Lokaal Handhavingsuitvoeringsprogramma Gemeente Haaksbergen

Transcriptie

1 Lokaal Handhavingsuitvoeringsprogramma Gemeente Haaksbergen

2 Samenvatting Algemeen Voor u ligt het handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP). Het HUP bevat de voorziene toezicht- en handhavingstaken die worden uitgevoerd. Deze taken liggen binnen de werkvelden Milieu, Ruimtelijke Ordening, Bouw, APV, Drank- en horeca en overige bijzondere wetten/regels van het taakveld toezicht en handhaving van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Het lokale handhavingsuitvoeringsprogramma wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en geldt voor een periode van 1 jaar. Daarnaast bestaat er een bovenlokale taakuitvoering die is overgedragen aan de Regionale Uitvoeringsdienst Twente (RUD). De RUD is het resultaat van de kwaliteitseisen die de minister aan de gemeenten heeft opgelegd voor het uitvoeren van hun taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Door de krachten te bundelen in de RUD is de kwaliteit beter gewaarborgd. De gemeenten dragen hun milieutaken over aan de RUD. Daartoe is een landelijk basistakenpakket vastgesteld die uitsluitend milieuspecialistische taken bevat. Tot het wettelijk verankeren van de kwaliteitseisen en het inrichten van de RUD s is het tot op heden niet gekomen. Overeenkomstig de afspraak tussen de minister, het IPO, VNG en de Unie van Waterschappen hebben de organisaties zelf de mogelijkheid om aan de kwaliteitseisen te voldoen als het maar met het inrichten van een RUD gepaard gaat. Het bestuur van de RUD stelt jaarlijks vanuit dit pakket het bovenlokale takenpakket vast en neemt ze op in een regionaal Twents uitvoeringsprogramma. Op het moment van opstellen van dit HUP bestond het bovenlokale takenpakket uit het landelijke basistakenpakket +. De gemeente Haaksbergen heeft, conform de bestuursovereenkomst RUD d.d. 1 oktober 2012, deze taken overgedragen aan de RUD. Het regionale uitvoeringsprogramma bevat de bundeling van alle bovenlokale taken die de Twentse gemeenten hebben overgedragen aan de RUD. De directeur van de RUD zorgt voor een juiste uitvoering. Geconcludeerd kan worden dat met betrekking tot de bovenlokale taken (met inkoop van 267,2 uren van de RUD) wordt voldaan aan het regionale ambitieniveau. De gemeente Haaksbergen wijkt in haar handhavingsbeleidsplan bouw- en woningtoezicht af van het aantal toezichtmomenten zoals deze in de itp- toezichtmatrixen zijn opgenomen. Voor de keuze van de toezichtmomenten is de controle op veiligheidsaspecten leidend. Bouwwerken met een hoog en gemiddeld prioriteit worden allemaal gecontroleerd. Bouwwerken met een lage prioriteit worden steekproefsgewijs (25%) gecontroleerd. Het toezicht op monumenten is beperkt van omvang waar mogelijk wordt dit gecombineerd met de omgevingsvergunning onderdeel bouw. Niet vergunninggebonden toezicht vindt gebiedsgericht en thematisch plaats. Voor bestaande bouw is ons uitgangspunt dat de eigenaar zelf verantwoordelijk is en de gemeente een indirecte verantwoordelijkheid heeft, toezicht vindt alleen plaats bij excessen. 2

3 Op het moment van opstelling van dit uitvoeringsprogramma zijn er geen lokale taken die vrijwillig worden overgedragen aan de RUD. Binnen het veiligheidscluster Borne, Hengelo, Hof van Twente en Haaksbergen is afgesproken dat onderlinge uitwisseling/inzet plaats vindt binnen de taken van de BOA's Domein 1 (o.a. bij evenementen ook Twente brede inzet, Drank- en Horecawet, parkeren en hondenbeleid). Per 1 januari 2013 zijn de Twentse korpsen geregionaliseerd in Brandweer Twente. Brandweer Twente voert evenals voorgaande jaren controles uit op basis van de door de Brandweer Twente vastgestelde prioriteiten. De niet directe Wabo taken (Drank- en Horecawet, APV,BAG, WOZ en inbraakpreventie) zijn de inspanningen die op lokaal niveau uitgevoerd worden om de totale gemeentelijke toezichtstaak en dienstverlening op een aanvaardbare wijze uit te voeren. Voor deze taken is voldoende capaciteit aanwezig. In het Besluit omgevingsrecht is bepaald dat toezicht en handhaving ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar is. Er worden nieuwe afspraken gemaakt over de 24-uurs bereikbaarheid. In de tussenliggende tijd is de 24-uurs bereikbaarheid voor milieuklachten (en ongewone voorvallen) toegevoegd aan de meldingenlijn van de afdeling Beheer en Openbare Ruimte. In het kader van de uitvoering van het rode toezichtregime voor het Wabo toezichtdomein zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de verbetering, verduidelijking en ontwikkeling van de beleidscyclus met daarbij behorende documenten. Het HUP is hier onderdeel van. De opmerkingen van de Provincie op het concept HUP zijn verwerkt in de voorliggende versie. Het vaststellen van het handhavingsjaarverslag 2014 (evaluatie) voor 1 april en het actualiseren en samenvoegen van de huidige handhavingsbeleidsplannen naar één integraal handhavingsbeleidsplan voor 1 augustus zijn de volgende stappen voor het op orde brengen van de beleidscyclus. Deze stappen zijn noodzakelijk om het rode toezichtregime voor het Wabo toezichtdomein om te zetten in een groen toezichtdomein. Beslispunten: - In maart wordt het jaarverslag over 2014 (evaluatie) vastgesteld en aan de raad en aan GS van Overijssel toegezonden; - In het eerste kwartaal van zal het DHW preventie- en handhavingsplan worden vastgesteld; - In juli wordt een actueel toezicht- en handhavingsbeleidsplan vastgesteld; - Inkopen 267,2 uren RUD t.b.v. bovenlokale taken. Dekking is opgenomen in de begroting ; - Er worden nieuwe afspraken gemaakt over de 24-uurs bereikbaarheid. In de tussenliggende tijd is de 24-uurs bereikbaarheid voor milieuklachten (en ongewone voorvallen) toegevoegd aan de meldingenlijn van de afdeling Beheer en Openbare Ruimte. 3

4 Inhoud Samenvatting... 2 Inhoud Inleiding Algemeen Verantwoordelijkheden Leeswijzer Kaders Wettelijk kader Plaats in P & C cyclus Ontwikkelingen Landelijke handhavingstrategie Regionale Uitvoeringsdienst Twente (RUD) Bouwen Ruimtelijke Ordening Milieu APV en Bijzondere wetten Digitalisering Monstertruckdrama Handhavingsbeleidsplan Verbeterplan Samenhang beleidstukken en prioritering Landelijke Handhavingsstrategie Handhavings- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel Beleidsstukken gemeente Prioritering Programma Samenstelling taakveld toezicht en handhaving Taken toezicht en handhaving Bovenlokale taken Lokale taken, vrijwillig overgedragen aan RUD Lokale taken, onderlinge uitwisseling

5 5.2.4 Lokale taken zelf uit te voeren Gevolgen tekort Zorgplicht, monitoring en borging Algemeen Zorgplicht en eisen Monitoring Personele en financiële middelen

6 1 Inleiding Voor u ligt het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP ) van de gemeente Haaksbergen. In het HUP worden de voor gestelde handhavingsopgaven op het gebied van de fysieke leefomgeving omschreven. Elk bevoegd gezag moet op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) opstellen. Het uitvoeringsprogramma laat zien welke taken in het bepaalde jaar worden uitgevoerd en hoe de capaciteit wordt ingezet. Het uitvoeringsprogramma is zodanig opgezet dat duidelijk is welke taken lokaal en welke taken in RUD verband (bovenlokaal) uitgevoerd worden. De taken (basistaken plus op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving) die in RUD verband moeten worden uitgevoerd zijn opgenomen in het regionale uitvoeringsprogramma van de RUD. Naast het regionale uitvoeringsprogramma dat door het bestuur van de RUD wordt vastgesteld wordt in het lokale uitvoeringsprogramma invulling gegeven aan lokale prioriteiten en doelstellingen die niet regionaal worden gedeeld. Het uitgangspunt van het HUP is om te voldoen aan de kwaliteitseisen zoals die gesteld zijn in de Wabo, uitgewerkt in de Bor en Mor (ministeriële regeling omgevingsrecht). 1.1 Algemeen Om de fysieke leefomgeving ordelijk te organiseren is alleen het stellen van regels niet voldoende. Er zal ook moeten worden toegezien op de naleving daarvan. Aanvullend daarop moet de naleving van de publieke rechtsregels zo nodig kunnen worden afgedwongen. Dit is het terrein van de bestuurlijke handhaving. Aan de noodzaak van toezicht en handhaving liggen de volgende motieven ten grondslag: Vermindering van veiligheidsrisico's Bewerkstelligen van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid Bewaken van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Naast de bestuursrechtelijke handhaving wordt ook strafrechtelijke handhaving ingezet om de naleving van regels te handhaven. 1.2 Verantwoordelijkheden Met de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is de rol van de gemeenteraad op het gebied van handhaving gewijzigd. Aan de raad wordt het door het college vastgestelde handhavingsbeleid ter kennisname gestuurd. De raad heeft formeel geen wettelijke bevoegdheden waar het gaat om de toepassing/uitvoering van handhaving. Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor de handhaving waarbij het van belang is dat op bestuurlijk niveau keuzes worden gemaakt. Door het college moeten prioriteiten worden gesteld, zowel op beleidsniveau als op zaaksniveau. Het college beslist zowel over de vaststelling van het handhavingsbeleid als over de uitvoering van handhaving. Verder mag van het bestuur worden verwacht dat zij voldoende randvoorwaarden schept zodat de ambtelijke organisatie, die is belast met de uitvoering van taakveld toezicht en handhaving, haar taak adequaat kan uitvoeren. 6

7 De burgemeester heeft een drieledige rol op het gebied van handhaving. Enerzijds heeft de burgemeester eigenstandige handhavingsbevoegdheden op het gebied van Algemeen bestuur, Openbare Orde en Veiligheid. Anderzijds is hij, als lid van het college, mede verantwoordelijk voor het handhavingsbeleid. Daarnaast is de burgemeester vanuit het driehoeksoverleg direct betrokken bij de aansturing van de politie. Voor wat betreft de integrale handhaving is de burgemeester tevens coördinerend portefeuillehouder. In het kader van Interbestuurlijk toezicht beoordeelt Gedeputeerde Staten van Overijssel of de gemeente haar handhavingstaken adequaat uitvoert. Op 21 maart 2014 hebben wij van Gedeputeerde Staten van Overijssel een brief over Totaalbeeld Interbestuurlijk toezicht 2014 ontvangen. Voor de uitvoering van het toezichtsdomein Wabo is aan de gemeente Haaksbergen de kleur rood toegekend omdat niet werd voldaan aan: - De gemeente heeft geen vastgesteld uitvoeringsprogramma 2013; - Er wordt nog niet voldaan aan de kwaliteitscriteria 2.1. Gewerkt wordt aan het opstellen en vaststellen van een verbeterplan om aan de kwaliteitscriteria te voldoen. - De gemeente heeft geen vastgesteld handhavingsuitvoeringsprogramma en vastgesteld jaarverslag over de jaren 2011 en De gemeente voldoet hiermee niet aan de wettelijke eisen. 1.3 Leeswijzer Dit uitvoeringsprogramma bestaat uit 6 hoofstukken. Hoofdstuk 1 beschrijft kort de aanleiding en geeft de context weer waarbinnen het uitvoeringsprogramma tot stand is gekomen. In hoofdstuk 2 is het kader aangeven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van toezicht en handhaving. In hoofdstuk 4 wordt de samenhang met andere beleidsstukken en de prioritering beschreven. Hoofdstuk 5 bevat het uitvoeringsprogramma. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de zorgplicht, monitoring en borging. 7

8 2 Kaders 2.1 Wettelijk kader Met het in werking treden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 zijn de kwaliteitseisen voor handhaving opgenomen in Hoofdstuk 7 van het Bor en hoofdstuk 10 van de Ministeriële regeling (Mor). Hierin wordt voorgeschreven dat het handhavingsbeleid jaarlijks moet worden uitgewerkt in een handhavingsuitvoerings- programma. Het HUP beschrijft welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan het komende jaar uitvoert en wat de daarvoor benodigde capaciteit en beschikbare financiële en personele middelen zijn. Indien nodig moeten de middelen worden aangevuld of moet een aanpassing van het uitvoeringsprogramma en de werkplannen plaatsvinden. Bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma moet onder andere rekening worden gehouden met het vastgestelde (lokale) beleid. Het HUP moet volgens artikel 7.3 artikel 2 Bor worden afgestemd met andere betrokken bestuursorganen en de organen belast met de strafrechtelijke handhaving. 2.2 Plaats in P & C cyclus Vanuit de kwaliteitscriteria worden criteria gesteld aan het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Er worden eisen beschreven die worden gesteld aan de beleidscyclus. Door de criteria te volgen wordt de cyclus, die begint met het opstellen van het beleid en via de uitvoering uiteindelijk tot het bijstellen van het beleid, gesloten. De criteria bieden kaders voor het kwaliteitssysteem van het bevoegd gezag. De criteria geven de elementen aan die minimaal aanwezig moeten zijn. Daarnaast moeten de criteria gebruikt worden voor de inrichting van de organisatie. Hiervoor wordt de dubbele regelkring, Big-8 gehanteerd. Strategisch beleidskader Rapportage & Evaluatie Strategische cyclus Operationeel beleidskader Planning en Control Voorbereiden Operationele cyclus Monitoren Uitvoeren Het HUP vormt het hart van de beleidscyclus voor toezicht en handhaving en is de schakel tussen de strategische en operationele cyclus. Het HUP wordt door de colleges lokaal vastgesteld en aan de gemeenteraad ter informatie gestuurd. 8

9 Het HUP maakt onderdeel uit van de gemeentelijke beleidscyclus. Binnen die cyclus heeft het de volgende functies: - De vertaling van het toezicht- en handhavingsbeleid in een concrete aanpak. Het HUP geeft inzicht in de prioriteiten en de uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van toezicht en handhaving; - Het transparant maken van de financiële, personele en organisatorische consequenties; - Waarborgen dat ambities en taken in balans zijn met de middelen; - Het richting geven aan de uitvoering van de handhavingstaken (operationele prioriteiten); - Het transparant maken van de samenhang en context van de uitvoering van de gemeentelijke handhavingstaken in relatie tot de landelijke en regionale afspraken. Onder andere het toezicht en de (integrale) handhaving moet leiden tot het bevorderen van het naleefgedrag. Door de resultaten van het toezicht en handhaving goed te registreren, wordt het mogelijk deze resultaten te monitoren en eventuele subdoelstellingen tussentijds bij te stellen. Het HUP speelt op deze manier een cruciale rol als het gaat om de concretisering van de beleidsmatige en financiële kaders die jaarlijks worden vastgesteld. 9

10 3 Ontwikkelingen 3.1 Landelijke handhavingstrategie Ondersteund door het Programma Uitvoering met Ambitie (PUMA) is in 2012 een initiatief gestart om met alle bij het omgevingsrecht betrokken overheden een landelijke strategie op te stellen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. De Landelijke Handhavingstrategie (LHS) is het eerste gezamenlijke product van: - het OM - het IPO - de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) - de Unie van Waterschappen (UvW) - het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) - de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) - de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (I-SZW) - de Nationale Politie en - de vereniging van omgevingsdiensten (OmgevingsdienstNL) De eindversie van de Landelijke Handhavingstrategie (1.7) is op 3 juni 2014 vastgesteld. Naast een landelijke handhavingsstrategie wordt ook een landelijke strategie opgesteld voor vergunningverlening en toezicht. Aanleiding voor een landelijke VTH-strategie is de uitgesproken wens van alle betrokkenen om de organisatie en uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving te verbeteren. Dit omwille van een gelijk speelveld' voor natuurlijke of rechtspersonen voor wie een bepaalde norm of voorschrift geldt (normadressaten). En ook omwille van een maatschappij die ervan uit mag gaan dat handhavers zodanig optreden dat haar rechtsgevoel wordt gerespecteerd en de leefomgeving veilig, schoon en gezond blijft. De Landelijke Handhavingstrategie geeft inhoud aan deze wens door: Het centraal stellen van sterke, slagkrachtige en onafhankelijke handhavingsinstanties met een beginselplicht tot handhaven. Die passend interveniëren bij iedere bevinding, dat wil zeggen afhankelijk van de situatie weloverwogen kiezen voor alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- èn strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk optreden. En die in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies op vergelijkbare wijze kiezen en toepassen. De gemeente Haaksbergen volgt vooralsnog de handhavingstrategie zoals vastgelegd in het "Handhavingsbeleid Bouw- en woningtoezicht 2010" en het "Integrale handhavingsplan 2007". Deze handhavingstrategie komt overeen met de Handhavings- en Gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel d.d. 17 december Bij de actualisatie van deze beleidsplannen in wordt beoordeeld of de Landelijke Handhavingstrategie wordt toegepast. 10

11 3.2 Regionale Uitvoeringsdienst Twente (RUD) De RUD is ingevoerd om een kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen. Om basistakenpakket+ (BTP+) taken onder de vlag van de RUD uit te mogen voeren moeten de medewerkers voldoen aan de kwaliteitscriteria 2.1 die hiervoor landelijk gesteld zijn. Deze zijn opgebouwd uit opleiding, ervaring en een minimaal aantal uren dat een specifieke taak wordt uitgevoerd. Medewerkers welke zijn aangesteld voor het uitvoeren van taken binnen het BTP+, waaronder de handhavers, moeten om in de RUD te mogen werken voldoen aan kwaliteitscriteria. Een aantal medewerkers voldoet nog niet aan deze kwaliteitscriteria bijvoorbeeld door het ontbreken van het Hbo-diploma maar hebben wel in de loop der jaren veel werkervaring opgedaan. Een Ervaringsprofiel (EVP) brengt deze ervaring in beeld en geeft aan of dit vergelijkbaar is met het voorgeschreven opleidingsniveau. In de RUD is afgesproken dat alle medewerkers met (toekomstige) taken binnen de RUD een EVP-traject doorlopen. Eind 2013 is in de gemeente Haaksbergen gestart met het EVP traject voor de medewerkers. Dit traject is in augustus 2014 afgerond. De EVP s van de medewerkers wijzen uit dat voldaan wordt aan de kwaliteitscriteria 2.1 m.b.t. opleidingsniveau en werkervaring. Het EVP geeft geen beoordeling over de minimaal te leveren uren voor een specifieke activiteit. Dit is afhankelijk van de werkvoorraad en de werkverdeling. RUD evaluatie In 2014 heeft de RUD een evaluatie laten uitvoeren door de Universiteit Twente naar het functioneren van de RUD. Op de meeste punten scoort de RUD voldoende. Er zijn echter ook aandachtspunten die in capaciteit vragen om te verbeteren. In komt binnen de RUD de nadruk te liggen op het verhogen van de kwaliteit van de output (o.a. vergunningen en handhavingsrapportages) en minder op de input (organisatie, processen, kwaliteitscriteria, etc.). De producten en dienstencatalogus (PDC) voor is uitgebreid met 11 nieuwe productbladen. Met deze productbladen heeft een verbreding van het takenpakket van de RUD plaatsgevonden. Daarnaast zijn er nog enkele nieuwe hoofdproducten (zonder deelproducten) toegevoegd en zijn er definities van veelgebruikte termen opgenomen. Tenslotte zijn twee structurele aanpassingen van de PDC doorgevoerd. De eerste structurele aanpassing heeft betrekking op het begrip frequentie/vlieguren waarbij de vlieguren worden gerelateerd aan activiteiten en niet meer aan producten. De tweede structurele aanpassing is dat bij elk hoofdproduct het deelproduct maatwerk is opgenomen. Jaarplan In wordt concreet samengewerkt met de RUD partners om te komen tot een Wabo-breed takenpakket. Dat wordt gedaan met drie pilot projecten: 1. constructieve veiligheid 2. juridische expertise en 3. monumentenzorg. Verder wordt in speciale aandacht besteed aan energie bij de middelgrote verbruikers, covergisting, asbest en grondstromen. Daarbij wordt intensief samengewerkt met regionale partners, de veiligheidsregio, de waterschappen de politie, het Openbaar Ministerie, de zeven 11

