VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOCAL 222-S. voor de vakman

Transcriptie

1 Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocal 222-S type AWT 221.A04 tot A13, 221.B10 tot B16 Compact warmtepomptoestel, splituitvoering voor verwarming type AWT-AC 221.A04 tot A13, 221.B10 tot B16 Compact warmtepomptoestel, splituitvoering voor verwarming en koeling Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOCAL 222-S 7/2015 Bewaren a.u.b.!

2 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften! Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel. Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mogen alleen door hiervoor bevoegde vaklui worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. De eerste inbedrijfstelling moet door de fabrikant van de installatie of een door de fabrikant aangewezen vakman worden uitgevoerd. Respecteer bij de werkzaamheden! Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Voor de werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden. Reparatiewerkzaamheden! Opgelet De reparatie van onderdelen met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen. Extra componenten, reserveonderdelen en slijtende onderdelen! Opgelet Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de installatie zijn getest, kunnen de werking nadelig beïnvloeden. De montage van componenten die niet zijn toegestaan, evenals wijziging en ombouw zonder toestemming kunnen de veilige werking nadelig beïnvloeden en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde onderdelen gebruiken. de nationale installatievoorschriften, de ARBO voorschriften, de wettelijke milieuvoorschriften, EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Opmerking Bovenop het stroomcircuit van de regeling kunnen meerdere laststroomcircuits aanwezig zijn. Gevaar Het aanraken van stroomvoerende componenten kan ernstig letsel veroorzaken. Enkele componenten op de printplaten staan na het uitschakelen van de netspanning nog onder spanning. Vóór het verwijderen van afdekkingen van de toestellen minstens 4 minuten wachten tot geen spanning meer aanwezig is. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. 2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Informatie Verwijdering van de verpakking... 5 Symbolen... 5 Gebruik conform de regelgeving... 5 Productinformatie Montagehandleiding Eisen aan de door de installateur verzorgde aansluitingen... 7 Aanbevolen netaansluitkabels Montageverloop Buitenunit monteren Montage-instructies Montageplaats Minimumafstanden Transport en opstelling Vloermontage Wandmontage Binnenunit monteren Transport Eisen aan de installatieruimte Minimumafstanden Boilermodule afnemen Montage en in aanmerking te nemen afdichtvlakken Koelmiddelleidingen aansluiten Koelmiddelleidingen leggen Isolatie van contactgeluid en trillingen bij leidingdoorvoering boven grondniveau Aansluitingen aan de buitenunit Aansluitingen aan de binnenunit Secundair circuit aansluiten Tapwaterzijde aansluiten Veiligheidsklep Koudecircuit aansluiten, indien vereist Elektrisch aansluiten Binnenunit: Elektrische kabels naar de aansluitruimte leggen Binnenunit: Overzicht van de aansluitingen Binnenunit: Basisprintplaat (bedrijfscomponenten 230 V~) Binnenunit: Uitbreidingsprintplaat op basisprintplaat (Bedrijfscomponenten 230 V~) Binnenunit: Kroonsteentjes (Meld- en veiligheidsaansluitingen) Binnenunit: Regelaar- en sensorprintplaat (aansluitingen laagspanning) Binnenunit: AVI-printplaat Buitenunit: Overzicht van de aansluitingen Binnenunit en buitenunit verbinden Netaansluiting Netaansluiting warmtepompregeling (230 V~) Netaansluiting buitenunit (230 V~/400 V~) Netaansluiting verwarmingswater-doorstroomtoestel Netvoeding met blokkering door energiebedrijf: Zonder lastscheiding door installateur Netvoeding met blokkering door energiebedrijf: Met lastscheiding door installateur Voeding in combinatie met eigen energieverbruik Smart Grid Warmtepomp sluiten Zijdelingse afdekking voor buitenunit monteren Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Onderhoud Overzicht elektrische componenten

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Bedieningsgedeelte openklappen Overzicht interne componenten: Binnenunit Posities vul-/ontluchtingskraan warmwaterboiler Overzicht interne componenten: Buitenunit Buitenunit 4 kw, type AWT/AWT-AC 221.A Buitenunit 5 tot 7 kw, type AWT/AWT-AC 221.A05/A Buitenunit 10 tot 16 kw, type AWT/AWT-AC 221.A10/A13, 221.B10 tot B Warmtepomp aan secundaire zijde aftappen Sensoren controleren Binnenunit: Viessmann NTC 10 kω (blauwe markering) Binnenunit: Viessmann Pt500A (groene markering) Buitenunit: NTC 10 kω (zonder markering) Buitenunit: NTC 50 kω (zonder markering) Zekeringen controleren Onderdelenlijsten binnenunit 7. Onderdelen buitenunit230 V~, type AWT/ AWT-AC 221.A04 8. Onderdelen buitenunit 230 V~, type AWT/AWT-AC 221.A05/A07 9. Onderdelenlijsten buitenunit230 V~, type AWT/ AWT-AC 221.A10/A Onderdelenlijsten buitenunit400 V~, type AWT/ AWT-AC 221.B10/B13/B16 Overzicht van de modules binnenunit Onderdelen zonder afbeelding binnenunit Behuizing binnenunit Elektrische uitrusting binnenunit Hydraulica binnenunit Boiler binnenunit Bestelling van onderdelen Onderdelen buitenunit230 V~, type AWT/AWT-AC 221.A Bestelling van onderdelen Onderdelen buitenunit230 V~, type AWT/AWT-AC 221.A05/A Overzicht van de modules 230 V~, type AWT/AWT-AC 221.A10/A Behuizing buitenunit230 V~, type AWT/AWT-AC 221.A10/A Elektrische uitrusting buitenunit230 V~, type AWT/AWT-AC 221.A10/A Hydraulica buitenunit230 V~, type AWT/AWT-AC 221.A10/A Overzicht van de modules 400 V~, type AWT/AWT-AC 221.B10/B13/B Behuizing buitenunit 400 V~, type AWT/AWT-AC 221.B10/B13/B Elektrische uitrusting buitenunit400 V~, type AWT/AWT-AC 221.B10/B13/B Hydraulica buitenunit 400 V~, type AWT/AWT-AC 221.B10/B13/B Protocollen Protocol van de hydraulische parameters Protocol van de regelingsparameters Technische gegevens Bijlage Opdracht tot eerste inbedrijfstelling Definitieve buitenbedrijfstelling en verwijdering Conformiteitsverklaring Index

