AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:"

Transcriptie

1 Raad vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 3 december 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 9 juli 2010 in zaak nr. 09/11590 in het geding tussen: en de vreemdeling de minister van Justitie.

2 /1/VI 2 3 december Procesverloop Bij besluit van 6 maart 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 9 juli 2010, verzonden op 12 juli 2010, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 6 augustus 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1 /V1 3 3 december Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.S.D. Ramrattansing, ambtenaar van staat. w.g. Van Wagtendonk lid van de enkelvoudige kamer w.g. Ramrattansing ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 3 december Verzonden: 3 december 2010 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser

4 AUG :53 ROSS. SPAPENS&WOUDWIJK ADVOCATEN NR uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector Bestuursrecht Zittinghoudende te Amsterdam zaaknummer AWB 09/11590 V-nr: uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in het geding tussen: geboren op gemachtigde: mr. van Siemleoonse nationaliteit, eiser, K. Ross, advocaat te Amsterdam, en; de minister ran Justitie, voorheen de staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. B, van der Klis, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie. Procesverloop Bij besluit van 1 februari 2007 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 24 september 2005 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend. Bij brief van 14 december 2007 heeft verweerder de beschikking vervolgens ingetrokken. Eiser heeft zijn beroep gehandhaafd in die zin dat het zich richt tegen de fictieve weigering van verweerder om tijdig te beslissen op het bezwaar. Bij uitspraak van 18 februari 2008 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, dit beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken te beslissen op de aanvraag. Bij besluit van 28 maart 2008 heeft verweerder de aanvraag van eiser opnieuw afgewezen. Bij uitspraak van 1 december 2008 heeft deze rechtbank, zittingsplaats 's-hertogenbosch, het hiertegen door eiser ingestelde beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit dient te nemen op de aanvraag. Bij besluit van 6 maart 2009 heeft verweerder de aanvraag van eiser opnieuw afgewezen, Op 2 april 2009 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 april 20 J0. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde.

5 6. AUG :54 ROSS, SPAPENS&WOUDWIJK ADVOCATEN NR, 4306 P. 7 Zaaknummer. AWB 09/11590 Inzake Pagina 2 van 6 De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Asielrelaas 1. Eiser heeft - kort samengevat - het volgende relaas aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd. Een oom van eiser heeft eiser drie maaj thuis in Sierra Leone bezocht omdat hij vond dat eiser deel moest gaan uitmaken van het Porogenootschap. Dit is een geheim genootschap met initiatierituelen. Sommigen vrienden van eiser hebben hiervan littekens op hun rug maar er zijn ook verhalen bekend van mensen die nooit meer zijn gezien nadat ze zijn meegenomen door het genootschap. Eiser is een herboren Christen en wil geen deel uitmaken van het genootschap. Bij het eerste en tweede bezoek van zijn oom, in 2003 en 2004, heeft eiser er voor kunnen zorgen dat zijn oom weer vertrok. De derde keer, in 2005, werd zijn oom vergezeld door veel leden van het Porogenootschap. De oom van eiser wilde dat eiser met hen meeging maar eiser heeft kunnen ontsnappen via een raam van de slaapkamer aan de achterkant van zijn huis. Eiser heeft vervolgens, voordat hij uit Sierra Leone is vertrokken, een maand bij een vriend gewoond. De echtgenote van eiser heeft eiser verteld dat de situatie erg serieus was en dat hij het land moest verlaten. Standpunten van partijen 2. Verweerder heeft - kort weergegeven - het volgende aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd. 'Ja rechte staat vast dat eiser geen documenten heeft overgelegd waarmee hij zijn nationaliteit en reisroute kan onderbouwen en dat eiser geen omstandigheden heeft aangevoerd in verband waarmee het niet overleggen van deze documenten niet aan hem kan worden toegerekend. Er is dan ook sprake van omstandigheden als genoemd in artikel 31, tweede lid onder f, van de Vw Aan het asielrelaas komt geen positieve overtuigingskracht toe nu de verklaringen van eiser in de nadere gehören van 25 september 2005 en 17 november 2005 tegenstrijdigheden bevatten over de boodschap van zijn oom, het aantal mensen met wie zijn oom kwam en de opstelling van eiserrichtingzijn oom bij de verschillende bezoeken. Anders dan eiser is verweerder van mening dat uit de verklaring van eiser tijdens het gehoor van 17 november 2005 niet valt op te maken dat het om correcties gaat op de verklaring van 25 september Omdat eiser verklaart dat zijn oom in 2005 met veel mensen kwam en hem wilde meenemen wordt ook de door eiser geschetste gang van zaken met betrekking tot zijn ontsnapping ongeloofwaardig geacht. Gelet op het voorgaande wordt evenmin geloof gehecht aan de stelling dat eiser via zijn echtgenote heeft vernomen dat het genootschap naar hem op zoek is. Aan het door eiser overgelegde krantenartikel komt geen betekenis toe nu de informatie daarin uitsluitend is gebaseerd op verklaringen van onbekende, dan wel niet objectieve bronnen. Nu het asielrelaas niet geloofwaardig wordt geacht komt eiser niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw De omstandigheid dat eiser langere tijd in onduidelijkheid verkeert over zijn verblijfsstatus vormt geen grond om hem in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning. Ook aan de intrekking en vernietiging van eerdere besluiten kan eiser geen vertrouwen ontlenen dat hij in bezit zal worden gesteld van een verblijfsvergunning asiel, 3, Eiser heeft - zakelijk weergegeven - de volgende beroepsgronden tegen het bestreden besluit aangevoerd. Het besluit is onzorgvuldig voorbereid en verweerder is onvoldoende gemotiveerd ingegaan op hetgeen eiser in de zienswijze heeft aangevoerd. Ook heeft verweerder ten onrechte geen rekening gehouden met het verloop van de procedure. Verweerder heeft niet voldoende gemotiveerd waarom de over te leggen documenten over de