12 omgevingsdiensten uit het Landsdeel Oost en landelijke partners zoals de inspectie Leefomgeving en Transport. Dreigingsbeeld Oost-Nederland In Oost-Nederland is een Wabo breed (milieu, bouwen en brandveiligheid) dreigingsbeeld voor opgesteld. Opdrachtgevers zijn de gezamenlijke Regionale Uitvoeringsdiensten in Overijssel, de Gelderse omgevingsdiensten, de Nationale Politie, eenheid Oost-Nederland en het Functioneel Parket van het Openbaar ministerie. Regionale en landelijke handhavingsorganisaties hebben geparticipeerd. In de afgelopen maanden is een inventarisatie gemaakt van dreigingen en risico s op het gebied van milieu, bouwen en brandveiligheid. Op basis van deze input heeft een team van informatiespecialisten vervolgens de belangrijkste dreigingen opnieuw gedefinieerd. Tot slot is er een detailprioritering gemaakt die tot de volgende resultaten heeft geleid: - Een lijst met geprioriteerde dreigingen voor milieu en voor bouwen en brandveiligheid ; - Benoemen van ketenprojecten; - Aanzet tot informatiegestuurde handhaving; - Quick wins (zoals afvaltransportcontrole en weekendcontroles op saneringen en brengpunten); - Versterking van de samenwerking in Oost-Nederland. Het dreigingsbeeld zorgt voor meer verdieping en samenwerking op bovenstaande thema s.het dreigingsbeeld vormt input voor de uitvoeringsprogramma s van de partners en voor ketentoezicht. Op basis van het dreigingsbeeld worden elk jaar, te beginnen in, samenwerkingsprojecten gedefinieerd en opgenomen in de uitvoeringsprogramma s. Daarmee worden middelen en capaciteit voor deze projecten gewaarborgd. In het HUP van Haaksbergen is, overeenkomstig de afspraken binnen de RUD, 196 uur gepland voor het uitvoeren van ketentoezicht. De samenwerkingsprojecten voor zijn nog niet gedefinieerd. Deze zijn derhalve nog niet concreet in het HUP verwerkt. Bij de uitvoering van de projecten wordt samengewerkt met regionale partners, de veiligheidsregio, de waterschappen de politie, het Openbaar Ministerie, de zeven omgevingsdiensten uit het Landsdeel Oost en landelijke partners zoals de inspectie Leefomgeving en Transport. Samenwerkingsprojecten in worden ten laste gebracht van de gereserveerde uren voor Ketentoezicht. 3.3 Bouwen Ook voor het jaar zijn er de nodige ontwikkelingen te verwachten waarop moet worden geanticipeerd. De private kwaliteitsborging (PKB) van onderdelen m.b.t. vergunningverlening voor de activiteit "bouwen" en het toezicht daarop wordt in verder ontwikkeld. Dit betreft de toets op het technische voorschriften zoals die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit Ook de ontwikkeling van de nieuwe Omgevingswet zal op termijn voor wijzigingen in de uitvoering zorgen. 12

13 Op 1 november 2014 is een wijziging van het Besluit omgevingsrecht in werking getreden waardoor meer bouwwerken zonder vergunning kunnen worden gerealiseerd en het gebruik eenvoudiger kan worden gewijzigd. Ook zijn in een aantal gevallen procedures gewijzigd. Dit betekent dat de werkdruk verschuift van vergunningverlening naar toezicht en handhaving. De gevolgen van deze wijziging voor toezicht en handhaving worden in de loop van zichtbaar. 3.4 Ruimtelijke Ordening Het omgevingsrecht is nu versnipperd in tientallen wetten, circa 120 AMvB s en een vergelijkbaar aantal ministeriële regelingen. Veel wetten zijn gemoderniseerd, maar het stelsel is daarmee erg ingewikkeld geworden. Die complexiteit leidt tot onzekerheid en onduidelijkheid bij de initiatiefnemers over voorgenomen projecten en activiteiten. Daarom moet het omgevingsrecht transparanter, eenvoudiger, sneller en goedkoper worden. Met één Omgevingswet kunnen meer toestemmingen onder één procedure, bij één loket en onder één aanvraag worden verkregen met minder onderzoekslasten. Met de Omgevingswet wordt de inzichtelijkheid, voorspelbaarheid en gebruiksgemak vergroot, en is een snellere en betere besluitvorming mogelijk. Een andere belangrijke reden om tot een nieuwe Omgevingswet te komen is dat met een eenvoudiger en beter omgevingsrecht integraal kan worden gewerkt. Ook voorziet de wet in meer bestuurlijke afwegingsruimte, zodat alle belangen goed onderling kunnen worden afgewogen. Daardoor kan er - veel meer dan nu - sprake zijn van een samenhangende integrale benadering van de fysieke leefomgeving. Op dit moment wordt gewerkt aan één samenhangende Omgevingswet die de regels op het gebied van de leefomgeving vereenvoudigt en bundelt. Een wet die ruimte maakt voor ontwikkelingen, voor innovatie en duurzaamheid, en de kwaliteit van de leefomgeving verzekert. Een heel grote wetgevingsoperatie, belangrijk voor al degenen die in de praktijk van het omgevingsrecht werkzaam zijn. Het wetsontwerp Omgevingswet is op 17 juni 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het duurt echter nog een aantal jaar voordat de wet echt in werking treedt. De komst van de omgevingswet heeft daarom nog geen invloed op het HUP. De gemeenteraad heeft op 2 juli 2013 het Bestemmingsplan buitengebied Haaksbergen vastgesteld. Tegen dit besluit is beroep aangetekend, waardoor het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is. Het Bestemmingsplan buitengebied Haakbergen is er op gericht om Landbouw, natuur, wonen, recreatie en overige functies duurzaam in evenwicht met elkaar te laten blijven. Het aantal actieve agrarische bedrijven in het buitengebied van Haaksbergen zal echter de komende jaren sterk afnemen (naar verwachting circa 30%). Dit betekent dat een groot aantal agrarische bedrijfsgebouwen niet langer voor agrarische activiteiten, maar voor andere activiteiten zullen worden gebruikt. De gereserveerde uren voor toezicht RO worden ingezet om strijdig gebruik in het buitengebied, waardoor het evenwicht tussen de verschillende functies wordt verstoord, te voorkomen. Daarnaast wordt tijdens vergunningprocedures en bijvoorbeeld milieucontroles extra aandacht besteed aan (mogelijk) strijdig gebruik met het bestemmingsplan Buitengebied Haaksbergen. 3.5 Milieu Het verlenen van een volledige omgevingsvergunning voor de activiteit milieu raakt in het kader van vermindering van regeldruk naar de achtergrond en zal als product nog worden ingezet bij 13

