Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur. DE BEROEPSINSTANTIE- Afdeling openbaarheid van bestuur

Transcriptie

1 Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus Brussel tel. secretariaat: 02/ fax secretariaat: 02/ Dossiernummer: OVB/2008/76 DE BEROEPSINSTANTIE- Afdeling openbaarheid van bestuur Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op het oorspronkelijke verzoek van xxxx bij aangetekend schrijven d.d. 30 april 2008, gericht aan de nv LRM, Kempische Steenweg 555 te 3500 HASSELT, waarbij werd verzocht om inzage te verlenen in, uitleg te verschaffen over en een afschrift te verlenen van de bestuursdocumenten aangaande het dossier oprichten van een zonnepanelenpark op het slibbekken van Heusden-Zolder. Gelet op de beslissing van de nv LRM, bij schrijven van de algemeen directeur d.d. 20 mei 2008, waarin de openbaarmaking wordt geweigerd; Gelet op het beroepschrift van xxxx, bij faxbericht d.d. 21 mei 2008 tegen de weigering tot openbaarmaking van de nv LRM; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 21 mei 2008; Gelet op de beslissing van de beroepsinstantie, per brief van 5 juni 2008 ter kennis gebracht aan xxxx, om de termijn tot 45 dagen te verlengen overeenkomstig artikel 24, 1, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004; Wat de ontvankelijkheid betreft: Overwegende dat de nv LRM in haar weigeringsbeslissing d.d. 20 mei 2008 stelt dat LRM als privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap niet onderworpen is aan de openbaarheidswetgeving ingesteld krachtens het decreet van 26 maart 2004; dat in de memorie van toelichting bij artikel 3 van dit decreet, dat het toepassingsgebied definieert, uitdrukkelijk wordt gesteld dat deze EVA s, zoals gedefinieerd in het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid, uit deze definitie worden uitgesloten; dat dit standpunt nogmaals wordt herhaald in een mailbericht gericht aan de beroepsinstantie d.d. 30 mei 2008; Overwegende dat de beroepsinstantie met deze argumentatie echter niet akkoord kan gaan om redenen zoals hieronder wordt uiteengezet; 1

2 Overwegende immers dat een beroep maar op ontvankelijke wijze bij de beroepsinstantie aanhangig kan worden gemaakt, voor zover het is gericht tegen een beslissing van een instantie bedoeld in artikel 4, 1 van het decreet van 26 maart 2004 over een aanvraag tot openbaarmaking van bestuursdocumenten in de zin van artikel 3, 4 van dat decreet, door het verlenen van inzage, het verschaffen van uitleg of het overhandigen van een afschrift; dat het begrip instantie zoals blijkt uit artikel 3, 3 van dit decreet, de begrippen bestuursinstantie en milieu-instantie overkoepelt; Overwegende dat artikel 3, 1, lid 1 van het decreet van 26 maart 2004 een bestuursinstantie definieert als: a) een rechtspersoon die is opgericht bij of krachtens de Grondwet, een wet, decreet of ordonnantie; b) een natuurlijke persoon, een groepering van natuurlijke personen, een rechtspersoon of groepering van rechtspersonen die in hun werking bepaald en gecontroleerd worden door een bestuursinstantie zoals bedoeld in a); c) een natuurlijke persoon, een groepering van natuurlijke personen, een rechtspersoon of groepering van rechtspersonen, voor zover ze door een bestuursinstantie zoals bedoeld in a) belast zijn met de uitoefening van een taak van algemeen belang of voor zover zij een taak van algemeen belang behartigen en beslissingen nemen die derden binden; Overwegende dat in de Memorie van Toelichting bij het decreet van 26 maart 2004 bij artikel 3, 1 (Parl. St. Vl. Parl , 1732/1, 11) inderdaad wordt vermeld dat Wel worden de privaatrechtelijk vormgegeven verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest uitgesloten uit deze definitie en dat in het laatste lid van artikel 3, 1 en 2, van het ontwerp van decreet aanvankelijk werd bepaald dat de privaatrechtelijke EVA s niet onder de definitie van bestuursinstantie vallen; dat echter, zoals blijkt uit het verslag namens de Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken bij dit decreet (Parl. St. Vl. Parl , 1732/7, 8 en 10), deze bepaling bij amendement (Parl. St. Vl. Parl , 1732/4, 2-3) werd weggelaten; dat dit ook blijkt uit de tekst aangenomen door de Commissie (Parl. St. Vl. Parl , 1732/7, 23) en de tekst aangenomen door de plenaire vergadering (Parl. St. Vl. Parl , 1732/9, 2); dat bovendien in de huidige stand van het recht het decreet nog altijd primeert op het ontwerp van het decreet; Overwegende dat de nv LRM, als privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap (artikel 3, 3 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de investeringsmaatschappijen van de Vlaamse overheid) aldus wel degelijk onder het toepassingsgebied valt van het decreet van 26 maart 2004; Overwegende dat de beslissing van de nv LRM dateert van 20 mei 2008; dat in deze beslissing echter het in artikel 22 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalde recht van beroep en de te eerbiedigen modaliteiten niet werden vermeld, zodat de termijn om beroep in te stellen geen aanvang heeft genomen, conform artikel 35 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Overwegende dat het ingediende beroepschrift dan ook tijdig werd ingesteld; 2