6 6, AUG :55 ROSS. 8PAPENS&WOUDWIJK ADVOCATEN NR Zaaknummer: AWB 09/11590 inzake Pagina 3 van 6 nationaliteit en reis van eiser noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Evenmin is voldoende gemotiveerd waarom in deze procedure voor de derde maal nieuwe argumenten zijn gezocht voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas en waarom de eerder gebruikte argumenten niet langer een roi spelen. Van tegenstrijdigheden tussen de verklaringen In de beide nadere gehören is geen sprake nu het nader gehoor van 17 november 2005 correcties en concretiseringen bevat ten opzichte van het gehoor van 28 september Bovendien neemt verweerder ten onrechte het gehoor van 28 september 2005 als uitgangsplint terwijl dit een AC-gehoor is dat niet is nabesproken met een advocaat. Verweerder is onvoldoende ingegaan op de nadere uitleg die eiser heeft gegeven in verband met ongeloofwaardig geachte bezoeken van zijn oom en zijn ontsnapping in Ook verzet etser zich ertegen dat verweerder uit ongeloofwaardig geachte gebeurtenissen conclusies trekt over de geloofwaardigheid van gebeurtenissen daarna, Ten slotte heeft verweerder ten onrechte nagelaten nader onderzoek te doen naar het door eiser overgelegde krantenartikel uit 'The African Champion'* waarin wordt gemeld dat de vrouw en zoon van eiser zijn ondergedoken omdat zij, naar aanleiding van het vertrek van eiser, problemen hebben ondervonden met het Porogenootschap. Gelet op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats 's-hertogenbosch, staat immers in rechte vast dot het artikel ziet op de kern van het asielrelaas. Overwegingen 4. Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van deze wet, afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. 5. Ingevolge artikel 31, tweede lid aanhef en ouder f, van de Vw 2000 wordt bij het onderzoek naar de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel mede betrokken dat de vreemdeling ter staving van zijn aanvraag geen reis- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag, tenzij de vreemdeling aannemelijk kan maken dat het ontbreken van deze bescheiden niet aan hem is toe te rekenen. 6. Deze rechtbank, zittingsplaats 's-hertogenbosch, heeft in haar uitspraak van 1 december 2008 geoordeeld dat eiser "(,..) geen omstandigheden heeft aangevoerd in verband waarmee het niet overleggen van documenten ter onderbouwing van zijn nationaliteit en reisroute niet zou kunnen worden toegerekend Onder deze omstandigheden dient volgens vaste jurisprudentie van het relaas een positieve overtuigingskracht uit te gaan (...)". Eiser is tegen deze uitspraak niet in appel gegaan zodat in rechte vaststaat dat verweerder artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f van de Vw 2000 in redelijkheid aan eiser heeft kunnen tegenwerpen, In dit licht behoeft de opmerking van eiser over de noodzakelijkheid van de over te leggen documenten geen nadere bespreking, 7. Zoals ook in de uitspraak van 1 december 2008 is overwogen brengt de omstandigheid als bedoeld in artikel 31, tweede I id aanhef en onder f, van de Vw 2000 volgens vaste jurisprudentie mee dat zich In het asielrelaas van de vreemdeling geen hiaten, vaagheden, ongerijmde wendingen en tegenstrijdigheden op het niveau van de relevante bijzonderheden mogen voorkomen; van het asielrelaas dient een positieve overtuigingskracht uit te gaan (vgl. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 27 januari 2003, UN: AF5566). De

7 AUG :55 ROSS, SPAPENS&WOUDWIJK ADVOCATEN Zaaknummer: AWB 09/11590 inzake Pagina 4 van 6 rechtbank ziet 2ich in dit kader voor de vraag gesteld of grond bestaat voor het oordeel dat verweerder, gelet op de motivering, neergelegd in het voornemen en het bestreden besluit, bezien in het licht van de verslagen van de gehouden gehören, de daarop aangebrachte correcties en aanvullingen en het gestelde in de zienswijze, niet in redelijkheid tot zijn oordeel over de geloofwaardigheid van het relaas kon komen. 8. De rechtbank stelt vast dat eiser in het nader gehoor van 28 september 2005 heeft verklaard dat zijn oom in 2003 met een aantal mensen bij hem kwam en hem wilde meenemen, maar dat zijn oom is vertrokken nadat eiser hem had gerustgesteld en het gevoel had gegeven dat hjj (ooit) wel mee zou gaan. Verder heeft eiser in het nader gehoor van 28 september 2005 verklaard dat zijn oom hem ook bij zijn bezoek in 2004 wilde meenemen en dat eiser op dezelfde manier gehandeld heeft als in In het nader gehoor van 17 november 2005 heeft eiser echter verklaard dat zijn oom in 2003 alleen kwam en dat eiser tegen hem heeft gezegd dat hij geen lid wilde worden. Ook heeft eiser op 17 november 2005 verklaard dat zijn oom in 2004 alleen over het genootschap heeft verteld en weer is vertrokken nadat eiser duidelijk had gemaakt dat hij geen lid wilde worden. 9. Niet in geschil is dat eiser zodoende in beide geboren wisselend heeft verklaard over zijn handelwijze, de boodschap van zijn oom en het aantal mensen dat zijn oom vergezelde. Het standpunt van eiser dat hetgeen hij in het nader gehoor van 17 november 2005 heeft verklaard als correctie en aanvulling op het nader gehoor van 28 september 2005 is bedoeld, volgt de rechtbank niet Hiertoe wordt overwogen dat eiser tijdens het nader gehoor van 17 november 2005 heeft verklaard dat zijn (toenmalige) advocaat een aantal vragen heeft gesteld naar aanleiding van zijn vorige gehoor, dat hij het rapport van het nader gehoor heeft besproken met een hulpverlener en dat hij geen wijziging op dit rapport wilde aanbrengen. Ook is in de correcties en aanvullingen die namens eiser bij brief van 12 december 2005 op het nader gehoor van 17 november 2005 zijn aangebracht geen uitleg gegeven over de tegenstrijdigheden tussen beide nadere gehören, 10. Voor zover eiser (subsidiair) heeft bedoeld te betogen dal de tegenstrijdigheden niet zien op relevante bijzonderheden slaagt dit betoog evenmin. De aard van de bezoeken van de oom van eiser gedurende de verschillende jaren en de opbouw daarin vormen immers de reden waarom eiser zijn land van herkomst heeft verlaten en daarmee de kern van het feitelijk asielrelaas. 11. Verweerder acht voorts niet aannemelijk dat eiser, zoals hij heeft verklaard, bij het laatste bezoek van zijn oom in naar de slaapkamer is gegaan, daar uit het raam is geklommen en over een hek aan de achterkant van het huis heeft kunnen vluchten. Verweerder heeft daartoe overwogen dat tijdens dit laatste bezoek een groot aantal leden van het gezelschap aanwezig was, dat leden op straat stonden en dat verondersteld kan worden dat zij, gelet op de eerdere twee weigeringen van eiser om zich bij het genootschap aan te sluiten, waren voorbereid op weerstand. Eiser is van mening dat verweerder dit niet in redelijkheid ongeloofwaardig heeft kunnen achten en heeft nader toegelicht dat hij via het hek op een andere 'compound' en vervolgens In een andere straat is terechtgekomen, De rechtbank is van oordeel dat, nu eiser heeft gesteld dat ze dit keer kwamen met het doet eiser mee te nemen, verweerder eisers wijze van ontsnapping in redelijkheid niet geloofwaardig heeft kunnen achten. Het standpunt van verweerder is op dit punt genoegzaam gemotiveerd, 12. Voor zover eiser heeft bedoeld te betogen dat verweerder had moeten motiveren waarom ten opzichte van voorgaande besluiten nieuwe argumenten worden gehanteerd en waarom

8 6. AUG :56 ROSS, SPAPENS&WOUDWIJK ADVOCATEN NR P. 10 Zaaknummer: AWB 09/11590 inzake Pagina 5 van 6 eerder gehanteerde argumenten zijn losgelaten, faalt deze grond. Het staat verweerder vrij om aan een nieuw besluit nieuwe argumenten ten grondslag te leggen. 13. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet kan worden geoordeeld dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat aan het asielrelaas van eiser geen positieve overtuigingskracht toekomt 14. Gelet op de geconstateerde tegenstrijdigheden in het asielrelaas heeft het door eiser overgelegde krantenartikel niet tot een andere conclusie hoeven leiden. Daarbij is van belang dat uit het artikel volgt dat de daarin vervatte informatie afkomstig is van een vriend van eiser en dat geen objectieve bronnen worden genoemd. In dit licht betekent het enkele feit dat, zoals deze rechtbank, zittingsptaats 's-hertogenbosch heeft geoordeeld, het artikel ziet op de kern van het asielrelaas, niet dat verweerder inhoudelijk nader onderzoek naar het artikel had moeten doen. Verweerder heeft het asielrelaas van eiser dan ook in redelijkheid ongeloofwaardig kunnen achten. 15. Voor zover eiser heeft bedoeld een beroep te doen op het vertrouwensbeginsel in verband met het verloop van de procedure volgt de rechtbank dit standpunt niet. Aan de duur van de procedure of aan de omstandigheid dat besluiten zijn ingetrokken of vernietigd kan eiser geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat de aanvraag zal worden toegewezen. 16. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren. De rechtbank is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten.

9 AUG :56 ROSS. SPAPENS&WOUDWIJK ADVOCATEN NR Zaaknummer: AWB 09/11590 inzake Pagina 6 van 6 Beslissing De rechtbank, verklaart het beroep ongegrond Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.G. Odink, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr, E.E. van Wiggen - van der Hoek, griffier, en in het openbaar uitgesproten op 9 juli De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. Afschrift verzonden op: \ 2 JULI 2010 Conc..: HS Coll.: SSS D:C VK Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adrestraad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken,,<^--^ Postbu/l 6115^500 BC 's-graveohage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt vier) weken?naa$tae vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van-de-^*^ Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing. Sffg * * & * * * * * * g^'*^

10 6. AUG :51 ROSS, SPAPENS&WOUDWIJK ADVOCATEN U306 P. 1 fy ROSS Spapen? VvoudwjK advocaten W.G. Plein S4 5G Amsterdam T +31(0) F +31(0) Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak T.a.v.: hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus BC Den Haag Fax: Amsterdam, 5 augustus 2010 Betreft / hoger beroepschrift Ons kenmerk : /RO/ro Uw kenmerk : Edelachtbare heer, vrouwe, Appellant: Geboortedatum: Nationaliteit: Sierraleoonse RAAD VAN STATE INGEKOMEN ZAAKNR. AAN: BEHANDELD: DO: - 6 AUG 2010 Geeft eerbiedig te kennen, Appellant kiest te dezer zake woonplaats te Amsterdam, WG plein 354,1054 SG, ten kantore van Ross, Spapens &Woudwijk advocaten. Mr, K. Ross verklaart hierbij, met recht van vervanging, bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn tot het Indienen van het onderhavige hoger beroepschrift. Appellant stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van de rechtbank 's-g raven h age, zittinghoudende te Amsterdam, sector bestuursrecht, Vreemdelingenkamer, Reg.nr 09/ 11590, d.d. 9 juli 2010, verzonden op 12 juli Een kopie van het afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan als productie 1. Grief I Appellant kan zich niet verenigen met overweging 9 van de rechtbank dat n Niet in geschil is dat appellant zodoende in beide gehören wisselend heeft verklaard over zijn handelwijze, de boodschap van zijn oom en het aantal mensen dat zijn oom vergezelde. Het standpunt van appellant dat hetgeen hij in het nader gehoor van 17 november 2005 heeft verklaard als correctie en aanvulling op het nader gehoor van 28 september 20OS Is bedoeld, volgt de rechtbank niet. Hiertoe wordt overwogen dat appellant tijdens het nader gehoor van 17 november 2005 heeft verklaard dat zijn (toenmalige) advocaateen aantal vragen heeft gesteld naar aanleiding van zijn vorige gehoor, dat hij het rapport van het nader gehoor heeft besproken met een rechtshulpverlener en dat hij geen wijziging op dit rapport wilde aanbrengen. Ook Is in de correcties en aanvullingen die namens appellant bij brief van 12 december 2005 op het nader KvK nr Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voorzover onze beroepsaanspraketijkheidsvercekering geen dekking 2ou bieden.

11 AUG ROSS.SPAPENS4WOUDWIJK ADVOCATE» NR P. 2 gehoor van )7november2VOS zijn aangebracht geen uit/eggegeven overde tegenstrijdigheden tussen belde nader gehören. Gronden waarop appellant zich met het voorgaande niet kan verenigen: Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank heeft miskend dat appellant in de gronden van beroep heeft aangevoerd dat appellant heeft hierbij aangevoerd dat hij tüdens het gehoor van 28 september 2005 (een AC nader gehoor} heeft verteld dat zijn oom bij hem kwam eind 2003 samen met een paar mensen en hij dit later bij het nader gehoor d.d, 17 november 2005 heeft gecorrigeerd in het feit dat de oom de eerste keer alteen kwam en de overige keren met andere personen. Appellant conludeen dat er geen sprake is van een tegenstrijdigheid. In dit kader heeft appellant aangevoerd dat het van belang Is dat het nader gehoor d.d. 28 september 2005 een AC nader gehoor was. Dit gehoor is destijds ook niet nabesproken met een advocaat. Appellant is immers direa na het nader gehoor op 26 september 2005 OC gezonden door verweerder. Dat appellant nadien bij een nader gehoor op 1 7 november 2005 een correctie aanbrengt op een eerdere verklaring zoals afgelegd tijdens het nader gehoor d.d. 25 september 2005 in een AC-procedure kan dan ook niet worden gezien ais een tegenstrijdigheid. De verklaringen uit het nader gehoor d.d. 28 september 2005 tijdens dit AC nader gehoor worden door verweerder ten onrechte als uitgangspunt genomen. Dit is niet juist. Ook de andere argumenten van verweerder komen voort uit het feit dat verweerder de verklaringen van appellant uit het nader gehoor d.d. 25 september 2005 in een AC-procedure vergelijkt met de verklaringen van appellant uit het nader gehoor d.d. Î7 november Dit Is niet juist, aldus appellant Appellant heeft hierbij gemotiveerd aangevoerd dat de verklaringen uit het nader gehoor d.d. 28 september 2005 niet nabespraken met een advocaat. Appellant is direa na het nader gehoor OC gezonden. Pas tijdens het nader gehoor d.d. 17 november 2005 heeft appellant zijn verklaringen kunnen concretiseren. Met betrekking tot het argument van verweerder dat de bezoeken van de oom niet geloofwaardig worden bevonden heeft appellant opgemerkt dat verweerder In de bestreden beschikking hierop onvoldoende heeft gereageerd. Verweerder stelt slechts dat hetgeen appellant heeft aangevoerd geen aanleiding vormt om af te wijken van het oordeel zoals dat verwoord Is in het voornemen. Met betrekking tot de onstnapping heeft appellant In de zienswijze aangevoerd dat verweerder ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de ontsnapping niet geloofwaardig moet wordt geacht. Appellant heeft aangevoerd dat hij uit het raam sprong naar buiten. Buiten bevond zich een hek. Appellant sprong over het hek en kwam zo terecht op een ander compound. Aan de achterkant van dit andere compound. Appellant begaf zich naar de voorkant van dit compound en kwam zodoende In een hele andere straat terecht. Met betrekking tot deze verklaring merkt verweerder In de bestreden beschikking op dat dit niet weg neemt dat het niet aannemelijk is dat appellant op dat moment zodanig gemakkelijk ongemerkt het huis heeft kunnen verlaten en heeft kunnen ontsnappen. Verweerder gaat hierbij niet voldoende In om de uitleg van appellant want dit is een duidelijke verklaring waarom de ontsnapping wel geloofwaardig moet worden geacht. De rechtbank heeft hetgeen appellant heeft aangevoerd niet voldoende meegenomen bij haar beoordeling. Nu de rechtbank ten onrechte dit niet heeft erkend en niet Is ingegaan op de informatie van appellant en Is er sprake van een uitspraak welke in strijd is met artikel 8:69, lid 1 Awb waarin is bepaald

12 AUG ROSS, SPAPENS&WOUDWÏJK ADVOCATEN NR P. 3 dat de rechtbank uitspraak doet op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens vooronderzoek en onderzoek ter zitting. Grief 2 Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank In rechtsoverweging 10 ten onrechte heeft overwogen fax" Voor zover appellant (subsidiair) heeft bedoeld te betogen dat de tegenstrijdigheden niet zien op de relevante bijzonderheden slaagt dit betoog evenmin. De aard van de bezoeken van de oom van appellant gedurende de verschillende jaren en de opbouw daarin vormen immers de reden waarom appellant zijn land van herkomst heeft verlaten en daarmee de kern van het feitelijk asielrelaas". Gronden waarop appellant zich met het voorgaande niet kan verenigen: De rechtbank heeft bij haar beoordeling miskend dat appellant zoals hiervoor reeds Is aangevoerd niet tegenstrijdig heeft verklaard. Nu de rechtbank ten onrechte dit niet heeft erkend en niet is ingegaan op de informatie van appellant en is er sprake van een uitspraak welke In strijd is met artikel 8:69, lid 1 Awb waarin Is bepaald dat de rechtbank uitspraak doet op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken en het verhandelde tudens vooronderzoek en onderzoek ter zitting. Grief 3 Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank in rechtsoverweging 1 1 ten onrechte heeft overwogen dat " Verweerder acht voorts niet aannemelijk dat appellant, zoals h(j heeft verklaard, by het laatste bezoek van zijn oom in 2005, naar de slaapkamer is gegaan, daar uit het raam is geklommen en over een hek aan de achterkant van het huis heeft kunnen vluchten. Verweerder heeft daartoe overwogen dat tijdens dit laatste bezoek een groot aantal leden va het gezelschap aanwezig was, dat leden op straat stonden en dat verondersteld kan worden dat zij, gelet op de eerdere twee weigeringen van appellant om zich bij het genootschap aan te s/uiten, waren voorbereid op weerstand. Appellant is van mening dat verweerder dit niet In redelijkheid ongeloofwaardig heeft kunnen achten en heeft nader toegelicht dat hij via het hek op een andere 'compound' en vervolgens in een andere straat is terechtgekomen. De rechtbank is van oordeel dat, nu appellant heeft geste/d dat ze dit keer kwamen met het doei appellant mee te nemen, verweerder appellants wijze van ontsnapping in redelijkheid niet geloofwaardig heeft kunnen achten. Het standpunt van verweerder is op dit punt genoegzaam gemotiveerd". Gronden waarop appellant zich met het voorgaande niet kan verenigen: Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank hetgeen appellant heeft aangevoerd in de zienswijze en gronden beroep niet voldoende heeft meegenomen bij haar beoordeling. Immers, appellant heeft aangevoerd dat hij uit het raam sprong naar buiten. Buiten bevond zich een hek. Appellant sprong over het hek en kwam zo terecht op een ander compound. Aan de achterkant van dit andere compound. Appellant begaf zich naar de voorkant van dit compound en kwam zodoende in een hele andere straat terecht. Nu de rechtbank dit heeft nagelaten heeft de rechtbank een uitspraak gedaan welke in strijd is met artikel 8:69, lid 1 Awb waarin is bepaald dat de rechtbank uitspraak doet op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens vooronderzoek en onderzoek ter zitting.

