Montagehandleiding Kanaalplaatvloeren

Transcriptie

1 Montagehandleiding Kanaalplaatvloeren Montagehandleiding Kanaalplaatvloeren Voorgespannen kanaalplaatvloeren Gewapende kanaalplaatvloeren

2 TRANSPORT EN OPSLAG De bouwplaats moet goed bereikbaar zijn. Voldoende opslagruimte is nodig. Op die wijze kunnen de platen direct in de juiste plaatsingsvolg orde gelost worden, binnen het bereik van de laad- en montagekraan. Dat voorkomt dubbele verplaatsing. Het wegtransport geschiedt zodanig dat de platen hun rechtheid en vlakheid behouden, zodat er geen scheurvorming ontstaat. De opslag op de bouwplaats en het verplaatsen moet met dezelfde zorgvuldigheid gebeuren. Gedurende de opslag op de bouwplaats moeten de platen vlak ondersteund worden. Het stophout ligt zo kort mogelijk bij de plaatuiteinden. De tas dient op een vlakke ondergrond te staan en het stophout moet over de gehele hoogte van de tas recht boven elkaar gestapeld worden (zie schets). Ter bescherming moet tussen alle elementen stophout geschoven worden. Op de bouwplaats moeten de volgende maatregelen genomen worden: de inrit moet ruim genoeg zijn voor een normale vrachtwagen; lg 15 m, br m er moet een ruime plek zijn om te lossen het nodige stophout van 10 cm moet klaarliggen. De chauffeur van het transportbedrijf beslist of het terrein bereidbaar is. De koper mag die verantwoordelijkheid en de daarbij horende consequenties overnemen, mits dat schriftelijk is vastgelegd. Opmerking: Het is mogelijk de platen gesorteerd te laden en af te leveren. Hierover en over andere trans - portaangelegenheden is tijdig overleg vooraf noodzakelijk. EchoStreek 2

3 Vloerelementen opslaan op de bouwplaats Vloerelementen worden opgeslagen op een vaste, stabiele, geëgaliseerde ondergrond. Onder het eerste vloerelement wordt stophout geplaatst, met minimale afmetingen van 10 cm x 15 cm x 120 cm. Controleer de geleverde vloerelementen. Plaats het stophout zo dicht mogelijk aan de uiteinden van het element (oplegzone), om breukvorming te voorkomen. Ieder volgend element wordt geplaatst zoals voorgeschreven in onze Technische Documentatie (vorige pagina). Vermijd hoge stapels (max. 180 cm hoog). De aanpakker moet het hijsmateriaal nog aan het vloerelement kunnen vergrendelen. De maximale overkraging van een vloerelement bij het stapelen bedraagt: bij de VS-elementen (smalle kanalen): 100 cm. bij de EP/SC-elementen (brede kanalen): 50 cm. bij elementen in gewapend beton: 50 cm. Het aanpakken van de vloerelementen Het gewicht van het vloerelement staat vermeld op het label dat aan het vloerelement is bevestigd. Controleer of het gewicht van het element het hijsvermogen van het hijsmateriaal niet overschrijdt. Indien een balk met klemmen wordt gebruikt, moeten deze klemmen zover mogelijk naar de uiteinden van het element worden geschoven. Controleer of het hijsmateriaal het element goed vastpakt. Bij aanwezigheid van klemmen: breng de veiligheidsketting aan zoals voorgeschreven. Het vloerelement moet steeds in horizontale stand getransporteerd worden, tenzij het element is voorzien van transportankers. Op een opgetild vloerelement mogen zich geen losse voorwerpen of personen bevinden. Indien kanaalafdichtingen meegeleverd zijn, worden deze in de kanalen aangebracht voordat de elementen gehesen worden. Kanaalafdichtingen zijn vervaardigd uit kunststof. Het risico van snijwonden is aanwezig. Draag daarom de nodige Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM s), bijvoorbeeld handschoenen. Indien pasplaten aan de uiteinden worden opgetild met hijsmateriaal dat voorzien is van VS-haken, worden de kanaalafdichtingen na het plaatsen aangebracht. Maximale overstek! Er dient rekening gehouden te worden met het volgende toegelaten maximale overstek. Op steunpunten, b.v. verharde ondergrond Manipulatie met hijmateriaal, b.v. steenklem Tijdens transport op de vrachtwagen VS EP/SC G ECN 1 m 0,5 m 0,5 m 2 m 2 m 1,25 m 1 m 0,5 m 0,5 m < 5,1 m: 25 cm > 5,1 m: max. 1,5 m EchoStreek 3

4 MONTAGE De opleg op de muren moet schoon en vlak zijn; dit in verband met de plafondafwerking. Dit is praktisch op te lossen door een verdeelwapening ø10 mm te plaatsen in de mortellaag op de muur. Men kan ook neopreenband plaatsen op het oplegvlak. 2. Alle voorgespannen kanaalplaatvloeren vertonen een toog en soms een toogverschil. Het is wenselijk een tijdelijke steun te plaatsen tot en met het tijdstip van verharden van de voegvulling en de eventuele druklaag. Zo wordt een volkomen vlak plafond verkregen. De elementen moeten zo goed mogelijk tegen elkaar aansluiten. Let op: leg de lippen niet op elkaar. 1. Om een vlak plafond te krijgen moeten de kanaalplaatvloeren, uitgevoerd in gewapend beton en vanaf 4.00 m lengte, tijdens de plaatsing en de latere verharding van de eventuele druklaag, in het midden ondersteund worden (niet voor begane grondvloeren). 3. Het is noodzakelijk om overstekende vloerplaten, zoals bij trapgaten, tijdelijk tot en met het tijdstip van verharden voegvulling, aan de uiteinden te ondersteunen. EchoStreek 4

5 Voegvulling Vóór het aanbrengen van de voegvulling dient gecontroleerd te worden of de elementen volgens tekening zijn aangebracht. Wij vestigen uw aandacht op het feit dat alle vloerelementen in voorgespannen beton een tegenpeil vertonen en dat er een verschillend tegenpeil is. Daarom wordt er aangeraden om een voorlopige steun te plaatsen tot en met tijdstip van verharding van de voegvulling en de eventuele druklaag waardoor een volkomen vlak plafond gecreëerd wordt. De voegvulling dient, om vervuiling te voorkomen, direct na de montage van de vloerelementen te worden aangebracht. De voegen worden volledig gevuld met beton of een zandcementmortel met de volgende eigenschappen: * sterkteklasse C12/15 of hoger; * grootste korrelafmeting van het toeslagmateriaal 8 mm, resp. 16 mm bij een voegbreedte 50 mm; * grind, zand en cement voldoen aan NEN-EN en NEN-EN 196. De water-cementfactor moet dusdanig worden gekozen, dat de voegvulling niet tussen de elementen doorlekt. Voorkom uitdroging van de voegmassa door het voegoppervlak voor en na het aanbrengen van de mortel voldoende vochtig te houden. Omdat de voegen een constructieve functie hebben dient de voegmassa goed verdicht te worden. Ontwateringsgaatjes Ter voorkoming van vorstschade of eventuele vochtplekken aan de onderzijde van de voor - gespannen kanaalplaten kunnen, op verzoek en tegen geringe meerprijs, tijdens de productie gaatjes worden aangebracht. Bij kanaalplaten in gewapend beton is dit niet mogelijk tijdens de productie. De afwateringsgaatjes kunnen op de bouwplaats worden aan gebracht. Na de montage van de kanaalplaten, in beide types, moeten de gaatjes worden door geprikt om verstopping te voor komen. Deze kosten zijn voor rekening van de koper. Druklagen Wordt de vloer zwaar belast, dan is een gewapende druklaag aan te raden. De adviseurs van EchoStreek hebben daar alle informatie over. Indien de druklaag meer dan 40 mm dik is, dan is een wapeningsnet nodig van ø5/250/250 of ø4/150/150. Indien de druklaag voor schijf werking wordt aangewend, dient de wapening opgegeven te worden door de hoofdconstructeur. Afdichting kanalen Op aanvraag kan voor VSN, G en EPN-platen afdichting van de kanalen meegeleverd worden. Voor SCN-platen is dat standaard. De afdichtingen worden geplaatst door de klant. Materiaal: kunststof. EchoStreek 5

6 HET HANTEREN VAN KANAALPLAATVLOEREN In het algemeen geldt dat de platen aan de plaateinden gehesen moeten worden, omdat de hoofdwapening aan de onderzijde is aangebracht (zie schets). EchoStreek 6

7 Het aanbrengen van vloerelementen Plaatsen van het eerste element Het is verboden zich onder de opgehangen last te bevinden. Leg daarom alle werkzaamheden onder het traject van het vloerelement stil. De volgorde van het plaatsen van vloerelementen wordt bepaald op de bouwplaats. Het plaatsen van het eerste element is het meest risicovol. Het is daarom belangrijk dat de nodige maatre - gelen getroffen worden om het element veilig te plaatsen. Zorg voor een stabiele plek waar het eerste element gemanipuleerd en geplaatst kan worden. Loop nooit over de muren om bijv. de neopreenband aan te brengen, maar gebruik geschikte ladders of stellingen. De kraanbestuurder moet voldoende overzicht hebben. De seingever moet voldoende opgeleid zijn om te communiceren met zowel de plaatsers als de kraanbestuurder. Nazorg Vloerelementen in gewapend beton, langer dan vier meter, moeten vóór het aanbrengen van de druklaag ondersteund worden. Plaats geen zware lasten of materialen op elementen die daarop niet berekend zijn; zeker niet als de voegvulling en/of druklaag nog niet sterk genoeg is. Indien ontwateringsgaatjes zijn aangebracht, zorg er dan voor dat deze open blijven (deze kunnen dichtslibben). Ga op een stabiele ladder of stelling staan. Tijdens het doorprikken van de gaatjes kan hier water uit sijpelen. Gebruik daarom geen elektronische toestellen. Het plaatsen van volgende elementen Bij een lengtewijziging moet het hijsmateriaal aangepast worden (zie handleiding: instelling hijmateriaal). Houd rekening met de stabiliteit van muren; plaats eventueel muurverankeringen. EchoStreek 7

8 1. Zorg voor een perfect vlak draagvlak op de muren. Is dit niet mogelijk, dan moet op de muren een mortelbed van ongeveer 2 cm met daarin een wapening van ø10 mm aangebracht worden. Direct daarna de kanaalplaten erop leggen. Zo verkrijgt men een perfecte ligging. 2. Leg de elementen exact op de plaats waarvoor ze bestemd zijn; met name wanneer er soorten met zwaardere wapening bij horen, bedoeld om een extra last te dragen. 3. Leg de elementen altijd tegen elkaar en niet met de lippen op elkaar. Zo ontstaat een vlak plafond. 4. Breng de elementen op een gelijk niveau door middel van een opgekrikte dwarsbalk. Eén in het midden is voldoende. Deze mag 28 dagen na het storten van de voegen weggehaald worden (zie ook punt 10). 5. Om de aanhechting van de voegvulling te bevor - deren moeten de element flink nat gemaakt worden. 6. Zorg dat de voegvulling goed tot beneden in de voeg komt. 7. Eventuele druklagen hebben dezelfde betonsamenstelling als voegvulling en moeten gelijktijdig worden aangebracht. 8. Begin met het verste einde van de vloer. Zodoende hoeft men het reeds gestorte deel niet meer te betreden en wordt voorkomen dat de kanaalplaten loskomen van de voegvulling en zo scheuren veroorzaken. 9. Om te voorkomen dat de voegvulling te snel indroogt en dientengevolge krimpt en scheurt, moet de vloer bij droog weer minimaal twee dagen nat gehouden worden. 10. In de eerste week na het storten moet belasting voorkomen worden. Elementen kunnen losraken als gevolg van vallende bakstenen en trillingen door voetstappen en kruiwagens. Zorg voor ondersteuning (zie 4) of leg loopplanken neer. EchoStreek 8

9 Transportankers Voorgespannen elementen (VSN, EPN en SCN) kunnen van transportankers worden voorzien. Transportankers kunnen worden geplaatst in pasplaten en in elementen die niet of moeilijk met klemmen kunnen worden opgenomen. Ze worden geplaatst om gevaar voor beschadigingen tijdens het transport te vermijden en/of om elementen op een veilige manier te kunnen plaatsen. Pasplaten EPN en SCN worden standaard voorzien van transportankers. Het aantal en de plaats van de transportankers worden bepaald tijdens en volgens de richtlijnen van de productie. Transportankers zijn van het type DEHA met een hijsvermogen van 3 ton. In principe worden transportankers op 80 cm van het plaateinde, ter hoogte van een kanaal geplaatst. Bij de VSN elementen mogen in de buitenste kanalen geen transportankers geplaatst worden. Bij vloerelementen met een standaardbreedte worden transportankers op 1/4 van de zijkant geplaatst. Hijsmateriaal van EchoStreek is voorzien van kettingen om de elementen voorzien van transportankers mee te leggen. Transportanker Kanaal dichting LANGSDOORSNEDE Hijsgereedschap Hijsgereedschappen kunnen meegeleverd worden, mits tijdig gereserveerd. Zie Veiligheidsvoorschriften en het meegele verde klemmenboekje. EchoStreek 9

10 Veiligheidsvoorschriften bij het plaatsen van vloerelementen in gewapend of voorgespannen beton 1. Het dragen van PBM s (Persoonlijke Beschermings-Middelen) Het dragen van veiligheidshandschoenen is verplicht. Het dragen van een veiligheidshelm is verplicht. Het dragen van een veiligheidsharnas is verplicht bij het werken op een hoogte = 200 cm. Het dragen van veiligheidsschoenen is verplicht. 2. Aankomst van de vloerelementen De aanvoerweg en de losplaats van de vloerelementen moeten voldoende ruim en draagkrachtig zijn (denk aan ondergrondse reservoirs). Indien er op de werf zelf geen of onvoldoende plaats is, breng duidelijke signalisatie aan op de openbare weg, baken deze zone verkeersveilig af en neem, afhankelijk van de verkeerssituatie, contact op met de plaatselijke verkeerspolitie. Let op voor mogelijke obstakels zoals verlichtingspalen, elektriciteitskabels, beplanting, opschriftborden, enz. 3. Hijstoestellen 3.1 Mobiele of torenkraan Beperk de afstand tussen de mobiele of torenkraan, de stockeerplaats van de vloerelementen en het legveld. Visueel of telefonisch contact (bv. walkie talkie) tussen aanpikker,plaatsers en kraanbestuurder is steeds noodzakelijk. De gevarenzone tijdens het transport van de elementen door de lucht moet zo klein mogelijk zijn. Ga na of de nodige keuringsattesten van de hijswerktuigen aanwezig zijn op de werf. Check of de kraanmachinist voldoende opleiding heeft (vb. opvragen van attest). Indien meerdere kranen op de werf werkzaam zijn, kijk of een overlappingszone ontstaat. Bij windkracht 7 (14 m/sec) of meer moet men overwegen om de andere werkzaamheden, die binnen de actieradius van de kraan uitgevoerd worden, stil te leggen. 3.1 Hijsbalk of het hijsmateriaal EchoStreek verhuurt het gepaste hijsmateriaal om vloerelementen te plaatsen. Bij dergelijk hijsmateriaal wordt een gebruikshandleiding meegeleverd. Neem aandachtig de meegeleverde handleiding met veiligheidsvoorschriften van het gebruikte hijsmateriaal door. Voor eventuele vragen kan je altijd terecht bij de contactpersoon van de leverende firma (zie telefoonnummer op de zendnota). Organiseer, indien nodig, een korte briefing met de betrokkenen, over de werking van het hijsmateriaal. De hijstoestellen van ECHO zijn enkel en alleen bestemd voor het hijsen van ECHO-vloerelementen. Elk ander gebruik van deze toestellen is verboden. De laatste keuringsattesten kunnen op eenvoudige aanvraag ter beschikking gesteld worden (contactpersoon: zie zendnota). 4. Vloerelementen stockeren op de werf Vloerelementen worden gestockeerd op een vaste, stabiele, geëgaliseerde ondergrond. Onder het eerste vloerelement wordt stophout met minimale afmetingen 10 cm x 15 cm x 120 cm geplaatst. Voer een degelijke visuele controle uit op de geleverde vloerelementen. Om breukvorming te vermijden, plaats je het stophout zo dicht mogelijk aan de uiteinden van het element (oplegzone). Ieder volgend element wordt geplaatst zoals voorgeschreven. Vermijd hoge stapels (max. 180 cm hoog). De aanpikker moet het hijsmateriaal nog aan het vloerelement kunnen vergrendelen. EchoStreek 10

11 De maximale overkraging van een vloerelement bij het stapelen bedraagt: bij de VS-elementen (smalle kanalen): 100 cm. bij de EP/SC-elementen (brede kanalen): 50 cm. bij elementen in gewapend beton: 50 cm. 5. Het aanpikken van de vloerelementen Het gewicht van het vloerelement is aangegeven op het label dat aan het vloerelement is bevestigd. Controleer of het gewicht van het element het hijsvermogen van het hijsmateriaal niet overschrijdt. Indien een balk met klemmen gebruikt wordt, dienen deze klemmen zover mogelijk naar de uiteinden van het element te worden geschoven. Controleer of het hijsmateriaal het element degelijk aangrijpt. In geval van klemmen, breng de veiligheidsketting aan zoals voorgeschreven. Het vloerelement dient steeds in horizontale stand getransporteerd te worden, tenzij het voorzien is van hijsnagels. Op een opgeheven vloerelement mogen geen losse voorwerpen of personen aanwezig zijn. Indien kanaalafdichtingen meegeleverd zijn, worden deze in de kanalen aangebracht vooraleer de elementen gehesen worden. Kanaalafdichtingen zijn vervaardigd uit kunststof. Het risico van snijwonden is aanwezig. Draag daarom handschoenen. Indien pasplaten aan de uiteinden worden opgetild met hijsmateriaal dat voorzien is van VS-haken, worden de kanaalafdichtingen na het plaatsen aangebracht. 6. Het plaatsen van vloerelementen 6.1 Plaatsen van het eerste element Het is verboden zich onder de opgehangen last te bevinden. Leg daarom alle werkzaamheden onder het traject van het vloerelement stil. De volgorde van het plaatsen van vloerelementen wordt bepaald op de werf. Het plaatsen van het eerste element houdt steeds het grootste risico in. Het is daarom belangrijk dat de nodige maatregelen getroffen worden om het element veilig te plaatsen. Voorzie de nodige stabiele plaats om het eerste element te manipuleren en te plaatsen. Loop nooit over de muren om bv. de neopreenband aan te brengen, maar maak gebruik van stellingen. De kraanbestuurder moet voldoende overzicht hebben. De seingever dient voldoende opgeleid te zijn om te communiceren met zowel de plaatsers als de kraanbestuurder. 6.2 Het plaatsen van volgende elementen Bij wijziging van lengte dient het hijsmateriaal aangepast te worden (zie instelling hijsmateriaal in de handleiding). Houd rekening met de stabiliteit van gemetselde muren, plaats eventueel muurverankeringen. 7. Nazorg Vloerelementen in gewapend beton, langer dan 4,00 m, dienen vóór het aanbrengen van de druklaag ondersteund te worden. Plaats geen zware lasten of materialen op elementen die daarvoor niet berekend zijn, zeker niet als de voegvulling en/of druklaag nog niet de voorziene sterkte hebben. Indien ontwateringsgaatjes aangebracht zijn, zorg er dan voor dat deze open blijven (deze kunnen dichtslibben). Neem plaats op een stabiele ladder of stelling. Tijdens het doorprikken van de gaatjes kan hieruit water sijpelen. Gebruik daarom geen elektrische toestellen. EchoStreek 11