Concept Verslag vergadering Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland te Apeldoorn, 26 maart 2015

Transcriptie

1 Concept Verslag vergadering Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland te Apeldoorn, 26 maart 2015 Aanwezig: dhr. J.C.G.M. Berends (voorzitter), dhr. A.A.J. Baars, dhr. M.J. van Beem, mw. A.H. Bronsvoort, dhr. S.W. van t Erve, dhr. J.A. Gerritsen, dhr. A. van Hedel, dhr. D.H.A. van Hemmen, dhr. H. van der Hoeve, mw. H. Huijbregts-Schiedon, dhr. N.E. Joosten, dhr. H.A. Lambooij, dhr. F.A. de Lange, mw. C.C. Leppink-Schuitema, dhr. J. van Oostrum, dhr. H.J. van Schaik, dhr. J.W. Wiggers dhr. M. Assies (ambtelijk secretaris), dhr. A. Schoenmaker (directeur GHOR), Kolonel M.J.H.M. Bastin, dhr. P. Slort (hoofd Operatiën) Notulist: mw. N. Knapen Afwezig: dhr. J.P.M. Alberse, dhr. G. Berghoef, dhr. A. Hoogendoorn, dhr. J.T.H.M. Penninx, mw. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen, dhr. J.W. Scherjon (directeur brandweer), dhr. D. ten Brinke (GGD) 1. Opening Voorafgaand aan de vergadering is er een minuut stilte in verband met het overlijden van burgemeester Aalderink. De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Met kennisgeving afwezig zijn mevrouw Pijnenburg en de heren Alberse, Berghoef, Hoogendoorn, Penninx, ten Brinke en Scherjon. Presentatie RemBrand De heer E. van Strien, brandweercommandant Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, is projectleider van RemBrand en verzorgt een presentatie. Het project RemBrand is gestart omdat men geconfronteerd werd met de nieuwe wet waarin feitelijk stond dat er absolute opkomsttijden waren, een resultaatsverplichting in de wet. De brandweer heeft daar last van. Dit is ook besproken met de minister en met het Veiligheidsberaad. Daarbij is afgesproken te zoeken naar een alternatief voor het systeem opkomsttijden. Het was en is niet de bedoeling om van opkomsttijden af te komen. Als er eenmaal brand ontstaat, dan zijn er 4 criteria om op te sturen: Tijd van ontdekking, tijd van melding, tijd van brandverloop, tijd van hoe snel de brandweer ter plaatse is. Het gaat dus niet alleen om de opkomsttijden. Het dringend advies van RemBrand is om af te stappen van de objectgerichte opkomsttijden, maar over te gaan op gebiedsgerichte opkomsttijden. In welke gebieden zijn bepaalde risico s te verwachten? Wie is aan zet m.b.t. brandveiligheid? De gemeente was, is en moet de speler blijven. Dat is dus niet de Veiligheidsregio, want de gemeenten zijn samen die Veiligheidsregio. De gemeente moet dus de initiator zijn om het facetbeleid vorm te geven. Daarmee kun je partijen ook meer bij elkaar krijgen. De heer Baars is benieuwd hoe dit dan toegepast moet worden in de constructie van de Veiligheidsregio? De meerderheid bepaalt immers. De brandweer is niet meer van de gemeenten, maar van de Veiligheidsregio. De heer Van Strien antwoordt dat het dan gaat om de organisatie van de brandweer. Daar gaat dit rapport niet over; dat gaat over de brandveiligheid. De heer Baars constateert dat dit wel een dilemma is. De Wet op de Veiligheidsregio heeft het eigenlijk onmogelijk gemaakt dat de gemeenten er over gaan. 1

2 Mevrouw Huijbregts merkt op dat de Wet op de Veiligheidsregio s de organisatie van de brandweer regelt, maar de gemeenten blijven uiteindelijk verantwoordelijk voor de veiligheid. Dat de brandweer geregionaliseerd is heeft wel als gevolg dat je op een andere manier je invloed moet uitoefenen. Er ontstaat een amorfe situatie. De enige oplossing zou zijn òf weer terug naar zoals het was òf analoog aan de organisatie van de politie dat je het dus echt centraliseert. De heer Van Strien geeft aan dat punt van kritiek het gebrek aan landelijke regie is m.b.t. Brandveiligheid. Er is gebrek aan integraliteit. De heer Van Beem merkt op dat het organiseren van brandveiligheid en preventie nog onvoldoende is uitgediscussieerd in het kader van MOED. Dit rapport zou hier dan bij betrokken kunnen worden. De heer Van t Erve is benieuwd of hiermee de thematiek weer op tafel komt van welke sturing je met elkaar organiseert? Hoe krijg je wat meer grip op de koers? Waar ga je wel of niet over? De heer Van Strien antwoordt dat dit punt expliciet in het Veiligheidsberaad aan de orde wordt gesteld. De voorzitter dankt de heer Van Strien voor deze presentatie. 2. Concept verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 18 december 2014 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld, met dank aan de samensteller. Naar aanleiding van: Mevrouw Bronsvoort merkt op dat in een van de laatste vergaderingen de commissie Brandweerzorg is ingesteld. Kijkend naar het verslag wordt er nog wat geworsteld met de positie van de verschillende commissies, het DB en de besluitvorming van het AB. De voorzitter antwoordt dat de commissie Brandweerzorg formeel het DB adviseert. De openbare besluitenlijst wordt vastgesteld. 3. Mededelingen / mededelingen vanuit het DB / ingekomen stukken De voorzitter geeft aan dat in het kader van de vervangingsregeling voor de heer Scherjon de reguliere lijn wordt gehanteerd. De dagelijkse leiding ligt nu bij de heer Schoenmaker. Als de rode kolom actief is, valt dit onder de heer Verlinden, de brandweercommandant van Apeldoorn. Het voorgenomen besluit is ook voorgelegd aan het Brandweermanagement en dat is positief ontvangen. Er is expliciet vertrouwen uitgesproken in deze lijn. Wanneer de heer Scherjon terug komt is nog niet te zeggen. Er wordt hem van harte beterschap gewenst. De heer Van Hemmen had graag gewild dat er opener over was gecommuniceerd. De situatie is wat schimmig verlopen en op de werkvloer zijn verhalen en ruis ontstaan. Het ontvangen bericht van deze week is eigenlijk het eerste echte bericht waarin wat meer openheid is gegeven. De voorzitter antwoordt dat dit signaal helder is. 4. Jaarverslag Documentaire Informatievoorziening De vergadering besluit conform voorstel. 2

3 5. Europese aanbesteding vervangingsprojecten M&L De heer Baars vindt het belangrijk om het AB na gunning op de juiste wijze te informeren. Een en ander vindt plaats in naam van het AB en daar moet zorgvuldigheid bij betracht worden. De voorzitter antwoordt dat dit signaal wordt opgepakt. De vergadering besluit conform voorstel. 6. Financiële gevolgen Periodiek Preventief Medisch Onderzoek De heer Van Beem stelt de traplooptest aan de orde. Er zijn negatieve signalen in de media. Gaat dit nu toch aangeschaft worden terwijl brandweer Nederland er mee gestopt is? De heer Schoenmaker antwoordt dat de test nog niet wordt aangeschaft. Het resultaat van het onderzoek wordt eerst afgewacht. De heer Van t Erve informeert hoe de kosten worden verdeeld, bijvoorbeeld als vrijwilligers verder moeten reizen? Zijn daar afspraken over gemaakt? De heer Schoenmaker antwoordt dat hiervoor een reiskostenregeling beschikbaar is. Mevrouw Leppink stelt de extra kosten voor BAW van bijna euro aan de orde. Voor wie levert dat een risico op? Geantwoord wordt dat het op dit moment niet bekend is. Toegezegd wordt dat dit bekeken wordt. De vergadering besluit conform voorstel. 7. Kadernota De heer Van Schaik merkt op dat de discussie over de verdeelsystematieken plaatsvindt in de Commissie Middelen. Dit kan impact hebben op de uitwerking van de Kadernota in de begroting. Hier kan echter niet op gewacht worden. Deze Kadernota is de basis voor de begrotingen die opgesteld worden. Zijn er bepaalde consequenties uit de discussie rondom de verdeelsystematiek, dan moet dat een plek krijgen in de begroting. Discussie rondom de percentages is niet aan de orde, want dat is al eens vastgesteld. Mevrouw Huijbregts merkt op dat de Kadernota de bouwstenen geeft voor de begroting. Er zijn nogal wat onzekerheden als het verdeelmodel e.d. Als je de Kadernota vaststelt, dan moet dat gebeuren binnen de colleges. Daar is geen tijd voor geweest. Als de Kadernota nu vastgesteld wordt in het AB, dan is dat met het voorbehoud dat de gemeenteraden er mee instemmen. Voor wat betreft de inflatiepercentages: Als gemeenten stellen dat dit niet het gemiddelde is van wat gemeenten hanteren, dan zou dat zijn uitwerking moeten hebben in de gemeenschappelijke regeling. De heer Van Schaik antwoordt dat elke gemeente een ander percentage hanteert. Ook binnen de Achterhoek worden verschillende percentages gehanteerd. Daarom is een standaard percentage afgesproken. Mevrouw Huijbregts verzoekt om een overzicht van de percentages van de gemeenten. De heer Joosten denkt dat de onvrede vanuit de Achterhoek voldoende bekend is. Daarom is het zo belangrijk om het op zijn minst in de procedure goed te doen. Gevoelens uit gemeenteraden kunnen niet gehonoreerd worden en daarbij worden ze procedureel ook nog praktisch buiten spel gezet. Dat is niet handig. 3

