Bijlage D.5: Kernnetwerk en Pluspakket

Transcriptie

1 ijlage D.5: Kernnetwerk en Pluspakket In deze bijlage D.5 is beschreven welke verbindingen de inschrijver dient aan te bieden in haar Vervoerplan Kernnetwerk. D.5 bestaat uit de volgende documenten: D.5.1: Uitleg kernnetwerk D.5.2: Kernnetwerk Oost-rabant D.5.3: Kernnetwerk West-rabant D.5.4: Kaarten Kernnetwerk (inclusief toelichting kaarten kernnetwerk) ijlage D.5.1: Uitleg kernnetwerk Deze bijlage bestaat uit twee delen: : Totstandkoming en opbouw van het Kernnetwerk; : Eisen aan het Vervoerplan Kernnetwerk. N: Deel is alleen bedoeld als toelichting op de totstandkoming van het kernnetwerk en de daarbij gemaakte keuzes. an deel kunnen dan ook geen rechten of plichten worden ontleend. Deel bevat de concrete eisen voor de inschrijvers op de aanbesteding. Deel : Totstandkoming en opbouw van het Kernnetwerk Voor deze aanbesteding is een kernnetwerk geformuleerd. Het kernnetwerk rust op drie dragers: 1. Verbindingen op basis van beleid; 2. Verbindingen op basis van de vraag; 3. ttractiepunten en specials. Verbindingen op basis van beleid ij verbindingen op basis van beleid gaat het om reeds bestaande HOV-verbindingen en HOVverbindingen die in ontwikkeling zijn. De HOV-routes en -haltes zijn onverkort opgenomen in het kernnetwerk. HOV is voor de nieuwe concessieperiode onderverdeeld in twee soorten: Stadsregionaal HOV onder de naam Volans: - reda Etten-Leur 1 - reda Oosterhout - s-hertogenbosch Waalwijk Tilburg - Eindhoven Veghel Uden 2 - Veghel s-hertogenbosch Interregionaal HOV onder de naam rabantliner: - reda Utrecht - Oosterhout Utrecht Frequenties Volans en rabantliner Periode Volans rabantliner Spits 4x/u (6x/u Volans reda) 4x/u Dal 4x/u (6x/u Volans reda) 2x/u 1 De verbindingen van Etten-Leur naar Roosendaal en Oud-Gastel worden als HOV-uitlopers gedefinieerd. 2 De verbinding van Uden naar Oss wordt als HOV-uitloper gedefinieerd.

2 Zaterdag 4x/u of 2x/u (afhankelijk van huidige bediening) 2x/u vond/zondag 2x/u 1x/u De Volans-verbindingen rond reda worden 6x per uur uitgevraagd, omdat deze Volansverbindingen het meest vergevorderd in de ontwikkeling zijn. De ambitie is om op de andere HOVassen tijdens de looptijd van de concessie ook door te groeien naar 6x per uur, mits dit financieel haalbaar is en de daarvoor benodigde infrastructuur is aangelegd. Op de HOV-uitlopers (zie voetnoot vorige pagina) is de frequentie minimaal 2x per uur. Naast HOV-verbindingen zijn ook dragende assen in de steden Tilburg, reda en s-hertogenbosch gedefinieerd. De dragende assen zijn verbindingen waar veel vraag is en die wat betreft de frequentie gelijk worden gesteld met de HOV-verbindingen. De routes en de haltes van deze dragende assen worden niet voorgeschreven. Frequenties Dragende assen in de steden Periode Spits Dal vond/zondag Dragende assen 4x/u (6x in Tilburg) 4x/u 2x/u In Tilburg is de frequentie op deze verbindingen hoger, omdat hier substantieel meer vervoervraag op de dragende assen is dan in andere steden en het ook vanuit de capaciteit noodzakelijk is vaker dan 4x per uur te rijden. Ten slotte zijn de buurtbussenlijnen in de huidige vorm voorgeschreven. Deze bieden een hooggewaardeerde en kostenefficiënte oplossing voor verbindingen met minder vraag. Dit betekent dat alle huidige buurtbussen opgenomen zijn in het kernnetwerk met de huidige route en frequentie. Verbindingen op basis van de vraag Naast de verbindingen op basis van beleid zijn de overige verbindingen conform de OV-visie op basis van de vraag gedefinieerd. Hiervoor zijn NVS-cijfers (chauffeurstellingen) van de huidige vervoerders Veolia (NVS 2010) en rriva (NVS 2009) gebruikt. Deze cijfers worden nog vergeleken met recente OV-chipkaartdata. Op basis van deze NVS-cijfers en gerelateerd aan het beschikbare budget voor het kernnetwerk zijn hier normen voor bepaald. Deze normen geven het aantal reizigers per uur per richting weer en de frequentie die bij die normen hoort. Hoe meer reizigers in de bus zitten, hoe vaker die bus rijdt. Normen en frequenties. Reizigers per uur per richting Frequentie 10 1x/u 20 2x/u 40 4x/u NVS-tellingen zijn op het drukste punt van de verbinding gemeten. Daar waar er een duidelijke knip in de vervoervraag is, is de lijn voor deze stap in twee verbindingen opgesplitst. De inschrijver mag (en moet in sommige gevallen) deze verbindingen wel als één doorgaande lijn aanbieden. Op basis van de analyse van de NVS-cijfers zijn in het kernnetwerk nog wel aanpassingen doorgevoerd. ijvoorbeeld als bleek dat asymmetrische vervoerpatronen bestonden (grote drukte één richting op, veel minder vervoervraag de andere kant op), of als bleek dat door een enkele zeer volle bus in de volledige periode een hogere frequentie moest worden gereden. ttractiepunten en specials Ten slotte zijn attractiepunten en specials bepaald en opgenomen in het kernnetwerk (waar mogelijk als onderdeel van verbindingen die al in de vorige twee stappen zijn opgenomen): Efteling (speciaal vervoer) en eekse ergen.