5 Informatie Verwijdering van de verpakking Verpakkingsafval volgens de wettelijke bepalingen als afval verwijderen. NL: Verpakkingsafval wordt door de installateur meegenomen/afgevoerd. Symbolen Symbool Betekenis Verwijzing naar ander document met bijkomende informatie De werkwijze voor eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud zijn in het hoofdstuk Eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud samengevat en als volgt aangeduid: Informatie 1. Stap in afbeeldingen: de nummering komt overeen met de volgorde van de stappen. Symbool Betekenis bij de eerste inbedrijfstelling vereiste handelingen niet vereist bij eerste inbedrijfstelling Waarschuwing voor materiële schade en schade aan het milieu bij de inspectie vereiste handelingen niet vereist bij inspectie Bereik onder spanning bij onderhoud vereiste handelingen Goed voor opletten. niet vereist bij onderhoud Onderdeel moet hoorbaar inklikken. of Akoestisch signaal Nieuw onderdeel plaatsen. of In combinatie met gereedschap: Oppervlakte reinigen. Onderdeel deskundig als afval verwijderen. Onderdeel bij geschikt verzamelpunt afgeven. Onderdeel niet met het huisvuil meegeven. Gebruik conform de regelgeving Het toestel mag volgens de regelgeving enkel geïnstalleerd en gebruikt worden in gesloten verwarmingssystemen conform EN 12828, rekening houdend met de bijbehorende montage-, service- en gebruikshandleidingen. Afhankelijk van de uitvoering kan het toestel uitsluitend voor de volgende doeleinden worden gebruikt: Kamerverwarming Kamerkoeling Tapwaterverwarming Met bijkomende componenten en accessoires kan de functieomvang uitgebreid worden. 5

6 Informatie Gebruik conform de regelgeving (vervolg) Informatie Reglementair gebruik van het toestel impliceert dat een stationaire installatie in combinatie met installatiespecifiek toegelaten componenten werd uitgevoerd. Het gebruik in bedrijven of industrie voor een ander doel als voor de verwarming/koeling van ruimtes of voor tapwaterverwarming geldt als niet volgens de voorschriften. Verkeerd gebruik van het toestel respectievelijk ondeskundige bediening (bijvoorbeeld wanneer de gebruiker het toestel opent) is verboden en leidt tot aansprakelijkheidsuitsluiting. Van verkeerd gebruik is sprake wanneer de reglementaire functie van componenten van het verwarmingssysteem wordt gewijzigd. Opmerking Het toestel is uitsluitend bedoeld voor huishoudelijk gebruik, d.w.z. dat ook niet geïnstrueerde personen het apparaat veilig kunnen bedienen. Productinformatie Opbouw Vitocal 222-S is een lucht/water-warmtepomp in splituitvoering bestaande uit 1 binnenunit met geïntegreerde warmwaterboiler en 1 buitenunit. Koudecircuit Alle componenten van het koudecircuit, behalve de condensor, bevinden zich in de buitenunit, inclusief de koudecircuitregelaar met elektronische expansieklep. Afhankelijk van de werkingsomstandigheden wordt het vermogen compressortrap van de compressor met een inverterregeling aangepast. Binnenunit en buitenunit zijn via de koelmiddelleidingen hydraulisch met elkaar verbonden. Hydraulica De binnenunit omvat een HR-circulatiepomp (secundaire pomp) waarmee het verwarmde verwarmingswater naar het secundaire circuit getransporteerd wordt. Met de geïntegreerde 3-wegomschakelklep Verwarmen/Tapwaterverwarming schakelt men tussen kamerverwarming en tapwaterverwarming. Kamerverwarming De warmtepomp kan max. 2 verwarmingscircuits voorzien: 1 verwarmingscircuit zonder mengklep en 1 verwarmingscircuit met mengklep. Om de mengklep aan te sturen, is de uitbreidingsset 'Mengklep' (accessoire) vereist. Kamerkoeling (indien voorhanden) De kamerkoeling gebeurt ofwel via een verwarmings-/ koudecircuit, ofwel via een afzonderlijk koudecircuit. Daartoe wordt het koudecircuit omgekeerd en wordt hieraan warmte onttrokken. Warmtepompregeling De hele verwarmingsinstallatie wordt door de ingebouwde warmtepompregeling Vitotronic 200, type WO1C gecontroleerd en geregeld. Type-overzicht Vitocal 222-S, type AWT-AC 221.A AWT-AC 221.B Kamerverwarming X X Tapwaterverwarming X X Kamerkoeling X X Verwarmingswater-doorstroomtoestel ingebouwd Netspanning buitenunit 230 V~ 400 V~ X X 6

7 Eisen aan de door de installateur verzorgde aansluitingen Montagehandleiding Binnenunit Montage Afb. 1 A Opening voor laagspanningskabels < 42 V B Warm water C Circulatie D Opening voor 230V-kabels E Koud water F Vloeistofleiding G Stookgasleiding H Verwarmingswateraanvoer K Verwarmingswaterretour Aansluitformaten voor hydraulische aansluitingen Pos. Symbool Betekenis Aansluitingen aan de binnenunit B Warm water Rp ¾ C Circulatie G 1 E Koud water Rp ¾ 7

8 Montagehandleiding Eisen aan de door de installateur verzorgde (vervolg) Montage Pos. Symbool Betekenis Aansluitingen aan de binnenunit F Vloeistofleiding Type AWT/AWT-AC Buis 7 Schroefdraad UNF 221.A04 6 mm ⅝ (verloopstuk ⅝ x ⁷ ₁₆ meegeleverd) 221.A05 tot A13 10 mm ⅝ 221.B10 tot B16 10 mm ⅝ G Stookgasleiding 221.A04 12 mm ⅞ (verloopstuk ⅞ x ¾ meegeleverd) 221.A05 tot A13 16 mm ⅞ 221.B10 tot B16 16 mm ⅞ H Verwarmingswateraanvoer Cu 28 x 1 mm K Verwarmingswaterretour Cu 28 x 1 mm 1. Aansluitingen aan CV-water- en tapwaterzijde voorbereiden. CV-installatie spoelen. 2. Elektrische aansluitingen voorbereiden. Kabellengtes in de binnen-/buitenunit plus wandafstand Kabels Binnenunit Buitenunit Netaansluitkabels Warmtepompregeling 230 V~ 2,0 m Compressor 230 V~/400 V~ 1,5 m Andere aansluitkabels 230 V~, bijvoorbeeld voor circulatiepompen 2,0 m < 42 V, bijvoorbeeld voor sensoren 2,0 m Bus-verbindingskabel binnen-/buitenunit 12 V 2,5 m 1,5 m 43 V 2,5 m 1,5 m Aanbevolen netaansluitkabels Binnenunit Type AWT/AWT-AC Warmtepompregeling 230 V~ Kabeldoorsnede 221.A04 tot A13, 221.B10 tot B16 Zonder blokkering energiebedrijf 3 x 1,5 mm 2 Met blokkering door energiebedrijf 5 x 1,5 mm 2 Verwarmingswater-doorstroomtoestel Kabeldoorsnede 400 V~ 5 x 2,5 mm V~ 7 x 2,5 mm 2 Maximale kabellengte 25 m 8

