Huishoudelijk Reglement van de Faculteit Rechtsgeleerdheid

Transcriptie

1 Huishoudelijk Reglement van de Faculteit Rechtsgeleerdheid 24 juni 2008 Inhoud VOORAF EERSTE HOOFDSTUK. DE FACULTAIRE BELEIDS- EN ADVIESORGANEN Afdeling I. De faculteitsraad Afdeling II. De decaan Afdeling III. Het faculteitsbestuur Afdeling IV. De permanente onderwijscommissies Afdeling V. De onderzoeks-, doctoraats- en bibliotheekcommissies Afdeling VI. De stuurgroep informatica Afdeling VII. De commissie wetenschappelijke dienstverlening TWEEDE HOOFDSTUK. DE AFDELINGEN EN ONDERZOEKSGROEPEN Afdeling I. Oprichting en organen Afdeling II. De afdelingsraad Afdeling III. Het afdelingsbureau Afdeling IV. De afdelingsvoorzitter Afdeling V. Algemene bepalingen DERDE HOOFDSTUK. DE INTERNATIONALE BETREKKINGEN Afdeling I. De Raad voor internationale betrekkingen Afdeling II. Het Centre for Advanced Legal Studies VIERDE HOOFDSTUK. ALGEMENE EN OVERGANGSBEPALINGEN BIJLAGEN Bijlage 1. Lijst van de instituten en centra Bijlage 2. Lijst van de onderzoeksgroepen

2 2 VOORAF Uittreksel uit het organiek reglement 1 Art. 25. Het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit regelt de bevoegdheid, de samenstelling en de werkwijze van de organen van de faculteiten, de departementen en van de andere onderdelen van de universiteit die belast zijn met academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening en tevens van de universitaire diensten. Uittreksel uit het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit 2 Art. 26. De universiteit is onderverdeeld in groepen en faculteiten en, overeenkomstig het groepsreglement, in departementen of daarmee gelijkgestelde entiteiten. Voorts zijn er interfacultaire en interdepartementale instituten en centra en dienstverlenende centra, waarvan de structuur in de groepsreglementen wordt bepaald. Het groepsreglement bepaalt verder de bevoegdheden van gelijkgestelde entiteiten. Het bestuur van intergroepsinstituten wordt geregeld in een ad hoc reglement dat integraal onderdeel vormt van de groepsreglementen van die groepen die bij het instituut betrokken zijn. Onverminderd artikel 54 van dit reglement vormt de Campus Kortrijk met zijn subfaculteiten, die deel uitmaken van de groepen, ook een onderdeel van de universiteit. [...] Art. 34. De faculteit is het overkoepelende orgaan dat voor een wetenschaps- en studiegebied of voor meerdere wetenschaps- en studiegebieden de in artikel 37 gedefinieerde bevoegdheden op zich neemt. Alle leden van het zelfstandig academisch personeel behoren tot één van de in artikel 35 en 36 bepaalde faculteiten zoals voorgesteld door het Groepsbestuur en bekrachtigd door de Raad van bestuur. In die faculteiten waar het groepsreglement niet voorziet in een departementale structuur, neemt de faculteit ook de departementale bevoegdheden over. [...] Art. 37. De faculteit staat, onder de leiding van de decaan en binnen de beleidslijnen bepaald door het Groepsbestuur, in voor het onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening in het aan de faculteit toevertrouwde wetenschaps- en studiegebied en voor het daarmee samenhangende beleid inzake personeel, middelen en ruimte. Hiertoe stelt het Faculteitsbestuur een beleidsplan op dat na goedkeuring door de Faculteitsraad aan het Groepsbestuur ter bekrachtiging wordt voorgelegd. 1 Organiek reglement (art. 25), goedgekeurd op 13/07/ Gewoon reglement structuur van de universiteit, goedgekeurd op 21 februari 2006.

3 3 Meer in het bijzonder is de faculteit verantwoordelijk voor: 1. Het onderwijs De faculteit staat in voor het onderwijs, de opleidingsgebonden maatschappelijke dienstverlening en de opleidingsgebonden studentenaangelegenheden. Dit houdt ten minste in dat de faculteit: 1 het opleidingsaanbod, inclusief de opleidingsgebonden maatschappelijke dienstverlening concipieert, organiseert en opvolgt; 2 de studentenadministratie en andere logistieke diensten voor onderwijs organiseert; 3 internationale uitwisselingen voorziet; 4 het contact met alumni onderhoudt; 5 de beroepsgerichte aspecten bewaakt; 6 ten behoeve van de opleidingen de promotie en de rekrutering behartigt, in voorkomend geval specifieke bijkomende toelatingsvoorwaarden bepaalt en de studieoriëntering organiseert; 7 de contacten met hogescholen en externe relaties (in het bijzonder de vertegenwoordiging in nationale en internationale netwerken, industrie en beroepsverenigingen) verzorgt ; 8 bepaalt welke onderwijsopdrachten vacant moeten worden gesteld. 2. Het onderzoek De faculteit staat in voor het onderzoek, de doctoraatsopleiding en de onderzoeksgebonden maatschappelijke dienstverlening. Dit houdt ten minste in dat de faculteit: 1 het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke dienstverlening organiseert en coördineert; 2 de interdisciplinaire samenwerking inzake onderzoek stimuleert; 3 de doctoraatsopleiding(en) verzorgt; 4 de logistieke diensten en infrastructuur voor onderzoek organiseert. 3. Het personeelsbeleid De faculteit staat in voor het interne personeelsbeleid ten aanzien van het academisch personeel, overeenkomstig het reglement van het academisch personeel. Dit houdt ten minste in dat de faculteit : 1 de taken van het academisch personeel bepaalt en verdeelt; 2 profielvacatures voor opdrachten van onderwijs en onderzoek voorstelt; 3 bij benoemingen of aanstellingen van het zelfstandig academisch personeel en bij het toewijzen van onderwijstaken adviseert; hiertoe stelt de faculteit een beoordelingscommissie of, in voorkomend geval meerdere beoordelingscommissies in; 4 mandaten van het assisterend en bijzonder academisch personeel vacant stelt; 5 bij aanstellingen van leden van het assisterend en bijzonder academisch personeel adviseert; 6 de wijze waarop de toegewezen opdrachten en taken worden vervuld, evalueert; 7 in voorkomend geval voorstellen voor een herverdeling van de onderwijstaken formuleert. De faculteit staat in voor het interne personeelsbeleid ten aanzien van het administratief en technisch personeel. 4. Het beleid inzake middelen en ruimte 1 De faculteit zorgt ervoor dat de toegewezen universitaire middelen en ruimten optimaal aangewend worden.

4 4 2 Zij stelt hiertoe een begroting op en een plan voor de allocatie van de middelen aan de entiteiten die deel uitmaken van de faculteit. 3 Zij ziet toe op het gebruik van de middelen en de ruimte door deze entiteiten. Art. 38. De faculteit stelt een reglement op en legt het ter bekrachtiging voor aan het Groepsbestuur. In het faculteitsreglement kan de faculteit voorzien dat zij, onverminderd haar algemene opdracht in zake onderwijs, bepaalde andere bevoegdheden vermeld in artikel 37 delegeert aan de in haar schoot opgerichte departementen. Indien dergelijke aanvullende delegaties worden voorzien, wordt het reglement na goedkeuring door het Groepsbestuur aan de Academische raad voorgelegd. Het Faculteitsbestuur ziet toe op de uitvoering van de taken die aan de departementen werden toevertrouwd. Art. 39. De organen van de faculteit zijn: de Faculteitsraad, de decaan, het Faculteitsbestuur, de permanente onderwijscommissies, de onderzoekseenheden en in voorkomend geval de departementsvoorzitter, de departementsraad en de departementsbesturen. [ ] Art. 49. Het departement is verantwoordelijk voor de volgende opdrachten: 1 het organiseert en coördineert het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke dienstverlening; 2 het stimuleert en evalueert de interdisciplinaire samenwerking inzake wetenschappelijk onderzoek; 3 het verstrekt, in opdracht van de faculteit die het betrokken onderwijs organiseert, academisch en voortgezet academisch onderwijs en het verzorgt de doctoraatsopleiding en de disciplinegerichte permanente vorming; 4 het stelt de begroting van het departement op; 5 het zorgt ervoor dat de toegewezen universitaire financiële middelen en ruimten optimaal aangewend worden; 6 het staat in voor het intern personeelsbeleid ten aanzien van het academisch personeel, overeenkomstig het reglement van het academisch personeel; daaronder wordt verstaan: - het bepalen en verdelen van de taken van het academisch personeel en het bijzonder academisch personeel; - het voorstellen van profielvacatures voor opdrachten van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; - het adviseren bij benoemingen of aanstellingen van het zelfstandig academisch personeel en bij het toewijzen van onderwijstaken door het daartoe samengestelde adviesorgaan; - het vacant stellen van mandaten van het assisterend academisch personeel en bijzonder wetenschappelijke medewerkers; - het adviseren bij aanstellingen van leden van het assisterend academisch personeel en bijzonder wetenschappelijke medewerkers; - het evalueren van de toegewezen opdrachten en taken; - het formuleren, in voorkomend geval, van voorstellen voor een herverdeling van de onderwijstaken binnen het departement; 7 het organiseert de eigen logistieke diensten en infrastructuur voor onderwijs en onderzoek, en het voert het intern personeelsbeleid ten aanzien van het administratief en technisch personeel volgens de geldende reglementen. Art. 50. De organen van het departement zijn de Departementsraad, die een Bureau kan oprichten, en de departementsvoorzitter.

5 5 De Departementsraad staat in voor de in artikel 48 en 49 van dit reglement genoemde opdrachten. Hij kan bepaalde bevoegdheden en taken delegeren aan andere organen van het departement of aan onderdelen van het departement. Wanneer een faculteit slechts een departement heeft, worden de bevoegdheden en taken van de Departementsraad, van het Bureau van het departement en van de departementsvoorzitter respectievelijk uitgeoefend door de Faculteitsraad, het Faculteitsbestuur en de decaan. [ ] EERSTE HOOFDSTUK. DE FACULTAIRE BELEIDS- EN ADVIESORGANEN Afdeling I. De Faculteitsraad Uittreksel uit het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit Art. 40. De Faculteitsraad bestaat uit: 1 alle voltijdse leden van het zelfstandig academisch personeel en de deeltijdse leden van het zelfstandig academisch personeel die voor onbepaalde duur voltijds zijn verbonden aan de universiteit; 2 een vertegenwoordiging van de deeltijdse leden van het zelfstandig academisch personeel die niet tot de eerste categorie behoren; 3 een vertegenwoordiging van het assisterend academisch personeel en het bijzonder academisch personeel, met uitzondering van de gastprofessoren; 4 een vertegenwoordiging van de studenten; 5 een vertegenwoordiging van het administratief en technisch personeel. De Faculteitsraad bepaalt uit hoeveel leden elk van de onder 2, 3, 4 en 5 genoemde vertegenwoordigingen bestaan met inachtneming van de volgende regels: - de onder 2, 3, 4 en 5 genoemde vertegenwoordigingen maken samen niet meer dan drie tiende van de gehele Faculteitsraad uit; - de onder 4 genoemde vertegenwoordiging maakt tot de goedkeuring van het participatiereglement zoals bepaald in artikel 28, tweede lid ten minste een tiende van de gehele Faculteitsraad uit, met echter ten minste vier en ten hoogste twintig vertegenwoordigers. De leden van de vertegenwoordigingen worden verkozen onder toezicht van het Faculteitsbestuur, op initiatief van en door de met de faculteit verbonden leden van de betrokken categorieën. De administratief directeur/secretaris van de faculteit woont de vergadering bij en stelt de notulen op. 3 Art. 41. De Faculteitsraad heeft de volgende bevoegdheden: 1 hij stelt op voorstel van het Faculteitsbestuur het reglement van de faculteit op; 2 hij keurt op voorstel van het Faculteitsbestuur het beleidsplan goed met betrekking tot de bevoegdheden opgesomd in artikel 37; 3 Gewoon reglement structuur van de universiteit, goedgekeurd op 21 februari 2006.