3 Stadscentra in reda, s-hertogenbosch en Tilburg. Ziekenhuizen en grote zorginstellingen (waarover wij een controle door de gemeenten vragen. Over de zorginstellingen wordt bij het bestek besloten of die in het kernnetwerk worden opgenomen); epaalde spitsritten in verband met bovengenoemde asymmetrie; Scholierenlijnen: lijnen die alleen naar scholen rijden en versterkingen op buurtbussen. Huidige versterkingen op streeklijnen onder de noemer scholierenlijn zijn niet als zodanig opgenomen, maar de inschrijver moet hier wel voldoende vervoer bieden. Deel : Eisen aan het Vervoerplan Kernnetwerk Het Kernnetwerk: verplichte verbindingen tussen wijken, kernen en (knooppunt)halte Voor elke geëiste verbinding wordt weergegeven welke bedieningsperioden en frequenties aangeboden moeten worden. Ook wordt beschreven tussen welke wijken, kernen en (knooppunt)haltes aangedaan moeten worden. lgemene regels Elke verbinding wordt in beide richtingen aangeboden, tenzij anders vermeld. Elke verbinding mag door één of meer lijnen worden bediend, mits er sprake is van één doorgaande verbinding zonder overstap. Tussen de verplichte begin- en eindpunten dienen minimaal de verplichte routepunten aangedaan te worden. Daarnaast mogen ook andere haltes aangedaan te worden, tenzij specifiek anders vermeld. Indien een geëiste verbinding begint / eindigt bij een (knooppunt)halte binnen een kern of wijk mag de verbinding ook binnen die kern of wijk verlengd worden naar andere haltes binnen die wijk of kern. Geëiste verbindingen mogen aan elkaar gekoppeld worden, zodat één doorgaande lijn ontstaat. Er worden in het Vervoerplan Kernnetwerk geen andere verbindingen geboden dan geëist in dit document. Voorbeeld: indien er een verbinding wordt geëist tussen kern en die 2x per uur rijdt: Toegestaan: de verbinding wordt ingevuld door één lijn die 2x per uur rijdt. Toegestaan: de verbinding wordt ingevuld door twee lijnen die 1x per uur rijden, mits deze samen een halfuurdienst bieden. Toegestaan: één of meer lijnen op de verbinding worden gekoppeld aan een andere verbinding van het kernnet. Niet toegestaan: de verbinding invullen met twee lijnen met een uurdienst met een andere route en daarmee andere reistijd (+ of 3 minuten), tenzij expliciet anders aangegeven. Niet toegestaan: de verbinding wordt niet rechtstreeks, maar met een overstap aangeboden.