13 AUG 'A ROSS. SPAPENSÄWOÜDWIJK ADVOCATEN NR P. 4 Grief 4 Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank In rechtsoverweging 13 ten onrechte heeft overwogen dat "Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet kan worden geoordeeld dat verweerder zich nier In redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat aan het asielrelaas van eiser geen positieve overtuigingskracht toekomt". Gronden waarop appellant zich met het voorgaande niet kan verenigen: Appellant stelt zich, onder verwijzing naar het voorgaande, op het standpunt dat verweerder ten onrechte heeft geoordeeld dat het relaas geen postleve overtuigingskracht toekomt. Nu de rechtbank dit heeft nagelaten heeft de rechtbank een uitspraak gedaan welke In strijd is met artikel 8:69, lid 1 Awb waarin Is bepaald dat de rechtbank uitspraak doet op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens vooronderzoek en onderzoek ter zitting. Grief S Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank in rechtsoverweging 14 ten onrechte heeft overwogen dat "Gelet op de geconstateerde tegenstrijdigheden in het asielrelaas heeft het door eiser overgelegde krantenartikel niet tot een andere conclusie hoeven leiden. Daarbij is van belang dat uit het krantenartikel volgt dat de daarin vervatte Informatie afkomstig Is van een vriend van eiser en dat geen objectieve bronnen worden genoemd, in dit licht betekent het enkele feit dat, zoals deze rechtbank, zittingsplaats 's-hertogenbosch heeft geoordeeld, het artikel ziet op de kern van het asielrelaas, niet dat verweerder inhoudelijk nader onderzoek naar het artikel had moeten doen. Verweerder heeft het asielrelaas dan ook in redelijkheid ongeloofwaardig kunnen achten". Gronden waarop appellant zich met het voorgaande niet kan verenigen: Appellant stelt zich, onder verwijzing naar het voorgaande, op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte niet heeft erkend dat verweerder nader onderzoek naar het originele krantenartikel had moeten doen. Nu de rechtbank dit heeft nagelaten heeft de rechtbank een uitspraak gedaan welke in strijd is met artikel 8:69, lid 1 Awb waarin is bepaald dat de rechtbank uitspraak doet op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens vooronderzoek en onderzoek ter zitting. Petitum Op grond van vorenstaande verzoekt appellant u het hoger beroep gegrond te verklaren, de bestreden uitspraak te vernietigen en de Minister te veroordelen in de proceskosten. rijver zond Ik heden aan verweerder.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201 111 162/1/V3. Datum uitspraak: 28 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201113051/1/V3. Datum uitspraak: 30 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108625/1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 2O11O9095/1/V1. Datum uitspraak: 20 januari 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104117/1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109588/1/V1. Datum uitspraak: 18 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103219/1/V3. Datum uitspraak: 29 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200803598/1. Datum uitspraak: 20 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108397/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200800036/1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201204533/1/V1. Datum uitspraak: 19 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103602/1/V3. Datum uitspraak: 11 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 200802113/1. Datum uitspraak: 3 juli 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 20 mei 2008