9 Montagehandleiding Eisen aan de door de installateur verzorgde (vervolg) Buitenunit230 V~ Type AWT/AWT-AC 221.A A A A A13 Compressor Kabeldoorsnede 3 x 2,5 mm 2 3 x 2,5 mm 2 3 x 2,5 mm 2 3 x 2,5 mm 2 3 x 4,0 mm 2 Maximale kabellengte 29 m 25 m 25 m 20 m 20 m Kabeldoorsnede 3 x 4,0 mm 2 3 x 6,0 mm 2 Maximale kabellengte 32 m 30 m of of Buitenunit400 V~ Type AWT/AWT-AC 221.B B B16 Compressor Kabeldoorsnede 5 x 2,5 mm 2 5 x 2,5 mm 2 5 x 2,5 mm 2 Maximale kabellengte 30 m 30 m 30 m Montage 9

10 Montageverloop Buitenunit monteren Montage Montage-instructies Montagetypen: Vloermontage met leidingdoorvoering boven grondniveau Vloermontage met leidingdoorvoering onder grondniveau Wandmontage Ontwerphandleiding Vloermontage: Consoles voor vloermontage (accessoires) gebruiken. Als de consoles niet gebruikt kunnen worden, de buiteneenheid vrijstaand op stevige, ter plaatse ter beschikking te stellen ondergrond met een hoogte van minimaal 100 mm monteren. Bij zware klimaatomstandigheden (vorst, sneeuw, vocht) adviseren we het apparaat op een circa 300 mm hoge sokkel te plaatsen. Houd rekening met het gewicht van de buiteneenheid: Zie volgende tabel. Wandmontage: Consoleset voor wandmontage (accessoire) gebruiken. De wand moet aan de statische vereisten voldoen. Opstelling: Niet met de uitblaaszijde tegen de hoofdwindrichting installeren. Wanddoorvoeren en beschermbuizen voor de koudemiddelleidingen en elektrische kabels zonder profielstukken en richtingsveranderingen uitvoeren. Weersinvloeden: Windlasten in acht nemen bij montage op winderige plaatsen. Buiteneenheid opnemen in de bliksembeveiliging. Houd bij het ontwerp van een weerbescherming of behuizing rekening met de warmteafgifte van het apparaat. Condenswater: Voor een vrije afvoer van het condenswater zorgen en een grindbed voor het doorsijpelen onder de buiteneenheid maken. In regio's met lange koudeperioden (bijvoorbeeld Zweden) voor een extra elektrische verwarming (accessoires) voor de condenswaterkuip zorgen. Contactgeluid en trillingen tussen het gebouw en de buiteneenheid ontkoppelen Bij de leidingdoorvoering boven grondniveau moet voor het opvangen van trillingen in koudemiddelleidingen voor leidingbochten worden gezorgd. Zie koudemiddelleidingen aansluiten. Elektrische verbindingskabels binnen-/buiteneenheid trekvrij leggen. Montage alleen aan wanden met een groot oppervlaktegewicht (> 250 kg/m 2 ), niet aan licht geconstrueerde wanden, dakconstructie enzovoort. Bij vloermontage uitsluitend de meegeleverde rubber buffers gebruiken. Bij wandmontage uitsluitend de trillingsdempers van de consoleset gebruiken. Geen extra trillingsdempers, veren, rubber buffers enzovoort gebruiken. Gewicht van de buitenunits Type AWT/AWT-AC Gewicht in kg 221.A A A A A B B B

11 Montageverloop Buitenunit monteren (vervolg) Montageplaats Kies een locatie met goede luchtcirculatie, zodat de afgekoelde lucht kan wegstromen en de warme lucht kan toestromen. Niet in de hoeken van de kamer, nissen of tussen muren installeren. Dit kan leiden tot een luchtkortsluiting tussen uitgeblazen en aangezogen lucht. Opgelet! Een luchtkortsluiting in de verwamingswerking leidt tot het opnieuw aanzuigen van de afgekoelde, uitgeblazen lucht. Dit kan leiden tot een lager rendement van de warmtepomp en ontdooiproblemen. Luchtkortsluiting vermijden. Opgelet! Een luchtkortsluiting in de koelwerking leidt tot het opnieuw aanzuigen van de verwarmde, uitgeblazen lucht. Dat kan leiden tot hogedrukstoringen. Luchtkortsluiting vermijden. Bij opstelling in een winderig gebied moet worden verhinderd dat de wind invloed heeft op het ventilatorenbereik. Sterke wind kan de ventilatie van de verdamper verstoren. Houd rekening met de lengtes van de koelmiddelleidingen: Zie koelmiddelleidingen aansluiten. Kies de montageplaats zo dat de verdamper niet verstopt kan raken door bladeren, sneeuw enzovoort. Houd bij het kiezen van de montageplaats rekening met de wetmatigheden van voortplanting en reflectie van geluidsgolven. Ontwerphandleiding Principes voor warmtepompen Niet naast of onder ramen van slaapkamers installeren. Niet dichter dan 3 m bij gangpaden, regenpijpen of afgewerkte vlakken installeren. Door de afgekoelde lucht in het uitblaasbereik bestaat bij buitentemperaturen onder 10 C gevaar voor ijzelvorming. De montageplaats moet makkelijk toegankelijk zijn, bijvoorbeeld voor onderhoudswerkzaamheden: Zie minimumafstanden. Montage Minimumafstanden b A a c d B Afb. 2 Voorbeeld type AWT/AWT-AC 221.A04 A Luchtinlaat B Luchtafvoer 11

12 Montageverloop Buitenunit monteren (vervolg) Montage Type AWT/AWT-AC Afmetingen in mm a b c d Kabeldoorvoering boven grondniveau onder grondniveau 221.A A A A A B B B Transport en opstelling! Opgelet Schokken, druk- en trekbelasting kunnen leiden tot schade aan de buitenwanden van het toestel. Bovenzijde toestel, voorkant en zijwanden niet belasten.! Opgelet Sterke inclinatie van de compressor in de buitenunit leidt tot schade aan het toestel doordat smeermiddel in het koudecircuit kan terechtkomen. Maximale kantelhoek: 45 12

13 Montageverloop Buitenunit monteren (vervolg) Vloermontage 4x 2e 4x 2. Montage E 4x 1e 4x 1. E A B A C D B C D Afb. 3 Afb. 4 A Console voor vloermontage (accessoires) B Grindbed voor het doorsijpelen van het condenswater C Betonfundering (zie ontwerphandleiding) D KG-buis DN 100 (alleen bij kabeldoorvoering onder grondniveau) E Rubberen buffer (meegeleverd) Opmerking Wij adviseren het condenswater vrij af te voeren (zonder condenswaterleiding). Wandmontage Montage uitsluitend met de bij het type passende console-set voor wandmontage (accessoire) uitvoeren. Afzonderlijke montagehandleiding Binnenunit monteren Transport Voor het naar binnen brengen kan de boilermodule worden gedemonteerd: zie pagina

14 Montageverloop Binnenunit monteren (vervolg)! Opgelet Schokken, druk- en trekbelasting kunnen leiden tot schade aan de buitenwanden van het toestel. Bovenzijde toestel, voorkant en zijwanden niet belasten. Montage Eisen aan de installatieruimte!! Opgelet Een ongunstig omgevingsklimaat kan de werking verstoren en tot schade aan het toestel leiden. De installatieruimte moet droog en vorstvrij zijn. Omgevingstemperaturen 0 tot 35 ºC garanderen. Gevaar Stof, gassen en damen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid en explosies veroorzaken. Stof, gassen en dampen in de installatieruimte vermijden. Opgelet Een te hoge vloerbelasting kan tot schade aan het gebouw leiden. De toegestane vloerbelasting respecteren. Rekening houden met het totale gewicht van het toestel. Totaal gewicht met gevulde warmwaterboiler Type AWT/AWT-AC Gewicht in kg 221.A A A A A B B B Minimaal kamervolume (conform EN 378) Type AWT/AWT-AC Minimaal kamervolume in m A04 2,7 221.A05 4,9 221.A07 4,9 221.A10 6,1 221.A13 6,1 221.B10 6,1 221.B13 6,1 221.B16 6,1 14

15 Montageverloop Binnenunit monteren (vervolg) Minimumafstanden Min. hoogte van de ruimte h Montage Zonder aansluitset voormontage/ tapwater (accessoire) Met aansluitset voormontage/tapwater (accessoire) h in mm Ontwerpinstructies in acht nemen. Ontwerphandleiding voor warmtepompen Montage Afb. 5 Opmerking Wanneer de aansluitset secundair circuit (accessoires) wordt gebruikt, wandafstand van circa 80 mm aanhouden. 15

16 Montageverloop Binnenunit monteren (vervolg) Boilermodule afnemen Montage x 3. Afb. 6 16

17 Montageverloop Binnenunit monteren (vervolg) 193B 7. X25 F6 Montage 8. P P303 P302 P301 Afb Afb. 8 17

18 Montageverloop Binnenunit monteren (vervolg) 16. 2x 17. Montage 2x X20 Afb. 9 18

19 Montageverloop Binnenunit monteren (vervolg) 6x x Montage 2x 19. 4x 20. Afb

20 Montageverloop Binnenunit monteren (vervolg) 23. Montage x 2x Afb. 11 Opmerking Bij het afnemen van de boilermodule de afdichtband A niet beschadigen. Montage en in aanmerking te nemen afdichtvlakken 1. A! Opgelet Ondichte hydraulische verbindingen veroorzaken schade aan het toestel. Bij de buisdoorvoeringen erop letten dat de doorvoertules op de juiste plaats zitten. Buisdoorvoeringen eventueel met afdichtband afdichten. Afb. 12 A Doorvoertules 20

21 Montageverloop Binnenunit monteren (vervolg) 2. Boilermodule monteren in omgekeerde volgorde als Boilermodule afnemen : zie vanaf pagina 16.!! Opgelet Ondichte hydraulische verbindingen veroorzaken schade aan het toestel. Dichte hydraulische verbindingen tussen warmtepomp- en boilermodule maken. Juiste montage van de montageplaat in acht nemen. Opgelet Een niet zorgvuldig gesloten behuizing kan tot schade door condenswater, tot vibraties en een sterke geluidsproductie leiden. Afdichtband van de zijplaten moet dicht tegen de afdichtingvlakken van de behuizing liggen. Montage Afb. 13 B Afdichtvlak C Bevestigingsplaat 21

22 Montageverloop Koelmiddelleidingen aansluiten De buiteneenheid is vooraf gevuld met koudemiddel R410A. In de volgende gevallen oliehevelbochten in een verticale leiding monteren: tijdens de CV-werking, indien de binneneenheid boven de buiteneenheid gemonteerd is. Zie volgende afbeelding. tijdens de koelwerking, indien de binneneenheid onder de buiteneenheid gemonteerd is. Montage Koelmiddelleidingen leggen Type AWT/AWT-AC 221.A A A A B10 Koelmiddelleidingen 221.A B B16 Min. leidinglengte 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m Max. leidinglengte 20 m 30 m 30 m 30 m 30 m 30 m Maximaal hoogteverschil binnenunit buitenunit 10 m 15 m 15 m 15 m 15 m 15 m Opmerking Bij leidinglengtes tussen 3 en 12 m is extra vullen niet nodig. Binnenunit boven de buitenunit Binnenunit onder de buitenunit of op hetzelfde niveau A C D B D A C B Afb. 15 E Afb. 14 Opmerking In beide afbeeldingen is de verwarmingswerking weergegeven. A Binnenunit B Stookgasleiding C Vloeistofleiding D Buitenunit E Oliehevelbochten 22

23 Montageverloop Koelmiddelleidingen aansluiten (vervolg) Isolatie van contactgeluid en trillingen bij leidingdoorvoering boven grondniveau Opmerking Elektrische verbindingskabels en koelmiddelleidingen gescheiden van elkaar leggen. A Montage B C D Afb. 16 Opmerking Uitsluitend voor 230V-apparaten A Leidingbochten om trillingen op te vangen B Buisklemmen met EPDM-voering C Kabeldoorvoering, bijvoorbeeld KG-buis met warmte-isolatie D Elektrische verbindingskabels binnenunit buitenunit 23

24 Montageverloop Koelmiddelleidingen aansluiten (vervolg) Aansluitingen aan de buitenunit 2. D C Montage 3. 2x D C Afb. 17 Voorbeeld type AWT/AWT-AC 221.A04 C Vloeistofleiding D Stookgasleiding Zijdelingse afdekking losschroeven: zie pagina ! Opgelet Vuil (bijv. metalen spaanders) of vocht in de koperen buizen van de koelmiddelleidingen kunnen de werking van het toestel verstoren. Daarom de buisopeningen naar onderen houden of tijdelijk afsluiten. 3. Buiseinden felsen. 4. Buizen vastschroeven. Moeren van de aansluitingen C en D van de koelmiddelleidingen (vloeistofleiding en stookgasleiding) afschroeven. Type AWT/AWT-AC 221.A04: Moeren op de door de installateur voorbereide koelmiddelleidingen schuiven. Type AWT/AWT-AC 221.A05 tot A13, 221.B10 tot B16: Moeren vervangen door de meegeleverde wartelmoeren (binnenunit): ⅝ UNF voor vloeistofleiding ⅞ UNF voor stookgasleiding 24

25 Montageverloop Koelmiddelleidingen aansluiten (vervolg) Moeren met de volgende aanhaalmomenten vastdraaien: Type AWT/AWT-AC Leiding Aansluiting op buitenunit Aanhaalmoment in Nm 221.A04 Vloeistofleiding 7 6 mm ⁷ ₁₆ UNF 14 tot 18 Stookgasleiding 7 12 mm ¾ UNF 50 tot A05 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot A07 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot A10 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot A13 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot B10 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot B13 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot B16 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot 77 Montage Aansluitingen aan de binnenunit Opmerking We adviseren de meegeleverde buisbochten voor de aansluiting van de koelmiddelleidingen te gebruiken. Afhankelijk van de opstelvoorwaarden kunnen de koelmiddelleidingen ook direct zonder de bochten worden aangesloten.! Opgelet Vuil (bijv. metalen spaanders) of vocht in de koperen buizen van de koelmiddelleidingen kunnen de werking van het toestel verstoren. Daarom de buisopeningen naar onderen houden of tijdelijk afsluiten. Opmerking Koelmiddelleidingen van de binnenunit zijn gevuld met stikstof, overdruk 2 bar (0,2 MPa). Indien u Euro-omzetadapters gebruikt, moet u onder beschermgas solderen. 25

26 Montageverloop Koelmiddelleidingen aansluiten (vervolg) D C Moeren van de koelmiddelaansluitingen C en D eraf schroeven en over de meegeleverde buisbochten schuiven. 2. Buiseinden van de meegeleverde buisbochten aan de korte zijde felsen. Opmerking Buiseinde aan de stookgasleiding met circa 0,5 mm vergroot felsen. Montage D 3. Afsluitdoppen aan de aansluitingen van de binnenunit verwijderen. Buisbochten met de korte zijde erop schroeven. Warmte- en dampdiffusiedicht isoleren. 2x 2. D C 3. Opmerking Lange zijde van de buisbochten moet naar boven wijzen. Buisbochten mogen niet schuin worden geplaatst. Controleren of felsverbindingen stevig zijn aangebracht 4. Meegeleverde wartelmoeren (⅝ UNF voor vloeistofleiding, ⅞ UNF voor stookgasleiding) over de open zijde van de buisbochten schuiven. C Afb. 18 C Vloeistofleiding D Stookgasleiding 26

27 Montageverloop Koelmiddelleidingen aansluiten (vervolg) 5. 2x 5. Buisbochten aan de open zijde felsen en verbindingsstuk (dubbele nippel) met wartelmoer eraan schroeven. Opmerking Buiseinde aan de stookgasleiding met circa 0,5 mm vergroot felsen. Verbindingsstukken mogen niet schuin worden geplaatst. Controleren of felsverbindingen stevig zijn aangebracht Montage Afb x 6. Type AWT/AWT-AC 221.A04: Meegeleverde wartelmoeren (⁷ ₁₆ UNF voor vloeistofleiding, ¾ UNF voor stookgasleiding) over koelmiddelleidingen van de buitenunit schuiven. Koelmiddelleidingen van de buitenunit felsen. Meegeleverde reduceerstukken met koperen afdichtring op de verbindingsstukken (dubbele nippel) aansluiten. Koelmiddelleidingen van de buitenunit met wartelmoeren aan de reduceerstukken schroeven. Type AWT/AWT-AC 221.A05 tot A13, 221.B10 tot B16: Meegeleverde wartelmoeren (⅝ UNF voor vloeistofleiding, ⅞ UNF voor stookgasleiding) over de koelmiddelleidingen van de buitenunit schuiven. Koelmiddelleidingen van de buitenunit felsen. Koelmiddelleidingen van de buitenunit met wartelmoeren aan de verbindingsstukken schroeven. Afb. 20 Moeren met de volgende aanhaalmomenten vastdraaien: Type AWT/AWT-AC Leiding Aansluiting aan de binnenunit 221.A04 Vloeistofleiding 7 6 mm ⅝ UNF met verloopstuk ⅝ x ⁷ ₁₆ Stookgasleiding 7 12 mm ⅞ UNF met verloopstuk ⅞ x ¾ Aandraaimoment in Nm 14 tot tot 62 27

28 Montageverloop Koelmiddelleidingen aansluiten (vervolg) Montage Type AWT/AWT-AC Leiding Aansluiting aan de binnenunit Aandraaimoment in Nm 221.A05 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot A07 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot A10 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot A13 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot B10 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot B13 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot B16 Vloeistofleiding 7 10 mm ⅝ UNF 33 tot 42 Stookgasleiding 7 16 mm ⅞ UNF 63 tot 77 Secundair circuit aansluiten Deur behuizing openen x A B Afb. 21 Afb x A Bijgevoegde rechte buisstukken B Buisbochten van aansluitset secundair circuit (accessoires): zie afzonderlijke montagehandleiding. 28

29 Montageverloop Secundair circuit aansluiten (vervolg) Symbool Betekenis Aansluiting E Verwarmingswaterretour Verwarmingswateraanvoer F Cu 28 x 1 mm Cu 28 x 1 mm 2. Meegeleverde veiligheidsgroep monteren: Ofwel aan leiding (door installateur) in de verwarmingswaterretour of aan de aansluitset secundair circuit (accessoire) 3.! Montagehandleiding aansluitset Opgelet Ondichte hydraulische verbindingen veroorzaken schade aan het toestel. Interne hydraulische verbindingen bij de installateur op lekkage controleren. Bij lekkages vloeistof via de aftapkraan aftappen. Positie van de pakkingringen controleren. Verschoven pakkingringen beslist vervangen. Montage D Afb. 23 C Meegeleverde veiligheidsgroep Meer informatie over het vullen en ontluchten in aanmerking nemen: zie hoofdstuk Secundaire zijde vullen en ontluchten. 4. Leidingen binnen het gebouw isoleren. C Manometer D Aansluiting G¾ E Snelontluchter F Veiligheidsklep 1. Secundaire leidingen aan warmtepomp aansluiten.!! Opgelet Mechanisch belaste hydraulische verbindingen veroorzaken lekkage, vibraties en schade aan het toestel. Leidingen bij de installateur moeten belastingvrij en spanningsvrij worden aangesloten. Opgelet Ondichte hydraulische verbindingen veroorzaken schade aan het toestel. Bij de buisdoorvoeringen erop letten dat de doorvoertules op de juiste plaats zitten. Buisdoorvoeringen eventueel met afdichtband afdichten. Opmerking In vloerverwarmingscircuits moet een thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor de vloerverwarming worden ingebouwd: Zie hoofdstuk Thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor de vloerverwarming aansluiten. Minimumdebiet garanderen, bijv. met overstortklep: zie Technische gegevens. Het secundaire circuit moet door de installateur worden voorzien van een expansievat. zie hoofdstuk Montage en in acht te nemen afdichtingvlakken. 29

30 Montageverloop Tapwaterzijde aansluiten Voor de aansluiting aan de tapwaterzijde de DIN 1988 en de DIN 4753 in acht nemen (Zwitserland: voorschriften van de SVGW). O A B C F G H K L M H H P R H M O Montage E N N D Afb. 24 A Warm water B Circulatiepomp C Terugslagklep, onder veerdruk D Aansluitbereik warmtepomp (bovenaanzicht) E Expansievat, voor tapwater geschikt F Zichtbare uitloop van de afblaasleiding G Veiligheidsklep H Afsluitkraan K Debietregelklep L Manometeraansluiting M Terugstroomblokkering/buisscheider N Aftapklep O Koud water P Tapwaterfilter R Drukreduceerklep Opmerking voor tapwaterfilter Volgens DIN moet bij installaties met buisleidingen van metaal een tapwaterfilter worden ingebouwd. Ook bij kunststofleidingen moet volgens DIN 1988 en op ons advies een tapwaterfilter worden gemonteerd zodat geen verontreinigingen in de tapwaterinstallatie kunnen binnendringen. Veiligheidsklep De warmwaterboiler moet door een veiligheidsklep tegen ontoelaatbaar hoge druk worden beschermd. Advies: veiligheidsklep boven de boiler monteren. Hierdoor wordt de klep tegen verontreiniging, verkalking en hoge temperatuur beschermd. Bij werkzaamheden aan de veiligheidsklep hoeft de warmwaterboiler bovendien niet te worden afgetapt. Koudecircuit aansluiten, indien vereist Voor koeloppervlakken (bijvoorbeeld vloerverwarmingcircuit, koelplafond) is een dauwpuntsensor (accessoire) vereist. 30

31 Montageverloop Koudecircuit aansluiten, indien vereist (vervolg) Eisen aan dauwpuntsensor: Elektrische aansluiting: 230 V~, 0,5 A Montage in de te koelen ruimte aan de koelwatertoevoer (eventueel warmte-isolatie verwijderen). Wanneer er meerdere ruimtes met verschillende luchtvochtigheid in het koudecircuit zijn opgenomen, moeten meerdere dauwpuntsensoren gemonteerd en in serie worden aangesloten: Schakelcontacten als verbreekcontact. Elektrisch aansluiten Gevaar Beschadigde isolatie van leidingen kunnen tot gevaarlijk letsel door elektrische stroom en tot schade aan het toestel leiden. Kabels zo leggen dat ze niet tegen sterk warmtegeleidende, vibrerende of scherpe onderdelen liggen. Gevaar Ondeskundig uitgevoerde bedradingen kunnen tot gevaarlijk letsel door elektrische stroom en tot schade aan het toestel leiden. Door de volgende maatregelen vermijden dat de aders tegen de ernaast liggende spanningvoerende delen aankomen: laagspanningskabels < 42 V en kabels > 42 V/230 V~/400 V~ gescheiden van elkaar leggen en met kabelbinders bevestigen. Kabels vlak vóór de aansluitklemmen zo kort mogelijk afstrippen en dicht tegen de bijbehorende klemmen bundelen. Als twee componenten op een gemeenschappelijke klem worden aangesloten, moeten beide aders samen in één adereindhuls worden geperst. Gevaar De bus-verbindingskabels binnen-/buitenunit (12 V of 43 V) gelden veiligheidstechnisch niet als laagspanningsleiding. Deze bus-verbindingskabels kunnen bij bepaalde fouten netpotentieel hebben. Het aanraken van onder spanning staande bus-verbindingskabels kan door elektrische stroom tot ernstige verwondingen leiden. De bus-verbindingskabels moeten samen met de 230V-kabels worden gelegd. Montage 31

32 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Binnenunit: Elektrische kabels naar de aansluitruimte leggen 400/230 V > 42 V < 42 V Montage Afb. 25 A Netaansluitkabels aanstuurmodule voor verwarmingswater-doorstroomtoestel 230 V~/400 V~ B Aansluitkabels voor bedrijfscomponenten 230 V~ C Aansluitkabels laagspanning (sensoren, KM-BUS) < 42 V D Type AWT/AWT-AC 221.A10/A13, 221.B10 tot B16: Bus-verbindingskabel 12 V: In het spanningsbereik 230 V~ leggen (aansluiting zie pagina 40) E Type AWT/AWT-AC 221.A04 tot A07: Bus-verbindingskabel 43 V: In het spanningsbereik 230 V~ leggen (aansluiting zie pagina 40) F Netaansluikabel warmtepompregeling 230 V~ 32

33 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Binnenunit: Overzicht van de aansluitingen X31 A B C X25 Montage sya sys F3 sva J3 F20 F12 F4 X18 J4 F21 F13 F27 F23 F14 F7 F8 F26 F16 F11 F6 F0 X24 avg X15 X3 X2 X1 N D P202 P V COM COM 43 V 6 7 F E 1 1 F1 F Afb. 26 A Uitbreidingsprintplaat op basisprintplaat: Door installateur niets aansluiten! B Basisprintplaat: zie pagina 34. F3 ZekeringT 6,3 A C Regelaar- en sensorprintplaat: zie pagina 37. D AVI-printplaat Zie pagina 39. F101 Zekering T 1,0 A E Kroonsteentjes: zie pagina 36. F1 Zekering T 6,3 A X1 Klemmen voor aardleiding van alle bijbehorende installatiecomponenten X2 Klemmen voor nulleider van alle bijbehorende installatiecomponenten F Aanstuurmodule en netaansluiting voor verwarmingswater-doorstroomtoestel Zie pagina

34 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Binnenunit: Basisprintplaat (bedrijfscomponenten 230 V~) Montage Opmerkingen bij de aansluitwaarden Het aangegeven vermogen is het geadviseerde aansluitvermogen. De som van de vermogens van alle direct op de warmtepompregeling aangesloten componenten (bijv. pompen, kleppen, meldinrichtingen, relais) mag 1000 W niet overschrijden. Als het totale vermogen 1000 W is, kan het afzonderlijke vermogen van een component (bijvoorbeeld pomp, klep, meldinrichting, relais) groter dan opgegeven worden gekozen. Daarbij mag het schakelvermogen van het overeenkomstige relais niet worden overschreden. De aangegeven stroomwaarde geeft de max. schakelstroom van het schakelcontact aan. Totale stroom van 5 A in aanmerking nemen. Vereiste parameters bij de inbedrijfstelling instellen: zie vanaf pagina 58. Stekker sya Klemmen Werking Verklaring Secundaire pomp Bij installatie zonder warmwaterbuffer is verder geen CV-pomp nodig (zie klem 212.2) Thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming (indien aanwezig) in serie aansluiten. Aansluitwaarden Vermogen: 130 W Spanning: 230 V~ maximale schakelstroom: 4(2) A AC Aansturing koeling Drieweg-omschakelkleppen voor bypass CV-waterbuffer in koeling Secundaire pomp in de fabriek aangesloten, thermostaat door de installateur aan te sluiten. Aansluitwaarden Maximaal vermogen: 10 W Spanning: 230 V~ Maximale schakelstroom: 4(2) A Drieweg-omschakelklep voor omloop bypassschakeling parallel aansluiten. Stekker sys Klemmen Werking Verklaring A1 Pomp CV-circuit zonder mengklep A1/VC1 Als er een warmwaterbuffer aanwezig is, wordt deze pomp aanvullend op de secundaire pomp aangesloten. Thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming (indien aanwezig) in serie aansluiten. Aansluitwaarden Vermogen: 100 W Spanning: 230 V~ Maximale schakelstroom: 4(2) A 34

