HIT. MDO-onderwijs d.d Claire Slegers Fellow Intensive Care

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "HIT. MDO-onderwijs d.d Claire Slegers Fellow Intensive Care"

Pieter Claes
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 HIT MDO-onderwijs d.d Claire Slegers Fellow Intensive Care

2 Casus Man 68 RvO: Dag 1 TAAA - Buisprothese VG: o.a. 97 AAA - Buisprothese, ACS wv. ASA Postoperatief start LMWH (nadroparine 1dd2850 IE s.c.)

3 Beloop Trombocytengetal Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4

4 Pathofysiologie HIT Bron: UpToDate

5 Heparine geïnduceerde trombopenie (HIT) Antistof activeert trombocyten m.a.g. soms catastrofale arteriële en veneuze trombose; -> daarom ook wel genoemd heparine geïnduceerde trombopenie en trombose (HITT) -> meest voorkomende complicaties: veneuze trombose van beenvaten. Arteriële trombose m.a.g. huidnecrose, gangreen extremiteiten, orgaaninfarcering. Gangreen blijft bestaan totdat heparine is geëlimineerd. Delayed-onset HIT(T); ontstaan na reeds gestaakte (LMW)Heparine

6 Kenmerken HIT Optredend ± 5-15 dagen na start Heparine < 5 dagen mogelijk bij eerder Heparine-gebruik, onafhankelijk van dosis, schema, toedieningsroute HIT(T) treedt op bij 0.5-2% van gebruikers van ongefractioneerde Heparine (minder frequent bij LMWH) HITT (arterieel en veneus) treedt op bij 30-50% van HIT gevallen Kruisreacties met LMWH in 40-70% van de gevallen Herstel binnen 7 dagen na staken van (LMW)Heparine

7 Criteria HIT > 50% daling trombocyten tijdens Heparine gebruik (HIT), of > 30% daling trombocyten plus trombotisch incident tijdens Heparine gebruik (HIT(T)) Andere oorzaken trombocytopenie uitgesloten Antistoffen tegen plaatjes factor 4 / heparine complex aantoonbaar

8 Scoringssysteem voor HIT: de 4 T s 4 T s 2 punten 1 punten 0 punten Trombocytopenie > 50% trombocytendaling; Laagste aantal % trombocytendaling; laagste aantal < 30% trombocytendaling; laagste waarde < 10 Tijd waarop trombocyten dalen dag 5-10 of dag 1 met recent heparine-gebruik (voorafgaande 30 dagen) Optreden > 10 dagen na start heparine of daling < 1 dag na eerder heparine-gebruik (laatste dagen) Trombocyten daling < 4 dagen na start heparine (geen recent heparinegebruik) Trombose of andere symptomen bewezen nieuwe trombose, huidnecrose of acute systemische reactie na i.v. toediening van ongefractioneerde heparine (verdenking) progressieve of recidiverende trombose; erythemateuze huidafwijkingen geen Trombocytopenie door andere oorzaak Niet aanwezig Mogelijk aanwezig Zeker aanwezig

9 Totaal pre-test waarschijnlijkheidsscore HOOG INTERMEDIAIR LAAG STOP alle heparine, start alternatieve antistolling (Danaparoïde, Argatroban) Oordeel arts Continueren (LMW)Heparine

10 Ongefractioneerde heparine vs. LMWH HIT vaker na blootstelling aan ongefractioneerde heparine dan na LMWH Meta-analyse 15 studies naar risico op HIT bij profylactisch ongefractioneerd vs. LMWH in 7287 chirurgische patiënten: Risico op ontwikkelen HIT: Ongefractioneerd: 2.6% (95% CI %)* 4 LMWH: 0.2% (95% CI %) N.B. HIT komt vaker voor bij chirurgische patiënten dan bij nietchirurgische patiënten; mogelijk o.b.v. vasculair trauma a.g.v. de operatie* 5 * Zie literatuursuggesties 4 en 5 op dia 15 voor eventuele verdere

11 Diagnostiek ELISA voor antistof gericht tegen heparine Plaatjes Factor 4 - complex alternatieven: Heparin induced platelet aggregation (HIPA), Serotonin Release Assay (SRA) ELISA heeft een hoge negatief-, maar een beperkte positief voorspellende waarde Positieve test voor HIT antistoffen Doorgaan met alternatieve antistolling tot herstel trombocyten Overweeg echo-doppler van de benen HIT test Negatieve test voor HIT antistoffen Overweeg doorgaan of teruggaan naar (LMW)Heparine

12 Denk aan HIT bij Nieuw ontstane trombocytopenie < 100 (x 10 9 /L) Daling van trombocytengetal > t.o.v. vorige meting Veneuze of arteriële trombose Necrotische huidlaesies t.p.v. heparine injectieplaats Acute systemische reacties ontstaan na i.v. heparine bolus: koorts/rillingen, tachycardie, hypertensie, dyspnoe, cardiopulmonaal arrest.

13 Bron: UpToDate. * Observation should only be chosen if patient is at high risk of bleeding

14 HIT Type I vs. Type 2

15 Referenties 1) Erasmus MC: 2) UpToDate: Clinical presentation and diagnosis of heparin-induced thrombocytopenia 3) (HIT) 4) Martel N, Lee J, Wells PS. Risk for heparin-induced thrombocytopenia with unfractionated and low-molecular-weight heparin thromboprophylaxis: a meta-analysis. Blood. 2005;106(8): ) Warkentin TE, Sheppard JA et al. Gender imbalance and risk factor interactions in heparin-induced thrombocytopenia. Blood. 2006;108(9):

16 ?

Vergelijkbare documenten

Heparine geinduceerde trombocytopenie Leendert Porcelijn Sanquin Diagnostiek Amsterdam

Heparine geinduceerde trombocytopenie Leendert Porcelijn Sanquin Diagnostiek Amsterdam 14 maart 2012 1 Kort over heparine HIT(T) Kan de diagnose HIT worden gesteld op basis van kliniek? Dat is vaak lastig