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 20 mei 2008 m ' \ Raad vanstate 200802271/1. Datum uitspraak: 20 mei 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103712/1/V1. Datum uitspraak: 18 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201106469/1 A/3. Datum uitspraak: 24 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201012059/1/V1. Datum uitspraak: 25 januari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2010 Datum publicatie 21-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200908530/1/V3 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201201012/1/V3. Datum uitspraak: 21 februari 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201 201474/1 A/4. Datum uitspraak: 23 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2014 Datum publicatie 18-08-2014 Zaaknummer AWB 14/1709 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200902649/1 A/2. Datum uitspraak: 29 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201106114/1/VI. Datum uitspraak: 15 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202934/1 /V3. Datum uitspraak: 25 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201107900/1 A/3. Datum uitspraak: 18 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: ? Raad vanstate 201111356/1/V4. Datum uitspraak: 19 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste (id, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste (id, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201102465/1/V3. Datum uitspraak: 21 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste (id, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009

Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009 Raad van State 2009061 36/1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200805532/1. Datum uitspraak: 19 november 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108344/1 A/3. Datum uitspraak: 31 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201 203434/1/V3 Datum uitspraak: 17 april 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 17 maart 2008

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 17 maart 2008 Raad vanstate 200800545/1. Datum uitspraak: 17 maart 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201112531/1/V1. Datum uitspraak: 11 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201106888/1 /VI. Datum uitspraak: 21 november 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201200724/1 /V2. Datum uitspraak: 10 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705513/1. Datum uitspraak: 31 augustus 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: p Raad vanstate 201203205/1 /V4. Datum uitspraak: 9 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200707532/1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201Ï10716/1/V2. Datum uitspraak: 30 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 18-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 16/27939 NL16.3618 Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011101 29/1/V.1. Datum uitspraak: 27 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201107880/1/V3. Datum uitspraak: 29 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK / Raad vanstate 201211522/1 A/1. Datum uitspraak: 9 September 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK * Raad vanstatc 201104826/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201205761/1/V1. Datum uitspraak: 31 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200801888/1. Datum uitspraak: 21 april 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201106154/1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108388/1/V3. Datum uitspraak: 31 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 204093/1/V3 Datum uitspraak: 1 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Räad vanstate 201102481/1/V3. Datum uitspraak: 16 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201210211/1/V3. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200704821/1. Datum uitspraak: 23 november 2007 RECTIFICATIE: blz. 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201001010/1/V1. Datum uitspraak: 28 mei 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201628/1/V3. Datum uitspraak: 4 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: Raad vanstatc 201002367/2/V6. Datum uitspraak: 1 september 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: wonend te handelend onder de naam

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201202648/1 A/1. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103102/1/V1. Datum uitspraak: 2 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200907138/1/V3 Datum uitspraak: 13 januari 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201206551/1/V3. Datum uitspraak: 5 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AY3839

ECLI:NL:RVS:2006:AY3839 ECLI:NL:RVS:2006:AY3839 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-07-2006 Datum publicatie 13-07-2006 Zaaknummer 200602107/1 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200705659/1. Datum uitspraak: 24 oktober 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201203416/1/V3. Datum uitspraak: 16 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: I Raad vanstate 201100472/1 A/1. Datum uitspraak: 28 maart 2011. AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103164/1/V1. Datum uitspraak: 13 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200704008/1. Datum uitspraak: 9 augustus 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: ) Raad vanstate 201201679/1/V3. Datum uitspraak: 16 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108965/1 /VI. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200909474/1 A/1. Datum uitspraak: 8 maart 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201004895/1/V1. Datum uitspraak: 26 juli 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111776/1/V1. Datum uitspraak: 13 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112173/1/V1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103320/1/V3. Datum uitspraak: 7 april 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5127

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5127 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5127 Instantie Datum uitspraak 06-07-2007 Datum publicatie 11-10-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 07/5899 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie