Organisatie en implementatie van trajectbegeleiding voor personen met een handicap in Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Organisatie en implementatie van trajectbegeleiding voor personen met een handicap in Vlaanderen"

Transcriptie

1 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Organisatie en implementatie van trajectbegeleiding voor personen met een handicap in Vlaanderen - Synthese - - Beleidsaanbevelingen - In opdracht van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap Prof. Dr. Bea Maes Wibrich Bruyninckx K.U.Leuven, Afdeling orthopedagogiek Mei 2003

2 INHOUDSTAFEL INLEIDING...1 BESLUIT DEEL I: SYNTHESE VAN DE EVALUATIESTUDIE OVER HET VERLOOP EN DE EFFECTEN VAN TRAJECTBEGELEIDING IN DRIE EXPERIMENTELE PROJECTEN HET CONCEPT TRAJECTBEGELEIDING ONDERZOEKSOPZET RESULTATEN M.B.T. DE BEGINSITUATIE RESULTATEN M.B.T. HET VERLOOP VAN TRAJECTBEGELEIDING RESULTATEN M.B.T. DE EFFECTEN VAN TRAJECTBEGELEIDING...6 BESLUIT DEEL II: VERKENNING VAN DE ORGANISATIE VAN TRAJECTBEGELEIDING IN HET BUITENLAND ONDERZOEKSOPZET RESULTATEN...9 BESLUIT DEEL III: ONDERZOEK NAAR DE VOORWAARDEN EN KRITISCHE SUCCESFACTOREN VOOR DE ORGANISATIE VAN TRAJECTBEGELEIDING IN VLAANDEREN ONDERZOEKSOPZET INHOUDELIJKE OMSCHRIJVING VAN TRAJECTBEGELEIDING ORGANISATORISCHE VOORWAARDEN T.A.V. TRAJECTBEGELEIDING ORGANISATORISCHE VARIANTEN VAN TRAJECTBEGELEIDING OVERWEGINGEN INZAKE ERKENNING EN FINANCIERING VAN TRAJECTBEGELEIDING DE PLAATS VAN EEN APARTE EN ONAFHANKELIJKE VARIANT VAN TRAJECTBEGELEIDING TEN AANZIEN VAN BESTAANDE DIENSTEN TRAJECTBEGELEIDING IN ANDERE SECTOREN...17 BELEIDSAANBEVELINGEN PLEIDOOI VOOR DE ERKENNING VAN TRAJECTBEGELEIDING ALS ONDERSTEUNINGSVORM INHOUDELIJKE OMSCHRIJVING VAN TRAJECTBEGELEIDING Definitie Activiteiten Principes ORGANISATORISCHE VARIANTEN VAN DE MODULE TRAJECTBEGELEIDING Aparte module trajectbegeleiding, onafhankelijk van andere vormen van hulpverlening Legitimering Organisatorische voorwaarden voor de aanbieder Mogelijke aanbieders van de aparte module Financiering Trajectbegeleiding als bijkomende module gecombineerd met een ander hulpverleningsaanbod Legitimering Inhoudelijke en organisatorische voorwaarden Mogelijke organisatievormen van de bijkomende module Financiering...27

3 3.3. De plaats van trajectbegeleiding ten aanzien van bestaande diensten Ten aanzien van hulpverleningsorganisaties Ten aanzien van diagnostische diensten Ten aanzien van arbeidstrajectbegeleiding Ten aanzien van zorgplanning, zorgbemiddeling en centrale wachtlijstwerking Ten aanzien van persoonsgebonden budget Intersectorale inbedding...30 REFERENTIES...31

4 INLEIDING We kregen van het Vlaams Fonds de opdracht om te onderzoeken welke betekenis trajectbegeleiding kan hebben voor mensen met een handicap en op welke wijze dit kan georganiseerd worden in de context van een modulaire en vraaggestuurde organisatie van de zorg in Vlaanderen. Parallel aan het onderzoeksproject subsidieerde het Vlaams Fonds sinds het najaar 2001 ook acht experimentele projecten trajectbegeleiding. Deze projecten werden nauw betrokken in het onderzoek. In deze bundel geven we vooreerst een synthese van de opzet en de resultaten van de drie luiken van het onderzoeksproject. Ze werden in opeenvolgende fasen uitgevoerd. Op basis van deze resultaten formuleren we vervolgens enkele beleidsaanbevelingen. Synthese en beleidsaanbevelingen 1

5 2

6 BESLUIT DEEL I SYNTHESE VAN DE EVALUATIESTUDIE OVER HET VERLOOP EN DE EFFECTEN VAN TRAJECTBEGELEIDING IN DRIE EXPERIMENTELE PROJECTEN Het eerste deel van het onderzoeksrapport omvat een synthese van een evaluatiestudie over trajectbegeleiding die werd uitgevoerd in de periode (Maes, Bruyninckx & Goffart, 2003). In deze studie wilden we vooreerst het concept van trajectbegeleiding uitdiepen. Anderzijds evalueerden we het concrete verloop en de resultaten van trajectbegeleiding in drie experimentele projecten. 1. Het concept trajectbegeleiding In essentie sluit trajectbegeleiding aan bij de optie om vraaggestuurde en persoonsgerichte ondersteuning voor personen met een handicap mogelijk te maken (Maes et al., 2001). We definiëren trajectbegeleiding als een vorm van procesbegeleiding waarbij een persoon met een handicap en direct betrokkenen actief bijgestaan worden in het verhelderen van hun ondersteuningsbehoeften en in het samenstellen, coördineren en opvolgen van een ondersteuningspakket dat aansluit bij deze noden en bijdraagt aan de kwaliteit van hun leven. Het proces van trajectbegeleiding verloopt volgens een aantal fasen. In de vraagverduidelijking worden de ondersteuningsnoden van de persoon met een handicap en direct betrokkenen verhelderd. Tijdens de planning bepalen zij zelf welke doelen zij willen nastreven en welke vormen van ondersteuning tegemoet komen aan hun noden, wensen en voorkeuren. De fase van de linking omvat het mobiliseren en coördineren van diverse partners in het sociaal netwerk of in de professionele hulpverlening om de gewenste ondersteuning te realiseren. De ondersteuning die door anderen wordt geboden, wordt kritisch bewaakt en opgevolgd vanuit het perspectief van de cliënt. Zowel de resultaten als het proces van trajectbegeleiding worden tenslotte geëvalueerd. Uit de theoretische modellen die als achtergrond fungeren voor de vormgeving van trajectbegeleiding zijn een aantal werkingsprincipes af te leiden. Het vraaggestuurd werken betekent dat de persoon met een handicap en direct betrokkenen centraal staan bij de planning en de evaluatie van de ondersteuning die nodig is bij de realisatie van hun levensproject. Vanuit het principe van empowerment stelt trajectbegeleiding voorop dat de wensen en de keuzes van de persoon met een handicap en direct betrokkenen en de daaruit afgeleide ondersteuningsnoden de rode draad vormen doorheen het proces van trajectbegeleiding. Zij hebben een sturende rol in alle fasen van het proces. Hun mogelijkheden en competenties worden daarbij erkend, benut en ondersteund. Het sociale netwerk wordt beschouwd als een prioritaire partner in het proces van trajectbegeleiding. Trajectbegeleiding wil kansen creëren voor mensen met een handicap om volwaardig te participeren in gewone gezins-, arbeids-, school- en vrijetijdssituaties. Daarom worden er bij voorkeur inclusieve ondersteuningsvormen gezocht. Tenslotte wordt in trajectbegeleiding geopteerd voor een samenwerkingsrelatie gebaseerd op volwaardig partnerschap. Kenmerken daarvan zijn een gelijkwaardige positie tussen de betrokkenen en de trajectbegeleider, het nastreven van een gemeenschappelijk perspectief, eerlijke en open communicatie, beschikbaarheid, vertrouwen en engagement van de trajectbegeleider. Voor elk principe werden kwaliteitsindicatoren ontwikkeld op basis waarvan kan nagegaan worden of trajectbegeleiding verloopt volgens de vooropgestelde principes. 2. Onderzoeksopzet De onderzoeksvragen die we vooropstelden ten aanzien van de experimentele projecten trajectbegeleiding hadden betrekking op drie deelaspecten: Synthese en beleidsaanbevelingen 3

7 - de beginsituatie: kenmerken van de cliëntsystemen, de trajectbegeleiders, de projecten en de bredere context - het verloop van trajectbegeleiding: doelstellingen, concrete werkwijze, implementatie van de werkingsprincipes, belemmerende en bevorderende factoren en tevredenheid van cliënten - de effecten van trajectbegeleiding op de mate van persoonsgerichte ondersteuning, empowerment, steun van het sociaal netwerk, inclusie en kwaliteit van leven. De onderzoeksgroep bestond uit 45 personen met een verstandelijke handicap 1 uit drie experimentele projecten, met name de projecten in Antwerpen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Het gaat om 29 volwassenen en 16 kinderen. Zowel licht, matig, ernstig als diep verstandelijk gehandicapte personen zijn vertegenwoordigd. Velen van hen hebben bijkomende problemen m.b.t. gezondheid, motoriek of gedrag. Ruim 60% van de volwassenen en 80% van de kinderen woont thuis. We verzamelden gedurende twee à drie jaar en aan de hand van verschillende methoden informatie. Op het eerste meetmoment bij het begin van de trajectbegeleiding analyseerden we documenten van de projecten en individuele dossiers. We namen een semi-gestructureerd interview af van de cliëntsystemen en enkele schriftelijke vragenlijsten (NVOS, Com- Qol, Who-decides-questionnaire). Via een vragenlijst inventariseerden we ook kenmerken van de trajectbegeleiders. Tijdens het proces werd voor elke cliënt een logboek bijgehouden. Trajectbegeleiders vulden ook regelmatig een vragenlijst in over de door hen ervaren knelpunten in het proces. Bij de eindevaluatie werden dezelfde vragenlijsten als bij het eerste meetmoment opnieuw aangeboden aan de cliënten en de trajectbegeleiders. De cliënten vulden ook een zelf gemaakte vragenlijst in over het proces en de resultaten van trajectbegeleiding. Er werd een evaluatiegesprek gedaan met elk van de cliëntsystemen en de trajectbegeleiders. 3. Resultaten m.b.t. de beginsituatie Mensen komen bij trajectbegeleiding terecht met zeer diverse hulpvragen. Bij meer dan ¾ van de cliënten gaan de vragen over dagbesteding. Ze zoeken ondersteuning bij de schoolkeuze, bij het vinden van werk en bij het invullen van de vrije tijd. Bij een even grote groep komen vragen op het vlak van wonen voor. Bij de (jong-)volwassenen betreft het meestal de zoektocht naar een nieuwe woonplaats omdat de huidige erkenning afloopt, omdat men niet tevreden is met de huidige woonsituatie of omdat men als ouder wordende ouder niet langer de zorg voor de zoon of dochter kan dragen. Bij de gezinnen met jongere kinderen worden vaak vragen gesteld naar ondersteuning om het kind zo lang mogelijk thuis te kunnen opvangen. Een derde grote categorie van hulpvragen, vooral bij de kinderen, heeft te maken met mogelijkheden om de ontwikkeling te stimuleren. Andere vragen liggen op het vlak van uitbreiding van het sociaal netwerk, mogelijkheden voor diagnostisch onderzoek, administratieve en juridische regelingen en mobiliteit. Vele cliënten in onze onderzoeksgroep verwoorden negatieve ervaringen bij hun zoektocht naar aangepaste ondersteuning. Ze botsten vaak op een negatieve attitude van professionele hulpverleners. Ze ervaarden onbegrip en gebrek aan respect voor hun wensen en ervaringen. Ze menen dat ze te weinig steun en informatie krijgen bij hun zoektocht naar aangepaste ondersteuningsvormen. Maar ook de structuur van het huidige zorglandschap wordt vaak als een struikelblok ervaren. Mensen wijzen onder meer op de ondoorzichtige en rigide procedures, het tekort aan plaatsen in bepaalde settings, het gebrek aan mogelijkheden om het aanbod flexibel af te stemmen op de noden, het gebrek aan samenwerking tussen ver- 1 In een eerste fase was de doelgroep van deze projecten beperkt tot personen met een verstandelijke handicap. Pas later werd de doelgroep verruimd tot personen met een handicap. 4

8 schillende diensten en het gebrek aan toegankelijkheid van reguliere instanties voor personen met een handicap. 4. Resultaten m.b.t. het verloop van trajectbegeleiding In onze onderzoeksgroep bedraagt het gemiddeld aantal directe contacten van een trajectbegeleider met een cliëntsysteem 1.7 per maand. Die frequentie varieert echter zeer sterk, niet alleen tussen cliënten, maar ook bij éénzelfde cliënt in de loop van de tijd. Op jaarbasis hebben de cliënten minimaal 10 en maximaal 45 directe contacten van gemiddeld twee uur. De trajectbegeleiders bezoeken de cliënten doorgaans in hun eigen leefomgeving. Bij een derde van de contacten is er naast het cliëntsysteem een derde partij betrokken. Het gaat dan meestal om kennismakingsbezoeken en om gezamenlijke overlegmomenten. De cliënten lijken over het algemeen tevreden tot heel tevreden over de locatie, de intensiteit en de aanwezigen bij de contacten. De vijf eerder beschreven fasen zijn in elk traject op een bepaald ogenblik duidelijk te herkennen. Ze vloeien eerder spontaan in elkaar over, er zijn geen duidelijke overgangen. Vooral het plannen en het evalueren gebeuren eerder impliciet. Trajectbegeleiders vinden het belangrijk dat ze het proces flexibel kunnen aanpassen aan de wensen en de concrete situatie van elke cliënt. Na een analyse van de logboeken, weerhouden we als kerntaken van trajectbegeleiders: - het in kaart brengen van de situatie, de mogelijkheden en beperkingen, de wensen en verwachtingen en de ondersteuningsnoden van de persoon met een handicap en direct betrokkenen. Hierbij tracht men uiteenlopende verwachtingen op elkaar af te stemmen in functie van een gemeenschappelijk doel; - het informeren van de cliënten over mogelijke ondersteuningsvormen en het bespreken van de voor- en nadelen ervan zodat ze zelf een keuze kunnen maken; - het contacteren en mobiliseren van steunfiguren uit het sociale netwerk of van professionele hulpverleners uit reguliere of specifieke diensten. Daarbij wordt onderhandeld en bemiddeld om ervoor te zorgen dat het ondersteuningsaanbod aansluit bij de noden en voorkeuren van de cliënten. Ook het maken van afspraken, het organiseren van overleg en het uitwisselen van informatie vormen een belangrijk aandeel van het takenpakket. Cliënten worden op de hoogte gehouden van alle uitgevoerde activiteiten; - het uitvoeren van interventies om het sociaal netwerk uit te breiden of te versterken; - het opvolgen en evalueren of de ondersteuning nog aan de noden en wensen van de betrokkenen voldoet en of afspraken worden nageleefd. Soms wordt er opnieuw onderhandeld en bemiddeld met diensten wanneer bijsturing nodig is en/of in conflictsituaties. Ook het proces en de resultaten van trajectbegeleiding worden regelmatig geëvalueerd. Soms nemen trajectbegeleiders inhoudelijke taken op omdat ze menen dat daardoor het proces van trajectbegeleiding kan bevorderd worden en de vooropgestelde doelen beter kunnen bereikt worden. Ze bevinden zich dan echter in een grijze zone, waarmee omzichtig moet omgesprongen worden. De procesevaluatie toont aan dat alle vooropgestelde principes daadwerkelijk terug te vinden zijn in de praktijk van trajectbegeleiding. Toch stellen we verschillen vast in de mate waarin ze geïmplementeerd worden. Trajectbegeleiders lijken er het best in te slagen om een volwaardig partnerschap aan te gaan met hun cliënten. Ze doen dit vooral door alle informatie te delen met de cliënten, hun tempo te volgen, hen zo actief mogelijk te betrekken bij het gehele gebeuren, een vertrouwensband op te bouwen en respect op te brengen voor het perspectief van alle betrokkenen. Het blijft daarbij een uitdaging om ook mensen met minder verbale mogelijkheden en sociaal-emotionele problemen actief te betrekken. De cliënten ervaren de relatie bijna unaniem als positief tot zeer positief. Vooral de open houding en Synthese en beleidsaanbevelingen 5

9 communicatie, de beschikbaarheid en het engagement van de trajectbegeleider en het feit dat hun eigen inbreng en visie gerespecteerd worden, appreciëren ze sterk. Ook de principes van empowerment en vraaggestuurd werken worden duidelijk gerealiseerd in de verschillende trajecten. Cliënten vinden dat ze de kans krijgen om stil te staan bij hun eigen wensen en ondersteuningsnoden. Ze krijgen van de trajectbegeleider voldoende informatie om zelf keuzes te maken ten aanzien van de ondersteuningsvormen. Ze ervaren de trajectbegeleider als iemand die gelooft in hun mogelijkheden en zich loyaal opstelt ten aanzien van hun keuzes. Ze worden ook aangemoedigd om een actieve rol te spelen en hun eigen verantwoordelijkheid te nemen in de contacten met derden. Desondanks stellen sommige cliënten zich volgens de trajectbegeleiders afhankelijk op en verwachten ze advies en sturing van de trajectbegeleider. Zowel van ouders als van betrokken hulpverleners vergt het soms een bewustwordingsproces dat personen met een verstandelijke handicap volwaardige partners zijn die eigen keuzes kunnen maken. Ook van een trajectbegeleider wordt een voortdurende kritische reflectie verwacht op zijn eigen positie ten aanzien van de cliënt. Het vraaggestuurd werken wordt volgens de cliënten en de trajectbegeleiders vooral belemmerd door de structurele beperkingen in het huidig zorglandschap. Personen met een handicap en hun ouders blijven sterk afhankelijk van de zorgtoewijzing, de beschikbaarheid van hulpverlening en de welwillendheid van diensten om hun aanbod te laten aansluiten bij de wensen en noden van de cliënten. Ook hier rijst echter de vraag of trajectbegeleiders voldoende creatief naar alternatieven zoeken. Vraagsturing betekent niet dat trajectbegeleiders zonder meer de wens van de cliënt volgen. Wanneer ze twijfelen aan de wenselijkheid of de haalbaarheid van bepaalde keuzes, maken ze dit bespreekbaar, brengen ze hun visie in, zoeken ze valabele alternatieven en voorzien ze een vangnet en steunpunten om dingen uit te proberen. De toepassing van de principes van sociale netwerkvorming en inclusief werken lijkt het moeilijkst. Trajectbegeleiders brengen het sociaal netwerk van hun cliënten in kaart, proberen netwerkleden actief te betrekken en ondernemen interventies om de sociale contacten te verruimen of te versterken. Toch wordt er zo goed als nooit gewerkt met een vaste steungroep van mensen die bij de verschillende fasen van het project betrokken zijn. Trajectbegeleiders schrijven de moeilijkheden om het sociaal netwerk een prioritaire plaats te geven vooral toe aan de onzekerheid en/of weerstand bij de cliënten. Sommige cliënten hebben op dit vlak al negatieve ervaringen meegemaakt en anderen hebben een gebrek aan vertrouwen in de bereidheid van anderen om te helpen. Trajectbegeleiders bewaken dat de gezochte ondersteuningsvormen niet ingrijpender zijn dan nodig en zo dicht mogelijk aansluiten bij gewone leefsituaties. Toch sluiten zij begeleiding en/of opvang in specifieke voorzieningen geenszins uit. Sommige cliënten willen dat ook niet, omwille van negatieve ervaringen, onzekerheid of bezorgdheid en de behoefte aan handicapspecifieke deskundigheid. Trajectbegeleiders ondervangen dit deels door het blikveld van de cliënten te verruimen, actief mee te zoeken naar inclusieve ondersteuningsvormen en daarbij de nodige steunpunten en vangnetten te voorzien. Trajectbegeleiders ervaren ook dat er weerstand is bij de reguliere diensten om zich open te stellen voor of aan te passen aan mensen met een handicap. Ze worden ook geconfronteerd met de beperkte mogelijkheden om inclusief en ambulant te werken vanuit de gehandicaptenzorg zelf. Opvallend is tenslotte dat trajectbegeleiders een relatief groot deel van de problemen bij sociale netwerkvorming en inclusief werken toeschrijven aan onvoldoende kennis, ervaring en vaardigheden bij zichzelf. Aan dit punt zal dus in de toekomstige opleiding en vorming van trajectbegeleiders voldoende aandacht moeten besteed worden. 5. Resultaten m.b.t. de effecten van trajectbegeleiding Wat de doeltreffendheid van trajectbegeleiding betreft, stellen we vast dat doelstellingen op het vlak van praktische hulp en assistentie in de thuissituatie, schoolkeuze en invulling van de vrije tijd doorgaans geheel of gedeeltelijk gerealiseerd worden. De effectiviteit is minder groot op het vlak van het wonen en het werken bij de volwassenen, vaak omwille van een 6

10 tekort aan plaatsen. Toch wordt ook op deze domeinen ongeveer twee derde van de doelstellingen volledig verwezenlijkt of worden belangrijke tussenstappen gezet. We merken dat er op deze domeinen vaak sprake is van een echt traject : mensen willen de tijd hebben om geleidelijk aan de verschillende mogelijkheden te verkennen en al doende te ontdekken welke ondersteuning de persoon met een handicap nodig heeft. Omdat we geen controlegroep samenstelden, kunnen we geen antwoord geven op de vraag of de cliënten ook dezelfde resultaten zouden geboekt hebben zonder de hulp van trajectbegeleiding. Wel stellen we vast dat meer dan 85% van de cliënten (zeer) tevreden is over het ondersteuningspakket dat door toedoen van trajectbegeleiding samengesteld is. Het sluit aan bij hun behoeften en wensen. De grote meerderheid van de cliënten meent dat trajectbegeleiding geleid heeft tot een beter gecoördineerd geheel van ondersteuningsvormen en tot een goede opvolging van de afspraken. Ongeveer drie vierde van de cliënten geeft aan dat trajectbegeleiding een positieve invloed heeft op de mate waarin ze zelf keuzes maken en beslissingen nemen over belangrijke levensvragen en de ondersteuning die ze daarbij nodig hebben. Toch geeft ook één op vijf cliënten aan dat dit niet het geval is. De cliënten ervaren het meest effect in verband met de toename van kennis en informatie. Vooral bij de volwassenen met een handicap groeiden de mogelijkheden om zelf aan te geven wat ze willen en om keuzes te maken. Het effect van trajectbegeleiding op de relatie met de andere hulpverleners lijkt eerder matig. De cliënten zijn niet opvallend assertiever en krachtiger geworden in hun houding ten aanzien van professionele hulpverleners. Door het realiseren van veranderingen op het vlak van dagbesteding en/of vrijetijdsactiviteiten tracht trajectbegeleiding ertoe bij te dragen dat mensen met een handicap meer sociale contacten hebben en meer participeren aan sociale activiteiten. Meer dan 60% van de direct betrokkenen twijfelt er nochtans aan of trajectbegeleiding een échte impact heeft op hun sociale relaties. Cliënten benadrukken vooral dat het moet klikken tussen mensen en dat je het opbouwen van wederzijdse relaties niet kan forceren. Tevens stellen we vast dat bereikte resultaten op het vlak van de sociale contacten zeer fragiel zijn. Of relaties ook op langere termijn standhouden, blijft dan ook een open vraag. Trajectbegeleiding leidt ertoe dat meer personen met een handicap en direct betrokkenen inclusieve ondersteuningsvormen ernstig overwegen. We stellen in de gehele onderzoeksgroep echter zowel een beweging naar meer als één naar minder inclusieve ondersteuning vast. Een aantal cliënten die aanvankelijk thuis woonde, is verhuisd naar een residentiële voorziening. Anderen maakten de overstap van een voorziening naar zelfstandig of thuis wonen. Opvallend is ook dat een groot aantal cliënten thuis kan blijven wonen doordat er via trajectbegeleiding extra ondersteuning georganiseerd werd. Wat het onderwijs betreft, overweegt het specifieke aanbod. Voor een aantal volwassen cliënten werd werk gevonden als vrijwilliger in het reguliere circuit of een opleiding om de kansen op gewoon werk te vergroten. Op het vlak van de vrije tijd doet slechts een beperkt aantal cliënten een beroep op reguliere clubs of verenigingen. Velen hebben wel andere mogelijkheden uitgeprobeerd. Voor een aantal cliënten werd een vrijwilliger ingeschakeld om samen met hen vrijetijdsactiviteiten te doen. Op basis van een vergelijking van de gemiddelde scores op de vragenlijsten tussen het eerste en het tweede meetmoment, moeten we concluderen dat trajectbegeleiding (nog) niet geleid heeft tot een vermindering van de draaglast of tot een verbetering van de levenskwaliteit in de onderzoeksgroep. De resultaten van de directe bevraging naar kwaliteit van leven via onze Likert-type vragenlijst zijn positiever. 88% van de personen met een handicap en 60% van de direct betrokkenen menen dat trajectbegeleiding geleid heeft tot een verbetering in de kwaliteit van hun leven. De effectevaluatie toont de positieve verwezenlijkingen van trajectbegeleiding aan, maar moet ons tegelijkertijd realistisch stemmen inzake de te verwachten effecten ervan. De resultaten van trajectbegeleiding hangen immers niet enkel af van de kwaliteit van de traject- Synthese en beleidsaanbevelingen 7

11 begeleiding zelf, maar tevens van factoren bij de cliënten, de bestaande hulpverlening en de samenleving. De resultaten van deze studie ondersteunen echter tevens de betekenis van trajectbegeleiding voor personen met een handicap en direct betrokkenen. 8

12 BESLUIT DEEL II VERKENNING VAN DE ORGANISATIE VAN TRAJECTBEGELEIDING IN HET BUITENLAND We voerden een beperkt vergelijkend onderzoek uit naar de organisatie van trajectbegeleiding in de Europese en internationale context. Dit kan ons immers kennis opleveren over de voor- en nadelen van bepaalde organisatiestructuren en inspirerende ideeën aanreiken voor de implementatie van trajectbegeleiding in eigen land. Het kan in Vlaanderen meer bewuste en weloverwogen keuzes inzake trajectbegeleiding ondersteunen. 1. Onderzoeksopzet We hebben in 9 verschillende landen telkens een persoon uit de praktijk, het onderzoek en het beleid aangeschreven om deel te nemen aan de bevraging. We kregen uiteindelijk informatie over de situatie in Australië, Denemarken, Nederland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Zweden, vanuit één of meerdere perspectieven. In totaal betrof het 10 respondenten. We opteerden voor een schriftelijke bevraging, aangevuld met een analyse van geschreven documenten en rapporten m.b.t. de concrete organisatie van en het beleid ten aanzien van trajectbegeleiding in andere landen. We verzochten de respondenten om de vragen te beantwoorden vanuit een zo algemeen mogelijk perspectief op de organisatie van trajectbegeleiding in hun land. De topics van de vragenlijst kwamen tot stand op basis van vorig onderzoek (zie deel I), een literatuurstudie over de organisatie van trajectbegeleiding en de inbreng van betrokkenen uit de Vlaamse experimentele projecten. We stelden verschillende vragen in verband met het ontstaan en wettelijk kader van trajectbegeleiding, de profilering, de plaats van trajectbegeleiding in het geheel van de zorg, de financiering, de werking en interne organisatie van trajectbegeleiding, de functie van de trajectbegeleider en de knelpunten en te verwachten evoluties inzake trajectbegeleiding. 2. Resultaten Het spreekt vanzelf dat de organisatie van trajectbegeleiding sterk afhankelijk is van de bredere context van de hulpverlening zoals die in een bepaald land georganiseerd is. We willen in dit besluit een aantal aspecten naar voren halen waarmee men bij een toekomstige regelgeving in verband met trajectbegeleiding in Vlaanderen kan rekening houden. Gezien trajectbegeleiding in verschillende sectoren georganiseerd wordt (ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg, kansarmoede, bijzondere jeugdzorg, gehandicaptenzorg) zou men ervoor kunnen opteren om trajectbegeleiding intersectoraal te regelen. Voordelen daarvan zijn een eenduidige omschrijving van trajectbegeleiding, een gelijke financiering van trajectbegeleiding over de sectoren heen en het accent op ondersteuningsnoden van mensen eerder dan op diagnoses en categorieën. Anderzijds blijkt uit de analyse in het buitenland dat trajectbegeleiding mogelijk een andere invulling heeft al naargelang van de sector. Bij een intersectorale regelgeving moet er dan ook over gewaakt worden dat de diversiteit in modellen kan blijven bestaan. Er bestaat een zekere consensus dat men ten aanzien van personen met een handicap met trajectbegeleiding een bijdrage wil leveren aan het versterken van de autonomie en keuzevrijheid, de ondersteunende sociale relaties, de volwaardige participatie aan de samenleving en de kwaliteit van leven van de betrokkenen. Het organisatorisch model moet de kansen daartoe optimaliseren. In de meeste landen bestaat er een wetgevend kader waarin gestipuleerd wordt (1) dat trajectbegeleiding beschikbaar moet zijn in elke regio, (2) welke taken door trajectbegeleiding Synthese en beleidsaanbevelingen 9

13 moeten opgenomen worden en (3) aan welke criteria moet voldaan zijn om in aanmerking te komen voor subsidiëring. Herhaaldelijk komt de idee terug dat men bij de subsidiëring niet enkel rekening mag houden met de directe cliëntgerichte taken. Bovendien wordt gewaarschuwd voor al te veel administratieve regelingen bij het beroep doen op trajectbegeleiding. In vele landen heeft men ervoor gekozen om trajectbegeleiding op regionaal of lokaal niveau te organiseren. Op die manier kunnen trajectbegeleiders samen met reguliere en specifieke diensten in de regio hun verantwoordelijkheid opnemen ten aanzien van individuele cliënten. In het buitenland vinden we voorbeelden van diensten / teams zowel met een zeer brede doelgroep als met een zeer specifieke doelgroep op basis van handicap en leeftijd. Men laat dit ook afhangen van het vrij initiatief, al moet er regionaal een aanbod zijn voor alle doelgroepen. Personen met een handicap moeten zich rechtstreeks kunnen aanmelden bij trajectbegeleiding. Men beperkt op voorhand niet de domeinen waarop mensen ondersteuningsnoden kunnen formuleren. Hoewel er accentverschillen zijn, bestaat er in de verschillende landen een zekere consensus over de inhoudelijke taken van trajectbegeleiding: - vraagverduidelijking, informatie verschaffen, planning van de ondersteuning. In een aantal landen is trajectbegeleiding nauw gelinkt aan het opmaken van een ondersteuningsplan. Men gaat ervan uit dat een dergelijk plan wenselijk en nodig is vooraleer mensen aanspraak kunnen maken op budgetten of ondersteuning in natura. - bemiddelen en onderhandelen om de gewenste ondersteuning te krijgen en het daadwerkelijk mobiliseren van ondersteuning. - coördineren, opvolgen en evalueren van de ondersteuning die door verschillende partners geboden wordt, waarbij de belangen van de betrokken cliënten centraal staan. - relaties opbouwen en versterken tussen personen met een handicap, hun familiale netwerken en de lokale gemeenschap Wanneer we de landen onderling vergelijken, ligt bij sommigen het accent meer op coördinatie en bemiddeling en bij anderen eerder op de begeleiding van cliënten tijdens het traject. Om aan te duiden dat er nieuwe opvattingen zijn over de rol van trajectbegeleiding spreekt men soms over 'support broker' of facilitator eerder dan van een 'case manager' die binnen de context van een voorziening werkt. Met deze naamsverandering wil men sterk het accent leggen op de principes van inclusie (het beroep doen op hulpbronnen in de gemeenschap en contacten in de samenleving faciliteren), sociale netwerkvorming (het samenstellen van een ondersteuningsnetwerk rond de persoon dat regelmatig bijeenkomt), empowerment (het ondersteunen van mensen om hun dromen, wensen en prioriteiten te realiseren) en persoonsgericht of vraaggestuurd werken (mensen ondersteunen om plannen te maken en om de gewenste ondersteuningsvormen te vinden). Hoewel in verschillende landen aangegeven wordt dat trajectbegeleiders soms instaan zowel voor de planning als voor de coördinatie en de uitvoering van de ondersteuning, worden daar door de respondenten tegelijkertijd kritische bedenkingen bij geformuleerd. Ze menen dat een onafhankelijke werking meer garantie biedt dat de persoon met een handicap en direct betrokkenen keuzevrijheid hebben in het samenstellen van een ondersteuningspakket dat adequaat beantwoordt aan hun wensen, noden en keuzes. Een onafhankelijke trajectbegeleider kan ook beter zijn/haar taak als belangenbehartiger van de cliënt waarmaken. De ervaring in een aantal landen leert dat er conflicterende belangen kunnen ontstaan wanneer trajectbegeleiders als een soort verlengstuk van de overheid beslissingen moeten nemen over de toewijzing van middelen of zorgvormen. Er wordt door een aantal respondenten uitdrukkelijk gesteld dat het werken met persoonsgebonden budgetten de mogelijkheid geeft aan trajectbegeleiders om vraaggestuurd en persoonsgericht te werken. Het bevordert de keuzevrijheid van cliënten in het samenstellen van een samenhangend ondersteuningspakket. Personen met een handicap kunnen dan gratis 10

14 gebruik maken van trajectbegeleiding totdat er een ondersteuningsplan is en zij op basis daarvan een PGB verworven hebben. Daarna wordt een deel van het budget gebruikt voor trajectbegeleiding, wanneer mensen daar verder beroep op blijven doen. Uit een analyse van diverse projecten van persoonsgebonden financieringsvormen, blijkt dat een onafhankelijke trajectbegeleiding een kritische succesfactor is (Lord & Hutchison, 2003). Wat het profiel van een trajectbegeleider betreft, kiest men meestal voor mensen met een sociaal of menswetenschappelijk diploma. Ze dienen een aantal basiscompetenties te hebben verworven op het vlak van communicatie, probleemoplossing, organisatie en bemiddeling. Tevens wordt veel belang gehecht aan een houding die getypeerd wordt als persoonsgericht en emancipatorisch. Zin voor initiatief en samenwerking worden eveneens als voorwaarden vooropgesteld. Ten aanzien van de interne werking worden de volgende aspecten benadrukt: - Er moeten voldoende kansen zijn voor supervisie, overleg en vorming. - Trajectbegeleiders moeten flexibel kunnen werken. Dit geldt zowel voor de intensiteit en de duur van de bijeenkomsten met cliënten als voor de duur van het hele traject. - De contacten met de cliënten gebeuren bij hen thuis of op een dienst (die gemakkelijk bereikbaar is). - Er is vaak een telefonische permanentie voorzien. - Eén trajectbegeleider is meestal de spilfiguur ten aanzien van een cliëntsysteem. Dat neemt niet weg dat trajectbegeleiders in een (al dan niet multidisciplinair) team samenwerken. Synthese en beleidsaanbevelingen 11

15 12

16 BESLUIT DEEL III ONDERZOEK NAAR DE VOORWAARDEN EN KRITISCHE SUCCESFACTOREN VOOR DE ORGANISATIE VAN TRAJECTBEGELEIDING IN VLAANDEREN 1. Onderzoeksopzet In dit onderzoeksluik wilden we nagaan op welke wijze trajectbegeleiding voor personen met een handicap zou kunnen georganiseerd worden in Vlaanderen. We gingen op zoek naar de noodzakelijke voorwaarden en de kritische succesfactoren voor de implementatie van trajectbegeleiding. De toekomstige modulaire organisatie van de zorg en de daaraan gekoppelde persoonsgebonden financieringsvormen vormden daarbij de achtergrond. De studie werd uitgevoerd in vier fasen: (1) de voorrondes, (2) de redactie van een discussietekst, (3) de focusgroepen en (4) de redactie van een synthesetekst. In de voorrondes verzamelden we vooreerst informatie binnen de context van de door het Vlaams Fonds experimenteel erkende projecten trajectbegeleiding zelf. Aan alle projecten werden vier casussen gevraagd die goed resp. minder goed verlopen. Daaruit werd een groep van 17 cliëntsystemen geselecteerd op basis van een maximale variatie van cliëntkenmerken en organisatievormen van trajectbegeleiding. Van deze cliëntsystemen werd een semi-gestructureerd interview afgenomen over de betekenis, het verloop en de werking van trajectbegeleiding. Ook met de trajectbegeleiders (n=14) en met de andere hulpverleners die op dat ogenblik actief bij die cliëntsystemen betrokken waren (n=21) werd een individueel of groepsgesprek gedaan. Vooral de organisatorische voorwaarden voor een succesvolle implementatie van trajectbegeleiding evenals de afbakening van trajectbegeleiding ten aanzien van andere hulpvormen vormden de focus van deze gesprekken. Aan de hand van een vragenlijst en een inhoudsanalyse van de projectverslagen verzamelden we informatie over de interne werking en organisatie van de projecten. We vonden het echter ook belangrijk informatie te verzamelen van respondenten die geen ervaring hebben met trajectbegeleiding. Via cliënt- en gebruikersorganisaties brachten we een groep van personen met een handicap, ouders of familieleden samen die actief zijn in gebruikersraden en/of bestuursorganen op regionaal niveau (n=11). Tenslotte werd in de voorrondes een groepsgesprek georganiseerd met beleidsverantwoordelijken, stafmedewerkers en directe hulpverleners uit diagnostische en ambulante diensten en uit de (semi-)residentiële sector die in samenspraak met de koepelorganisaties werden aangesproken (n=21). De informatie uit de voorrondes werd geanalyseerd en onze voorlopige conclusies werden gebundeld in een discussietekst over de organisatie van trajectbegeleiding. We gebruikten daarbij tevens de informatie uit de evaluatiestudie (zie deel I) en uit de bevraging over trajectbegeleiding in het buitenland (zie deel II). Vervolgens organiseerden we focusgroepen waarin de discussietekst diepgaand werd besproken aan de hand van richtvragen. Dit gebeurde eerst in drie afzonderlijke groepen: personen met een handicap/ouders/familieleden, professionele hulpverleners uit bestaande diensten en voorzieningen van het Vlaams Fonds, en trajectbegeleiders en beleidsmensen uit de verschillende experimentele projecten trajectbegeleiding. De eerste twee groepen waren eveneens betrokken in de voorrondes. In tweede instantie werden gemengde discussiegroepen samengesteld. Tijdens en na de focusgroepen werd een synthesetekst gemaakt waarop de respondenten nog feedback konden geven. We geven inb wat volgt de belangrijkste besluiten weer uit deze synthesetekst. Synthese en beleidsaanbevelingen 13

17 2. Inhoudelijke omschrijving van trajectbegeleiding In de focusgroepen bestond er een zeer grote consensus over de inhoudelijke omschrijving van trajectbegeleiding. Men is het erover eens dat het om een vorm van procesbegeleiding gaat die een geheel van professionele activiteiten omvat die volgens welbepaalde principes uitgevoerd worden. De omschrijving van deze activiteiten en principes ligt volledig in de lijn van wat in deel I reeds beschreven werd. Daarom kunnen we trajectbegeleiding beschouwen als een functie : een bundeling van samenhangende taken of activiteiten die door professionele hulpverleners worden uitgevoerd in antwoord op ervaren ondersteuningsnoden van cliënten en met een bepaald doel voor ogen. Zowel personen met een handicap, ouders als hulpverleners zien een meerwaarde in trajectbegeleiding, omwille van de taken die opgenomen worden en omwille van de principes volgens dewelke gewerkt wordt. Het komt tegemoet aan door de cliënten ervaren knelpunten bij het zoeken van aangepaste ondersteuningsvormen. De meerwaarde is volgens de meeste respondenten niet uitsluitend te realiseren door het aanbod van de bestaande diensten en voorzieningen te optimaliseren. 3. Organisatorische voorwaarden t.a.v. trajectbegeleiding We kunnen trajectbegeleiding ook als een module beschouwen. Vooreerst omdat het zinvol is om trajectbegeleiding onafhankelijk van andere functies aan te bieden (zie verder). Daarnaast omdat het een inhoudelijk zinvolle eenheid van ondersteuning is die gespecifieerd kan worden aan de hand van bepaalde organisatorische kenmerken. In de module trajectbegeleiding wordt slechts één functie aangeboden, met name trajectbegeleiding. We geven de organisatorische voorwaarden van de module trajectbegeleiding aan waarover in de focusgroepen consensus bestond. De doelgroep van een module trajectbegeleiding is in principe ruim: elke persoon van wie de gelijke kansen tot sociale participatie belemmerd worden zou op deze vorm van procesbegeleiding moeten kunnen beroep doen. Dit omvat alle mensen met een (vermoeden van of risico op een) handicap, ongeacht of ze al dan niet gebruik maken van een andere vorm van hulpverlening in of buiten de gehandicaptenzorg. Dit betekent uiteraard niet dat alle mensen moeten gebruik maken van trajectbegeleiding. De module richt zich op mensen met een handicap en direct betrokkenen die zich willen laten bijstaan door een professionele hulpverlener om uit te zoeken hoe ze hun toekomstig leven zullen uitbouwen, hoe ze de kwaliteit van hun leven kunnen verbeteren en welke steunfiguren en professionele hulpverleningsinstanties kunnen aangesproken worden om hiertoe bij te dragen. Een module trajectbegeleiding is volgens de focusgroepen bij voorkeur breed opengesteld voor mensen van alle leeftijden en vormen van handicap. Zo bewaakt men dat het accent eerder ligt op de deskundigheid in procesbegeleiding dan op de handicapspecifieke deskundigheid. Bovendien biedt het een betere garantie dat mensen niet opnieuw door de mazen van het net vallen, omdat ze niet eenduidig tot een bepaalde doelgroep behoren. Mensen moeten bij trajectbegeleiding terecht kunnen met vragen op alle levensdomeinen. Een module trajectbegeleiding moet volgens de focusgroepen rechtstreeks toegankelijk zijn, zonder een indicering via een MDT. Het is een hulpverleningsvorm waarvoor mensen vrijwillig kunnen kiezen. Personen met een handicap en direct betrokkenen moeten zich in principe zelf aanmelden. Daarom moet trajectbegeleiding laagdrempelig zijn en via nulde- en eerstelijnsdiensten bekend gemaakt worden aan potentiële gebruikers. Er is zo snel mogelijk een eerste contact met de cliënt. Trajectbegeleiding wordt het best regionaal georganiseerd via regionale antennes. Er moet gewaakt worden over de regionale spreiding bij de erkenning van de organisaties die de module trajectbegeleiding aanbieden. De frequentie, intensiteit en duur van trajectbegeleiding moeten flexibel, maar tegelijkertijd realistisch zijn. Trajectbegeleiding vergt een regelmatig contact met de cliënt. Het traject kan in principe gedurende een langere periode duren, met meer en minder intensieve perioden. 14

18 Het opmaken van een persoonlijk dossier kan deze continuïteit bevorderen. Anderzijds moet trajectbegeleiding ook tijdig worden afgerond om te vermijden dat cliënten te afhankelijk zouden worden van trajectbegeleiding. Er moeten voldoende mensen kunnen bereikt worden. Er zijn verschillende maatregelen mogelijk om de haalbaarheid in frequentie, intensiteit en duur te bewaken: regelmatige verantwoording en evaluatie aan de hand van het trajectplan, afbakening van taken, maximum aantal contacten per cliënt per jaar, voorrangsmaatregelen bij heraanmelding en het zichzelf overbodig maken als trajectbegeleider door kwaliteitsvol werk te leveren. Trajectbegeleiding vindt doorgaans plaats in de eigen leefomgeving van de cliënt en soms op een dienst of op andere locaties (bijv. bij een bezoek). De keuze voor de locatie en de aanwezigen ligt in de eerste plaats bij de cliënt. Trajectbegeleiding veronderstelt ook flexibiliteit wat betreft de contactmomenten. Er worden specifieke vereisten geformuleerd ten aanzien van de trajectbegeleider en de teamwerking. Men is het erover eens dat één trajectbegeleider spilfiguur moet zijn ten aanzien van een cliënt. Bij onvermijdelijke veranderingen van begeleider moeten er maatregelen genomen worden om de continuïteit te waarborgen. Aansluitend bij de vooropgestelde werkingsprincipes beschikt de trajectbegeleider over een welbepaalde houding ten aanzien van de gebruikers en over de nodige kennis en vaardigheden. Een belangrijke succesfactor voor trajectbegeleiding is de deskundigheid op vlak van communicatie. De trajectbegeleider bezit het best een basisdiploma in de sociale of menswetenschappen. Het team moet voldoende groot zijn en mogelijkheden bieden voor overleg, intervisie en specialisatie. Er moeten tevens voldoende tijd en middelen uitgetrokken worden voor supervisie en bijkomende opleiding. Gunstige arbeidsomstandigheden kunnen een al te groot verloop van trajectbegeleiders voorkomen. Het team van trajectbegeleiders moet autonoom en onafhankelijk kunnen werken. Dit is essentieel om de wensen en de keuzes van de persoon met een handicap en direct betrokkenen centraal te stellen. Zowel bij het benaderen van de vragen als bij het zoeken van mogelijke oplossingen, moeten trajectbegeleiders zo breed en zo onbevangen mogelijk kunnen werken, over de grenzen van de hulpverlening en sectoren heen. Er moet op regelmatige tijdstippen aan de hand van duidelijke kwaliteitsindicatoren worden nagegaan of trajectbegeleiders de vooropgestelde taken uitvoeren volgens de vooropgestelde principes. Deze kwaliteitscontrole kan op verschillende niveaus (vanuit het perspectief van de cliënt, de trajectbegeleider, de organisatie) en op verschillende manieren (intern, extern) gebeuren. Ook deelname aan een overlegplatform kan de kwaliteit van de werking en de verdere uitbouw van trajectbegeleiding bevorderen. 4. Organisatorische varianten van trajectbegeleiding Vooreerst geven hulpverleners aan dat bepaalde taken en principes van trajectbegeleiding deel uitmaken van elke vorm van hulpverlening. Sommige zijn zelfs als sectorspecifieke minimale kwaliteitscriteria verwoord. Soms worden deze taken binnen een organisatie door een interne trajectbegeleider of een zorgcoördinator opgenomen. Men zou dit kunnen beschouwen als een interne variant van trajectbegeleiding omdat ze in de context van en gecombineerd met een andere hulpverleningsvorm vanuit één organisatie wordt aangeboden. Sommige respondenten pleiten ervoor om hiervoor niet de term trajectbegeleiding te gebruiken. Een dergelijke interne trajectbegeleiding omvat immers niet altijd de hoger beschreven combinatie van taken, principes en organisatorische voorwaarden. De kenmerken van de organisatie kunnen sterk bepalend zijn voor de wijze waarop omgegaan wordt met de vragen van cliënten. Ook oplossingen worden mogelijk voornamelijk binnen de context van de eigen organisatie gezocht. Een interne trajectbegeleiding is volgens sommige respondenten meer gericht op het optimaliseren van het eigen hulpverleningsaanbod voor de cliënt dan op het onbevangen en breed zoeken naar manieren om de wensen en doelen van Synthese en beleidsaanbevelingen 15

19 de persoon met een handicap en direct betrokkenen te realiseren, over de grenzen van de hulpverlening en de sectoren heen. Volgens de meeste respondenten is er voor een dergelijke interne trajectbegeleiding op dit moment geen aparte regelgeving nodig. Men beschouwt het als een onderdeel van om het even welke vorm van kwaliteitsvolle hulpverlening. Doorheen de discussies in de focusgroepen werd duidelijk dat er verschillende mogelijke organisatievormen zijn om de module trajectbegeleiding aan te bieden. De meeste respondenten achten een aparte en onafhankelijke variant van trajectbegeleiding wenselijk; voor velen is het ook de enige zinvolle organisatievorm. Trajectbegeleiding wordt dan als een aparte module aangeboden, los of onafhankelijk van andere hulpverleningsvormen. Sommige respondenten pleiten in dit verband voor een volledig nieuwe, onafhankelijke dienst die enkel de module trajectbegeleiding aanbiedt. Men denkt dan in de richting van één dienst per provincie met regionale steunpunten en met een sterke vertegenwoordiging van personen met een handicap en ouders of vertegenwoordigers in het bestuur. De belangrijkste argumentatie voor een dergelijke organisatievorm is dat de neutrale en niet gebonden positie van de trajectbegeleider noodzakelijk is om de vooropgestelde taken en principes te kunnen uitvoeren. Voor het versterken van de positie van de gebruiker is het wezenlijk dat trajectbegeleiding zich niet aan de aanbodzijde situeert. Andere respondenten pleiten voor een aparte module trajectbegeleiding die door een autonoom functionerend team wordt uitgevoerd, maar binnen de bredere context van een organisatie die (los van trajectbegeleiding) ook andere modules (van diagnostiek of hulpverlening) aanbiedt ten aanzien van personen met een handicap. Dit kadert volgens hen beter in het recente denken over brede dienstverleningscentra die een verscheidenheid van modules aanbieden. Tevens kan een team van trajectbegeleiders dan terugvallen op de inhoudelijke, logistieke en administratieve ondersteuning vanuit een bredere organisatie. Het zou ook de cliënt meer keuzevrijheid geven om te kiezen tussen meerdere aparte modules van trajectbegeleiding in een regio. Tegenstanders van deze organisatievorm menen echter dat de genoemde voordelen van de volledig onafhankelijke dienst hiermee verloren gaan. Tenslotte pleiten vertegenwoordigers van thuisbegeleidingsdiensten voor een geïntegreerde module thuis/trajectbegeleiding. Trajectbegeleiding behoort volgens hen tot de basisopdracht van thuisbegeleiding. Ze menen dat trajectbegeleiding niet als een aparte werkvorm moet erkend worden, maar dat het integraal deel moet uitmaken van het aanbod van thuisbegeleiding. Ze menen dat ze door een geïntegreerde module thuis/trajectbegeleiding betere kwaliteit kunnen leveren. Zowel inhoudelijk als organisatorisch zijn er duidelijke linken tussen thuis- en trajectbegeleiding; de opsplitsing wordt om verschillende redenen als kunstmatig ervaren. Mochten er toch meerdere varianten van trajectbegeleiding erkend worden, dan waarschuwt men voor het creëren van ongelijkheid, bijvoorbeeld op vlak van toegang en financiering. Respondenten buiten de context van thuisbegeleiding opperen echter bezwaren tegen een dergelijke geïntegreerde module. Ze vrezen vooral dat er minder tijd zal besteed worden aan trajecbegeleiding en dat er rolverwarring kan ontstaan, omdat de thuis/trajectbegeleider enerzijds vanuit een neutraal standpunt samen met de cliënten wil zoeken naar ondersteuningsvormen die aansluiten bij hun noden, wensen en voorkeuren en anderzijds ook uitvoerder is van een deel van die ondersteuning. Ze menen dat de argumentatie die opgebouwd werd rond de interne trajectbegeleiding van toepassing is voor alle hulpverleningsvormen, zowel ambulant als (semi-)residentieel van aard. 5. Overwegingen inzake erkenning en financiering van trajectbegeleiding De deelnemers aan de focusgroepen verwachten van de overheid vooral een erkenning en financiering van de aparte, onafhankelijke module trajectbegeleiding. De interne module wordt nu immers ook al binnen de context van andere hulpverleningsvormen georganiseerd. 16

20 Vanuit het perspectief van de cliënt lijkt het belangrijk dat trajecten als een geheel kunnen gefinancierd worden. Er is geen consensus over of trajectbegeleiding voor de cliënt zelf al dan niet kosteloos moet zijn, wel dat er geen financiële drempels mogen ingebouwd worden. De eventuele kostprijs voor de module trajectbegeleiding moet voor de cliënt uitgedrukt worden per begeleiding. De intensiteit van trajectbegeleiding moet in een halfjaarlijks te evalueren trajectplan aangegeven worden. Vanuit het perspectief van de aanbieder wordt er gepleit voor een sobere regelgeving die voldoende flexibiliteit in de werking toelaat. Het meest flexibele systeem lijkt een enveloppefinanciering met een minimum aantal begeleidingen per jaar per voltijds equivalent én met een specificatie van het maximum aantal begeleidingen per cliënt per jaar. Daarnaast kunnen een jaarlijks hernieuwingspercentage en een minimaal aantal te begeleiden cliënten vooropgesteld worden. De verhouding tussen directe cliëntgerichte contacten en indirecte/organisatorische taken zou ongeveer fifty-fifty moeten zijn. 6. De plaats van een aparte en onafhankelijke variant van trajectbegeleiding ten aanzien van bestaande diensten Een aparte en onafhankelijke module trajectbegeleiding gaat geen vaste en structurele samenwerkingsverbanden aan met andere diensten. In functie van individuele begeleidingen moet een verscheidenheid van ondersteuningsvormen kunnen ingeschakeld worden, zowel binnen als buiten de gehandicaptenzorg. Trajectbegeleiders zouden daarbij volgens de respondenten geen ondersteuning mogen opnemen die door andere diensten kan geboden worden. Ze moeten zichzelf net overbodig maken door anderen in te schakelen. Op vlak van de opgenomen taken en activiteiten wordt een duidelijke afgrenzing ervaren tussen trajectbegeleiding enerzijds en diagnostiek en indicatiestelling anderzijds. Er kan wel sprake zijn van twee autonoom functionerende teams onder eenzelfde koepel. Bovendien pleiten de gebruikers voor een goede aansluiting tussen het opmaken van een trajectplan enerzijds en het proces van indicatiestelling anderzijds. Mensen moeten bij trajectbegeleiding terecht kunnen met vragen op alle levensdomeinen. Als mensen specifieke vragen hebben naar arbeid op de reguliere arbeidsmarkt zouden ze onmiddellijk moeten doorverwezen worden naar een ATB-dienst. Trajectbegeleiding kan wel vragen opnemen inzake (niet bezoldigde) dagbesteding en begeleid werk. Ook wanneer mensen een (schijnbaar) eenduidige vraag hebben naar informatie of een plaats in een residentiële voorziening, kan het zinvol zijn om in trajectbegeleiding na te gaan of er eventueel achterliggende ondersteuningsnoden zijn. Trajectbegeleiding moet in het kader van de zorgplanning op regionaal en Vlaams niveau een belangrijke signaalfunctie opnemen inzake structurele tekorten in het bestaande zorglandschap. Daartoe moeten de nodige kanalen gecreëerd worden. Trajectbegeleiding kan ondersteund worden door het werken met persoonsgebonden budgetten, maar volgens de respondenten kan er geen sprake zijn van een exclusieve link met PGB. Omwille van de inhoudelijke gelijkenissen in de taakomschrijving, wordt voorgesteld om de functie van zorgconsulent in de toekomst niet langer te onderscheiden van de functie van trajectbegeleider. 7. Trajectbegeleiding in andere sectoren In principe en op langere termijn achten vooral gebruikers het het meest zinvol om trajectbegeleiding in de context van Gelijke Kansen te organiseren. Op korte termijn wil men echter garanties dat er effectief trajectbegeleiding mogelijk zal zijn voor personen met een (vermoeden van of risico op) handicap. Het concept van trajectbegeleiding vond reeds ingang in de integrale jeugdhulp, de thuiszorg, het maatschappelijk werk, het justitieel welzijnswerk,... De focusgroepen zijn van oordeel dat er voldoende aandacht moet besteed worden aan een intersectorale afstemming Synthese en beleidsaanbevelingen 17

Kwaliteitsvolle vraagverduidelijking

Kwaliteitsvolle vraagverduidelijking Kwaliteitsvolle vraagverduidelijking Prof. Dr. Bea Maes K.U.Leuven Inhoud Wat is vraagverduidelijking? Wat is kwaliteitsvolle vraagverduidelijking? Wat zijn de ervaringen van personen met een handicap

Nadere informatie

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder Open oproep Pionieren in samenwerking Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder INLEIDING Vlaams minister Jo Vandeurzen streeft naar een sterkere samenwerking

Nadere informatie

Ambulante begeleidingsdienst ZigZag

Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Gestichtstraat 4 9000 Gent 09/2401325 Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Binnen ambulante begeleidingsdienst ZigZag onderscheiden wij twee types van ondersteuning in

Nadere informatie

Contactpersoon Team vergunningen en erkenningen Telefoon Bijlagen 3

Contactpersoon Team vergunningen en erkenningen  Telefoon Bijlagen 3 Zenithgebouw Koning Albert II-laan 37 1030 BRUSSEL www.vaph.be INFONOTA Gericht aan: aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH-diensten) 8 mei 2019 INF/19/38 Contactpersoon Team vergunningen

Nadere informatie

Zelfevaluatie-instrument in verband met belemmerende en bevorderende organisatiefactoren voor inclusie van personen met een handicap.

Zelfevaluatie-instrument in verband met belemmerende en bevorderende organisatiefactoren voor inclusie van personen met een handicap. Zelfevaluatie-instrument in verband met belemmerende en bevorderende organisatiefactoren voor inclusie van personen met een handicap Bea Maes, Claudia Claes, Karlien Deroover INSTRUCTIES 1. Inhoud van

Nadere informatie

Evoluties binnen zorgvernieuwing

Evoluties binnen zorgvernieuwing Evoluties binnen zorgvernieuwing 9 januari 2014 JOS THEUNIS AFDELINGSHOOFD ZORG VAPH Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 1 Multifunctionele centra (MFC) en Flexibel Aanbod Meerderjarigen (FAM)

Nadere informatie

Zorgtrajectbegeleiding

Zorgtrajectbegeleiding Zorgtrajectbegeleiding Provincie Antwerpen Stationstraat 82 2300 Turnhout tel.: 014/43.64.73 fax: 014/43.95.17 Doornstraat 331 2610 Wilrijk tel.: 03/830.73.40 fax: 03/828.69.64 e-mail: zorgtraject@stichtingkinsbergen.be

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING MAATSCHAPPELIJK WERKER. 1. Functienaam Maatschappelijk werker maatzorg Graadbenaming: Maatschappelijk werker

FUNCTIEBESCHRIJVING MAATSCHAPPELIJK WERKER. 1. Functienaam Maatschappelijk werker maatzorg Graadbenaming: Maatschappelijk werker FUNCTIEBESCHRIJVING MAATSCHAPPELIJK WERKER 1. Functienaam 1.1. Maatschappelijk werker maatzorg 1.2. Graadbenaming: Maatschappelijk werker 1.3. Weddeschaal: B1 B3 2. Plaats in de organisatie Afdeling: Sociale

Nadere informatie

Stichting Vroeghulp Rotterdam. Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties:

Stichting Vroeghulp Rotterdam. Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties: Stichting Vroeghulp Rotterdam Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties: - ASVZ. - MEE Rotterdam Rijnmond. - Pameijer. - Rijndam revalidatiecentrum. Later

Nadere informatie

DE EIGENHEID VAN THUISBEGELEIDING. Inleiding

DE EIGENHEID VAN THUISBEGELEIDING. Inleiding DE EIGENHEID VAN THUISBEGELEIDING Inleiding Eind jaren 70 zijn in verschillende provincies thuisbegeleidingsdiensten ontstaan, vanuit verschillende invalshoeken maar met steeds dezelfde doelstelling nl;

Nadere informatie

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin a. Situering Jonge kinderen (0-6 jaar) groeien op in diverse contexten: thuis, eventueel in de kinderopvang, en in de kleuterschool.

Nadere informatie

VR DOC.0263/1BIS

VR DOC.0263/1BIS VR 2019 0103 DOC.0263/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit

Nadere informatie

elk kind een plaats... 1

elk kind een plaats... 1 Elk kind een plaats in een brede inclusieve school Deelnemen aan het dagelijks maatschappelijk leven Herent, 17 maart 2014 1 Niet voor iedereen vanzelfsprekend 2 Maatschappelijke tendens tot inclusie Inclusie

Nadere informatie

VR DOC.1230/1TER

VR DOC.1230/1TER VR 2016 2511 DOC.1230/1TER DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN TERNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering over de regels betreffende

Nadere informatie

%HVOXLWHQEHOHLGVDDQEHYHOLQJHQ

%HVOXLWHQEHOHLGVDDQEHYHOLQJHQ Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Centrum voor Gezins- en Orthopedagogiek 95$$*9(5'8,'(/,-.,1*,1+(7.$'(59$1 +(73*%(;3(5,0(17 %HVOXLWHQEHOHLGVDDQEHYHOLQJHQ

Nadere informatie

SD-OPH doc03 - SPOND vzw - nota tijdig en inclusief Pagina 1 van 5 Nota SPOND vzw: Tijdig en inclusief kunnen ondersteunen na invoering PVF

SD-OPH doc03 - SPOND vzw - nota tijdig en inclusief Pagina 1 van 5 Nota SPOND vzw: Tijdig en inclusief kunnen ondersteunen na invoering PVF Pagina 1 van 5 Nota : Tijdig en inclusief kunnen ondersteunen na invoering PVF 1. Doel: Volwaardig en kwalitatief participeren Zoveel mogelijk gewoon in de samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk

Nadere informatie

Stichting Vroeghulp Rotterdam. Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties:

Stichting Vroeghulp Rotterdam. Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties: Stichting Vroeghulp Rotterdam Stichting Vroeghulp Rotterdam is 21 augustus 1997 opgericht door onderstaande organisaties: - ASVZ. - MEE Rotterdam Rijnmond. - Pameijer. - Rijndam revalidatiecentrum. Later

Nadere informatie

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak Document opgesteld door: vzw de Keeting vzw Recht-Op Kroonstraat 64/66 Lange Lobroekstraat 34 2800 Mechelen 2060 Antwerpen email: info@dekeeting.be

Nadere informatie

je eigen leven vorm geven. met ondersteuning daar waar nodig met respect voor jouw levensverhaal met oog voor jouw kwaliteit

je eigen leven vorm geven. met ondersteuning daar waar nodig met respect voor jouw levensverhaal met oog voor jouw kwaliteit Volwassenen met een verstandelijke beperking of met een niet-aangeboren hersenletsel ondersteunen in hun levensverhaal is de kernopdracht van vzw De Bolster je eigen leven vorm geven. met ondersteuning

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement Dienst Ondersteuningsplan West-Vlaanderen vzw

Huishoudelijk Reglement Dienst Ondersteuningsplan West-Vlaanderen vzw 1 Huishoudelijk Reglement Dienst Ondersteuningsplan West-Vlaanderen vzw Dit huishoudelijk reglement werd opgesteld door de Algemene Vergadering, zoals gestipuleerd in artikel 13 van de Statuten van Dienst

Nadere informatie

Aanmeldings- en intakeformulier

Aanmeldings- en intakeformulier De cursieve tekst is voorbehouden voor de projectcoördinator. Aanmeldings- en intakeformulier LUIK 1: AANMELDING (p. 1 tem 5) Contact datum van aanmelding: uur: dossiernummer: dienst / team: wijze van

Nadere informatie

PersoonsVolgende Financiering Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening Flexibel Aanbod Meerderjarigen Een update

PersoonsVolgende Financiering Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening Flexibel Aanbod Meerderjarigen Een update PersoonsVolgende Financiering Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening Flexibel Aanbod Meerderjarigen Een update 1 TOEGANGSPOORT PersoonsVolgende Financiering (PVF) TRAP 1 Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

sector personen met een handicap

sector personen met een handicap sector personen met een handicap Absoluut, alin, Fovig, Gezin & Handicap, KVG, Marjan, MS-Liga Vlaanderen, MyAssist, Onafhankelijk Leven, SOM, Stan, Vebes, VFG & Vlaams Welzijnsverbond najaar 2018 1 De

Nadere informatie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie Opdrachtsverklaring Missie - Visie 1. Missie Sint-Lodewijk biedt aangepast onderwijs en/of begeleiding op maat aan kinderen, jongeren en volwassenen met een motorische beperking. Ook het gezin en breder

Nadere informatie

Persoonsvolgende financiering als hefboom in een wijzigend ondersteuningslandschap

Persoonsvolgende financiering als hefboom in een wijzigend ondersteuningslandschap Persoonsvolgende financiering als hefboom in een wijzigend ondersteuningslandschap Brugge, 11 februari 2014 Algemene vergadering ROG West-Vlaanderen Janick Appelmans, Coördinator zorgregie West-Vlaanderen

Nadere informatie

Een conceptueel kader voor de implementatie van praktijkgericht onderzoek in de opleiding van studenten farmaceutische wetenschappen aan de K.U.

Een conceptueel kader voor de implementatie van praktijkgericht onderzoek in de opleiding van studenten farmaceutische wetenschappen aan de K.U. NVFO 2009 Een conceptueel kader voor de implementatie van praktijkgericht onderzoek in de opleiding van studenten farmaceutische wetenschappen aan de K.U.Leuven V. Foulon, S. Simoens, G. Laekeman en P.

Nadere informatie

Bijlage 11: Stellingen voor focusgroepen activering. Thema s voor de focusgroepen activering

Bijlage 11: Stellingen voor focusgroepen activering. Thema s voor de focusgroepen activering Bijlage 11: Stellingen voor focusgroepen activering Thema s voor de focusgroepen activering Tekst door inleider : De thema s waarover in de focusgroep gediscussieerd wordt, zijn weergegeven in een overzicht.

Nadere informatie

VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ

VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ Visie Dichterbij: Dichterbij schept voorwaarden waardoor mensen met een verstandelijke beperking: - leven in een eigen netwerk temidden van anderen - een eigen

Nadere informatie

Kansarme moeders en de eerste voedingskeuze voor hun kind. Rudy De Cock, Hannie Serlet en Sofie Mestdagh

Kansarme moeders en de eerste voedingskeuze voor hun kind. Rudy De Cock, Hannie Serlet en Sofie Mestdagh Kansarme moeders en de eerste voedingskeuze voor hun kind Rudy De Cock, Hannie Serlet en Sofie Mestdagh Opbouw workshop Schets van het project Aanleiding Doelgroep Doelstellingen Fasen Fase 1: vooronderzoek

Nadere informatie

G.V.Basisschool Hamont-Lo

G.V.Basisschool Hamont-Lo G.V.Basisschool Hamont-Lo Zorg onze schooleigen visie op BREDE zorg Als school hebben we de opdracht om met brede zorg te werken aan de ontplooiing van iedere leerling. Dat is één van de pijlers van het

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018; Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het lokaal sociaal beleid, vermeld in artikels 2, 9 tot en met 11, 17, 19 en 26 van het decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid DE

Nadere informatie

BELANGRIJKSTE ELEMENTEN UIT HET ZORGREGIERAPPORT (eerste jaarhelft 2012)

BELANGRIJKSTE ELEMENTEN UIT HET ZORGREGIERAPPORT (eerste jaarhelft 2012) BELANGRIJKSTE ELEMENTEN UIT HET ZORGREGIERAPPORT (eerste jaarhelft 2012) SAMENVATTING Het aantal geregistreerde zorgvragen blijft stijgen. Het gaat hierbij om een diversiteit van vragen, van weinig intensieve

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

Advies in het kader van generiek model voor Multidisciplinair Overleg (MDO) in de thuissituatie

Advies in het kader van generiek model voor Multidisciplinair Overleg (MDO) in de thuissituatie Advies in het kader van generiek model voor Multidisciplinair Overleg (MDO) in de thuissituatie We geven een advies voor één overkoepelend model voor multidisciplinair overleg toepasbaar over de sectoren

Nadere informatie

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam Kwadraat staat voor. kwaliteit, want kwaliteitsvolle zorg vermenigvuldigt als je ze deelt.. het bundelen van de krachten om mensen met een psychische

Nadere informatie

1. Functienaam: centrumleider lokaal dienstencentrum Oud St. Jozef. Niveau : B1-B2-B3 Weddeschaal : B1- B2-B3

1. Functienaam: centrumleider lokaal dienstencentrum Oud St. Jozef. Niveau : B1-B2-B3 Weddeschaal : B1- B2-B3 1. Functienaam: centrumleider lokaal dienstencentrum Oud St. Jozef Niveau : B1-B2-B3 Weddeschaal : B1- B2-B3 2. Relaties - Intern: voorzitter, secretaris, ontvanger, diensthoofd sociale dienst, andere

Nadere informatie

Kernindicatoren voor assessment binnen de context van inclusief onderwijs

Kernindicatoren voor assessment binnen de context van inclusief onderwijs Kernindicatoren voor assessment binnen de context van inclusief onderwijs Proloog Assessment binnen de context van inclusief onderwijs is een aanpak van assessment binnen het reguliere onderwijs waarbij

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1 Samenwerkingsprotocol inzake partnergeweld tussen Provinciebestuur en Thuisbegeleidingsdienst De Mee-ander Tussen enerzijds: Thuisbegeleidingsdienst De Mee-ander, Gasthuisstraat 19, 9500 Geraardsbergen

Nadere informatie

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker Competentieprofiel maatschappelijk werker OCMW 1. Functie Functienaam Afdeling Dienst Functionele loopbaan Maatschappelijk werker Sociale zaken Sociale dienst B1-B3 2. Context Het OCMW garandeert aan elke

Nadere informatie

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016 Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen Ronde van Vlaanderen 2016 2 - VVSG - Ronde van Vlaanderen maart 2016 Inhoud Op Vlaamse regering (18 december 2015) goedgekeurde

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2010

Nadere informatie

TIJD VOOR FAMILIEPARTICIPATIE IN GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

TIJD VOOR FAMILIEPARTICIPATIE IN GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG TIJD VOOR FAMILIEPARTICIPATIE IN GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Fed. Project Participatie patiënten- & familievertegenwoordiging Similes Francophone asbl - Similes Vlaanderen vzw UilenSpiegel vzw - Psytoyens

Nadere informatie

Bij de intake de hulpvraag analyseren ; Regelmatige contacten (telefonisch en persoonlijk) met. De patiënt en zijn familie ervaart

Bij de intake de hulpvraag analyseren ; Regelmatige contacten (telefonisch en persoonlijk) met. De patiënt en zijn familie ervaart Kernresultaatgebied : 1. Optimaliseren van de levenskwaliteit van de palliatieve in zijn thuissituatie De ervaart de meest passende begeleiding op de meest passende plaats. Bij de intake de hulpvraag analyseren

Nadere informatie

Flyer Intervisie. Intervisie is vooral taakgericht en resultaatgericht werken met collega s ter optimalisering van de werkzaamheden van alledag.

Flyer Intervisie. Intervisie is vooral taakgericht en resultaatgericht werken met collega s ter optimalisering van de werkzaamheden van alledag. Flyer - Intervisie Wat is intervisie? Intervisie is vooral taakgericht en resultaatgericht werken met collega s ter optimalisering van de werkzaamheden van alledag. De volgende omschrijving van intervisie

Nadere informatie

Alternatief voor Regeerakkoord Regie in eigen hand door persoonsgebonden en persoonsvolgende bekostiging

Alternatief voor Regeerakkoord Regie in eigen hand door persoonsgebonden en persoonsvolgende bekostiging 13-0010/mh/rs/ph Alternatief voor Regeerakkoord Regie in eigen hand door persoonsgebonden en persoonsvolgende bekostiging Gevraagde actie: - Deelt u de filosofie van Regie in eigen hand? - Bent u bereid

Nadere informatie

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips Sport en tewerkstelling van jongeren Marc Theeboom / Joris Philips studie Kan sport bijdragen tot competentie-ontwikkeling voor kortgeschoolde jongeren, waardoor hun tewerkstellingskansen toenemen? initiatieven

Nadere informatie

Netwerken in de gezondheids- en welzijnszorg. Nele Van Tomme Prof. dr. Joris Voets Prof. dr. Koen Verhoest

Netwerken in de gezondheids- en welzijnszorg. Nele Van Tomme Prof. dr. Joris Voets Prof. dr. Koen Verhoest Netwerken in de gezondheids- en welzijnszorg Nele Van Tomme Prof. dr. Joris Voets Prof. dr. Koen Verhoest Overzicht 1. Situering van het onderzoek 2. Belangrijkste bevindingen a) Succes- en faalfactoren

Nadere informatie

Naam van het dagbestedingsinitiatief: Bakermat. 1) Inhoud van de dagbesteding Algemeen kader: Ontstaansgeschiedenis 1

Naam van het dagbestedingsinitiatief: Bakermat. 1) Inhoud van de dagbesteding Algemeen kader: Ontstaansgeschiedenis 1 Naam van het dagbestedingsinitiatief: Bakermat 1) Inhoud van de dagbesteding Algemeen kader: Ontstaansgeschiedenis 1 Doelstelling(en) De Bakermat biedt de module dagbesteding aan binnen het MFC Levenslust.

Nadere informatie

Clustervergadering Eerstelijnszone AMALO 12 maart 2019

Clustervergadering Eerstelijnszone AMALO 12 maart 2019 Clustervergadering Eerstelijnszone AMALO 12 maart 2019 Agenda Agenda 1. Informatie geven over de stand van zaken op Vlaams niveau en van eerstelijnszone Amalo 2. Informeren over richtlijnen voor de samenstelling

Nadere informatie

Van Exclusie naar Inclusie (springen of stappen)

Van Exclusie naar Inclusie (springen of stappen) Van Exclusie naar Inclusie (springen of stappen) Vragen samenlevingsverbanden (en handicap) naadloos samenwerken hulpcoördinatie Exclusie(f) Inclusie(f) De insluiting in de samenleving van achtergestelde

Nadere informatie

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID Advies 2016-17 / 29.09.2016 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 algemeen 3 3.2 geringe traditie 4 3.3 aanvullende werking

Nadere informatie

IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015

IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015 IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015 Danny Aelvoet, Tanderuis vzw www.thuisbegeleidingautisme.be Erik Buelens, Het Raster vzw www.hetraster.be INHOUD Wie zijn wij? Beschouwing

Nadere informatie

Brede School - Grimbergen

Brede School - Grimbergen Grimbergen Integratiedienst, gemeentebestuur Grimbergen Ondersteuning ontwikkelingen Brede School vanuit Provincie Vlaams- Brabant (diversiteit & onderwijs) Brede School? Beleidsvisie 2014-2019 Grimbergen:

Nadere informatie

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte OP ESF Vlaanderen 2014 2020 Prioriteit uit OP: 1 - loopbaanbeleid curatief investeringsprioriteit 8i - werkloosheid naar werk Informatieve Bijlage: Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Nadere informatie

Het Geïntegreerd Breed Onthaal. Een beschrijvend en evaluerend onderzoek

Het Geïntegreerd Breed Onthaal. Een beschrijvend en evaluerend onderzoek Het Geïntegreerd Breed Onthaal Een beschrijvend en evaluerend onderzoek Wie-is-wie? Didier Boost (onderzoeker) Universiteit Antwerpen, OASeS, Master Sociaal Werk Sara Elloukmani (onderzoeker) Universiteit

Nadere informatie

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren Werkplaatsen Sociaal Domein Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren www.werkplaatsensociaaldomein.nl Verbinden en versterken De transitie en vooral de daaruit voortvloeiende transformaties

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist Doel van de functiefamilie Vanuit de eigen technische specialisatie voorbereiden en opmaken van plannen, ontwerpen of studies en de uitvoering ervan opvolgen specialistische

Nadere informatie

WIE? Aanmelden bij de toegangspoort. Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen. Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster

WIE? Aanmelden bij de toegangspoort. Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen. Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster Aanmelden bij de toegangspoort WIE? Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster 3 type aanmelders: jeugdhulpaanbieders uit RTJ of NRTJ jeugdhulpaanbieders buiten

Nadere informatie

In de Visie is beschreven waar SGL in de toekomst voor wil staan, rekening houdend met ontwikkelingen die op dit moment aan de orde zijn.

In de Visie is beschreven waar SGL in de toekomst voor wil staan, rekening houdend met ontwikkelingen die op dit moment aan de orde zijn. Bijlage 1 meerjarenbeleidsplan Missie, visie en kernwaarden SGL In dit document vindt u de hernieuwde Missie, Visie en kernwaarden. In de Missie is beschreven wat SGL uit wil dragen naar buiten. Daarbij

Nadere informatie

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Eén gezin één plan Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Inhoud De oproep Context en beleidskeuzes Finaliteit van de oproep: één gezin, één plan Samenstelling en uitbouw

Nadere informatie

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z Samen doen Zorgvisie Zorg- en dienstverlening van A tot Z Wat en hoe? 3 W Samen met de cliënt bepalen we wát we gaan doen en hóe we het gaan doen. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen op diverse

Nadere informatie

Waarom? Het nieuwe ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap en de Persoonsvolgende Financiering. Base-line van de oplossing:

Waarom? Het nieuwe ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap en de Persoonsvolgende Financiering. Base-line van de oplossing: Het nieuwe sbeleid voor personen met een handicap en de Persoonsvolgende Financiering Waarom? Toepassing van het VN-verdrag voor de rechten van de mens Inzet van extra middelen in de sector handicap lost

Nadere informatie

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen 40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP Crisisteam De Schelp Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen Visie op crisishulp binnen CAW Oost-Vlaanderen Crisishulp in CAW Oost-Vlaanderen CAW Oost-Vlaanderen biedt

Nadere informatie

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen 40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP Crisisteam De Schelp Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen Crisishulp in CAW Oost-Vlaanderen CAW Oost-Vlaanderen biedt professionele hulp voor elke hulpvrager in een

Nadere informatie

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Kinderen met een handicap op de schoolbanken Kinderen met een handicap op de schoolbanken Ouders van een kind met een handicap moeten vaak een moeilijke weg bewandelen met veel hindernissen en omwegen om voor hun kind de geschikte onderwijsvorm of

Nadere informatie

Uithuisplaatsing jonge kinderen in Vlaanderen

Uithuisplaatsing jonge kinderen in Vlaanderen Uithuisplaatsing jonge kinderen in Vlaanderen Een zoektocht naar uitgangspunten, krachtlijnen en verbetermogelijkheden Vlaamse uitgangspunten, krachtlijnen en verbetermogelijkheden Beleidsnota WVG 2014-2019

Nadere informatie

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen Conceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering Deze conceptnota heeft tot doel om, binnen de contouren van het Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

Decreet betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijk gezondheidsaanbod

Decreet betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijk gezondheidsaanbod Decreet betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijk gezondheidsaanbod Voorbereidende documenten > Conceptnota Verslavingszorg > Conclusies Gezondheidsconferentie Preventie 2016 > Conclusies

Nadere informatie

Omzendbrief 20 oktober 2011

Omzendbrief 20 oktober 2011 Omzendbrief 20 oktober 2011 Aan alle belanghebbenden binnen de sector ondersteuning aan personen met een handicap Ons kenmerk: 36/JT/Erk/Amb/omzendbriefDOP Vragen naar: Jos Theunis Telefoon: 02/225 85

Nadere informatie

zorgvisie Heilige familie Lagere school

zorgvisie Heilige familie Lagere school zorgvisie Heilige familie Lagere school 1) Inleiding Onze school- en zorgvisie staat gesymboliseerd in ons schoollogo en in onze slogan sterk onderwijs, warme sfeer! : Ieder kind is van harte welkom in

Nadere informatie

Ambulante hulpverlening bij personen met een dubbel diagnose Het outreachproject Vlaams- Brabant: stand van zaken drie jaar na de opstart

Ambulante hulpverlening bij personen met een dubbel diagnose Het outreachproject Vlaams- Brabant: stand van zaken drie jaar na de opstart Ambulante hulpverlening bij personen met een dubbel diagnose Het outreachproject Vlaams- Brabant: stand van zaken drie jaar na de opstart Isabel Piot Sean Vandevoort Eddy Weyts Overzicht presentatie Een

Nadere informatie

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname. Dienst: Sociale Dienst. Functienaam: arbeidstrajectbegeleider

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname. Dienst: Sociale Dienst. Functienaam: arbeidstrajectbegeleider Functie Graadnaam: maatschappelijk werker Functienaam: arbeidstrajectbegeleider Functiefamilie: maatschappelijk werkers Functionele loopbaan: B1-B3 Afdeling: Sociaal Huis Dienst: Sociale Dienst Subdienst:

Nadere informatie

4 december 2018 Kennismaking met de persoonsvolgende financiering. Het nieuwe ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap

4 december 2018 Kennismaking met de persoonsvolgende financiering. Het nieuwe ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap 4 december 2018 Kennismaking met de persoonsvolgende financiering Het nieuwe ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap Waarom? (Internationale) verandering in filosofisch en antropologisch kader

Nadere informatie

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven:

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven: BIJLAGE Bijlage nr. 1 Fiches Titel initiatief: Brusselwerking Initiatiefnemer: vzw Forum van Etnisch-Culturele Minderheden (0478.953.435), Vooruitgangsstraat 323/4, 1030 Brussel (Schaarbeek) Omschrijving

Nadere informatie

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG Stefaan VIAENE Johan PEETERS 30 maart 2007 1 A. CONTEXT VAN HET PROJECT - Doelstelling 32 van het Globaal Plan bepaalt: We geven

Nadere informatie

PRESENTATIE DE KRACHTLIJNEN VAN STERK SOCIAAL WERK VOOR DE TOEKOMST

PRESENTATIE DE KRACHTLIJNEN VAN STERK SOCIAAL WERK VOOR DE TOEKOMST PRESENTATIE DE KRACHTLIJNEN VAN STERK SOCIAAL WERK VOOR DE TOEKOMST De globale definitie van sociaal werk Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering

Nadere informatie

Logeren waarderen. Kiezen van logeeropvang door ouders van meervoudig complex gehandicapte kinderen/mensen

Logeren waarderen. Kiezen van logeeropvang door ouders van meervoudig complex gehandicapte kinderen/mensen Logeren waarderen Kiezen van logeeropvang door ouders van meervoudig complex gehandicapte kinderen/mensen Auteurs : Bram van Beek, Kees van der Pijl Datum : 5 juni 2007 Inhoudsopgave 1. Achtergrond...

Nadere informatie

Persoonsvolgende financiering. Streekforum zorg - 17 mei 2017

Persoonsvolgende financiering. Streekforum zorg - 17 mei 2017 Persoonsvolgende financiering Streekforum zorg - 17 mei 2017 WWW.EPO2.ORG persoonsvolgende financiering: vanwaar? Basis: perspectiefplan 2020 van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo

Nadere informatie

Fokus op Emancipatie

Fokus op Emancipatie Fokus op Emancipatie Dromen zijn (geen) bedrog, over het toeleiden van personen met een beperking naar gepaste ondersteuning op alle levensdomeinen. Fara Van Maele & Bertina Houben Een nieuw concept van

Nadere informatie

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn Functie Graadnaam: coördinator Functienaam: coördinator onderwijs Functionele loopbaan: B1-B3 Code: Afdeling: Samenleving, leven en welzijn Dienst: Burgerzaken, onderwijs en sociale dienst Subdienst: onderwijs

Nadere informatie

over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk

over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk Advies over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk Brussel, 25 april 2013 SARWGG_ADV_20130425_BVR_AWW Strategische Adviesraad Welzijn Gezondheid Gezin

Nadere informatie

Vacature coördinator Rungproject

Vacature coördinator Rungproject Vacature coördinator Rungproject 26.06.07 Het Rungproject is een nieuw initiatief dat herstelgerichte hulp biedt aan jongeren in de bijzondere jeugdbijstand die weglopen (overwegen) en hun omgeving. Het

Nadere informatie

Teamcoördinator ALERT-team

Teamcoördinator ALERT-team Functie- en competentieprofiel Teamcoördinator ALERT-team Datum Organisatie CAW Antwerpen Medewerker Deelwerking ALERT-team Plaats in de organisatie Teamcoördinator Waarom deze functie Deze functie draagt

Nadere informatie

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 24 april 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de experimentele subsidiëring van een aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod in de intersectorale aanpak van

Nadere informatie

>>> cliëntgestuurde wijkzuster

>>> cliëntgestuurde wijkzuster >>> cliëntgestuurde wijkzuster Een toetsingskader voor mensgerichte zorg Het Toetsingskader Cliëntgestuurde Wijkzuster is ontwikkeld door de Regionale Kruisvereniging West Brabant in samenwerking met CIIO,

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek HET EEPOS

Kwaliteitshandboek HET EEPOS Algemeen Het Eepos voert over de verschillende afdelingen heen één gezamenlijk opnamebeleid, waarbij de verschillende ondersteuningsfuncties flexibel kunnen worden aangeboden. We streven er naar dat de

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst bij toetsingskader voor instellingen waar mensen verblijven die niet thuis kunnen wonen Utrecht, maart 2017 Behandeling Handelingen en interventies van medische, gedragswetenschappelijke

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken. FUNCTIEBESCHRIJVING Functie Graadnaam: AFDELINGSHOOFD Afdeling TECHNISCHE ZAKEN Functienaam: AFDELINGSHOOFD Dienst TECHNISCHE ZAKEN Functionele loopbaan: A4a A4b Omschrijving van de afdeling en dienst

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL. Functie: Zorgcoördinator. A. Functiebeschrijving. 1. Doel van de functie

FUNCTIEPROFIEL. Functie: Zorgcoördinator. A. Functiebeschrijving. 1. Doel van de functie FUNCTIEPROFIEL Functie: Zorgcoördinator A. Functiebeschrijving 1. Doel van de functie Hij/zij staat, samen met de leefgroepencoördinator, in voor de aansturing van een woonbuurt bestaande uit een aantal

Nadere informatie

Onderbescherming & Lokaal Sociaal Beleid Themasessie Detectie & Toeleiding Inspiratiedag Zorgzame Buurten Brussel Maandag 25 maart 2019

Onderbescherming & Lokaal Sociaal Beleid Themasessie Detectie & Toeleiding Inspiratiedag Zorgzame Buurten Brussel Maandag 25 maart 2019 Onderbescherming & Lokaal Sociaal Beleid Themasessie Detectie & Toeleiding Inspiratiedag Zorgzame Buurten Brussel Maandag 25 maart 2019 Didier Boost UAntwerpen Master Sociaal Werk Centre for Research on

Nadere informatie

1 Adviseert de directie en leidinggevenden bij het ontwikkelen en uitvoeren van een medewerkersbeleid

1 Adviseert de directie en leidinggevenden bij het ontwikkelen en uitvoeren van een medewerkersbeleid HR medewerker (m/v) De Vijver vzw biedt aangepaste ondersteuning aan personen met een handicap. Meer in het bijzonder organiseert De Vijver vzw met een 300 tal medewerkers een waaier aan ambulante en residentiële

Nadere informatie

ALGEMENE PRINCIPES VAN HET NIEUWE ONDERSTEUNINGSMODEL IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS

ALGEMENE PRINCIPES VAN HET NIEUWE ONDERSTEUNINGSMODEL IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS INFORMATIE VAN HET KABINET ONDERWIJS JUNI 2017 Een nieuw ondersteuningsmodel voor kinderen en jongeren met specifieke onderwijsbehoeften in basis- en secundair onderwijs, en voor studenten met een functiebeperking

Nadere informatie

D.O.P. KWALITEITSINDICATOREN

D.O.P. KWALITEITSINDICATOREN vzw Dienst Ondersteuningsplan Oost-Vlaanderen Proeftuinstraat 84 A, 9000 Gent 0473 73 87 68 info@dop-ovl.be www.dop-ovl.be Erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap

Nadere informatie

VACATURE. Aantal jobs: 1. Plaats tewerkstelling: JEUGDZORG Weefstraat EKE. Tijdelijke job (niet via uitzendkantoren) Aangeboden functie

VACATURE. Aantal jobs: 1. Plaats tewerkstelling: JEUGDZORG Weefstraat EKE. Tijdelijke job (niet via uitzendkantoren) Aangeboden functie VACATURE Aangeboden functie Functienaam: INTEGRAAL BEGELEIDER Functieomschrijving: Je inzet is er enerzijds op gericht de toegewezen jongeren te ondersteunen in het alleen wonen en voor te bereiden op

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Advies ten gronde over certificaatsupplementen ADVIES Algemene Raad 27 november 2008 AR/KST/ADV/012 Advies ten gronde over certificaatsupplementen VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL www.vlor.be Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Nadere informatie

Ambulante werkvormen binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap

Ambulante werkvormen binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap SAMENWERKINGSOVEREENKOMST THUISBEGELEIDINGSDIENSTEN VLAANDEREN (SWOT-V) P.a. Centrum Zuid 1113 3530 HOUTHALEN Ambulante werkvormen binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 1. Probleemstelling

Nadere informatie

Anker kracht. Verankering in de maatschappij door intensieve multi-disciplinaire begeleiding

Anker kracht. Verankering in de maatschappij door intensieve multi-disciplinaire begeleiding Anker kracht Verankering in de maatschappij door intensieve multi-disciplinaire begeleiding Inleiding In januari 2014 startte OCMW Gent het project 'Ankerkracht'. Dit project bundelt de krachten en visie

Nadere informatie

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel 1. Identificatiegegevens Functietitel Juridische werkgever

Nadere informatie