3 Overwegende dat het dossier waarvan de verzoeker o.m. een afschrift in handen wil krijgen een oriënterend bodemonderzoek d.d. 28 april 2008 bevat; dat o.m. een uittreksel uit een kadastrale legger en uit het kadastraal percelenplan deel uitmaakt van dit bodemonderzoek; Overwegende dat een specifieke wettelijke regeling de toegang tot het kadaster regelt; dat artikel 504, lid 2 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen bepaalt dat enkel de administratie van het kadaster ertoe gemachtigd is uittreksels of afschriften van de kadastrale bescheiden te vervaardigen en uit te reiken; dat de modaliteiten van het indienen van aanvragen en de vergoedingen worden geregeld in het koninklijk besluit van 20 september 2002 tot vaststelling van de vergeldingen en de nadere regels voor de afgifte van kastastrale uittreksels en inlichtingen; dat artikel 504, lid 3 van het wetboek van de Inkomstenbelastingen de nadruk van kadastrale uittreksels of afschriften zonder de uitdrukkelijke toestemming van het kadaster verbiedt; Overwegende dat instanties zich moeten houden aan deze specifieke wettelijke openbaarheidregeling; dat op grond van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur geen afschriften mogen worden overhandigd in strijd met deze regeling; dat artikel 504 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen uitsluitend de administratie van het kadaster bevoegd verklaart om afschriften van kadastrale bescheiden te overhandigen; dat de nadruk van dergelijke afschriften zonder de uitdrukkelijke toestemming van deze administratie verboden is; Overwegende dat de beroepsinstantie aldus de bevoegdheid mist zich uit te spreken over het beroepschrift van 21 mei 2008 in de mate dat een afschrift van een uittreksel uit een kadastrale legger en uit het kadastraal percelenplan wordt geëist; dat het beroep in die mate onontvankelijk moet worden verklaard; Overwegende dat het beroep ontvankelijk is voor zover het op de andere gevraagde bestuursdocumenten betrekking heeft; Wat de gegrondheid betreft: Overwegende dat het voorwerp van het beroep als volgt kan worden verduidelijkt; Overwegende dat de NV Mijnen te Heusden-Zolder een slibbekken van ongeveer 17 ha groot bezit; dat, vermits de bestemmingsmogelijkheden van dit bekken beperkt zijn, de NV Mijnen en LRM de mogelijkheden van het plaatsen van zonnepanelen hierop wensen te onderzoeken; dat ze daartoe een procedure in verschillende fasen hebben uitgewerkt; dat fase 1 bestaat uit de kandidatuurstelling waarbij de ondernemingen alsdan zullen beoordeeld worden op gelijkaardige referentieprojecten in alternatieve energie die werden gerealiseerd en op de financiële draagkracht van de onderneming waaruit zou moeten blijken dat de onderneming een project in zonnepanelen kan realiseren met een omvang van 17 ha groot; dat fase 2 erin bestaat dat de geselecteerde kandidaten uit fase 1 een projectvoorstel kunnen indienen, waarbij de projectvoorstellen zullen onderzocht en beoordeeld worden op stabiliteit en milieutechnische haalbaarheid, evenals vergunbaarheid; dat in fase 3 aan de geselecteerde kandidaten zal gevraagd worden om een businessplan, dat minimaal bestaat uit een investeringsraming, geprojecteerde balans en resultatenrekeningen over de looptijd van het project alsmede het financieringsplan, in te dienen; dat fase 3 uiteindelijk in overleg met de geselecteerde kandidaten werd gecombineerd met fase 2; dat ten slotte de laatste fase bestaat in het toewijzen van het project op basis van de volgende voorafgaandelijk bepaalde criteria: 3

4 globale beoordeling van het ingediende businessplan, uitstraling van het project voor LRM groep en de provincie Limburg, valorisatie van het slibbekken, geboden milieugaranties ingeval van overdracht of gebruik van het slibbekken en tewerkstelling (directe en indirecte arbeidsplaatsen); Overwegende dat xxxx samen met xxxx haar kandidatuur had gesteld, naast eveneens xxxx; dat de volgende kandidaten werden geselecteerd en uitgenodigd voor deelname aan fase 2 (indienen van de projectvoorstellen): xxxx; dat op basis van een informatiesessie op 9 augustus 2007 bleek dat voor het indienen van het projectvoorstel een duidelijk beeld van de stabiliteit en de draagkracht van de ondergrond een noodzakelijk gegeven vormde; dat hiertoe de voorbereidende werken voor de sonderingen (plaatsing wachtbuizen), alsook de sonderingen zelf met bijkomend het uitvoeren van handboringen werden gegund; dat op 15 november 2007 tijdens een tweede informatiesessie de resultaten werden voorgesteld; dat tevens met de 5 overgebleven kandidaten een stappenplan m.b.t. het vervolg van het project werd afgesproken waarbij 31 december 2007 als uiterste datum voor het indienen van de projectvoorstellen werd bepaald; Overwegende dat, na een evaluatie van de projecten en bij beslissing van de Raad van Bestuur d.d. 20 maart 2008, onderhandelingen werden gevoerd met twee partijen, zijnde xxxx en xxxx, met het oog op het oprichten van een Projectvennootschap en het sluiten van een overeenkomst tussen de Projectvennootschap en de geselecteerde Projectpartner voor de installatie van het zonnepanelenpark; dat de projectvoorstellen en businessplans werden beoordeeld op basis van de reeds voornoemde selectiecriteria die reeds opgenomen waren in de kandidatuurstellingsaanvraag; dat, wat criteria 1 en 2 betreft (globale beoordeling van het ingediende businessplan en valorisatie van het slibbekken), beide projectvoorstellen gescreend werden door xxxx, die in het kader van de selectie van de meeste geschikte projectpartner voor LRM m.b.t. de herbestemming van het slibbekken van Heusden-Zolder tot een zonnepanelenpark, als onafhankelijk bureau van experten in alternatieve energie, werd aangesteld als begeleider in dit proces; dat voor criterium 4 (geboden milieugaranties) een externe milieudeskundige en een stabiliteitsingenieur werden aangezocht om de voorstellen te analyseren en te quoteren; dat bij schrijven d.d. 5 mei 2008 aan xxxx werd meegedeeld dat na evaluatie het projectvoorstel niet werd aangenomen; Overwegende dat in overeenstemming met artikel 7, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten; dat op grond van deze bepaling elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten, dat de openbaarmaking slechts kan geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingsgronden, zoals gestipuleerd in de artikelen 11 tot en met 15 van voormeld decreet; Overwegende dat een bestuursdocument in artikel 3, 4 van dit decreet gedefinieerd wordt als de drager, in welke vorm ook, van informatie waarover een instantie beschikt; dat het recht op openbaarheid aldus maar kan worden uitgeoefend voor zover het gaat om informatie die gematerialiseerd werd op een drager; Overwegende dat de beroepsinstantie, teneinde een toetsing van de documenten aan de uitzonderingsgronden mogelijk te maken, bij mailbericht d.d. 23 mei 2008 aan de algemeen directeur van LRM, verzocht om een kopie te willen bezorgen van alle door xxxx gevraagde documenten i.v.m. het concrete dossier oprichten van een zonnepanelenpark op het 4

