Holland Rijnland hebben de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en fusiepartner van Alkemade: Jacobswoude zich aangesloten bij het te ontwikkelen regionale Klimaatbeleid. 1.2 Leeswijzer In dit Plan van Aanpak wordt een zekere basiskennis over het vorige klimaatbeleid, de ontwikkeling van dit klimaatbeleid en de waarschijnlijke ontwikkelingen van het klimaatbeleid op langere termijn verondersteld. De basis voor het Plan van Aanpak zijn het Werkprogramma Schoon en Zuinig van het kabinet (september 2007) en het Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk (november 2007). In hoofdstuk 2 zijn de klimaatambities uitgewerkt, waarvan in de tijd de realisatie wordt nagestreefd. In hoofdstuk 3 staan de doelgroepen en de klimaatambities per doelgroep beschreven. Hoofdstuk 4 gaat in op het belang van communicatie, gedragsverandering en participatie. Hoofdstuk 5 gaat over de organisatie van het klimaatprogramma. Hoofdstuk 6 gaat over de cofinanciering door de gemeenten. In hoofdstuk 7 is al een voorstel voor het werkprogramma 2 e helft 2008 gedaan. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 5

33 2. Ambities Klimaatprogramma 2.1 Klimaatbeleidsontwikkelingen mondiaal en Nederland Het jaar 2007 kenmerkt zich door beleidsontwikkelingen op diverse schaalniveaus, die breed de aandacht hebben getrokken. In Nederland en in de EU zijn stappen gezet naar nieuw beleid: het kabinet Balkenende IV trad in februari aan met een concrete klimaatdoelstelling, de EU heeft in februari een duidelijke startpositie gekozen binnen de post-kyoto-onderhandelingen. De Amerikaanse president Bush kwam met een eigen klimaatplan. Ook de G8 en de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-Moon, organiseerden internationale klimaattoppen. Het kabinet heeft zijn ambitieuze doelen in het werkprogramma Schoon en Zuinig voor energie- en klimaatbeleid vastgelegd. De beoogde emissiereductie van broeikasgassen bedraagt 30% in 2020 ten opzichte van Hierbij wordt ook ingezet op meer energiebesparing (2% per jaar) en het gebruik van 20% hernieuwbare energie in De VNG heeft op 12 november 2007 het Klimaatakkoord tussen gemeenten en Rijk voor de periode gesloten met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer namens het kabinet. Het doel van dit akkoord is een ambitieuze, gezamenlijke aanpak van klimaatverandering door gemeenten en het Rijk. In het akkoord staan afspraken en maatregelen op het gebied van energiebesparing, reductie van uitstoot van broeikasgassen, de overgang naar een duurzame energieproductie en het klimaatbestendig maken van Nederland. 2.2 Uitgangspunt klimaatambitie Holland Rijnland en Rijnstreek Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt voorgesteld de klimaatambitie van het kabinet te volgen. In de regionale CO2-kansenkaart is voor onze regio berekend, dat de kabinetsambitie een concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 voor onze regio betekent. In de Routekaart werd nog voorgesteld het kabinetsbeleid te volgen, nu wordt voorgesteld het Klimaatakkoord te volgen. Dit akkoord is de 'neerslag' van het kabinetsbeleid, specifiek gericht op de gemeenten. Met als extra ambitie dat de gemeentelijke organisaties in 2015 klimaatneutraal 4 zijn. 2.3 Overwegingen bij het voorgestelde klimaatambitieniveau De realisatie van de doelen uit het Klimaatakkoord en daaruit volgende CO2-reductiedoelstelling gaat in fasen. Voor de eerste fase krijgen we Subsidie Lokaal Klimaatbeleid (SLoK). Deze subsidie voor de periode is om ons te stimuleren structurele activiteiten te ondernemen en maatregelen te treffen gericht op de reductie van broeikasgassen. Daarvoor is de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid met themaprestatie op drie ambitieniveaus, van laag naar hoog: actief, voorlopend en innovatief (zie bijlage 4). Er is een keuze uit twee pakketten, het basispakket en pluspakket. Deze subsidieregeling SLoK komt overeen met de BANS-regeling uit het klimaatbeleid In de Routekaart werd voorgesteld voor het Pluspakket en het ambitieniveau voorlopend te gaan. Al bij de behandeling van de Routekaart en tijdens de inventariserende gesprekken, werd het duidelijk dat de keuze van één gezamenlijk ambitieniveau op niveau 'voorlopend' een stap te ver was. De startpositie van de 16 gemeente is te verschillend. De ambities van het vorige klimaatbeleid lagen ver uit elkaar. Een aantal gemeenten had géén BANS, een aantal voerden het ambitieniveau actief, anderen het ambitieniveau voorlopend met uitschieters naar ambitieniveau innovatief. In dit Plan van Aanpak wordt voorgesteld voor de periode voor de thema s Woningen, Utiliteitsgebouwen, Bedrijven en Verkeer en Vervoer het ambitie niveau actief te kiezen, voor het thema Grootschalige en/of collectieve Duurzame Energie opties het niveau voorlopend. En voor het thema eigen organisatie het ambitieniveau voor een deel Voorlopend en voor een deel Innovatief te kiezen. Dit levert een goede startpositie op, om uiteindelijk de CO2-reductiedoelstelling van Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk: Door middel van een onderzoek door het Rijk wordt vastgesteld wat er onder het begrip klimaatneutraal wordt verstaan en hoe dit begrip meetbaar kan worden gemaakt. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 6

34 kiloton in 2030 en de klimaatneutrale gemeenten in 2015 te realiseren. De keuze van de themaprestaties t.b.v. het pluspakket staat in paragraaf De strategie achter de klimaatambities De vraag is natuurlijk hoe we deze ambitie kunnen waarmaken. In de regionale CO2-kansenkaart staat, dat we alle zeilen bij moeten zetten om de klimaatambities te realiseren. In de kansenkaart wordt ook geadviseerd om hoog in te zetten (zie bijlage 1). Mochten tijdens de uitvoering projecten niet (tijdig) tot realisatie komen, zou de emissiereductie uiteindelijk toch wat lager uit kunnen komen. Door hoog in te zetten is de kans op realisatie van de klimaatambities het grootst. De realisatie van de klimaatambities komen in zicht door de maatregelen uit de longlist (bijlage 2) in drie golven in te zetten. Het beeld van de golven komt uit het Werkprogramma Schoon en Zuinig (Figuur 1). We nemen dit krachtige beeld graag over om de strategie van het Klimaatprogramma te verklaren. Figuur 1: De strategie uit het werkprogramma - Huidige golf: Meters maken (periode ). De eerste golf bestaat uit maatregelen die marktrijp op de plank liggen en al deels worden uitgevoerd. Over deze maatregelen is wat betreft nut en noodzaak géén discussie. Ze staan beschreven bij de uitwerking van de doelgroepen (Zie paragraaf ). Denk hierbij aan isolatiemaatregelen bij grootschalige renovaties en nieuwbouwlocaties, duurzame energievoorzieningen in nieuwbouwlocaties volgens het CO2-kansenkaartbeleid, vergaande isolatie bij woningrenovatie van particulieren en verhuurders, windturbines en elektriciteitbesparing in huishoudens. Om de klimaatambities in deze periode te vervullen, moeten deze maatregelen maximaal worden ingezet. Beleid: Intensivering van bestaande aanpak en toepassen van de maatregelen van de plank. - Tweede golf: Meters voorbereiden (periode ). De aanzet van deze golf is er al, maar komt op zijn hoogtepunt ergens in Het bestaat uit maatregelen die nog in ontwikkeling zijn. Denk aan HRe (microwarmtekrachtinstallaties voor woonhuizen en kleine bedrijven), grootschalige toepassing van zonne-energie, Warmte-/Koude- Opslag, bio- en windenergie en elektrische auto s. De EPC voor woningen wordt in deze periode landelijk verlaagd naar 0,6. Beleid: Bevorderen van de toepassingen, uitvoeren innovatieprojecten en volgen van de ontwikkeling. - Derde golf: experimentele maatregelen (periode ). De realisatiemogelijkheid van deze innovatiegolf is al zichtbaar, maar de maatregelen zijn technisch en economisch nog niet binnen handbereik, een enkel experiment daargelaten. Wel wordt deelgenomen aan onderzoeksprogramma's, die zoeken naar de overgang van fossiele energiebronnen naar duurzame bronnen (de zogenaamde transitiepaden), bijvoorbeeld groen gas. Beleid: Vooruitlopen op de toekomst, uitvoeren demonstratie- en innovatieprojecten. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 7

35 2.5 De uitvoering van de klimaatambities in de tijd De na te streven realisatie van de klimaatambitie is op te delen in drie perioden, namelijk: - In 2012 zijn de gekozen themaprestaties (zie paragraaf 2.6 en de tabel op de volgende bladzijde) uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid gerealiseerd of is voor deze themaprestaties beleid vastgesteld en is de uitvoering structureel. - In 2015 zijn de gemeentelijke organisaties klimaatneutraal. De gemeente is bij het thema eigen organisatie (Gemeentelijke gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, woonwerkverkeer en inkoop) de exclusieve probleemeigenaar. Zelf het goede voorbeeld geven is een voorwaarde om de andere stakeholders en de lokale samenleving mee te krijgen. Bij bestaande gebouwen en voorzieningen valt nog veel winst te halen. Duurzaam inkopen wordt een belangrijke stap naar een Klimaatneutrale gemeente. - In 2030 is de concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton uit de CO2-kansenkaart in Holland Rijnland en Rijnstreek gerealiseerd. 2.6 CO2-reductiedoelstelling uit de CO2-kansenkaart Holland Rijnland en Rijnstreek De regionale CO2-kansenkaart Holland Rijnland en Rijnstreek is nog niet definitief. Maar met de verzamelde cijfers en door extrapoleren is er een voorlopige CO2-reductiedoelstelling, gebaseerd op het kabinetsbeleid berekend. De CO2-kansenkaart gaat over de gebouwde omgeving. Als einddatum voor onze CO2-reductiedoelstelling is 2030 gekozen. Dit komt niet overeen met het kabinetsbeleid en Klimaatakkoord, maar 2030 sluit beter aan bij de verschillende structuurvisies van de gemeenten. Het kabinetsbeleid gaat uit van 30% emissiereductie in 30 jaar ( ). Vrij vertaald betekent dit 40% in 40 jaar (tot 2030 de beschouwingperiode van de CO2-kansenkaart). Een deel van de emissiereductie wordt in het buitenland en op andere wijze gerealiseerd. In de CO2- kansenkaart is net als bij het vorige klimaatbeleid hiervoor circa 50% aangehouden. De voorlopige cijfers van de totale emissie voor de hele regio is 2500 kiloton. Volgens de voorlopige berekeningen komt de CO2-reductiedoelstelling uit op 21% van de totale emissie, dit is circa 525 kiloton voor de gebouwde omgeving. Het thema Verkeer en vervoer is hierbij nog niet meegerekend. Een gangbaar getal voor stedelijke mobiliteit is 20% van het totaal en bij een reductiedoelstelling van 15 % levert dit circa 75 kiloton op. De voorlopige CO2-reductiedoelstelling in 2030 inclusief mobiliteit komt hierdoor op 600 kiloton. 2.7 Samenhang met het bestaande beleid Het Regionaal beleidskader duurzame stedenbouw neemt het nieuwe klimaatbeleid over. In het Klimaatprogramma wordt aangesloten bij bestaand beleid als het regionale actieplan luchtkwaliteit, regionale verkeer en vervoerplan, duurzaam consumeren, e.d.. Onderzocht wordt of het Duurzaam bouwen beleid in het Klimaatprogramma geïntegreerd kan worden. 2.8 De gekozen themaprestaties uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid Voor de realisatie van het pluspakket moeten we een aantal themaprestaties met een totale waarde van 12 punten realiseren. Voorgesteld wordt meer themaprestaties in uitvoering te brengen. Mochten er tijdens de uitvoering projecten niet (tijdig) tot realisatie komen, kunnen we in overleg met SenterNovem met een andere themaprestatie verder gaan. Om de concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 te realiseren moeten uiteindelijk alle thema s in uitvoering worden gebracht. Voor de periode levert de uitvoering van meer themaprestaties dan strikt noodzakelijk voor de subsidie-aanvraag flexibiliteit op. En voor de periode erna is het een goede start. Ambitieniveaus, voorgesteld wordt verschillende niveaus te kiezen, namelijk: - Actief voor de thema s Woningen, Utiliteitsgebouwen, Bedrijven en Verkeer en Vervoer - Voorlopend voor het thema Grootschalige en/of collectieve Duurzame Energie opties. Uit de CO2-kansenkaart blijkt dat in de regio Holland rijnland en Rijnstreek nog veel kansen liggen. - En voor het thema eigen organisatie het ambitieniveau voor een deel Voorlopend en voor een deel Innovatief te kiezen. Door nu hoog in te zetten is de kans op realisatie van de ambitie klimaatneutraal in 2015 het grootst. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 8

36 Themaprestaties, voorgesteld wordt onderstaande keuze van prestatievelden uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid (zie bijlage 4) te maken. Thema onderdeel Gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer Gem. Infrastructurele voorzieningen en installaties Gem. Nieuwbouw Gem. Bestaande gebouwen Woningbouw + Utiliteit Handhaving EPC Woningbouw Nieuwbouw en Nieuwbouw van Utiliteitsgebouwen Woningbouw Bestaande bouw Woningbouw Bewonersgedrag Bedrijven Vergunningverlening en handhaving Bedrijven Reductie overige broeikasgassen Verkeer en vervoer bevolking en bedrijven Grootschalige en/of collectieve DE-opties Van de vetgedrukte prestatievelden wordt de uitvoering nagestreefd t.b.v. de subsidie-aanvraag pluspakket. Realisatie van de overige prestatievelden wordt waar mogelijk nu al meegenomen t.b.v. lange termijn klimaatambitie. - 5 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen ½ - Energiebesparing 3 % per jaar - 70 % opwekking en/of inkoop duurzame energie (De ambitie van het klimaatprogramma is 100% groen). - Minimaliseren energievraag en duurzaam opwekken en/of inkopen resterende energievraag (energieneutraal) - Energiebesparing 4 % per jaar % opwekking en/of inkoop duurzame energie - Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % van de bouwvergunningen Zelfgeformuleerde prestatievelden. (Dit zijn conceptvoorstellen. Het definitieve beleid komt uit de regionale CO2-kansenkaart.) - Opstellen van energievisies bij locaties van ten minste 50 woningen - Realiseren van 25% reductie van de CO2-uitstoot bij locaties met meer dan 200 woningequivalenten - Realiseren van 75% reductie van de CO2-uitstoot bij locaties met meer dan 700 woningequivalenten - Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 1 % per jaar 5 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag - Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen - Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) - Inkoop 100 % duurzame elektriciteit - Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van energie - Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op energie-aspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats - Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvan gemeente bevoegd gezag is, heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats - Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen. - Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op de reductie van overige broeikasgassen heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats - Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 1 % per jaar 2-5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind, Biomassa, Waterkracht, Warmte/Koudeopslag Waardering 5 Telling ? Totaal van de telling van de themaprestaties 12 5 Achter de prestatievelden staat de waardering, die deze velden hebben gekregen volgens de voorlopige Subsidieregeling Lokaal Klimaatbeleid (SLoK). Om voor een pluspakket in aanmerking te komen moet de optelling van de waardering van de gekozen prestatievelden minimaal 12 punten zijn. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 9

37 3. Uitwerking van de klimaatambities per doelgroep De ambtenaren van de gemeenten en milieudienst kunnen het Klimaatprogramma niet alleen realiseren. Participatie van de doelgroepen, bestuurders en de inwoners is een onvermijdelijke voorwaarde voor het slagen van het programma. Het gaat om een cultuuromslag in denken en doen. In tabelvorm wordt beschreven wat wij verwachten van de verschillende doelgroepen. Hoe gaan de doelgroepen aan de gang gaan om energiebesparing en duurzame energieopwekking te realiseren om zo bij te dragen aan het voorkomen van de klimaatverandering. De projecten voor de doelgroepen in de tabel worden na de besluitvorming uitgewerkt. De strategie van de uitwerking van de maatregelen is direct 'meters' maken met maatregelen van de plank en tegelijkertijd wordt de uitwerking van innovatieve maatregelen voorbereid. Zie verder paragraaf 2.4. De keuze van de projecten wordt jaarlijks gemaakt en vastgelegd in een werkprogramma (zie hoofdstuk 5). Het eerste werkprogramma, voor de 2 e de helft van 2008 is al opgenomen in hoofdstuk Doelgroep Woningen (huishoudens, bewoner/eigenaars en verhuurders) Te realiseren aandeel in de in de regionale CO2-reductiedoelstelling is circa 30% Regelgeving Niet-wettelijk: Verleidingsstrategie Te realiseren themaprestaties Energielabel, met gemiddeld 1 % per jaar - Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het - 5 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag - Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen - Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) - Inkoop100 % duurzame elektriciteit Klimaatakkoord - Nuttig gebruik van restwarmte en duurzame warmte stimuleren - Actief meewerken aan de uitvoering van het programma Meer met Minder - Door een coördinerende rol van gemeenten bij een wijkgerichte aanpak - Afspraken te maken met projectontwikkelaars en woningcorporaties over te realiseren ambities voor energiebesparing en toepassing van duurzame energie - Het organiseren van doelgroepgerichte communicatie en voorlichtingscampagnes en andere lokale stimulansen te organiseren ten einde particuliere eigenaren en bedrijven energiebesparende maatregelen aan hun panden te laten treffen - De gemeenten in prestatiecontracten met woningcorporaties energieprestatie-eisen laten opnemen voor de bestaande woningvoorraad Projecten: - Energiebesparing in bestaande woningvoorraad van particulieren (intensivering Servicepunt Warm Wonen, wijkgerichte aanpak, maatregelpakketten met financiering, doelgroepgerichte communicatie) - Voorlichting huishoudens over elektriciteitbesparing (intensivering Servicepunt Verlicht Wonen) - Overeenkomsten met woningcorporaties en professionele verhuurders 3.2 Doelgroep Ondernemers Te realiseren aandeel in de in de regionale CO2-reductiedoelstelling is circa 30% Regelgeving Wettelijk: Uitvoeren van alle maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar (Wm en activiteitenbesluit) Te realiseren themaprestaties Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van - Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de energie. - Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op energie-aspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats - Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvan gemeente bevoegd gezag is, heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats Klimaatakkoord - De gemeenten als bevoegd gezag op basis van de van toepassing zijnde, bij of krachtens wet gestelde voorschriften met betrekking tot energiebesparing handhaven, evenals bij convenant gemaakte afspraken over energiebesparende maatregelen - De gemeenten in hun handhavingprogramma beoogde controlefrequentie de deelname van bedrijven aan het MJA-convenant energie efficiency laten meewegen Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 10

38 Projecten: - De gemeenten, waarbinnen MJA-bedrijven zijn gevestigd, het MJA-convenant ondertekenen - de gemeenten energiebesparing bij periodieke controles prioriteit geven - Doelmatig gebruik van energie in bedrijven en utiliteit bestaand, volgens het activiteitenbesluit (intensivering Servicepunt Energie Efficiënt Ondernemen) - Vervoersmanagement 3.3 Doelgroep Energieproductie Te realiseren aandeel in de in de regionale CO2-reductiedoelstelling is circa 20% Regelgeving Beleid vaststellen op basis van DE-scans Te realiseren themaprestaties duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind, - 5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt Biomassa, Waterkracht, Warmte/Koude-opslag Klimaatakkoord - De gemeenten streven naar het vergroten van het aandeel duurzame energie tot 20% in De gemeenten streven naar een verdubbeling van het opgestelde vermogen van windenergie op land in De gemeenten in bestemmingsplannen ruimte voor duurzame energie geven, onder andere door het aanwijzen van locaties voor de opwekking hiervan - Als aandeelhouder van energie- en afvalbedrijven blijvend hun invloed aanwenden om de mogelijkheden voor het gebruik van duurzame energie en restwarmte te benutten - De gemeenten de ontwikkeling van groen gas ondersteunen en medewerking geven aan proefprojecten. Vooral regelgeving en lokale acceptatie zijn aandachtspunten Projecten: Stimuleren grootschalige duurzame energieopwekking: Windenergie, biomassa, zonne-energie, geothermie en groen gas. 3.4 Doelgroep Bouwers en projectontwikkelaars Te realiseren aandeel in de in de regionale CO2-reductiedoelstelling is circa 5% Regelgeving Wettelijk, het Bouwbesluit. Het staat de gemeenten natuurlijk vrij om op basis van vrijwilligheid verder te gaan. Daar voor wordt als eerste regionaal beleid ontwikkeld gebaseerd op CO2- kansenkaart en bestaand beleid. (Voor Leiden is dit al voor een deel gebeurd). Te realiseren beleid - Opstellen van energievisies bij locaties van ten minste 50 woningen (uit de CO2- - Realiseren van 25% reductie van de CO2-uitstoot bij locaties met meer dan 200 kansenkaar ten woningequivalenten bestaand beleid) - Realiseren van 75% reductie van de CO2-uitstoot bij locaties met meer dan 700 woningequivalenten Te realiseren thema- Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % prestaties Klimaatakkoord Projecten: van de bouwvergunningen - Gemeenten innovatieve initiatieven in de gebouwde omgeving actief oppakken. - Een aanscherping van de EPC van 25% in 2011 en 50% in 2015 ten opzichte van de huidige eis - De gemeenten actief werken actief mee aan de uitvoering van het programma Meer met Minder door in samenspraak met de partijen van Meer met Minder: - ondersteuning te geven aan de lokale uitvoering van het plan Meer met Minder bijvoorbeeld door een coördinerende rol van gemeenten bij een wijkgerichte aanpak - afspraken te maken met projectontwikkelaars en woningcorporaties over te realiseren ambities voor energiebesparing en toepassing van duurzame energie Koolstofarme energievoorzieningen (restwarmte en duurzame warmte) en duurzame energie bij nieuwbouwlocaties van woningen en utiliteitsgebouwen (basis van het CO2-kansenkaart-beleid), innovatieprogramma energiebesparing met pilotprojecten 3.5 Doelgroep Gemeentelijke organisatie Te realiseren aandeel in de in de regionale CO2-reductiedoelstelling is circa 1% Beleid In 2015 is de gemeentelijke organisatie klimaatneutraal Het staat gemeenten vrij dit doel eerder te behalen Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 11

39 Te realiseren themaprestaties Klimaatakkoord Projecten - 5 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen, voor het gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer - Energiebesparing 4 % per jaar in de gemeentelijke gebouwen - Energiebesparing 3 % per jaar in de infrastructurele voorzieningen en installaties % Opwekking en/of inkoop duurzame energie voor gemeentelijke gebouwen en infrastructurele voorzieningen - 10 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen voor het gemeentelijke wagenpark. - Minimaliseren energievraag en duurzaam opwekken en/of inkopen resterende energievraag (energieneutraal) voor gemeentelijke nieuwbouw - Gemeenten stimuleren het energiezuinig maken van de eigen organisatie. Als eerste stap om te komen tot een CO2-emissiereductie van de eigen gemeentelijke organisatie zullen alle gemeentelijke gebouwen groter dan 1000 m2 uiterlijk 1 januari 2009 voorzien zijn van het verplichte energielabel in combinatie met een maatwerkadvies - De gemeenten streven in hun gebouwen en bij verlichting in de openbare ruimte ernaar dat jaarlijks respectievelijk 2 en 1,5% energie te besparen in de periode Afhankelijk van de afspraken die met marktpartijen binnen de Taskforce verlichting worden gemaakt zal deze ambitie naar boven kunnen worden bijgesteld - De gemeenten streven naar 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in Het streven van individuele gemeenten naar het sneller behalen van deze doelen wordt aangemoedigd Verduurzaming eigen wagenpark Energiebesparing in openbare verlichting, pompen, gemalen, VRI etc. Duurzaam inkopen Energiezuinige gemeentelijke gebouwen - Zuinig gebruik kantoorapparatuur (incl. verlichting en beheersregelingen) - Zuinig gebruik warmte - Centraal energiebeheer gemeentelijke gebouwen en diensten via Internet - Energiedoelstellingen taakstellend neerleggen bij het management - Inkoop groene stroom en groen gas - Zonnepanelen, kleinschalige windturbines 3.6 Doelgroep Mobiliteit Te realiseren aandeel in de in de regionale CO2-reductiedoelstelling is circa 15% Beleid Aanhaken bij regionale activiteiten, zoals het regionale actieplan luchtkwaliteit. Te realiseren themaprestaties Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 1 % per jaar Klimaatakkoord - De gemeenten de verkrijgbaarheid van biobrandstoffen via bijvoorbeeld tankvoorzieningen en van alternatieve brandstoffen in de gemeentelijke omgeving vergroten - De gemeenten, waar mogelijk, inzetten op een zuiniger en schoner wagenpark en/of voertuigen die voor een groter aandeel op alternatieve brandstoffen kunnen rijden - De gemeenten de huidige experimenten voor milieuzonering voortzetten - De gemeenten CO2-emissiereductie integraal opnemen in lokale en regionale verkeers- en vervoersplannen. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan alternatieven voor de auto. Dit geldt in het bijzonder voor de fiets - De gemeenten hun invloed bij de provincies gebruiken om innovaties in het openbaar vervoer via concessieverlening aan vervoersbedrijven te stimuleren Projecten: Voor een deel via Actieprogramma Luchtkwaliteit: Stimuleren elektrische auto s; Stimuleren thuis- en telewerken en televergaderen; Verbeteren en stimuleren gebruik fiets en openbaar vervoer; Stimuleren/faciliteren gedeeld autogebruik/autodate; Het nieuwe rijden faciliteren voor bedrijven, non-profit organisaties en burgers; Studie Vervoersprestatie op locatie; Bewerkstelligen aanleg biobrandstof- en aardgasstations; Efficiënt fietspadenplan in Holland Rijnland en Rijnstreek; Efficiënte goederendistributie; Differentiatie parkeertarieven (ook naar CO2- emissie) Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 12