6 6 3 hij verkiest de decaan onder de tot de faculteit behorende gewoon hoogleraren en de buitengewoon hoogleraren die voor onbepaalde duur voltijds zijn verbonden aan de universiteit; de verkiezing gebeurt volgens het verkiezingsreglement dat door de Academische raad wordt vastgesteld, zoals aangevuld in het facultair reglement; 4 hij verkiest de leden van het Faculteitsbestuur of regelt de wijze waarop het Faculteitsbestuur wordt aangesteld; 5 hij stelt voor iedere opleiding, of voor meerdere opleidingen samen, een permanente onderwijscommissie in; hij kan een overkoepelende permanente onderwijscommissie instellen; voor de academische lerarenopleiding worden afzonderlijke permanente onderwijscommissies ingesteld, eventueel over meerdere faculteiten heen; 6 hij wijst op voorstel van de decaan voor iedere opleiding of voor meerdere opleidingen samen, een programmadirecteur aan onder de leden van het voltijds zelfstandig academisch personeel of het deeltijds zelfstandig academisch personeel, dat ten minste voor 50 % en voor onbepaalde duur verbonden is aan de universiteit; 7 hij krijgt informatie over het beleid van de groep en de universiteit. 4 Art. 42. De Faculteitsraad komt ten minste drie maal per jaar bijeen. Artikel 1. De vertegenwoordiging in de Faculteitsraad van de deeltijdse leden van het zelfstandig academisch personeel bedoeld in artikel 40, 2, van het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit bestaat uit drie leden, verkozen door de betrokken geleding uit al haar leden die niet vooraf hebben verklaard geen kandidaat te zijn, voor een termijn die samenvalt met het mandaat van de door de Faculteitsraad aan te wijzen leden van het faculteitsbestuur. De verkiezing geschiedt per brief en wordt georganiseerd door het Faculteitsbestuur, vóór de eerste vergadering van de faculteitsraad van de betrokken ambtstermijn. De drie kandidaten die het grootste aantal stemmen behalen zijn verkozen. Bij staking van stemmen is de in leeftijd jongste kandidaat verkozen. Art. 2. De vertegenwoordiging in de Faculteitsraad van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers en de bijzonder wetenschappelijk medewerkers bestaat uit zeven leden, verkozen uit en door de betrokken geleding voor een termijn van twee academiejaren. De verkiezing wordt vóór de betrokken termijn georganiseerd door de betrokken geleding. Art. 3. De vertegenwoordiging in de Faculteitsraad van de studenten bestaat uit zes leden, verkozen door en uit de studenten van de faculteit voor een termijn van één academiejaar. De verkiezing wordt uiterlijk binnen drie weken na de aanvang van het academiejaar georganiseerd door de door de Faculteitsraad als representatief erkende studentenverenigingen. 4 Gewoon reglement structuur van de universiteit, goedgekeurd op 21 februari 2006.

7 7 Art. 4. De vertegenwoordiging in de Faculteitsraad van het administratief en technisch personeel bestaat uit één lid, verkozen door de betrokken geleding uit al haar leden die niet vooraf hebben verklaard geen kandidaat te zijn, voor een termijn die samenvalt met het mandaat van de door de Faculteitsraad aan te wijzen leden van het faculteitsbestuur. De verkiezing geschiedt per brief en wordt georganiseerd door het Faculteitsbestuur, vóór de eerste vergadering van de faculteitsraad van de betrokken ambtstermijn. De kandidaat die het grootste aantal stemmen behaalt is verkozen. Bij staking van stemmen is de in leeftijd oudste kandidaat verkozen. Art. 5. Indien de toename van het aantal voltijdse leden van het zelfstandig academisch personeel bedoeld in artikel 40, 1, van het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit toestaat de bovenstaande vertegenwoordigingen van de geledingen bedoeld in het 2, 3, 4 en 5 van hetzelfde artikel uit te breiden, wordt achtereenvolgens de vertegenwoordiging onder 4, onder 3, onder 2 en onder 5 van genoemd artikel met één eenheid verhoogd. Een eventuele reductie van de omvang van die vertegenwoordigingen wordt achtereenvolgens toegepast op de vertegenwoordiging onder 2, 3 en 4. Bij een reductie van de omvang van een vertegenwoordiging in de loop van haar ambtstermijn wordt haar laatstgekozen lid, of, indien de volgorde van de verkiezing van de leden van die vertegenwoordiging niet kan worden bepaald, de jongste in leeftijd van haar leden, voor de resterende duur van die ambtstermijn op de vergaderingen van de faculteitsraad uitgenodigd als waarnemer met raadgevende stem. Afdeling II. De decaan Uittreksel uit het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit Art. 41. De Faculteitsraad heeft de volgende bevoegdheden: [ ] 3 hij verkiest de decaan onder de tot de faculteit behorende gewoon hoogleraren en de buitengewoon hoogleraren die voor onbepaalde duur voltijds zijn verbonden aan de universiteit; de verkiezing gebeurt volgens verkiezingsreglement dat door de Academische raad wordt vastgesteld, zoals aangevuld in het facultair reglement; [ ] 5 Reglement over de decaanverkiezing, goedgekeurd door de Raad van Bestuur K.U.Leuven op 22 februari 2005 (met verwijzing naar de procedure voor de Humane wetenschappen) 5 Gewoon reglement structuur, goedgekeurd op 21 februari 2006.

8 8 Art. 1. Elke faculteit kan bepalen dat voor de vergadering waarop de decaan wordt verkozen een kandidatenlijst wordt aangelegd. In de faculteiten waar geen kandidatenlijst wordt aangelegd, wordt op de als kiesvergadering aangekondigde bijeenkomst van de Faculteitsraad eerst een indicatieve stemronde georganiseerd, waarna verkiesbare leden die zich niet beschikbaar wensen te stellen, zich kunnen terugtrekken. Art. 2. Op de als kiesvergadering aangekondigde bijeenkomst van de Faculteitsraad worden maximum drie verkiezingsronden gehouden. Aan de eerste verkiezingsronde nemen deel, al naargelang van het geval: - diegenen die voor de functie van decaan in aanmerking komen volgens artikel 41, 1ste lid, 5 van het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit, met uitzondering van diegenen die zich na de indicatieve stemming bedoeld in artikel 1 hebben teruggetrokken; - diegenen die voorkomen op de volgens het facultair reglement aangelegde kandidatenlijst. Aan de tweede verkiezingsronde nemen deel de twee kandidaten die in de eerste verkiezingsronde het hoogste aantal stemmen behaalden en bovendien de kandidaten van wie het stemmenaantal vermeerderd met de stemmen van de volgende kandidaten ten minste even groot is als het stemmenaantal van de eerste gerangschikte: indien in de eerste verkiezingsronde twee kandidaten met een gelijk stemmenaantal op de tweede plaats eindigden, nemen zij beiden aan de tweede verkiezingsronde deel. Aan de derde verkiezingsronde nemen deel de twee kandidaten met het hoogste aantal stemmen in de tweede verkiezingsronde; indien in de tweede verkiezingsronde twee kandidaten met een gelijk stemmenaantal op de tweede plaats eindigden, nemen zij beiden aan de derde verkiezingsronde deel. Art. 3. Bij elke verkiezingsronde verloopt de stemming geheim. Een stemgerechtigde met een geschreven volmacht van een andere stemgerechtigde die niet aanwezig is, mag bij elke verkiezingsronde twee stembiljetten invullen. Elke stemgerechtigde mag slechts één volmacht hebben. De volmachtbewijzen worden bij de aanvang van de vergadering overhandigd aan de voorzitter, die vóór de stemming lezing geeft van de namen van de volmachthebbers. Art. 4. De kandidaat die in een verkiezingsronde de absolute meerderheid behaalt van het aantal stemgerechtigden, is verkozen. Wanneer na de derde verkiezingsronde nog geen kandidaat de absolute meerderheid van het aantal stemgerechtigden heeft behaald, wordt binnen twee weken een vierde verkiezingsronde met stemming per brief georganiseerd. Hieraan nemen alleen de twee kandidaten deel die in de derde verkiezingsronde het hoogste aantal stemmen hebben behaald. Indien in de derde verkiezingsronde twee kandidaten met een gelijk stemmenaantal op de tweede plaats eindigen, nemen ze beiden aan de vierde verkiezingsronde deel. De kandidaat op wie het hoogste aantal stemmen wordt uitgebracht, is verkozen. Bij gelijkheid van stemmen is de oudste kandidaat verkozen. Uittreksel uit het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit 6 Art. 44. Onverminderd het bepaalde in artikel 60, 2de lid, duurt het mandaat van decaan zeven jaar en is het niet onmiddellijk hernieuwbaar. Na drie jaar vindt een tussentijdse evaluatie plaats. 6 Gewoon reglement structuur, goedgekeurd op 21 februari 2006.