4 N: de concessiehouder is vrij zelf lijnnummers toe te kennen. De nummering van de verbindingen in dit document heeft louter de functie om verwijzingen in o.a. de Nota s van Inlichtingen te vergemakkelijken. Verplichte routepunten: kernen, wijken en haltes Per verbinding wordt geëist welke routepunten (kernen, wijken en (knooppunt)haltes) moeten worden aangedaan. innen elke wijk (zoals gedefinieerd in een bijlage bij het bestek) of kern (binnen de bebouwde kom van de betreffende kern of binnen een straal van 300 meter hemelsbreed daar omheen) dient tenminste één halte in beide richtingen aangedaan te worden waarvandaan naar de andere verplichte bestemmingen van de betreffende verbinding gereisd kan worden met de geëiste frequenties. an de frequentie-eis wordt alleen voldaan als de ritten een vaste interval hebben en dezelfde reistijd hebben (+ / - 3 minuten) naar de overige verplichte bestemmingen van de verbinding. innen de wijk of kern mogen meerdere haltes aangedaan worden. Routevarianten binnen wijk of kern innen de kern of wijk mogen ook routevarianten voorkomen, waarbij geldt dat op tenminste één halte onverkort aan de geëiste frequenties voldaan moet worden. De frequentie op de overige haltes bedraagt tenminste de helft van de geëiste frequenties, met een minimum van 1x per uur in de periodes dat bediening geëist wordt. Haltes Haltes dienen onverkort in beide richtingen aangedaan te worden wanneer dit bij een verbinding is voorgeschreven. Er zijn drie categorieën haltes: Knooppunthaltes Knooppunthaltes vormen de belangrijkste overstappunten tussen de verschillende vormen van openbaar vervoer. Het betreft haltes zoals bedoeld in eis C.4.8 van het Programma van Eisen en Wensen. Hier dient de inschrijver daar waar relevant voor de reiziger goede aansluitingen te bieden op andere bussen en treinen. Hieraan dient in de eschrijving Uitvoeringskwaliteit specifiek aandacht besteed te worden. De volgende haltes gelden als knooppunthaltes: Treinstations West- ergen op Zoom rabant reda reda-prinsenbeek Etten-Leur Gorinchem LageZwaluwe Oudenbosch Roosendaal Utrecht Centraal Zevenbergen Oost- rabant est Cuijk Gilze-Rijen s-hertogenbosch Oisterwijk Oss Tilburg usstations lmkerk, usstation Fijnaart, usstation Oosterhout, usstation Oud-Gastel, usstation Raamsdonksveer, Wijngaardenstraat Reusel, usstation Rotterdam, Zuidplein Sleeuwijk, Tol (West en Oost) Steenbergen, usstation Waalwijk, usstation Willemstad, Steenpad Wijk en alburg, Kromme Nol Grave, usstation Roosendaal, Roselaar Tilburg, St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg, Paletplein Uden, usstation Veghel, usstation

5 Tilburg Reeshof Vught De cursieve haltes liggen niet in het betreffende concessiegebied, maar worden wel door een verbinding van die concessie aangedaan. Knooppunthaltes in West gelden ook voor verbindingen van Oost die deze haltes aandoen en vice versa. Centrumhaltes In de steden s-hertogenbosch, Tilburg en reda worden op een aantal verbindingen centrumhaltes voorgeschreven. Per stad gelden de volgende haltes als centrumhaltes: reda (West-rabant) Tilburg (Oost-rabant) s-hertogenbosch (Oost-rabant) reda, Tolbrug reda, Centrum (Karnemelkstraat) reda, Vlaszak Tilburg, Heuvelring Tilburg, Stadhuisplein s-hertogenbosch, urgemeester Loeffplein s-hertogenbosch, Parade Wanneer op een verbinding een centrumhalte is voorgeschreven dient tenminste één van deze haltes aangedaan te worden. Daarnaast dienen alle centrumhaltes door tenminste één verbinding uit het kernnetwerk aangedaan te worden. Overige haltes Naast bovengenoemde haltes worden op een aantal lijnen specifieke haltes voorgeschreven, meestal bij voor de reiziger belangrijke bestemmingen. Dit betreft o.a. de grote ziekenhuizen, de universiteit Tilburg en de Efteling. Deze zijn per verbinding gedefinieerd. Frequenties en tijdsblokken De minimale uurfrequenties worden per tijdsblok weergegeven in onderstaande tabel. ij elk tijdsblok staat de minimale frequentie vermeld (per uur, per richting). Een rit mag buiten het uurblok beginnen of eindigen, mits op alle haltes langs de lijn het aantal vertrekmomenten gelijk is aan de frequentie maal het aantal uren. In het geval van een blok dat niet een heel aantal uren lang is (bijv. 3,5 uur) en de frequentie eenmaal per uur is mag de inschrijver zelf bepalen of deze het aantal ritten naar boven of naar beneden afrondt. De ritten moeten binnen een tijdsblok telkens gelijke intervallen hebben (dus elk halfuur bij 2x per uur, elk kwartier bij 4x per uur et cetera), waarvan gemotiveerd + / - 3 minuten mag worden afgeweken. ij de overgang tussen frequenties mag een andere interval worden gehanteerd, die maximaal zo groot is als de langste interval van de twee frequenties (dus bij een overgang van een halfuurdienst naar een uurdienst mag de interval maximaal 60 minuten bedragen). ij het eerste tijdsblok doordeweeks dient de eerste rit in de drukste richting voor zeven uur op het eindpunt aan te komen, zodat vroege aansluitingen worden geboden. Op sommige verbindingen kan dit ertoe leiden dat een extra rit ingelegd moet worden gezien bovengenoemde bepaling over intervallen. innen een blok waarin bediening geëist wordt, mag gemotiveerd een hogere frequentie worden aangeboden dan geëist, bijvoorbeeld wanneer dit om capaciteitsredenen nodig is. Dit mag ook op delen van de route. Ook mogen extra doelgroepritten (bijvoorbeeld voor scholieren) worden aangeboden in aanvulling op de reguliere ritten. In tijdsblokken waarin geen bediening geëist wordt mogen geen ritten worden aangeboden (anders dan het doorlopen van een rit uit een eerder / later uurblok).

6 Voorbeeld: een uurblok duurt 3 uur; als de geëiste frequentie in het Kernnetwerk 2 ritten per uur is, dient het totaal aantal ritten van dat uurblok dus 3 * 2 = 6 ritten per richting te bedragen. Ritten dienen de volledige lijn te bedienen, tenzij anders aangegeven. Vakantiedienstregeling Gedurende de zomer- en kerstvakantie voor het voortgezet onderwijs zoals jaarlijks wordt bepaald door het Ministerie van OCW, mag gedurende 8 weken een vakantiedienstregeling worden aangeboden met lagere frequenties. Op alle verbindingen buiten de stadsdiensten mogen frequenties worden gehalveerd, waarbij een minimumfrequentie van 1x per uur per richting geldt. Uurdiensten mogen derhalve niet worden gereduceerd. Voorbeeldtabel: werkdagen zaterdagen zon/feestdagen 7: :30 23:30 8:00 18:00 18:00 21: :00 0: In deze (fictieve) voorbeeldtabel moet de betreffende verbinding op werkdagen tussen 7:00 en 9:00 en tussen 15:00 en 18:30 tweemaal per uur rijden en in schoolvakanties eenmaal per uur rijden. In het tijdsblok 7:00 9:00 moet tenminste één rit in de drukste richting tussen 6:30 en 7:00 aankomen op het eindpunt. Op werkdagen tussen 9:00 en 15:00 en tussen 18:30 en 23:30 dient altijd (dus ook in de schoolvakanties) eenmaal per uur gereden te worden. In deze voorbeeldtabel wordt op zaterdag overdag dus altijd eenmaal per uur gereden en op de zaterdagavondblokken en op zondag worden geen ritten uitgevoerd. Het cijfer 2 in het tijdsblok betekent dat de vervoerder in elk uur binnen dit tijdsblok twee ritten moet rijden, dus in dit tijdsblok dient hij in totaal 4 ritten (per richting) aan te bieden. Generieke eisen haltedekking Naast de in deze bijlage gestelde normen per verbinding gelden de volgende twee generieke eisen: Per concessiegebied dient minimaal 80 % van de bestaande haltes ontsloten te worden door één of meer lijnen uit het Vervoerplan Kernnet. EN Per concessiegebied dient minimaal 80 % van de door de provincie geprioriteerde haltes ontsloten te worden door één of meer lijnen uit het Vervoerplan Kernnet. ij het estek wordt een bijlage gevoegd met een overzicht van zowel alle haltes in de provincie Noord-rabant als de door de provincie geprioriteerde haltes.