BIJLAGEN. VeVeRa-III. Ramingen verpleging en verzorging Modelbeschrijving. Evelien Eggink Jedid-Jah Jonker Klarita Sadiraj Isolde Woittiez

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BIJLAGEN. VeVeRa-III. Ramingen verpleging en verzorging Modelbeschrijving. Evelien Eggink Jedid-Jah Jonker Klarita Sadiraj Isolde Woittiez"

Transcriptie

1 BIJLAGEN VeVeRa-III Ramingen verpleging en verzorging Modelbeschrijving Evelien Eggink Jedid-Jah Jonker Klarita Sadiraj Isolde Woittiez Bijlage A Constructie van verpleging en verzorging in A1 Gebruik en uitgaven verpleging en verzorging in A2 Prijzen van verpleging en verzorging... 6 A3 Gebruik extramurale verpleging en verzorging per pluspakket in uren per gebruiker... 7 A.4 IJken van uitgaven en uren verpleging en verzorging... 9 Bijlage B Constructie potentiële vraag Bijlage C Potentiële vraag naar en gebruik van combinaties van pluspakketten (2003/2004) Bijlage D Vergelijking van potentiële vraag en gebruik in 2000 en Bijlage E Constructie van eigen bijdrage E.1 De hoogte van de feitelijke eigen bijdrage E.2 De hoogte van de maximale eigen bijdrage E.3 Wie betaalt de maximale eigen bijdrage Bijlage F Ontwikkelingen in determinanten Bijlage G Ramingen verpleging en verzorging, G.1 Ongeijkte trends verpleging en verzorging, G2 Geijkte trends verpleging en verzorging, G.3 Trend in volume verpleging en verzorging, G.4 Trends in uitgaven verpleging en verzorging, Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, december

2 Bijlage A Constructie van verpleging en verzorging in 2005 A1 Gebruik en uitgaven verpleging en verzorging in 2005 A1.1 Gebruikers collectieve extramurale verpleging en verzorging 2005 In 2005 ontvangen per week aantal cliënten dat huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding (ondersteunende- en activerende begeleiding, inclusief (dag)behandeling) (CAK-BZ, ABF bewerking (Van Galen et al. 2007, tabel 17)). Uit gegevens van CAK-BZ is ook voor elk van de functies afzonderlijk het aantal gebruikers af te leiden. Mensen die meerdere functies ontvangen worden bij elk van de functies meegeteld. Dit is weergegeven in de eerste kolom van tabel A.1. De raming van het gebruik in dit rapport betreft echter personen. Daarom moeten deze functies vertaald worden naar pluspakketten (combinaties van meerdere functies, zie 3.3), zodat iedereen 1 keer geteld wordt. In de landelijke gegevens is de combinatie van functies tot pluspakketten niet bekend. In het beschikbare bestand met gebruikers (AVO/OII 2003/2004) is geen informatie opgenomen over het gebruik van begeleiding. Daarom baseren we de vertaling van functies naar pluspakketten op een bestand van indicaties van zorg (CIZ-GINO 2005). In Jonker et al. (2007) is berekend hoe vaak functies apart worden geïndiceerd, en hoe vaak dit in combinatie met een andere functie gebeurt. In de tweede kolom van tabel A.1 is per functie weergegeven welk deel van de indicaties zonder een andere, zwaardere vorm van zorg wordt geïndiceerd. Zo geldt voor de indicatie van huishoudelijke hulp, dat de helft van de indicaties voor deze functie niet in combinatie met een andere functie wordt gegeven wat leidt tot het pluspakket huishoudelijke hulp (zie tabel A.1). De andere helft van de mensen ontvangt huishoudelijke hulp met een andere functie, wat leidt tot een van de andere, zwaardere pluspakketten. Een combinatie van de functie huishoudelijke hulp met bijvoorbeeld de functie persoonlijke verzorging leidt echter tot het pluspakket persoonlijke verzorging. Deze wordt dan bij het pluspakket persoonlijke verzorging meegerekend. In de derde kolom van tabel A.1 staat het resultaat van de omrekening van functies naar pluspakketten, ofwel personen. We veronderstellen dat dit de verhouding van het aantal gebruikers per pluspakket goed weergeeft. Vervolgens ijken we het totaal aantal pluspakketten aan het eerder genoemde totaal aantal cliënten van de extramurale zorg (thuiszorg). Hierbij worden alle pluspakketten met hetzelfde percentage aangepast. Dit levert het geijkte aantal pluspakketten voor de extramurale zorg in de laatste kolom van tabel A.1. Tabel A.1 Berekening gebruik pluspakketten, extramurale collectief gefinancierde zorg, 2005 (aantallen en aandelen) verhouding functiespluspakketten functies a b pluspakketten geijkte pluspakketten huishoudelijke hulp , persoonlijke verzorging , verpleging , begeleiding (incl. (dag)behandeling) , totaal c totaal aantal cliënten a CAK-BZ, (Van Galen et al. 2007, tabel 33) correctie voor begeleiding 25 i.p.v. 52. b CIZ-GINO (Jonker et al. 2007, tabel 2.1). c CAK-BZ (Van Galen et al. 2007, tabel 17). Bron: Van Galen et al. (2007); Jonker et al. (2007) SCP-bewerking 2

3 A1.2 Gebruikers collectieve intramurale verpleging en verzorging 2005 In dit rapport onderscheiden we drie vormen van intramurale zorg, ofwel zorg met verblijf: kort verblijf, verblijf lang met verzorging (verzorgingshuis) en verblijf lang met verpleging (verpleeghuis). Met kort verblijf bedoelen we hier het kortdurend verblijf in een verzorgings- of verpleeghuis dat volgens de regelgeving maximaal 6 weken duurt (NZa-beleidsregels). De NZa rapporteert het totaal aantal cliënten in verzorgingshuizen en verpleeghuizen (1e kolom van tabel A.2). In deze cijfers wordt geen onderscheid gemaakt tussen lang en kort verblijf. Wij nemen daarom aan dat de tijdelijke bewoners bij deze cliënten zijn inbegrepen. Van Galen et al. (2007) geeft aan dat (op peildatum ) 5% van de bewoners van verzorgingshuizen en 12% van de verpleeghuisbewoners daar minder dan 3 maanden verblijft. We gaan er van uit dat de helft daarvan minder dan 6 weken verblijft, en dus valt onder kort verblijf (zie de 2e kolom van tabel A.2). Door met deze percentages rekening te houden kunnen we het aantal personen met kort verblijf uit het totaal aantal tehuisbewoners (verblijf lang) berekenen (zie de functies in de 3e kolom tabel A.2). Het gaat hier echter om het aantal functies, en een gebruiker kan van meerdere functies gebruik maken. Op dezelfde wijze als bij de extramurale zorg wordt het aantal functies omgezet in het aantal personen, op basis van de indicaties van kort verblijf, in combinatie met de zwaardere functies (verblijf lang). Dit leidt tot het aantal pluspakketten voor intramurale zorg in de 5e kolom in tabel A.2. Ook hier ijken we het totaal aantal gebruikers van intramurale zorg aan het totaal aantal bewoners, waarbij de verdeling over de drie verblijfsfuncties gelijk blijft (6e kolom). Hiermee hebben we het gemiddeld aantal gebruikers in een jaar berekend. Voor lang verblijf zal dit sporen met het totaal aantal gebruikers in een jaar. Kort verblijf betreft echter een verblijf van maximaal zes weken. Elke zes weken zal er dus een andere gebruiker van een plaats voor kort verblijf zijn. Om uit het gemiddelde aantal gebruikers van kort verblijf, het totaal aantal gebruikers kort verblijf te construeren moet dit dus nog met 52/6 worden vermenigvuldigd. Hiermee komt ook het totaal aantal gebruikers van intramurale zorg hoger uit. Tabel A.2 Berekening gebruik pluspakketten, intramurale zorg, 2005 (aantallen en aandelen) verhouding functiespluspakketten c geijkte pluspakketten gecorrigeerd e bewoners a aandeel kort verblijf (in %) b functies pluspakketten geijkte pluspakketten kort verblijf d 0, d d verzorgingshuiszorg , , verpleeghuiszorg , totaal aantal cliënten a a CAK-BZ, (Van Galen et al. 2007, tabel 12). b CAK-BZ (Van Galen et al. 2007, figuur 12); de helft van de personen die minder dan 3 maanden verblijven. c CIZ-GINO (Jonker et al. 2007, tabel 2.1). d Waarvan 40% in een verzorgingshuis en 60% in een verpleeghuis. e Hier is rekening gehouden met het feit dat in een jaar 52/6 personen gebruik maken van dezelfde plaats. Bron: Van Galen et al. (2007); Jonker et al. (2007) SCP-bewerking A1.3 Gebruikers niet-collectieve extramurale verpleging en verzorging 2005 Tot slot bestuderen we in dit rapport het gebruik van informele en particuliere zorg, samen nietcollectieve zorg genoemd. Hierover zijn geen landelijke cijfers bekend om de gebruikcijfers uit het enquêtebestand (AVO/OII) aan te ijken. Daarom gaan we er van uit dat de verhouding van het aantal gebruikers van collectief gefinancierde extramurale zorg (thuiszorg) in het enquêtebestand en het feitelijk aantal ook weergeeft hoe het aantal gebruikers van informele en particuliere zorg in het enquêtebestand zich verhoudt tot het werkelijke aantal gebruikers (tabel A.3). 3