9 9 De functie van decaan is onverenigbaar met die van departementsvoorzitter en programmadirecteur. Art. 45. De decaan is belast met de algemene leiding van de faculteit en hij vertegenwoordigt de faculteit naar buiten. Hij is ambtshalve lid van het Groepsbestuur. Hij roept de Faculteitsraad en het Faculteitsbestuur bijeen, stelt de agenda vast en zit de vergadering voor. Hij is verantwoordelijk voor het personeel van de faculteit en het dagelijks beleid ten aanzien van het personeel dat niet specifiek en uitsluitend tot een onderzoekseenheid of tot een departement behoort. In faculteiten die in departementen zijn gestructureerd, oefent de decaan toezicht uit op de beslissingen van de organen van de departementen inzake personeel, financiële middelen en verdeling van de ruimte. Uittreksel uit Reglement evaluatie leden van het Gebu, decanen, groepsbestuurders, departementsvoorzitters 7 Evaluatie van een decaan: [ ] j) In het geval van een negatieve evaluatie organiseert de Faculteitsraad een nieuwe verkiezing en eindigt het mandaat van de zittende decaan op het einde van het vierde jaar. [ ] Uittreksel uit het Groepsreglement 8 Art In elke faculteit wordt volgens de interne reglementering bepaald wie de decaan vervangt bij ziekte, afwezigheid of onverenigbaarheid van bevoegdheden. Art. 6. De decaan wordt ten laatste tijdens de maand mei vóór het verstrijken van de lopende ambtstermijn door de Faculteitsraad verkozen op een lijst van kandidaten die afgesloten wordt op een door het Faculteitsbestuur te bepalen datum. Art. 7. De kiesvergadering wordt voorgezeten door het in leeftijd oudste aanwezige lid van de Faculteitsraad dat geen kandidaat-decaan is. Art. 8. Behalve in geval van voortijdig ontslag of negatieve evaluatie wordt de uittredende decaan pro-decaan voor een niet-hernieuwbare periode die samenvalt met de eerstvolgende ambtstermijn van de door de Faculteitsraad aan te wijzen leden van het faculteitsbestuur. 7 Reglement evaluatie leden van het Gebu, decanen, groepsbestuurders, departementsvoorzitters, goedgekeurd door de Raad van bestuur op 27 februari Groepsreglement, goedgekeurd op 27 februari 2007.

10 10 Art. 9. In geval van ziekte, afwezigheid of tegenstrijdigheid van belangen wordt de decaan vervangen door de in leeftijd oudste vice-decaan. Afdeling III. Het Faculteitsbestuur 9 Uittreksel uit het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit Art. 43. Elke faculteit bepaalt in haar reglement de samenstelling van het Faculteitsbestuur, welke de functies hierbinnen zijn, welke de eraan verbonden bevoegdheden zijn, onverminderd de bevoegdheden van de Faculteitsraad en van de decaan, en hoe de bestuursleden worden aangesteld of verkozen. Het Faculteitsbestuur bestaat ten minste uit: - de decaan, - de vice-decaan onderzoek; - de vice-decaan onderwijs; - in voorkomend geval, de voorzitter van de subfaculteit te Kortrijk; - voor de behandeling van de aangelegenheden die hen betreffen een vertegenwoordiger van het assisterend en bijzonder academisch personeel; - voor de behandeling van de aangelegenheden die het onderwijs en de studenten betreffen tot aan de goedkeuring van het participatiereglement overeenkomstig artikel 28, tweede lid een vertegenwoordiger van de studenten. De administratief directeur van de faculteit neemt deel aan de vergadering en stelt de notulen op. Afwijkingen van deze samenstelling worden goedgekeurd door het Groepsbestuur. Het Faculteitsbestuur staat in voor het dagelijks bestuur van de faculteit, onverminderd de bevoegdheid van de Faculteitsraad en van de decaan. 10 Uittreksel uit het Groepsreglement 11 Art. 8. [ ] 2. In Humane wetenschappen wijst de faculteitsraad, op voorstel van de decaan, in elk geval een vice-decaan onderwijs, een vice-decaan onderzoek en, eventueel een facultair coördinator studentenaangelegenheden aan uit de leden van het ZAP, volgens de modaliteiten in het huishoudelijke reglement van de faculteit bepaald. Art. 10. Naast de leden bedoeld in artikel 43 van het gewoon reglement structuur bestaat het Faculteitsbestuur uit de algemeen coördinator van de internationale betrekkingen, de facultair coördinator studentenaangelegenheden en, in voorkomend geval, de pro-decaan. 9 Aangepast aan de nieuwe terminologie uit het Gewoon reglement structuur van de universiteit (art. 43), goedgekeurd op 21 februari Gewoon reglement structuur (art. 43), goedgekeurd op 21 februari 2006; en aangepast aan nieuw taalgebruik ( bureau vervangen door bestuur ). 11 Groepsreglement, goedgekeurd op 27 februari 2007

11 11 Art. 11. De vice-decaan onderzoek, de vice-decaan onderwijs, de algemeen coordinator voor de internationale betrekkingen en de coördinator studentenaangelegenheden worden aangewezen ofwel op de eerste vergadering van de faculteitsraad na de verkiezing van de decaan, ofwel in de maand mei volgend op de mededeling dat de decaan in functie door de Raad van Bestuur niet negatief werd geëvalueerd, respectievelijk voor een termijn van vier of drie jaar. Bij de voordrachten en aanwijzingen wordt rekening gehouden met een spreiding van de mandaten over de onderscheiden onderzoekseenheden. Afdeling IV. De permanente onderwijscommissies Uittreksel uit het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit 12 Art De permanente onderwijscommissie bestaat uit leden van het zelfstandig academisch personeel en uit een adequate vertegenwoordiging van de studenten, van het assisterend academisch personeel en het bijzonder academisch personeel dat bij de opleiding is betrokken, en eventueel van alumni. De vertegenwoordiging van de studenten maakt ten minste een derde uit van de gehele permanente onderwijscommissie, met evenwel ten minste vier en ten hoogste twintig vertegenwoordigers. De permanente onderwijscommissie vergadert ten minste vier maal per academiejaar. De permanente onderwijscommissie ontwerpt het onderwijskundig referentiekader van de opleiding, het onderwijsprogramma en de didactische vormgeving van de opleiding en legt ze ter beslissing voor aan het Faculteitsbestuur, dat, ten minste voor ingrijpende wijzigingen, de goedkeuring van de Faculteitsraad vraagt. De faculteit legt de voorstellen ter bekrachtiging voor aan het Groepsbestuur. De permanente onderwijscommissie staat in voor de voortdurende evaluatie van het opleidingsprogramma. Voor de periodieke evaluatie van de opleiding kunnen, overeenkomstig de regels en instructies opgesteld door de Academische raad, ad hoc evaluatiecommissies worden ingesteld die rapporteren aan de permanente onderwijscommissies en via de decaan aan het Groepsbestuur. 2. De programmadirecteur van een opleiding is verantwoordelijk voor de coördinatie van de opleiding waarvoor hij is aangesteld; hij rapporteert dienaangaande aan de decaan en aan het Faculteitsbestuur. Tenzij het facultair reglement anders bepaalt, duurt zijn mandaat drie jaar en is hij éénmaal onmiddellijk verlengbaar. De bevoegde programmadirecteur is voorzitter van de betrokken permanente onderwijscommissie. De programmadirecteur wordt geraadpleegd inzake toewijzingen van opdrachten, benoemingen en aanstellingen, met inbegrip van bevorderingen, van leden van het zelfstandig 12 Gewoon reglement structuur, goedgekeurd op 21 februari 2006.

12 12 academisch personeel die een substantiële opdracht waarnemen in de opleiding waarvoor de programmadirecteur verantwoordelijk is. Aanvullend reglement inzake de Permanente Onderwijscommissies en de Programmadirecteur (uitvoering art. 39 gewoon reglement) 13 De programmadirecteur Artikel 1. (aanwijzing van de programmadirecteur) De decaan van de faculteit raadpleegt het Faculteitsbestuur, de betrokken permanente onderwijscommissie en de groepsvoorzitter vooraleer hij aan de faculteitsraad een voorstel doet tot aanwijzing van een programmadirecteur. Artikel 2. (opdracht) De programmadirecteur houdt regelmatig voeling met de bij de opleiding betrokken docenten en de studenten; hij ziet toe op de uitvoering en de coördinatie van de opleidingsonderdelen; hij draagt zorg voor de organisatie van de studiebegeleiding in de opleidingsonderdelen en in de opleiding als geheel. De programmadirecteur stimuleert en coördineert projecten voor onderwijsverbetering en - vernieuwing binnen de opleiding. Artikel 3. (waardering van de opdracht) De programmadirecteur kan een aanvraag indienen tot het verkrijgen van een periode van sabbatsverlof als bedoeld in artikel 70 van het reglement van het academisch personeel, a rato van een maand voor ieder jaar van taakvervulling als programmadirecteur. Bij de bepaling en afweging van de academische opdracht wordt de taak van een programmadirecteur gelijkgesteld met een equivalent van twee jaaruren onderwijs. De samenstelling van de Permanente Onderwijscommissie Artikel 4. (samenstelling) De faculteit bepaalt nadere regels voor de samenstelling van de permanente onderwijscommissies. Ze waakt er over dat de verschillende geledingen, richtingen en disciplines zo goed mogelijk in de permanente onderwijscommissies vertegenwoordigd zijn. Artikel 5. (betrokkenheid van de belanghebbenden) De belanghebbenden bij de opleiding, worden geïnformeerd over en betrokken bij de werking van de permanente onderwijscommissies onder de modaliteiten die elke faculteit bepaalt. Artikel 6. (aanwezigheid) Leden die hun mandaat in de permanente onderwijscommissie niet kunnen voltooien worden tijdig vervangen. 13 Goedgekeurd door de Academische Raad op 9 februari 2004.

13 13 De programmadirecteur kan bij herhaalde afwezigheid de betrokkene verzoeken zijn mandaat in de permanente onderwijscommissie ter beschikking te stellen. [...] Art. 12. In de faculteit Rechtsgeleerdheid bestaan de volgende onderwijscommissies: 1 de onderwijscommissie rechten; 2 de onderwijscommissie criminologische wetenschappen; 3 de onderwijscommissie notariaat; 4 de onderwijscommissie Engelstalige programma s rechten. Art. 13. De onderwijscommissie rechten, de onderwijscommissie criminologische wetenschappen en de onderwijscommissie Engelstalige programma s rechten bestaan uit: 1 een vertegenwoordiging van het zelfstandig academisch personeel verkozen door en uit de titularissen van de door de faculteit georganiseerde opleidingsonderdelen van het betrokken curriculum; 2 een vertegenwoordiging van het assisterend en bijzonder academisch personeel; 3 een vertegenwoordiging van de studenten. Elke vertegenwoordiging bestaat uit twaalf leden in onderwijscommissie rechten en zes leden in de onderwijscommissie criminologische wetenschappen. In de onderwijscommissie Engelstalige programma s rechten bestaan de onder het 1, 2 en 3 van het eerste lid van dit artikel bedoelde vertegenwoordigingen respectievelijk uit 6, 2 en 4 leden. Aan de vertegenwoordigingen van het assisterend academisch personeel en van de studenten in de onderwijscommissie rechten worden telkens zes plaatsvervangers toegevoegd die met raadgevende stem aan de vergadering deelnemen en het stemrecht uitoefenen van eventueel verhinderde vertegenwoordigers. Art. 14. De onderwijscommissie notariaat bestaat uit: 1 alle leden van het zelfstandig academisch personeel die titularis zijn van de door de faculteit georganiseerde opleidingsonderdelen van het betrokken curriculum; 2 een vertegenwoordiging van het assisterend academisch personeel bestaande uit twee leden; 3 een vertegenwoordiging van de studenten bestaande uit het minimum aantal leden bepaald bij artikel 46 van het gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit, dat bij het begin van elk academiejaar wordt berekend. Art. 15. De tot het zelfstandig academisch personeel behorende leden van het faculteitsbestuur kunnen geen lid zijn van de onderwijscommissie rechten, noch van

14 14 de onderwijscommissie criminologische wetenschappen, noch van de onderwijscommissie Engelstalige programma s rechten. Art. 16. De verkiezing van de vertegenwoordigers van het zelfstandig academisch personeel in de onderwijscommissie rechten, de onderwijscommissie criminologische wetenschappen en de onderwijscommissie Engelstalige programma s rechten geschiedt per brief en wordt georganiseerd door het faculteitsbestuur, vóór de eerste vergadering van de betrokken onderwijscommissies van het academiejaar volgend op de aanstelling van de leden van het faculteitsbestuur. Met uitzondering van de leden van het faculteitsbestuur zijn alle betrokken titularissen ambtshalve kandidaat; zij kunnen zich terugtrekken. De kandidaten die het grootste aantal stemmen behalen zijn verkozen. Bij staking van stemmen is de in leeftijd jongste kandidaat verkozen. Art. 17. De vertegenwoordiging van het zelfstandig academisch personeel in de onderwijscommissie rechten omvat ten minste één lid van het zelfstandig academisch personeel met hoofdonderwijstaak aan de campus Kortrijk. In voorkomend geval ruimt de laatst verkozen kandidaat plaats voor de best gerangschikte, nietgekozen kandidaat met hoofdonderwijstaak aan de campus Kortrijk. Art. 18. Voor alle onderwijscommissies wordt de delegatie van het assisterend academisch personeel verkozen voor een periode van twee jaar door en uit de leden van deze geleding in de faculteit. Voor de onderwijscommissie rechten, de onderwijscommissie criminologische wetenschappen en de onderwijscommissie notariaat wordt de studentendelegatie verkozen voor een periode van één jaar door en uit de studenten van de faculteit. Voor de onderwijscommissie Engelstalige programma s rechten wordt de studentendelegatie verkozen voor een periode van één jaar door en uit de studenten van het master of laws-programma. Art. 19. Alle niet-gekozen leden van het zelfstandig academisch personeel, betrokken bij het betreffende onderwijs, worden als waarnemer op de vergaderingen van de respectieve onderwijscommissie uitgenodigd langs de elektronische post van de faculteit. Alle niet-gekozen leden van het zelfstandig en het assisterend academisch personeel, betrokken bij het betreffende onderwijs, ontvangen de notulen van de respectieve onderwijscommissies. Art. 20. Binnen de onderwijscommissie rechten wordt, na de installatie van de nieuw samengestelde commissie, het bureau van de onderwijscommissie rechten samengesteld.

15 15 Het bureau bestaat uit: - de programmadirecteur rechten, die het bureau voorzit; - telkens twee leden van de vertegenwoordigingen in de onderwijscommissie van het zelfstandig academisch personeel, van het assisterend en het bijzonder academisch personeel en van de studenten, door de betrokken vertegenwoordigingen aan te wijzen; - de vice-decaan onderwijs. Het secretariaat van het bureau van de onderwijscommissie wordt waargenomen door de betrokken stafmedewerker onderwijs. Het bureau treedt op als bewakingscommissie voor het bachelor- en masterprogramma en als evaluatiecommissie in het raam van de door de universiteit georganiseerde onderwijsevaluaties. Voor dossiers die specifiek betrekking hebben op de campus Kortrijk wordt het bureau aangevuld met een student die minstens één bachelorjaar rechten aan de campus Kortrijk heeft gevolgd. Het bureau oefent tevens de andere bevoegdheden uit die door de onderwijscommissie aan hem zijn toegewezen. Art. 21. Binnen de onderwijscommissie criminologische wetenschappen wordt, na de installatie van de nieuw samengestelde commissie, het bureau van de onderwijscommissie criminologische wetenschappen samengesteld. Dit bureau bestaat uit: - de programmadirecteur criminologische wetenschappen; - één verkozen lid van de vertegenwoordiging in de onderwijscommissie van het zelfstandig academisch personeel; - één verkozen lid van de vertegenwoordiging in de onderwijscommissie van het assisterend academisch personeel, de bijzondere navorsers en bijzonder wetenschappelijke medewerkers; - één verkozen lid van de vertegenwoordiging in de onderwijscommissie van de studenten. De administratief directeur van de faculteit of zijn vertegenwoordiger, woont de vergaderingen van het bureau van de onderwijscommissie criminologische wetenschappen bij, zonder stemgerechtigd te zijn en hij stelt de notulen op. De vertegenwoordigers worden verkozen door en uit de vertegenwoordiging van de betrokken geleding, voor de duur van hun mandaat. Het bureau bereidt onder leiding van de programmadirecteur de vergaderingen van de onderwijscommissie criminologische wetenschappen voor Faculteitsraad 25 januari 2000.

16 Art. 22. De programmadirecteurs worden aangewezen voor een termijn die samenvalt met de ambtstermijn van de door de Faculteitsraad aan te wijzen leden van het faculteitsbestuur. Het mandaat is onbeperkt hernieuwbaar. 16

17 17 Afdeling V. De facultaire onderzoeks-, bibliotheek- en doctoraatscommissies 15 Art. 23. De facultaire onderzoekscommissie bestaat uit: 1. de vice-decaan onderzoek; 2. twee leden van het voltijds zelfstandig academisch personeel uit de opleiding rechten; 3. een lid van het voltijds zelfstandig academisch personeel uit de opleiding criminologische wetenschappen; 4. een lid van het zelfstandig academisch personeel dat deel uitmaakt van de Raad voor Internationale Betrekkingen; 5. een lid van het zelfstandig academisch personeel met hoofdopdracht op de campus Kortrijk, indien die niet vertegenwoordigd is met toepassing van 1 tot 4 hierboven; 6. de academisch verantwoordelijke voor het onderzoek van de faculteit rechten van de KUBrussel; 7. een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel van de opleiding rechten; 8. een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel van de opleiding criminologische wetenschappen; 9. de academisch verantwoordelijke voor de bibliotheek; 10. de coördinatoren van de doctoraatsopleidingen; 11. een lid van het zelfstandig academisch personeel van elke afdeling die niet vertegenwoordigd is met toepassing van 1 tot 10 hierboven; 12. een vertegenwoordiger van de studenten. De leden vermeld onder het eerste lid, 2 tot 5, worden aangesteld door de Faculteitsraad, op voorstel van de decaan, voor een termijn van vier of drie jaar, samenvallend met het mandaat van de door de Faculteitsraad aan te wijzen leden van het faculteitsbestuur. De andere leden die niet qualitate qua zetelen, worden telkens voor één jaar aangewezen door de betrokken geleding of eenheid. De mandaten zijn hernieuwbaar. De commissie wordt voorgezeten door de vice-decaan onderzoek. De coördinator van de internationale relaties woont de vergaderingen bij met raadgevende stem. De onderzoekscommissie vervult tevens de functies van de bibliotheekcommissie, in welk geval zij wordt voorgezeten door de academisch verantwoordelijke voor de bibliotheek. De leden vermeld in het eerste lid, 1 tot 8, vormen tevens de facultaire doctoraatscommissie, die uit haar tot het zelfstandig academisch personeel behorende leden, andere dan de vice-decaan onderzoek, een voorzitter verkiest. De oplei- 15 Faculteitsraad 23 oktober 2007, gewijzigd op 24 juni 2008.

18 18 dingscoördinatoren wonen de vergaderingen van de doctoraatscommissie bij met raadgevende stem. De onderzoeks- en doctoraatscommissies treden op als onderzoeks-, respectievelijk doctoraatscommissie voor de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid. 16 Art. 24. De facultaire onderzoekscommissie verstrekt advies over het onderzoeksbeleid van de faculteit. Daarbij voert deze onderzoekscommissie een algemene analyse van het wetenschappelijk onderzoek aan de faculteit uit en formuleert hieromtrent suggesties voor verbetering van zowel interne als externe structuren en beleidsopties. Art. 25. De bibliotheekcommissie adviseert de bevoegde organen van de faculteit over alle aangelegenheden die het bibliotheekwezen van de faculteit aanbelangen. Zij stelt het voorontwerp van de begroting en de rekening van de faculteitsbibliotheek vast. Afdeling VI. De stuurgroep informatica Art. 26. De facultaire stuurgroep informatica adviseert het Faculteitbestuur over alle aangelegenheden die de informatica van de faculteit aanbelangen, en inzonderheid over de informatiseringsaanvragen. Hij stelt het voorontwerp van de begroting en de rekening van de dienst informatica van de faculteit vast. Art. 27. De stuurgroep is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke afdeling, de administratief directeur of één van zijn medewerkers, de facultaire informatici en een vertegenwoordiger van de studenten. 17 Hij wordt voorgezeten door het door het Faculteitsbestuur aangewezen lid. Afdeling VII. De facultaire Commissie wetenschappelijke dienstverlening Uittreksel uit het universitair reglement wetenschappelijke dienstverleningsovereenkomsten 18 Art. 1. In dit reglement wordt onder dienstverleningsovereenkomst verstaan elke overeenkomst betreffende prestaties ten behoeve van derden, tegen vergoeding geleverd door diensten van de universiteit of hieraan verbonden personen in uitoefening van hun op- 16 Overgangsbepaling (Faculteitsraad 23 oktober 2007) - De voor het eerst met toepassing van deze bepaling samengestelde commissie vervult haar mandaten tot het einde van het academiejaar Faculteitsraad 30 maart Universitair reglement wetenschappelijke dienstverleningsovereenkomsten, in werking getreden op 1 juni 1997.

19 19 dracht aan de universiteit en die voortvloeien uit aan de universiteit aanwezige kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek of technologie. Art. 2. Diensten gepresteerd in het raam van hun toegestane nevenactiviteiten door personen die voltijds verbonden zijn aan de universiteit worden geregeld door het universiteitsdecreet van 12 juni 1991 en het uitvoeringsbesluit van 5 mei 1993 alsmede de terzake geldende bepalingen van het reglement van het academisch personeel; daarbij kan geen gebruik worden gemaakt van personeel, infrastructuur of diensten van de universiteit, tenzij wanneer er dienaangaande een overeenkomst wordt gesloten voor de volledige vergoeding van het gebruik van personeel, infrastructuur of diensten. De wetenschappelijke dienstverlening moet een positieve weerslag hebben op de academische opdrachten van de aanvrager (s). Bij onduidelijkheid of betwisting over de vraag of een prestatie moet worden gezien als een prestatie van dienstverlening dan wel als een nevenactiviteit waarvoor een toelating moet worden gevraagd, wordt de desbetreffende vraag of betwisting door een belanghebbende ter beslechting voorgelegd aan het Gemeenschappelijk bureau. Art. 3. Dienstverleningsovereenkomsten met bedrijven of waarbij bedrijven betrokken zijn voor de uitvoering of valorisatie worden gesloten en beheerd door bemiddeling van de exploitatie K.U.Leuven Research and Development, hierna K.U.Leuven R&D genoemd. Deze overeenkomsten worden ondertekend door de voorzitter K.U.Leuven R&D. Art. 4. K.U.Leuven R&D beheert alle financiële transacties met betrekking tot de door haar bemiddeling gesloten dienstverleningsovereenkomsten; K.U.Leuven R&D kent een identificatienummer toe aan alle projecten. K.U.Leuven R&D staat in voor de nodige juridische ondersteuning en de financiële rapportering aan het betrokken divisiehoofd of de betrokken projectleider. K.U.Leuven R&D waakt erover dat de dienstverleningsovereenkomst een correcte begroting en prijsbepaling inhoudt en dat een strikte kostprijsbewaking gebeurt. K.U.Leuven R&D rapporteert eenmaal per jaar aan de Raad van beheer over het geheel van de dienstverleningsovereenkomsten die zij beheert. Art. 5. Binnen K.U.Leuven R&D kunnen wetenschappelijke projecten die het voorwerp uitmaken van dienstverleningsovereenkomsten gegroepeerd worden in divisies; onder divisie wordt verstaan een groep van meerdere personeelsleden, hierna divisieleden genoemd, die op een bepaald domein en op een doorlopende wijze dienstverleningsovereenkomsten uitvoeren en als dusdanig erkend worden door het Beheerscomité K.U.Leuven R&D. Een divisie wordt geleid door een divisiehoofd, aangesteld door het Beheerscomité K.U.Leuven R&D. Art. 6. Behoudens ingeval van een overeenkomst met een overheid waarbij een voorafname voor centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten uitgesloten is door een regelgeving, een besluit of de overeenkomst zelf, wordt het percentage van deze voorafname vastgesteld in de overeenkomst; het bedraagt ten minste 15 pct. op alle door K.U.Leuven R&D te ontvangen bedragen, exclusief de voorafname zelf. Art. 7. Het divisiehoofd stelt aan de voorzitter van K.U.Leuven R&D de toekenning voor van de persoonlijke vergoedingen; geen vergoeding kan worden uitgekeerd dan met de schriftelijke instemming van de voorzitter. Bij ontstentenis van een divisie kan via een projectleider een aanvraag voor persoonlijke vergoeding worden ingediend bij het Beheerscomité K.U.Leuven R&D. De persoonlijke vergoeding neemt de vorm aan van een wedde-

20 20 toeslag. De voorzitter brengt hieromtrent ten minste eenmaal per jaar verslag uit bij het Beheerscomité K.U.Leuven R&D dat toezicht houdt op het uitkeringsbeleid. De toekenningsbeslissing zal hoofdzakelijk rekening houden met de globale financiële mogelijkheden van de onderzoeksgroep en met de uitvoering van de academische opdrachten van de aanvrager(s). Art. 8. Betwistingen over de toepassing van deze afdeling en de daarmee samenhangende toepassing van Afdeling IV van dit reglement worden beslecht door het Beheerscomité K.U.Leuven R&D. Art. 9. Dienstverleningsovereenkomsten niet bedoeld in Artikel 3 worden ondertekend door de rector of indien de overeenkomst rechtstreeks betrekking heeft op de algemene diensten van de K.U.Leuven, door de algemeen beheerder. Elk voorstel van dienstverlening wordt gericht aan de Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC), die zorgt voor de goedkeuring van het begrotingsvoorstel, met inbegrip van de voorafname bedoeld in artikel 10 van dit reglement, de goedkeuring en de ondertekening van de overeenkomst door de rector of de algemeen beheerder. DOC registreert het dienstverleningscontract, kent er een projectnummer aan toe en maakt het vervolgens over aan de Financiële diensten van de K.U.Leuven, die instaan voor de financiële opvolging en rapportering. Art. 10. Behoudens ingeval van een overeenkomst met een overheid waarbij een voorafname voor centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten uitgesloten is door een regelgeving, een besluit of de overeenkomst zelf, wordt het percentage van deze voorafname vastgesteld in de overeenkomst; het bedraagt ten minste 12 pct. op alle door de universiteit te ontvangen bedragen, exclusief de voorafname zelf. Art. 11. Met het oog op de uitkering van een persoonlijke vergoeding aan medewerker(s) van de K.U.Leuven richt de projectleider een verzoek tot de Commissie Overhead en Wetenschappelijke Dienstverlening (C.O.W.D.), samengesteld uit de algemeen beheerder, de vice-rectoren en een of twee daartoe aangestelde leden van het Gemeenschappelijk bureau. Op basis van rapportering door de afdeling Financiële Administratie Onderzoeksprojecten (FAO) van de Financiële diensten kan de C.O.W.D. toelating geven tot betalen van een weddetoeslag. Art. 12. Betwistingen over de toepassing van deze afdeling en de daarmee samenhangende toepassing van Afdeling IV worden beslecht door de C.O.W.D.. Beroep is mogelijk bij het Gemeenschappelijk bureau. Art. 13. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, tweede lid, en in artikel 9, eerste lid, van dit reglement kunnen de leden van het academisch personeel routinematige prestaties van wetenschappelijke dienstverlening verstrekken zonder voorafgaande schriftelijke overeenkomst te sluiten door de voorzitter van K.U.Leuven R&D, de rector of de algemeen beheerder. Onder routinematige prestatie wordt verstaan een onder alle voorbehoud te verlenen advies, waarvoor redelijkerwijze ingeschat niet meer dan 20 uren per opdracht worden vereist en alleszins niet meer dan Euro aan dienstprestaties zal worden aangerekend; de dienst wordt gepresteerd zonder medewerking van hiertoe specifiek aangeworven bijzonder academisch personeel of derden. Art. 14. In geval van routinematige prestaties wordt door de dienstverlener of, in voorkomend geval, door de dienstverleners en zijn of hun diensthoofd bij het beëindigen van de

21 21 opdracht een kopie van het advies ingediend alsmede een aangifte met vermelding van: de dienstverlener of dienstverleners; de dienst waartoe hij of zij behoren; indien er meer dan één dienstverlener is, de hoofdverantwoordelijke onder hen en hun respectieve aandelen in de gepresteerde dienst; de opdrachtgever; in voorkomend geval of het diensthoofd heeft beslist dat geheel of gedeeltelijk afstand wordt gedaan van het persoonlijk aandeel in het batig saldo van de overeenkomst; een gedetailleerde staat van de verrichte prestaties, uitgedrukt in gepresteerde uren per dienstverlener, met het oog op de aanrekening van de dienst aan de opdrachtgever overeenkomstig de geldende uurtarieven, vermeerderd met de decretaal en reglementair bepaalde voorafname voor algemene kosten en in voorkomend geval met de B.T.W. Art. 15. Elke dienstverleningsovereenkomst wordt mede ondertekend door de projectleider, alsmede, in voorkomend geval, door zijn diensthoofd en het betrokken divisiehoofd. Art. 16. Het batig saldo in de zin van artikel 8, derde lid, van het decreet van 22 februari 1995 van de inkomsten van de dienstverleningsovereenkomsten wordt vastgesteld na aftrek van de voorafname bedoeld in de artikelen 6 en 10 van dit reglement en van alle kosten die op de uitvoering van de overeenkomst worden geïmputeerd. Er worden geen persoonlijke vergoedingen uitgekeerd indien een dienstverleningsovereenkomst afgesloten wordt met een negatief saldo, tenzij dit negatief saldo wordt aangezuiverd uit positieve saldi van andere dienstverleningsovereenkomsten. