Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie
|
|
- Leo de Vries
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Chemie in druppels Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie
2 2 Oxidatie en reductie 2.1 Redoxreacties Een redoxreactie is een reactie waarbij elektronen uitgewisseld worden tussen reagentia. Een voorbeeld is de reactie die optreedt wanneer je een verzinkte nagel in een oplossing van kopersulfaat dompelt: een rood laagje koper wordt afgezet op de nagel terwijl zinkionen in oplossing gaan. De halfreacties zijn: Zn Zn e Cu e Cu en de redoxreactie wordt gegeven door: Zn + Cu 2+ Zn 2+ + Cu De verbinding die elektronen opneemt is de oxidator (hier koperionen), het reagens dat elektronen afstaat is de reductor (hier metallisch zink) ; de oxidator wordt gereduceerd door de reductor, en de reductor wordt geoxideerd door de oxidator. Een redoxreactie wordt dan algemeen voorgesteld door: red 1 + ox 2 ox 1 + red 2 (ox 1,red 1) en (ox 2,red 2) zijn redoxkoppels. Een redoxkoppel heeft een karakteristieke normpotentiaal E. Dit is de elektrodepotentiaal van dat koppel, gemeten ten opzicht van de standaard waterstof elektrode (H + /H 2) bij een druk van 1 atm (1013 hpa) en 0 C en waarbij concentratie (activiteit) van de ionen gelijk is aan één. Voor een redoxkoppel (ox 1,red 1) geldt: ox 1 is een sterkere oxidator dan H + : E (ox 1/red 1) > 0 ox 1is een zwakkere oxidator dan H + : E (ox 1/red 1) < 0 Hoe meer positief E, hoe sterker de oxidator en hoe zwakker de geconjugeerde reductor. Je kunt de richting van een redoxreactie voorspellen op basis van de normpotentialen van de redoxkoppels. Het is immers zo dat het evenwicht van de reactie: red 1 + ox 2 ox 1 + red 2 naar rechts ligt wanneer red 1 sterker reducerend is dan red 2 en wanneer ox 2 sterker oxiderend is dan ox 1. Voor de normpotentialen van de redoxkoppels betekent dit dat: E (ox 2,red 2) > E (ox 1,red 1) Naarmate het verschil in E waarde toeneemt, zal het evenwicht meer naar rechts liggen. Omdat bij een redoxreactie de reagerende stoffen vaak een andere kleur hebben dan de producten, of omdat er gasontwikkeling optreedt, kun je zien of er een reactie heeft plaatsgevonden. Dergelijke reacties zijn geschikt om via druppelexperimenten uit te voeren.
3
4 2.2 Evenwichtsligging van redoxreacties Hypothesetoetsend onderzoek Onderzoeksvaardigheden: opstellen onderzoeksvraag opstellen hypothese op basis van normpotentialen opstellen onderzoeksplan uitvoeren: nauwkeurig en zorgvuldig werken, observeren, analyse, besluit, rapporteren reflectie: vergelijken resultaten en besluit met gestelde hypothese Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van het verschil in normpotentialen [E (ox 2/red 2) E (ox 1/red 1)] op de evenwichtsligging van de reactie tussen ox 1 en red 2? Opdracht: Formuleer een hypothese, stel een plan op om je hypothese te controleren en voer het uit. Je beschikt hiervoor over verschillende oplossingen in druppelflesjes en een tabel met normpotentialen. Maak een verslag van je experiment. Dit verslag bevat voor alle uitgevoerde experimenten de halfreacties en de volledige redoxreactie, je verwachting (gaat reactie door of niet), de waarnemingen (zo volledig mogelijk) en je besluit. Voor sommige experimenten moet je een geconcentreerde zwavelzuuroplossing toevoegen aan het reactiemengsel. Bespreek de zin/onzin van deze handeling. Formuleer op basis van je experimentele waarnemingen een antwoord op de onderzoeksvraag. De leerkracht geeft verschillende opgaven, reagentia die bij elkaar gebracht worden. De leerlingen moeten op voorhand beredeneren op basis van de E potentialen of de reactie zal doorgaan. Daarna voeren ze het experiment uit en gaan na of hun voorspelling correct was. Eventueel laat je de leerlingen hun hypothese afgeven voor het experiment wordt uitgevoerd. Beschikbaar materiaal In druppelflesjes: 2 mol/l HCl (aq) 0,5 mol/l H 2SO 4 (aq) 0,1 mol/l H 2C 2O 4 (oxaalzuur) (aq), vermengd met een beetje MnSO 4 0,02 mol/l KMnO 4 (aq) 0,2 mol/l K 2Cr 2O 7 (aq) 1 mol/l H 2O 2 (aq) 0,1 mol/l KI (aq) 0,05 mol/l I 2 opgelost in KIoplossing 0,2 mol/l Na 2SO 3 (aq) 0,1 mol/l FeCl 3 (aq) 0,1 mol/l Na 2S 2O 3 (aq) 1 mol/l NaOH (aq) Mgsnippers Cusnippers Tabel met normpotentialen. Mogelijke reacties:
5 1. 1 mol/l HCl (aq)+ Mg 2. 1 mol/l HCl (aq)+ Cu 3. 0,02 mol/l KMnO 4 (aq)+ 0,1 mol/l H 2C 2O 4 (aq) (+ MnSO 4 = katalysator) 4. 0,02 mol/l KMnO 4 (aq)+ 0,1 mol/l H 2C 2O 4 (aq) (+ MnSO 4 = katalysator) +1mol/L H 2SO ,02 mol/l KMnO 4 (aq)+ 1 mol/l H 2O 2(aq) Voeg aan voorgaand mengsel 1mol/L H 2SO 4 (aq) toe 6. 0,2 mol/l K 2Cr 2O 7 (aq)+0,1 mol/l KI(aq) + 1mol/L H 2SO 4 (aq) 7. 0,2 mol/l K 2Cr 2O 7 (aq)+ 0,1 mol/l KI(aq) 8. 0,2 mol/l K 2Cr 2O 7 (aq)+ 0,2 mol/l Na 2SO 3 (aq) (2 druppels) Voeg aan voorgaand mengsel 1mol/L H 2SO 4 (aq)toe 9. 0,1 M KI (aq)+ 0,2 mol/l FeCl 3(aq) 10. 0,05 mol/l I 2(aq) opgelost in KIoplossing + 0,1 mol/l Na 2S 2O 3 (aq) (2 druppels) 11. 0,1 mol/l KI (aq)+ 1 mol/l H 2O 2(aq) + 1mol/L H 2SO 4 (aq)
6 Tabel met standaardreductiepotentialen Standaardreductiepotentialen Bron: Handbook of Chemistry and Physics 81st Edition Waarden geldig bij 25 C (tenzij anders vermeld) Deze waarden worden gewoonlijk afgerond op 3 decimalen Gerangschikt van sterkste oxidator (zwakste reductor) naar sterkste reductor (zwakste oxidator) E o (V) Oxidator + n e Reductor + 2,866 F2(g) + 2 e 2 F (aq) + 2,010 S2O8 2 (aq) + 2 e 2 SO4 2 (aq) + 1,776 H2O2(aq) + 2 H + (aq) + 2 e 2 H2O + 1,679 MnO4 (aq) + 4 H + (aq) + 3 e MnO2(v) + 2 H2O + 1,611 2 HOCl(aq) +2 H + (aq) + 2 e Cl2(g) + 2 H2O + 1,507 MnO4 (aq) + 8 H + (aq) + 5 e Mn 2+ (aq) + 4 H2O + 1,423 BrO3 (aq) + 6 H + (aq) + 6 e Br (aq) + 3 H2O + 1,401 Au 3+ (aq) + 3 e Au(v) + 1,358 Cl2(g) + 2 e 2 Cl (aq) + 1,232 Cr2O7 2 (aq) + 14 H + (aq) + 6 e 2 Cr 3+ (aq) + 7 H2O + 1,229 O2(g) + 4 H + (aq) + 4 e 2 H2O + 1,224 MnO2(v) + 4 H + (aq) + 2 e Mn 2+ (aq) + 2 H2O + 1,20 IO3 (aq) + 6 H + (aq) + 5 e ½ I2(v) + 3 H2O + 1,18 Pt 2+ (aq) + 2 e Pt(v) + 1,066 Br2(aq) + 2 e 2 Br (aq) + 0,957 NO3 (aq) + 4 H + (aq) + 3 e NO(g) + 2 H2O + 0,803 2 NO3 (aq) + 4 H + (aq) + 2 e 2 NO2(g) + 2 H2O + 0,80 Hg2 2+ (aq) + 2 e 2 Hg(vl) + 0,7996 Ag + (aq) + e Ag(v) + 0,771 Fe 3+ (aq) + e Fe 2+ (aq) + 0,695 O2(g) + 2 H + (aq) + 2 e H2O2(aq) + 0,5355 I2(v) + 2 e 2 I (aq) + 0,449 H2SO3(aq) + 4 H + (aq) + 4 e S(v) + 3 H2O + 0,401 O2(g) + 2 H2O + 4 e 4 OH (aq) + 0,3419 Cu 2+ (aq) + 2 e Cu(v) + 0,172 SO4 2 (aq) + 4 H + (aq) + 2 e H2SO3(aq) + H2O + 0,169 S4O6 2 (aq) + 2 e 2 S2O3 2 (aq) + 0,153 Cu 2+ (aq) + e Cu + (aq) + 0,151 Sn 4+ (aq) + 2 e Sn 2+ (aq) + 0,142 S(v) + 2 H + (aq) + 2 e H2S(aq) 0, H + (aq) + 2 e H2(g) 0,036 Fe 3+ (aq) + 3 e Fe(v) 0,1262 Pb 2+ (aq) + 2 e Pb(v) 0,1375 Sn 2+ (aq) + 2 e Sn(v)