35 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Stekker sys Klemmen Werking Verklaring Tapwatercirculatiepomp Aansluitwaarden Vermogen: 50 W Spanning: 230 V~ Maximale schakelstroom: 4(2) A Drieweg-omschakelklep voor bypass CV-waterbuffer of warmtepomp bij bivalente alternatieve werking Aansluitwaarden Vermogen: 130 W Spanning: 230 V~ Maximale schakelstroom: 4(2) A Thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming aansluiten Aansluiting van een thermostaat B algemeen X2.N X1.? A B Aansluiting van de thermostaat, bestelnummer , B X2.N X1.? A B Montage sö Afb. 27 C M 1~ CV-circuit zonder mengklep A1/VC1 Afb. 28 Aansluiting A op de regeling C M 1~ Circulatiepomp C Zonder verwarmingswaterbuffer Secundaire pomp Met verwarmingswaterbuffer CV-pomp A1/VC1 Aansluiting van de thermostaat (bestelnummer , B) op de uitbreidingset mengklep A sö B sö Afb. 29 C M 1~ A Stekker sö, op uitbreidingsset mengklep steken. B Thermostaat C CV-pomp bij verwarmingscircuit met mengklep 35

36 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Binnenunit: Uitbreidingsprintplaat op basisprintplaat (Bedrijfscomponenten 230 V~) Door installateur niets laten aansluiten. Binnenunit: Kroonsteentjes (Meld- en veiligheidsaansluitingen) Vereiste parameters bij de inbedrijfstelling instellen: zie vanaf pagina 58. Montage Klemmen Functie Verklaring X3.1 Fase geschakeld Via netschakelaar regeling Opmerking Totale belasting 1000 W van alle aangesloten componenten in acht nemen. X3.3 X3.4 Stromingsbewaker Potentiaalvrij maakcontact nodig: Gesloten: warmtepomp in werking Geopend: warmtepomp buiten werking Schakelvermogen 230 V~, 0,15 A X3.6 X3.7 G Blokkering door energiebedrijf (in de fabriek is een brug geplaatst) Bij aansluiting brug verwijderen. Potentiaalvrij verbreekcontact nodig: Gesloten: warmtepomp in werking Geopend: warmtepomp buiten werking Schakelvermogen 230 V~, 0,15 A Bij aansluiting brug verwijderen. Opmerking Geen parametrering nodig De compressor wordt hard uitgeschakeld zodra het contact opengaat. Het blokkeersignaal van het energiebedrijf schakelt de voedingsspanning van de desbetreffende componenten uit (afhankelijk van het energiebedrijf). Voor het verwarmingswater-doorstroomtoestel kunnen de uit te schakelende trappen worden gekozen (parameter Vermogen voor verwarmingswaterdoorstroomtoestel voor blokkering door energiebedrijf 790A ). De netaansluiting van de warmtepompregeling (3 x 1,5 mm 2 ) en de leiding voor het blokkeersignaal energiebedrijf kunnen in een 5-aderige leiding worden samengebracht. Meer informatie over de blokkering door het energiebedrijf: zie hoofdstuk Netaansluiting. In combinatie met Smart Grid: blokkeersignaal energiebedrijf niet aansluiten. brug niet verwijderen. 36

37 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Klemmen Functie Verklaring X3.8 X3.9 Vorstbeschermingsthermostaat en/of dauwpuntsensor koeling of Brug Potentiaalvrij verbreekcontact nodig: Gesloten: veiligheidscircuit vrij Geopend: veiligheidscircuit onderbroken, warmtepomp buiten werking Schakelvermogen 230 V~, 0,15 A X3.18 X2.1 X1.1 Netaansluiting warmtepompregeling 230 V~ Aansluiting: Serieschakeling bij aanwezigheid beide veiligheidscomponenten Brug plaatsen bij afwezigheid veiligheidscomponenten. zie hoofdstuk Netaansluiting. Montage Binnenunit: Regelaar- en sensorprintplaat (aansluitingen laagspanning) Vereiste parameters bij de inbedrijfstelling instellen: zie vanaf pagina 58. Stekker Sensor Type F0.1/F0.2 Buitentemperatuursensor NTC 10 kω F0.2/F0.3 Draadloze tijdmodule (accessoires) DCF F4 Buffertemperatuursensor NTC 10 kω F11 Dauwpuntsensor 24 V Opmerking Wanneer een dauwpuntsensor 230 V~ (aansluiting op X3.8/X3.9) bij koeling wordt gebruikt, brug plaatsen, anders treedt de warmtepomp niet in werking (melding CA veiligheidsinrichting primair ). F13 Aanvoertemperatuursensor installatie (achter verwarmingswaterbuffer) NTC 10 kω F14 F16 avg Aanvoertemperatuursensor koudecircuit (verwarmingscircuit zonder mengklep A1/VC1 of afzonderlijk koudecircuit AKC) Kamertemperatuursensor koudecircuit Vereist voor afzonderlijk koudecircuit AKC Aanbevolen voor verwarmings-/koudecircuit zonder mengklep A1/VC1 KM-BUS (aders verwisselbaar) Indien meerdere apparaten worden aangesloten, KM-BUS-verdeler (accessoires) gebruiken. KM-BUS-deelnemer (voorbeelden): Uitbreidingsset mengklep voor verwarmingscircuit M2/VC2 Afstandsbediening Vitotrol 200A of Vitotrol 300B (verwarmingscircuittoewijzing aan de afstandsbediening instellen) Uitbreiding EA1, uitbreiding AM1 Communicatie-interface Vitocom 100, type GSM2 NTC 10 kω NTC 10 kω sva Modbus 2 (aders niet verwisselbaar) Aansluiting voor energiemeter van het fotovoltaïsche systeem J3 Brug voor afsluitweerstand Modbus 2 Afsluitweerstand actief (toestand bij levering) Afsluitweerstand niet actief 37

38 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Stekker Sensor Type J4 Brug voor instelling master/slave Modbus 2 Warmtepompregeling is slave Warmtepompregeling is master (toestand bij levering) X18 Modbus 1 Aansluiting voor Viessmann-apparaten, bijvoorbeeld Vitovent 300-F Montage X24 Opmerking Indien er meer Viessmann-apparaten worden aangesloten op de Modbus 1, Modbus-verdeler (accessoires) erop steken (zie montagehandleiding Modbus-verdeler ). Aansluiting communicatiemodule LON (zie montagehandleiding communicatiemodule LON ) X31 Steekplaats voor codeerstekker Zwembadverwarming Opmerking Aansturing van de zwembadverwarming gebeurt via de uitbreiding EA1 met KM-BUS. Aansluitingen op uitbreiding EA1 alleen volgens de afbeelding 30maken. Een filtercirculatiepomp kan niet via de warmtepompregeling worden aangestuurd. [{A DE A [{S DE [{D DE [{{] 0-10V f-]a E K H N B L1 C D L1 N Afb. 30 A Uitbreiding EA1 B Netaansluiting 1/N/PE 230 V/50 Hz C Aftakdoos (door installateur) D Zekeringen en vermogensrelais voor de circulatiepomp van de zwembadverwarming (accessoire) E Brug F Drieweg-omschakelklep zwembad (stroomloos: verwarming verwarmingswaterbuffer) F G M 1~ G Circulatiepomp voor de zwembadverwarming (accessoire) H Temperatuurregelaar voor zwembadtemperatuurregeling (potentiaalvrij contact: 230 V~, 0,1 A, accessoire) K Aansluiting op regelaar- en sensorprintplaat 38

39 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Binnenunit: AVI-printplaat Interface binnenunit buitenunit Stekker F101 P202 P203 Componenten Zekering T 1,0 A L Bus-verbinding (12 V naar buitenunit bij type AWT/AWT-AC 221.A10/A13, 221.B10 tot B16) Bus-verbinding (43 V naar buitenunit bij type AWT/AWT-AC 221.A04 tot A07)) Opmerking Er mag slechts een bus-verbinding worden aangesloten. De aders van de busverbinding tussen binnen- en buiteneenheid niet verwisselen. Bus-verbindingskabel in het spanningsbereik 230 V~ leggen. Montage Buitenunit: Overzicht van de aansluitingen Aansluitruimte buitenunit openen Type AWT/AWT-AC 221.A A05/A A10/A13/B10/B13/B16 A A A Afb. 31 Afb. 32 Afb. 33 A Aansluitruimte: BUS-verbinding naar binneneenheid Opmerking De aders van de busverbinding tussen binnenen buiteneenheid niet verwisselen. Netaansluiting compressor 39

40 Montageverloop Elektrisch aansluiten (vervolg) Binnenunit en buitenunit verbinden Montage Type AWT/AWT-AC 221.A A05/A A10/A B10/B13/B V~ 230 V~ 230 V~ 400 V~ C N L? 12V COM Afb. 34 A B COM 43V C C? COMNi Li? N0L0 12VCOM Afb. 35 A B COM43V C2 C1 N L?? N L 12VCOM Afb. 36 A B COM43V C C2 C1 N L?? N L3 L2L1 12V COM Afb. 37 A B COM 43V C A Aansluitruimte buitenunit: zie pagina 39. B Bus-verbindingskabel tussen buiten- en binnenunit Geadviseerde kabel: 3 x 1,5 mm 2 De aders zijn niet verwisselbaar. C AVI-printplaat in de binnenunit: Zie pagina 33. Opmerking Bus-verbindingskabel binnen-/buitenunit in het spanningsbereik 230 V~ leggen. Netaansluiting Scheidingsinrichtingen voor niet-geaarde geleiders In de netaansluitkabel moet zich een scheidingsinrichting bevinden die alle polen van alle actieve geleiders van het net scheidt en overeenkomt met de overspanningscategorie III (3 mm) voor volledige scheiding. Deze scheidingsinrichting moet overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in de elektrische installatie gemonteerd worden, bijv. hoofdschakelaar of voorgeschakelde aardlekschakelaar. Bovendien adviseren we de installatie van een universele stroomgevoelige aardlekschakelaar (FI klasse B ) voor gelijkstroom(storingen), die kunnen ontstaan door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen. Universele aardlekschakelaar conform DIN VDE kiezen en plaatsen. Gevaar Ondeskundig uitgevoerde elektrische installaties kunnen door elektrische stroom ernstige verwondingen en materiële schade veroorzaken. De netaansluiting en veiligheidsmaatregelen (bijv. aardlekschakelaar) moeten volgens de volgende voorschriften worden uitgevoerd: IEC NEN-voorschriften Technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijke energiebedrijf Gevaar Een ontbrekende aarding van componenten van de installatie kan bij een elektrisch defect tot ernstig letsel door elektrische stroom en beschadiging van onderdelen leiden. Toestel en leidingen moeten met de equipotentiaalverbinding van het huis verbonden zijn. Gevaar Verkeerde toekenning van aders kan tot gevaarlijk letsel door elektrische stroom en tot schade aan het toestel leiden. Aders L en N niet verwisselen. 40

41 Montageverloop Netaansluiting (vervolg) In overleg met het energiebedrijf kunnen verschillende tarieven voor de voeding van de laststroomkringen worden overeengekomen. Technische aansluitvoorwaarden van het energiebedrijf respecteren. Als compressor en/of verwarmingswater-doorstroomtoestel op daltarief worden gebruikt (blokkering door energiebedrijf), moet nog een kabel (bijv. 3 x 1,5 mm 2 ) voor het blokkeersignaal van het energiebedrijf van de meterkast naar de warmtepompregeling worden gelegd. Of de leidingen voor het blokkeersignaal van het energiebedrijf en voor de netaansluiting van de warmtepompregeling (3 x 1,5 mm 2 ) worden in een 5-aderige leiding samengevat. De toewijzing van de blokkering door het energiebedrijf (voor compressor en/of verwarmingswater-doorstroomtoestel) vindt plaats via het type aansluiting en instelling aan de warmtepompregeling. De blokkering van de netvoeding is in Duitsland tot max. 3 x 2 uur binnen een dag (24 uur) begrensd. De voeding voor de warmtepompregeling/elektronica moet zonder blokkering van het energiebedrijf plaatsvinden. Uitschakelbare tarieven mogen hier niet worden gebruikt. In combinatie met eigen energieverbruik (eigen gebruik van de door de fotovoltaïsche installatie geproduceerde stroom): Tijdens de blokkering door het energiebedrijf is de werking van de compressor met eigen energieverbruik niet mogelijk. De netaansluitkabel van de warmtepompregeling met max. 16 A zekeren. Wij adviseren de netaansluiting voor accessoires en externe componenten, die niet op de warmtepompregeling worden aangesloten, op dezelfde zekering en in ieder geval op dezelfde fasen van de warmtepompregeling aan te brengen. De aansluiting op dezelfde zekering verhoogt de veiligheid bij netuitschakelingen. De opgenomen stroom van de aangesloten verbruikers moet gerespecteerd worden. De PE-ader van de netaansluitkabels moet ca. 10 mm langer zijn dan de N- en L-aders. Montage Netaansluiting warmtepompregeling (230 V~) X3 18 X2 X1 6 N 7 N F1 T6,3AH Opmerking Deze aansluiting mag niet geblokkeerd worden. Zekering maximaal 16 A Normaal tarief (geen laag tarief met blokkering door energiebedrijf mogelijk) Geadviseerde netaansluitleiding: 3 x 1,5 mm 2 (5 x 1,5 mm 2 met blokkering door het energiebedrijf) Afb. 38 L1 N Netaansluiting buitenunit (230 V~/400 V~) Laag tarief en blokkering energiebedrijf mogelijk. Bij gebruik laag tarief met blokkering energiebedrijf geen parameterinstellingen nodig. De compressor is tijdens de blokkeringtijd buiten werking. Tijdens de blokkering energiebedrijf worden de diagnosefuncties voor de buiteneenheid niet ondersteund. Opmerking Vrije klemmen uitsluitend voor intern gebruik. 41