40 4. Communicatie en betrokkenheid van de samenleving De regio Holland Rijnland en Rijnstreek worden gevormd door zijn inwoners, die er wonen, werken, consumeren en recreëren. Zij zijn belangrijk bij noodzakelijke cultuuromslag in denken en doen om het Klimaatprogramma te realiseren. Een dergelijk omslag bereik je als Milieudienst en de 16 gemeenten namelijk niet alleen. Als eerste moeten de interne stakeholders (ambtenaren en bestuur) op de hoogte zijn van en betrokken bij het programma. Daarna zullen de belangrijke externe stakeholders in de regio, als bedrijven, burgers en instellingen worden betrokken in deze ambitie. Door over het Klimaatprogramma te communiceren moet het besef worden versterkt dat iedereen op zijn eigen manier kan bijdragen en kan participeren. Door het leggen van verbindingen en het maken van slimme combinaties kan energiezuinig handelen worden gekoppeld aan wat toch al gebeurt. 4.1 Missie, visie en strategie Om het bovenstaande te realiseren moet er strategisch communicatiebeleid worden ontwikkeld, dat sterk verweven is met de strategische doelen van het Klimaatprogramma (zie hoofdstuk 2). De neerslag van de strategie is terug te vinden in vision en mission statements. De visie geeft de basisfilosofie van het Klimaatprogramma, hoe wij de wereld willen zien. De missie volgt daarop. De redenen om iets te doen, vanuit die visie: de ambities van het Klimaatprogramma. Een belangrijk onderdeel wordt dus het communiceren van de visie, en het managen van deze communicatie, naar de verschillende interne en externe stakeholders in Holland Rijnland en Rijnstreek. Als het Plan van Aanpak Klimaatprogramma is vastgesteld en de subsidie is toegekend moet er een communicatieplan worden opgesteld, waarin marketing, interne en externe communicatie stevig aan elkaar zijn gekoppeld én elkaar aanvullen. Een goede, strategisch doordachte communicatie moet een van de belangrijkste drivers voor het succes van het Klimaatprogramma worden. 4.2 Gedragsverandering Gedragsverandering begint bij bewustwording en bewustwording begint bij informatie. Willen we een duurzamere samenleving - en dat is geen kwestie meer van willen, maar van moeten - dan zullen we moeten beginnen met bewustwording. Welke gevolgen heeft ons gedrag op onze leefomgeving. Hoe gaan we om met energie en mobiliteit. De wens van stimuleren van gedragsverandering komt in alle projecten en alle doelgroepen voor, als onderdeel van het project (bijvoorbeeld Servicepunt Verlicht Wonen, doelgroep huishoudens) of als doel (bijvoorbeeld Het nieuwe rijden, doelgroep mobiliteit). De werkgroep communicatie gaat de mogelijkheden van gedragsverandering onderzoeken. Mogelijk is er communicatie deskundigheid van de Universiteit Leiden te benutten of kan men beter terecht bij een reclamebureau of beiden. 4.3 Participatie De ambtenaren van de gemeenten en milieudienst kunnen het Klimaatprogramma niet alleen realiseren. Participatie van de doelgroepen, bestuurders en de inwoners is een onvermijdelijke voorwaarde. - Doelgroepen, vooral marktpartijen zien de lokale overheid nog vaak als een hindernis, die voortdurend nieuwe regels, ge- en verboden uitstort. Dat beeld past bij de klassieke rol van de overheid, die hiërarchisch sturing geeft aan maatschappelijke processen. Bij de uitvoering van het Klimaatprogramma willen we de marktpartijen als denktank gebruiken. We streven ernaar per doelgroep kennisplatforms te organiseren. Het programmamanagement faciliteert de platforms. - Bestuurders hebben vanuit hun positie al zo aandacht voor de aanpak van de klimaatverandering. Voorgesteld wordt om daarnaast een comité van aanbeveling van de 16 burgermeesters van de gemeenten op te richten. Zij gaan een beroep op ieder 6 doen om te participeren in het programma. De uitvoering, bijvoorbeeld één of twee keer per jaar bijeen in congresvorm, is voor de werkgroep communicatie. - Een belangrijke taak voor de werkgroep communicatie is het mobiliseren van de betrokkenheid en meedoen van de inwoners. Er zijn al voorstellen gemaakt, als wijkgerichte aanpak met inspraak van de wijkinwoners. Bij meer projecten zou dit ontwikkeld moeten worden. 6 Iedereen is welkom, iedereen is nodig! Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 13

41 5. Organisatie en besluitvorming De organisatie voor de uitvoering van het Klimaatprogramma wordt verdeeld over de Milieudienst West-Holland en de deelnemende gemeenten in de regio Holland Rijnland en Rijnstreek. De Milieudienst voert sinds 2003 op structurele basis het klimaatbeleid uit voor de gemeenten in de Leidse regio, met uitzondering van de gemeente Alkemade. Recenter coördineert de Milieudienst het bestaande klimaatbeleid van de nieuw aangesloten gemeenten Rijnwoude en Teylingen. Voor de uitvoering van het nieuwe klimaatbeleid wordt in dit programma een zo pragmatisch mogelijke organisatievorm en taakverdeling voorgesteld. Namelijk met een stuurgroep waarin een aantal gemeenten en externen zijn vertegenwoordigd, de Milieudienst als programmamanager en (mede)-ontwikkelaar van projecten, en de gemeenten als (ondersteunende) uitvoerders op lokaal niveau en eventueel trekker van projecten. Portefeuillehouderoverleg Milieu Holland Rijnland (PHO Milieu i.o.) Alphen a/d Rijn Rijnwoude Nieuw -koop Advies Ambtelijke Adviesgroep Milieu Holland Rijnland (AAG Milieu) Stuurgroep Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek Programmamanagement Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek Werkgroep Bestaande Woningen Werkgroep Bedrijven Werkgroep Duurzame energieproductie Werkgroep Nieuwbouw Werkgroep Verkeer en Vervoer Werkgroep Duurzame overheid Werkgroep Communicatie 5.1 Programmamanagement en ondersteunende uitvoering De Milieudienst voert het programmamanagement voor het gehele Klimaatprogramma. Dat betekent dat de Milieudienst in beginsel alle projecten uit het programma coördineert en veel projecten trekt. De gemeenten hebben aanvullend hierop de taak om bepaalde projecten op lokaal niveau verder uit te werken en te ondersteunen. Ook kunnen gemeenten zelf een project uit het Klimaatprogramma t.b.v. de 16 gemeenten of een specifiek project voor minder gemeenten zelf trekken. In alle gevallen zal het programmamanagement het betreffende project wel coördineren en de projectleider ondersteunen. Het programmamanagement van de Milieudienst omvat de volgende specifieke taken: - opzetten van werkgroepen t.b.v. het uitwerken van projectvoorstellen; - onderhouden van contacten met gemeenten en derden; - uitzetten van werkzaamheden bij gemeenten en derden; - budgetbewaking; - afleggen van verantwoording aan het bestuur van het PHO Milieu Holland Rijnland, het bestuur van de gemeenten uit de Rijnstreek en AAG Milieu Holland Rijnland; Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 14

42 - organiseren, voorzitten en verslagleggen van de Stuurgroep Klimaatprogramma; - voortgangsbewaking van de projecten; - voortgangsrapportage op grond van de subsidieregeling lokaal klimaatbeleid aan SenterNovem. De gemeentelijke taak omvat globaal: - ambtelijke opdrachtgever, vooral voor het lokale deel van het regionale klimaatprogramma; - eventueel deelnemen in de stuurgroep en werkgroepen; - eventueel trekker van projecten; - mede uitvoeren van werkzaamheden; - lokale contacten leggen; - inzetten deskundigheid en capaciteit t.b.v. een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie; - inzetten deskundigheid en capaciteit t.b.v. toetsing EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats; - inzetten deskundigheid en capaciteit voor het handhaven Wet Milieubeheer, Activiteitenbesluit en MJA-afspraken (niet aangesloten gemeenten). 5.2 Overlegstructuur Het operationele overleg rond de uitvoering en voortgang van het Klimaatprogramma vindt plaats in de Stuurgroep Klimaatprogramma. De voorgestelde vergaderfrequentie van de stuurgroep is 2 á 3 maal per jaar. Om de stuurgroep effectief te kunnen laten werken wordt het aantal leden beperkt tot maximaal 8. De aangesloten milieudienstgemeenten worden vertegenwoordigd door het accountmanagement van de Milieudienst. De niet-aangesloten gemeenten kiezen in overleg met het programmamanagement een vertegenwoordiging. Vanuit de stuurgroep wordt gerapporteerd aan het PHO Milieu en AAG Milieu Holland Rijnland en de gemeenten van de Rijnstreek. Deze besturen besluiten over de inhoud van het Klimaatprogramma, de maximale uitvoeringskosten van het programma en over de voortgangsrapportages. Dit alles op voordracht van de Stuurgroep Klimaatprogramma. Taken van de stuurgroep zijn: - inbreng en keuze van de projecten; - terugkoppeling naar gemeente/organisatie; - bewaken van de voortgang, kosten en planning; - zorgdragen voor goede communicatie met PHO Milieu Holland Rijnland. Deelnemers van de stuurgroep zijn: - vertegenwoordiging van de niet-aangesloten gemeenten; - accountmanagement van de Milieudienst; - het programmamanagement; - SenterNovem. 5.3 Werkgroepen. Voorgesteld wordt zes thematische werkgroepen, met een aantal subwerkgroepen en een werkgroep communicatie op te richten. Elke werkgroep krijgt een projectleider. De zes thematische werkgroepen krijgen een opdracht, bestaande uit de gekozen themaprestaties uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid en de concrete CO2-reductiedoelstelling uit de CO2-kansenkaart. Om deze klimaatambities te realiseren heeft de projectleider capaciteit en budget beschikbaar (zie onderstaande tabel). De werkgroep wordt verder bemenst met deskundigen (ambtenaren en externen). Om het werkbaar te houden, wordt er gedacht aan maximaal zes leden per (sub)werkgroep. Het zal duidelijk zijn dat niet alle onderwerpen per thema door dezelfde werkgroep kan worden uitgewerkt en begeleid, vandaar subwerkgroepen. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 15

43 Voorlopige verdeling van de kosten en capaciteit over de werkgroepen voor de periode gebaseerd op ,- subsidie Werkgroep Woningen Loonkosten ,00 Externe kosten ,00 Overige arbeidskosten Werkgroep Bedrijven subtotaal ,00 Loonkosten ,00 Externe kosten ,00 Overige arbeidskosten ,00 Werkgroep Duurzame energieproductie subtotaal ,00 Loonkosten ,00 Externe kosten ,00 Overige arbeidskosten Werkgroep Nieuwbouw subtotaal ,00 Loonkosten ,00 Externe kosten ,00 Overige arbeidskosten PM Werkgroep Verkeer en Vervoer subtotaal ,00 Loonkosten ,00 Externe kosten ,00 Overige arbeidskosten Werkgroep Duurzame overheid subtotaal ,00 Loonkosten ,00 Externe kosten ,00 Overige arbeidskosten ,00 Werkgroep Communicatie subtotaal ,00 Loonkosten ,00 Externe kosten ,00 Overige arbeidskosten Programmamanagement subtotaal ,00 Loonkosten ,00 Externe kosten ,00 Overige arbeidskosten subtotaal ,00 Totaal voor het programma ,00 Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 16

44 5.4 Evaluatie en monitoring Het klimaatprogramma zal, mede ten behoeve van de voortgangsrapportages aan de besturen en de voortgangsrapportage op grond van de subsidieregeling lokaal klimaatbeleid aan SenterNovem, worden gemonitord op: - Realiseren van de themaprestaties. - De concrete CO2-reductiedoelstelling. - Kosten- en urenbesteding. Dit betekent dat op projectniveau deze punten zullen worden gemanaged. Vanuit de Milieudienst zal een monitoringsysteem worden opgezet t.b.v. de tijdsbesteding, financiële bestedingen en de gerealiseerde CO2-reductie per project. Het totale programma zal in 2012 worden geëvalueerd. 5.5 Regionale en lokale besluitvorming en opdrachtgeverschap Besluitvorming regionaal en lokaal Om gezamenlijk regionaal commitment te verkrijgen wordt dit Plan van Aanpak voorgelegd aan het PHO milieu. Tevens wordt het plan ter informatie voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur en PHO ruimte van Holland Rijnland. Vanwege formele redenen is een apart besluit per gemeente noodzakelijk. Voor de drie niet-holland-rijnland-gemeenten: Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude vindt de besluitvorming direct lokaal plaats. Voor vierde niet-holland-rijnlandgemeenten: Jacobswoude wordt van de koppeling aan Alkemade uitgegaan. Voorstel voor het collegebesluit 1. In te stemmen met het Plan van Aanpak Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek, waarmee de realisatie van de volgende klimaatambities in de tijd wordt nagestreefd: - In 2012 zijn de voorgestelde themaprestaties gerealiseerd of is voor deze themaprestaties beleid vastgesteld en is de uitvoering structureel. - In 2015 is de gemeentelijke organisaties klimaatneutraal. - In 2030 is concreet 21% van de totale CO2-uitstoot in Holland Rijnland en Rijnstreek verminderd, dit komt overeen met 600 kiloton CO2. 2. De Milieudienst opdracht te geven het klimaatprogramma uit te voeren en voor de ambtelijke eindverantwoordelijkheid 7 het hoofd/de directeur.. als ambtelijke opdrachtgever voor het gemeentelijk aandeel in het regionale Klimaatprogramma aan te wijzen. 3. De Subsidie Lokaal Klimaatbeleid door de Milieudienst namens de deelnemende gemeenten bij SenterNovem voor het Klimaatprogramma aan te vragen. 4. Zorg te dragen voor de cofinanciering van het Klimaatprogramma door, naast de jaarlijkse vergoeding aan de Milieudienst, het beschikbaar stellen van reguliere capaciteit voor de uitvoering van de thema's 'Gemeentelijke organisatie', 'Bedrijven, Vergunningverlening en handhaving' (indien relevant) en 'Nieuwbouw'. 5. Zorg te dragen voor een inzichtelijke en controleerbare administratie over de inzet van uren. 6. Dit besluit aan de Griffier te zenden, met het verzoek deze ter kennisname te brengen aan de Commissie. 7 De ambtelijke eindverantwoordelijkheid is voor de uitvoering van het gemeentelijk aandeel in het regionale Klimaatprogramma. (De bestuurders zijn verantwoordelijk voor het beleid en de kaders.) De ambtelijke opdrachtgever neemt de verplichting op zich om de middelen te verschaffen die nodig zijn om het Klimaatprogramma te realiseren en verleent medewerking aan het beschikbaar stellen van de reguliere capaciteit. De ambtelijke opdrachtgever delegeert door aan de programmaleider van het klimaatprogramma. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 17

45 6. Cofinanciering Klimaatprogramma Op basis van voorlopige 8 gegevens van SenterNovem is berekend dat de 16 gemeenten in Holland Rijnland en Rijnstreek gezamenlijk circa 1,4 miljoen euro subsidie voor vier jaar voor het 'pluspakket' ontvangen. Minimaal eenzelfde bedrag (loonkosten en externe kosten) moeten de 16 gemeenten over vier jaar investeren in de uitvoeringskosten van de projecten van het Klimaatprogramma. In dit plan van aanpak is van 105% cofinanciering uit gegaan. Het totale te besteden budget (in geld en capaciteit) voor de uitvoering van het Klimaatprogramma is 2,9 miljoen euro. Vooruitlopend op de financiële uitwerking van de subsidieregeling lokaal klimaatbeleid is er in onderstaande tabel een indicatieve cofinanciering van het Klimaatprogramma gemaakt. Er is per kolom een verdeling gemaakt voor kosten 2008 en De tabel geeft inzicht in de verwachte jaarlijkse uitvoeringskosten van de projecten en het programmamanagement en de tijdbesteding door de gemeente zelf voor de thema's duurzame overheid, 'bedrijven' en 'nieuwbouw'. Bij het laatste thema gaat het om handhaving van de EPC. Tijdens de uitvoering van het Klimaatprogramma zullen daarover afspraken worden overgemaakt. Vooralsnog zijn hier géén uren voor opgenomen. (De basis voor onderstaande tabel is in bijlage 3 opgenomen. Deze tabel wordt jaarlijks geïndexeerd. De basistabel is van 2007.) Tijdbesteding voor eventuele deelname aan de stuurgroep en/of werkgroep en/of projectleiderschap is per gemeente verschillend en niet verwerkt. Tijdens de uitvoering van het klimaatprogramma zal het programmamanagement, daar per gemeente afspraken over maken. Voor de niet aangesloten gemeenten betekent de cofinanciering van het Klimaatprogramma kosten aan de Milieudienst en beschikbaar stellen van capaciteit. Voorheen zijn deze werkzaamheden door de gemeenten zelf uitgevoerd, een deel van deze capaciteit valt nu vrij. Een mogelijkheid is dat een gemeente de vrijgekomen capaciteit benut om zelf een project uit het Klimaatprogramma t.b.v. de 16 gemeenten te gaan trekken. In dat geval zal het programmamanagement het betreffende project wel coördineren en de projectleider ondersteunen. Niet alle gemeenten zijn in staat geweest de bijdrage voor 2008 (maximaal een half jaar) in de begroting van 2008 op te nemen. In overleg met de Milieudienst, afdeling bedrijfsvoering kunnen deze gemeenten ervoor kiezen de kosten voor 2008 niet dit jaar te betalen, maar in De gemeenten ontvangen over bovenstaande kosten wel een rekening. De vermelde uren worden in principe al door de gemeenten gemaakt, alleen nu met een intensivering naar CO2-reductie. De subsidie en cofinanciering zijn bedoeld voor de uitvoeringsbegeleiding van activiteiten en maatregelen gericht op de reductie van broeikasgassen. Het gaat om: - de loonkosten van het bij het plan van aanpak betrokken personeel; - de aan derden verschuldigde kosten voor verleende diensten ten behoeve van het plan van aanpak (waaronder kosten van onderzoek en communicatie); - een opslag voor de algemene kosten van 40%. - kosten voor het programmamanagement en andere organisatieversterkende activiteiten. Naast de kosten en uren voor uitvoeringsbegeleiding van de projecten, vragen deze projecten ook investeringskosten voor de uit te voeren klimaatmaatregelen en onderzoek. Themavoorbeelden zijn: - Voor een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie is het wellicht nodig om de bestaande stromen van (vervangings) investeringen tegen het licht te houden en te richten op realiseren van een klimaatneutrale organisatie. Mogelijk is daar een apart investeringsfonds voor nodig. - Voor nieuwbouwlocaties geldt dat het treffen van energiebesparende maatregelen en het realiseren van duurzame energievoorzieningen kosten met zich mee brengt. Door aan de hand van de CO2- kansenkaart een energievisie op te stellen kunnen de vermeden kosten worden afgewogen t.o.v. de investeringen. Zo hoeven nieuwe woningen, die worden aangesloten op een warmtenet, niet van ketels te worden voorzien. De meerkosten bij nieuwbouwlocaties kunnen van nihil oplopen tot 1% van de stichtingskosten. 8 De uitwerking van de subsidieregeling is op dit moment nog onbekend, mogelijk wordt het zelfs een decentrale uitkering. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 18

46 Cofinanciering Klimaatprogramma in uren en geld per jaar (indicatief) Gemeente Holland Rijnland in het jaar > eind 2008 Jaarlijkse bijdrage 9 heel jaar 2009 Uren t.b.v. klimaatneutrale gemeentelijke organisatie 10 eind 2008 heel jaar 2009 Uren t.b.v. uitvoering Aktiviteitenbesluit 11 e.d. eind 2008 heel jaar 2009 Uren t.b.v. handhav ing EPC 12 Alkemade/Jacobswoude 4.200, , pm Hillegom 3.400, , pm Katwijk , , pm Leiden , , pm Leiderdorp 4.400, , pm Lisse 3.700, , pm Noordwijk 4.100, , pm Noordwijkerhout 2.600, , pm Oegstgeest 3.700, , pm Teylingen 5.900, , pm Voorschoten 3.800, , pm Zoeterwoude 1.400, , pm Gemeente Rijnstreek Alphen aan den Rijn , , pm Nieuwkoop 4.500, , pm Rijnwoude 3.100, , pm De te maken uren door de gemeenten opgenomen in bovenstaande tabel zijn de minimaal te maken uren per de gemeente. Ze zijn gebruikt voor de berekening van de door de gemeente beschikbare gestelde capaciteit als onderdeel van de cofinanciering. Bij het opstellen van de uitvoeringsplannen zullen het werkelijke aantal benodigde uren worden berekend. De opgevoerde uren zijn in principe regulier werk. Voorbeelden zijn: - de gebouwbeheerder maakt afwegingen bij vervangingsinvesteringen, daar komt nu ook de afweging voorkomen uitstoot broeikasgassen bij. - de inkoper zal naast het letten op zaken als prijs en kwaliteit nu ook naar de duurzaamheid kijken. - vergunning en handhaving voert het activiteitenbesluit uit met aandacht voor energiebesparing. 9 Jaarlijkse bijdrage aan de Milieudienst (indicatief, afrekening op basis van werkelijk gemaakte uren) 10 Jaarlijks te maken uren door de gemeenten t.b.v. klimaatneutraal maken gemeentelijke organisatie (regulier werk) 11 Jaarlijks te maken uren door de gemeenten t.b.v. energiebesparing in bedrijven, uitvoering Activiteitenbesluit (regulier werk) 12 Jaarlijks te maken uren t.b.v. handhaving van de EPC. Tijdens de uitvoering van het Klimaatprogramma zullen daar afspraken worden overgemaakt. Vooralsnog zijn hiervoor géén uren voor opgenomen. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 19

47 7. Werkprogramma 2 e helft 2008 Werkgroep Woningen (huishoudens, bewoner/eigenaars en verhuurders) 200 kiloton (indicatief) CO2-reductiedoelstelling 2030 uit regionale CO2 kansenkaart Doelstelling 2012: taakstelling SLoK Puntenscore SLoK 2 Soort taak, Wettelijk/ Beleid vaststellen/ Verleiding Verleidingstrategie Projecten - Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 1% per jaar. - 5% Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag. - -Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen. - -Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label). - -Inkoop 100% duurzame elektriciteit. - Intensiveren van het Servicepunt Warm Wonen. - Intensiveren van het Servicepunt Verlicht Wonen. - Keuze van een pilotproject wijkgerichte energiebesparing. - Opstellen werkprogramma Projectleider? Externe partner(s) Pego en project Meer met Minder Subsidie nee Kosten en tijdsbesteding (indicatief) ,- 450 uur Werkgroep Bedrijven CO2-reductiedoelstelling 2030 uit regionale CO2 kansenkaart 200 kiloton (indicatief) - Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op Doelstelling 2012: basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op taakstelling SLoK het gebied van energie. - Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op energieaspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats. - Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvan gemeente bevoegd gezag is, heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats. Puntenscore SLoK 1 Soort taak, Wettelijk/ Wettelijke taak Beleid vaststellen/ Verleiding Projecten Projectleider Externe partner(s)? Subsidie nee Kosten en tijdsbesteding (indicatief) - Informatiebijeenkomst voor medewerkers vergunningverlening en handhaving van de gemeenten en MDWH. - Inventarisatie van de bedrijven in Holland Rijnland en de Rijnstreek. - Cursus voor de medewerkers - Opstellen werkprogramma , uur Werkgroep Duurzame energieproductie 100 kiloton (indicatief) CO2-reductiedoelstelling 2030 uit regionale CO2 kansenkaart Doelstelling 2012: taakstelling SLoK Puntenscore SLoK 3 5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind, Biomassa, Waterkracht, Warmte/Koude-opslag. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 20