7 E o (V) Oxidator + n e Reductor 0,257 Ni 2+ (aq) + 2 e Ni(v) 0,28 Co 2+ (aq) + 2 e Co(v) 0,4030 Cd 2+ (aq) + 2 e Cd(v) 0,447 Fe 2+ (aq) + 2 e Fe(v) 0,744 Cr 3+ (aq) + 3 e Cr(v) 0,7618 Zn 2+ (aq) + 2 e Zn(v) 0, H2O + 2 e H2(g) + 2 OH (aq) 0,913 Cr 2+ (aq) + 2 e Cr(v) 1,18 Mn 2+ (aq) + 2 e Mn(v) 1,662 Al 3+ (aq) + 3 e Al(v) 2,372 Mg 2+ (aq) + 2 e Mg(v) 2,710 Na + (aq) + e Na(v) 2,868 Ca 2+ (aq) + 2 e Ca(v) 2,912 Ba 2+ (aq) + 2 e Ba(v) 2,931 K + (aq) + e K(v) 3,0401 Li + (aq) + e Li(v)
8 Antwoorden Proef 1: Er ontstaan belletjes omdat H 2gas gevormd wordt: reductie 2 H + (aq) + 2 e H 2 (g) oxidatie Mg (s) Mg 2+ (aq) + 2 e reactie 2 H + (aq) + Mg (s) H 2 (g) + Mg 2+ (aq) Proef 2: Er gebeurt niets waarneembaars. Dit klopt volgens de potentiaalreeks: H + is een te zwakke oxidator om met de reductor Cu te reageren. Proef 3: Er treedt een reactie op, want de paarse kleur verdwijnt. Dit klopt met de potentiaalreeks: de oxidator MnO 4 is sterk genoeg om met de reductor H 2C 2O 4 te reageren. Het beginproduct MnO 4 is paars, de kleur verdwijnt omdat MnO 4 reageert. De gevormde producten zijn kleurloos. De katalysator MnSO 4 is noodzakelijk om de proef uit te voeren reductie MnO 4 (aq) + 8 H + (aq) + 5e Mn 2+ (aq) + 4 H 2O (l) x2 oxidatie H 2C 2O 4 (aq) 2 CO 2 (g) + 2 H + (aq) + 2e x5 reactie 2 MnO 4 (aq) + 6 H + (aq) + 5 H 2C 2O 4 (aq) 2 Mn 2+ (aq) +8 H 2O (l) + 10 CO 2 (g) Proef 4: Er treedt een reactie op, want de paarse kleur verdwijnt en er ontstaat een bruin neerslag. Dit klopt volgens de potentiaalreeks: de oxidator MnO 4 is sterk genoeg om met de reductor H 2C 2O 4 te reageren. Het beginproduct MnO 4 is paars. Zonder extra aanzuren reageert MnO 4 tot bruinsteen: MnO 2 (s), zodat de paarse kleur verdwijnt en een bruin neerslag ontstaat. De katalysator MnSO 4 is wel noodzakelijk om de proef uit te voeren. reductie MnO 4 (aq) + 2 H 2O (l) + 3e MnO 2 (s) + 4 OH (aq) x2 oxidatie H 2C 2O 4 (aq) 2 CO 2 (g) + 2 H + (aq) + 2e x3 reactie 2 MnO 4 (aq) + 3 H 2C 2O 4 (aq) 2 MnO 2 (s) + 2 OH (aq) + 2 H 2O (l) + 6 CO 2 (g) Proef 5: De paarse kleur verdwijnt en er ontstaan belletjes, dus er treedt een reactie op. Hoewel MnO 4 en H 2O 2 in zuur milieu allebei oxidator zijn kan H 2O 2 ook als een reductor optreden. De reductor H 2O 2 staat in de potentiaalreeks onder MnO 4 en dus kan er een reactie plaatsvinden. Het paarse MnO 4 reageert en de producten zijn kleurloos. Bij oxidatie van H 2O 2 ontstaat zuurstofgas: reductie MnO 4 (aq) + 8 H + (aq) + 5e Mn 2+ (aq) + 4 H 2O (l) x2 oxidatie H 2O 2 (aq) O 2 (g) + 2 H + (aq) + 2e x5 reactievgl 2 MnO 4 (aq) + 6 H + (aq) + 5 H 2O 2 (aq) 2 Mn +2 (aq) + 8 H 2O (l) + 5 O 2 (g) Proef 6/7: Er gebeurt niets waarneembaars in 7. Dat klopt, want als Cr 2O 7 2 niet aangezuurd wordt, treedt het niet op als oxidator. Er treedt een reactie op, want de kleur van de druppel verandert van oranje naar geel/blauwgroen. Dit klopt met de potentiaalreeks: in zuur milieu is de oxidator Cr 2O 7 2
9 sterk genoeg om met de reductor I te reageren. Het beginproduct Cr 2O 7 2 is oranje, dit reageert in zuur milieu tot Cr 3+, dat in oplossing blauwgroen is. Het gevormde I 3 is bruin/geel: reductie Cr 2O 2 7 (aq) + 14 H + (aq) + 6e 2 Cr 3+ (aq) + 7 H 2O (l) oxidatie 3 I (aq) I 3 (aq) + 2e x3 reactie Cr 2O 2 7 (aq) + 14 H + (aq) + 9 I (aq) 2 Cr 3+ (aq) + 7 H 2O (l) + 3 I 3 (aq) Proef 8: Er treedt een kleurverandering van oranje naar blauwgroen op, dus er vindt een reactie plaats. Dit klopt met de potentiaalreeks: in zuur milieu is de oxidator Cr 2O 7 2 sterk genoeg om met de reductor SO 3 2 te reageren: Cr 2O 7 2 staat boven SO 3 2. Het beginproduct Cr 2O 7 2 is oranje, dit reageert in zuur milieu tot Cr 3+, dat in oplossing blauwgroen is. Het gevormde SO 3 2 is kleurloos: reductie Cr 2O 2 7 (aq) + 14 H + (aq) + 6e 2 Cr 3+ (aq) + 7 H 2O (l) oxidatie 2 SO 3 (aq) + H 2O (l) 2 SO 4 (aq) + 2 H + (aq) + 2e x3 reactie Cr 2O 2 7 (aq) + 8 H + 2 (aq) + 3 SO 3 (aq) 2 Cr 3+ (aq) + 4 H 2O 2 (l) + 3 SO 4 (aq) Proef 9: Er treedt een reactie op, want er is een kleurverandering van lichtgeel naar geel/bruin. Volgens de potentiaalreeks reageert I inderdaad met Fe 3+, want oxidator Fe 3+ staat boven de reductor I. Fe 3+ is lichtgeel, deze kleur verdwijnt omdat Fe 3+ reageert. Het gevormde I 3 is geel/bruin. reductie Fe 3+ (aq) + e Fe 2+ (aq) x2 oxidatie 3 I (aq) I 3 (aq) + 2e reactie 2 Fe 3+ (aq) + 3 I (aq) 2 Fe 2+ (aq) + I 3 (aq) Proef 10: Er treedt een reactie op, want de geel/bruine kleur verdwijnt en de druppel wordt kleurloos. I 2 in aanwezigheid van I vormt I 3. Dit reageert met S 2O 3 2, want de oxidator I 2 staat boven de reductor S 2O 3 2 in de potentiaalreeks. I 2 is geel/bruin, deze kleur verdwijnt omdat I 2 reageert. De gevormde producten zijn kleurloos. reductie I 2 (aq) + 2e 2 I (aq) oxidatie 2 S 2O 2 3 (aq) S 4O 2 6 (aq) + 2e reactie I 2 (aq) + 2 S 2O 2 3 (aq) 2 I (aq) + S 4O 2 6 (aq) Proef 11: Er treedt een reactie op, want er ontstaat een geel/bruine kleur. Dat klopt, want in zuur milieu is H 2O 2 een sterke oxidator die in de potentiaalreeks boven de reductor I staat. Er wordt geel/bruin I 3 gevormd. reductie H 2O 2 (aq) + 2 H + (aq) + 2e 2 H 2O (l) oxidatie 3 I (aq) I 3 (aq) + 2e reactie H 2O 2 (aq) + 2 H + (aq) + 3 I (aq) 2 H 2O (l) + I 3 (aq)
10 Inlegblad redoxreacties 1 mol/l HCl 1 Mg snippers 1 mol/l HCl 2 Cu snippers 0,02 mol/l KMnO mol/l H 2SO 4 3 0,1 mol/l H 2C 2O 4 (+ MnSO 4) 0,02 mol/l KMnO 4 4 0,1 mol/l H 2C 2O 4 (+ MnSO 4) 0,02 mol/l KMnO mol/l H 2SO mol/l H 2O 2 0,2 mol/l K 2Cr 2O mol/l H 2SO 4 6 0,1 mol/l KI 0,2 mol/l K 2Cr 2O 7 7 0,1 mol/l KI 0,2 mol/l K 2Cr 2O mol/l H 2SO 4 8 0,2 mol/l Na 2SO 3 (2 druppels) 0,1 mol/lki 9 0,2 mol/l FeCl 3 0,05 mol/l I 2 opgelost in KIoplossing 10 0,1 mol/l Na 2S 2O 3 (2 druppels) 0,1 mol/l KI + 1 mol/l H 2SO mol/l H 2O 2
11
Hierbij is sprake van elektronenoverdracht; elk Na atoom draagt een elektron over aan Cl-atoom onder vorming van een ionrooster.
Redoxreacties 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam redoxreactie is een samentrekking
Nadere informatieHoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)
Hoofdstuk 8 Redoxreacties Chemie 6 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Oxidatie / Reductie
Nadere informatieRedoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13
Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam
Nadere informatieElektronenoverdracht (1)
Redoxreacties 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieHans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie
Chemie in druppels Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie 4 Verschuiving van een chemisch evenwicht 4.1 Chemisch evenwicht Stikstofdioxide (NO 2) (roodbruin gas) kan omgezet worden tot
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1
Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1 Opgave 1 Welke halfreactie kan men verwachten in de volgende gevallen? a Br ionen bij een positieve elektrode Br kan gemakkelijk elektronen afstaan, is dan reductor:
Nadere informatieOxidator = het deeltje dat elektronen onttrekt aan een ander deeltje Reductor = het deeltje dat elektronen afstaat aan een ander deeltje
Cursus Chemie 6-1 Hoofdstuk 6: REDOX REACTIES 1. INLEIDING In vroegere tijden werd de term oxideren gebruikt om een reactie met zuurstof aan te geven. Bvb. de reactie waarbij koolstof verbrandt is C +
Nadere informatieRedoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -
Redoxreacties 5vwo Opgave 1 Redox of niet? Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd 2+ + 4 Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu 2+ + 5 I - - 2 CuI + I 3 Leg voor elk van beide reacties uit
Nadere informatieReacties en stroom 1
Reacties en stroom 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieOefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties
Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO
Nadere informatieOefenopgaven REDOX vwo
Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in
Nadere informatieHans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie
Chemie in druppels Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie 6. Complexvorming 6.1 Reacties met complexvorming Transitiemetaalionen kunnen als lewiszuren interageren met zogenaamde "liganden"
Nadere informatieHoofdstuk 17 Redoxreacties
Hoofdstuk 17 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal de oxidatiegetallen van alle atomen in: Waterstof H: altijd +1 Zuurstof O: altijd 2 Som ladingen steeds 0 a H 2O H: +1 O: 2 2 x +1 + 2 = 0 b SO 2
Nadere informatie1 Verdringingsreacties niet-metalen met lucifers
Verdringingsreacties niet-metalen met lucifers Plaats in de leerplannen VVKSO leerplan derde graad ASO Chemie LICAP Brussel D20060279040:. Oriënteren Achtergrondinformatie Herhaal de begrippen oxidator-
Nadere informatieWat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?
Chemie Vraag 1 5,0.10-4 mol van een metaalchloride wordt opgelost in water. Er is 60 ml van een 2,5.10-2 mol.l -1 zilvernitraatoplossing nodig om alle chlorideionen neer te slaan onder de vorm van zilverchloride.
Nadere informatieWat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?
Chemie Vraag 1 5,0.10-4 mol van een metaalchloride wordt opgelost in water. Er is 60 ml van een 2,5.10-2 mol.l -1 zilvernitraatoplossing nodig om alle chlorideionen neer te slaan onder de vorm van zilverchloride.
Nadere informatieInleiding in de RedOx chemie
Even opfrissen: Drie hoofdcategorieën stoffen: Inleiding in de RedOx chemie Moleculaire stoffen: Atoombinding in molecuul (sterk), Van der Waals binding tussen moleculen (zwak), polaire/apolaire (atoom)bindingen,
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 13 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 In de volgende halfreacties zijn de elektronen weggelaten. Zet zelf de elektronen erbij en vermeld of het deeltje geoxideerd of gereduceerd wordt. Links
Nadere informatieOpgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M
Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292
Nadere informatieWat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?
Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 1 : 1 : 4 2 : 1 : 4 2 : 3 : 12 3 : 2 : 8 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke
Nadere informatieWat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?
Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 3 : 2 : 8 2 : 3 : 12 2 : 1 : 4 1 : 1 : 4 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Oplossingen van 2018 Tandarts Geel 21 juli 2018 Brenda Casteleyn, PhD Vraag 1 De samenstelling van een oplossing wordt in volgende tabel weergegeven: Ionsoort
Nadere informatieKaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.
Chemie Vraag 1 Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch. Wat is de juiste formule van dit dubbelzout? KAlSO4 KAl(SO4)2 K3Al(SO4)2
Nadere informatieKaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.
Chemie Vraag 1 Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch. Wat is de juiste formule van dit dubbelzout? K3AlSO4 K3Al(SO4)2 KAl(SO4)2
Nadere informatie1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan:
Antwoorden Bijlage VI Oxidatiegetallen 1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan: welke stof wordt er geoxideerd +II +I II +I 0 +III +I +III II II +I +I II C 2 H 5 OH + O 2 CH 3 COOH + H
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1
Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal met behulp van tabel II de reactie tussen kaliumpermanganaat in zuur milieu met: a Sn 2+ ionen MnO 4 + 8 H 3O + + 5 e Mn 2+ + 12 H 2O x 2 Sn 2+ Sn 4+
Nadere informatie5 Formules en reactievergelijkingen
5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje
Nadere informatieDeel 2. Basiskennis chemie
Deel 2. Basiskennis chemie Achteraan vind je een periodiek systeem van de elementen. Gebruik dit waar nodig. Vraag 21 Koolstofmonoxide (C) kan gesynthetiseerd worden door stoom met methaan (CH4 ) te laten
Nadere informatiePRACTICUM CHEMIE KLEUREN
PRACTICUM CHEMIE KLEUREN Tijdens de labo s komen we in contact met vele stoffen. Elk met een eigen kleur, geur, viscositeit, Op het eindtest kan het gebeuren dat de kleuren van bepaalde stoffen gevraagd
Nadere informatieModule 5 Reductoren en Oxidatoren Antwoorden
2 Reductoren en oxidatoren Opmerking: informatie over reductoren en oxidatoren vind je in tabel 48. 1 De metalen vind je in de rechter kolom (reductoren). 2 Metaal-ionen: in de linker kolom (oxidatoren).
Nadere informatieHans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie
Chemie in druppels Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie 7 Reactiekinetiek 7.1 Snelheid van chemische reacties Bij een chemische reactie worden bindingen gebroken en/of gevormd. De snelheid
Nadere informatieZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.
PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,
Nadere informatieCurie Hoofdstuk 11 HAVO 5
Redoxreacties Curie Hoofdstuk 11 HAVO 5 11.11 Wat zijn redoxreacties? 11.2 Voorspellen van redoxreacties 11.3 Elektrische stroom uit reacties 114Corrosie 11.4 11.5 Elektrolyse 11.6 Metaalwinning 11.1 Wat
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van januari tot en met 5 februari 04 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en open opgaven
Nadere informatieSchrijven met zetmeel
Schrijven met zetmeel 1. Onderzoeksvraag Hoe kan je een boodschap die geschreven is met zetmeel zichtbaar maken? 2. Voorbereiding a. Begrippen als achtergrond voor experiment Oxidatie: een chemisch proces
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H3 Reacties
Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting door L. 710 woorden 7 december 2016 6,8 24 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 3: Reacties 3.2 Kenmerken van een chemische
Nadere informatiePbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl
Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1983 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieExo-energetische reactie: Een chemische reactie waarbij energie vrijgegeven wordt.
Onweer onder water 1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we een onweer onder water nabootsen? 2. Voorbereiding a. Begrippen als achtergrond voor experiment Redoxreactie: Een reactie tussen atomen, moleculen en/of
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
Nadere informatieleerlingenpracticum: met eenvoudige materiaal een eenvoudige redoxreactie uitvoeren;
Leergebied: redoxreactie Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO Lp 8 - oxidatie- en reductiereacties (redoxreacties) uitvoeren. LP Chemie 3e gr KSO GO Lp 14 - leerlingenpracticum 2: met eenvoudig materiaal
Nadere informatieReacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9
Reacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde
Nadere informatieCCVS-tentamen 16 mei 2014 - Uitwerking
CCVStentamen 16 mei 2014 Uitwerking door Frank Povel NB. De puntentoekenning is door mij gedaan op grond van de totalen per opgave zoals weergegeven op bij het tentamen behorende voorblad. OPGAVE 1 koper
Nadere informatieStabilisator voor PVC
Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij
Nadere informatie6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14
6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14 1. Bij de reactie tussen ijzer en chloor ontstaat ijzer(iii)chloride, FeCl 3. Men laat 111,7 gram ijzer reageren met voldoende
Nadere informatieIn de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.
Chemie Vraag 1 In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor. Nuclide Nuclidemassa (u) 63 Cu 62,93 65 Cu 64,93 35 Cl 34,97 37 Cl 36,95 Wat is de verhouding
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatie35 ste Vlaamse Chemieolympiade
35 ste Vlaamse hemieolympiade 2017-2018 2 de ronde 28 februari 2018 Je naam en voornaam: Je adres: De naam van je school: Het adres van je school: Je leerjaar: antal lesuren chemie per week die je dit
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN
OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2
Nadere informatieOnderzoekscompetenties. 3 de jaar. Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek
Onderzoekscompetenties 3 de jaar Hfdst 4 Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek Onderzoek: het behoud van atoomsoorten in een reactiereeks Werkmethode 1. Wat onderzoeken? Probleemstelling
Nadere informatieAugustus geel Chemie Vraag 1
Chemie Vraag 1 Men beschikt over een oplossing van ijzer(ii)nitraat met c = 3,00 mol/l en heeft voor een experiment 0,600 mol nitraationen nodig. Hoeveel ml van de oplossing dient men te gebruiken?
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Chemie: Chemische reacties 1/7/2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Chemie: Chemische reacties 1/7/2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),
Nadere informatieStoffen en Reacties 2
Stoffen en Reacties 2 Practicum Metalen Naam student 1. Naam student2..... Pagina 2 van 13 Inleiding Reageert metaal met zuurstof? Sinds de mensheid metalen kent worden ze voor allerlei toepassingen gebruikt
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatie7. Chemische reacties
7. Chemische reacties 1. Definitie Bij een chemische reactie verdwijnen één of meer stoffen en ontstaan één of meer nieuwe stoffen. De stoffen die verdwijnen noemen we de uitgangsstoffen of reagentia.
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieChemie 2001 Vraag 1 Je wil 1 liter van een 0,010 M oplossing van glucose (C6H1206) bereiden, door een geschikt volume van een meer geconcentreerde oplossing over te brengen in een maatkolf van 1,0 liter
Nadere informatiePraktische opdracht Scheikunde Redoxreactie puntenslijper metalen
Praktische opdracht Scheikunde Redoxreactie puntenslijper metalen Praktische-opdracht door een scholier 1902 woorden 12 oktober 2008 6,3 10 keer beoordeeld Vak Scheikunde De truc van de verdwenen puntenslijper
Nadere informatieHieronder zie je een schema van een eenvoudige chemische cel met koper/zink elektroden. Bestudeer dit schema met aandacht:
Cursus Chemie 7-1 Hoofdstuk 7 : INDIREKTE REDOXREACTIES (met elektrodes) Naast de directe zijn er ook indirecte redoxreacties. Dat wil zeggen: er is geen direct contact tussen de deeltjes van de oxidator
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 18 tot en met 25 januari 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en 2 opgaven met
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over
Nadere informatieProef Scheikunde PH-bepaling
Proef Scheikunde PH-bepaling Proef door een scholier 924 woorden 27 mei 2001 4,9 57 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inleiding De opdracht voor de eerste module was een vaardigheidspracticum. In dit practicum
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2002-II
4 Antwoordmodel Zuurstofvoorziening 1 aantal protonen: 16 aantal elektronen: 17 aantal protonen: 16 1 aantal elektronen: aantal protonen vermeerderd met 1 1 2 4 KO 2 2 K 2 O + 3 O 2 alleen KO 2 voor de
Nadere informatieEen reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?
Hoofdstuk 19 Reactiesnelheid en evenwicht bladzijde 1 Opgave 1 Voor de volgende reactie: 4 NH 3(g) + 5 O 2(g) 4 NO(g) + 6 H 2O(g) blijkt onder bepaalde omstandigheden: S = 2,5 mol/l s. Hoe groot zijn:
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 mei 2014 Frank Povel
UITWERKING CCVSTENTAMEN 16 mei 2014 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 5 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend: a C 3H 8O 2 4 O 2 3 CO 2 4 H 2O b P 4 5 O 2 6 H 2O 4 H 3PO 4 c 4 Al 3 O 2 2 Al 2O 3 d 2 Fe 3 Cl 2 2
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 4 Oxidimetrie bladzijde 1
Hoofdstuk 4 Oxidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 Hoe groot is het oxidatiegetal van elk atoom in de onderstaande deeltjes? Uitgangspunten: H = +1 O = 2 metaalion (K + ) krijgt ionlading. som van de ladingen
Nadere informatieCENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE datum : donderdag 29 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel te worden gemaakt
Nadere informatieOefenopgaven TITRATIES
Oefenopgaven TITRATIES vwo ZUURBASE-TITRATIES OPGAVE 1 Tijdens een titratie wordt 10,00 ml 3,00 10-4 M zwavelzuur getitreerd met natronloog van onbekende molariteit. Er is 21,83 ml natronloog nodig om
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieOverzicht van reactievergelijkingen Scheikunde
verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1
Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1 Opgave 1 Bereken met behulp van het oplosbaarheidsproduct de oplosbaarheid (g/l) in zuiver water bij kamertemperatuur, van: a CuBr K s = 5,2 x 10-9 CuBr Cu + + Br
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Boek 2
Samenvatting Scheikunde Boek 2 Samenvatting door een scholier 2661 woorden 26 april 2005 6,2 89 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.1 -> Reactie en molverhouding M Vm NA
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 28 januari tot en met 4 februari 2015 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en
Nadere informatieFosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.
1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen
OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen OPGAVE 1 01 Bereken hoeveel mmol HCOOH is opgelost in 40 ml HCOOH oplossing met ph = 3,60. 02 Bereken ph van 0,300 M NaF oplossing. 03 Bereken hoeveel
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 18 april 2017
UITWERKING CCVSTENTAMEN 18 april 2017 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE OPGAVEN VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 25 januari 2012 tot en met woensdag 1 februari 2012 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over
Nadere informatieDe 'oscillerende klok' Sarah van Mierloo en Annelies vandendriessche
De 'oscillerende klok' Sarah van Mierloo en Annelies vandendriessche Academische Lerarenopleiding Chemie, K.U.Leuven, Celestijnenlaan 200 G - Bus 2104, B-3001 Leuven Heverlee I. Leerplandoelstellingen
Nadere informatieBij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?
Chemie Vraag 1 Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? NaNO3-oplossing, AgNO3-oplossing en BaCl2-oplossing K2SO4-oplossing, (CH3COO)2Pb-oplossing
Nadere informatieBij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?
Chemie Vraag 1 Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? NH4Cl-oplossing, KOH oplossing en CuSO4-oplossing NH4NO3-oplossing, Na3PO4-oplossing
Nadere informatieHet smelten van tin is géén reactie.
3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe
Nadere informatieHoofdstuk 5 Reac/esnelheid en evenwichten
Hoofdstuk 5 Reac/esnelheid en evenwichten 4HAVO periode 3 2012 Weekplanning per3, week 5 Woensdag H5.1 H5.2 theorie Vragen over H4 / tijd om hoofdstuk 4 door te nemen Donderdag PTA H432 Vrijdag Werkuur:
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 016 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 0 tot en met 7 januari 016 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven
Nadere informatiekleurveranderingen en reactiesoorten met soda
kleurveranderingen en reactiesoorten met soda 1. Onderzoeksvraag Welke soorten reacties kunnen aangetoond worden met behulp van soda? 2. Voorbereiding a. Begrippen als achtergrond voor experiment Gasvormingsreactie
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 mei 2015
UITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 mei 2015 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieScheikunde Vraag 1. Vraag 1: <A> <B> <C> <D>
Scheikunde Vraag 1 Je wil 1 liter van een 0,010 M oplossing van glucose (C 6 H 12 O 6 ) bereiden, door een geschikt volume van een meer geconcentreerde oplossing over te brengen in een maatkolf van 1,0
Nadere informatieOEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN
OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef
Nadere informatieDeze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden
Vraag 1 Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet? MgCl Mg(ClO 2 ) 2 Mg(ClO 3 ) 2 Mg3(ClO 3 ) 2 Optie A: Hier is wat kennis over het periodiek systeem der elementen
Nadere informatie5 VWO. H8 zuren en basen
5 VWO H8 zuren en basen Inleiding Opdracht 1, 20 min in tweetallen Nakijken; eventueel vragen stellen 8.2 Zure, neutrale en basische oplossingen 8.2 Zure, neutrale en Indicator (tabel 52A) Zuurgraad 0-14?
Nadere informatieElektrochemie (versie 18-5-2015) Inhoud
Elektrochemie (versie 18-5-2015) Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek
Nadere informatieKatalyse redox koperionen.
Katalyse redox koperionen. 1. Onderzoeken Onderzoeksvraag: Hoe katalyseren koperionen de reactie tussen Fe 3+ en thiosulfaatoplosing? Hypothese: - De oplossing gaat blauw worden. - De oplossing begint
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatie4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.
Test Scheikunde Havo 5 Periode 1 Geef voor de volgende redoxreacties de halfreacties: a Mg + S MgS b Na + Cl NaCl c Zn + O ZnO Geef de halfreacties en de reactievergelijking voor de volgende redoxreacties:
Nadere informatie1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we aan de hand van chemische reacties een oplossing de kleuren van een stoplicht krijgen?
Chemisch stoplicht 1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we aan de hand van chemische reacties een oplossing de kleuren van een stoplicht krijgen? 2. Voorbereiding a. Begrippen als achtergrond voor experiment
Nadere informatieOplossingen Scheikunde van 2001
www. Oplossingen Scheikunde van 2001 Disclaimer: Alle uitwerkingen zijn onder voorbehoud van eventuele fouten. Er is geen enkele aansprakelijkheid bij de auteur van deze documenten. Om deze vragen te kunnen
Nadere informatie5 Water, het begrip ph
5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke
Nadere informatieGegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt:
Chemie Vraag 1 Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt: CS2 + X + KOH K2SO4 + K2CO3 + KCl + H2O De hoeveelheden (in mol) van de betrokken
Nadere informatie