14 inrichtingen die een grote milieubelasting veroorzaken of een hoog veiligheidsrisico met zich meebrengen. Vooral daar waar vergunningvoorschriften plaats maken voor algemene regels wordt toezicht- en handhaving zwaarwegender en arbeidsintensiever. Voorbeeld hiervan is het Activiteitenbesluit milieubeheer (verder Activiteitenbesluit genoemd) die ook in een grotere reikwijdte krijgt. De algemene regels die kenmerkend zijn voor een AMvB, zoals het Activiteitenbesluit is, hebben het karakter van doelvoorschriften: Naleven moet, maar de wijze waarop mag, voor een deel door de ondernemer zelf bepaald worden. Dit vergt extra capaciteit van de handhavers en handhavers. De afgelopen jaren en de voortdurende ontwikkelingen (steeds meer algemene regels en minder vergunningplichtige activiteiten) betekent voor toezicht en handhaving een toename van de werkdruk. 3.6 APV en Bijzondere wetten APV In 2010 is de Algemene Plaatselijke verordening aangepast en vastgesteld. In december 2014 is gestart met het actualiseren van de APV. Deze actualisatie heeft o.a. betrekking op de volgende punten: - De huidige wet- en regelgeving (Wabo, Bibob, drank- en horecawet); - Regionale afstemming; - Vergunningprocessen. De planning is om de geactualiseerde APV voor de zomer van vast te stellen. Drank- en horecawet (DHW) In artikel 43a van de DHW staat dat de gemeente elke vier jaar een Handhavings- en preventieplan moet opstellen. Het plan bevat de hoofdzaken uit het beleid met betrekking tot preventie van alcoholgebruik onder vooral jongeren. Naast preventie moet ook worden beschreven op welke manier er invulling wordt gegeven aan de handhavingstaken die op grond van de DHW zijn verkregen. De gemeenteraad moet uiterlijk zes maanden na inwerkingtreden van voornoemd artikel voor de eerste maal een preventie- en handhavingsplan alcohol vast te stellen. De gemeente Haaksbergen heeft nog geen DHW handhavings- en preventieplan opgesteld. In het eerste kwartaal van zal het DHW handhaving- en preventieplan worden opgesteld. Gelet op de samenwerking binnen het veiligheidscluster Borne, Hengelo, Hof van Twente en Haaksbergen, zal dit plan onderling worden afgestemd. Drank- en horecawet BOA Vanaf 1 januari moeten gemeenten toezien op de uitvoering van deze Wet. Voor het uitvoeren van deze toezichtstaak wordt voor 300 uur een specifiek opgeleide Boa ingezet. De Boa kan bij waargenomen overtredingen van de wet of de Drank- en horecaverordening boeterapporten opstellen. De mogelijkheid bestaat om beroep en bezwaar aan te tekenen. Voor het toetsen van de boeterapporten en verwerken van beroep en bezwaar zal juridische capaciteit ingezet moeten worden. 14

15 3.7 Digitalisering In het programma SquitXO worden vergunning- en controlegegevens (o.a. verleende vergunningen, ingediende meldingen, uitgevoerde controles, uitgevoerde hercontroles, handhavingsbesluiten) geregistreerd, kunnen gegevens worden geselecteerd (bijvoorbeeld t.b.v. monitoring) en kunnen gegevens (intern en extern) worden uitgewisseld. Deze gegevens worden gebruikt voor planning van werkzaamheden, procesbewaking en verantwoording. Het verbeteren van het werkproces en verdere digitalisering van handhaving is een continu proces. Voor de handhaving in de openbare ruimte (taken BOA's) wordt toezicht en handhaving analoog uitgevoerd. Dit vergt veel tijd om de administratie op orde te houden. Deze werkwijze is niet efficiënt. Door, zoals gebruikelijk bij andere omliggende gemeenten, over te gaan naar digitale handhaving middels PDA s en bijbehorende programma s kunnen de BOA's de administratieve werkzaamheden sneller uitvoeren waardoor ze meer in de fysieke leefomgeving aanwezig zijn. Daarnaast is een verdere digitalisering van belang voor de monitoring, verantwoording, borging en evaluatie van de ingezette capaciteit bij kleine ergernissen in de openbare ruimte in samenhang met het Integrale Veiligheidsplan. 3.8 Monstertruckdrama Zondagmiddag 28 september 2014 heeft een tragisch ongeval plaatsgevonden op motorevent Auto en Motor sportief. Een zogeheten Monstertruck is het publiek ingereden. Naar aanleiding van dit ongeval hebben de volgende organisaties inmiddels een onderzoek ingesteld: 1. Gemeente Haaksbergen (feitenoverzicht) 2. Openbaar Ministerie 3. Onderzoeksraad voor Veiligheid 4. Veiligheidsregio Twente (evaluatie crisisorganisatie) De uitkomsten van deze onderzoeken worden in bekend. Daar waar deze onderzoeksuitkomsten betrekking hebben op toezicht en handhaving kan dit tot een wijziging van dit uitvoeringsprogramma leiden. Tevens zullen de uitkomsten van de onderzoeken worden betrokken bij de actualisatie van het handhavings- en vergunningenbeleidsplan. 3.9 Handhavingsbeleidsplan Het handhavingsbeleidsplan (Handhavingsbeleid Bouw- en woningtoezicht 2010 en integrale handhavingsplan 2007) wordt samengevoegd en geactualiseerd Verbeterplan In de periode maart mei 2013 hebben wij onze huidige uitvoeringskwaliteit tegen het licht gehouden door een zelfevaluatie aan de hand van een landelijke vragenlijst (zelfevaluatietool). Vanuit deze situatie is bepaald wat wij nog moeten organiseren om de kwaliteit en professionaliteit van de uitvoering van onze VTH-taken op het gewenste niveau te krijgen. In dit verbeterplan zijn bestuurlijke opties geformuleerd die redelijkerwijs waarborgen dat de uitvoering van de VTH-taken in aan het vereiste kwaliteitsniveau gaat voldoen. In het plan wordt beschreven hoe de te realiseren verbeteringen worden aangepakt. Er is duidelijk aangegeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de verbeteringen te kunnen realiseren en of deze voorwaarden vervulbaar zijn. Het college van B&W is bestuurlijk verantwoordelijk voor het realiseren 15

16 van de verbeterpunten. Het afdelingshoofd Ruimtelijke Ontwikkeling is ambtelijk verantwoordelijk voor het realiseren van de uitvoering van de verbeterpunten. In bijlage 3 zijn de verbeterpunten aangegeven. 16

17 4 Samenhang beleidstukken en prioritering 4.1 Landelijke Handhavingsstrategie Tijdens het Bestuurlijk Omgevingsberaad van 4 juni 2014 is de eindversie van de Landelijke Handhavingstratiegie (1.7) door het IPO en het Openbaar Ministerie aangeboden aan staatssecretaris Mansveld van Milieu. Daarbij spraken alle betrokken partijen zich uit voor implementatie van de LHS. Handhavende instanties, zoals overheden, omgevingsdiensten, het Openbaar Ministerie en de politie treden dan op een zelfde manier op bij geconstateerde overtredingen. Zo ontstaat een gelijk speelveld, wordt het rechtsgevoel gerespecteerd en blijft de leefomgeving veilig, schoon en gezond. Implementatie van de LHS betekent in de eerste plaats dat wij de LHS vaststellen als eigen strategie of onze eigen strategie compleet in lijn brengen met de LHS. Implementatie van de LHS betekent in de tweede plaats dat de bevoegde overheden en hun handhavinginstanties, waaronder de omgevingsdiensten, de LHS concreet gaan toepassen en leerervaringen gaan uitwisselen. Bij de actualisatie van het handhavingsbeleidsplan zal de LHS worden geïmplementeerd. 4.2 Handhavings- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel Een beschikbaar beleidskader voor de handhavingspartners in Overijssel is de gezamenlijke handhavings- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel. Dit is een beleidskader voor de bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving en voor het gedogen. Deze strategie was in het verleden gericht op milieuregelgeving maar is in 2009 vernieuwd tot een Wabo bestendige strategie. Dit sluit dus aan bij de reikwijdte van het HUP. Het is een kader dat aangeeft hoe met handhaving wordt omgegaan en hoe er ook gehandeld wordt bij afwijkingen van de strategie. Elke Twentse gemeente heeft deze strategie inmiddels vastgesteld. 4.3 Beleidsstukken gemeente Met betrekking tot toezicht en handhaving hanteren wij de volgende doelstelling: Het bieden van een veilige omgeving door consequente handhaving van wetten en regels. Wij willen onze burgers en ondernemers in Haaksbergen een veilige omgeving bieden door handhavingstaken op een structurele en integrale manier uit te voeren. Door daarbij handhaving transparant en eenduidig te maken worden verschillende doelgroepen van de handhaving gestimuleerd en geadviseerd de regels na te leven. De hoofdtaken van het taakveld handhaving zijn de controle op de naleving van milieu- bouw- en ruimtelijke ordeningsregels, de handhaving daarvan en toezicht op het gebruik van de openbare ruimte. De medewerkers welke deze taken uitvoeren werken integraal samen. De kaders voor de uitvoering van toezicht en handhaving zijn vastgesteld in het beleidsplan bouw- en woningtoezicht 2010 en het integraal handhavingsplan Het HUP is een concrete uitwerking hiervan. Naast bovengenoemde beleidsstukken zijn de hieronder vermelde beleidsstukken van invloed op de taakuitvoering toezicht- en handhaving in de openbare ruimte: - Veiligheidsprogramma Integrale Veiligheid Uitvoeringsplan integrale veiligheid (Damocles, heling mensenhandel, DHW); - Parkeerbeleid (blauwe zone, betaald parkeren). 17

18 4.4 Prioritering Binnen de RUD zijn in samenwerking met het adviesbureau Oranjewoud risicomodules voor Milieu, Bouw en Ruimtelijke Ordening ontwikkeld en inmiddels beschikbaar. Met de modules zijn risicoanalyses gemaakt waarmee een prioriteit is te stellen. Hiermee is een ambitieniveau neergezet die provincie breed wordt gedragen. De mogelijkheid blijft bestaan hier op lokaal niveau gemotiveerd van af te wijken. Milieu De milieutaken (BTP+) die door de Twentse gemeenten in RUD verband worden uitgevoerd zijn met gebruik van de risicoanalyse geprioriteerd door de RUD en verdeeld over de beschikbare specialistische capaciteit die deelnemende gemeenten in hun formatie hebben. Regionaal is daartoe een digitale inventarisatietool gebruikt. De tool is daartoe door alle deelnemende gemeenten gevuld met hun lokale werkvoorraad en lokale specialistische capaciteit. De prioritering en het ambitieniveau van de gemeente Haaksbergen komt overeen met de vastgestelde prioritering en het ambitieniveau van de RUD. De vertaling van deze prioritering naar de uit te voeren controles is weergegeven in tabel 2. Bouw en RO Bij de programmering van handhaving Bouw- en woningtoezicht en ruimtelijke ordening is in afwachting van de definitieve vaststelling van de RUD-brede risicoanalyse, en het Wabo-breed gaan in RUD verband, de risicoanalyse uit 2012 als leidraad gebruikt. De planning geschied op basis van het door de raad in 2010 vastgestelde Handhavingsbeleidsplan Bouw- en woningtoezicht en wijkt daarmee af van de RUD risicoanalyse In het Handhavingsbeleidsplan bouw- en woningtoezicht 2010 zijn bestuurlijke keuzen gemaakt in de mate en diepgang van toetsing, inspectie en handhaving. Daarbij is onder meer rekening gehouden met mogelijke risico s en de daarbij behorende prioriteiten en met de beschikbare middelen. Brandpreventie Per 1 januari 2013 zijn de Twentse korpsen geregionaliseerd in Brandweer Twente. De doelstelling van Brandweer Twente is het realiseren van een hoogwaardige uitvoering van taken en gezamenlijke projecten op het gebied van toezicht en een relevante bijdrage leveren aan meer veiligheid en betere naleving. Het toezichtprofiel brandveiligheid Het toezichtprofiel betreft een effecten analyse (het aantal potentiële slachtoffers) gebaseerd op een aantal vaste variabelen (het aantal aanwezigen, aanwezigheid niet zelfredzame personen, nachtverblijf en bekendheid met het gebouw). Hiermee richt het toezichtprofiel brandveiligheid zich primair op de objecten waar de grootste risico's liggen en waar de grootste kans is dat overtredingen plaatsvinden. 18

19 APV en bijzondere wetten Door de raad is het Veiligheidsprogramma Integrale Veiligheid vastgesteld en heeft daarmee de volgende prioriteiten voor de periode bepaald: - Jeugdoverlast; - Inbraken; - Woonoverlast; - alcohol en drugs; - georganiseerde criminaliteit en - verkeersveiligheid. Daarnaast is uit onderzoek (2011) onder de inwoners van Haaksbergen naar voren gekomen dat hondenpoep en zwerfvuil tot de grootste ergernissen van de inwoners van Haaksbergen behoren. Uit ervaring blijkt dat deze ergernissen nog steeds actueel zijn. De Boa's Domein I zijn bevoegd om in de openbare ruimte te handhaven op de artikelen en wetten zoals vastgelegd in de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar. Zoals in paragraaf 3.8 reeds is aangegeven kunnen de huidige onderzoeken naar aanleiding van het monstertruckdrama tot een wijziging van de prioriteiten leiden. 19

20 5 Programma Het taakveld toezicht en handhaving geeft invulling aan de uitvoering van het toezicht en de handhaving op basis van verschillende wet- en regelgevingen. Het omgevingsrecht speelt daarbij de hoofdrol. Om de omgevingsvergunning te kunnen toetsen is een integrale en afstemmende vorm van toezicht vereist. Om dit te bewerkstelligen is het noodzakelijk dat de verschillende disciplines/specialisaties hun taken op elkaar afstemmen. Afstemming maakt het mogelijk om doelmatig toezicht te houden 5.1 Samenstelling taakveld toezicht en handhaving Het taakveld toezicht en handhaving maakt onderdeel uit van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en heeft de volgende samenstelling: Functie Begrote fte s Bezette fte s Beschikbare uren (begroting) Uren bovenlokale taken beschikbaar Seniormedewerker 0,9 0, Juridisch handhaving 0,7 0,7 990 Handhaver milieu Handhaver milieu 0,4 0, Handhaver bouw incl. Specialisme asbest 1 1, Handhaver bouw Specialisme asbest Boa domein Totalen 9,0 9, Tabel 1: samenstelling taakveld toezicht handhaving De coördinerende taken binnen het taakveld worden uitgevoerd door de seniormedewerker. De functie bevat 0,9 fte (1.341uur). Naast de coördinerende taken worden deze uren ook ingezet voor beleidsplannen, lokale afstemming tussen eigen organisatieonderdelen en externe organisaties zoals Politie, het waterschap en de Provincie. Daarnaast wordt deze functie ingezet voor de bovenlokale afstemming in relatie tot de RUD en de veiligheidsregio m.b.t. Boa taken. De toezicht en handhavingstaken worden uitgevoerd door de specialisten op het gebied van Milieu, Bouw, Ruimtelijke Ordening en APV/Bijzondere wetten. Daar waar zaken overgaan in handhavingstrajecten gaan ze over naar de juridisch medewerker. Ook ondersteunt deze medewerker het team waar het gaat om interpretatie van wet- en regelgeving. Daarnaast levert de juridisch medewerker een bijdrage aan het opstellen en onderhouden van het toezichts- en handhavingsbeleid inclusief het implementeren van nieuwe regelgeving en kwaliteitsverbetering. Feitelijk is de bestuurlijke handhavingsplicht met betrekking tot de fysieke leefomgeving onderverdeeld in vier specialisaties te weten: 1. Milieu 2. Bouw 3. Ruimtelijke ordening 4. APV/Bijzondere wetten 20

21 De genoemde specialisaties zijn binnen het taakveld handhaving ondergebracht. De medewerkers werken in principe nauw samen daar waar ze elkaar kunnen versterken. Dat geldt ook voor externe disciplines die werkzaam zijn binnen de toezicht- en handhavingstaken van het omgevingsrecht. Opgemerkt moet worden dat de handhaver milieu (fulltime) en handhaver bouw ook voor de RUD ingezet worden ter uitvoering van de bovenlokale taken. Daarbij hebben conform de strekking van hoofdstuk 8 van de Bestuursovereenkomst RUD de bovenlokale taken voorrang in de uitvoering ten opzicht van de lokale taken. Deze verplichting heeft tot gevolg dat de handhaver milieu- en handhaver bouw minder tijd kunnen besteden aan de lokale taken, zoals opgenomen in tabel 3. Naast de specialiteit van de medewerker kunnen de handhaver bouw en milieu Wabo breed ingezet worden. Het handhavingsuitvoeringsprogramma vormt een vertaling van de omschreven ambities naar de concrete inzet van de beschikbare personele capaciteit. Daarbij staan twee begrippen centraal: 1. Programmatisch: de handhaving vindt op een gestructureerde en planmatige wijze plaats; 2. Afgestemd/samen: daar waar mogelijk is wordt samen met andere disciplines (zowel in- als extern) opgetrokken. Vooral daar waar het gaat om afstemmen en samenwerken met externen is een grote stap gemaakt ten aanzien van lokale en bovenlokale taken door overdracht hiervan aan de RUD. De werkvoorraad van het onderdeel milieu worden in de RUD uitgevoerd. Het gaat daarbij om de bovenlokale taken. Het totaaloverzicht van de in te zetten uren is opgenomen in bijlage Taken toezicht en handhaving Volgens artikel 17 van de bestuursovereenkomst RUD stelt elke partner in de RUD zijn eigen handhavingsuitvoeringsprogramma vast. De beschrijving van de taken volgt daarbij de systematiek zoals gebruikt in de Producten- en Diensten catalogus (PDC). Daarbij wordt de volgende verdeling gehanteerd: A. Bovenlokale taken B. Lokale taken, vrijwillig overgedragen aan de RUD C. Lokale taken, onderling uitgewisseld D. Lokale taken, zelf uit te voeren. 21

22 5.2.1 Bovenlokale taken Een overzicht van de inrichtingen (per klasse) binnen de gemeente is opgenomen in bijlage 4. Op basis daarvan dragen wij de volgende toezichts- en handhavingstaken als bovenlokale taken over aan de RUD ingevuld overeenkomstig de inventarisatietool RUD voor : Onderdeel toezicht en handhaving: BOVENLOKAAL Productblad nummer PDC Aantal Producten Benodigde capaciteit geschat* Beschikbare capaciteit Niet uit te voeren vanwege tekort capaciteit Milieu Toezicht Uren Uren Uren RUD Klasse III Agrarisch (IPPC) Klasse III Afvalverwerking Klasse III Productie muv chemie Klasse III Productie chemie Klasse II (muv agrarisch OBM) Klasse II (agrarisch OBM) Oplossingsrichting voor te kort (-) capaciteit Aankoop dienst RUD, leveren uren aan RUD (+) 3T 5 93, ,6-93,6 7T 2 57, ,6-57,6 15T 0 17T 1 42,00 42,00 21T ,8 686,8 25T ,04 383,04 Klasse I type B 30T ,52 625,52 Klasse I type A 31T 14 49,56 49,56 SUB-TOTAAL 1938, ,92 151,2-151,2 Sloop en asbest Sloop met asbest 93T en 93S * SUB-TOTAAL Bodem 55T pm Ketentoezicht handhaving Ketenhandhaving 10% van beschikbare capaciteit SUB-TOTAAL Totaal benodigde capaciteit lokaal* 2654,12 Totaal beschikbare capaciteit 2.386,92 Totaal capaciteitstekort 267,2 Totaal capaciteit inhuur RUD 267,2 Tabel 2: bovenlokale taken * Overeenkomstig de productbladen PDC omvatten de genoemde uren 2 bedrijfsbezoeken (periodieke controle en hercontrole). 22

23 * 104 meldingen, pdc 93T 3 uur per controle en 2 uur per beoordeling asbestinventarisatierapport 93S = (2+3)x104= 520 uur * Totaal benodigde capaciteit lokaal is tov voorgaand jaar afgenomen. Dit is het gevolg van de omzetting van het inrichtingenbestand van SBI categorie (1 t/m 4) naar de binnen de RUD gehanteerde WM klasse indeling (Klasse I t/m III). De grootste verschuiving heeft plaatsgevonden van Klasse II naar Klasse I waardoor minder capaciteit nodig is. Toelichting bovenlokaal specialisatie milieu, bodem en asbest De RUD is ingevoerd om een kwaliteitsverbetering in de VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) te bewerkstelligen. Hiertoe is voor toezicht en handhaving een minimum aan kwaliteitsniveau voor de uitvoering ontstaan die opgenomen zijn in de Kwaliteitscriteria 2.1. Toezicht en handhaving op bodem bestaat uit de reguliere toezichts- en handhavingstaken en uit bijzondere aspecten die in uitgevoerd gaan worden. De reguliere taken op bodem bestaan uit: - De controle van het Besluit bodemkwaliteit (toepassing en opslag van bouwstoffen, grond en bagger). - De controle bij de uitvoering van bodemsaneringen (waarbij de gemeente bevoegd gezag is) en saneringen van ondergrondse tanks. Een deel van de bovenstaande toezichts- en handhavingstaken zijn basistaken die bij het RUD Kennispunt bodem moeten worden ingebracht. Daarnaast wordt de inrichting van het Kennispunt verder vormgegeven. Op termijn kunnen steeds meer bodemtaken door het Kennispunt bodem worden uitgevoerd. In eerste instantie wordt ingezet op de basistaken toezicht grondstromen en toezicht bodemsaneringen. De gemeente Haaksbergen participeert in het Kennispunt bodem. Naast de reguliere taken is de gemeente ook verplicht een 24-uurs bereikbaarheidsdienst in te stellen. Hierover zijn binnen de RUD en de provincie Overijssel afspraken gemaakt. Deze afspraken gelden tot eind Hoe de 24-uurs bereikbaarheid daarna wordt ingevuld wordt nog uitgewerkt. In de tussenliggende tijd is de 24-uurs bereikbaarheid voor milieuklachten (en ongewone voorvallen) toegevoegd aan de meldingenlijn van de afdeling Beheer en Openbare Ruimte. Capaciteit De taken van de specialisatie milieu worden zoals eerder aangegeven overgedragen aan de RUD. Daarbij geldt het principe mens volgt werk. De taken die worden overgedragen worden dan ook uitgevoerd door de eigen medewerkers binnen de daartoe beschikbare capaciteit, zoals aangegeven in de lichtgroene kolom van tabel 2. De capaciteit is onvoldoende om alle taken conform de kwaliteitscriteria uit te voeren. Het tekort aan capaciteit is aangegeven in de rode kolom. Om aan de kwaliteitscriteria te kunnen voldoen moeten deze taken wel uitgevoerd worden. Hiervoor is een bedrag ,- opgenomen in de begroting. 23

24 Oplossingsrichting bovenlokaal In de laatste kolom van de tabel (donkergroen) is de oplossingsrichting voor deze taken aangegeven. Hieruit blijkt dat het voor deze taken noodzakelijk is om ze uit te laten voeren door de RUD. Het gaat daarbij om 151,2 uur voor het product 3T en 7T (toezicht op de bedrijfscategorie III agrarisch en afvalverwerking). Deze specialiteit is niet binnen de beschikbare capaciteit aanwezig. Voor de specialistische taak asbest (beoordelen asbestinventarisatierapporten en het uitvoeren van controles) is in de inventarisatietool RUD uitgegaan van 104 producten. De medewerkers belast met deze specialistische taak hebben 500 uur ter beschikking. Op basis van de te verwachten aantal producten moeten we voor 20 uur aankopen bij de RUD. Met de verdeling van de inzet zoals voorstaand moet in relatie tot de toezicht- en handhavingstaken milieu voor 267,2 uur aan diensten van de RUD worden ingehuurd. Hiervoor is zoals eerder vermeld in de begroting een bedrag van ,- opgenomen (Inkoop uren RUD 267,2 uur ten behoeve van bovenlokale taken ten laste van begroting, programma handhaving, Integraal handhavingsprogramma Fcl , Adviezen en diensten van derden Ecl 34307). Kwaliteit in onze RUD is breder dan kritieke massa en processen, zoals in de kwaliteitscriteria. Personeelsontwikkeling gaat ook over andere functioneringsaspecten die wij in onze RUD van belang vinden. Het netwerk biedt een unieke kans om professionals met elkaar in gesprek te brengen over kwaliteit van uitvoering. In maken we een start met het bepalen van een minimumniveau van output, en beginnen we met intercollegiale toetsing en intervisie Lokale taken, vrijwillig overgedragen aan RUD Op het moment van opstelling van dit uitvoeringsprogramma zijn er geen taken die vrijwillig worden overgedragen aan de RUD Lokale taken, onderlinge uitwisseling Binnen het veiligheidscluster Borne, Hengelo, Hof van Twente en Haaksbergen is afgesproken dat onderlinge uitwisseling/inzet plaats vindt binnen de taken van de BOA's Domein 1 (o.a. bij evenementen ook Twente brede inzet, Drank- en Horecawet, parkeren en hondenbeleid). Met betrekking tot de Drank- en horecawet wordt verwacht dat voor het uitvoeren van de toezicht en handhavingstaken 300 uur nodig is. Brandweer Twente heeft zich met het visiedocument Brandweer Twente over morgen ten doel gesteld burgers en bedrijven bewuster en verstandiger te maken op het gebied van brandveiligheid. In dit kader organiseert brandweer Twente verschillende activiteiten en ontplooit het nieuwe netwerken (woningbouwcorporaties, onderwijsinstellingen, etc.) De brandweer Twente is vanuit haar kennis en expertise op het gebied van brandveiligheid voor gemeentelijke organisaties de adviseur bij vergunningverlening en toezicht (bouwfase en gebruiksfase). De brandweer voert evenals voorgaande jaren controles uit op basis van de door de brandweer vastgestelde prioriteiten. Een overzicht van de door de brandweer uit te voeren controles wordt aangeleverd bij het taakveld handhaving. Bij gelijke adressen worden de controles gezamenlijk uitgevoerd. Er vindt terugkoppeling plaats van de controle resultaten met het taakveld handhaving (handhaver bouw). Een keer per kwartaal vind er overleg plaats met de seniormedewerkers vergunningen en toezicht van de Brandweer en gemeente Haaksbergen. 24