4 Tabel A.3 Berekening gebruik pluspakketten, niet-collectieve zorg, 2005 (aantallen en aandelen) pluspakketten enquêtebestand a verhouding thuiszorg enquêtebestand en landelijk b geijkte pluspakketten informele zorg , particuliere zorg , totaal aantal cliënten a AVO/OII 03/ 04 (Jonker et al. 2007). b AVO/OII 03/ 04 (Jonker et al. 2007) en tabel A.1. Bron: Van Galen et al. (2007); Jonker et al. (2007) SCP-bewerking A1.4 Geijkt gebruik en potentiële vraag verpleging en verzorging in 2005 Tot slot vergelijken we de geconstrueerde landelijke gebruikscijfers uit de tabellen A.1-A.3 met de cijfers zoals deze in het enquêtebestand (AVO/OII 2003/2004) voorkomen. Dit doen we in tabel A.4. Opgemerkt wordt dat de pluspakketten begeleiding en kort verblijf niet in het enquêtebestand zijn opgenomen. Mede daardoor zijn de geijkte percentages gebruikers voor de meeste overige extramurale pakketten wat lager dan in de niet-geijkte gegevens. Tabel A.4 Gebruik van pluspakketten, enquêtebestand en geijkt, 2005 (personen en procenten) absoluut (x 1000) in procenten enquêtebestand geijkt enquêtebestand geijkt informele zorg particuliere zorg huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging begeleiding (incl. (dag)behandeling) 25 3 kort verblijf 56 7 verzorgingshuiszorg verpleeghuiszorg totaal gebruik percentage gebruikers in de bevolking 10 8 Bron: AVO/OII 03/ 04; Van Galen et al. (2007) SCP-bewerking Over het aantal potentiële vragers naar zorg is geen landelijke informatie beschikbaar om de door ons gebruikte gegevens mee te ijken. Daarom ijken we het totaal aantal potentiële vragers aan het totaal aantal gebruikers van zorg ( , tabel A.4). Ook nemen we aan dat de verdeling van de potentiële vragers over de verschillende pluspakketten zoals deze in de indicaties voorkomen ook sporen met de werkelijke verdeling. Het ijken van het totaal aantal potentiële vragers wordt beschreven in tabel A.5. Uit de definitie van potentiële vraag volgt dat potentiële vragers mensen zijn met beperkingen of aandoeningen die zorg gebruiken of daar behoefte aan hebben. Echter, 13% van de gebruikers van zorg heeft geen beperkingen of aandoeningen. er zijn dus gebruikers van zorg die ook potentiële vragers zijn. aan de andere kant zijn er ook potentiële vragers naar zorg, die geen gebruik maken van een zorgvorm, maar wel behoefte hebben aan zorg. Dit betreft 15% van de potentiële vragers. Wanneer we het aantal gebruikers met potentiële vraag hiervoor corrigeren 1 komen we uit op potentiële vragers. Pm ik zie hier ook noot 2 en 3 staan. Hoe kan dat? (noot 2 heeft ander lettertype) 1 Dit betekent dat het aantal potentiële vragers gelijk is aan 115% van het aantal gebruikers met potentiële vraag. 4

5 Tabel A.5 IJken van de totale potentiële vraag 2005 (personen en aandelen) aandeel aantal x 1000 totaal gebruikers (geijkt) 806 aandeel gebruikers dat potentiële vrager is 0,87 totaal gebruikers met potentiële vraag (gebruikers * aandeel) 703 aandeel potentiële vragers dat niet gebruikt 0,15 totaal potentiële vragers (gebruikers met potentiële vraag * (1+aandeel potentiële vragers dat niet gebruikt)) 808 Bron: AVO/OII 03/ 04, tabel A.4 (SCP-bewerking) Nu het totale aantal potentiële vragers is berekend, kunnen aan de hand van de aandelen potentiële vragers per pluspakket in het enquêtebestand ook het aantal geijkte potentiële vragers naar de pluspakketten worden bepaald. In tabel A.6 staan de geijkte en niet geijkte aantallen potentiële vragers. Tabel A.6 Potentiële vraag naar pluspakketten, enquêtebestand en geijkt, 2005 (personen en procenten) absoluut (x 1000) in procenten enquêtebestand geijkt enquêtebestand geijkt informele zorg a particuliere zorg a huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging begeleiding (incl. (dag)behandeling) kort verblijf verzorgingshuiszorg verpleeghuiszorg totaal potentiële vraag percentage potentiële vragers in de bevolking 8 8 a Er is door de gekozen definitie van potentiële vraag geen vraag naar informele of particuliere hulp. Bron: CIZ-GINO 05; AVO/OII 03/ 04; Van Galen et al. (2007) SCP-bewerking A1.5 Uitgaven verpleging en verzorging in 2005 Op landelijk niveau is er informatie over de uitgaven per functie voor verpleging en verzorging. Hieruit kunnen de uitgaven voor de extramurale functies direct worden afgeleid (zie tabel A.9). Voor de verblijfsfuncties moeten de uitgaven worden geconstrueerd, omdat kort verblijf in deze cijfers opgenomen is. De uitgaven voor kort verblijf worden berekend door het totaal aantal cliënten (uit tabel A.4, geijkt) te vermenigvuldigen met het maximale tarief voor deze functie per dag en de maximale verblijfsduur van 6 weken ofwel 42 dagen (zie de prijzen in tabel A.10). Dit levert totale uitgaven van 171 miljoen euro ( zie tabel A.7). Tabel A.7 Berekening uitgaven kort verblijf per jaar, 2005 kort verblijf gebruikers kort verblijf (x 1000) 56 dagtarief kort verblijf (euro s) 73 aantal dagen per gebruiker kort verblijf (6 weken) 42 uitgaven kort verblijf (x mln) 171 Bron: Van Galen et al. (2007); Jonker et al. (2007) SCP-bewerking 5

6 De totale kosten voor verzorgings- en verpleeghuizen zijn afzonderlijk bekend. De kosten van tijdelijk verblijf zijn daarbij echter inbegrepen, en moeten daarvoor gecorrigeerd worden (zie tabel A.8). Het tarief voor kort verblijf hangt niet af van de plaats waar dit verblijf is (verzorgingshuis of verpleeghuis). Daarom verdelen we de uitgaven aan kort verblijf (als aftrekpost) over de verzorgingsen verpleeghuizen naar rato van het aantal tijdelijke bewoners (kort verblijf) in die typen instellingen (40% verblijft in verzorgingshuis, 60% in een verpleeghuis, zie tabel A.2). Tabel A.8 Berekening uitgaven per functie per jaar, intramurale zorg, 2005 (x mln. euro s) uitgaven, verpleeg- en verzorgingshuizen a uitgaven kort verblijf b) uitgaven kort verblijf verzorgingshuiszorg verpleeghuiszorg totaal a Hierbij zijn de toeslagen en overige kosten van totaal euro verdeeld over verpleeghuizen en verzorgingshuizen naar rato van de kosten. (Van Galen et al. (2007), tabel 5). b Waarvan 40% in een verzorgingshuis en 60% in een verpleeghuis. Bron: Van Galen et al. (2007); Jonker et al. (2007) SCP-bewerking Met deze berekeningen komen we uit op de volgende uitgaven per functie voor verpleging en verzorging in De functies uitleen, preventie en vervoer zijn niet gemodelleerd. Hiermee is 130 miljoen euro ofwel ongeveer 3,5% van de uitgaven aan verpleging en verzorging gemoeid (tabel A.9). Tabel A.9 Uitgaven per functie per jaar, 2005 (x miljoen euro) (x mln. euro s) huishoudelijke hulp 1188 persoonlijke verzorging 926 verpleging 798 begeleiding (incl. (dag)behandeling 612 kort verblijf 171 verzorgingshuiszorg 2389 verpleeghuiszorg 3759 totaal 9842 niet gemodelleerd 130 Bron: Van Galen et al. (2007), tabel 5 (SCP-bewerking) A2 Prijzen van verpleging en verzorging Voor de informele en particuliere zorg, samen de niet-collectieve zorg genoemd, zijn geen maximale tarieven vastgesteld. Op basis van Van den Berg en Ferrer-I-Carbonell (2007) stellen we het tarief voor een uur informele zorg vast op 10 euro per uur. Het tarief voor particuliere zorg is bepaald aan de hand van de door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid jaarlijks vastgestelde maximale uurtarief voor de particuliere huishoudelijke dienstverlening (de witte werkster ). We hebben het vastgesteld op 12 euro per uur (SCR 2006). 6

7 De prijzen van de collectieve functies zijn af te leiden uit de totale jaarlijkse uitgaven voor die functie en het gebruik (in uren voor de extramurale zorg, en in gebruikers voor de intramurale zorg). Alleen voor de functie kort verblijf zijn de totale uitgaven niet in de landelijke gegevens opgenomen. Daarom hanteren we daar het maximale tarief per dag van de NZa van 72,80 euro per dag. Deze informatie is in bijlage gebruikt om de totale uitgaven van kort verblijf te berekenen. Tabel A.10 bevat een overzicht van de tarieven per product, de gewichten en de resulterende tarieven per functie. Tabel A.10 Constructie van prijzen, 2005 (in euro s) eenheid gebruik x 1000 uitgaven tarief informele zorg uur 10,27 particuliere zorg uur 12,00 huishoudelijke hulp uur ,44 persoonlijke verzorging uur ,70 verpleging uur ,21 begeleiding (incl. (dag)behandeling) uur ,53 kort verblijf dag 72,80 verzorgingshuiszorg jaar verpleeghuiszorg jaar Bron: NZa beleidsregels; Van Galen et al. (2007) SCP-bewerking A3 Gebruik extramurale verpleging en verzorging per pluspakket in uren per gebruiker In het enquêtebestand is per gebruiker van de extramurale pluspakketten, behalve voor het pluspakket begeleiding, aangegeven hoeveel uren zorg per week de gebruiker ontvangt van alle functies. Alleen voor het pluspakket begeleiding is hierover geen informatie beschikbaar. De resultaten staan in tabel A.11. Hierin is verdisconteerd dat bijvoorbeeld niet alle gebruikers van persoonlijke verzorging ook huishoudelijke hulp ontvangen. Hierdoor ligt het gemiddelde aantal uren huishoudelijke hulp van alle gebruikers van persoonlijke verzorging, lager dan van alleen die gebruikers van persoonlijke verzorging die ook huishoudelijke hulp ontvangen. Tabel A.11 Gemiddeld aantal uren zorg per week per gebruiker, 2004 (uren per week) functies niet-collectief Wmo AWBZ totaal informele zorg particuliere zorg huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging totaal pluspakketten informele zorg 4,52 4,52 particuliere zorg 1,04 3,12 4,16 huishoudelijke hulp 1,03 0,11 2,56 3,70 persoonlijke verzorging 1,30 0,54 2,75 2,74 7,33 verpleging 1,53 0,25 2,25 1,31 2,11 7,45 Bron: AVO/OII 03/ 04 (SCP-bewerking) Het gemiddelde aantal uren gebruik per functie bij het pluspakket begeleiding moet worden geconstrueerd. Het pluspakket begeleiding omvat ook de dagbehandeling. Volgens ABF ontvangen ruim personen per week een vorm van begeleiding inclusief dagbehandeling. In totaal ontvangen zij duizend uren dagbehandeling. Dit betekent dat de ontvangers van een vorm van begeleiding gemiddeld per jaar 201 uren dagbehandeling ontvangen (= 9575/47). Per week komt dit uit op gemiddeld 3,88 uren. In totaal ontvangen de gebruikers van het pluspakket begeleiding dus 7,29 (3,41+3,88) uur begeleiding (incl. dagbehandeling). Dit is weergegeven in tabel A.12 7

8 Tabel A.12 Berekening gemiddeld aantal uren (dag)behandeling per week (uren per week) totaal uren dagbehandeling per jaar (*1000) totaal uren dagbehandeling per week (*1000) 184 totaal gebruikers begeleiding per week uren dagbehandeling per gebruiker 3,88 Bron: van Galen et al. (2007, tabel 17 en 18) SCP-bewerking Verder is in de landelijke informatie is bekend hoeveel uren van de producten begeleiding en behandeling een gebruiker gemiddeld ontvangt (Van Galen et al. 2007). Door te wegen met de aantallen gebruikers per product kan hieruit het gemiddelde aantal uur voor begeleiding worden afgeleid (zie tabel A.13). Het aantal uren dagbehandeling per gebruiker per week wordt daar vervolgens aan toegevoegd. Tabel A.13 Berekening gemiddeld aantal uren begeleiding (incl. (dag)behandeling) per week (uren per week) totaal aantal indicaties a gewicht b gemiddelde uren per week begeleiding ,59 3,6 extramurale begeleiding c ,19 2,8 gespecialiseerde begeleiding d 599 0,02 4,0 gespecialiseerde verzorging ,20 3,4 totaal begeleiding ,4 dagbehandeling 3,9 e totaal begeleiding incl. dagbehandeling 7,3 a CIZ-GINO 05. b Van Galen et al. (2007), tabel 17. c Deze vorm van zorg heet bij de tarieven (tabel A.10): begeleiding extra. d Deze vorm van zorg heet bij de tarieven (tabel A.10): begeleiding speciaal 1. e tabel A.12. Bron: CIZ-GINO 05; Van Galen et al. (2007) SCP-bewerking Vervolgens moet het gemiddelde gebruik van de lichtere functies huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en verpleging worden bepaald voor de gebruikers van het pluspakket begeleiding. Hiervoor kijken we naar het aantal mensen dat een indicatie voor begeleiding ontvangt in combinatie met een van de minder zware pluspakketten (CIZ-GINO 2005). Deze informatie is opgenomen in de 1e kolom van tabel A.14. Dit combineren we met het gemiddelde aantal uren dat de gebruikers van de pluspakketten ontvangen (tabel A.11). Zo ontvangt 22% van de gebruikers van begeleiding ook huishoudelijke hulp (tabel A.13). Gemiddeld ontvangt een gebruiker van het pluspakket huishoudelijke hulp 2,56 uur huishoudelijke hulp per week (tabel A.11). Wij nemen aan dat een gebruiker van begeleiding die daarnaast alleen nog huishoudelijke hulp ontvangt, dat eveneens voor 2,56 uur per week krijgt. Uitgesmeerd over alle gebruikers van begeleiding is dit 0,56 (22%* 2,56) uur per week. 2 Een gebruiker van het pluspakket persoonlijke verzorging 2,75 uur ontvangt huishoudelijke hulp per week (tabel A.11). Wij nemen aan dat een gebruiker van begeleiding die naast begeleiding ook nog huishoudelijke en persoonlijke verzorging ontvangt, eveneens voor 2,75 uur per week huishoudelijke hulp krijgt. Uitgesmeerd over alle gebruikers van begeleiding is dit 0,53 (19%* 2,75) uur per week. Op eenzelfde manier zijn de andere cijfers voor gemiddelde uren per functie in tabel A.14 berekend. Tot slot nemen we aan dat iemand die begeleiding ontvangt gemiddeld evenveel uren informele en particuliere zorg ontvangt als een ontvanger van het pluspakket verpleging. Hiervoor is geen extra informatie beschikbaar. aantal 2 Ook hierin is verdisconteerd dat niet alle gebruikers van begeleiding ook huishoudelijke hulp ontvangen. 8

9 In de laatste rij van tabel A.14 is het totaal aantal uren zorg per functie voor het pluspakket begeleiding opgenomen. Dus iemand met begeleiding ontvangt gemiddeld 7,29 uur per week begeleiding, 0,69 verpleging, 0,96 (=0,53+0,43) uur persoonlijke verzorging enzovoort. Tabel A.14 Berekening gemiddeld gebruik per functie voor het pluspakket begeleiding (uren per week) uren per functie begeleiding met (combinatie) van andere functie(s) aantal indicaties gewicht alleen begeleiding ,25 informele zorg particuliere zorg huishoudelij ke hulp persoonlijke verzorging verpleging begeleiding huishoudelijke hulp ,22 0,58 persoonlijke verzorging ,19 0,53 0,53 verpleging ,33 0,74 0,43 0,69 totaal begeleiding 1,53 0,25 1,84 0,96 0,69 7,29 Bron: CIZ-GINO 05 (SCP-bewerking) A.4 IJken van uitgaven en uren verpleging en verzorging Voor de extramurale zorg worden de collectieve uitgaven per gebruiker per jaar berekend door de tarieven (tabel A.10) te vermenigvuldigen met de gemiddelde uren per week per gebruiker (tabel A.11 en A.14). De collectieve uitgaven aan huishoudelijke hulp voor iemand die alleen huishoudelijke hulp ontvangt, zijn gemiddeld 3120 euro per jaar. De uitgaven voor iemand met het pluspakket persoonlijke verzorging zijn gemiddeld 5514 euro aan persoonlijke verzorging én 3351 euro aan huishoudelijke hulp. Dit is in totaal 8865 euro per jaar. Voor de intramurale zorg volgen de uitgaven per gebruiker per jaar regelrecht uit tabel A.10. Dit alles is weergegeven in tabel A.15. Tabel A.15 Berekende collectieve uitgaven per gebruiker per jaar (in euro s) collectieve uitgaven per pluspakket huishoudelijke hulp collectieve uitgaven per persoon per jaar per functie persoonlijke verzorging verpleging begeleiding kort verblijf verzorgings huiszorg verpleeghui szorg totaal huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging begeleiding kort verblijf verzorgingshuiszorg verpleeghuiszorg Bron: SCP Aan de hand van deze uitgaven per gebruiker en het aantal gebruikers per pluspakket in tabel A.4 berekenen we de totale uitgaven per onderdeel van het pluspakket (tabel A.16). Door de afzonderlijke onderdelen op te tellen, kunnen de collectieve uitgaven per functie worden berekend. Voor de functie huishoudelijke hulp betekent dat bijvoorbeeld een totaal aan berekende uitgaven van 1106 miljoen euro. Dat is berekend door het optellen van 634 miljoen (als alleen huishoudelijke hulp wordt ontvangen) en 203 miljoen (huishoudelijke hulp wordt samen met persoonlijke verzorging ontvangen) en 203 (huishoudelijke hulp wordt samen met verpleging en eventueel persoonlijke verzorging ontvangen) en 57 (huishoudelijke hulp wordt samen met minstens begeleiding ontvangen). 9

10 Tabel A.16 Berekende en feitelijke collectieve uitgaven per functie per jaar, 2005 (in miljoenen euro s) collectieve uitgaven per jaar per functie huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging begeleiding kort verblijf verzorgingshuiszorg verpleeghuiszorg huishoudelijke hulp 643 persoonlijke verzorging verpleging begeleiding kort verblijf 171 verzorgingshuiszorg 2389 verpleeghuiszorg 3759 totaal (x mln.) landelijke uitgaven (x mln.) a ijkverhouding 1,07 1,60 1,49 1, a Landelijke uitgaven uit tabel A.7. Bron: SCP De geregistreerde landelijke uitgaven per functie zijn beschreven in tabel A.9, maar ook in de op één na laatste rij van tabel A.16. Voor huishoudelijke hulp komen die 82 miljoen euro hoger uit dan de berekend uitgaven. Dat kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden doordat we met gemiddelden werken en doordat we altijd te maken hebben met afwijkingen als we een microbestand vergelijken met landelijke registraties. 3 Om en indruk te krijgen van de verschillen tussen de gegevens uit het enquêtebestand en de werkelijke uitgaven zijn in tabel A.17 naast de absolute bedragen (een en twee na laatste rijen van tabel A.16) ook de aandelen van de functies in de totale uitgaven opgenomen. Hieruit blijkt dat de verhoudingen tussen de aandelen van de verschillende functies geijkt en ongeijkt met niet meer dan 4 procentpunt verschillen. Tabel A.17 Uitgaven per functie, 2005 (in miljoenen euro s) absoluut (x mln.) in procenten enquêtebestand geijkt enquêtebestand geijkt huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging begeleiding (incl. (dag)behandeling kort verblijf verzorgingshuiszorg verpleeghuiszorg totaal collectief gefinancierd Bron: SCP; Van Galen et al. (2007) Door de feitelijke uitgaven te delen door de berekende uitgaven, construeren we een ijkverhouding (laatste rij van tabel A.16). Aan de hand van deze ijkverhouding worden de gemiddelde uren per functie bijgesteld. Dus voor bijvoorbeeld alle gebruikers van huishoudelijke hulp wordt het aantal uren met 7% opgehoogd, en voor alle gebruikers van persoonlijke verzorging wordt het aantal uren met 60% opgehoogd. Hiermee maken we de berekende en feitelijke uitgaven geheel met elkaar in overeenstemming. Door het ijken van de uren per gebruiker corrigeren we de steekproeffout in de uren. Voor de informele en particuliere zorg zijn echter geen landelijke bedragen beschikbaar. Daarom corrigeren we de steekproeffout in de uren voor de informele en particuliere zorg op basis van de gemiddelde fout 3 Overigens verschillen ook de landelijke cijfers onderling van elkaar. 10

11 in de overige uren. De werkelijke kosten voor collectieve extramurale zorg liggen 37% hoger dan de berekende kosten. Daarom hogen we de uren voor de niet-collectieve zorg ook met dit percentage op. Dit levert de geijkte gemiddelde uren per gebruiker in tabel A.18 (ter vergelijking zie de niet geijkte getallen in tabel A.11). Tabel A.18 Geijkt gemiddeld aantal uren zorg per week per gebruiker, 2005 (uren per week) functies niet-collectief Wmo AWBZ totaal informele zorg particuliere zorg huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging begeleiding, (dag)behandeling verpleging pluspakketten informele zorg 6,18 6,18 particuliere zorg 1,42 4,26 5,69 huishoudelijke hulp 1,41 0,15 2,75 4,31 persoonlijke verzorging 1,78 0,74 2,95 4,39 9,86 verpleging 2,09 0,34 2,42 2,10 3,15 10,10 begeleiding, (dag)behandeling 2,09 0,34 1,98 1,53 1,03 12,41 19,39 Bron: AVO/OII 03/ 04 (SCP-bewerking) Om verschillende redenen hebben we ervoor gekozen om het aantal uren per gebruiker te ijken en niet de tarieven. De tarieven zijn berekend op landelijk niveau door de landelijke uitgaven en uren zorg aan elkaar te relateren. De gemiddelde uren per gebruiker zijn daarentegen afkomstig uit een enquêtebestand. Door het steekproefkarakter kan een vertekening ontstaan. Ter illustratie, kijken we naar de kosten gevolgen van de aanname dat er gemiddeld 10 minuten meer begeleiding wordt gegeven per gebruiker, dan in tabel A.18 is aangegeven. Bij een tarief van 38 euro per uur leidt dit tot een toename van 6,33 euro per gebruiker per week, ofwel 329 euro per jaar. We gaan uit van gebruikers. In totaal zou dit dan leiden tot een toename van 8 miljoen euro in de kosten van begeleiding. Dit is ongeveer 1% van de uitgaven aan begeleiding (incl. (dag)behandeling). 11

12 Bijlage B Constructie potentiële vraag De potentiële vraag naar publiek gefinancierde zorg kan op verschillende manieren worden geoperationaliseerd. De meest krappe definitie is om de potentiële vraag naar publiek gefinancierde zorg gelijk te stellen aan het gebruik van publiek gefinancierde zorg. Dit is echter een weinig realistische definitie, denk alleen maar aan het bestaan van wachtlijsten. Deze mensen zouden in deze definitie onterecht niet tot de potentiële vraag worden gerekend. Daarnaast voegt deze definitie van de potentiële vraag niets toe: er kan dan net zo goed alleen worden gekeken naar het gebruik. In eerdere onderzoeken (Timmermans en Woittiez 2004a,b; Jonker et al. 2007) werd de potentiële vraag gedefinieerd als mensen met een fysieke aandoening of beperking die gebruik maken van een vorm van zorg. Het gaat hierbij niet alleen om publiek gefinancierde zorg, maar ook om particuliere hulp en informele zorg. In tabel B.1 wordt deze opbouw van de potentiële vraag geïllustreerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het AVO/OII 2003-databestand. Dit representatieve bestand bestaat uit personen. Hiervan hebben er 4551 geen beperking of aandoening. Van de resterende 5617 personen heeft 66% alleen een chronische aandoening en 24% een chronische aandoening en een fysieke beperking. Bij de chronische aandoeningen gaat het om een zeer brede groep van aandoeningen, waaronder ook diabetes en astma. Vandaar dat het aantal personen met een chronische aandoening zeer groot is. Van de mensen met een chronische aandoening (of fysieke beperking), heeft 83% daarvoor geen hulp van anderen nodig. Mensen maken vooral gebruik van zorg als ze een fysieke beperking hebben (al dan niet in combinatie met een aandoening of depressie). Tabel B.1 Personen met fysieke beperkingen en/of aandoeningen en gebruik van zorg, 2003 (gewogen aantallen) geen zorg zorg totaal aantal % (horizontaal) aantal % (horizontaal) aantal % (verticaal) alleen aandoening , , ,3 aandoening en beperking , , ,4 aandoening en depressie ,8 20 8, ,3 aandoening, beperking, depressie 42 40, , ,9 alleen behandeld voor depressie ,0 0 0,0 96 1,7 alleen beperking 43 57, ,7 75 1,3 beperking en depressie 1 20,0 4 80,0 5 0,1 totaal beperking of aandoening , , geen beperking of aandoening , , totaal , , Bron: SCP (AVO 03/OII 04) SCP-bewerking; Volgens de definitie worden 934 personen tot de potentiële vraag gerekend. Het gaat hier om 17% van alle personen met een beperking of aandoening en om 87% van alle personen die gebruik maken van een vorm van zorg. Deze definitie (hieronder aangeduid als oude definitie ) van de potentiële vraag bleek echter niet goed te voldoen. Personen die alleen informele zorg ontvangen en geen behoefte hebben aan meer zorg, worden toch tot de potentiële vraag gerekend. En aan de andere kant behoren mensen die geen zorg ontvangen, maar er wel behoefte aan hebben, niet tot de potentiële vraag. Daarom is er in Schellingerhout (2007) onderzoek gedaan naar alternatieve operationalisaties van de potentiële vraag. In tabel B.2 wordt een overzicht gegeven van de verschillende definities van de potentiële vraag die zijn onderzocht. Hierbij gaan we uit van het AVO/OII 2003-enquêtebestand met in totaal personen. Dit bestand is representatief voor de hele bevolking. De opbouw van de potentiële vraag wordt gepresenteerd in vijf stappen. Ten eerste wordt er alleen gekeken naar mensen die een chronische aandoening of fysieke beperkingen hebben. Het gaat dan om 5517 van de in personen (zie ook tabel B.1). Omdat de meeste mensen die een chronische aandoening hebben, 12

13 daarvoor geen hulp van anderen nodig hebben, lijkt een afbakening van de potentiële vraag alleen op basis van de aanwezigheid van chronische aandoeningen of fysieke beperkingen dus niet zinvol. In de oude definitie bestaat de potentiële vraag (kolom Oude definitie) uit personen met een chronische aandoening of fysieke beperkingen die gebruik maken van een vorm van zorg. In ons bestand komt dat neer op 661 gebruikers van collectieve zorg en 274 gebruikers van informele of particuliere zorg. In totaal geeft de oude definitie een potentiële vraag van 934 personen (zie ook tabel B.1). We vermoeden dat we met deze 934 personen de potentiële vraag onderschatten, omdat er mensen zijn die een verzorgingsprobleem hebben die geen gebruik maken van zorg, maar wel aangeven dat zij behoefte hebben aan zorg. Zij staan bijvoorbeeld op een wachtlijst of overwegen op korte termijn aan te kloppen bij een indicatieorgaan. In het AVO/OII-bestand zijn er 35 personen met behoefte aan AWBZ- of Wmo-zorg; en 63 personen met behoefte aan informele op particuliere zorg (zie kolom Verbreding). Dat leidt tot een potentiële vraag van 1032 (= ) personen. Deze ruimhartige definitie van de potentiële vraag kan worden beschouwd als een bovengrens. De voorgaande definitie leidt waarschijnlijk tot een overschatting van de potentiële vraag, omdat een deel van de gebruikers van informele en particuliere zorg tevreden is met deze zorg. Het is dus onwaarschijnlijk dat deze mensen bij een CIZ zullen komen om collectieve zorg te vragen en dus is het niet noodzakelijk om deze personen tot de potentiële vraag te rekenen. Het gaat in dit geval om 232 (=274-42) mensen (zie kolom Versmalling). Daarnaast geeft een deel van de mensen zonder zorg aan dat zij behoefte hebben aan particuliere zorg (63-53=10 personen). Ook van deze mensen verwachten we niet dat ze collectieve zorg zullen vragen: zij worden niet meegenomen in de potentiële vraag. Hiermee komt de potentiële vraag uit op 790 (= ) personen. Wellicht onderschatten we de potentiële vraag omdat mensen met een ernstige beperking die van niemand hulp ontvangen, en hieraan geen behoefte hebben, óf de huidige niet-collectieve hulp voldoende vinden volgens deze definitie geen potentiële vragers zijn naar collectieve zorg. Wanneer zij een partner hebben, kan deze partner hulp bieden. Wanneer zij echter geen partner hebben is de kans groot dat deze ernstig beperkten wel om collectieve zorg zullen gaan vragen. Daarom verbreden we de definitie van de potentiële vraag met de mensen die ernstig beperkt zijn en geen partner hebben. Dit betekent dat er (62-42=) 20 ernstig beperkte alleenstaanden bijkomen, die de huidige nietcollectieve zorg voldoende vinden. Ook zijn er 17 ernstig beperkte alleenstaanden die zeggen geen behoefte aan zorg te hebben. Ook deze nemen we mee in de potentiële vraag. In totaal leidt dit tot een potentiële vraag van 828 (= ) mensen. In deze notitie wordt deze definitie van de potentiële vraag als uitgangspunt genomen. Tenslotte is er nog een zeer strenge variant uitgewerkt in Schellingerhout (2007), waarbij alleen die personen tot de potentiële vraag worden gerekend die een grote kans hebben om een positieve indicatie te krijgen als zij een verzoek indienen bij het CIZ. Een aanzienlijk deel van de potentiële vragers lijkt te weinig op de gebruikers van collectieve zorg om tot deze variant van de potentiële vraag gerekend te kunnen worden: de totale potentiële vraag bestaat nu nog slechts uit 722 personen. Als hoofdvariant vinden wij deze variant te streng omdat er teveel wordt uitgegaan van de indicatiecriteria. Wel biedt deze variant een ondergrens van de potentiële vraag. 13

14 Tabel B.2 Aanpassingen van de definitie van de potentiële vraag, personen van 30 jaar en ouder, 2003 (gewogen aantallen) samenstelling potentiële vraag personen 1. oude def. 2. verbreding 3. versmalling totaal zonder chronische aandoening of fysieke beperkingen ernstig beperkten zonder partner 5. lijken op gebruikers totaal met chronische aandoening of fysieke beperkingen a. gebruik collectieve zorg (Wmo/AWBZ) b. gebruik niet collectieve zorg (informeel /particulier) c. geen zorg en behoefte Wmo/AWBZ d. geen zorg en behoefte informeel/particulier e. geen zorg en geen behoefte aantal potentiële vragers wel potentiële vraag, geen gebruik (%) wel potentiële vraag, geen Wmo/AWBZ gebruik (%) totaal Bron: SCP (AVO/OII) In totaal onderscheiden we dus vijf varianten van de potentiële vraag. De hoofdvariant is variant 4 en bestaat uit personen met een aandoening of beperking die gebruik maken van zorg of daar behoefte aan hebben, personen voor wie informele of particuliere zorg niet toereikend is en ernstig fysiek beperkte alleenstaanden. Ten slotte is het nog interessant om te kijken welk percentage van de potentiële vragers geen gebruik maakt van zorg. Dit is van belang bij het ijken van de potentiële vraag aan het gebruik. In de oude definitie 1 waren niet-gebruikers van zorg niet opgenomen. Bij de verbreding komen er personen met behoefte aan zorg bij, waardoor 9% van de potentiële vraag bestaat uit personen die geen gebruik maken van zorg. Bij de versmalling (definitie 3) vallen er vooral veel personen uit die gebruik maken van zorg, waardoor het aandeel niet-gebruikers verder toeneemt tot 11%. Bij toevoeging van de alleenstaande ernstig beperkten (definitie 4) loopt het percentage niet-gebruikers onder de potentiële vragers naar zorg verder op tot 13. In de meest strenge definitie vallen de personen eruit die niet lijken op gebruikers van zorg en neemt het percentage sterk af tot 5. Verdeling van potentiële vraag over zorgpakketten Naast de vraag of iemand een potentiële vrager is wordt in dit onderzoek ook gekeken naar de functies waarnaar wordt gevraagd. Hierbij onderscheiden we de collectief gefinancierde functies uit paragraaf 2.1. De verdeling van de potentiële vraag over de verschillende pakketten is gebaseerd op de indicaties uit het CIZ-bestand, ofwel op de verdeling van de manifeste vraag. Met behulp van een multinomiale logistische regressie wordt de kans voorspeld dat men een potentiële vrager is naar een bepaalde zorgfunctie. In tabel B.3 wordt de verdeling over de zorgfuncties voor de verschillende definities van de potentiële vraag weergegeven. 14

15 Tabel B.3 Verdeling van de potentiële vraag over de zorgfuncties, personen van 30 jaar en ouder, 2003 (gewogen aantallen) 4. ernstig beperkten samenstelling potentiële vraag 1. oude def. 2. verbreding 3. versmalling zonder partner 5. lijken op gebruikers huishoudelijke hulp 33,3 34,5 31,4 31,0 27,9 persoonlijke verzorging 14,3 14,0 14,6 14,6 15,1 verpleging 17,5 17,7 17,2 17,2 17,1 begeleiding 11,3 11,3 11,5 11,6 11,6 kort verblijf 10,8 10,5 11,4 11,6 12,5 verzorgingshuiszorg 8,6 8,0 9,3 9,4 10,7 verpleeghuiszorg 4,3 4,0 4,6 4,6 5,2 aantal potentiële vragers geen potentiële vraag naar zorg totaal Bron: SCP (AVO/OII) In de bredere definities 1 en 2 is de kans op huishoudelijke hulp groter, terwijl de andere definities de kans op met name verblijf iets groter is. Over het algemeen zijn de verschillen niet heel groot. In het vervolg wordt definitie 4 als uitgangspunt genomen. Op basis van een micromodelbevolking worden voorspellingen van de potentiële vraag geconstrueerd voor

16 Bijlage C Potentiële vraag naar en gebruik van combinaties van pluspakketten (2003/2004) Tabel C.1 Manifeste vragers van combinaties van pluspakketten, aantal pluspakketten functies aantal functies binnen pluspakket aandeel functies binnen pluspakket (%) aandeel functies binnen totaal functies (%) huishoudelijke hulp huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging begeleiding a huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging begeleiding kort verblijf b kort verblijf verzorgingshuiszorg b verzorgingshuiszorg verpleeghuiszorg b verpleeghuiszorg totaal in zorg a Begeleiding bestaat uit ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding. b Bij de intramurale pakketten worden in de praktijk ook indicaties afgegeven voor minder zware functies. Deze indicaties voor nevenfuncties geven we hier niet weer omdat ze in de modellering geen rol spelen. Bron: CIZ (CIZ 04) SCP-bewerking 16

17 Tabel C.2 Gebruikers van combinaties van pluspakketten, a, b aantal pluspakketten functies aantal functies binnen pluspakket aandeel functies binnen pluspakket (%) aandeel functies binnen totaal functies (%) informele zorg 230 informele zorg particuliere zorg 118 informele zorg particuliere zorg huishoudelijke hulp 433 informele zorg particuliere zorg huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging 89 informele zorg particuliere zorg huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging 56 informele zorg particuliere zorg huishoudelijke hulp persoonlijke verzorging verpleging verzorgingshuiszorg 100 verzorgingshuiszorg verpleeghuiszorg 48 verpleeghuiszorg totaal in zorg a Gewogen aantallen, representatief voor Nederlandse bevolking (x 1000). b Informele en particuliere zorg, huishoudelijke en persoonlijke verzorging, en verpleging worden alleen als functie meegenomen voor thuiswonenden. c Alleen voor mensen die zorg gebruiken. Bron: SCP (AVO 03; OII 04) SCP-bewerking Tabel C.3 Zorgpakketten, naar het aantal gebruikers, 2004, absolute aantallen (x 1000) en percentages (verticaal gepercenteerd) a, b absolute aantal functies absolute aantal pluspakketten pluspakketten (%) pluspakketten van mensen in zorg c (%) informele zorg ,3 21,4 particuliere zorg ,2 11,0 huishoudelijke hulp ,3 40,3 persoonlijke verzorging ,9 8,3 verpleging ,6 5,2 verzorgingshuiszorg ,0 9,3 verpleeghuiszorg ,5 4,4 subtotaal in zorg ,7 100 geen zorg ,6 totaal aantal waarnemingen a Gewogen aantallen, representatief voor Nederlandse bevolking (x 1000). b Informele en particuliere zorg, huishoudelijke en persoonlijke verzorging, en verpleging worden alleen als functie meegenomen voor thuiswonenden. c Alleen voor mensen die zorg gebruiken. Bron: SCP (AVO 03; OII 04) SCP-bewerking 17

18 Bijlage D Vergelijking van potentiële vraag en gebruik in 2000 en 2005 In deze bijlage vergelijken we de situatie in2005 met die in 2000 zoals gerapporteerd in VeVeRa-I (zie Timmermans en Woittiez 2004). Tabel D.1 Verdeling van potentiële vraag en gebruik in 2000 en 2005 (in procenten) potentiële vraag gebruik geen zorg 85,5 91,9 79,0 89,6 informele zorg 7,7 2,6 particuliere zorg 7,0 1,2 huishoudelijke hulp 4,8 2,6 2,7 3,5 persoonlijke verzorging 2,5 1,5 verpleging 3,0 1,4 persoonlijke verzorging of verpleging 1,9 1,7 begeleiding 0,5 0,8 kort verblijf 0,5 0,9 verzorgingshuiszorg 1,3 0,5 1,1 1,0 verpleeghuiszorg 1,4 0,4 0,5 0,5 Bron: Timmerman en Woittiez (2004a: 30); SCP (AVO 03, OII 04) Bij de verdeling van het gebruik moet allereerst worden opgemerkt dat de informele, particuliere en huishoudelijke hulp in 2005 alleen hulp betreft die mensen vanwege hun gezondheidsprobleem ontvangen. In 2000 omvatte deze vormen van verpleging en verzorging alle hulp, ook die van de werkster. Dit verklaart dan ook de hogere percentages van informele en particuliere zorg in De overige typen zorg laten vergelijkbare percentages zien, zij het dat er iets meer huishoudelijke hulp wordt ontvangen. In 2005 waren er beduidend meer mensen die geen zorg ontvingen dan in Anders gezegd: in 2005 waren er beduidend minder mensen die naar eigen zeggen zorg ontvingen. Dat komt doordat in 2000 ook oude mensen die geen verzorgingsprobleem hadden, maar vanwege hun leeftijd wel informele of particuliere hulp ontvingen als zorgontvangers zijn geteld en in 2005 is dat niet gebeurd. Bij de potentiële vraag vallen een aantal zaken op. Ten eerste dat vooral op dat de potentiële vraag naar verblijf meer dan gehalveerd is. Dit kan te maken hebben met het feit dat mensen liever thuis blijven wonen, als het nog enigszins kan. Maar ook de potentiële vraag naar de meeste thuiszorgpakketten is gedaald. Uitzonderingen daarop zijn begeleiding en kort verblijf. Dat er in 2005 minder potentiële vragers zijn dan in 2000 heeft te maken met het feit dat wij de definitie van de potentiële vraag aangescherpt hebben. In 2005 zijn er veel meer gebruikers van collectief gefinancierde zorg, die gezien hun kenmerken niet als potentiële vrager worden getypeerd. Was in 2000 nog 42% van de thuiszorggebruikers geen potentiële vrager, in 2005 is dat percentage opgelopen naar meer dan 50. En voor de bewoners van tehuizen is het percentage niet-vragers opgelopen van 13 naar 18. Dat heeft voor een deel te maken met het feit dat we de definitie van potentiële vraag hebben aangescherpt: in de rapportage over 2000 werd iemand sneller tot een potentiële vrager gerekend dan in de huidige rapportage. Een ander verschil is dat het percentage bewoners van tehuizen met een potentiële vraag naar verblijf sterk is gedaald tussen 2000 en 2005 (van 53% naar 30%), en het percentage bewoners van tehuizen met een potentiële vraag naar thuiszorg is gestegen (van 33% naar 40%). Dit heeft te maken met de extramuraliseringstrend. Mensen met ernstige verzorgingsproblemen vroegen voorheen naar tehuiszorg, terwijl ze nu thuis blijven wonen en thuiszorg vragen. Hierdoor verschillen de bewoners van de tehuizensteeds minder van de potentiële vragers. 18

19 Bijlage E Constructie van eigen bijdrage Bij het modelleren van het effect van de eigen bijdrage op het gebruik van zorg worden we geconfronteerd met een paar problemen. Ten eerste is de eigen bijdrage zelf een functie van de gebruikte uren en daarmee endogeen en dat maakt het goed schatten van het effect op gebruik lastig. Om dit probleem van endogeniteit te omzeilen, presenteren we hier een model waarbij het effect van de eigen bijdrage gemeten wordt door het effect van de maximale eigen bijdrage te modelleren, in plaats van de werkelijk te betalen eigen bijdrage. Overigens is de veronderstelling dat de hoogte van de maximale eigen bijdrage in plaats van de eigen bijdrage zelf bepalend is voor de keuze voor een bepaald type zorg, wel plausibel. Immers, als mensen zich aanmelden bij een indicatieorgaan weten ze nog niet hoeveel uur zorg ze eventueel gaan ontvangen, en dus is ook de eigen bijdrage nog onbekend, terwijl de maximum eigen bijdrage al wel bekend is (deze is alleen afhankelijk van kenmerken als inkomen en de huishoudsituatie en niet van het aantal uren ontvangen zorg). Ten tweede is de eigen bijdrage sterk gecorreleerd met de zwaarte van de zorgbehoefte en met het inkomen. 4 Dit probleem lossen we op door te variëren met de vorm waarin we inkomen en zorgbehoefte opnemen als determinanten: de ene bijvoorbeeld in dummies, en de andere lineair. We laten in deze bijlage zien hoe hoog, gemiddeld gesproken, de eigen bijdrage is die iemand per week moet betalen voor de verschillende typen zorg ( E.1). Verder gaan we in paragraaf E.2 in op de hoogte van de maximale eigen bijdrage. We geven aan waarom we in dit rapport niet het effect van de feitelijke eigen bijdrage hebben gemodelleerd, maar zijn overgegaan op het effect van de maximale eigen bijdrage op zorg. Door na te gaan hoeveel mensen de maximale eigen bijdrage betalen, krijgen we een idee hoe goed het eigen bijdrage effect benaderd wordt door te kijken naar het effect van de maximale eigen bijdrage op zorg ( E.3). E.1 De hoogte van de feitelijke eigen bijdrage Iemand die collectief gefinancierde intramurale zorg ontvangt, betaalt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage per maand. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de eigen bijdrage, tot een bepaald maximaal bedrag per maand, dat ook inkomensafhankelijk is. Ook is de eigen bijdrage afhankelijk van de huishoudsamenstelling: is iemand alleenstaand of samenwonend. We hebben de eigen bijdrage voor intramurale zorg gecorrigeerd voor de hoogte van de vaste lasten, 5 zodat de eigen bijdrage voor intramurale zorg vergelijkbaar is met de eigen bijdrage voor extramurale zorg. Mensen met intramurale zorg hoeven immers geen rekening te houden met bijvoorbeeld woonlasten, wat mensen met extramurale zorg wel moeten. Bijlage C geeft een uitgebreide beschrijving van de berekening van de voor de hoogte van de vaste lasten gecorrigeerde eigen bijdrage voor intramurale zorg. Iemand die collectief gefinancierde extramurale zorg ontvangt, betaalt als eigen bijdrage voor geleverde zorg een vast bedrag per uur. Dus hoe meer uren, hoe hoger de eigen bijdrage. Het uurtarief is niet inkomensafhankelijk en ook onafhankelijke van de huishoudsamenstelling. Het minimum- en maximum bedrag per week hangt daar wel van af. In deze notitie gaan we uit van een eigen bijdrage zoals deze gold in 2003, dus 4,6 euro per uur. 6 De gegevens van het basisbestand (AVO/OII) stammen immers uit 2003/2004 is, en ook de inkomens Dat betekent dat we bij het schatten te maken hebben met multicollineariteit. Bij de eigen bijdrage voor mensen die intramuraal wonen, is er rekening gehouden met de vaste lasten die in de regelgeving rond de intramurale eigen bijdrage verwerkt zijn. We gebruiken de informatie van NIBUD om de vaste lasten te kunnen berekenen. Die variëren met huishoudsamenstelling en leeftijd (jonger of ouder dan 65 jaar). De berekende vaste lasten zijn vervolgens van de eigen bijdrage afgetrokken. In de afgelopen jaren zijn de eigen bijdragen voor de extramurale zorg fors verhoogd. Het uurtarief voor extramurale zorg bedroeg in ,6 euro, in ,80 euro en in euro (een verhoging van 50% per jaar). Ook het minimum en maximum bedrag werd geïndexeerd. Zo is het minimum bedrag tussen 2003 en 2006 verhoogd van 2 naar 4 euro per week en het maximum bedrag van 130 naar 136 euro. 19

De ontwikkeling van AWBZ-uitgaven

De ontwikkeling van AWBZ-uitgaven BIJLAGEN De ontwikkeling van AWBZ-uitgaven Een analyse van AWBZ-uitgaven 1985-2005 en een raming van de uitgaven voor verpleging en 2005-2030 Evelien Eggink Evert Pommer Isolde Woittiez Bijlage A Uitgavenontwikkeling

Nadere informatie

Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging 2009-2030

Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging 2009-2030 BIJLAGEN VeVeRa-IV Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging 2009-2030 Evelien Eggink Debbie Oudijk Klarita Sadiraj Bijlage A Gebruik in het AVO/OII-bestand... 2 Bijlage B Constructie

Nadere informatie

Ramingen, profielen en scenario s Bijlage A Situatie basisjaar (2005) Bijlage B Basisraming

Ramingen, profielen en scenario s Bijlage A Situatie basisjaar (2005) Bijlage B Basisraming BIJLAGEN vergrijzing, verpleging en verzorging Ramingen, profielen en scenario s 2005-2030 Isolde Woittiez Evelien Eggink Jedid-Jah Jonker Klarita Sadiraj Bijlage A Situatie basisjaar (2005)... 2 Bijlage

Nadere informatie

Ramingen van de vraag naar personeel in verpleging en verzorging tot 2030

Ramingen van de vraag naar personeel in verpleging en verzorging tot 2030 BIJLAGEN Zorgen voor Zorg Ramingen van de vraag naar personeel in verpleging en verzorging tot 2030 Evelien Eggink Debbie Oudijk Isolde Woittiez Bijlage A Verschillen tussen informatie uit GEQS (SCP) en

Nadere informatie

Advies ramingen verpleging en verzorging

Advies ramingen verpleging en verzorging Advies ramingen verpleging en verzorging Advies ramingen verpleging en verzorging J. Timmermans I. Woittiez Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, februari 2004 Het Sociaal en Cultureel Planbureau

Nadere informatie

Verklaringsmodel verpleging en verzorging 2007

Verklaringsmodel verpleging en verzorging 2007 Verklaringsmodel verpleging en verzorging 2007 Verklaringsmodel verpleging en verzorging 2007 Jedid-Jah Jonker Klarita Sadiraj Isolde Woittiez Michiel Ras Meike Morren Sociaal en Cultureel Planbureau

Nadere informatie

Vergrijzing, verpleging en verzorging

Vergrijzing, verpleging en verzorging Vergrijzing, verpleging en verzorging Vergrijzing, verpleging en verzorging Ramingen, profielen en scenario s 2005-2030 Isolde Woittiez Evelien Eggink Jedid-Jah Jonker Klarita Sadiraj Sociaal en Cultureel

Nadere informatie

Jacoba Ros - Verbaan. (91 jaar)

Jacoba Ros - Verbaan. (91 jaar) Jacoba Ros - Verbaan (91 jaar) Ik voel me niet kwetsbaar, ik ben een tevreden vrouw. Ik ben met blijdschap naar het verzorgingshuis verhuisd en ben nog steeds heel blij. Het wordt lichamelijk wel allemaal

Nadere informatie

Bijlage A Opbouw van zorgindicaties 2. Bijlage B Vergelijking kosten vraag en gebruik 5. Bijlage C Prijzen VG 8

Bijlage A Opbouw van zorgindicaties 2. Bijlage B Vergelijking kosten vraag en gebruik 5. Bijlage C Prijzen VG 8 Lasten onder de loep De kostengroei van de zorg voor verstandelijk gehandicapten ontrafeld Michiel Ras Debbie Verbeek-Oudijk Evelien Eggink BIJLAGEN Bijlage A Opbouw van zorgindicaties 2 Bijlage B Vergelijking

Nadere informatie

VeVeRa-III. Ramingen verpleging en verzorging_special_5_met corr.indd :13:52

VeVeRa-III. Ramingen verpleging en verzorging_special_5_met corr.indd :13:52 VeVeRa-III Ramingen verpleging en verzorging_special_5_met corr.indd 1 5-11-2009 11:13:52 Ramingen verpleging en verzorging_special_5_met corr.indd 2 5-11-2009 11:13:52 VeVeRa-III Ramingen verpleging en

Nadere informatie

Bijlage c. Zorg op afroep met leveringsvoorwaarde c en d

Bijlage c. Zorg op afroep met leveringsvoorwaarde c en d Liever thuis dan uit. De indicatiestelling in de awbz voor en verblijf. Edwin van Gameren, Jedid-Jah Jonker en Tessa Marx. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, juni 2006. Bijlage c Zorg op afroep

Nadere informatie

MOGELIJKE EFFECTEN VAN BEZUINIGINGEN OP DE HUISHOUDELIJKE VERZORGING

MOGELIJKE EFFECTEN VAN BEZUINIGINGEN OP DE HUISHOUDELIJKE VERZORGING MOGELIJKE EFFECTEN VAN BEZUINIGINGEN OP DE HUISHOUDELIJKE VERZORGING Eerste impressies 1. Inleiding In deze notitie worden de eerste, voorlopige bevindingen gepresenteerd naar de mogelijke effecten van

Nadere informatie

Zicht op zorggebruik Bijlagen

Zicht op zorggebruik Bijlagen Zicht op zorggebruik Bijlagen Inger Plaisier Mirjam de Klerk Bijlage A Methode van onderzoek 2 Bijlage B Overzicht variabelen AVO en POLS-/CBS-gezondheidsenquêtes 5 Bijlage C Samenstelling van de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Fact sheet 4: Hoeveel mensen met een verstandelijke beperking wonen thuis en krijgen thuiszorg?

Fact sheet 4: Hoeveel mensen met een verstandelijke beperking wonen thuis en krijgen thuiszorg? Fact sheet 4: Hoeveel mensen met een verstandelijke beperking wonen thuis en krijgen thuiszorg? Anneke Francke (NIVEL) In Nederland woont meer dan de helft van de mensen met een verstandelijke beperking

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

VeVeRa-IV. Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging Evelien Eggink Debbie Oudijk Klarita Sadiraj

VeVeRa-IV. Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging Evelien Eggink Debbie Oudijk Klarita Sadiraj VeVeRa-IV VeVeRa-IV Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging 2009-2030 Evelien Eggink Debbie Oudijk Klarita Sadiraj Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, januari 2012 Het Sociaal

Nadere informatie

Factsheet gemeente Westland

Factsheet gemeente Westland In deze factsheet wordt ingegaan op verschillende indicatoren voor het aantal jeugdigen uit uw gemeente dat in de afgelopen jaren gebruik heeft gemaakt van ondersteuning en zorg voor jeugd. Dit wordt per

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Jeugdwet Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de volledige jeugdzorg. Vanuit verschillende domeinen wordt dan de zorg voor kinderen en jongeren onder de 18

Nadere informatie

Voorzieningen uitgesloten van analyse

Voorzieningen uitgesloten van analyse Ondersteunende voorzieningen. Samenhang tussen AWBZ-gefinancierde zorg en woonen welzijnsvoorzieningen, Roelof Schellingerhout. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, februari 2008. Bijlagen Bijlage

Nadere informatie

Bovendien is berekend welke structurele intensivering nodig is om de bezetting in de nacht te verhogen voor enkele waarden van die bezetting.

Bovendien is berekend welke structurele intensivering nodig is om de bezetting in de nacht te verhogen voor enkele waarden van die bezetting. CPB Notitie Centraal Planbureau Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag Postbus 80510 2508 GM Den Haag T 088 9846000 I www.cpb.nl Contactpersoon Esther Mot, Kasper Stuut Datum: 16 februari 2017 Betreft:

Nadere informatie

Ruimte voor groei in de kinderopvang. Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het

Ruimte voor groei in de kinderopvang. Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het Ruimte voor groei in de kinderopvang Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het Ruimte voor groei in de kinderopvang De vraag naar kinderopvang per gemeente Om een goed beeld te krijgen van de

Nadere informatie

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo Inleiding Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. De cliënten vanaf 18 jaar

Nadere informatie

Hoe groot is de vraag?

Hoe groot is de vraag? Hoe groot is de vraag? Hoe groot is de vraag? Operationalisatie van de potentiële vraag naar AWBZ-gefinancierde zorg Roelof Schellingerhout Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, oktober 2007 Het Sociaal

Nadere informatie

Een verkenning van de invloed van netwerken en inkomen op het gebruik van langdurige zorg door Nederlandse 55-plussers

Een verkenning van de invloed van netwerken en inkomen op het gebruik van langdurige zorg door Nederlandse 55-plussers Bijlagen bij SCP-rapport Zorg vragen of zorg dragen? Een verkenning van de invloed van netwerken en op het gebruik van langdurige zorg door Nederlandse 55-plussers Isolde Woittiez Evelien Eggink Debbie

Nadere informatie

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 23 oktober 2014

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 23 oktober 2014 Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 23 oktober 2014 1 Toelichting bij de analyse De centrumgemeente Leiden heeft op verschillende momenten in 2014 gegevens ontvangen over Beschermd wonen van

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie

ZorgCijfers Monitor. Verblijfsduur in verpleging en verzorging niet korter in de Wet langdurige zorg. Van goede zorg verzekerd FEBRUARI 2018

ZorgCijfers Monitor. Verblijfsduur in verpleging en verzorging niet korter in de Wet langdurige zorg. Van goede zorg verzekerd FEBRUARI 2018 ZorgCijfers Monitor Verblijfsduur in verpleging en verzorging niet korter in de Wet langdurige zorg FEBRUARI 2018 Van goede zorg verzekerd Dit is een uitgave van Zorginstituut Nederland Postbus 320 1110

Nadere informatie

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Aan: Van: Ashna Nakched Evert Pommer en Klarita Sadiraj Inlichtingen bij Evert Pommer e.pommer@scp.nl T 7947 kamer D-0608 Datum 24 januari 2010 Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Het ministerie van

Nadere informatie

Gevolgen scheiden van wonen en zorg Goeree-Overflakkee 2013-2025

Gevolgen scheiden van wonen en zorg Goeree-Overflakkee 2013-2025 Gevolgen scheiden van wonen en zorg Goeree-Overflakkee 213-225 Inleiding Als we nu al weten hoeveel ouderen in 225 in een verzorgingshuis wonen, is het mogelijk om hierop te anticiperen. Voor beleidsmakers

Nadere informatie

Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis. Eindrapportage

Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis. Eindrapportage Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis Eindrapportage Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis Eindrapportage Enschede, 18 juni 2007 NV/07/1673/afp mw. ir. N.M.H. van

Nadere informatie

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 5 december 2014

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 5 december 2014 Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 5 december 2014 1 Toelichting bij de analyse De centrumgemeente Leiden heeft op verschillende momenten in 2014 gegevens ontvangen over Beschermd wonen van

Nadere informatie

Toekomst van de mantelzorg

Toekomst van de mantelzorg BIJLAGEN Toekomst van de mantelzorg Klarita Sadiraj Joost Timmermans Michiel Ras Alice de Boer Bijlage bij hoofdstuk 2 Opsporingsvragen... 2 Bijlage A Beschrijvende statistieken... 4 Bijlage B Schattingsresultaten

Nadere informatie

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Kwartaalmonitor Indicatiemelding Kwartaalmonitor Indicatiemelding Eerste kwartaal 2012 Voorwoord In april 2012 heeft het CIZ de eerste kwartaalmonitor uitgebracht van de pilot indicatiemelding voor 80-plus-cliënten voor intramurale zorg.

Nadere informatie

Het Piramidemodel. Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research. Piramidemodel. De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten

Het Piramidemodel. Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research. Piramidemodel. De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten Het Piramidemodel Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research Piramidemodel De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten 2 Het Piramidemodel INHOUDSOPGAVE 1. Resultaten Piramidemodel voor Dronten...

Nadere informatie

Effecten eigen bijdrage ADL-assistentie

Effecten eigen bijdrage ADL-assistentie Effecten eigen bijdrage ADL-assistentie Eindrapportage Maaike van Asselt Annelise Notenboom Onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) Den

Nadere informatie

De verpleeg- en verzorgingshuiszorg en thuiszorg in kaart. Feiten, financiering, kosten en opbrengsten

De verpleeg- en verzorgingshuiszorg en thuiszorg in kaart. Feiten, financiering, kosten en opbrengsten De verpleeg- en verzorgingshuiszorg en thuiszorg in Feiten, financiering, kosten en opbrengsten Wat is verpleeg- en verzorgingshuiszorg en thuiszorg? Wat zijn feiten rondom verpleeg- en verzorgingshuiszorg

Nadere informatie

Armoede in 2010 niet verminderd, toename verwacht in 2011 en 2012

Armoede in 2010 niet verminderd, toename verwacht in 2011 en 2012 Centraal Bureau voor de Statistiek Sociaal en Cultureel Planbureau Inlichtingen bij ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 6 DECEMBER 2011 09:30 UUR Prof. dr. J.J. Latten persdienst@cbs.nl T 070 337 4444 Dr. J.C. Vrooman

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo Inleiding Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. De cliënten vanaf 18 jaar

Nadere informatie

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Rapportage Impactmonitor begeleiding Rapportage Impactmonitor begeleiding Valkenswaard, Heeze-Leende en Cranendonck Enschede, 31 januari 2012 SS/12/259/ova2 drs. Sylvia Schutte Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Aantal cliënten met begeleiding...

Nadere informatie

Verklaringsmodel verpleging en verzorging

Verklaringsmodel verpleging en verzorging Verklaringsmodel verpleging en verzorging Onderzoeksverantwoording Werkdocument 110 Verklaringsmodel verpleging en verzorging Onderzoeksverantwoording Werkdocument 110 J. Timmermans I. Woittiez Sociaal

Nadere informatie

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën.

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën. Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën. Beschrijving van de eigen bijdrage systematiek Deze bijlage geeft een beschrijving van de wijze waarop de eigen

Nadere informatie

BREEK VERZORGINGSHUIZEN

BREEK VERZORGINGSHUIZEN BREEK VERZORGINGSHUIZEN NIET AF ST ERK GROEIENDE V RAAG NAAR INTENSIEVE ZORG VRAAGT OM BE- H O UD VASTGOED Auteur Henk Nouws Ruimte voor zorg bv Research en advies in wonen en zorg Postbus 2038, 3800 CA

Nadere informatie

Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf

Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf Enschede, maart 2008 MK/08/0440/imz2 mw. drs. M. Kingma mw. drs. M.L. Pansier-Mast mw. ir. H. van der Werf Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

Openbare zienswijze. Concentratie Stichting voor Regionale Zorgverlening (SVRZ) en Stichting Allévo

Openbare zienswijze. Concentratie Stichting voor Regionale Zorgverlening (SVRZ) en Stichting Allévo Openbare zienswijze Concentratie Stichting voor Regionale Zorgverlening (SVRZ) en Stichting Openbare zienswijze zaak 5882 stichting voor Regionale Zorgverlening (SVRZ) Stichting Inhoud 1. Inleiding 4 2.

Nadere informatie

Splitsing 'PGB voor Wmo en Jeugdwet' in gemeentebegrotingen 2015 o.b.v. SVB-data

Splitsing 'PGB voor Wmo en Jeugdwet' in gemeentebegrotingen 2015 o.b.v. SVB-data Nota Splitsing 'PGB voor Wmo en Jeugdwet' in gemeentebegrotingen 2015 o.b.v. SVB-data projectnummer 17 december 2015 samenvatting trefwoorden Inleiding Het totaal Persoonsgebonden budget (PGB) voor Wmo

Nadere informatie

Bijlage 3. Inzake motie eigen bijdragen Wmo bij raadsvoorstel nieuw beleid Wmo

Bijlage 3. Inzake motie eigen bijdragen Wmo bij raadsvoorstel nieuw beleid Wmo Bijlage 3. Inzake motie eigen bijdragen Wmo bij raadsvoorstel nieuw beleid Wmo Inleiding In de vergadering van de gemeenteraad van 1 juni jl. is een motie van de fractie van de PvdA aangenomen, waarin

Nadere informatie

Woongedrag en zorggebruik. ouderen

Woongedrag en zorggebruik. ouderen Woongedrag en zorggebruik ouderen Woongedrag en zorggebruik ouderen Uitgevoerd in opdracht van Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Jaap van Galen (ABF), Co Poulus (ABF), Willeke van Staalduinen

Nadere informatie

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Kwartaalmonitor Indicatiemelding Kwartaalmonitor Indicatiemelding Tweede kwartaal 2013 Inhoud 1 Samenvatting... 3 2 Inleiding... 5 2.1 Achtergrond: de invoering van indicatiemelding voor ZZP s 80+... 5 2.2 Doel van de kwartaalmonitor...

Nadere informatie

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling Toelichting bij de uitkomsten van de rekenvoorbeelden I Toelichting bij de Buitengewone uitgaven Het bepalen van de aftrek buitengewone

Nadere informatie

Voor de overige voorzieningen (rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer en forfaitaire tegemoetkomingen 1 ) wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

Voor de overige voorzieningen (rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer en forfaitaire tegemoetkomingen 1 ) wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Bijlage 1 bij raadsvoorstel. (RV 2012.015) Voorstel uitbreiding eigen bijdrage regeling De eigen bijdrage is wettelijk geregeld in artikel 15 van de Wmo en het hierop gebaseerde (landelijk geldende) Besluit

Nadere informatie

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 fax (050) 5252473 Hardwareweg 4 3821 BM Amersfoort Telefoon (033) 4546665 e-mail contact@kwiz.nl website www.kwiz.nl Doelgroeponderzoek AWBZ en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2333 Vragen van de leden

Nadere informatie

Uitgavenontwikkeling zorg voor ouderen en gehandicapten en zorgverzwaring voor de jaren 2010-2012

Uitgavenontwikkeling zorg voor ouderen en gehandicapten en zorgverzwaring voor de jaren 2010-2012 Zorgverzwaring Uitgavenontwikkeling zorg voor ouderen en gehandicapten en zorgverzwaring voor de jaren 1. Inleiding In de Volkskrant van 3 mei jl. verscheen het artikel Explosie vraag om zware zorg met

Nadere informatie

Ondersteunende voorzieningen

Ondersteunende voorzieningen Ondersteunende voorzieningen Ondersteunende voorzieningen Samenhang tussen AWBZ-gefinancierde zorg en woon- en welzijnsvoor zieningen Roelof Schellingerhout Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, februari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 322 Kinderopvang Nr. 309 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 8 september 2016 Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Begeleiding AWBZ Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage

Begeleiding AWBZ Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage Begeleiding AWBZ 2009 Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage Eerste kwartaal 2009 Inhoudsopgave 0. Voorwoord 2 1. Inleiding 3 2. Cliënten met BG op 1 januari 4 3. Cliënten met

Nadere informatie

betaald eigen risico zorgkosten

betaald eigen risico zorgkosten Bijlage toelichting inkomenseffecten Inkomenseffecten nader bekeken De inkomenseffecten van het pakket aan maatregelen om de stapeling van eigen bijdragen te verminderen, zijn in onderstaande tabellen

Nadere informatie

Over- en onderproductie en vooruitblik 2014

Over- en onderproductie en vooruitblik 2014 Rapportage ActiZ Enquête Over- en onderproductie en vooruitblik 2014 Voor ActiZ, organisatie van zorgondernemers Van ICSB Marketing en Strategie Drs. Yousri Mandour Loes Wevers MSc. Datum april 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in Amsterdam

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in Amsterdam TNO-rapport KvL/P&Z 2009.010 Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in Amsterdam Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T +31 71 518 18 18 F

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 011 01 33 04 Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met invoering van een vermogensinkomensbijtelling

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009 Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009

Nadere informatie

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6 Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 Wat is de Wet langdurige zorg (Wlz)?... 2 Vanuit de Wlz worden de volgende zorg- en hulpvormen geregeld:... 2 Wlz aanvragen... 2 1. Aanvraag bij het CIZ... 4 2. CIZ

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 550 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2017 Nr. 10 BRIEF

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Secretaris-generaal Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsmarkt Algemeen

Nadere informatie

Veranderingen in de financiële positie van het voortgezet onderwijs en verschillen tussen schoolbesturen

Veranderingen in de financiële positie van het voortgezet onderwijs en verschillen tussen schoolbesturen Leergeld Veranderingen in de financiële positie van het voortgezet onderwijs en verschillen tussen schoolbesturen Lex Herweijer Evelien Eggink Evert Pommer Jedid-Jah Jonker m.m.v. Ingrid Ooms Saskia Jansen

Nadere informatie

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 w Rapport Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 T.J. Slager en J. Weidum 14 november 2014 Samenvatting In 2013 is er in totaal 374 miljoen euro door gemeenten uitgegeven aan bijzondere bijstand. Het gaat

Nadere informatie

Verpleging en verzorging verklaard

Verpleging en verzorging verklaard Verpleging en verzorging verklaard Verpleging en verzorging verklaard J. Timmermans I. Woittiez Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, oktober 2004 Het Sociaal en Cultureel Planbureau is ingesteld

Nadere informatie

Typering van cliënten van awbz-gefinancierde verpleging en verzorging

Typering van cliënten van awbz-gefinancierde verpleging en verzorging Typering van cliënten van awbz-gefinancierde verpleging en Typering van cliënten.indd 1 26-3-2004, 15:14:11 Typering van cliënten.indd 2 26-3-2004, 15:14:11 Typering van cliënten van AWBZ-gefinancierde

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-138 3 juli 2002 9.30 uur Verdere daling langdurige minima In 2000 hadden 229 duizend huishoudens al ten minste vier jaar achtereen een inkomen onder

Nadere informatie

Advies enkelvoudige huishoudelijke hulp

Advies enkelvoudige huishoudelijke hulp Advies enkelvoudige huishoudelijke hulp Advies enkelvoudige huishoudelijke hulp.indd 1 23-10-2003, 15:37:11 Advies enkelvoudige huishoudelijke hulp.indd 2 23-10-2003, 15:37:13 Advies enkelvoudige huishoudelijke

Nadere informatie

Jacobus den Heijer. (90 jaar)

Jacobus den Heijer. (90 jaar) Jacobus den Heijer (9 jaar) Toen ik 48 was, heb ik drie maanden in het ziekenhuis gelegen omdat ik bij een ongeluk op de vissersboot beide benen brak. Toen was ik kwetsbaar. Ook toen mijn vrouw overleed,

Nadere informatie

Openbare zienswijze. Concentratie. Stichting Lentis Prof. dr. G. Heymansstichting

Openbare zienswijze. Concentratie. Stichting Lentis Prof. dr. G. Heymansstichting Openbare zienswijze Concentratie Stichting Lentis Prof. dr. G. Heymansstichting Inhoud 1. Inleiding 4 2. Conclusie 5 3. Algemene ontwikkelingen in de markt 6 4. Gevolgen voor de marktstructuur 4.1 Afbakening

Nadere informatie

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Magnée, T., Beurs, D.P. de, Verhaak. P.F.M. Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek.

Nadere informatie

Enquête onder de vijftien gemeenten in de Leidse regio.

Enquête onder de vijftien gemeenten in de Leidse regio. Enquête onder de vijftien gemeenten in de Leidse regio. Vragen: 1. Hoeveel inwoners krijgen dit jaar huishoudelijke hulp via de gemeente? 380 2. Hoeveel van hen krijgen hulp via een algemene voorziening

Nadere informatie

e kwartaal Kinderdagcentra Buitenschoolse opvang

e kwartaal Kinderdagcentra Buitenschoolse opvang Bijlage 2 1 e kwartaalrapportage kinderopvang 1. Gebruik kinderopvangtoeslag Het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag is gestegen naar gemiddeld 815.000 in het eerste kwartaal van.

Nadere informatie

VERMAAT- SCHAPPELIJKING VAN DE ZORG

VERMAAT- SCHAPPELIJKING VAN DE ZORG VERMAAT- SCHAPPELIJKING VAN DE ZORG BIJLAGE 4 Onderzoeksbureau CMO Groningen - Sociaal Rapport 4.1 Prevalentie (%) van chronische aandoeninge mannen vrouwen hoge bloeddruk gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma)

Nadere informatie

Regionale marktanalyse Wlz

Regionale marktanalyse Wlz Regionale marktanalyse 2017-2018 Wlz Zorgkantoren Amstelland en de Meerlanden en Zuid-Holland Noord Inleiding Voor u ligt de marktanalyse voor de zorgkantoorregio s Amstelland en de Meerlanden en Zuid-Holland

Nadere informatie

Zorg voor hulpbehoevende ouders

Zorg voor hulpbehoevende ouders Maarten Alders en Ingrid Esveldt 1) Door de toenemende vergrijzing zal het aantal zorgbehoevende ouderen toenemen. Een deel van de zorg wordt verleend door de kinderen. Dit artikel onderzoekt in welke

Nadere informatie

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Onderzoeksrapport Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Op 19 juni 2006 uitgebracht aan het hoofd van de afdeling Geschillen van het College voor zorgverzekeringen Uitgave College voor zorgverzekeringen

Nadere informatie

AWBZ en Wlz: een vergelijking

AWBZ en Wlz: een vergelijking Trends in de indicatiestelling AWBZ en Wlz: een vergelijking Inleiding In deze factsheet presenteren we de meest opvallende trends in de indicatiebesluiten en in de aanspraak op zorg bij cliënten van 18

Nadere informatie

INVESTEREN IN WONEN, WELZIJN EN ZORG. www.aimtrack.nl PAUL REIJN & AUKE VLONK

INVESTEREN IN WONEN, WELZIJN EN ZORG. www.aimtrack.nl PAUL REIJN & AUKE VLONK BEVOLKINGSPROGNOSES ESSENTIEEL VOOR INVESTEREN IN WONEN, WELZIJN EN ZORG www.aimtrack.nl PAUL REIJN & AUKE VLONK SEMINAR BEVOLKINGSPROGNOSES IN THEORIE, BELEID EN PRAKTIJK 6 OKTOBER 2015, CBS, DEN HAAG

Nadere informatie

Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010

Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010 Aan de uitvoeringsorganen Zorgverzekeringswet en/of AWBZ Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010 Onderwerp Wijzigingen Besluit zorgaanspraken AWBZ 2011 Ingangsdatum

Nadere informatie

Memo onderbouwing en financiële gevolgen pgb-tarieven

Memo onderbouwing en financiële gevolgen pgb-tarieven Memo onderbouwing en financiële gevolgen pgb-tarieven Opgesteld door: De Dienst Noardwest Fryslân, Planning en Control en Beleid Versie: 26-6-2019 1 Onderbouwing percentage pgb per 2020 Voor de berekening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1134 Vragen van het lid

Nadere informatie

Datum 29 januari 2013 Betreft Kamervragen mevr. Leijten (SP) - gevolgen vermogensinkomensbijtelling

Datum 29 januari 2013 Betreft Kamervragen mevr. Leijten (SP) - gevolgen vermogensinkomensbijtelling > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Feiten en cijfers over de overheveling van AWBZ zorg

Feiten en cijfers over de overheveling van AWBZ zorg Feiten en cijfers over de overheveling van AWBZ zorg Binnen de huidige AWBZ is een aantal partijen betrokken bij de zorg rondom een burger. Het systeem is als een keten vormgegeven waarbij de output van

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2010-2011 Berekeningen Prinsjesdag 2010 In opdracht van de ouderenbonden Unie KBO, PCOB en NVOG Nibud, 6 oktober 2010 Koopkracht van 65-plussers 2010-2011 Berekeningen Prinsjesdag

Nadere informatie

Tussentijds verslag experiment screen to screen

Tussentijds verslag experiment screen to screen Tussentijds verslag experiment screen to screen Rapportage Januari, 2006 J.T. Bos A.L. Francke Postadres Postbus 8258, 3503 RG Utrecht Bezoekadres Oudlaan 4, 3515 GA Utrecht www.actiz.nl 1 T (030) 273

Nadere informatie

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009).

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009). Jeugdzorg regio Nijmegen De jeugdzorgregio Nijmegen bestaat uit negen gemeenten; Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen. Op 1 januari

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo De klant betaalt een eigen bijdrage voor de zorg uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) die deze thuis krijgt (zorg zonder verblijf),

Nadere informatie

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit.

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit. REGELING Declaratie AWBZ-zorg Gelet op artikel 37 en artikel 38 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende regeling vastgesteld; Artikel 1. Begripsbepalingen

Nadere informatie

Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg

Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg Menzis Marktanalyse Sectoraal Inkoopplan AWBZ 215 GZ 1.5 1 Marktanalyse Gehandicaptenzorg In dit document wordt de intramurale Gehandicaptenzorg (GZ) kwantitatief

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek MONITOR GEDETINEERDEN MET BIJSTAND, JANUARI - DECEMBER 2001. H.M. Ammerlaan. Divisie SRS Sector SAV

Centraal Bureau voor de Statistiek MONITOR GEDETINEERDEN MET BIJSTAND, JANUARI - DECEMBER 2001. H.M. Ammerlaan. Divisie SRS Sector SAV Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie SRS Sector SAV MONITOR GEDETINEERDEN MET BIJSTAND, JANUARI - DECEMBER 2001 H.M. Ammerlaan Samenvatting: Sommige gedetineerden kunnen het laatste deel van hun

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014 Sociale index, en 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ (en Wmo) en Jeugdzorg.

Nadere informatie

Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken)

Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken) Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken) Debbie Oudijk Alice de Boer Isolde Woittiez Joost Timmermans Mirjam de Klerk Sociaal en

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr. 264157 Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, alsmede

Nadere informatie

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit.

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit. Bijlage 12 bij circulaire Care/AWBZ/09/17c REGELING Declaratie AWBZ-zorg Gelet op artikel 37 en artikel 38 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende

Nadere informatie

Decentralisatie jeugdzorg

Decentralisatie jeugdzorg Decentralisatie jeugdzorg Analyse van de cijfers Irene Niessen i.niessen@aef.nl 06-15101913 Eric Damoiseaux e.damoiseaux@aef.nl 06-83223403 Agenda Opbouw analyse Resultaten Vervolgstappen Opbouw analyse

Nadere informatie