5 slibbekken van Heusden-Zolder ; dat dit verzoek werd herhaald bij mailbericht d.d. 2 juni 2008; dat, niettegenstaande de bevoegdheid van de beroepsinstantie, op grond van artikel 25 van het decreet van 26 maart 2004, om de noodzakelijke documenten op te vragen bij de betrokken bestuursinstantie - waaraan trouwens geen enkele voorwaarde is gekoppeld - alsook niettegenstaande de wettelijke verplichte medewerking van de bestuursinstantie, door LRM bij mailbericht een door de beroepsinstantie te ondertekenen vertrouwelijkheidsovereenkomst werd voorgelegd; dat de voorzitter van de beroepsinstantie bij mailbericht d.d. 11 juni 2008 uitdrukkelijk heeft aangegeven dat allerminst kon akkoord gegaan worden met deze voorgelegde overeenkomst; dat bepalingen over wat nu precies vertrouwelijk is of niet, allerminst in een overeenkomst kunnen, daar het onderzoek door de beroepsinstantie dit juist moet uitmaken; dat bovendien absoluut onmogelijk beperkingen kunnen worden opgelegd aan de decretaal vastgelegde bevoegdheden van de beroepsinstantie; Overwegende dat, op 16 juni ll., de nv LRM aan de beroepsinstantie een kopie van het betrokken dossier heeft bezorgd; dat dit dossier bestaat uit een aantal deeldossiers, waarvan eveneens een overzicht werd gegeven door nv LRM, bestaande uit zoals door de beroepsinstantie genummerd -, 1) dossier: studie- en begeleidingsopdrachten, 2) dossier: nota xxxx voor OVAM m.b.t. stedenbouwkundige vergunning, 3) dossier: interne nota s, 4) dossier: kandidatuurstellingen herbestemming slibbekken Heusden-Zolder, 5) dossier: projectvoorstel xxxx, 6) dossier: xxxx, 7) dossier: projectvoorstel xxxx, 8) dossier: projectvoorstel xxxx, 9) dossier: projectvoorstel xxxx (medio maart - ), 10) dossier: projectvoorstel xxxx, 11) dossier: projectvoorstel xxxx (medio maart gunning), 12) dossier: realisatiedossier I, 13) dossier: realisatiedossier II, 14) dossier: realisatiedossier III, 15) dossier: realisatiedossier IV; Overwegende dat, na verzoek door de beroepsinstantie, nog bijkomende documenten aan de beroepsinstantie werden bezorgd bij schrijven d.d. 30 juni ll.; dat al deze documenten moeten worden beschouwd als bestuursdocumenten in de zin van artikel 3, 4 van het openbaarheidsdecreet; Overwegende vooreerst dat, wanneer de toegang wordt gevraagd tot een dossier dat uit een veelheid van documenten bestaat, de draagwijdte van een aanvraag tot openbaarmaking moet worden beoordeeld in het licht van de bewoordingen waarin ze is gesteld en op het ogenblik waarop ze bij een instantie wordt ingediend; dat een aanvraag zich aldus niet automatisch uitstrekt tot bestuursdocumenten die na dit tijdstip worden opgesteld, ook al houden ze verband met het voorwerp van de aanvraag of worden ze opgenomen in het dossier waarop de aanvraag betrekking heeft; dat voor de openbaarmaking van die bestuursdocumenten een nieuwe aanvraag moet worden ingediend; dat de aanvraag tot openbaarmaking van 30 april 2008 moet worden beoordeeld op het tijdstip waarop ze werd ingediend; dat om die reden geen kopie wordt verstrekt van bestuursdocumenten die van latere datum zijn; dat om die reden het beroep ongegrond is voor de volgende stukken: - dossier 1: bodemattest d.d ; - dossier 2: nota xxxx voor OVAM m.b.t. stedenbouwkundige vergunning d.d. 13 mei 2008; - dossier 3: nota d.d aan algemeen directeur: structurering project en aankoop gronden toegangsweg en bijlagen; - dossier 5, 6 en 7: brief d.d. 5 mei 2008 niet weerhouding ; - dossier 11: brief d.d. 5 mei 2008 m.b.t. gunning; - dossier 12: rapport d.d en bijlagen; nota d.d (aankoop gronden toegangsweg ) en bijlagen; rapport d.d ; 5

6 - dossier 13: Realisatiedossier II; - dossier 15: stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning; Overwegende dat de beroepsinstantie na onderzoek tevens vaststelt dat het dossier nr. 8 projectvoorstel xxxx en dossier nr. 9 projectvoorstel xxxx (medio maart - ), alsook de kandidatuurstelling van xxxx (stuk van dossier nr. 4 kandidatuurstellingen herbestemming slibbekken Heusden-Zolder ) betrekking hebben op de verzoeker zelf; dat er geen enkele reden voorhanden is waarom deze documenten niet openbaar zouden mogen worden gemaakt; dat voor deze stukken het beroep gegrond is; Overwegende dat de beroepsinstantie ook vaststelt dat de bijlagen bij de indiening van het projectvoorstel, waaronder 1) het bestemmingsplan BPA Mijnterrein Zolder (goedgekeurd op 21/02/2001), 2) opmetingsplan met ingemeten hoogtematen van de zettingen (05/12/2006) en 3) de nota van de milieudeskundige i.v.m. de gebruiksbeperkingen en noodzakelijke beheersmaatregelen van het slibbekken met bijlagen d.d. 23 april 2007 (zie deel van dossier nr. 4), ook reeds bezorgd zijn aan de verzoeker, vermits de verzoeker zelf als kandidaat werd aanvaard en een oproep tot indiening van een projectvoorstel heeft ontvangen; dat het schrijven van LRM d.d. 4 december 2007 met bijkomende info, alsook het bijzonder bestek (grond- en montagewerken op bodem met afdekfolie (zie bijlage 2) bij nota d.d. 20/03/08 herbestemming slibbekken xxxx dossier nr. 11) eveneens werd bezorgd aan verzoeker; dat na onderzoek door de beroepsinstantie eveneens is komen vast te staan dat de verzoeker reeds beschikt over 1) de powerpoint presentatie informatiesessie d.d. 9 augustus 2007, 2) plan nivellement toplaag d.d , 3) rapport betreffende een grondonderzoek d.d en 4) opmetingsplan hoogteverschillen slibbekken; dat voor deze stukken het beroep bijgevolg zonder voorwerp is; Overwegende dat NV LRM in een mailbericht aan de beroepsinstantie d.d. 30 mei 2008 liet weten dat de bescherming van het zakengeheim en de bescherming van de eerlijke mededinging rechtvaardigen dat documenten zoals offertes of evaluatieverslagen (die deze offertes analyseren) niet bekend gemaakt worden indien voormelde documenten bedrijfsvertrouwelijke gegevens bevatten of een inhoudelijk voorstel uitwerken waarvan de bekendmaking een voordeel aan de concurrentie zou kunnen geven; dat zij vervolgt dat in het voorliggende geval zelfs gesteld kan worden dat xxxx, aan wie de opdracht toegekend wordt, een niet te herstellen ernstig concurrentieel nadeel zal ondervinden; dat de resultaten van de door xxxx geleverde studiekosten en inspanningen ten aanzien van onderzoek en ontwikkeling xxxx immers in de mogelijkheid zouden stellen een gelijkaardig project aan de markt aan te bieden; dat de nv LRM zich hierbij expliciet baseert op artikel 14, 3 van het decreet van 26 maart 2004; Overwegende dat voormeld artikel 14, 3 van het decreet bepaalt dat een aanvraag om openbaarmaking moet afgewezen worden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het vertrouwelijke karakter van commerciële en industriële informatie, wanneer deze informatie beschermd wordt om een gelegitimeerd economisch belang te vrijwaren, tenzij degene van wie de informatie afkomstig is met de openbaarheid instemt; Overwegende dat nv LRM de aftoetsing aan bovenvermelde uitzonderingsgrond in concreto echter niet heeft gemaakt; dat het thans aan de beroepsinstantie toekomt om na te gaan of deze of andere uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen om alsnog de documenten aan de openbaarmaking te onttrekken; dat tevens moet onderzocht worden of 6

7 geen gedeeltelijke openbaarmaking mogelijk is met toepassing van artikel 9 van het decreet van 26 maart 2004; Overwegende dat het openbaarheidsdecreet, voor wat betreft de uitzonderingen op het recht op openbaarheid, een onderscheid maakt naargelang het gaat om een aanvraag tot openbaarmaking die betrekking heeft op milieu-informatie dan wel op andere informatie; dat sommige documenten in het dossier deels milieu-informatie, deels niet-milieu-informatie bevatten; dat zowel artikel 15, 7 (dat milieu-informatie betreft) als artikel 14, 3 (dat andere informatie betreft) van het decreet bepalen dat een aanvraag om openbaarmaking dient afgewezen te worden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het vertrouwelijke karakter van commerciële en industriële informatie, wanneer deze informatie beschermd wordt om een gelegitimeerd economisch belang te vrijwaren; dat beide relatieve uitzonderingsgronden aldus identiek geformuleerd zijn; dat het voor de toepassing van deze uitzonderingsgrond in deze zaak niet relevant is om te weten of het al dan niet gaat om milieu-informatie; 1) Eerste onderdeel: dossier nr. 1: studie- en begeleidingsopdrachten Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat het dossier nr. 1 een technische en financiële evaluatie van de projectvoorstellen, opgemaakt door xxx, op 30/01/08 en 04/03/08 met o.m. een kwalitatieve (o.a. de kwaliteit van het ontwerp, de operationele aanpak en garanties) en financiële vergelijking van de diverse projectvoorstellen met verschillende bijlagen, bevat; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat de informatie die aan bod komt in deze evaluaties, kan worden beschouwd als zeer commerciële en bedrijfseigen gegevens van de geëvalueerde ondernemingen; dat door de openbaarmaking van deze informatie toe te staan, het vertrouwelijk karakter van deze gegevens zou geschonden worden, alsook de concurrentiële positie van de betrokken firma s; dat met de bescherming van het vertrouwelijk karakter van deze commerciële gegevens duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard, namelijk voorkomen dat er significante schade zou toegebracht worden aan de betrokken firma s door het openbaar maken van deze gegevens en daardoor de mogelijkheid creëren dat aan de concurrenten een competitief voordeel zou worden gegeven doordat inzicht zou worden gegeven in o.a. het ontwerp, de aangeboden garanties, de aanpak, de visie over het project; dat het belang van de openbaarheid dan ook niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het vertrouwelijke karakter van de commerciële informatie van de betrokken firma s; dat bijgevolg artikel 14, 3 van het decreet van 26 maart 2004 van toepassing is en deze documenten aldus aan de openbaarmaking worden onttrokken; Overwegende dat de beroepsinstantie ook moet nagaan of een gedeeltelijke openbaarmaking niet tot de mogelijkheden behoort; dat de beroepsinstantie immers van oordeel is dat de verzoeker wel recht heeft op openbaarmaking van zijn eigen evaluatie; dat de beroepsinstantie aldus van oordeel is dat het redelijk is om p. 4, dat deel van p. 5 m.b.t. het voorstel xxxx en punt op p. 10 van het document d.d. 30/01/08 openbaar te maken voor verzoeker; dat dit eveneens geldt voor p. 4, 5 en 10, alsook voor de kwalitatieve evaluatietabel van voorstel xxxx en de financiële evaluatietabel van xxxx in het rapport d.d. 04/03/2008; Overwegende dat de beroepsinstantie ook vaststelt dat er geen enkele uitzonderingsgrond voorhanden is om de verklaring d.d. 23/04/08 vanwege xxx met bijlage aan de openbaarmaking te onttrekken; 7

8 Overwegende dat dossier nr. 1 ook een door xxxx opgemaakte offerte bevat; dat de beroepinstantie vaststelt dat de ingediende offerte een voorstel van aanpak inhoudt, dat daarbij een bepaald model wordt uitgewerkt en methodiek; dat voorts heel wat concrete prijsinformatie wordt meegedeeld in de offerte en ook een aantal referentieprojecten worden besproken met de daarbij horende processen, methodiek; dat al deze informatie die aan bod komt in de offerte ontegensprekelijk moet beschouwd worden als zeer commerciële gegevens van die desbetreffende onderneming; dat door de openbaarmaking toe te staan van dergelijke informatie, het vertrouwelijk karakter van deze commerciële gegevens duidelijk zou geschonden worden, alsook de concurrentiële positie van deze firma; dat met de bescherming van het vertrouwelijk karakter van deze commerciële gegevens duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard, namelijk voorkomen dat er significante schade zou toegebracht worden aan de betrokken firma door het openbaar maken van deze strikt vertrouwelijke en bedrijfseigen informatie en daardoor de mogelijkheid creëren dat aan een concurrent een competitief voordeel zou worden gegeven voor mogelijke toekomstige overheidsopdrachten; dat in casu het belang van de openbaarheid dan ook niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het hiervoor geciteerde vertrouwelijk karakter van de commerciële informatie van het studiebureau xxxx; dat de beroepsinstantie aldus van oordeel is dat deze gegevens beschermingswaardig zijn in de zin van artikel 14, 3 van het Openbaarheidsdecreet; Overwegende dat de beroepsinstantie eveneens van oordeel is dat het verslag Beoordeling van de milieukundige aspecten volgende uit de technische voorstellen van respectievelijk xxxx en xxx, voor het plaatsen van zonnepanelen op het slibbekken van Mijnen N.V. te Zolder d.d. 15 april 2008 aan de openbaarmaking moet onttrokken worden; dat immers uit deze beoordeling van de projectvoorstellen op basis van de haalbaarheid op het gebied van stabiliteit en milieutechnische haalbaarheid bepaalde commerciële gegevens van xxxx en xxxx kan gehaald worden; dat, op grond van de hierboven reeds uiteengezette redenering, het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het vertrouwelijke karakter van de commerciële informatie van de betrokken firma s; Overwegende dat voor dit verslag een meer doorgedreven scheiding zou kunnen worden doorgevoerd die toelaat meer informatie openbaar te maken; dat artikel 9 van het decreet van 26 maart 2004 echter maar tot de gedeeltelijke openbaarmaking verplicht als het mogelijk is; dat de regel van gedeeltelijke openbaarmaking dus in redelijkheid moet worden opgevat en toegepast; dat het niet de bedoeling is dat alinea per alinea of zin per zin wordt beoordeeld wat gedeeltelijk openbaar kan worden gemaakt, temeer daar die handelswijze enkel maar zou leiden tot onsamenhangende, weinig begrijpelijke of onleesbare teksten; Overwegende dat de beroepsinstantie tevens vaststelt dat dit dossier ook offertes voor sonderingen (grondonderzoek) van xxxx d.d. 8 oktober 2007, van xxxx d.d. 8 en 9 oktober 2007, van xxxx d.d. 8 oktober 2007, van xxxx d.d. 5 oktober 2007 en van xxxx d.d. 8 oktober 2007, alsook de gevoerde briefwisseling daarover, bevat; dat in deze offertes vermeldingen van eenheidsprijzen, alsook gedetailleerde omschrijvingen van de aangeboden diensten met eventuele bijzonderheden voorkomen; dat moet worden vastgesteld dat deze gegevens ontegensprekelijk moeten beschouwd worden als zeer commerciële gegevens van de desbetreffende firma s; dat eenheidsprijzen moeten beschouwd worden als zeer commerciële gegevens van een firma; dat door deze gegevens vrij te geven, het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens duidelijk zou geschonden worden alsook de concurrentiële positie van deze firma s; dat met de bescherming van het vertrouwelijk karakter van deze commerciële gegevens duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard, 8

9 namelijk voorkomen dat er significante schade zou toegebracht worden aan de betrokken firma s door het openbaar maken van deze strikt vertrouwelijke en bedrijfseigen informatie en daardoor de mogelijkheid creëren dat aan de concurrenten een competitief voordeel zou worden gegeven voor toekomstige gunningen; dat in casu het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen het belang dat gepaard gaat met het hiervoor geciteerde vertrouwelijke karakter van de commerciële informatie van de firma s; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat in de briefwisseling betreffende de opdracht tot het uitvoeren van boringen op het slibbekken ook voornamelijk eenheidsprijzen worden vermeld; dat de beroepsinstantie ook hier van oordeel is dat deze gegevens beschermingswaardig zijn in de zin van artikel 14, 3 van het Openbaarheidsdecreet; Overwegende dat de beroepsinstantie dezelfde mening is toegedaan voor wat betreft de diverse interne bestelbons (en bijlagen met offertes) met vermelding van eenheidsprijzen; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat ook in de offerte voor de plaatsing van wachtbuizen van xxxx d.d. 23/08/07 en van xxxx d.d. 10/09/07, alsook in de gunningsbrief d.d. 20 september 2007 en in bijlage de eenheidsprijzen worden vermeld; dat hetzelfde geldt voor wat de offerte van xxxx betreft; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat ook hier dezelfde redenering kan worden gevolgd als hierboven is uiteengezet; Overwegende dat de nv LRM in een begeleidende nota bij het versturen van bijkomende documenten d.d. 30 juni ll., meedeelt dat de nota OVAM m.b.t. stedenbouwkundige vergunning door hen nog niet werd ontvangen; dat de beroepsinstantie aldus van oordeel is het hier aldus niet gaat om een bestaand document en er derhalve niets openbaar kan worden gemaakt; dat het beroep wat dit onderdeel betreft dan ook als ongegrond moet worden beschouwd; Overwegende dat de beroepsinstantie na onderzoek van oordeel is dat geen enkele uitzonderingsgrond kan ingeroepen worden om volgende documenten openbaar te maken: - oriënterend bodemonderzoek d.d. 28 april 2008 met uitzondering van het uittreksel uit de kadastrale legger en uit het kadastraal percelenplan, dat immers, zoals hiervoor reeds werd besproken, het beroep op dit punt onontvankelijk is; - opdrachtomschrijving begeleiding/advies m.b.t. vergunbaarheid project slibbekken en bijlagen; - juridische nota xxxx m.b.t. aanvraag stedenbouwkundige vergunning d.d. 13 maart 2008; - verklaring onafhankelijkheid xxxx en xxxx d.d.11 april 2008; - brieven met prijsaanvraag grondonderzoek d.d. 1 oktober 2007 aan de diverse firma s met de bijlagen; - offertevragen (per mail d.d. 16/08/07) voor plaatsen wachtbuizen en het antwoord per mail d.d. 24/08/07 van Dredging; - de gunningsbrieven aan xxxx d.d. 10/01/08 maar zonder de bijlage, aan xxxx d.d. 15/10/07 zonder de bijlage, aan xxxx d.d. 12/10/07 eveneens zonder bijlage detaillering prijs en aan xxxx d.d. 20/08/07; - Brief t.a.v. xxxx d.d. 05/09/07; - Mail d.d. 21/09/07 met als bijlage tekening mogelijke inplanting sonderingen; 9

10 2) Tweede onderdeel: dossier nr. 2: Nota xxxx voor OVAM m.b.t. Stedenbouwkundige vergunning d.d. 13 mei 2008 Overwegende dat, zoals hierboven reeds werd uiteengezet, het beroep op dit punt ongegrond is; dat de aanvraag tot openbaarmaking van 30 april 2008 moet worden beoordeeld op het tijdstip waarop ze werd ingediend; dat om die reden geen kopie wordt verstrekt van bestuursdocumenten die van latere datum zijn; 3) Derde onderdeel: dossier nr. 3: interne nota s Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat er geen uitzonderingsgrond voorhanden is om de nota d.d. 20/08/07 i.v.m. gunning opmeting aan de openbaarmaking te onttrekken, vermits de forfaitaire globale prijs wordt meegedeeld en dit niet beschouwd wordt als een vertrouwelijk commercieel gegeven; dat ook m.b.t. de nota d.d. 12/09/07, d.d. 12/12/07 en d.d. 21/02/08 i.v.m. stand van zaken geen uitzonderingsgronden voorhanden zijn om deze nota s aan de openbaarmaking te onttrekken; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat in de nota d.d. 11 oktober 2007 gunning sonderingen in een tabel een vergelijking van de totaal prijzen van de diverse offertes wordt opgenomen en dat in de bijlage een detaillering van de prijzen wordt weergegeven; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat de totaalprijzen niet kunnen beschouwd worden als strikt vertrouwelijke commerciële gegevens van een firma; dat door de openbaarmaking van deze totaalprijzen hun commerciële positie niet in het gedrang wordt gebracht; dat de totaalprijzen bijgevolg openbaar moeten worden gemaakt; dat echter in de bijlage een detaillering van de prijzen wordt vermeld; dat eenheidsprijzen moeten beschouwd worden als zeer commerciële gegevens van een firma; dat door deze gegevens vrij te geven, het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens duidelijk zou geschonden worden alsook de concurrentiële positie van deze firma s; dat met de bescherming van het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard, namelijk voorkomen dat er significante schade zou toegebracht worden aan de betrokken firma s door het openbaar maken van deze strikt vertrouwelijke en bedrijfseigen informatie en daardoor de mogelijkheid creëren dat aan de concurrenten een competitief voordeel zou worden gegeven voor toekomstige (overheids)opdrachten; dat in casu het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen het belang dat gepaard gaat met het hiervoor geciteerde vertrouwelijke karakter van de commerciële informatie van de firma s; dat aldus de bijlage aan de nota d.d. 11 oktober 2007 niet openbaar kan worden gemaakt; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat ook in de nota d.d. 9 oktober 2007 gunning boringen eenheidsprijzen worden vermeld; dat op grond van dezelfde redenering i.v.m. de eenheidsprijzen, zoals hierboven uiteengezet in verband met de bijlage aan de nota d.d. 11 oktober 2007, de nota d.d. 9 oktober 2007 niet openbaar kan worden gemaakt; Overwegende dat ook in het verslag van nazicht met als titel voorbereidende werken sonderingen eenheidsprijzen van de twee firma s worden opgenomen; dat ook hier dezelfde redenering kan worden gevolgd; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat in de nota d.d. 01/08 stand van zaken als bijlage een eerste screening van de projectvoorstellen met acht mogelijke selectiecriteria werd opgenomen; dat in deze vergelijking gegevens van het projectvoorstel zijn opgenomen; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat deze gegevens over het projectvoorstel vertrouwelijke 10

11 commerciële informatie inhouden; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat de bekendmaking van deze gegevens een voordeel aan de concurrentie zou kunnen geven, dat de betrokken firma s een niet te herstellen ernstig concurrentieel nadeel zouden kunnen ondervinden; dat de openbaarmaking de concurrentie immers in de mogelijkheid zou kunnen stellen een gelijkaardig project aan de markt aan te bieden; dat met de bescherming van het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens aldus duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard; dat het belang van de openbaarheid dan ook niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het vertrouwelijke karakter van deze commerciële informatie van de betrokken firma s; Overwegende dat de beroepsinstantie anderzijds van oordeel is dat er geen uitzonderingsgronden voorhanden zijn om de nota d.d. 01/08 stand van zaken zelf, d.w.z. zonder bijlage, niet openbaar te maken; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat voor de nota s d.d. 03/03/08, d.d. 20/03/08 en d.d. 17/04/08 de uitzonderingsgrond van artikel 14, 3 Openbaarheidsdecreet van toepassing is; dat immers vertrouwelijke bedrijfseigen gegevens worden opgenomen, alsook de door de verschillende firma s uitgewerkte projectvoorstellen inhoudelijk worden besproken; dat door de openbaarmaking van deze gegevens het vertrouwelijke karakter van deze gegevens duidelijk zou geschonden worden alsook de concurrentiële positie van de diverse firma s; dat met de bescherming van het vertrouwelijk karakter van deze gegevens duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard, namelijk voorkomen dat er significante schade zou toegebracht worden aan de betrokken firma s door het openbaar maken van deze gegevens en daardoor de mogelijkheid creëren dat aan de concurrenten een competitief voordeel zou worden gegeven voor mogelijke toekomstige overheidsopdrachten; dat het openbaar maken van deze documenten concurrenten van de betrokken ondernemingen, waaronder de verzoeker, m.b.t. latere opdrachten een concurrentieel voordeel zou verstrekken ten gevolge van verworven voorkennis, hetgeen een nadeel zou berokkenen aan de rechtmatige belangen van de betrokken onderneming; dat het belang van de openbaarheid dan ook niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het hiervoor geciteerde vertrouwelijke karakter van deze informatie; Overwegende dat een meer doorgedreven scheiding zou kunnen worden doorgevoerd die toelaat tot gedeeltelijke openbaarmaking over te gaan; dat artikel 9 van het decreet van 26 maart 2004 echter maar tot de gedeeltelijke openbaarmaking verplicht als het mogelijk is; dat de regel van gedeeltelijke openbaarmaking dus in redelijkheid moet worden opgevat en toegepast; dat het niet de bedoeling is dat alinea per alinea of zin per zin wordt beoordeeld wat gedeeltelijk openbaar kan worden gemaakt; dat in casu de gegevens verspreid voorkomen in deze nota s en in die mate verweven zijn in de volledige tekst, dat ook een gedeeltelijke openbaarmaking niet mogelijk is; Overwegende dat artikel 14, 3 van het decreet van 26 maart 2004 dan ook dient toegepast te worden en dat bijgevolg de nota s d.d. 03/03/08, d.d. 20/03/08 en d.d. 17/04/08 aan de openbaarmaking worden onttrokken; 4) Vierde onderdeel: dossier nr. 4: kandidatuurstellingen herbestemming slibbekken Heusden-Zolder Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat voor de diverse oproepingsbrieven tot kandidatuurstelling, alsook voor de diverse brieven met niet-weerhouding aan de diverse 11

12 firma s er geen redenen voorhanden zijn om deze documenten aan de openbaarmaking te onttrekken; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de kandidatuurstelling van xxxx bestaat uit een schrijven d.d. 28 juni 2007 met de voorstelling partners, referenties en financiële draagkracht; dat dit schrijven als bijlagen de financiële uitgangspunten, plannen van architect, persmap en technische specificatie omvat; Overwegende dat, wat de plannen van de architect betreft, moet worden opgemerkt dat het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur geen regels bevat op het vlak van bescherming van intellectuele rechten; dat de intellectuele eigendom volgens artikel 6, 1,VI, lid 5, 7 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen immers een federale aangelegenheid is; dat het decreet van 26 maart 2004 de federale regelgeving betreffende intellectuele rechten onverlet laat en instanties er dus niet van ontslaat die regelgeving te eerbiedigen bij het nemen van beslissingen over aanvragen tot openbaarmaking; dat artikel 1, 1 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten het recht om een werk van letterkunde of kunst te reproduceren op welke wijze en in welke vorm ook, uitsluitend voorbehoudt aan de auteur; dat een werk de bescherming geniet van het auteursrecht als het van oorspronkelijkheid getuigt, wat inhoudt dat het werk de persoonlijke stempel draagt van de maker; dat de bescherming van rechtswege ontstaat; dat deze plannen het vereiste individuele karakter vertonen om door het auteursrecht te worden beschermd; dat de architect het recht heeft zich te verzetten tegen de reproductie van zijn plannen; dat het overhandigen van een kopie van de opgevraagde plannen zonder toestemming van de architect een schending inhoudt van het auteursrecht; dat voor wat betreft de plannen bijgevolg enkel de inzage kan worden toegestaan en het verlenen van een afschrift moet geweigerd worden; dat het beroep op dit punt in die mate ongegrond is; Overwegende dat de beroepsinstantie ook vaststelt dat een persmap als bijlage in deze kandidatuurstelling steekt; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat gezien de aard van deze map, er geen uitzonderingsgronden voorhanden zijn om de openbaarmaking van deze map te weigeren; Overwegende dat de beroepsinstantie van oordeel is dat de overige documenten beschermingswaardig zijn in de zin van artikel 14, 3 van het decreet van 26 maart 2004; dat door dat gedeelte van de kandidatuurstelling openbaar te maken, het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens duidelijk zou geschonden worden; dat met de bescherming van het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard, namelijk voorkomen dat er significante schade zou toegebracht worden aan de betrokken firma door het openbaar maken van deze gegevens en daardoor de mogelijkheid creëren dat aan de concurrenten een competitief voordeel zou worden gegeven voor mogelijke toekomstige overheidsopdrachten; dat het openbaar maken van deze documenten concurrenten van de betrokken ondernemingen, waaronder de verzoeker, m.b.t. latere opdrachten een concurrentieel voordeel zou verstrekken ten gevolge van verworven voorkennis, hetgeen een nadeel zou berokkenen aan de rechtmatige commerciële belangen van de betrokken onderneming; dat het belang van de openbaarheid dan ook niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het hiervoor geciteerde vertrouwelijke karakter van deze commerciële informatie van de firma xxxx; Overwegende dat een meer doorgedreven scheiding zou kunnen worden doorgevoerd die toelaat tot gedeeltelijke openbaarmaking over te gaan; dat artikel 9 van het decreet van 26 12

13 maart 2004 echter maar tot de gedeeltelijke openbaarmaking verplicht als het mogelijk is; dat de regel van gedeeltelijke openbaarmaking dus in redelijkheid moet worden opgevat en toegepast; dat het niet de bedoeling is dat alinea per alinea of zin per zin wordt beoordeeld wat gedeeltelijk openbaar kan worden gemaakt; dat in casu de commerciële gegevens verweven zitten, zodat een gedeeltelijke openbaarmaking niet tot de mogelijkheden behoort; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de kandidatuurstelling van xxxx d.d. 2 juli 2007 bestaat uit een vermelding van referenties met als bijlage de jaarrekening 2006; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat er m.b.t. de aangehaalde referenties geen uitzonderingsgrond kan worden ingeroepen vermits deze informatie ook terug te vinden is op het internet; dat voor wat de jaarrekening 2006 betreft, de beroepsinstantie vaststelt dat deze jaarrekening ook on line kan geraadpleegd worden op de website van de Nationale Bank ( dat er dus evenmin redenen voorhanden zijn om dit document aan de openbaarmaking te onttrekken; Overwegende dat de beroepsinstantie ook geen uitzonderingsgrond ziet op grond waarvan de brief d.d. 7 augustus 2007 waarmee xxxx te kennen geeft zich niet langer kandidaat te stellen voor het project, aan de openbaarmaking zou kunnen onttrokken worden; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de kandidatuurstelling van xxxx bestaat uit een schrijven d.d. 2 juli 2007 met als bijlage een verslag van de Raad van Bestuur aan de gewone algemene vergadering van 31 mei 2007 conform artikel 95 van het Vennootschapswetboek d.d. 4 mei 2007; dat de beroepsinstantie na onderzoek vaststelt dat deze bijlage ook terug te vinden is op de website van xxxx waartoe xxxx behoort; dat er dus geen reden is om deze informatie aan de openbaarheid te onttrekken; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de kandidatuurstelling van xxxx bestaat uit een schrijven d.d. 02 juli 2007 met vermelding van de technische competentie en de financiële draagkracht met als bijlage een bundel van de website dat er geen redenen voorhanden zijn om de bijlage te onttrekken aan de openbaarheid vermits dit document terug te vinden is op het internet; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat de andere info beschermingswaardig is in de zin van artikel 14, 3 van het Openbaarheidsdecreet, op grond van dezelfde redenering die werd gevolgd bij het gedeelte van de kandidatuurstelling van xxxx; dat ook hier een meer doorgedreven scheiding zou kunnen worden doorgevoerd die toelaat tot gedeeltelijke openbaarmaking over te gaan, maar dat de beroepsinstantie hierbij de redenering volgt zoals hierboven werd uiteengezet; Overwegende dat het dossier m.b.t. de kandidatuurstelling van xxxx ook nog mailverkeer met technische informatie d.d. 24 en 27 augustus 2007 bevat; dat de beroepsinstantie ook hier van oordeel is dat deze gegevens beschermingswaardig zijn in de zin van artikel 14, 3 van het Openbaarheidsdecreet; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de kandidatuurstelling van xxxx louter bestaat uit een schrijven d.d. 02 juli 2007 waarbij deze firma zich kandidaat stelt; dat geen enkele uitzonderingsgrond zich ertegen verzet dat dit schrijven openbaar wordt gemaakt; Overwegende dat in het dossier m.b.t. kandidatuurstelling van xxxx eveneens een schrijven d.d. 22 augustus 2007 van xxxx, met de vraag om bijkomende gegevens ten einde het technische voorstel te kunnen opmaken, terug te vinden is; dat de beroepsinstantie geen enkele uitzonderingsgrond ziet op grond waarvan dit schrijven aan de openbaarmaking moet worden onttrokken; 13

