HANDLEIDING BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK ONDERDEELNR

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDLEIDING BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK ONDERDEELNR"

Bernard de Smedt
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 HANDLEIDING BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK ONDERDEELNR

2 GEBRUIKERSHANDLEIDING INHOUDSOPGAVE VEILIGHEIDSMAATREGELEN... Nl-1 NAMEN VAN DE ONDERDELEN... Nl-2 WERKING... Nl-3 WEERGAVE VAN FOUTCODES... Nl-4 PROBLEEMOPLOSSING... Nl-4 VEILIGHEIDSMAATREGELEN Lees deze 'VEILIGHEIDSMAATREGELEN' aandachtig alvorens de bedieningseenheid te gebruiken en bedien de eenheid op de juiste manier. Alle instructies in dit deel hebben betrekking op de veiligheid; zorg er steeds voor in veilige omstandigheden te werken. In deze handleiding worden de termen 'WAARSCHUWING' en 'OPGELET' als volgt gebruikt: WAARSCHUWING Duidt op handelingen die ernstige verwondingen of de dood tot gevolg kunnen hebben als ze niet correct worden uitgevoerd. Probeer de bedieningseenheid niet zelf te installeren. De bedieningseenheid bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden vervangen. Laat herstellingen steeds uitvoeren door erkend onderhoudspersoneel. Doe bij een verhuizing een beroep op erkend onderhoudspersoneel om de bedieningseenheid te af te sluiten en te installeren. Als zich problemen voordoen tijdens de werking (verbrande geur enz.), schakel de zekeringsautomaat dan onmiddellijk uit om de werking van de eenheid stil te leggen, en neem contact op met het erkende onderhoudspersoneel. Als de stroomkabel beschadigd is, neem dan contact op met de onderhoudsdienst. OPGELET Duidt op handelingen die persoonlijke verwondingen of beschadiging van eigendom tot gevolg kunnen hebben, als ze niet correct worden uitgevoerd. Stel de bedieningseenheid niet direct bloot aan water. Bedien de bedieningseenheid niet met natte handen. Raak de schakelaars niet aan met scherpe voorwerpen. Schakel de zekeringsautomaat steeds uit wanneer u de bedieningseenheid, de klimaatregelaar of de luchtfilter schoonmaakt. Controleer of de montagesteun niet beschadigd is. Zorg ervoor dat er zich geen elektronische apparatuur in de nabijheid van de bedieningseenheid bevindt. Vermijd de bedieningseenheid in de nabijheid van open haarden of verwarmingsapparaten te plaatsen. Zorg ervoor de bedieningseenheid buiten het bereik van kinderen te installeren. Gebruik geen brandbare gassen in de omgeving van de bedieningseenheid. Nl-1

3 NAMEN VAN DE ONDERDELEN Weergavescherm Weergavescherm 1 (knop START/STOP) 2, (knop temperatuurinstelling) 3 (knop ventilatorregeling) 4 (keuzeknop werkmodi) 5 LED START/STOP 6 Weergavevenster 'elektrische energie' 7 Weergavevenster 'stand-by' 8 Weergavevenster 'werkingsvergrendeling' 9 Weergavevenster 'ventilatorsnelheid' 10 Weergavevenster 'temperatuur' 11 Weergavevenster 'foutcode' 12 Weergavevenster 'werkmodus' Afhankelijk van het type binnenklimaatregelaar hebben bepaalde knoppen geen functie en zijn bepaalde functies begrensd. Zie de handleiding van de binnenklimaatregelaar in kwestie. Nl-2

4 WERKING Instructies die betrekking hebben op de verwarming zijn enkel van toepassing voor het 'verwarmings- en koelmodel' (bifunctionele eenheid). De ingestelde waarden worden weergegeven als de knop, de knop of de knop, de knop wordt ingedrukt bij het stopzetten. Starten/Stoppen Druk op de knop. LED START/STOP Klimaatregelaar AAN: LED aan Klimaatregelaar UIT: LED uit Als de LED START/STOP knippert betekent dit dat er een fout is opgetreden. Zie WEERGAVE VAN FOUTCODES in deze handleiding. Werkmodus instellen Werkmodus instellen Druk op de knop om de werkmodus in te stellen. Als DRY (drogen) geselecteerd wordt, zal de ventilatorsnelheid op AUTO ingesteld worden. AUTO koelen drogen ventilator verwarmen Kamertemperatuur instellen Druk op de knop of op de knop om de kamertemperatuur Verhogen Verlagen in te stellen. Temperatuurbereik AUTO tot 30 C koelen / drogen tot 30 C verwarmen tot 30 C Ventilatorsnelheid instellen Druk op de knop om de ventilatorsnelheid in te stellen. Weergave ventilatorsnelheid (AUTO) (HIGH) (MED) (LOW) (QUIET) (selecteer de ventilatorsnelheid automatisch) Nl-3 AANTEKENINGEN (1) Weergavescherm licht op. (2) Als weergegeven is, zijn er functies waarvoor geen instellingen mogelijk zijn. Als een knop ingedrukt wordt om een begrensde instelling te wijzigen, zal knipperen. (3) Tijdens de automatische ontdooimodus of olierecuperatiemodus wordt weergegeven op de afstandsbediening. (4) In geval van aansluiting met andere bedieningseenheden, kan de binnenklimaatregelaar door de andere bedieningseenheden bestuurd worden. (5) De vast bedrade bedieningseenheid of de afstandsbediening kan ook met deze klimaatregelaar gebruikt worden. (6) Gelijktijdig gebruik van meerdere eenheden. Er kan niet gelijktijdig in de volgende verschillende werkmodi gewerkt worden. Als de binnenklimaatregelaar bevolen wordt in een modus te werken die hij niet kan uitvoeren, verschijnt op het

5 scherm van de afstandsbediening en zal de eenheid zich in 'stand-by' plaatsen. Modus 'verwarmen' en modus 'koelen' (of 'drogen'). Modus 'verwarmen' en modus 'ventilator'. Nl-4

6 WEERGAVE VAN FOUTCODES Dit verschijnt automatisch op het weergavescherm als er een fout optreedt. Als er een fout optreedt, wordt het volgende weergegeven. ( verschijnt in het venster van de ingestelde kamertemperatuur) Als wordt weergegeven, neem dan onmiddellijk contact op met het erkende onderhoudspersoneel. Gebruik niet de werkmodus die rechts is weergegeven als er een fout is opgetreden. Het optreden van een fout wordt aangegeven door knippering van de LED START/STOP. Nr. van gebrekkige eenheid (0-15, C0) Foutcode Vb. Weergave foutcode PROBLEEMOPLOSSING Instructies die betrekking hebben op de verwarming zijn enkel van toepassing op het 'verwarmings- en koelmodel' (bifunctionele eenheid). WAARSCHUWING Als zich problemen voordoen tijdens de werking (verbrande geur enz.), schakel de zekeringsautomaat dan onmiddellijk uit om de werking van de eenheid stil te leggen, en neem contact op met het erkende onderhoudspersoneel. Door alleen de hoofdschakelaar uit te schakelen wordt de eenheid niet volledig van de stroombron afgekoppeld. Schakel steeds de zekeringsautomaat uit om zeker te stellen dat de stroom volledig afgekoppeld is. Voer eerst de volgende controles uit vooraleer de onderhoudsdienst te contacteren: CONTRO- LEER NOGMAALS Symptoom Werkt helemaal niet. Oorzaak en actie Is er een stroomonderbreking geweest? Is een zekering doorgebrand of is een zekeringsautomaat uitgevallen? Staat de hoofdschakelaar in de stand UIT? Werkt de timer? Als het probleem niet is verdwenen na doorvoering van deze controles of als een verbrande geur waargenomen wordt, moet de werking onmiddellijk stopgezet worden, de zekeringsautomaat uitgeschakeld en contact opgenomen worden met het erkende onderhoudspersoneel. Nl-5

Vergelijkbare documenten

Veiligheidsmaatregelen

Veiligheidsmaatregelen Lees de instructies in dit boek aandachtig door voordat u de gecentraliseerde regelaar gebruikt. Bewaar deze Gebruikershandleiding en de Installatiehandleiding op een handige en