48 Soort taak, Wettelijk/ Beleid vaststellen/ Verleiding Beleid vaststellen op basis van DE scans. Projecten Inventarisatie plekken voor windturbines, bio-olie WKK en biomassa. Projectleider? Externe partner(s)? Subsidie Kosten en tijdsbesteding (indicatief) nee ,- 150 uur Werkgroep Nieuwbouw (woningen en utiliteit) CO2-reductiedoelstelling 2030 uit regionale CO2 kansenkaart 25 kiloton (indicatief) Doelstelling 2012: Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats taakstelling SLoK bij 40 % van de bouwvergunningen. - Opstellen van energievisies bij locaties van ten minste 50 woningen Te realiseren beleid (uit - Realiseren van 25% reductie van de CO2-uitstoot bij locaties met meer dan 200 de CO2-kansenkaar en woningequivalenten bestaand beleid) - Realiseren van 75% reductie van de CO2-uitstoot bij locaties met meer dan 700 woningequivalenten Puntenscore SloK 1 Soort taak, Wettelijk/ Beleid vaststellen/ Verleiding Projecten Projectleider? Externe partner(s) Pego en? Subsidie nee Kosten en tijdsbesteding (indicatief) - 50 uur Wettelijk, het Bouwbesluit. - Beleid voor de CO2-kansenkaart opstellen en implementeren bij de gemeenten. - Opstellen werkprogramma Werkgroep Duurzame overheid CO2-reductiedoelstelling 2030 uit regionale CO2 kansenkaart 5 kiloton CO 2 reductie (indicatief) Doelstelling In 2015 is de gemeentelijke organisatie klimaatneutraal Doelstelling 2012: taakstelling SLoK Puntenscore SLoK 5 Soort taak, Wettelijk/ Beleid vaststellen/ Verleiding Projecten Projectleider? Externe partner(s)? Subsidie Nee Kosten en tijdsbesteding (indicatief) - 5 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen. - Energiebesparing 3 % per jaar % opwekking en/of inkoop duurzame energie - Minimaliseren energievraag en duurzaam opwekken en/of inkopen resterende energievraag (energieneutraal). - Energiebesparing 4 % per jaar % opwekking en/of inkoop duurzame energie. Beleid vaststellen - Beleid ontwikkelen. - Energiescans openbare verlichting. - Inventariseren gemeente gebouwen. - Onderzoek energiezorgsystemen. - Gemeente gebouwen voorzien van energielabel. - Opstellen werkprogramma , uur Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 21

49 Werkgroep Communicatie CO2-reductiedoelstelling 2030 uit regionale CO2 kansenkaart N.v.t. Doelstelling 2012: taakstelling SLoK N.v.t. Puntenscore SLoK N.v.t. Soort taak, Wettelijk/ Beleid vaststellen/ Verleiding N.v.t. - Opstellen en uitvoeren communicatieplan intern. Projecten - Opstellen en uitvoeren communicatieplan extern. - Publicatie Klimaatprogramma. - Opstellen communicatieprogramma Projectleider? Externe partner(s)? Subsidie Kosten en tijdsbesteding (indicatief) Projectmanagement CO2-reductiedoelstelling 2030 uit regionale CO2 kansenkaart Nee ,- 100 uur N.v.t. Doelstelling 2012: N.v.t. taakstelling SLoK Puntenscore SLoK N.v.t. Soort taak, Wettelijk/ N.v.t. Beleid vaststellen/ Verleiding - Instellen werkgroepen en aanstellen projectleiders. - Ontwikkelen monitoringprogramma. Activiteiten - Ondersteuning werkgroepen. - Opstellen werkprogramma Klimaatprogramma Programmaleider Externe partner(s)? Subsidie nee Kosten en tijdsbesteding (indicatief) ,- uur Capaciteit en budget voor de werkgroepen 2 e helft 2008 Uren gemaakt door de werkgroepen en het programmamanagement Uren gemaakt door de gemeenten en milieudienst Beschikbaar materieel budget Werkgroep Bestaande woningen ,- Werkgroep Bedrijven ,- Werkgroep Duurzame energieproductie ,- Werkgroep Nieuwbouw 50 Werkgroep Duurzame overheid ,- Werkgroep Mobiliteit (start in 2009) Werkgroep Communicatie ,- Programmamanagement ,- Totaal ,- Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 22

50 Bijlage 1 UITVOERING ACTIES SCENARIO KABINETSBELEID UIT CO2-KANSENKAART (concept) Om het scenario Kabinetsbeleid te realiseren, kan het beste ingezet worden op het Meest ambitieuze scenario. Doordat tijdens de uitvoering projecten niet (tijdig) tot realisatie komen, zou de emissiereductie uiteindelijk toch wat lager uit kunnen komen. Door hoog in te zetten is de kans op realisatie van het kabinetsscenario het grootste. De uitvoering van de acties uit dit scenario zij de volgende: > Intensiveren energiebesparingsbeleid bij: Bestaande woningen, inclusief stimuleren duurzame energieopties onder andere door middel van een wijkgerichte EPA-aanpak voor particulieren waarbij per wijk een op die leeftijd gerichte aanpak kan worden opgesteld. De organisatie hiervan en de communicatie hierbij kan eventueel door externen worden uitgevoerd. Een deel van de uitvoeringskosten (de adviezen zelf) zullen middels de EPBD-regeling (energielabeling van woningen) bij de woningeigenaren worden neergelegd. Ten aanzien van de investeringen is er een subsidieregeling voor duurzame energie (PV, zonneboilers en warmtepompen) door het rijk aangekondigd. Bestaande en nieuwe grote bedrijven: het is belangrijk dat de gemeenten dit meenemen in de planvorming en doelstellingen integreren in de reguliere vergunningen. Planvorming (en visievorming) is nodig omdat bedrijven elkaar kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld door WKOsystemen) of eventueel warmte kunnen uitwisselen. Detailhandel, kantoren en horeca: dit vraagt een aanpak die vergelijkbaar is met de hiervoor genoemde EPA-aanpak voor woningen. Eventueel kunnen die acties ook worden gecombineerd voor bijvoorbeeld centrumgebieden waarbij de communicatie uiteraard wel per doelgroep specifiek moet worden ingericht. Bij de acties kunnen bedrijvenverenigingen worden betrokken. Glastuinbouw met een voor de bedrijvensector vergelijkbare aanpak > Opstellen energievisies bij nieuwbouwlocaties van ten minste 50 woningen: deze trajecten beginnen bij een energievisie voor het betreffende gebied en worden bij een positieve uitkomst vervolgd met besluitvorming, het benaderen c.q. selecteren van partijen voor de uitvoering en het maken van afspraken met alle betrokkenen. De uitvoering ligt bij de projectleider van de locatie en de klimaatmedewerker van de gemeente/milieudienst. > Afspraken met woningcorporaties, professionele verhuurders, universiteit en andere gebouwbeheerders over verbetering van de energieprestatie van huurwoningen. Bij zowel de gemeenten als bij de corporaties zelf staat energie steeds duidelijker op de agenda. Ook de universiteit heeft veel gedaan aan het verlagen van het energieverbruik. Als de prestatieafspraken worden gemaakt c.q. geactualiseerd, kunnen doelstellingen worden opgenomen in lijn met het gekozen scenario. > Vergroten aandeel lokaal opgewekte duurzame energie door middel van windenergie en biobrandstoffen: windenergie vraagt een uitgebreid traject bestaande uit een haalbaarheidsonderzoek, draagvlakontwikkeling, landschappelijke inpassing, bij grote projecten een m.e.r., aanpassen bestemmingsplan, eventueel selecteren van een partij en het maken van afspraken. Onder duurzame energie valt ook het vergroenen van de stadsverwarming. In overleg met Nuon kunnen plannen worden uitgewerkt en financieringsmogelijkheden gezocht. Het streven moet zijn hierover afspraken te maken over doelstellingen en termijnen. De meeste activiteiten worden door de milieudienst geïnitieerd en gecoördineerd. Zij heeft hiertoe een plan gemaakt om tot nieuw klimaatbeleid met concrete acties te komen. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 23

51 Bijlage 2 Longlist maatregelen klimaatbeleid Woningen bestaand: > Bewonersmaatregelen: energiezuinige verlichting en huishoudelijke apparatuur > Maatregelen op gebouwniveau: na-isolatie, geïsoleerde beglazing, kierdichting, energiezuinige ventilatie, zonneboiler(combi)s, warmteterugwinning douchewater, HRE-ketel (micro WK), zonwering, PV-panelen > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming > Energiedoelstellingen opnemen in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid. > Energieprestatie-afspraken met woningcorporaties, als onderdeel van reguliere prestatieafspraken. > Met betrokkenen opstellen van energievisies voor bestaande bouwlocaties. Woningen nieuw: > Maatregelen op gebouwniveau: isolatie, geïsoleerde beglazing, energiezuinige ventilatie, lage temperatuurverwarming, zonneboiler(combi)s, warmteterugwinning douchewater, warmtepompen, zonwering, PV-panelen > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming, decentrale duurzame energievoorzieningen Utiliteit bestaand: > Gebruikersmaatregelen: energiezuinige (kantoor) apparatuur > Maatregelen op gebouwniveau: geïsoleerde beglazing, HR- / HRE-ketel, mini-wkk of bioenergie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming Utiliteit nieuw: > Maatregelen op gebouwniveau: isolatie, geïsoleerde beglazing, HR- / HRE-ketel, warmtepomp, mini-wkk of bio-energie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, lage temperatuurverwarming, warmte- en koudeopslag, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming, decentrale duurzame energievoorzieningen Bedrijven bestaand: > Gebruikersmaatregelen: energiezuinige (kantoor) apparatuur > Maatregelen op gebouwniveau: geïsoleerde beglazing, HR- / HRE-ketel, mini-wkk of bioenergie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen, kleinschalige windturbines > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming Bedrijven nieuw: > Maatregelen op gebouwniveau: isolatie, geïsoleerde beglazing, HR- / HRE-ketel, warmtepomp, mini-wkk of bio-energie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, lage temperatuurverwarming, warmte- en koudeopslag, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen, kleinschalige windturbines > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming, decentrale duurzame energievoorzieningen Land- en tuinbouw bestaand: > Maatregelen op gebouwniveau: WKK of bio-energie, warmteterugwinning in ventilatie, energiezuinige verlichting, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen, kleinschalige windturbines > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming Land- en tuinbouw nieuw: Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 24

52 > Maatregelen op gebouwniveau: isolatie, geïsoleerde beglazing, warmtepomp, WKK of bioenergie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, lage temperatuurverwarming, warmte- en koudeopslag (kassen: zonneterp ), energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen, kleinschalige windturbines > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming, decentrale duurzame energievoorzieningen Gemeentelijke organisatie (Subsector van utiliteit/bedrijven) > Eigen Wagenpark > Verduurzaming eigen wagenpark > Infrastructurele voorzieningen > Energiebesparing in openbare verlichting, pompen, gemalen, VRI etc > Duurzaam inkopen > Duurzaam inkopen > Energiezuinige gemeentelijke gebouwen > Zuinig gebruik kantoorapparatuur (incl. verlichting en beheersregelingen) > Zuinig gebruik warmte > Centraal energiebeheer gemeentelijke gebouwen en diensten via Internet > Energiedoelstellingen taakstellend neerleggen bij het management > Inkoop groene stroom en groen gas > Zonnepanelen, kleinschalige windturbines Duurzame energie: > Stimulering opwekking grootschalige windenergie > Stimulering bio-energie en/ of geothermische energie bij stadsverwarming > Productie en opwerken biogas voor aardgasnet (groen gas) Verkeer en vervoer: Uitvoeren acties uit luchtkwaliteitplannen (met als neveneffect CO2-reductie) Aansluiten bij plannen tot verbeteren openbaar vervoer in Holland Rijnland en Rijnstreek. Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 25

53 Bijlage 3 Jaarlijkse verdeling materiele kosten, capaciteit en subsidie lokaal klimaatbeleid, jaar Gemeenten Inwoners per Uren per jaar Uren * tarief per jaar Bijdrage materiele kosten [ ] Aandeel in subsidie per jaar [ ] Kosten van de SLoK per gemeente per jaar [ ] Verwachte meeren minderkosten t.o.v. begroting [ ] Holland Rijnland: Hillegom Katwijk Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Leiden Leiderdorp Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Rijnstreekberaad: Alkemade/Jacobswoude Alphen aan den Rijn Nieuwkoop Rijnwoude Totaal HR & RSB: Deze begroting wordt jaarlijks geïndexeerd op inwonertal en uurtarief. Gemeente concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma pagina 26

54 Bijlage 4 PRESTATIEKAART LOKAAL KLIMAATBELEID versie 03 december 2007 Programmaprestaties Ambitieniveaus Actief Voorlopend Innovatief Energiebesparing 2 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt 3 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt 4 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt Verduurzaming 5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt 10 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt 20 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt ofwel door duurzame opwekking binnen de ofwel door duurzame opwekking binnen de ofwel door duurzame opwekking binnen de gemeente gemeente gemeente ofwel door participatie van de gemeente ofwel door participatie van de gemeente ofwel door participatie van de gemeente en/of lokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.) en/of lokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.) en/of lokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.) Reductie overige broeikasgassen Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen. Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op de reductie van overige broeikasgassen heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 50% van de uitstoot in de gemeente Prestaties per Thema Ambitieniveaus Actief Voorlopend Innovatief A. Eigen gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, woon-werkverkeer en inkoop Nieuwbouw van gebouwen Bestaande gebouwen Infrastructurele voorzieningen (openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, pompen, gemalen e.d.) Realiseren met een met 20 % verscherpte EPC Energiebesparing 2 % per jaar 40 % opwekking en/of inkoop duurzame energie Energiebesparing 2 % per jaar 40 % opwekking en/of inkoop duurzame energie Realiseren met een met 50 % verscherpte EPC Energiebesparing 3 % per jaar 70 % opwekking en/of inkoop duurzame energie Energiebesparing 3 % per jaar 70 % opwekking en/of inkoop duurzame energie Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 70% van de uitstoot in de gemeente Minimaliseren energievraag en duurzaam opwekken en/of inkopen resterende energievraag (energieneutraal) Energiebesparing 4 % per jaar 100 % opwekking en/of inkoop duurzame energie (energieneutraal) Energiebesparing 4 % per jaar 100 % opwekking en/of inkoop duurzame energie (energieneutraal) Gemeente concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma pagina 27

55 Gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer 5 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen 10 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen 20 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen B. Woningen Handhaving EPC Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % van de bouwvergunningen Nieuwbouw Realiseren van woningen met een 10 % verscherpte EPC Realiseren van een EPL van 7,0 tot 8,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen Bestaande woningvoorraad Bewonersgedrag Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 1 % per jaar 5 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) Inkoop 100 % duurzame elektriciteit C. Utiliteitsgebouwen Handhaving EPC Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % van de bouwvergunningen Nieuwbouw van utiliteitsgebouwen Bestaande utiliteitsgebouwen Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 10 % verscherpte EPC Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteitsgebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 1 % per jaar Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 70 % van de bouwvergunningen Realiseren van woningen met een 25 % verscherpte EPC Realiseren van een EPL van 8,0 tot 9,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 2 % per jaar 10 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) Inkoop 100 % duurzame elektriciteit Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 70 % van de bouwvergunningen Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 25 % verscherpte EPC Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteitsgebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 2 % per jaar Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 90 % van de bouwvergunningen Realiseren van woningen met 75 % verscherpte EPC of: Realiseren van energieneutrale woningen Realiseren van een EPL van 9,0 tot 10,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 4 % per jaar of: Realiseren van energieneutrale woningen (binnen voorbeeldprojecten) 20 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) Inkoop 100 % duurzame elektriciteit Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 90 % van de bouwvergunningen Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 75 % verscherpte EPC of: Realiseren van energieneutrale utiliteitsgebouwen Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteitsgebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 4 % per jaar D. Bedrijven Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 28

56 Vergunningverlening en handhaving Reductie overige broeikasgassen Bedrijventerreinen Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van energie Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op energieaspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvan gemeente bevoegd gezag is, heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op de reductie van overige broeikasgassen heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 2% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie Extra energie-efficiencyverbetering en/of verduurzaming van gemiddeld 2 % per jaar bij de bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet Milieubeheer Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 50% van de uitstoot in de gemeente Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 3% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie Extra energie-efficiencyverbetering en/of verduurzaming van gemiddeld 4 % per jaar bij de bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet Milieubeheer Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 70% van de uitstoot in de gemeente Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 4% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie E. Verkeer en Vervoer Verkeer en vervoer Besparing en/of verduurzaming brandstoffen bevolking en bedrijven met 1 % per jaar F. Grootschalige Duurzame Energie-opties Grootschalige en/of 3 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam collectieve DE-opties opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind Biomassa Waterkracht Warmte/Koude-opslag Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 2 % per jaar 5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind Biomassa Waterkracht Warmte/Koude-opslag Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 4 % per jaar 10 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind Biomassa Waterkracht Warmte/Koude-opslag Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 29

57 Organisatieversterkende randvoorwaarden Ambitieniveaus Actief Voorlopend Innovatief Taken en verantwoordelijkheden Beleidsmatige inbedding Financiering Communicatie Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd in functieomschrijvingen en werkplannen Opname van energiedoelstellingen in beleid van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken) Structureel budget, randvoorwaarden en bevoegdheden vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie in de gemeentelijke gebouwen en voorzieningen Structurele communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid naar alle relevante onderdelen en niveaus van de gemeentelijke organisatie Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn geborgd d.m.v. een kwaliteitszorgsysteem Doorvertalen van energiedoelstellingen naar doelstellingen van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken) Structureel budget, randvoorwaarden en bevoegdheden vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie door doelgroepen Structurele communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid naar alle relevante partijen, inclusief burgers, binnen de gemeente Het kwaliteitszorgsysteem wordt periodiek door een onafhankelijke partij geaudit en gecertificeerd Doorvertalen van energiedoelstellingen naar doelstellingen en instrumentarium van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken) Vernieuwende financieringsconstructies vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie door doelgroepen Vernieuwende vormen van communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid Monitoring Monitoring op inspanningen (projectniveau) Monitoring op resultaten (projectniveau) Monitoring op doelstellingen (programmaniveau) Gemeente versie concept 9 mei 2008 Plan van Aanpak Klimaatprogramma Pagina 30

58 Regionale DuBoPlus-Richtlijn van maatregel naar meten van prestaties actualisatie van het Regionaal DuBoPlus-Pakket 2003 Regio Holland Rijnland en Rijnwoude CONCEPT Milieudienst West-Holland, april 2008

59 2

60 Samenvatting Het Regionaal DuBoPlus-Pakket wordt sinds 2003 in de regio toegepast als uitgangspunt bij het verduurzamen van bouwprojecten met een regionale ambitie. Het beleid is gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen (NpDB), aangevuld met regionale maatregelen. Het NpDB wordt niet meer geactualiseerd. Daarom is een is proces gestart van evaluatie en actualisatie met deze notitie als resultaat. Aanpak Als aanpak is gekozen voor een evaluatie (2007) van het huidige DuBoPlus-Pakket en de resultaten te gebruiken voor het actualiseren van het beleid. Gemeenten die het DuboPlus-Pakket nog niet hanteren 1, doen dat alsnog met deze geactualiseerde versie. Vanwege de grote overlap van inhoud en doelgroepen wordt onderzocht of het DuBo-beleid kan worden geïntegreerd in het Klimaatprogramma Evaluatie Het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) heeft in 2007 in opdracht van de Milieudienst de betrokken gemeenten en bouwpartijen geënquêteerd. Het resultaat was een waardering van 6,6. Het invullen van de maatregelenlijsten werd als tijdrovend ervaren. Als onvolkomenheden kwamen naar voren het niet inzichtelijk zijn van de milieuwinst, gebrek aan kennis en problemen met handhaving en meerkosten. De bouwopgave voor de toekomst is groot en bestaat uit diverse gebouwfuncties. Regionale DuBoPlus Richtlijn Om tegemoet te komen aan de bezwaren uit de enquête wordt voorgesteld de statische maatregelenlijsten te schrappen, ten gunste van een flexibeler instrument, namelijk: 1- een prestatie-eis, aangevuld met een beperkt aantal basismaatregelen, die voor zover hoger ligt dan wettelijk vereist, vrijwillig is; 2- introductie van een rekenprogramma Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR) -Gebouw, waarmee de duurzaam bouwen prestaties makkelijk berekend kunnen worden. De kosten van deze tool zijn relatief beperkt; De duurzaamheidprestatie van een gebouw (woning/utiliteit) heeft betrekking op de volgende thema s: Energie: een 10% betere energieprestatie en 25% CO 2 -reductie; Materialen: het toepassen van duurzame materialen en beperken van de materialisatie; Water: bevorderen van waterbesparende maatregelen; Afval: beperken van afval en bevorderen van hergebruik; Gezondheid: gezond binnenklimaat; Woon- en gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Het rekenprogramma GPR-Gebouw bepaald per duurzaamheidthema de prestatie met een score op een schaal van 1 tot 10 (schoolcijfer). Hierbij komt een 5 overeen met de eisen in het bouwbesluit. De regionale ambitie voor duurzaam bouwen ligt hoger dan de eisen in het bouwbesluit en wordt daarom aangevuld met enkele regionale maatregelen. De hierbij behorende score komt overeen met een 7. Gemeenten staan dichtbij burgers en bedrijven en hebben als overheidsinstelling een voorbeeldfunctie in de maatschappij. Gemeenten kunnen hun voorbeeldfunctie waar maken door het goede voorbeeld te geven en haar gebouwen duurzamer te bouwen dan andere bedrijfsgebouwen. Daarom wordt voorgesteld de maatlat voor de eigen gebouwen hoger te leggen. Voor de openbare werken (grond-, weg- en waterbouw) blijft een beperkte maatregelenlijst operationeel, omdat er (nog) geen prestatie-instrument op de markt is. Procedure Duurzaam Bouwen Voor de aangesloten gemeenten wordt het DuBo-beleid meegenomen als onderdeel in het milieuadvies bij ruimtelijke plannen en projecten. Niet aangesloten gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid in uitvoering en toetsing. Uiteraard kan de Milieudienst hiervoor ingehuurd worden. Overeenkomstig het raamcontract met Holland Rijnland wordt het beleid en de kennis omtrent duurzaam bouwen door de Milieudienst actueel gehouden en periodiek aan de gemeenten overgedragen of met betrokkenen uitgewisseld. Dit gebeurt, voor zover relevant, vanuit het klimaatprogramma en tijdens enkele bijeenkomsten per jaar met betrokkenen. 1 Katwijk, Lisse, Noordwijk en Rijnwoude 3

61 Inhoud SAMENVATTING... 3 INHOUD INLEIDING DOELSTELLING AANPAK LEESWIJZER REGIONAAL DUBOPLUS-PAKKET RESULTATEN ENQUÊTE DUBOPLUS-RICHTLIJN PRESTATIES NIEUWBOUW PRESTATIES BESTAANDE BOUW PRESTATIES GWW EN OPENBARE RUIMTE PRESTATIES GEMEENTELIJKE GEBOUWEN AANSCHAFKOSTEN GPR-GEBOUW REGIONALE EN LOKALE UITVOERING COMMUNICATIE FINANCIËLE INSTRUMENTEN... 9 LITERATUUR BIJLAGE 1 PRESTATIE-INSTRUMENTEN BIJLAGE 2: AANSCHAF KOSTEN GPR-GEBOUW REGIO

62 1 Inleiding Het Regionaal DuBoPlus-Pakket wordt sinds 2003 in de regio toegepast als uitgangspunt bij het verduurzamen van bouwprojecten met een regionaal ambitieniveau. Het beleid kenmerkt zich, zoals in veel Nederlandse gemeenten en regio s, door het gebruik van omvangrijke maatregelenlijsten, gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen (NpDB), aangevuld met regionale maatregelen. Het NpDB wordt niet meer geactualiseerd. Afgesproken was om binnen vijf jaar het Regionaal DuBoPlus-Pakket te herijken, juist om nieuwe landelijke ontwikkelingen te kunnen blijven volgen. Daarom is een proces gestart van evaluatie en actualisatie, waarvan deze notitie het resultaat is. Maatregelenlijsten zijn op zich een goede manier om ambities vast te leggen en te monitoren. Een nadeel is echter dat de maatregelen regelmatig geactualiseerd moeten worden om op nieuwe kennis en regelgeving in te spelen. Verder is niet altijd inzichtelijk welk milieuvoordeel de verschillende maatregelen opleveren. Veel Nederlandse gemeenten zijn de laatste jaren op zoek naar een andere manier om de integratie van duurzaam bouwen te waarborgen. De tendens is dat er steeds meer gewerkt wordt met prestatie-eisen in plaats van met de omvangrijke maatregelenlijsten. Dit is ook de weg die voor de regio Holland Rijnland e.o. wordt ingeslagen. 1.1 Doelstelling Het doel is om het huidige DuBoPlus-Pakket 2003, gericht op zowel projecten van gemeentelijke en professionele projectpartners (projectontwikkelaars en woningcorporaties) als particuliere opdrachtgevers van kleinere bouwopgaven, te actualiseren. Daarbij blijft het regionale ambitieniveau onveranderd, maar de (lange) statische maatregelenlijst wordt vervangen door flexibeler prestatie-instrument. Met behulp van dit instrument kunnen de duurzaamheidseffecten van de verschillende maatregelen tegen elkaar afgewogen worden. Belangrijke voorwaarde voor het prestatie-instrument is dat het gebruikersvriendelijk en handzaam is. 1.2 Aanpak Als aanpak is gekozen voor een evaluatie (2007) van het huidige DuBoPlus-Pakket en de resultaten te gebruiken voor het actualiseren van het beleid. Hiertoe heeft het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBÉ) in opdracht van de Milieudienst West-Holland de betrokken gemeenten en bouwpartijen in 2007 geënquêteerd. Op basis van de enquêteresultaten en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen is in overleg met de gemeentelijke DuBo-contactambtenaren de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtlijn voor de regio Holland Rijnland en Rijnwoude ontwikkeld. Vanwege de grote overlap in inhoud (energie) en doelgroepen wordt onderzocht of de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtlijn geïntegreerd kan worden in het Klimaatprogramma Vooralsnog wordt de actualisatie van het DuBoPlus beleid in nauwe samenhang met het Klimaatprogramma door de gemeenten vastgesteld. Negen van de dertien gemeenteraden hadden het DuBoPlus-Pakket indertijd vastgesteld en actualiseren met de nieuwe Richtlijn hun DuBoPlus-beleid. Vier gemeenten 2 willen nu ook de nieuwe DuBoPlus-Richtlijn gaan hanteren. Daarmee wordt voor de hele regio Holland Rijnland en Rijnwoude dezelfde maatlat voor duurzaam bouwen gehanteerd. 1.3 Leeswijzer In de voorliggende notitie, bedoeld voor bestuurders, wordt het Regionaal DuBoPlus-Pakket 2003 geëvalueerd en geactualiseerd. In hoofdstuk 2 vindt u de ervaringen die in de afgelopen periode zijn opgedaan en de resultaten tot nu toe. In hoofdstuk 3 staat de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtlijn beschreven. Deze richtlijn bestaat uit een prestatie-instrument aangevuld met enkele regionale maatregelen. Voor verschillende categorieën (nieuwbouw, bestaande bouw, gemeentelijke gebouwen) worden de regionale maatregelen en het prestatie-instrument voor het (laten) meten van de DuBo-prestatie toegelicht. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de procedure aan bod, communicatie en financiële instrumenten. In bijlage 1 het prestatie-instrument en in bijlage 2 de aanschafkosten van GPR-Gebouw. 2 Katwijk, Lisse, Noordwijk en Rijnwoude 5

63 2 Regionaal DuBoPlus-Pakket 2003 De regio Holland Rijnland e.o. hanteert sinds het Regionaal DuBoPlus-Pakket. Dit DuBoPlus-Pakket bestaat uit en maatregelenlijst met vaste maatregelen (goed uitvoerbaar met een substantiële milieuwinst) en variabele maatregelen (waarvan een minimum aantal gekozen moet worden) gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen. Enkele regionale maatregelen zijn hieraan toegevoegd: een 10% betere energieprestatie, een 5dB betere geluidsprestatie en een gebruiksaanwijzing voor de gebruiker bij nieuwbouw; twee stappen hogere energieprestatie op het energielabel voor bestaande bouw; het toepassen van 5% meer duurzame energie; voor alle bouwprojecten en werken: het toepassen van FSC-gecertificeerd hout, afkoppelen van hemelwaterafvoer van het riool en alleen gecoate bouwmetalen koper, zink en lood bij contact met hemelwater. Verder is er een kwaliteitsvoorkeur en een waardering op gezondheidsaspecten in de maatregelenlijst opgenomen. Alle maatregelen wegen even zwaar, maar hebben wel een verschillend duurzaamheideffect. Regelmatig bespreken de gemeentelijke DuBo-contactambtenaren en de Milieudienst het duurzaam bouwenbeleid en de resultaten die de gemeenten boeken. Deze resultaten worden door de Milieudienst geregistreerd in de Regionale Projectenlijst. Jaarlijks rapporteert de Milieudienst aan de regio over de advisering, jaarprogramma, succes- en faalfactoren en de resultaten. Resultaten woningbouw Totaal gebouwd DuBoPlus Percentage DuBoPlus % * * = alle 13 gemeenten Utiliteitbouw die aan DuBoPlus voldoet wordt gemeld in het openbaar DuBoRegister Utiliteit, waarvan de Milieudienst, namens de regio, lid is. Projecten zoals Gemeentewerf Roelofarendsveen, Hoofdkantoor Hoogheemraadschap van Rijnland, ROC Lammenschans Leiden en Stadgehoorzaal Leiden staan in het DuBoRegister Utiliteitbouw vermeld. 2.1 Resultaten enquête Uit de enquête, die begin 2007 in opdracht van de Milieudienst West-Holland is uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBÉ) en tijdens het regionale overleg (REDO) op 10 juli 2007 in Leiden, kwamen (onder meer) de volgende waardering, opmerkingen en wensen naar voren: rapportcijfer 6,6; er is aandacht voor duurzaam bouwen; er wordt één ambitieniveau nagestreefd; het invullen van de maatregelenlijsten werd als tijdrovend ervaren; de milieuwinst is m.b.v. de maatregelenlijst niet inzichtelijk; gebrek aan kennis (intern én extern); problemen met de handhaving; meerkosten vormen een probleem; de toekomstige bouwopgave is groot en bestaat uit diverse gebouwfunctie; men heeft liever prestatie-eisen dan omvangrijke maatregelenlijsten; men wil meer aandacht voor binnenmilieu en gezondheid : 7 gemeenten, 2004: 8 gemeenten, 2006: 10 gemeenten 6

64 3 DuBoPlus-Richtlijn 2008 Om tegemoet te komen aan de bezwaren uit de enquête wordt voorgesteld de statische maatregelenlijsten te schrappen, ten gunste van een flexibeler instrument, namelijk: 1. een beperkt aantal basismaatregelen, aangevuld met een prestatie-eis, die voor zover hoger ligt dan wettelijk vereist, vrijwillig is; 2. introductie van een rekenprogramma GPR-Gebouw, waarmee de duurzaam bouwen prestaties makkelijk berekend kunnen worden. De kosten van deze tool zijn relatief beperkt; Door de overgang van maatregelenlijsten naar prestatie-eisen ontstaat er meer keuzemogelijkheid voor de bouwer/architect, er kan immers op verschillende manieren aan de prestatie-eis worden voldaan. De prestatie-eis is gekoppeld aan enkele regionale maatregelen en de gebouwfunctie. Zo worden er bijvoorbeeld andere eisen aan kantoorgebouwen gesteld dan aan woningen. Voor kleine bouwprojecten (< 10 woning en/of < 3000 m 2 BVO bedrijfsgebouwen) wordt alleen een beperkte maatregelenlijst toegepast. 3.1 Prestaties nieuwbouw Voor de woning- en utiliteitnieuwbouw worden de prestaties berekend met de rekentool GPR-Gebouw (zie bijlage 1) voor de thema s energie, materialen, water, afval, gezondheid en woonkwaliteit. Elk thema kent een score van 1 tot 10, waarbij een 5 overeenkomt met de wet- en regelgeving (verplicht) en een 7 met het regionale Plus ambitieniveau (vrijwillig). Enkele thema s worden aangevuld met één of meer regionale maatregelen om aan het regionaal Plus ambitieniveau kunnen voldoen. 1) Energie a) energieprestatie: 10% scherpere eis dan Bouwbesluit of het toepassen van duurzaam opgewekte energie 4 met een goed geïsoleerde buitenschil 5 ; b) vermindering energievraag: i) uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar bedrijfsgebouwen, voor gemeentelijke gebouwen geldt 10 jaar; c) toekomstgerichte maatregelen i) goede gebruikershandleiding 2) Materialen a) ontwerp gericht op efficiënt gebruik; b) ontwerp gericht op lange levensduur; c) materialisatie i) geen toepassing van ongecoate uitlogende bouwmetalen (koper, zink en lood); ii) alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk). 3) Water a) drinkwaterbesparende systemen; b) overige waterbesparende systemen; c) vermindering belasting van grondwater/riolering i) afkoppelen hemelwaterafvoer van riolering. 4) Afval a) voorkom (verontreiniging) van bouw/sloopafval; b) zorgvuldig omgaan met bouw/sloopafval; c) zorgvuldig behandelen huiselijk (gebruiks)afval. 5) Gezondheid a) Geluidkwaliteit i) het weren van geluiden van buiten, van buren en installaties; b) luchtkwaliteit van het binnenklimaat; c) thermisch comfort. 6) Woonkwaliteit (alleen voor woongebouwen) i) toegankelijkheid woningen; ii) toegankelijkheid overige (collectieve) systemen; iii) flexibiliteit en toekomstgericht; iv) sociale veiligheid. 4 Minimaal 25% CO2 -reductie (EPL 7,2) bij > 200 woningen 5 warmteweerstand gesloten geveldelen Rc >=3,5 m².k/w, begane grondvloer Rc >=4 m².k/w, dak Rc >= 5 m².k/w en HR++-glas met U <=1,2 W/m².K in alle verwarmde ruimten 7

65 3.2 Prestaties bestaande bouw Voor de bestaande woning- en utiliteitbouw worden bij renovatie en groot onderhoud de prestaties berekend met de rekentool GPR-Gebouw-Bestaand voor de thema s energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Elk thema kent een score van 1 tot 10, waarbij een 5 overeenkomt met de wet- en regelgeving (verplicht) en een 7 met het regionale Plus ambitieniveau (vrijwillig). Enkele thema s worden aangevuld met één of meer regionale maatregelen om aan het regionaal Plus ambitieniveau te kunnen voldoen. 1) Energie a) vermindering energievraag i) uitvoering van een EnergiePrestatieOnderzoek (EPA) en vaststellen energielabel; ii) voor de woningbouw wordt gestreefd naar het uitvoeren van energiebesparende maatregelen, die leiden tot 30% energiebesparing; iii) uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar voor bedrijfsgebouwen, voor gemeentelijke gebouwen geldt 10 jaar; b) toekomstgerichte maatregelen i) goede gebruikershandleiding 2) Milieu a) materialisatie i) geen toepassing van ongecoate uitlogende bouwmetalen (koper, zink en lood); ii) alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk). b) ontwerp gericht op efficiënt gebruik en op lange levensduur; c) minimaliseren (sloop)afval; d) efficiënt (drink)water gebruik. 3) Gezondheid a) geluidkwaliteit i) het weren van geluiden van buiten, van buren en installaties; b) goede luchtkwaliteit van het binnenklimaat; c) thermisch comfort 4) Gebruikskwaliteit a) toegankelijkheid; b) aanpasbaarheid c) sociale veiligheid 5) Toekomstwaarde a) Levensloopbestendigheid b) flexibiliteit en toekomstgericht; 3.3 Prestaties GWW en openbare ruimte Voor de GWW-sector (grond-, weg- en waterbouw) is het rekenmodel GPR-gebouw niet geschikt. Wel zijn er rekenmodellen ontwikkeld, waarmee duurzaamheidsprestaties van bijvoorbeeld openbare verlichting en verkeersregelinstallaties, wegen, oevers en kades worden bepaald. Maar een alles omvattend landelijk instrument is er niet. Daarom wordt voorgesteld een gedeelte van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen voor de GWW (in 2006 geactualiseerd) te handhaven. In 2009 te onderzoeken of een (landelijk) rekenmodel voor de GWW-sector kan worden toegepast of met standaard besteksomschrijvingen kan worden volstaan, in overeenstemming met onderstaande prestaties. 1- realiseer een 70% duurzame energievoorziening of 100% inkoop duurzame energie; 2- pas energiezuinige openbare verlichting en verkeersregelinstallaties toe; 3- geen toepassing van uitlogende bouwmetalen (koper, zink en lood); 4- alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk); 5- pas secundaire materialen of herbruikbare materialen toe bij grondwerken; 6- pas betonpuingranulaat toe als grindvervanger in beton; 7- pas vernieuwbare materialen toe; 8- beperk materiaalgebruik bij infrastructuur; 9- beperk het gebruik van milieubelastende materialen bij kabels en leidingen; 10- railinfrastructuur: de maatregelen uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW. 8

66 3.4 Prestaties gemeentelijke gebouwen Een bijzondere rol wordt in de nieuwe DuBoPlus-Richtlijn toegekend aan de gemeentelijke gebouwen. Gemeenten staan dichtbij burgers en bedrijven en hebben als overheidsinstelling een voorbeeldfunctie in de maatschappij. Gemeenten kunnen hun voorbeeldfunctie waar maken door het goede voorbeeld te geven en haar gebouwen duurzamer te bouwen dan andere bedrijfsgebouwen. Daarom wordt voorgesteld de maatlat voor de eigen gebouwen hoger te leggen. Hiertoe een hogere prestatie-eis in combinatie met de regionale maatregelen na te streven, dan voor overige bedrijfsgebouwen geldt. Deze prestatie-eis komt overeen met GPR-Gebouw score van 8. Omdat de Rijksgebouwendienst een andere rekentool voor haar eigen gebouwen gebruikt, namelijk GreenCalc+, is benchmarken met rijksgebouwen alleen mogelijk indien de betreffende projecten worden doorgerekende met GreenCalc+. Voor Greencalc+ geldt als prestatie-eis een Milieu-index-Gebouw van 200 of meer. 3.5 Aanschafkosten GPR-Gebouw Met de financiering van de aanschaf van het instrument GPR-Gebouw en instructie moet in de begroting van 2009 rekening gehouden worden of indien mogelijk eerder. Zie bijlage 2 4 Regionale en lokale uitvoering Voor de aangesloten gemeenten wordt het DuBo-beleid meegenomen als onderdeel in het milieuadvies bij ruimtelijke plannen en projecten. Per project volgen maatwerkadviezen bij de uitvoering en toetsing van duurzaam bouwen. Niet aangesloten gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid in uitvoering en toetsing. Uiteraard kan de Milieudienst hiervoor ingehuurd worden. Overeenkomstig het raamcontract met Holland Rijnland wordt het beleid en de kennis omtrent duurzaam bouwen door de Milieudienst actueel gehouden en periodiek aan de gemeenten overgedragen of met betrokkenen uitgewisseld. Dit gebeurt, voor zover relevant, vanuit het klimaatprogramma en tijdens enkele bijeenkomsten per jaar met de betrokkenen. 4.1 Communicatie Vanwege de grote overlap in doelgroepen zal de benodigde communicatie worden uitgewerkt in samenhang met het communicatiebeleid voor het gehele klimaatprogramma. Daarmee wordt ook een gecoördineerde benadering van de betreffende doelgroepen bevorderd. 4.2 Financiële instrumenten Om initiatiefnemers (ontwikkelaars/ (particuliere)opdrachtgevers) te prikkelen duurzamer te bouwen of duurzame en energiebesparende maatregelen uit te voeren geven financiële stimuleringsregeling een positieve stimulans. In het kader van het Klimaatprogramma zal bekeken worden welke financiële instrumenten (groene hypotheek e.d.) voor het Klimaatbeleid en voor de (extra) DuBo -doelstellingen toepasbaar zijn. 9

67 Literatuur Regionaal DuBoPlus-Pakket, MDWH, 2003 Evaluatie dubo-beleid West-Holland, 5 juli 2007, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, NIBE Consulting bv Notitie actualisatie dubo-beleid Holland Rijnland e.o., 15 oktober 2007, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, NIBE Consulting bv / NIBE / W/E Adviseurs Factsheet Creatieve financieringsmogelijkheden op een rij, SenterNovem. Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk Plan van Aanpak Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek , MDWH. 10

68 Bijlage 1 prestatie-instrumenten 1- Nieuwbouw GPR Gebouw is een instrument voor nieuwbouwprojecten, waarmee ambities en daadwerkelijke realisatie op verschillende milieu-, woonkwaliteits- en DuBo-thema s worden bepaald en gevolgd. Het bestaat uit een eenvoudig te bedienen, gebruikersvriendelijk softwarepakket. GPR Gebouw werkt snel, eenvoudig en betrouwbaar: binnen 2 uur inzicht in kwaliteit en duurzaamheid ontwerp en gebouw; effect van iedere afzonderlijke maatregel op duurzaamheid direct zichtbaar; maakt gebruik van referentiewoningen; sluit aan op EPC, NEN-normen en Bouwbesluit; materiaal module gebaseerd op levenscyclusanalyse (LCA); geeft behaalde CO2-reductie. GPR-scores Scores lager dan de eis, scores zijn ROOD! 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 Invoer prestatie-eisen. 8,0 7,5 8,0 7,0 6,0 9,0 Prestatieniveau s verschijnen. (Voor de regio minimaal niveau alle thema s: 7.0) Nog niets ingevoerd. Het minimumniveau is 5.0, Dat komt overeen met het Bouwbesluit niveau. Energie Materialen Afval Water Gezond- Woonheid kw aliteit 2 Bestaande bouw GPR-Gebouw-Bestaand is een instrument voor de bestaande bouw, waarin voor verschillende gebouwfuncties prestatie-eisen worden vastgelegd. GPR Gebouw Bestaand werkt snel, eenvoudig en betrouwbaar binnen 4 uur inzicht in (verbetering) kwaliteit en duurzaamheid gebouw voor bestaande situatie en situatie na ingreep effect van iedere afzonderlijke maatregel op duurzaamheid direct zichtbaar. GPR Gebouw Bestaand maakt gebruik van: referentiewoningen; sluit aan op EPBD, NEN-normen en Bouwbesluit; materiaal module gebaseerd op levenscyclusanalyse (LCA); geeft behaalde CO2-reductie. Door het invoeren van de huidige gebouwkenmerken en de kenmerken na ingreep wordt de actuele duurzaamheidprestatie vergeleken met de prestatie na ingreep. Dit maakt het mogelijke om de consequenties van verschillende niveaus van renovatie of zelfs sloop/vervangende nieuwbouw te vergelijken. 11

69 Bijlage 2: Aanschaf kosten GPR-Gebouw Regio Het prestatie-instrument GPR-Gebouw en licenties worden uitgegeven door W/E adviseurs. Tot inwoners: 1250,00, Van tot inwoners: 2500,00 Boven de inwoners en hoofdlicentie: 4500,00. Per gemeente zijn 10 sublicenties jaarlijks voor de externe partijen beschikbaar (op termijn onbeperkt). Jaarlijkse onderhoudkosten per gemeente: 250,00 GPR Gebouw Bestaand (onderhoud en renovatie): in ontwikkeling. De verwachting is, dat veel corporaties met GPR Bestaand gaan werken en aanvang niet nodig zal zijn. Training en extra begeleiding voor de hele regio (13 gemeenten): Deze interne cursus van drie dagdelen is bedoeld voor projectleiders, Dubo- contactambtenaren en handhavers. In de cursus wordt onder meer aandacht besteed aan: Projectrealisatie Verklaring en GPR Gebouw bewaken en realiseren van ambities monitoren en toetsen van ambities werkwijze, rollen en verantwoordelijkheden praktijkoefeningen communicatie richting indiener en consument Alle bedragen zijn exclusief BTW. Kostenoverzicht per gemeente: Inwoners per de training GPR GPR gebouw restant 2007 totaal Leiden (hoofdlicentie) ,78% Leiderdorp ,39% Oegstgeest ,40% Zoeterwoude ,06% Teylingen ,58% Rijnwoude ,60% Voorschoten ,58% Alkemade ,55% Hillegom ,97% Katwijk ,91% Lisse ,38% Noordwijk ,05% Noordwijkerhout ,75% totaal ,00%

70 Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw van de gemeenten Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude MDWH, 22 december 2005 Herziene versie 2008

71 2

72 Samenvatting Op initiatief van de Milieudienst West-Holland is een intergemeentelijke projectroep gestart met een project om te komen tot een regionaal beleidskader op het gebied van Duurzame Stedenbouw. Eind 2005 is het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw opgeleverd en in 2006 door de participerende gemeentes 1 vastgesteld. Meer gemeentes in de regio 2 willen het Beleidskader gaan hanteren. Daarnaast geeft de tot nu toe opgedane ervaringen met het toepassen van het Beleidskader en mutaties in het gemeentelijk beleid aanleiding tot een herdruk. In het Beleidskader Duurzame Stedenbouw wordt een faseringsplan voorgesteld gekoppeld aan inhoudelijke realiseerbare ambities (basis- en extra ambitieniveau) en een communicatiestrategie. De fasen, de inhoudelijke resultaten en de bijbehorende communicatieaspecten zijn hieronder in schematische vorm weergegeven. verkenning voorbereiding realisatie Startnotitie Opdracht Samenwerking overeenkomst Projectbesluit Onderhoudscontracten Opleveringsprotocol Intentieverklaring Realisatieovereenkomst Inspanningsverplichting Fase 0: Nulmeting Intake Fase 1: Initiatief Fase 2: Definitie of Programma Fase 3: Ontwerp Fase 4: Ontwikkeling Fase 5: Realisatie Uitvoering Fase 6: Evaluatie Beheer Interne draagvlak, actoren in beeld Organisatie, kansrijke duboaspecten vastleggen ambities in programma van eisen Vertalen in maatregelen en integreren in ontwerp Maatvaste en detail uitwerking van het ontwerp Monitoren van duurzaamheidsambitie tijdens de realisatie Vasthouden van ruimtelijke kwaliteit Een stedenbouwkundig project kan in drie globale opeenvolgende trajecten (verkenning, voorbereiding en realisatie) worden ingedeeld. Elk traject kent een aantal fasen. Per fase wordt beschreven welke inhoudelijke stap in welke fase wordt gezet en welke communicatieaspecten in de desbetreffende fase belangrijk zijn om de duurzame ambities te kunnen verwezenlijken. Elke fase wordt afgesloten met een overeenkomst, waarin de gemaakte afspraken zijn vastgelegd. Deze aanpak en een regionale ambitietabel beschrijven hoe een stedenbouwkundige ontwikkeling duurzaam tot stand kan komen. Duurzaamheid in zijn volle breedte (People= ruimtelijk sociaal, Planet= milieu, Profit=economie) wordt hiermee vroeg in de planvorming betrokken, met een hogere ambitie dan wettelijk verplicht. Voor elke ruimtelijke opdracht in de gebouwde omgeving (vanaf 10 woningen en/of één ha grondoppervlak (of > 5000 m 2 bedrijvigheid per ha) kunnen duurzame prestaties met de ontwikkelaar en andere partijen worden afgesproken. Hierbij geldt een basisambitieniveau = gemeentelijk vigerend beleid voor alle relevante duurzaamheidsthema s en deelaspecten en daarbovenop voor minimaal één relevant duurzaamheidsthema een extra ambitieniveau. De gemeente heeft hiermee een instrument om bij ruimtelijke vraagstukken een integrale kwaliteitsaanpak van de leefomgeving te regisseren. 1 Alkemade, Hillegom, Leiden, Leiderdorp, Noordwijkerhout, Oegstgeest (2007), Teylingen (2007), Voorschoten (2007) en Zoeterwoude 2 Katwijk, Lisse, Noordwijk, Rijnwoude 3

73 4

74 Inhoud SAMENVATTING... 3 INHOUD INLEIDING LEESWIJZER AANPAK UITGANGSPUNTEN Regierol van gemeente Integrale kwaliteitsaanpak met brede visie op duurzaamheid Realiseerbare ambities Aansluiten op bestaande planprocessen en integratie van vigerend beleid Benoemen van heldere resultaten en beslismomenten REGIONAAL BELEIDSKADER DUURZAME STEDENBOUW Ambitie en prestaties Toepassing en actualisatie Trajecten binnen het planproces Nulmeting Initiatieffase Definitie of programmafase Ontwerpfase Ontwikkelingsfase Realisatiefase Beheerfase EINDCONCLUSIE EN AANBEVELINGEN GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LINKS LIJST VAN AFKORTINGEN TABEL 1 OVERZICHT GEMEENTELIJK BELEID TABEL 2 AMBITIETABEL DUURZAME STEDENBOUW BIJLAGEN Triple P-benadering Overzicht procesfasering Actorenanalyse Model projectorganisatie Begrippenlijst duurzaamheidsthema s DS Modelnotitie duurzame stedenbouw Voorbeeld monitorplan Duurzame Stedenbouw Overeenkomsten Voorbeeld handleiding gebruiker/bewoners Colofon

75 1. Inleiding In augustus 2004 is een aantal gemeenten uit de regio op initiatief van de Milieudienst West-Holland gestart met de ontwikkeling van een regionaal beleidskader op het gebied van Duurzame Stedenbouw. Een intergemeentelijke projectgroep bestaande uit RO-, stedenbouw-, DuBo- en milieuspecialisten van de gemeenten Alkemade, Hillegom, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude, aangevuld met een extern deskundige, Hoogheemraadschap van Rijnland, Provincie Zuid Holland en SenterNovem hebben aan dit proces deelgenomen. Eind 2005 is het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw opgeleverd en in 2006 door de participerende gemeentes vastgesteld. Meer gemeentes in de regio als Katwijk, Lisse, Noordwijk en Rijnwoude willen het Beleidskader gaan hanteren. Daarnaast geeft de tot nu toe opgedane ervaringen met het toepassen van het Beleidskader en mutaties in het gemeentelijk beleid aanleiding tot een herdruk. Reeds bestaande afspraken met betrekking tot onder andere het Klimaatbeleid en het Regionaal Dubo Plus pakket werden aangevuld met ambities en maatregelen op het hogere schaalniveau. Duurzaamheid in zijn volle breedte (people, planet, profit) wordt vroeg in de planvorming betrokken met een hogere ambitie dan wettelijk verplicht. Nationale pakketten Duurzaam Bouwen De laatste jaren is op het gebied van Duurzaam Bouwen veel bereikt. Landelijk werden er gestandaardiseerde maatregelenlijsten ontwikkeld, de Nationale Pakketten. Deze Nationale Pakketten vormen de basis van het Regionaal DuBo Plus Pakket, aangevuld met regionale ambities. In de loop der jaren zijn steeds nieuwe maatregelen in deze pakketten opgenomen. Variabele maatregelen werden vast en vaste maatregelen werden in het bouwbesluit opgenomen. Op die manier vond een successieve integratie van Duurzaam Bouwen in de bouwstroom plaats. Van gebouwniveau naar wijkniveau Sinds enige tijd worden door de overheid en marktpartijen initiatieven ondernomen om het thema duurzaamheid naar een hoger schaalniveau te tillen, van gebouwniveau naar buurt-, wijk- en zelfs stadsniveau. Maar al snel merkten degenen die de kop uitstaken en de schaalsprong van duurzaamheid vorm en inhoud wilden geven, dat deze vertaalslag zo gemakkelijk niet is. Honderd duurzame huizen naast elkaar vormen nog geen duurzame buurt. Processen zijn op wijkniveau complexer, naast de technische kant van duurzaamheid spelen hier de sociaal-maatschappelijke vraagstukken een grote rol. Meer betrokkenen, uiteenlopende belangen, bestuurlijk draagvlak en de tijdhorizon van ruimtelijke transformaties zijn uitdagingen voor iedereen die bij zulke projecten betrokken is. Er is geen universele maatregelenlijst, geen afvinktabel, geen terugverdientijd, zoals wel het geval is bijvoorbeeld op het schaalniveau van woningen. Kortom: duurzame ontwikkeling op het hogere schaalniveau 3 is minder grijpbaar en minder objectief. Toch zijn steeds meer gemeenten op zoek naar instrumenten om duurzame stedenbouw in hun beleid te integreren. Op het hogere schaalniveau worden immers de structuren vastgelegd die een optimale invulling van duurzaam bouwen op kavelniveau mogelijk maken. Bijvoorbeeld het rendement van zonnecollectoren is lager als de wijk oost-west georiënteerd is. En voor het hergebruiken van regenwater moet op wijkniveau rekening worden gehouden met opvang-, buffer- en zuiveringscapaciteiten. Duurzame Stedenbouw: een kwestie van proces, inhoud en communicatie Bij duurzame stedenbouw moet dus door de schalen heen gedacht worden en moeten de thema s onderling in verband worden gebracht. Naast ambitieafspraken is hiervoor een goede procesbeheersing cruciaal. Door het toepassen en combineren van handleidingen en instrumenten krijgt duurzaamheid een vaste plek in het planproces. De handleidingen geven aan hoe duurzaamheid van het begin af aan als leidend principe mee wordt genomen in het faseringsplan en welke vragen in welke fase aan de orde moeten komen om met het instrumentarium een hoog kwaliteitsniveau van het plan te waarborgen. Dit beleidskader beschrijft de processtappen en de gewenste resultaten per processtap met het accent op duurzaamheid. Het verduidelijkt de samenhang tussen projectorganisatie, faseringsplan en communicatietraject. Het is bedoeld voor de projectmanager en voor diegenen die deelnemen aan een projectgroep (vakdisciplines) of daar regelmatig en in alle stadia van het proces bij betrokken zijn. 3 Schaalniveau s: 1= regio/stad niveau, 2= wijkniveau, 3= gebouwniveau 4= openbare ruimte (grond-, weg- en waterbouw) 6

76 2. Leeswijzer Het oplossen van stedenbouwkundige vraagstukken in en rond de gebouwde omgeving op een duurzame wijze, waarbij toekomstige generaties ook in hun behoefte kunnen worden voorzien, vereist een brede benadering in een zo vroeg mogelijk stadium van het planproces van een stedenbouwproject. Vanaf een zo vroeg mogelijk stadium meepraten en meedenken bij ruimtelijke vraagstukken leidt tot draagvlak voor duurzame oplossingen, omdat die gezamenlijk worden bedacht. Er is geen blauwdruk voor een duurzame wijk, geen gecertificeerd processchema. Wat het nieuwe beleidskader biedt zijn handleidingen en instrumenten die gebruikt en gecombineerd kunnen worden om duurzaamheid (people, planet, profit) een vaste plek te geven in het planproces. Daartoe wordt een fasering voorgesteld en gekoppeld aan inhoudelijke ambities met een basis- en extra ambitieniveau, en een communicatiestrategie. In de hoofdstukken 3 en 4 worden de aanpak en uitgangspunten toegelicht. Hoofdstuk 5 beschrijft elk van de zeven processtappen en de vraagstukken die per stap aan de orde komen, de gewenst resultaten en de benodigde instrumenten. Rode draad binnen dit beleidskader vormt de Ambitietabel Duurzame Stedenbouw (Ambitietabel DS), tabel 2, waarin de gemeentelijke (beleids)doelen uit tabel 1in een basis- en extra-ambitie zijn vertaald en waaruit een keuze moet worden gemaakt. In de bijlagen zijn toelichtingen, modelnotitie duurzame stedenbouw en een mogelijke uitwerking van een bewonersinstructie opgenomen. 3. Aanpak Gekozen voor een integrale kwaliteitsaanpak in de stedelijke ontwikkeling. Op basis van het vigerend gemeentelijk-, en regionaal- en rijksbeleid en een voor de gemeenten herkenbare planfasering zijn regionale realiseerbare ambities geformuleerd. Deze ambities, verdeeld over twee niveaus (basis en extra) vormen samen een Ambitietabel DS. Conform het kapstokprincipe werden vervolgens aan een faseringsplan (= kapstok) verschillende instrumenten gehangen. Het faseringsplan biedt houvast aan deze instrumenten. De instrumenten zelf worden per fase toegepast bij het uitvoeren van de inhoudelijke activiteiten en het creëren van draagvlak voor de behaalde resultaten. Voor elke stedenbouwkundige (ruimtelijke) opdracht in de gebouwde omgeving kunnen op basis van de regionale ambities duurzame prestaties met de ontwikkelaar worden afgesproken. Hiermee heeft de gemeente een instrument in handen om bij stedenbouwkundige vraagstukken een integrale kwaliteitsaanpak van de leefomgeving te regisseren. 7

77 4. Uitgangspunten In het begin van het project werd door de intergemeentelijke projectgroep een aantal uitgangspunten geformuleerd waaraan het RBDS dient te voldoen, waaronder: > regierol van de gemeente; > integrale kwaliteitsaanpak en het integreren van een brede visie op duurzaamheid; > het formuleren van realiseerbare ambities; > het aansluiten bij bestaande planprocessen; > het benoemen van heldere resultaten en besluitmomenten Regierol van gemeente De gemeente heeft een regisserende rol als het gaat om het vastleggen en vasthouden van een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Daarbij moet binnen het vastgestelde beleid voldoende speelruimte zijn voor projectmanagers en vakdisciplines om met de andere partners de concrete invulling van het ambitieniveau uit te werken Integrale kwaliteitsaanpak met brede visie op duurzaamheid De gemeente kiest voor een integrale kwaliteitsaanpak in de stedelijke ontwikkeling. Daarbij worden sociaalruimtelijke aspecten (people), milieuaspecten (planet) én economische aspecten (profit) als kwaliteitspijler beschouwd. Een zorgvuldige afweging van deze kwaliteiten, uitgaand van de concrete opgave en het potentieel van het plangebied, leidt tot een op maat gesneden invulling van duurzame stedenbouw in brede zin (people, planet en profit). Het is de kunst en de uitdaging om deze Triple P benadering (bijlage 1) als integrale kwaliteitsaanpak in stedenbouwkundige projecten te verankeren Realiseerbare ambities Voor de realisatie van de Triple-P aanpak zijn twee aspecten belangrijk: haalbaarheid en draagvlak. De doelstellingen moeten haalbaar zijn, haalbaar in politieke, maatschappelijke en financiële zin. Bovendien moet er voldoende draagvlak zijn voor de beoogde ambitie. Draagvlak binnen het gemeentelijke apparaat maar ook bij de externe partijen. Inhoud en communicatie zijn dus twee essentiële bouwstenen voor het formuleren van het Duurzame Stedenbouwbeleid Aansluiten op bestaande planprocessen en integratie van vigerend beleid Het beleidskader Duurzame Stedenbouw is geen op zichzelf staand beleidsstuk. Elke deelnemende gemeente heeft in detail een eigen projectmatige aanpak van stedenbouwkundige projecten, zowel op grote als kleine schaal. Zo hanteert de gemeente Leiden het Handboek voor ruimtelijke en economische projecten Gemeente Leiden, dienst Bouwen en Wonen. De mate waarin de gemeente zelf projecten ontwikkelt is bijvoorbeeld bepalend voor wanneer de externe ontwikkelaar/bouwer in beeld komt, eerder of later in het proces. Het Duurzame Stedenbouwbeleid zal ingebed moeten worden in reeds bestaande initiatieven en vigerend beleid (zie tabel 1, blz. 21 ). Hiermee wordt een ontbrekende schakel naar het hogere schaalniveau aangevuld, gebaseerd op bestaande afspraken Benoemen van heldere resultaten en beslismomenten Het inhoudelijke proces én het communicatieproces moeten dusdanig ingericht en op elkaar afgestemd zijn dat de drie kwaliteitspijlers (people, planet en profit) allemaal tot hun recht komen en elkaar versterken. In dit document wordt per fase aangegeven welke inhoudelijke vragen aan de orde zijn en tot welk resultaat de beantwoording van die vragen moet leiden. Conform het kapstokprincipe wordt vervolgens aan dit faseringsplan (= kapstok) verschillende instrumenten gehangen. Het faseringsplan biedt houvast aan deze instrumenten. De instrumenten zelf worden per fase toegepast bij het uitvoeren van de inhoudelijke activiteiten en het creëren van draagvlak voor de behaalde resultaten. Tools die toegepast worden zijn onder andere: ambitietabel duurzame stedenbouw, actorenanalyse, projectorganisatieschema, bestuurlijke notitie of een samenwerkingsovereenkomst. 8

78 5. Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw Het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS) beschrijft een planproces en prestatieafspraken gekoppeld aan ambitieniveaus. Hierbij geldt dat duurzame stedenbouw een vorm is van stedenbouw die: in alle stadia van het planproces kansen en mogelijkheden benut om een hoge ruimtelijke kwaliteit in combinatie met een lage milieubelasting tot stand te brengen en die beide in de tijd weet te handhaven, zodat ook toekomstige generaties daarin delen Ambitie en prestaties Gemeentelijke ambities en prestaties zijn aan de hand van het vigerende beleid in kaart gebracht. Op basis van de drie kwaliteitspijlers: people, planet en profit zijn duurzaamheidsthema s benoemd en is elk thema opgedeeld in deelaspecten. People Gezondheid Leefbaarheid Sociale cohesie Culturele waarde Kwaliteit gebouwen Proceskwaliteit Planet Afval Water Energie Materiaal Ruimtegebruik Natuur / ecologie Verkeer / mobiliteit Imago Flexibiliteit van de wijk Economische vitaliteit Functiemenging in de wijk Levensloopbestendige wijk Profit/ Prosperity Per deelaspect zijn twee ambitieniveaus - basis en extra - geformuleerd, waarvan de maatlat hoger ligt dan wettelijk vereist. Dit betekent dat op het gebied van duurzame stedenbouw bijvoorbeeld het Klimaatbeleid en het Dubo + pakket als vigerend beleid en dus als basisambitie gehanteerd moeten worden. Maar ook andere afspraken als gebiedsgerichte milieuprofielen of gezondheidsaspecten zijn als uitgangspunt vastgelegd. Hier geldt: breed kijken, andere beleidsvelden meenemen in het denkproces. De duurzaamheidsthema s en deelaspecten zijn opgenomen in de Ambitietabel DS met als basisambitie het vigerend beleid en een extra ambitie, zie tabel 2. Tijdens het planproces worden de relevante deelaspecten geselecteerd, waarvoor de basisambitie geldt. Daarbovenop wordt van minimaal één duurzaamheidsthema s een extra ambitie gekozen. De geselecteerde ambities worden daarna vertaald naar maatregelen en in het ontwerp geïntegreerd. In bijlage 4 worden de duurzaamheidsthema s en deelaspecten nader verklaard Toepassing en actualisatie Het beleidskader en de ambitietabel DS worden toegepast bij projecten van meer dan 10 woningen en/of één ha grondoppervlak (of > 5000 m 2 bedrijvigheid per ha). Jaarlijks wordt de ambitietabel geactualiseerd. Het beleidskader wordt aangepast indien nieuwe ontwikkelingen dat nodig maken, minstens elke 5 jaar. 9

79 5.2. Trajecten binnen het planproces Een RO project kan in drie globale opeenvolgende trajecten worden ingedeeld. o In het verkenningstraject - nulmeting en de initiatiefase - worden de algemene uitgangspunten geformuleerd en vindt een eerste verkenning van het krachtenveld en de hierin aanwezige actoren plaats. Dit resulteert in een organisatiestructuur. Ook de locatie wordt geanalyseerd en de DS-kansen worden in kaart gebracht. De ambitietabel DS worden relevante duurzaamheidsthema s aangevinkt. Op basis van een globale haalbaarheidtoets wordt dit traject afgerond met een gemeentelijke startnotitie en een bestuursopdracht of intentieverklaring. o In het voorbereidingstraject worden drie fasen onderscheiden: definitie- of programmafase, ontwerpfase en ontwikkelfase. In deze fasen worden de eisen en ambities (basisambitie van de relevante duurzaamheidsthema s en daarbovenop van minimaal één duurzaamheidsthema de extra ambitie) bepaald, in ruimtelijke modellen vertaald en uitgewerkt tot een stedenbouwkundig plan. De resultante kan een samenwerkingsovereenkomst met inspanningsverplichting of projectbesluit zijn. Van het definitieve plan wordt een uitvoeringsplan opgesteld. Hierin is de (beheer)technische, organisatorische, juridische en financiële haalbaarheid beoordeeld. Dit traject kan worden afgesloten met een realisatieovereenkomst of een uitvoeringsbesluit. o In het realisatietraject komen de uitvoerings- en beheerfase aan de orde. Het ontwerp wordt gerealiseerd. Een monitorplan met opleveringsprotocol stelt de kwaliteit veilig. Een onderhoudsplan voor de openbare ruimte en de gebouwen met een handleiding voor bewoners en gebruikers stelt de kwaliteit voor de toekomst veilig. Een projectevaluatie bij oplevering en na ca. 2 jaar geeft inzicht of het gerealiseerde resultaat voldoet aan het verwachte resultaat en dit resulteert in leermomenten voor de toekomst. Deze driesprong is uitgangspunt voor de uitwerking van het planproces in meerdere opeenvolgende fasen. Bij de hierna voorgestelde fasering gaan we per fase in op inhoudelijke- en communicatieaspecten. Er wordt beschreven welke inhoudelijke stap in welke fase wordt gezet en welke communicatieaspecten in de desbetreffende fase belangrijk zijn om de duurzame ambities te kunnen verwezenlijken. Elke fase wordt afgesloten met een overeenkomst, waarin de gemaakte afspraken zijn vastgelegd. Belangrijk hierbij is het creëren van voldoende intern en extern draagvlak. Partijen moeten overtuigd raken van het feit, dat samenwerking de kwaliteit doet verhogen. Verwerving van het benodigde draagvlak is een stapsgewijs proces en wordt op verschillende momenten gemarkeerd met een minder of meer gedetailleerde overeenkomst. Bijvoorbeeld een interne (gemeentelijke) notitie, en vervolgens een intentieverklaring en samenwerkingsovereenkomst. Zie ook bijlage 2. verkenning voorbereiding realisatie Startnotitie Opdracht Intentieverklaring OpdrachtB&W Samenwerking overeenkomst Projectbesluit Inspanningsverplichting Uitv.besluit Realisatieovereenkomst of -besluit Onderhoudscontracten Opleveringsprotocol Fase 0: Nulmeting Intake Fase 1: Initiatief Fase 2: Definitie of Programma Fase 3: Ontwerp Fase 4: Ontwikkeling Fase 5: Uitvoering Realisatie Fase 6: Evaluatie Beheer Interne draagvlak, actoren in beeld Organisatie, kansrijke duboaspecten Vastleggen ambities in programma van eisen Vertalen in maatregelen en integreren in ontwerp Maatvaste en detail uitwerking van het ontwerp Monitoren van duurzaamheidsambitie tijdens de realisatie Vasthouden van ruimtelijke kwaliteit 10

80 Nulmeting Startnotitie Opdracht Fase 0: Nulmeting Intake interne draagvlak actoren in beeld In het begin van een planproces, nog voordat een initiatiefgroep (projectgroep) met een concreet Plan van Aanpak de eerste contacten met externe partijen legt, moet er duidelijkheid zijn over de interne projectspecifieke uitgangspunten. Het vigerende beleid en het te ontwikkelen gebied moeten in kaart worden gebracht. De zogenoemde nulmeting of intake. a- Beleid Welk vigerend beleid geldt specifiek voor het te ontwikkelen gebied? Bijvoorbeeld gebiedsgericht milieubeleid, gedragscode ruimtelijke ontwikkelingen, toepassen van een ecologische onderlegger, natuurvriendelijk beheren en dat dus als harde randvoorwaarden gehanteerd zal moeten worden. Maar ook andere afspraken kunnen als uitgangspunt vastgelegd worden. Hier geldt: breed kijken en andere beleidsvelden meenemen in het denkproces. b- Gebied Wat zijn de kenmerken (typering), waar moet rekening mee worden gehouden houden? Hiertoe wordt het te ontwikkelen gebied geanalyseerd. Analyse van de ruimtelijke structuren in het gebied en zijn omgeving geeft een antwoord. Het doel hiervan is dat de onderlinge samenhang van elementen als water, groen, verkeer, functies, energie zichtbaar worden in een planstructuur. Hierbij is bijvoorbeeld een lagenbenadering een geschikte methode. Baseline Duurzame Stedenbouw en ambitietabel DS Aan de hand van de projectspecifieke ruimtelijke randvoorwaarden worden de relevante duurzaamheidsthema s uit de Ambitietabel DS geselecteerd en de basisambitie gecontroleerd op uitvoerbaarheid. Zonodig wordt de basisambitie aangepast. Zo ontstaat de zogenaamde Baseline Duurzame Stedenbouw : de vereiste basis voor verder uitwerking van Duurzame Stedenbouw in de volgende fasen. Organisatiestructuur In dit vroege stadium moet ook gekeken worden naar potentiële partners of belanghebbenden bij het beoogde project. Een globale actorenanalyse (bijlage 3) leidt tot een eerste inschatting van het krachtenveld waarbinnen een organisatiestructuur vorm gegeven moet worden. Resultaat en communicatie Als de uitgangspunten en het krachtenveld in beeld zijn gebracht kan deze fase worden afgerond met een gemeentelijke (interne) startnotitie, die resulteert in een interne opdrachtverstrekking. Vraagstukken: Hoe zit het krachtenveld in elkaar? Welke uitgangspunten zijn essentieel? Resultaten: Eerste overzicht van potentiële projectpartners Communicatie: Intern draagvlak Gemeentelijke startnotitie Directieopdracht (interne opdracht) Instrument: Actorenanalyse Lagenbenadering Ambitietabel DS 11

81 Initiatieffase Intentieverklaring Opdracht B&W Op basis van de nulmeting staan in de initiatieffase drie vragen centraal: o Waar liggen op het gebied van Duurzame Stedenbouw bijzondere kansen bij dit project? o Met welke partijen gaan we samenwerken om deze kansen te benutten? o In welke vorm en intensiteit gaan we samenwerken? Fase 1: Initiatief organisatie kansrijke DuBo aspecten Het betreft hier nog geen programma van eisen maar een verkenning van de mogelijkheden om een hoge integrale kwaliteit te realiseren. Voor het bepalen van de relevante duurzaamheidsthema s en deelaspecten wordt de Ambitietabel DS gebruikt en de kolom relevant ingevuld. De kansrijke duurzaamheidsthema s op stedenbouwkundig niveau worden geïdentificeerd en in de volgende fase verder uitgewerkt en in het programma van eisen opgenomen. Daarnaast worden benodigde haalbaarheidsonderzoeken geïnventariseerd t.b.v. knelpunten en kansenanalyse, bijvoorbeeld historisch of milieutechnisch bodemonderzoek. Externe partijen In de initiatieffase worden ook contacten gelegd met externe partijen, bijvoorbeeld het Hoogheemraadschap van Rijnland, die in het project een cruciale rol spelen. Ook hier zijn informeren en enthousiasmeren belangrijke sleutelbegrippen. Het organiseren van een excursie Duurzame Stedenbouw kan een bijdrage leveren. Organisatie en projectplan In de initiatieffase wordt ook aan een organisatiestructuur (bijlage 5) en een projectplan gewerkt. Deze kunnen als communicatiemiddel worden ingezet om duidelijk te maken welke rol voor welke partij in dit project is weggelegd. Notitie Duurzame Stedenbouw en ambitietabel DS In de Notitie Duurzame Stedenbouw is de Ambitietabel DS opgenomen met voor dit project relevante duurzaamheidsthema s en deelaspecten. In de ambitietabel DS is deze keuze aangegeven in de kolom relevant. Deze gemaakte keuze wordt met motivatie in de notitie opgenomen. In principe geldt voor de relevante duurzaamheidsthema s de basisambitie. Van minimaal één duurzaamheidsthema wordt de ambitiemaatlat hoger gelegd, welke is een vrije keuze evenals de daarbij behorende maatregelen. Deze keuze wordt in de programmafase vastgelegd. Resultaat en communicatie Het resultaat van deze fase kan een intentieovereenkomst met de externe partijen zijn of een besluit van B&W in de vorm van een bestuursopdracht, waarbij een aparte Notitie Duurzame Stedenbouw (bijlage 6) onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. In de intentieovereenkomst stemmen de partijen in, gezamenlijk het doel te bereiken en het proces te doorlopen als hierna beschreven. Vraagstukken: Welke Dubo-thema s zijn bij dit project relevant? Met welke partners gaan we samenwerken? Resultaten: Planproces en projectorganisatie. Relevante Dubo aspecten in ambitietabel. Communicatie: Externe draagvlak Intentieverklaring Bestuursopdracht van B&W Instrumenten: Organisatieschema Ambitietabel DS 12

82 Definitie of programmafase Samenwerkingsovereenkomst Projectbesluit Fase 2: Definitie of Programma vastleggen ambities in programma van eisen In de definitie of programmafase wordt het ruimtelijke en architectonische programma van eisen vastgelegd. Onderdeel hiervan vormen de stedenbouwkundige randvoorwaarden (met evt. een schetsontwerp), een locatieadvies en een (financieel) haalbaarheidsonderzoek. Uit het oogpunt van Duurzame Stedenbouw vindt in deze fase de integratie van ambities in het programma van eisen plaats. Dit gebeurt op basis van de notitie Duurzame Stedenbouw, en een eerste globale verkenning van de haalbaarheid. Genoemd kunnen worden een watertoets, energievisie en een milieutoets. Aan de hand van het resultaat van deze studies wordt de hoogte van de ambitie van de relevante thema s en deelaspecten bepaald, waarbij voor alle relevante deelaspecten een basisambitie en minstens voor één deelaspect een extra ambitie geldt. In de Ambitietabel DS worden de kolommen basis en extra aangevinkt. Deze ambities moeten herkenbaar en toetsbaar in het Programma van Eisen zijn opgenomen. Gezamenlijke visie Hiervoor is het belangrijk om samen met de projectpartners de gezamenlijke visie, zoals in de notitie Duurzame Stedenbouw verwoord, te vertalen naar concrete doelen en streefwaarden. Voor het programma van eisen en met de hierin opgenomen duurzaamheidsambities moet een breed draagvlak gegenereerd worden. Ambitietabel DS Een duurzaamheidsadvies met de Ambitietabel DS wordt opgesteld. In de Ambitietabel DS zijn de gemaakte keuzes uit de basis- en extra ambitie van alle relevante deelaspecten, die in de initiatieffase zijn vastgelegd, opgenomen (zie ook bijlage 7). Compensatieafspraken Indien ambities niet haalbaar blijken te zijn moeten hiervoor compensatieafspraken besproken worden. Misschien kan in een ander deelgebied de ambitie verhoogd worden of een ander duurzaamheidsthema krijgt iets meer aandacht. Op die manier kan worden voorkomen dat de vastgelegde algehele ambitie te snel naar beneden wordt bijgesteld. Resultaat en communicatie Aan het einde van de programmafase kan een Samenwerkingsovereenkomst Duurzame Stedenbouw en/of voor de gemeenteraad een zogenaamd projectbesluit opgesteld worden. In deze overeenkomst wordt een omschrijving van het project: locatie, programma van eisen, globale planning, organisatie en een plansaldo. Een aparte paragraaf met een een duurzaamheidsadvies en Ambitietabel DS maakt deel uit van de overeenkomst. Eventuele aangevuld met compensatieafspraken, indien ambities niet haalbaar blijken te zijn. Met de samenwerkingsovereenkomst en/of projectbesluit is een breed draagvlak gegenereerd. Vraagstukken: Wat staat in het PvE? Wat ambiëren we bij welk Dubo thema? Welke keuzes uit de basis- en extra ambities worden voorlopig gemaakt? Resultaten: Draagvlak voor ambities Kwalitatief en kwantitatief PvE Communicatie: Samenwerkingsovereenkomst Projectbesluit Instrumenten: Ambitietabel DS Haalbaarheidsonderzoek 13

83 Ontwerpfase Inspanningsverplichting Uitv. Besluit Fase 3: Ontwerp vertalen naar maatregelen en integreren in ontwerp In de ontwerpfase moet een ruimtelijke integratieslag gemaakt worden. De duurzaamheidsambities moeten als integraal onderdeel van het ontwerp de kwaliteit van het plan verhogen. Duurzame Stedenbouw mag niet als duur extraatje aan het ontwerp worden toegevoegd maar is één van de sleutelkwaliteiten. Voor de ontwerpers is het belangrijk dat duurzaamheid als één pijler van het kwaliteitsconcept beschouwd wordt. In het ontwerp moet herkenbaar kunnen worden aangetoond waar en hoe de in de samenwerkingsovereenkomst geformuleerde duurzaamheidsambities vorm worden gegeven. Er moet duidelijk worden aangegeven welke maatregelen nu al in het plan geïntegreerd worden bijvoorbeeld water- en verkeersstructuur, en welke maatregelen later bij de stedenbouwkundige detaillering of architectonische uitwerking aan de orde komen, bijvoorbeeld inrichting OR en gebouwgebonden maatregelen. In de ontwerpfase vindt de materialisering van het ambitieniveau plaats, (abstracte) ambities worden vertaald in (concrete) schetsen. Hier moet een zorgvuldige communicatie naar alle belanghebbende partijen plaatsvinden. Het is aan te bevelen om de hele projectorganisatie door middel van terugkoppeling en feed back mee te nemen in het ontwerptraject. Presentaties, discussies en workshops zijn hiervoor geschikte communicatie-instrumenten. Als ontwerpinstrument kan in deze fase bijvoorbeeld de Milieu- Maximalisatie-Methode worden ingezet: ontwerpen vanuit verschillende invalshoeken om een optimale variant te ontwikkelen. Zie voor meer instrumenten: Instrumentenpalet (hfd 8). Inspanningsverplichting vastgelegde ambities In een Inspanningsverplichting Duurzame Stedenbouw kan per duurzaamheidsthema worden ingegaan op de concrete uitwerking en integratie van de in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde ambities. Bij een noodzakelijke keuze dient helder afgewogen en onderbouwd te worden waarom de ambitie niet gehaald werd en of compensatiemaatregelen mogelijk zijn. Daartoe worden diverse onderzoeken verricht, bijvoorbeeld: bodem, akoestisch, luchtkwaliteit, energie, water, beheersaspecten e.d. Maatregelenlijst De te nemen maatregelen voor het realiseren van de afgesproken ambitie worden gebundeld tot een maatregelenlijst met een controlekolom per ontwerp- en bouwfase. Bijvoorbeeld als volgt: Monitorplan [ projectnaam] DO Realisatie toelichting Thema Deelaspect Mogelijke maatregelen in het project bestek in bijlage Resultaat en communicatie Het ontwerp met hoge ruimtelijke- en milieukwaliteit wordt vastgesteld in een uitvoeringsraadsbesluit, onderdeel hiervan vormt de Inspanningsverplichting Duurzame Stedenbouw met toetsbare duurzaamheidsmaatregelen. De omwonenden en direct betrokkenen worden op de hoogte gesteld en kunnen hun bedenkingen kenbaar maken gedurende de inspraakperiode van het raadsbesluit. Vraagstukken: Vertaalslag van ambities naar maatregelen. Integreren en optimaliseren van het ontwerp. Welke keuzes uit de basis- en extra ambities worden definitief gemaakt? Resultaten: Ontwerp met hoge ruimtelijke- en milieukwaliteit. Toetsbare Dubo maatregelen. Communicatie: Inspanningsverplichting Uitvoeringsraadsbesluit Instrumenten: Milieumaximalisatiemethode (MMM) Instrumentenpalet Ambitietabel DS 14

84 Ontwikkelingsfase Realisatieovereenkomst of raadsbesluit Fase 4: Ontwikkeling De kwaliteit die nu in plannen, studies en overeenkomsten staat moet op de bouwlocatie vorm krijgen. Op basis van de notitie Inspanningsverplichting Duurzame Stedenbouw kan aan de ontwikkelaar/bouwer duidelijk worden gemaakt wat van hem op het gebied van duurzaamheid verwacht wordt. Deze notitie is daarmee een hulpmiddel om bij de aanbesteding de kwaliteitseisen duidelijk te maken die aan een ontwikkelaar/bouwer gesteld worden. De inspanningsverplichting hoort bij de documenten op basis waarvan aan ontwikkelaars/bouwers een offerte gevraagd wordt. De plannen worden verder uitgewerkt en tevens wordt het productieproces gestart voor het bouwrijp maken van de grond. Maatvaste en detail uitwerking van het ontwerp Realisatieovereenkomst In de realisatieovereenkomst worden ook de afspraken tussen de gemeente en ontwikkelaar/bouwer opgenomen. Dat kan in de vorm van een grondreserveringsovereenkomst. Hierin zijn de afspraken opgenomen tussen gemeente en ontwikkelaar/bouwer over het programma, kwaliteit (duurzame ambities), condities en grondopbrengst. Selectie ontwikkelaar Het opstellen van een realisatieovereenkomst wordt veelal voorafgegaan door een selectie ontwikkelaar. Hierin wordt aangegeven op basis van welke opgave, via welke procedure en met welke wegingsfactoren gekomen is tot de keuze van een ontwikkelaar. Onderdeel van deze selectie is veelal ook de selectie van de architect. Bouwplannen Tevens wordt in deze fase een voorlopig ontwerpbouwplan (VO) en vervolgens een definitief ontwerpbouwplan (DO) opgesteld. In het bouwplan zijn de afgesproken ambities en bijbehorende duurzaamheidsmaatregelen opgenomen. Het bouwplan wordt hierop getoetst aan de hand van o.a. het Regionaal DuBo Plus Pakket. Productieproces Intussen vinden in deze fase allerlei activiteiten plaats in het kader van het productieproces van bouwrijpe grond: Verwerving en onteigening, herhuisvesting, tijdelijke beheer, bodemonderzoek (milieutechnisch en of grondmechanisch), aanvragen sloop- en kapvergunning, verkrijgen van beschikking op bodemsaneringsplan, opstellen definitief ontwerp openbare ruimte, doorlopen diensten- en bedrijvenprocedure en het opstellen van een voorlopige inmeting. Resultaat en communicatie Deze fase leidt tot bouwplannen en een realisatieovereenkomst en/of besluit (B&W) om tot daadwerkelijke uitvoering over te gaan. Vraagstukken: Vertaalslag maatregelen naar bouwplan. Welke ontwikkelaar/bouwer gaat het bouwplan uitvoeren? Bouwrijp maken van de locatie. Resultaten: Bouwplannen Communicatie: Realisatieovereenkomst of besluit (B&W) tot realisatie Instrumenten: Ambitietabel DS Regionaal Dubo Plus Pakket 15

85 Realisatiefase Opleveringsprotocol Fase 5: Uitvoering Realisatie Als de geformuleerde ambities en bijbehorende maatregelen in plannen vertaald zijn - vastgelegd in een realisatieovereenkomst - wordt het ontwikkelingstraject afgerond en begint het realisatie- of uitvoeringstraject. In deze fase worden bouwvergunningen verleend, voorafgegaan door het bouwrijp maken van het gebied en vindt controle plaats van de afgesproken duurzame ambities en maatregelen. Voorlichting bouwvakkers Ook de betrokkenheid van de bouwonderneming en de uitvoerders is een middel om duurzaamheid in de uitvoeringsfase van stedenbouwkundige projecten te handhaven. Voorlichtingsbijeenkomsten voor bouwvakkers vergroten hun betrokkenheid bij het project en bij de beoogde kwaliteitsambities. monitoren van duurzaamheidsambitie tijdens de realisatie Monitoren Een ander belangrijk punt is het voortdurend monitoren van de te realiseren duurzaamheidsmaatregelen. Dit kan door op de bouwplaats bepaalde maatregelen te controleren, maar ook d.m.v. leveringsbonnen, certificaten of andere kwaliteitsbewijzen. Hiervoor wordt het Monitorplan Duurzame Stedenbouw toegepast. Hierin staat precies vermeld welke maatregel op welke manier en wanneer getoetst kan worden. Zo kan bijvoorbeeld aan de hand van een tekening, berekening, verkavelingsplan en locatiebezoek gecontroleerd worden. In de praktijk zal het hierbij om een steekproefsgewijze controle gaan omdat het controleren van alle maatregelen duur en tijdintensief is. Dit monitorplan maakt deel uit van de het opleveringsprotocol. Het monitorplan bevat de maatregelenlijst, zoals opgenomen in de Inspanningsverplichting Duurzame Stedenbouw en als volgt samengesteld. Monitorplan [ projectnaam] DO Realisatie toelichting Thema Deelaspect Mogelijke maatregelen in het project bestek in bijlage Compensatieafspraken Als tijdens de uitvoering blijkt dat sommige maatregelen of ambities niet haalbaar zijn, dan moeten hiervoor compensatieafspraken besproken worden. Misschien kan in een ander deelgebied de ambitie verhoogd worden of een ander duurzaamheidsthema krijgt iets meer aandacht. Op die manier kan worden voorkomen dat de vastgelegde algehele ambitie te snel naar beneden wordt bijgesteld. Voorlichting omwonenden Tijdens de realisatiefase is het belangrijk om de omwonenden op de hoogte te houden van de voortgang. Dit kan door middel van een nieuwsbrief, informatieavonden of andere communicatiemiddelen. Ook kan het handig zijn om voor eventuele klachten een projectloket met een bepaald spreekuur in te richten. Resultaat en communicatie In het opleveringsprotocol wordt vastgelegd op welke wijze tijdens de bouwfase voortdurend gemonitord kan worden of de te realiseren duurzaamheidsmaatregelen worden uitgevoerd en de wijze waarop informatie over de voortgang tijdig wordt verstrekt. Het resultaat is dan een project met hoge integrale kwaliteit. Vraagstukken: Wanneer en hoe kunnen maatregelen gecontroleerd worden? Resultaten: Monitorverslag Gerealiseerd project met hoge integrale kwaliteit Communicatie: Opleveringsprotocol Info over de voortgang. Instrumenten: Bestek Monitorplan 16

86 Beheerfase Onderhoudscontracten Fase 6: Afronding Beheer Vasthouden van ruimtelijke kwaliteit Na het afronden van de bouwfase begint met de beheerfase de laatste en langste fase in het hele proces van verkennen, voorbereiden en realiseren. De gerealiseerde kwaliteit moet gewaarborgd worden. Een onderhoudsplan voor de openbare ruimte, civiel technische werken en de gebouwen moet vooral ingaan op de duurzaamheidsmaatregelen en de bijzondere onderhoudsaspecten die hierbij horen. Ook moeten met de bewoners afspraken worden gemaakt over hun verantwoordelijkheid als bewoner en gebruiker. Bepaalde maatregelen op stedenbouwkundig niveau eisen van de bewoners een bepaald gedrag (bijv. afkoppeling water of clustering van parkeerplaatsen). Voorlichting bewoners/gebruikers Er zou hiervoor een Handleiding voor bewoners / gebruikers geschreven kunnen worden waarin aandacht wordt besteed aan de maatregelen die in het projectgebied gerealiseerd zijn. In deze handleiding wordt ook ingegaan op consequenties voor het gebruik van de woning, de kavel en de openbare ruimte (bijlage 8). Ook kunnen bewoners bij bepaalde onderhoudswerkzaamheden worden betrokken. Deze actieve betrokkenheid verhoogt de aandacht en de zorg voor de kwaliteit van de eigen woonomgeving. Evaluatie Een ander aspect dat bij de beheerfase hoort is het evalueren van het hele project van nulmeting tot en met realisatie. Een projectevaluatie bij oplevering en na ca. twee jaar geeft inzicht of het gerealiseerde resultaat voldoet aan het verwachte resultaat. Dit resulteert in leermomenten voor de toekomst. Resultaat en communicatie Het resultaat zal zijn dat het project met hoge integrale kwaliteit is gerealiseerd. Deze kwaliteit blijft behouden door goede voorlichting aan de bewoners en gebruikers te geven in de vorm van een handleiding voor de woning of het gebouw. Deze handleiding wordt door de bouwer verstrekt aan de bewoner/gebruiker, meestal via de eigenaar. Een handleiding voor het gebruik van de wijk/omgeving verstrekt de gemeente in overleg met de eigenaren/bewoners of vertegenwoordigers daarvan. Ook een onderhoudplan draagt bij aan het op peil houden van de duurzame wijk. Voor de gebouwen op te stellen door de eigenaren en de openbare ruimte met de civiel technische werken. Het evalueren van het hele project met alle betrokkenen en het maken van afspraken voor het toekomstig gebruik verhoogd het draagvlak om te blijven werken aan het behoud van de duurzame wijk. Zowel het beleidskader als toekomstige projecten kunnen op basis van het evaluatieresultaat worden verbeterd. Vraagstukken: Hoe kan de kwaliteit gewaarborgd worden? Succes- en faalfactoren voor andere projecten Resultaten: Gerealiseerd project met hoge integrale kwaliteit Communicatie: Handleiding voor bewoners en gebruikers Evaluatie van inhoudelijke en procesaspecten Instrumenten: Onderhoudsplan Voorlichting gebruikers 17

87 6. Eindconclusie en aanbevelingen Honderd duurzame huizen naast elkaar vormen nog geen duurzame wijk. Processen zijn op wijk- en stadsniveau complexer en vereisen afstemming tussen de diverse beleidsvelden en belanghebbenden. Indien de gemeente een duurzame leefkwaliteit op wijk- of stadsniveau wil bewerkstelligen, dan moet dat streven al in het ontwerp van een stedenbouwkundig plan een goede plek krijgen. Het achteraf aanpassen van ontwerpen is veel lastiger. In een vroeg stadium kunnen door slim te ontwerpen veel kansen worden benut. Het regionaal beleidskader duurzame stedenbouw geeft hiervoor de handvatten. Het regionaal beleidskader koppelt een communicatiestrategie en inhoudelijke ambities (basis- en extra ambitieniveau) aan de fasering van het planproces. Naast ambitieafspraken is hiervoor een goede procesbeheersing cruciaal. Hiertoe zijn maximaal zeven processtappen beschreven. Per processtap beschrijft het beleidskader de beoogde resultaten met het accent op duurzaamheid. Het verduidelijkt de samenhang tussen projectorganisatie, faseringsplan en communicatietraject. Door het toepassen en combineren van verschillende instrumenten krijgt duurzaamheid een vaste plek in het planproces. Op die manier wordt veilig gesteld dat duurzaamheid van het begin af aan als leidend principe mee wordt genomen om een hoog kwaliteitsniveau van het plan te waarborgen. De samenwerkende gemeenten stemmen hun werkwijze af bij het uitwerken van ruimtelijke opdrachten op de voorgestelde procesfasering en streven naar het behalen van de beoogde resultaten. Voor het bepalen van de duurzaamheidsambities hanteren de gemeenten de ambitietabel DS. Ambtelijk als bestuurlijke draagvlak, maar bovenal bij externe partijen wordt verkregen door duurzaamheid onderdeel te laten zijn van de besluiten en overeenkomsten die als resultaat van elke procestap worden vastgesteld. Op deze wijze wordt stap voor stap gewerkt aan een duurzame uitwerking van elke ruimtelijke opdracht van meer dan 10 woningen en/of één ha grondoppervlak (of > 5000 m 2 bedrijvigheid per ha). Met het Regionale Beleidskader Duurzame Stedenbouw heeft de gemeente een instrument in handen om bij stedenbouwkundige vraagstukken een integrale kwaliteitsaanpak (people, planet, profit) van de leefomgeving te regisseren. De Milieudienst WH neemt als initiatiefnemer het voortouw in het uitzetten en promoten van het regionaal beleidskader. De RO/Milieu/Dubo specialisten van de gemeenten en de Milieudienst blijven zich inzetten op het terrein van duurzaamheid en de gemeenten ondersteunen, adviseren en een intensievere samenwerking bevorderen. Met jaarlijkse evaluaties houdt de Milieudienst dit beleidskader met ambitietabel actueel. 18

88 7. Geraadpleegde bronnen en links Basiswerk duurzaam & gezond bouwen, NIBE, versie 2005 Beleidsprogramma Duurzaam Bouwen, Ministerie van VROM DECOR, handreiking Duurzaamheid en Bedrijventerreinen, Provincie ZH, nov Duurzaam Stedelijke Ontwikkeling Culemborg, juni 2004 Duurzame stedenbouw, een bestuurlijke handreiking voor gemeenten, SEV, nov Duurzame stedenbouw geeft meerwaarde aan de stad, SEV, 2003 Duurzame Stedenbouw, perspectieven en voorbeelden, Blauwdruk, 2005 Ecologisch toetsingskader gemeente Leiden (2003) Gedragscode voor ruimtelijke projecten in Leiden (2006) Geluidsnota Leiden (2005) Rapport Luchtkwaliteit 2005, gemeente Leiden (2006) Gemeentelijke menukaart duurzaam bouwen, NDC/SenterNovem/VNG, 2003 Handboek voor ruimtelijke en economische projecten Gemeente Leiden, dienst Bouwen en Wonen. April Handreiking MILO, VNG 2004 Handreiking Milieu in Ruimtelijke plannen (MIRUP), Stadgewest Haaglanden, nov 2003 Milieubeleidsplan , Milieudienst WH. Instrumentenpalet dubo, SenterNovem. Kaderstelling Bomen (2003) Nationaal Milieubeleidsplan 4 Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw, 1999, Natuurlijk beheer in Leiden (2003) Nota Ruimte Om het kind draait alles (1999) Parkmanagement, kwaliteit wint terrein en dat zetten we op papier, SenterNovem, juni 2003 Praktijkhandboek duurzaam bouwen, WEKA, versie 2005 Regionaal DuBo Plus Pakket, MDWH, 2003 Regionale DuBoPlus-Richtlijn 2008, MDWH, Toolkit duurzame woningbouw, Min. EZ, SenterNovem, BAM vastgoed, AEneas,

89 8. Lijst van afkortingen ASVV b-kom B&W CO 2 db(a) DO DS DuBo DuBo Plus EHS EPC EZ GGDHM GE GR ha HHR IPO lv-routes MDWH MTR NO 2 NO x NPDS PM 10 PPS PR PZH PvE RBDS RO RVMK RVVP Uitv. besluit VNG VO VPL Wm Aanbevelingen voor stedelijke verkeersvoorzieningen Bebouwde kom Burgemeester en Wethouders Koolstofdioxide Decibel Definitief Ontwerp Duurzame Stedenbouw Duurzaam Bouwen Regionaal DuBo Plus Pakket Ecologische hoofdstructuur Energie prestatie Coëfficiënt Economische Zaken Gemeenschappelijke GezondheidsDienst Hollands Midden Geureenheid Groepsrisico Hectare Hoogheemraadschap van Rijnland Interprovinciaal overleg Langzaam verkeersroutes Milieudienst West-Holland Maximaal toelaatbaar risico Stikstofdioxide Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw Particles Measuring van 10μm of minder Publiekprivate samenwerking Plaatsgebonden risico Provincie Zuid-Holland Programma van Eisen Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw Ruimtelijke Ordening Regionale verkeersmilieukaart Regionaal verkeers- en vervoersplan Uitvoeringsbesluit Vereniging Nederlandse Gemeenten Voorlopig Ontwerp Vervoersprestatie op Locatie Wet milieubeheer 20

90 Tabel 1 Overzicht gemeentelijk beleid Holland Rijnland** Externe veiligheid geluid, geur, lucht energie, bodem materiaal,afval Sociale veiligheid Reg Sociale agenda Alkemade Milieubeleidsplan Nota Integraal Vigerend gemeentelijk beleid baseline DS 2007 Inrichting o.r. Groen in de Wijk Sociale cohesie * * Woonvisie Reg Sociale agenda DuboPlus Culturele waarden Kwaliteit gebouwen Ruimtegebruik * * Structuurvis ie Woonvisie welstandsnota DuboPlus Structuurvis ie Water Natuur / ecologie HHR HHR Offensief van Teylingen Verkeer RVVP RVVP ASVV 2004 Imago * * Levensloopb Functiemenging Voorziening Woonvisie SDB en SLR Groenbeleidsplan Structuurvisie Welstandsnota Groenbeleidspl Veiligheidsb an Katwijk Milieubeleidsplan DuboPlus Groenvisie Woonvisie Welstandsnota DuboPlus * HHR Groenvisie Woonvisie Welstandsnota Economische vitaliteit Economisch beleidsplan Hillegom Milieubeleidsplan Veiligheidsbeleid Leiden*** Milieubeleidsplan GSB-beleid Wijkplannen Leiderdorp Milieubeleidsplan Veilig wonen en woonkeur DuboPlus DuboPlus DuboPlus Groenbeleidspl an Ecologisch beleidsplan Bomennota Groenbeleids- Plan * MIP-lijst DuboPlus * HHR Groenbeleidsplan Woonvisie Wijkplannen Cultuurnota Nota cultureel erfgoed ( ) Welstandsnota DuboPlus Toekomst visie HHR Integraal waterpla n Ecologisch beleidsplan Gedragscode Natuurkalender * Welstandsnota DuboPlus * HHR Groenstructuurplan RVVP * Welstandsnota GVVP RVVP Fietsers opstappen Parkeerbeleidsp Verkeersveilig Duurzaam veilig GVVP Woonvisie Lisse Milieubeleidsplan Woonvsie DuboPlus* Groenvisie Woonvisie Welstandsnota DuboPlus* * HHR Groenvisie Woonvisie Welstandsnota * GSB-beleid Economische beleidsplan Nota grondprijzen Woonvisie Welstandsnota Cultuurnota Nota wonen, zorg en welzijn Welstandsnota Detailhandelsbeleid Noordwijk Milieubeleidsplan* DuboPlus* Groenvisie Woonvisie Welstandsnota DuboPlus* * HHR Groenvisie Woonvisie Welstandsnota Noordwijkerhout Milieubeleidsplan DuboPlus Groenvisie Woonvisie Welstandsnota DuboPlus * HHR Groenvisie Woonvisie Welstandsnota Oegstgeest Milieubeleidsplan Beleidsplan 2005 SZ Rijnwoude Milieubeleidsplan Beleidsplan SZ DuboPlus DuboPlus Groenbeleids- Plan Groenbeleids- Plan Ouderennota * DuboPlus Structuurvis ie Woonvisie * DuboPlus Structuurvis ie HHR RVVP Groenbeleidsplan Structuurvisie Ouderennota Welstandsnota HHR Groenvisie RVVP Structuurvisie Welstandsnota Kadernota Economische Zaken Economische beleid Voorschoten Milieubeleidsplan Kadernota afval * DuboPlus * Woonvisie * DuboPlus * HHR Milieubeleidsplan Teylingen Milieubeleidsplan * DuboPlus Groenvisie Woonvisie Monumentenverordening Beschermd dorpsgezicht Zoeterwoude Milieubeleidsplan * DuboPlus Groenstructuur plan en groenbeheerp. Woonvisie HHR Groenvisie RVVP Woonvisie Welstandsnota Monumentenbeleid * in ontwikkeling ** Convenant woningbouwafspraken *** MOP DuboPlus Bouwscenar io DuboPlus * HHR Groen- Structuurplan Kadernota EZ Woonvisie 4V-nota Parkeer Milieubeleidsplan Welstandsnota ASVV RVVP * Welstandsnota Kadernota EZ * * 21

91 Tabel 2 Ambitietabel Duurzame Stedenbouw duurzaamheidthema relevant deelaspect basis Basisambitie extra PEOPLE leefbaarheid sociale veiligheid duidelijk onderscheid tussen openbaar en privé politiekeurmerk en aandacht voor brandveiligheid externe veiligheid PR-contour < 10-6 nieuwbouw geen overschrijding van de Oriënterende Waarde van het groepsrisico hulpdiensten kunnen adequaat ingrijpen inrichting OR DuBo plus Richtlijn (GWW) toegankelijkheid, doorgankelijkheid, bereikbaarheid en bruikbaarheid voor mindervalide obstakelvrij groen in de wijk boomnorm 0,9 boom / woning Groennorm m 2 / woning differentiatie van groengebieden bij nieuwbouw gezondheid lucht handhaving van lagere waarden dan de grenswaarden NO x, PM10 voor verblijfsgebieden ( < 40 μg / m 3 ) geluid woningen hebben een geluidsluwe zijde bijvoorkeur geen dove gevel toepassen bij overschrijding van het gebiedsgerichte geluidsniveau of voorkeurswaarde Wet geluidshinder wordt akoestische compensatie toegepast sociale cohesie sociale mix streven naar heterogene samenstelling in de wijk minimaal 30% sociale woningbouw levensloopbestendig bouwen integratiebeleid stimulering van wijkvereniging doelgroepen bij het planproces betrekken culturele waarde waardevolle elementen waardevolle elementen die niet beschermd zijn inventariseren en documenteren, dan een waarde toekennen minimaal één model ontwikkelen waarbij het element ruimtelijk functioneel kan worden ingepast historische structuren historische structuren die niet beschermd zijn inventariseren en documenteren minimaal één model ontwikkelen waarbij de oude structuren nog herkenbaar zijn kwaliteit gebouwen woningen DuBo plus Richtlijn: basisambitieniveau voor de woningnieuwbouw DuBo plus Richtlijn: basisambitieniveau voor de woningbouw beheer verbetering geluidsisolatie voor zowel lucht- als contactgeluid met +5 db voldoet aan basispakket woonkeur woninggrootte > 100 m² GBO (Leiden) 22 Extra-ambitie sociale controle door veel zicht op de wegen / pleinen PR-contour =< 10-8 nieuwbouw PR-contour < 10-6 bestaande bouw substantiële onderscheiding van de Oriënterende Waarde van het groepsrisico deelruimtes met verschillende functies en belevingen voor alle leeftijdgroepen toevoegen van groen in de bestaande wijk netwerk van groene elementen (nieuwbouw) boomnorm van 0,9 boom/inwoner handhaving van 5 % tot 10 % lagere grenswaarden NO x en PM10 voor verblijfsgebieden ( 38 tot 36 μg / m 3 ) saneren van B-lijst woningen met een hoge geluidsbelasting saneren van A-lijst woningen met een hoge geluidsbelasting geur voorkomen van nieuwe bronnen van stankoverlast er is sprake van een acceptabel hinderniveau. bij onaangename geuren (H= - ): 1 ge/m 3 98-Percentiel bij neutrale geuren (H= 0 ): 10 ge/m 3 98-Percentiel bij aangename geuren (H= + ): 100 ge/m 3 98-Percentiel bij nieuwbouw van 10 tot 50 woningen, geldt minimaal 30% sociale woningbouw stimuleren van wijkinitiatieven alle waardevolle elementen worden in het nieuwe ruimtelijke concept geïntegreerd en versterkt historische structuren zijn als ruimtelijke drager uitgangspunt van het stedenbouwkundige plan. DuBo plus Richtlijn: 10% hoger dan basisambitieniveau voor de woningnieuwbouw DuBo plus Richtlijn: 10% hogere dan basisambitieniveau voor de woningbouw beheer verbetering geluidsisolatie zowel lucht- als contactgeluid met +10 db voldoet aan pluspakket gebruikskwaliteit en veiligheid Woonkeur utiliteitsgebouwen DuBo plus Richtlijn: basisambitieniveau voor de utiliteitsbouw DuBo plus Richtlijn: 10% hogere dan basisambitieniveau voor de utiliteitsbouw PLANET ruimtegebruik herstructurering inventarisatie en afweging herbruikbare kwaliteiten prioriteit voor aanpak bestaande locaties / gebouwen (woon/werk) efficiënte (milieu)zonering uitbreiding zorgvuldige (landschappelijke) inpassing en aansluiting mits ruimtelijk en functioneel onderbouwd en efficiënte (milieu)zonering intensief ruimtegebruik meervoudig/dubbel ruimtegebruik toepassen (ruimtelijk en in de tijd) intensief ruimtegebruik meervoudig ruimtegebruik toepassen water, opp. water hemelwater opstellen van waterparagraaf afkoppelen, bergen of infiltreren, afvoeren drainage afvoeren naar oppervlaktewater oppervlaktewatersysteem opstellen van waterparagraaf toepassen van natuurvriendelijke oevers, waar mogelijk waterhuishoudkundigplan opstellen bij nieuwbouw peilfluctuatie met in-/ uitlaat 50% van alle oevers natuurvriendelijk inrichten water als ruimtelijk element in het plan opnemen doorkoppelen van watersystemen in het plangebied oppervlaktewaterkwaliteit geen stank en geen overlast helder, schoon water en voldoet aan MTR-normen

92 energie energieprestatie op locatie (EPL) passieve- en duurzame energie opwekking EPL = 7,2 in het projectgebied > 250 woningequivalenten, of m 2 BVO bedrijfsgebouwen streven naar 5% van het energieverbruik binnen het projectgebied duurzaam opwekken verkaveling met minimaal 70% van woningen gunstig op zon georiënteerd DuBo plus Richtlijn energiezuinige straatverlichting en verkeersregelinstallaties energie gebruik gebouwen en OR natuur / ecologie waardevolle elementen inventariseren en documenteren toepassen Gedragscode (Leiden) minimaal één model ontwikkelen waarbij de ecologisch waardevolle elementen behouden worden 23 EPL = 8,0 in het projectgebied > 250 woningequivalenten, of m 2 BVO bedrijfsgebouwen 20% van het energieverbruik binnen het projectgebied duurzaam opwekken verkaveling met 100 % van de woningen gunstig op zon georiënteerd EPC 20% lager dan Bouwbesluit in samenhang met EPL ecologisch waardevolle elementen herkenbaar in ruimtelijk concept integreren natuur ecologische hoofd structuur wordt onderdeel van het ruimtelijke concept toevoegen van natuur en aanvulling van de ecologische structuur geen doorgaande 50 km/h wegen in verblijfsgebieden verkeer / mobiliteit autogebruik VPL studie voor projecten met > 800 woningen of m 2 BVO bedrijfsgebouwen autoluwe verblijfsgebieden verkeersremmende maatregelen geluids- en trillingsarm uitvoeren onderzoek naar geluidsreducerend asfalt op 50 km/h wegen verkeersremmende maatregelen volgens Duurzaam Veilig inrichten OV sociaal veilige haltes en routes naar haltes 60% - 80% woonadressen binnen de b-kom op max. 500m van OV halte halte bij wijk- / buurtvoorziening fiets, langzaam verkeer veilige en aantrekkelijke lv-routes volgens Duurzaam Veilig veilige oversteekgebieden parkeren CROW parkeernorm 100% van de woonadressen binnen de b-kom op max. 500 m van OV halte bevorderen van P+R voorzieningen sluitend fietspadennet voorrang voor fiets op solitaire regionale routes en verblijfsgebieden geclusterd parkeren onderzoek ondergronds parkeren materiaal hergebruik aandacht voor duurzaam slopen minimaal 7 op de schaal Slooptool demontabel en herbruikbaar materiaal toepassen milieubelasting DuBo plus Richtlijn (GWW) DuBo plus Richtlijn: 10% hoger dan basisambitieniveau producten met milieukeur vernieuwbare grondstoffen afval inzameling gescheiden inzameling volgens Landelijke afvalplan (LAP) bevorderen van afvalscheiding door gerichte informatie netwerk van inzamelpunten voor gescheiden afval inzamelpunten op korte loopafstanden, op goed toegankelijke en veilige plekken ondergrondse afvalcontainers toepassen bodem saneren de risico s boven het MTR terugbrengen tot verwaarloosbare risico wijze waarop deze risico s worden teruggebracht en afgestemd op de historie en het gebruik van de bodem beheer stand still optimaliseren van hergebruik waar dit zonder risico mogelijk is hergebruik gesloten grondbalans binnen locatie gesloten grondbalans binnen regio grondwater verspreiding van verontreinigingen in freatisch en middeldiep grondwater tegengaan monitoren van de kwaliteit van het eerste watervoerend pakket PROFIT levensloopbestendige voorzieningen aandacht voor korte en veilige routes naar bestaande wijkgerelateerde projectgebied overstijgende voorzieningen wijk voorzieningen economische en maatschappelijke voorzieningen in plangebied afstemmen op de doelgroepen woonmilieudifferentiatie woonmilieus koppelen aan woonwensen van beoogde doelgroepen bovenlokale analyse van de woonmilieubehoefte diff. en ruimtelijke integratie afstemmen op omgeving van plangebied belanghebbende omwonenden betrekken bij het planproces functiemenging in de wijk Wonen / werken combinatie van woon/bedrijfsfuncties voor kleinschalige ambachtelijke en zakelijke dienstverlening alleen werken aan huis regeling in woonwijken creëer ruimte voor bedrijfsverzamelgebouw en integreer deze in de wijk grootschalige combinaties woon/werken voorzieningen combinatie van buurtvoorzieningen met woonfunctie concentratie van buurtvoorzieningen in voorzieningencluster flexibiliteit van de gebouwde omgeving functionele en ruimtelijke flexibiliteit toepassen van functioneel aanpasbare gebouwen (voorz., werken) rekening houden met toekomstige uitbreidingen rekening houden bij aanleg infrastructuur en inrichting openb. ruimte ruimtelijke scenario s voor toekomstige uitbreidingen schetsen imago architectonische en conform (op te stellen) beeldkwaliteitplan / welstandnota imagoverbetering door bijzondere aandacht voor hoogwaardige ruimtelijke uitstraling inrichting o.r. bijzondere architectonische uitstraling economische vitaliteit werkgelegenheid aandacht voor bedrijvigheid in het plangebied initiatieven ondersteunen om werkgelegenheid in gebied te creëren bedrijvigheid aandacht voor bedrijvigheid in het plangebied (groeimogelijkheden voor milieuhinderlijke bedrijven) parkmanagement is ingevoerd voor bedrijventerrein/winkelcentrum stimuleren van meer diversiteit van projectgebied overstijgende bedrijvigheid

93 Bijlagen 1. Triple P-benadering Het begrip duurzaamheid kan vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken. Het is door de jaren heen dan ook op diverse wijzen beschreven. Duurzame stedenbouw gaat uit van een integrale definitie van het begrip duurzaamheid waarbij een goed evenwicht wordt gezocht tussen drie doelen te weten, ecologische waarde of milieukwaliteit (Planet), toekomstwaarde of economische kwaliteit (Profit) en belevingswaarde of ruimtelijk- sociale kwaliteit (People); de zogenaamde triple P- benadering. De afweging van deze drie doelen bepaalt de inhoudelijke ambitie. De Triple-P benadering ruimtelijk- sociale kwaliteit people People Leefbaarheid Gezondheid Sociale cohesie Culturele waarde Kwaliteit van gebouwen people belevingswaarde proceskwaliteit planet profit ecologische waarde toekomstwaarde planet milieukwaliteit profit economische kwaliteit Planet Ruimtegebruik Water Energie Natuur / ecologie Verkeer / mobiliteit Materiaal Afval Profit Levensloopbestendige wijk Functiemenging in de wijk Flexibiliteit van de wijk Imago Economische vitaliteit 24

B&W-Aanbiedingsformulier

B&W-Aanbiedingsformulier Behoudens advies van de commissie B&W.nr. 08.0683, d.d. 22 juli B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Plan van aanpak Klimaatprogramma BESLUITEN 1. In te stemmen met het Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2012

Nadere informatie

1.óC\J-,b6bL : Voortzetting klimaatbeleid in de periode 2008-2012

1.óC\J-,b6bL : Voortzetting klimaatbeleid in de periode 2008-2012 Voorstel ~atwijk Aan Status : Burgemeester en Wethouders : Openbaar ZQQknummer Datum :U>oCJ- 16662 : 9 juli 2008 Afdeling : Veiligheid Raad: ~~~ Medewerk(st)er : Rijn, J.M. van OR: : Nee Te.lefoonnumme.r

Nadere informatie

Milieudienst West-Holland. Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek 2008-2012. Gerrit Jan Schraa Programmaleider

Milieudienst West-Holland. Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek 2008-2012. Gerrit Jan Schraa Programmaleider Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek 2008-2012 Gerrit Jan Schraa Programmaleider Klimaatprogramma Vervolg op Klimaatbeleid 2003-2007 Waarom een Klimaatprogramma? Wat houdt het programma in?

Nadere informatie

Deelname van gemeente Heusden aan landelijke Stimuleringsregeling voor lokale Klimaatinitiatieven (SloK)

Deelname van gemeente Heusden aan landelijke Stimuleringsregeling voor lokale Klimaatinitiatieven (SloK) Samenvatting: Inleiding: In de voorbereiding van de Duurzaamheidsagenda heeft uw college ingestemd met de indiening van een gemeentelijke aanvraag ter verkrijging van een uitkering uit het Gemeentefonds

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering : 22 januari 2013 Agendanummer : 15 Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : H.J.M. Schrijver : Beleid en Projecten : Schutten Voorstel aan de raad Onderwerp : Nota Langedijk

Nadere informatie

Helmonds Energieconvenant

Helmonds Energieconvenant Helmonds Energieconvenant Helmondse bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende

Nadere informatie

Gemeente Ede energieneutraal 2050

Gemeente Ede energieneutraal 2050 De gemeente Ede wil uiterlijk in 2050 energieneutraal zijn. Dit betekent dat we alle energie die in onze gemeente wordt gebruikt op een schone (hernieuwbare) manier willen opwekken. Dat doen we het liefst

Nadere informatie

Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2

Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2 Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2 Industrie Welke keuzes en wat levert het op? Huidig beleid 1% besparing op gas en elektra per jaar. Totaal is dat 8 % besparing in 2020. Opbrengst: 100 kiloton.

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 15 april 2009 ALDUS BESLOTEN 23 APRIL Klimaatplan Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 15 april 2009 ALDUS BESLOTEN 23 APRIL Klimaatplan Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 3 Doetinchem, 15 april 2009 ALDUS BESLOTEN 23 APRIL 2009 Klimaatplan Doetinchem 2009-2012 Voorstel: 1. het beleidskader klimaat vaststellen, wat inhoudt dat de gemeente inzet op

Nadere informatie

VNG Raadsledencampagne

VNG Raadsledencampagne Duurzaam Drimmelen VNG Raadsledencampagne Klimaat niet zonder de Raad Invloed raadsleden Borging beleid Collegiaal bestuur Collegeakkoord 2010-2014 Duurzame ontwikkeling: Een ontwikkeling die kan voorzien

Nadere informatie

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory. Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory. Een uitdagend klimaat 20 20 2020 In 2020 moet de uitstoot van CO 2 in de EU met 20% zijn teruggebracht ten opzichte van het 1990 niveau.

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Duurzame ontwikkeling:

Duurzame ontwikkeling: Duurzaam Tynaarlo Duurzame ontwikkeling: Een ontwikkeling die kan voorzien in de behoeften van de huidige generaties zonder die van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. (Our common future 1987)

Nadere informatie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert

Nadere informatie

Ambitieniveaus Actief Voorlopend Innovatief Energiebesparing

Ambitieniveaus Actief Voorlopend Innovatief Energiebesparing PRESTATIEKAART LOKAAL KLIMAATBELEID (SLoK 2008-2012) versie juli 2008 Programmaprestaties Ambitieniveaus Actief Voorlopend Innovatief Energiebesparing Verduurzaming Reductie overige broeikasgassen Prestaties

Nadere informatie

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden - Woerden: duurzaamheid tot in de haarvaten van de samenleving - Het klimaatakkoord

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18 Voor raadsvergadering d.d.: 19-03-2013 Agendapunt: 06 Onderwerp:

Nadere informatie

Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie. Regio West Friesland

Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie. Regio West Friesland Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie Regio West Friesland 7-2-2019 Voor wie? Regio, gemeenten, woningbouwcorporaties in Noord-Holland Voor wat? Aardgasvrij, en energiebesparing

Nadere informatie

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016 Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden 11 februari 2016 1 Managementsamenvatting Inleiding De gemeente Leiden heeft in haar duurzaamheidsambitie doelen gesteld voor de korte

Nadere informatie

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE WATER- SCHAPPEN & ENERGIE Resultaten Klimaatmonitor Waterschappen 2014 Waterschappen willen een bijdrage leveren aan een duurzame economie en samenleving. Hiervoor hebben zij zichzelf hoge ambities gesteld

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Nummer: wethouder openbare ruimte en wijkvernieuwing. Programma onderdeel:

Voorstel aan de raad. Nummer: wethouder openbare ruimte en wijkvernieuwing. Programma onderdeel: Voorstel aan de raad Nummer: 131026465 Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail: wethouder openbare ruimte en wijkvernieuwing 2.3 Leefbare stad W.J. Stinissen /

Nadere informatie

PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF

PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF De Eshof op weg naar energie neutraal! = woningen Eshof naar nul op de meter = Inhoud 1. Ambitie: naar meest duurzame wijk van Elst? 2. Meten is weten: per wijk per

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Onderwerp. : Programmering en strategie. Voorstel De uitvoeringsagenda duurzaamheid vast te stellen.

RAADSVOORSTEL. Onderwerp. : Programmering en strategie. Voorstel De uitvoeringsagenda duurzaamheid vast te stellen. RAADSVOORSTEL Onderwerp : Uitvoeringsagenda duurzaamheid Raadsvergadering : 9 november 2011 Politieke markt d.d.: 26 oktober 2011 Agendapunt : Portef.houder : Wethouder Pierey Voorstelnummer : 639907 BenW-besluit

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Routekaart energietransitieopgave 2030

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Routekaart energietransitieopgave 2030 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.3 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER 2017 Routekaart energietransitieopgave 2030 Te besluiten om: 1. De gidsprincipes voor de energietransitieopgave in Doetinchem vast te stellen,

Nadere informatie

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden,

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden, Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant Geachte bestuursleden, De decentrale overheden (gemeenten, waterschappen en provincies) werken vanaf het najaar 2018 in 30 regio s aan

Nadere informatie

Een 10 puntenplan gemeenten die echt iets aan het klimaatprobleem willen doen

Een 10 puntenplan gemeenten die echt iets aan het klimaatprobleem willen doen Een 10 puntenplan voor gemeenten die echt iets aan het klimaatprobleem willen doen Doet uw gemeente voldoende aan het klimaatprobleem? Iedere aanpak van het klimaatprobleem begint lokaal. Internationaal

Nadere informatie

Notitie energiebesparing en duurzame energie

Notitie energiebesparing en duurzame energie Notitie energiebesparing en duurzame energie Zaltbommel, 5 juni 2012 Gemeente Zaltbommel Notitie energiebesparing en duurzame energie 1 1. Inleiding Gelet op de ambities in het milieuprogramma 2012-2015

Nadere informatie

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Door de vastgestelde energie- en klimaatdoelstelling binnen Europa om in 2050 energieneutraal te zijn, is het voor de hele samenleving maar met name voor bedrijven

Nadere informatie

Startnotitie klimaatbeleid gemeente Midden Delfland. Eerste Regionale Energie Agentschap 28 augustus 2008

Startnotitie klimaatbeleid gemeente Midden Delfland. Eerste Regionale Energie Agentschap 28 augustus 2008 Eerste Regionale Energie Agentschap 8 augustus 008 Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 1.1. Klimaat...3 1.. Klimaatbeleid in Midden-Delfland...3 1.3. Kansen...4. Uitgangssituatie...6.1. Huidig beleid...6.1.1.

Nadere informatie

Raadscommissievoorstel

Raadscommissievoorstel Raadscommissievoorstel Status: Voorbereidend besluitvormend Agendapunt: 7 Onderwerp: Meerjarenprogramma Duurzaamheid 2014-2015 Datum: 12 november 2013 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer:

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018 Voorloper Onderwerp Startnotitie Duurzaam Druten Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018 Portefeuillehouder A. Springveld Behandelend team Team strategie en beleid Behandelend

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder

Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 10 juli 2017 9 n.v.t. wethouder M. Blind Kenmerk 17.003559 *17.003559* Datum B&W-besluit

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 24-11-2015 Nummer voorstel: 2015/93

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 24-11-2015 Nummer voorstel: 2015/93 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 24-11-2015 Nummer voorstel: 2015/93 Voor raadsvergadering d.d.: 08-12-2015 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Paragraaf duurzaamheid

Paragraaf duurzaamheid Paragraaf duurzaamheid Paragraaf duurzaamheid Wij hebben als gemeentelijke organisatie een voorbeeldfunctie en zorgen ervoor dat de gemeentelijke organisatie energieneutraal wordt voor 2030. Voor de gemeente

Nadere informatie

Samen werken aan een duurzaam Hellendoorn. Collegebesluit 14 mei 2013. Raadsbesluit 29 oktober 2013.

Samen werken aan een duurzaam Hellendoorn. Collegebesluit 14 mei 2013. Raadsbesluit 29 oktober 2013. Samen werken aan een duurzaam Hellendoorn Collegebesluit 14 mei 2013. Raadsbesluit 29 oktober 2013. 1 Samenvatting Definitie duurzaamheid volgens Brundtland Aanmelden als Millenniumgemeente Speerpunten:

Nadere informatie

Concept Raadsvoorstel

Concept Raadsvoorstel Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 15 december 2009 Onderwerp: Milieubeleidsplan en -uitvoeringsprogramma 2010-2011 Voorgesteld besluit: Wij stellen u

Nadere informatie

Onderwerp Routekaart Energieneutraal Nieuwegein Datum 08 augustus 2017

Onderwerp Routekaart Energieneutraal Nieuwegein Datum 08 augustus 2017 Gemeenteraad 2017-272 Onderwerp Routekaart Energieneutraal Nieuwegein 2040 Datum 08 augustus 2017 Raadsvoorstel Afdeling Ruimtelijk Domein Portefeuillehouder mr. ing Peter W.M. Snoeren Onderwerp Routekaart

Nadere informatie

Wat houdt dit in? Een millenniumgemeente zet zich actief in om bij te dragen aan het behalen van de millenniumdoelen.

Wat houdt dit in? Een millenniumgemeente zet zich actief in om bij te dragen aan het behalen van de millenniumdoelen. OPENBAAR Adviseur: H.E. Meijer (BBO, tst. 776) Portefeuillehouder: A.V. de Kok 09.09359 1 INFORMATIENOTA POLITIEKE RONDE d.d. 10 september 2009 Programma en product 1.1 Natuur en Landschap - Groen en Water

Nadere informatie

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie Regionale Energie Strategie Regionaal samenwerken voor realisatie van de Klimaatopgave Een historische opgave Om de opwarming van de aarde te beteugelen, zijn drastische maatregelen nodig. Dit jaar wordt

Nadere informatie

GPR Gebouw 4.1. Inzicht in meerkosten van ambities Actualisatie Samenvatting. Rapportnummer Versie Status definitief

GPR Gebouw 4.1. Inzicht in meerkosten van ambities Actualisatie Samenvatting. Rapportnummer Versie Status definitief GPR Gebouw 4.1 Inzicht in meerkosten van ambities Actualisatie 2011 - Samenvatting Rapportnummer Versie Status Datum Tekstgedeelte 001 001 definitief 16 maart 2011 9 pagina's Opgesteld door de heer ing.

Nadere informatie

Ontwerp Gezonde Systemen

Ontwerp Gezonde Systemen Ontwerp Gezonde Systemen Het huidige zonne-inkomen gebruiken De cycli van de natuur worden aangedreven door de energie van de zon. Bomen en planten vervaardigen voedsel op zonlicht. De wind kan worden

Nadere informatie

Duurzaamheid, Energie en Milieu

Duurzaamheid, Energie en Milieu Duurzaamheid, Energie en Milieu In de uitvoeringsagenda duurzaamheid van de gemeente staat: Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van huidige generaties zonder de mogelijkheden

Nadere informatie

Samen werken aan een klimaatbestendige en energieneutrale gemeente

Samen werken aan een klimaatbestendige en energieneutrale gemeente Samen werken aan een klimaatbestendige en energieneutrale gemeente 3 Doel 1: Een klimaatbestendig en energieneutraal Sliedrecht 4 Mileubeleidsplan en uitvoeringsprogramma 2010-2011 De gemeente vindt duurzaamheid

Nadere informatie

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017 Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Elektriciteit 1. Scope/afbakening De productgroep Elektriciteit omvat alle elektriciteit die van het openbare net betrokken wordt door een

Nadere informatie

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie Regionale Energie Strategie Regionaal samenwerken voor realisatie van de Klimaatopgave Een historische opgave Om de opwarming van de aarde te beteugelen, zijn drastische maatregelen nodig. Dit jaar wordt

Nadere informatie

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN ENERGIEAKKOORD Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN 2 - Wie zijn wij? - Visie Ekwadraat - Beleid - Doelstellingen - Middelen - Financiering Inhoud - Conclusies en aanbevelingen 3 INLEIDING

Nadere informatie

DUURZAAMHEID, KLIMAATVISIE EN REGIONALE ENERGIE STRATEGIE. Bijeenkomst gemeenteraad 5 februari 2019

DUURZAAMHEID, KLIMAATVISIE EN REGIONALE ENERGIE STRATEGIE. Bijeenkomst gemeenteraad 5 februari 2019 DUURZAAMHEID, KLIMAATVISIE EN REGIONALE ENERGIE STRATEGIE Bijeenkomst gemeenteraad 5 februari 2019 PROGRAMMA 1. Inleiding (Daan Russchen) 2. Startnotitie Klimaatvisie (Jur Marringa/Roland Roijackers) 3.

Nadere informatie

Riedsútstel. Underwerp Duurzaamheidsbeleid 2014-2018

Riedsútstel. Underwerp Duurzaamheidsbeleid 2014-2018 Riedsútstel Ried : 22 januari 2015 Status : Opiniërend/Besluitvormend Eardere behandeling : Informerend d.d. 6 november 2014 Agindapunt : 10 Portefúljehâlder : M. van der Veen Amtner : mw. R.M.A. van Sonsbeek

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben.

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben. gemeente Eindhoven Inboeknummer 15bst00959 Beslisdatum B&W 14 juli 2015 Dossiernummer 15.29.103 (2.3.1) Raadsvragen Van het raadslid dhr. R. Thijs (GroenLinks) over klimaatambities Eindhoven na gerechtelijke

Nadere informatie

INTEGRAAL KLIMAATPROGRAMMA ZAANSTAD 2010-2020

INTEGRAAL KLIMAATPROGRAMMA ZAANSTAD 2010-2020 INTEGRAAL KLIMAATPROGRAMMA ZAANSTAD 2010-2020 INHOUD DEEL 1: HET SUBSIDIEPROGRAMMA KLIMAATBELEID 2008-2012...3 1.1 Aanvraag subsidie lokaal klimaatbeleid...3 1.2 Aanpak Subsidieprogramma Klimaatbeleid

Nadere informatie

De Lokale Duurzame Energie Coöperatie. EnergieCoöperatieBoxtel WWW.ECBOXTEL.NL. Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk

De Lokale Duurzame Energie Coöperatie. EnergieCoöperatieBoxtel WWW.ECBOXTEL.NL. Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk De Lokale Duurzame Energie Coöperatie EnergieCoöperatieBoxtel Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk WWW.ECBOXTEL.NL LDEC: Waarom en waartoe leidt het Samen met leden realiseren van betaalbare, duurzame,

Nadere informatie

gemeente. SLoK project 1

gemeente. SLoK project 1 gemeente. SLoK project 1 Thema Subthema(s) F: Grootschalige duurzame energieopties Grootschalige en/of collectieve DE opties Ambitie Actief Voorlopend Innovatief Taakstelling 3 % Van de energie die binnen

Nadere informatie

Initiatieven CO2 reductie MVOI BV.

Initiatieven CO2 reductie MVOI BV. Initiatieven CO2 reductie MVOI BV. MVOI BV Versie: 1 Datum: 15-05-2017 Pagina 1 van 6 Inhoud 1 Inleiding...3 2. Initiatieven waarin we zijn toegetreden....4 2.1 Warmtetafel. (Warmtenetwerk)...4 De Warmtetafel

Nadere informatie

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Coen Bernoster

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Coen Bernoster Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken Coen Bernoster 19-7-2018 Voor wie? Regio, gemeenten, woningbouwcorporaties in Noord-Holland Voor wat? Aardgasvrij, duurzame bedrijventerreinen en energiebesparing Hoe?

Nadere informatie

Energiebesparing in de bouw

Energiebesparing in de bouw Energiebesparing in de bouw - Overheidsbeleid - Wettelijke kaders - Praktische omzetting Bijdragen van: ing. W.Baartman ir. J.Ouwehand Wetgeving en overheidsbeleid Transitie naar een duurzame energiehuishouding

Nadere informatie

Factsheet Energie en Klimaat

Factsheet Energie en Klimaat Factsheet Energie en Klimaat 1. Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op het klimaatbeleid (de reductie van CO 2 )en het energiebeleid (inzetten op zeven speerpunten) van Den Haag. Voor deze factsheet

Nadere informatie

CO2- en energiereductieplan feb CO2- en ENERGIEREDUCTIEPLAN

CO2- en energiereductieplan feb CO2- en ENERGIEREDUCTIEPLAN CO2- en ENERGIEREDUCTIEPLAN INHOUDSOPGAVE Pag. 1. INLEIDING... 3 2. ORGANISATIE... 4 2.1. Stuurgroep... 4 2.2. Organisatie grens... 4 3. CO2-REDUCTIE SCOPE 1... 5 3.1. Reductie maatregel energielabel auto

Nadere informatie

*Z075167D42B* Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus AA MIDDELHARNIS. Geachte raad,

*Z075167D42B* Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus AA MIDDELHARNIS. Geachte raad, Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus 1 3240 AA MIDDELHARNIS *Z075167D42B* Geachte raad, Registratienummer : Z -16-69161 / 8211 Agendanummer : 11 Portefeuillehouder : Wethouder Van der Vlugt Raadsvergadering

Nadere informatie

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 1 OPSTELLER VOORSTEL: D. Kroes AFDELING: Publiekszaken PORTEFEUILLEHOUDER: A. van der Ploeg Agendapunt: No. /'09 Dokkum, ONDERWERP: Duurzaamheidsnotitie

Nadere informatie

19 en 24 november Energiebesparing in het Activiteitenbesluit

19 en 24 november Energiebesparing in het Activiteitenbesluit 19 en 24 november 2009 Energiebesparing in het Activiteitenbesluit Patrick Dijk Willem de Neve Inhoud Achtergrond Ambities Schoon en Zuinig Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 5 minuten Activiteitenbesluit

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary)

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary) Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015 Versie 2.0 (summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Februari 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary)

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary) Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015 Versie 3.0 (Summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Update: Augustus 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue

Nadere informatie

NOTITIE. 1 Scenario s voor CO 2 -reductie Inleiding. Nulsituatie, klimaatwinkelen en klimaatbeleidsplan gemeente Schiedam

NOTITIE. 1 Scenario s voor CO 2 -reductie Inleiding. Nulsituatie, klimaatwinkelen en klimaatbeleidsplan gemeente Schiedam NOTITIE Project Nulsituatie, klimaatwinkelen en klimaatbeleidsplan gemeente Schiedam Datum 10 november 2015 Onderwerp Scenario s voor CO 2 -reductie Status Definitief Auteur drs. ir. G.C.M. Uitbeijerse

Nadere informatie

Naar een klimaatneutrale sportvereniging

Naar een klimaatneutrale sportvereniging Naar een klimaatneutrale sportvereniging Leidraad voor het maken van een eigen projectplan of Plan van Aanpak Inleiding Steeds meer sportverenigingen met een eigen accommodatie komen in actie om energie

Nadere informatie

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst Warmtetransitie en het nieuwe kabinet Nico Hoogervorst 24 november 2017 Regeerakkoord Rutte III (2017 - ) Opmerkelijk: Lange formatie Klimaat-minister op EZ Duurzaam = klimaatbescherming Milieubescherming

Nadere informatie

Tabel 3-1 bedragen x 1.000

Tabel 3-1 bedragen x 1.000 3 Ruimte en Wonen Wat mag het kosten Tabel 3-1 bedragen x 1.000 2018 2019 2020 2021 2022 actualisatie perspectief energie hoofdinfrastructuur -0,1 actualisatie Wabo 1,0 0,3 0,3 0,3 0,3 kavelwinkel ICT

Nadere informatie

tot eind 2025 - LED verlichting bij vervanging - inzet slimme verlichtingsconcepten

tot eind 2025 - LED verlichting bij vervanging - inzet slimme verlichtingsconcepten Doelstelling Actie Doorlooptijd Wat gaan we doen Eigenaarschap Eigen organisatie 20% energiebesparing t.o.v. 2015 Energiebesparing gemeentelijke gebouwen 20% transitie naar hernieuwbare energie t.o.v.

Nadere informatie

Van klimaatakkoord naar de transitievisie warmte voor de gemeente Heemstede Vind de juiste reispartner

Van klimaatakkoord naar de transitievisie warmte voor de gemeente Heemstede Vind de juiste reispartner Van klimaatakkoord naar de transitievisie warmte voor de gemeente Heemstede Vind de juiste reispartner De eerste transitie naar aardgas Klimaattop dec 2018 en rapport IPCC oktober 2018 Zuid Korea Intergovernmental

Nadere informatie

Tussenevaluatie Zutphen energieneutraal anno 2012 Forum 23 april 2012

Tussenevaluatie Zutphen energieneutraal anno 2012 Forum 23 april 2012 Tussenevaluatie Zutphen energieneutraal anno 2012 Forum 23 april 2012 Sabine van Galen-Avegaart Agenda 1. De opgave Zutphen energieneutraal 2. Resultaat van ons beleid in cijfers 3. Wat hebben we in 2010-2011

Nadere informatie

ROUTEKAART DUURZAAM OSS

ROUTEKAART DUURZAAM OSS ROUTEKAART DUURZAAM OSS 2025-2030 Duurzaam Oss Alle gemeentelijke gebouwen energieneutraal of energieleverend in 2025 Bestaande woningen en gebouwen energiezuiniger maken Verduurzamen verkeer en vervoer

Nadere informatie

Document: Energiemanagementplan

Document: Energiemanagementplan Energiemanagementplan Certificering op CO 2 -prestatieladder CO 2 -prestatieladder Niveau 3 Auteur(s): Mevrouw C.K. Kloens De heer D. Slothouber 23 oktober 2013 (revisie 1.0) Definitief rapport Inhoudsopgave:

Nadere informatie

Vlaams-Brabant Klimaatneutraal

Vlaams-Brabant Klimaatneutraal Vlaams-Brabant Klimaatneutraal Klimaatneutraal via 3 trajecten Europees Burgemeestersconvenant: Gemeentelijke actieplannen Provincie coördineert, stimuleert en ondersteunt Actieplan voor provincie als

Nadere informatie

Februari 2010. Kadernotitie duurzame ontwikkeling Smallingerland 2009 2012

Februari 2010. Kadernotitie duurzame ontwikkeling Smallingerland 2009 2012 Februari 2010 Kadernotitie duurzame ontwikkeling Smallingerland 2009 2012 Inleiding Het college van Smallingerland heeft de nota Duurzame Ontwikkeling in Smallingerland, periode 2009-2012 vastgesteld

Nadere informatie

Wat kunnen we in Pijnacker-Nootdorp doen tegen klimaatverandering? Richard Smokers

Wat kunnen we in Pijnacker-Nootdorp doen tegen klimaatverandering? Richard Smokers Wat kunnen we in Pijnacker-Nootdorp doen tegen klimaatverandering? Richard Smokers Hoeveel CO 2 -reductie is nodig? doel nieuwe kabinet: in 2020 30% minder CO 2 -uitstoot dan in 1990 UN-IPCC: stabilisatie

Nadere informatie

Regionale uitvoeringagenda.duurzame energie Achterhoek 2016

Regionale uitvoeringagenda.duurzame energie Achterhoek 2016 Regionale uitvoeringagenda.duurzame energie Achterhoek 2016 Energieneutraal; waar hebben we het over? Wat wel, wat niet? Hoe gaan we het aanvliegen? Want energieneutraliteit kan op vele manieren worden

Nadere informatie

Van energiebeleid naar duurzaamheidsbeleid

Van energiebeleid naar duurzaamheidsbeleid Van energiebeleid naar duurzaamheidsbeleid Duurzaamheidsbeleid van de Gemeente Goeree-Overflakkee 2016 Inhoud Introductie: Wat verstaan we onder duurzaamheid? 2 Aanleiding; Waarom een actualisatie van

Nadere informatie

Gebouwde Omgeving. Joop oude Lohuis, Leonie Jansen, Annemie Loozen

Gebouwde Omgeving. Joop oude Lohuis, Leonie Jansen, Annemie Loozen Gebouwde Omgeving Joop oude Lohuis, Leonie Jansen, Annemie Loozen Citaten Regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst Nationaal klimaat- en energieakkoord met doelstellingen voor lange termijn (2030) Per regio

Nadere informatie

Startnotitie Energietransitie. November 2018

Startnotitie Energietransitie. November 2018 Startnotitie Energietransitie November 2018 Startnotitie Energietransitie Een klimaatneutrale stad. Dat is wat Rotterdam wil zijn. Een groene en gezonde stad met schone lucht voor iedereen. Met een economie

Nadere informatie

Naar een klimaatneutrale energievoorziening voor Eindhoven

Naar een klimaatneutrale energievoorziening voor Eindhoven Naar een klimaatneutrale energievoorziening voor Eindhoven Marnix Vlot voorzitter 040energie marnix.vlot@040energie.nl 1 Website Jan. 2014 2 040energie kenmerken Doel: help inwoners van Eindhoven hun energiegebruik

Nadere informatie

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei Burgers, bedrijven, milieu-organisaties en overheden hebben vandaag op initiatief van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en

Nadere informatie

Welkom Samen naar een klimaatneutraal Mariahoeve

Welkom Samen naar een klimaatneutraal Mariahoeve Welkom Samen naar een klimaatneutraal Mariahoeve 1 29 maart 2018 Deze presentatie Doel bijeenkomst: toelichten en dialoog Ambities gemeente Den Haag Waarom Mariahoeve als pilotwijk Wat willen we bereiken

Nadere informatie

Wat vraagt de energietransitie in Nederland?

Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Jan Ros Doel/ambitie klimaatbeleid: Vermindering broeikasgasemissies in 2050 met 80 tot 95% ten opzichte van 1990 Tussendoelen voor broeikasgasemissies Geen

Nadere informatie

Windenergie in Almere

Windenergie in Almere In dit boekje is te vinden: Ambitie: Almere energieneutraal in 2022 Waarom deze ambitie? Hoe bereiken we de ambitie? Energie Werkt! Vergelijking met ontwikkeling zonder beleid Ambitie: Almere energieneutraal

Nadere informatie

Uitvoeringsprogramma duurzaamheid Eersel

Uitvoeringsprogramma duurzaamheid Eersel Uitvoeringsprogramma duurzaamheid Eersel 2017-2020 1 17.11300 Uitvoeringsprogramma duurzaamheid Eersel 2017-2020 In opdracht van Opgesteld door Auteur ODZOB Auteur gemeente Eersel Gemeente Eersel Omgevingsdienst

Nadere informatie

Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld

Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld Duurzaamheidsmonitor 2017 De duurzaamheidsmonitor is vernieuwd. De hoeveelheid data is flink gecondenseerd en meer beeldend vormgegeven ten behoeve van de leesbaarheid.

Nadere informatie

Document: Energiemanagementplan

Document: Energiemanagementplan Energiemanagementplan Certificering op CO 2 -prestatieladder CO 2 -prestatieladder Niveau 3 Auteur(s): Mevrouw C.K. Kloens De heer H. Hooftman De heer D. Slothouber 12 september 2014 Definitief rapport

Nadere informatie

Wijk bij Duurstede, 16 september 2013. Betreft: Plan van aanpak duurzaamheid. Memo. Van: Wethouder Robbert Peek. Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede

Wijk bij Duurstede, 16 september 2013. Betreft: Plan van aanpak duurzaamheid. Memo. Van: Wethouder Robbert Peek. Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede Wijk bij Duurstede, 16 september 2013 Betreft: Plan van aanpak duurzaamheid. Memo Van: Wethouder Robbert Peek Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede behandeld door Jelger Takken toestelnummer 609 bijlagen

Nadere informatie

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013 Zonder Energieopslag geen Energietransitie Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013 Duurzame Energie Koepel 6 brancheorganisaties (wind, zon, bodemenergie, bio, warmtepompen,

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling in Eindhoven

Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling in Eindhoven Milieudienst Regio Eindhoven Milieudienst Regio Eindhoven Raadsbijlage nummer 60 Inboeknummer 01X007818 Beslisdatum BTW 3 april 2001 Dossiernummer 114.308 Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling

Nadere informatie

Uitvoeringsmaatregelen Hier zijn als beeldvorming de richtingen aangegeven waar het college verder inhoud aan te geven.

Uitvoeringsmaatregelen Hier zijn als beeldvorming de richtingen aangegeven waar het college verder inhoud aan te geven. 1 Inhoud Inleiding... 3 A. Gemeentelijke gebouwen en maatschappelijk vastgoed... 3 B. Woningen... 4 C. Commerciële dienstverlening (MKB)... 4 D. Industrie en bedrijven... 5 E. Verkeer en Vervoer... 5 F.

Nadere informatie

vrijdag 19 oktober 2018

vrijdag 19 oktober 2018 vrijdag 19 oktober 2018 Programma 19 oktober 11.00-13.00 Welkom door Omgevingsdienst Haaglanden: Leo Klaassen, directeur Robin Paalvast, wethouder en voorzitter van het Algemeen Bestuur. Inspirerende startlezingen

Nadere informatie

Duurzaamheidvisie Gemeente Staphorst

Duurzaamheidvisie Gemeente Staphorst r 2018 Duurzaamheidvisie Gemeente Staphorst Versie: Definitief (inclusief aangenomen amendementen) Duurzaamheidvisie Gemeente Staphorst Pagina 1 van 6 Inhoudsopgave 1. Verrekijker 2018 2. Essentie Duurzaamheidvisie

Nadere informatie

Uitkomsten van de zoektocht naar dé klimaatneutrale gemeente in Flevoland 2014

Uitkomsten van de zoektocht naar dé klimaatneutrale gemeente in Flevoland 2014 Uitkomsten van de zoektocht naar dé klimaatneutrale gemeente in Flevoland 2014 Natuur en Milieufederatie Flevoland heeft ook dit jaar weer een verkenning gedaan naar het klimaatneutrale gehalte van de

Nadere informatie

Reductie doelstellingen (B: Reductie)

Reductie doelstellingen (B: Reductie) Reductie doelstellingen (B: Reductie) Eis 3.B.1. Barendrecht, oktober 2013 Auteur: Sabine Droog Geaccordeerd door: Leo Droog Directeur Edwin Oudshoorn Bedrijfsleider/ MVO Verantwoordelijk 1 1. Reductiebeleid

Nadere informatie

Almere. Uitkomsten van de zoektocht naar dé klimaatneutrale gemeente in Flevoland 2015

Almere. Uitkomsten van de zoektocht naar dé klimaatneutrale gemeente in Flevoland 2015 Uitkomsten van de zoektocht naar dé klimaatneutrale gemeente in Flevoland 2015 Natuur en Milieufederatie Flevoland heeft ook dit jaar weer een verkenning gedaan naar het klimaatneutrale gehalte van de

Nadere informatie

Een goede jas: schoon, gezond en zuinig. Frank te Poel 10 oktober 2007

Een goede jas: schoon, gezond en zuinig. Frank te Poel 10 oktober 2007 Een goede jas: schoon, gezond en zuinig Frank te Poel 10 oktober 2007 Inhoud 1. Klimaatverandering is een urgent probleem 2. Er zijn drastische maatregelen nodig 3. Waar staat Nederland nu? 4. Spaar Het

Nadere informatie

Kenniscentrum InfoMil Energie

Kenniscentrum InfoMil Energie Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Kenniscentrum InfoMil Energie 25 januari 2017 Inhoudsopgave Energie 3 Beleid, wet- en regelgeving 3 Maatregelen 5 Bestemmingsplan 7 Verwijzingen

Nadere informatie

Bossche energieconvenant

Bossche energieconvenant Bossche energieconvenant Bossche bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende

Nadere informatie

Evaluatie Uitvoeringsprogramma 2009-2012 versie: 29-jan Doelen Doelstelling bereikt? reductie

Evaluatie Uitvoeringsprogramma 2009-2012 versie: 29-jan Doelen Doelstelling bereikt? reductie Evaluatie Uitvoeringsprogramma 2009-2012 versie: 29-jan Doelen Doelstelling bereikt? reductie Project Doelstelling wel deels niet anders ingevuld CO2- uitstoot verlaging woon- /bdrf.lasten creatie nieuw

Nadere informatie

Schoner en zuiniger CO 2 ambitie verkeer & vervoer

Schoner en zuiniger CO 2 ambitie verkeer & vervoer Schoner en zuiniger CO 2 ambitie verkeer & vervoer Martine Uyterlinde, ECN Beleidsstudies, 14 mei 2007 www.ecn.nl Coalitieakkoord Onze ambitie is dat Nederland de komende kabinetsperiode grote stappen

Nadere informatie