14 Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat het dossier ook een schrijven d.d. 30 augustus 2007 met bijkomende technische en commerciële informatie bevat; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat deze informatie eveneens beschermingswaardig is in de zin van artikel 14, 3 van het Openbaarheidsdecreet; dat door dat gedeelte van de kandidatuurstelling openbaar te maken, het vertrouwelijke karakter van deze gegevens duidelijk zou geschonden worden; dat met de bescherming van het vertrouwelijke karakter van deze gegevens duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard, namelijk voorkomen dat er significante schade zou toegebracht worden aan de betrokken firma door het openbaar maken van deze gegevens en daardoor de mogelijkheid creëren dat aan de concurrenten een competitief voordeel zou worden gegeven voor mogelijke toekomstige overheidsopdrachten; dat het openbaar maken van deze documenten concurrenten van de betrokken ondernemingen, waaronder de verzoeker, m.b.t. latere opdrachten een concurrentieel voordeel zou verstrekken ten gevolge van verworven voorkennis, hetgeen een nadeel zou berokkenen aan de rechtmatige commerciële belangen van de betrokken onderneming; dat het belang van de openbaarheid dan ook niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het hiervoor geciteerde vertrouwelijke karakter van deze commerciële informatie van xxxx; dat bijgevolg dit schrijven d.d. 30 augustus 2007 niet openbaar mag worden gemaakt; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de kandidatuurstelling van xxxx bestaat uit een schrijven d.d. 29 juni 2007 met o.a. vermelding van referenties en als bijlage de twee laatste goedgekeurde jaarrekeningen van de twee verbonden ondernemingen van xxxx; dat de beroepsinstantie vaststelt dat geen enkele uitzonderingsgrond zich verzet tegen de openbaarmaking van deze brief vermits de vermelde referenties ook terug te vinden zijn op het internet; dat wat de jaarrekeningen betreft de beroepsinstantie redelijkerwijze mag uitgaan van het feit dat deze documenten ook neergelegd worden bij de bevoegde instanties en hoe dan ook openbaar zijn; dat bijgevolg deze jaarrekeningen niet aan de openbaarmaking kunnen onttrokken worden; Overwegende dat de beroepsinstantie bijkomend vaststelt dat in dit dossier zich een schrijven van 24/08/07 van xxxx met informatie over montagesystemen, fundamenten, diverse lastberekeningen, alsook een opgave van noodzakelijke bijkomende informatie voor het verder uitwerken van het projectvoorstel, bevindt; dat de beroepsinstantie redelijkerwijze van oordeel kan zijn dat dit schrijven ondermeer commerciële informatie bevat; dat de beroepsinstantie aldus van oordeel is dat deze informatie beschermingswaardig is in de zin van artikel 14,3 van het Openbaarheidsdecreet omwille van dezelfde redenering zoals hierboven reeds meermaals werd uiteengezet; dat een meer doorgedreven scheiding zou kunnen worden doorgevoerd die toelaat tot gedeeltelijke openbaarmaking over te gaan; dat artikel 9 van het decreet van 26 maart 2004 echter maar tot de gedeeltelijke openbaarmaking verplicht als het mogelijk is; dat de regel van gedeeltelijke openbaarmaking dus in redelijkheid moet worden opgevat en toegepast; dat het niet de bedoeling is dat alinea per alinea of zin per zin wordt beoordeeld wat gedeeltelijk openbaar kan worden gemaakt; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de kandidatuurstelling van xxxx d.d. 3 juli 2007 als bijlage een samenvattende voorstelling van xxxx d.d. mei 2007 bevat; dat de beroepsinstantie geen uitzonderingsgronden ziet die zich zouden verzetten tegen de openbaarmaking van deze documenten; 14

15 Overwegende dat dit dossier m.b.t. kandidatuurstelling van xxxx ook mailverkeer d.d. 24 augustus 2007 met bijkomende technische informatie bevat; dat de beroepsinstantie hierbij van oordeel is dat deze gegevens beschermingswaardig zijn in de zin van artikel 14, 3 van het Openbaarheidsdecreet en dit op grond van de hierboven reeds meermaals uiteengezette redenering; 5) Vijfde onderdeel: dossier nr. 5: Projectvoorstel xxxx Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat het projectvoorstel van xxxx bestaat uit volgende hoofdstukken: situering, technisch en commercieel aspect van het projectvoorstel, businessplan, uitvoeringsplan en milieugaranties, werkgelegenheid en uitstraling, en conclusies; dat de beroepsinstantie van oordeel is dat in voormeld document een voorstel wordt uitgewerkt waarvan de bekendmaking een voordeel aan de concurrentie zou kunnen geven, dat de betrokken firma een niet te herstellen ernstig concurrentieel nadeel zal ondervinden; dat de openbaarmaking de concurrentie in de mogelijkheid zou stellen een gelijkaardig project aan de markt aan te bieden; dat met de bescherming van het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens aldus duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard; dat het belang van de openbaarheid dan ook niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het vertrouwelijke karakter van deze commerciële informatie van de betrokken firma xxxx; Overwegende dat dit dossier ook een mailbericht van xxxx d.d. 19 februari 2008 aan LRM met bijkomende informatie (technische aanpassing van het projectvoorstel en tekeningen) bevat; dat de beroepsinstantie ook hier van oordeel is dat deze gegevens beschermingswaardig zijn in de zin van artikel 14, 3 van het Openbaarheidsdecreet; 6) Zesde onderdeel: dossier nr. 6: Projectvoorstel xxxx Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat het projectvoorstel van xxxx d.d. 31 december 2007 o.m. een technisch concept en een businessplan omvat; dat dit aangevuld werd bij schrijven d.d. 19 februari 2008 met o.a. een overzicht van de totale investeringskost, een voorbereidend businessplan; dat dit dossier ook nog een bundel bevat met als titel Solarpark LRM Slibbekken Heusden-Zolder die een aantal concepten bevat; Overwegende dat de beroepsinstantie van oordeel is dat deze gegevens beschermingswaardig zijn in de zin van artikel 14, 3 van het decreet van 26 maart 2004; dat door afschrift te verlenen in dat gedeelte van het projectvoorstel, het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens duidelijk zou geschonden worden; dat met de bescherming van het vertrouwelijke karakter van deze commerciële gegevens duidelijk een gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard, namelijk voorkomen dat er significante schade zou toegebracht worden aan de betrokken firma door het openbaar maken van deze gegevens en daardoor de mogelijkheid creëren dat aan de concurrenten een competitief voordeel zou worden gegeven voor mogelijke toekomstige overheidsopdrachten; dat het openbaar maken van deze gegevens concurrenten van de betrokken onderneming, waaronder de verzoeker, m.b.t. latere opdrachten een concurrentieel voordeel zou verstrekken ten gevolge van verworven voorkennis, hetgeen een nadeel zou berokkenen aan de rechtmatige commerciële belangen van de betrokken firma; dat het belang van de openbaarheid dan ook niet opweegt tegen de bescherming van het belang dat gepaard gaat met het hiervoor geciteerde vertrouwelijke karakter van deze commerciële informatie van de firma xxxx; 15