4 De heer Van t Erve onderstreept dat punt. Kijkend naar de Kadernota betaalt Lochem straks 3 ton extra per jaar. Met de verdeelsleutel vanuit MOED komt daar nog 2 ton bij. Dat betekent dat Lochem straks een half miljoen extra per jaar gaat betalen en wat krijgen zij daar voor terug? Er lag ook nog een taakstelling vanuit het oude cluster waarover geen garanties gegeven worden. Daarnaast zijn er geen garanties dat die 1,2 miljoen taakstelling uit MOED daadwerkelijk behaald gaat worden. Er is hoge tijdsdruk omdat men in 2016 de nieuwe begrotingssystematiek wil hebben. Dat voelt niet comfortabel. Daar komt bij dat er een soort financiële complexiteit is ontstaan, die niet meer uit te leggen is. De heer Van Beem herhaalt het punt van de index. De Achterhoek-gemeenten trekken één lijn hierin. Het stuk is al wel in het college behandeld. Voor wat betreft het verdeelmodel: De oplossing voor 2016 om te bevriezen en alleen te indexeren is wat hem betreft akkoord. Maar snel hier achteraan moet de begroting komen. Het financieel verdeelmodel moet een goed bestuurlijk proces worden en dat moet netjes en helder gecommuniceerd worden met de gemeenteraden. De heer Van Beem denkt dat hier een half jaar de tijd voor genomen moet worden. Mevrouw Leppink sluit aan bij de opmerkingen van de heer Van Beem, ook ten aanzien van de planning. Zorgvuldigheid staat voorop. De gemeente Montferland heeft een enorme bezuinigingsronde achter de rug. Opdracht is 5% taakstelling op alle gemeenschappelijke regelingen. Er volgt nog een brief vanuit Montferland. De heer Van Oostrum onderschrijft het betoog van de heer Joosten. Het standpunt van de Achterhoek m.b.t. indexering is eerder aangegeven, maar niet terug te vinden. Alles bij elkaar zal Berkelland niet instemmen met de Kadernota. Het moet echt op een andere manier. De heer Van Hemmen merkt op dat zijn gemeente besloten heeft om alle gemeenschappelijke regelingen te voorzien van een korting. Voor 2016 is die korting 2%. De Kadernota voldoet daar niet aan. De heer Lambooij volgt het DB voor wat betreft de Kadernota. Het is raar dat er bij punt 9 een versnelling van het tempo wordt aangekondigd als het gaat over het verdeelmodel. De Commissie Middelen stelt dat het verdeelmodel pas aan de orde komt in 2017 en dus onderdeel zou moeten zijn van de Kadernota 2016, maar bij punt 9 staat dat het verdeelmodel al actueel wordt voor de begroting Dat lukt nooit qua tempo. En het zou maar zo kunnen dat op grond van het nieuwe verdeelmodel de gemeenschappelijke regeling moet worden gewijzigd. De Kadernota op zich is akkoord, maar het wringt in de verhouding tussen de Kadernota en het verdeelmodel. De heer Van der Hoeve sluit in grote lijnen aan bij de heer Lambooij. De Kadernota op zich is akkoord. Maar tussen de regels door punt 9e van de agenda gaat het AB in juli besluiten over het financiële verdeelmodel. Dat is in strijd met het advies van de Commissie Middelen, waar gezegd is dat de begroting 2016 wordt gevuld met de historische bijdrage en programma-technisch geprobeerd wordt hem in de nieuwe constellatie in te voeren. De effecten van het verdeelmodel gaan in de begroting voor 2016 doorwerken. Dat is de lijn en zo heeft de heer Van der Hoeve dat ook in zijn gemeentebestuur gedeeld. Als dit nu een jaar naar voren wordt gehaald, dan komt het enorm in de knel. Er ligt een gezamenlijk advies van alle gemeentesecretarissen die daar ook op wijzen. 4

5 Mevrouw Bronsvoort sluit aan bij de opmerkingen over de indexering. Ook het college van Oost-Gelre geeft aan dat er een taakstelling moet komen op de gemeenschappelijke regeling. Tevens zijn er opmerkingen over een zorgvuldig proces en de invloed van de raad. Het tempo is niet haalbaar. De heer Gerritsen doet een voorstel van orde om toch ook op dit moment vast het financieel verdeelmodel aan de orde te stellen. De heer Berendsen geeft aan dat het ritme ten aanzien van de Kadernota niet passend is voor de gemeente Apeldoorn. Een voorbehoud dus ook van de gemeente Apeldoorn. Vervolgens stelt de voorzitter nu toch eerst de combinatie met het verdeelmodel aan de orde. De heer Baars merkt op dat de tijdsdruk niet past bij de ingewikkeldheid van het verdeelmodel. In de vorige vergadering is helder aangegeven dat het belangrijk is dat financiële medewerkers van de gemeenten meegenomen worden in het verdeelmodel. Blijkbaar lukt dat niet, want er worden externe specialisten ingehuurd. Belangrijk is het financieel verdeelmodel op te pakken, maar dit niet te combineren met de Kadernota om zo onnodige druk te voorkomen. De heer Van Oostrum vindt dat het onmogelijk is om als AB in juli over het financieel verdeelmodel te besluiten zonder consultatie van de gemeenteraden. Daar bovenop komt dat het om aanpassing van de gemeenschappelijke regeling gaat. Probeer nou in één keer naar de gemeenteraad te gaan zodat alles in één keer meegenomen kan worden. De heer Van Beem sluit hier bij aan. Hij mist ook de betrokkenheid van de ambtelijke groep in dit stuk. Mevrouw Huijbregts vindt dat het proces in gang gezet moet worden, maar niet onder tijdsdruk om het maar voor de begroting 2016 te realiseren. Een breed draagvlak organiseren is belangrijk. Mevrouw Leppink sluit daar bij aan. De heer Van Hedel vindt dat discussie en duidelijkheid over het verdeelmodel best snel mag plaatsvinden als daar consensus over zou kunnen ontstaan. Wat hem betreft mag het dan ook nog meegenomen worden bij de begroting De heer Van t Erve vindt bestaande taakstellingen die ook eerder in de clusters zijn afgesproken belangrijk, zeker in het kader van het organiseren van draagvlak. Daar hoort ook bij welke kosten gemeenten voor hun rekening nemen, naast hun bijdrage voor de totale kosten van de VNOG. Dan gaat het om kosten voor kazernes, aanpassingen aan kazernes vanwege de herverdeling vanuit de slagkrachtdiscussie enz. De heer Joosten vindt zorgvuldigheid belangrijk evenals het meenemen van gemeenteraden. De raden moeten zorgvuldig meegenomen worden. Het verdeelmodel moet niet doorkruist worden met uitgangspunten die nu al in de Kadernota staan. Het is belangrijk om met elkaar te kijken hoe om te gaan met de uitkomsten die straks uit de discussie komen, rekening houdend met de gevoeligheden vanuit de gemeenteraden. Het maakt immers verschil of je straks voordeel of nadeel uit dat verdeelmodel haalt. Het is belangrijk hier goed en zorgvuldig mee om te gaan. Iedereen is gebaat bij duidelijkheid. 5

6 Mevrouw Bronsvoort vindt dat de uitkomst ook in te passen moet zijn bij het gemeentelijke begrotingsproces. Als je kiest voor een verdeelmodel, dan is daar tijd voor nodig en kan de uitkomst niet meegenomen worden in de begroting De heer Gerritsen merkt op dat de discussie rondom het verdeelmodel in het kader van MOED plaatsvindt. Het onderdeel is apart gezet bij de besluitvorming rondom MOED. Afgesproken is dat daar snel aan zou worden door gewerkt, zodat er op een zorgvuldige manier besluitvorming kan plaatsvinden, zodat de gemeenten de effecten van de invoering bij de begroting 2016 zouden kunnen meenemen. Tegen deze achtergrond is er versnelling aangebracht, zodat er in juni/juli een keuze gemaakt kan worden. Of dat dan inderdaad en in welke mate effect heeft op de begrotingscijfers 2016 wordt nu niet besloten, maar wordt beslist op het moment dat de gegevens beschikbaar zijn. De heer Van Schaik merkt op dat als er een taakstelling vanuit diverse gemeenten komt, ook Harderwijk met een taakstelling komt om de balans er in aan te brengen. De heer Van Hemmen vraagt om collectief een taakstelling neer te leggen en hier collectief profijt van te hebben. De voorzitter vat samen op drie punten. Financiën, verdeelmodellen en zorgvuldigheid ten aanzien van het tempo, het meenemen van de raden. Beantwoording door de heer Van Schaik: De Commissie Middelen is bedoeld om het DB-lid Middelen te adviseren vanuit verschillende hoeken van de Veiligheidsregio. Het is dus geen apart beslisorgaan, maar een klankbord. M.b.t. de percentages: In de uitgangspuntennotitie voor de Kadernota zijn nadrukkelijk de percentages vastgesteld, met de discussie die toen ook al speelde. De positie van de raden: De gemeenteraden worden absoluut niet buiten spel gezet, want zij horen hier in charge te zijn. Juist bij de Kadernota is gekeken naar de termijnen, mede op verzoek van griffies. Er is z.s.m. doorgepakt om het op een goede manier te organiseren. De Kadernota wordt ook vastgesteld onder voorbehoud van vaststelling in de desbetreffende raden. Intentie is het proces zorgvuldig te voeren. Verdeelmodel: Vertrekpunt is het besluit van het AB in het kader van MOED om in de begroting van 2016 de verdeelsystematiek zoals die er ligt tegen het licht te houden en een nieuw verdeelmodel neer te leggen. Zodat er afwegingen kunnen zijn per gemeente om ook de keuzes van het verdeelmodel mee te kunnen nemen. Dat betekent dat er vóór de zomer duidelijkheid moet zijn, anders kan de afweging niet gemaakt worden. Tegelijkertijd is er n.a.v. de Commissie Middelen in het DB het gesprek gevoerd over het proces om met elkaar te doorlopen. Je moet alle 4 scenario s tegelijkertijd bespreken om een goede afweging te kunnen maken. Dat is ook de reden om een extern bureau daarbij te betrekken. Er is maar beperkte tijd om dat goed op papier te zetten. Ook de eigen mensen worden betrokken. In juni is er een eerste exercitie over de uitkomsten van de modellen conform de afspraken in het AB. Het DB is zich er van bewust dat het proces goed en zorgvuldig doorlopen moet worden. Als in de AB-vergadering van juli een richting wordt gekozen, dan is op dat moment nog de afweging om dat mee te kunnen nemen in de begroting 2016 van de desbetreffende gemeenten. Als men in juli stelt dat het niet voldoet dan wel dat er meer tijd nodig is, dan is dat ook een uitkomst. Dan wordt het AB-besluit dus niet waargemaakt om het in de begroting 2016 te verwerken, maar betekent het dat het op zijn vroegst in de begroting 2017 verwerkt kan worden. Dan is er wel ruim een jaar de tijd om de uitkomsten van de verdeelsystematiek op te pakken. 6

7 De heer Van Hemmen begrijpt niet goed waarom er druk op ligt om het in de begroting 2016 al te verwerken. Als het alleen een verdeelmodel is, dan gaat het om het herschikken binnen het vierkant. Waarom moet dat in de Kadernota voor 2016 worden opgenomen? Het legt een nodeloze druk op de begroting Neem de ruimte om de discussie ordentelijk af te handelen. De heer Lambooij denkt dat het gewoon niet kan. Het gaat nu om de Kadernota voor dit gremium. Volgende maand wordt er in gemeenteraden gesproken over de Kadernota. Daarna wordt er in juli in het AB en op zijn vroegst in september in de raden gesproken over het verdeelmodel, terwijl in oktober de gemeenten hun begroting 2016 vaststellen. Dat is fysiek onmogelijk. De heer Van Beem sluit hier volledig bij aan. Mevrouw Huijbregts merkt op dat dit verdeelmodel onderdeel is van MOED. Het is niet alleen onderdeel van het proces, maar het is de kern van de regionalisatie. Een nieuw verdeelmodel gaat om gelijkwaardigheid van partners. Daarvoor moet het proces goed ingericht worden. De voorzitter merkt op dat met name de risicogestuurde slagkracht inhoudelijk gezien leidend is geweest. Het gaat er juist om dat niet alleen de financiën de hoofdmoot is. De heer Van Schaik vindt dat nu inzichtelijk wordt dat het DB zichzelf enigszins in een spagaat heeft gezet. Het DB heeft nu eenmaal de plicht zich te houden aan de uitkomsten van een AB-vergadering. Het AB stelt nu dat het proces goed en zorgvuldig moet gebeuren. Dat betekent dat het niet een plek kan krijgen in de begroting Er moet een verdeelmodel komen wat past bij de opgave conform de scenario s. Er wordt nu nog niet ingezoomd op voordeel- of nadeelgemeente. Dat hoort allemaal bij het proces wat er na komt. Voorgesteld wordt de verdeelmodellen in juni/juli als ze beschikbaar zouden zijn te presenteren. Dan wordt ook het proces gepresenteerd hoe je dit kunt oppakken en de wijze waarop dat vertaald gaat worden naar de begrotingssystematiek. Dat betekent wel dat de nu voorliggende Kadernota leidend is voor de begroting 2016, dat de invloed van de verdeelmodellen geen invloed heeft op de begroting 2016, tenzij in juli gezamenlijk wordt besloten dat het anders moet. De heer Van der Hoeve denkt dat er breed draagvlak is rust in te bouwen in het proces. Dat betekent dat er geen slag om de arm moet worden gehouden om toch in juli anders te besluiten. De heer Van Oostrum denkt dat er op deze manier ook voldoende tijd is om aandacht te besteden aan de gemeenschappelijke regeling. De heer Van t Erve sluit van harte aan bij het voorstel om de tijd te nemen voor het proces. Gaan we nu ook de financiële complexiteit terug dringen? De heer Van Schaik antwoordt dat de gemeenschappelijke regeling in het proces hoort mee te gaan, evenals de governance. Er liggen nog een aantal taakstellingen van gemeenten. Hij gaat er als portefeuillehouder financiën van uit dat een deel van die taakstellingen opgepakt worden binnen de bestaande clusterbegrotingen om schoon schip te maken voordat er in januari 2016 gestart wordt als totaal met alle clusterbegrotingen bij elkaar. 7

8 De heer Van t Erve merkt op dat het hem ook gaat om de systematiek die gehanteerd wordt over kapitaalslasten. Wie betaalt nu wat waarvoor? Dan gaat het om de techniek die gehanteerd wordt. De heer Van Oostrum dankt voor de goede discussie. Hij stemt echter niet in met de Kadernota zoals die voorligt. De heer Baars vindt dat het tenzij van de portefeuillehouder er uit gehaald mag worden. De voorzitter concludeert dat het gaat om zorgvuldigheid in relatie tot het tempo. De gemeenteraden moeten ook goed worden meegenomen in het proces. De effecten van de discussie ten aanzien van de verdeelmodellen zullen niet meegenomen worden in het kader van de begroting Dit wordt er uit gehaald. Besluit nummer 4 wordt hiermee aangepast. De voorzitter informeert of het AB kan instemmen met de Kadernota? De heer Van Hemmen antwoordt niet in te zullen stemmen. Mevrouw Bronsvoort antwoordt dat zij niet instemt met de Kadernota vanwege de punten indexering en bezuinigingen die op de VNOG moeten plaatsvinden. Mevrouw Huijbregts merkt op het een vreemde situatie te vinden dat er blijkbaar nooit meer gepraat mag worden over het inflatiepercentage. De voorzitter antwoordt dat dit percentage nu eenmaal eerder is vastgesteld. De Kadernota wordt in stemming gebracht. Aalten: Afwezig. Berkelland: Tegen. Oost Gelre: Tegen. Winterswijk: Tegen. Bronckhorst: Voor met stemverklaring. Doetinchem: Tegen vanwege indexering. Montferland: Voor met inachtneming van gemaakte opmerkingen over indexering. Oude IJsselstreek: Afwezig. Brummen: Voor. Lochem: Voor. Zutphen: Voor. Apeldoorn: Voor met stemverklaring inzake vooraf naar gemeenteraden. Epe: Voor. Voorst: Afwezig. Elburg: Voor. Hattem: Voor. Heerde: Afwezig. Oldebroek: Afwezig. Ermelo: Voor. Harderwijk: Voor. Nunspeet: Tegen. Putten: Voor. Het aantal uitgebrachte stemmen is 79, waarvan 56 voor en 23 tegen. Dat betekent dat conform voorstel wordt besloten met inachtneming van de gemaakte op- en aanmerkingen. (De heer Lambooij verlaat de vergadering). 8

9 8. Evaluatierapport SIV project De heer Baars wil aanvullend bij de evaluatie graag een uitwerking zien wat het kostenvoordeel uiteindelijk is. Het gaat immers om de investering die gedaan moet worden in het opleiden van mensen ten opzichte van de besparing. De heer Van t Erve vindt het jammer dat de inhoudelijke innovatie hiermee toch op een wat lager pitje wordt gezet. De heer Van Hedel sluit hierbij aan. Hij geeft in overweging om te bekijken of de SIVvoertuigen bij 24/7 kazernes van meerwaarde kunnen zijn. De heer Joosten vindt dat inzet van voertuigen moet plaatsvinden op basis van veiligheid. Het gaat er om er zo snel en zo adequaat mogelijk te zijn, of het nou meer of minder mensen zijn. De heer Van Schaik merkt op dat wordt aangegeven dat 75% van de SIV inzetbaar is. Dat lijkt ongekend hoog als je kijkt naar het aantal meldingen rondom nodeloze uitrukken wat nogal is afgenomen. Is dit percentage van voor of na de afname van nodeloze uitrukken? De heer Gerritsen vindt de vraag van de heer Baars terecht om kostenvoordeel in relatie tot de investering mee te nemen. Waar we nu de ruimte scheppen om met dit soort vernieuwingen bezig te zijn en ervaring mee op te doen, is het op dit moment niet de bedoeling om ook al is die ervaring positief elkaar te verplichten om akkoord te gaan met dergelijke innovaties. Andersom moet je elkaar niet tegenhouden als er mogelijkheden zijn te benutten. De basis blijft de uitruk met de TAS6. Dat kan wel behoudend lijken, maar het is wel datgene wat is afgesproken. De heer Slot voegt toe dat in het rapport het begrip Toom wordt genoemd. Dat betreft het project Terugdringen nodeloze meldingen. De 75% is inclusief de resultaten van Toom. Als in de toekomst nog minder uitruk op nodeloze meldingen zou zijn, dan gaat het percentage wel iets veranderen. De verwachting is echt dat deze orde van grootte ook in de toekomst blijft. De vergadering besluit conform voorstel. 9. VNOG Risicogericht a. Voorwaarden SIV2 De heer Van Hemmen vindt de opmerking van de heer Gerritsen bij het vorige agendapunt een goed uitgangspunt. Destijds is een keuze gemaakt vanwege omstandigheden. Je moet inspelen op de beschikbaarheid van mensen en de gemotiveerdheid. De veiligheid van de brandweermensen moet uitgangspunt blijven. De heer Van Hemmen kan instemmen, maar wel onder de randvoorwaarde dat het niet een verplichting wordt, maar dat het toegepast wordt daar waar zich de situatie voordoet. De vergadering besluit conform voorstel. b. Definitieve vaststelling voorwaarden TS4 De vergadering besluit conform voorstel. c. Afwegingskader uitruk op maat VNOG 9

10 De vergadering besluit conform voorstel. d. Risicogestuurde slagkracht inclusief bluswaterzorg Dit punt wordt doorgeschoven naar een volgende vergadering. e. Informatienota opdracht financieel verdeelmodel De heer Van der Hoeve merkt op dat in de Commissie Middelen is gesproken over vier modellen. Ingebracht is toen dat het verstandig zou zijn om in model 4, het slagkrachtmodel, een variant mee te nemen: deels slagkracht en deels geharmoniseerde bijdrage. Er is terugkoppeling geweest dat het DB hier mee instemde, maar het staat niet in de nu voorliggende opdrachtformulering. Als tweede punt wil de heer Van der Hoeve graag dat inzichtelijk gemaakt wordt waardoor er grote verschillen ontstaan, zodat dit beter beoordeeld kan worden. Voor wat betreft de begeleiding en ondersteuning van het onderzoek is het verzoek hier nog eens goed naar te kijken. Er staan verschillende opmerkingen over ambtelijke en bestuurlijke begeleiding. De heer Van der Hoeve stelt voor dat bestuurlijke begeleiding door de Commissie Middelen plaatsvindt. Ambtelijk moet het niet alleen clustergewijs plaatsvinden omdat er grote herverdeelverschillen kunnen zijn, maar op belangstelling van gemeenten die graag mee willen doen. De heer Van t Erve verzoekt om alles in een compleet pakket aangeboden te krijgen, dus inclusief de taakstellingen van gemeenten en alle afspraken opschonen tussen clusters en gemeenten. De heer Van Schaik merkt op dat scenario 4, risicogestuurde slagkracht, waarschijnlijk niet op alle aspecten van de begroting van toepassing kan zijn. In de uitwerking van dat scenario wordt gekeken om zoveel mogelijk risicogestuurd te doen, maar datgene wat overblijft moet ook op een goede manier opgepakt worden. In de maanden juni en juli worden de uitkomsten van de verschillende verdeelsystematieken naast elkaar gezet. Op dat moment zal het nog niet zo zijn dat alle afspraken uit het verleden daarin worden meegenomen. De heer Baars vindt de laatste alinea te vrijblijvend. Hij pleit er voor om per huidig cluster een financieel expert vanuit de gemeenten verplicht toe te voegen aan deze commissie. De financieel experts van de gemeenten moeten vanaf het begin betrokken worden bij het proces. De heer Van Beem merkt op dat er gemeenten zijn die hun kazerne hebbben overgedragen aan de VNOG. Andere gemeenten hebben dat niet. In alle scherpte moet dat in de verdeelsystematiek blijven zitten. De heer Van Schaik merkt op dat de discussie over de kazernes enigszins geparkeerd is. Als het belangrijk is om daar iets mee te doen, dan wordt dit weer opgepakt. De 5 kazernes die het betreft staan nu apart in het model. Voor wat betreft de heer Baars: Het is belangrijk om betrokkenheid en draagvlak te creëren. Het is prettiger om met gemotiveerde mensen te werken dan het als een verplichting te stellen. Er komt een uitnodiging. De heer Baars vraagt zijn collega s er voor te zorgen dat vanuit elk cluster vanaf het begin van dit project de gemeente vertegenwoordigd is. 10

11 10. Rondvraag Mevrouw Huijbregts is van mening dat de discussie over de inflatiecorrectie vervolgd moet worden ten aanzien van de volgende begroting VNOG. De voorzitter merkt op dat het inderdaad een discussie is die elk jaar terug komt. De heer Van Oostrum merkt op dat punt 9d. van de agenda is gehaald. Hij verzoekt het DB om binnen twee weken het nieuwe tijdspad aan te geven. 11. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om uur, met dank aan allen. Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Noorden Oost-Gelderland op 1 juli Drs. J.C.G.M. Berends Voorzitter mr. M. Assies Ambtelijk secretaris 11

12 Lijst van openbare besluiten van de vergadering algemeen bestuur Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland te Apeldoorn Vergadering: 26 maart Opening 2. Verslag en openbare besluitenlijst van de vergadering d.d. 18 december 2014 Het algemeen bestuur besluit het verslag en de openbare besluitenlijst vast te stellen. 3. Ingekomen stukken / mededelingen / mededelingen vanuit het DB De mededelingen en ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 4. Jaarverslag Documentaire Informatievoorziening Het jaarverslag proces Documentaire Informatievoorziening (DIV) vast te stellen. 5. Europese aanbesteding vervangingsprojecten M&L 1. Zes Europese aanbestedingen te starten voor de vervangingsprojecten: A. 2-weg Pagers B. Helmen C. Warmtebeeldcamera s D. Redgereedschap E. Vervanging COH F. Bluslaarzen 2. De directeur brandweer te mandateren tot het doen van de benodigde gunningen. 6. Financiële gevolgen Periodiek Preventief medisch Onderzoek 1. Een krediet van ,- beschikbaar te stellen voor de aanschaf van apparatuur en voorzieningen voor de brandbestrijdings- en traplooptest, 2. Binnen de begrotingen van de clusters dekking aan te geven, zoals opgenomen in tabel 3, 3. De budgetten voor het keuren in de clusters zoals genoemd in tabel 3 over te dragen aan het team P&O, 4. De begrotingswijziging vast te stellen. 7. Kadernota In te stemmen met de kaders en uitgangspunten van de kadernota ; 2. In te stemmen met de verhoging van de gemeentelijke bijdrage 2016 ter grootte van als gevolg van loon en prijscompensatie. 3. In te stemmen met de financiële ontwikkelingen ter grootte van en deze te dekken binnen de bestaande begroting VNOG. 4. In afwachting van de vaststelling van een nieuw verdeelmodel de verhouding gemeentelijke bijdrage 2015 als basis toe te passen voor de vaststelling gemeentelijke bijdrage Evaluatierapport SIV project 1. Op basis van het evaluatierapport Project Snel Inzetbaar Voertuig (SIV) en de zienswijze van de evaluatiecommissie, te concluderen dat voldaan is aan de doelstelling van de proef, namelijk een goed beeld van de mogelijkheden, haalbaarheid, beperkingen en randvoorwaarden van de SIV; 2. De resultaten van het SIV project aan te merken als input voor het afwegingskader voor het vormen van Variabele Voertuigbezetting binnen de VNOG; 1

13 3. Dit besluit ter advisering voor te leggen aan de Ondernemingsraad. 9. VNOG risicogericht a) Voorwaarden SIV2 1. de Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) vast te stellen; 2. de SIV2 de 15 vastgestelde incidentscenario s zelfstandig te laten afhandelen; 3. voorwaarden vast te stellen waaronder een SIV2 de 15 vastgestelde incidentscenario s mag afhandelen; 4. de bevoegdheid tot het toepassen van variabele voertuigbezetting, zoals bedoeld in artikel Bvr, op een brandweerpost in de vorm van een SIV2, met ingang van 2 juli 2015 tot 1 april 2016 over te dragen aan de bestuurscommissies Brandweer, ieder voor zoveel bevoegd; 5. te bepalen dat het uitoefenen van de bevoegdheid onder punt 4 geschiedt met toepassing van het op dat moment geldende afwegingskader Uitruk op Maat VNOG en de geldende voorwaarden SIV2; 6. de adviesbesluiten 1 en 3 tot en met 5 aan te merken als voorgenomen besluiten en deze ter instemming (adviesbesluit 1) dan wel ter advisering (adviesbesluiten 3 tot en met 5) aan de OR voor te leggen. b) Definitieve vaststelling voorwaarden TS4 1. de Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) vast te stellen; 2. de 32 incidentscenario s vast te stellen die een TS4 zelfstandig mag afhandelen; 3. een plan van aanpak op te stellen om de in voornoemde RI&E geconstateerde knelpunten met betrekking tot invoering van de TS4 op te lossen; 4. de voorwaarden vast te stellen waaronder een TS4 de vastgestelde incidentscenario s mag afhandelen. c) Afwegingskader uitruk op maat VNOG 1. De inzet van een SIV2 of BT/SB4 ook mogelijk te maken op andere gronden dan bezettingsproblemen indien de TS6 als basis uitrukvoertuig gehandhaafd blijft op diezelfde post. 2. Het afwegingskader voor Uitruk op Maat VNOG vast te stellen als een voorgenomen besluit en deze ter advisering voor te leggen aan de OR. d) Risicogestuurde slagkracht incl. bluswaterzorg Dit punt wordt doorgeschoven. e) Informatienota opdracht financieel verdeelmodel Kennis te nemen van de opdracht om te komen tot een model voor bepaling van de financiële bijdrage van gemeenten aan VNOG. Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland op 1 juli drs. J.C.G.M. Berends Voorzitter mr. M. Assies Ambtelijk secretaris 2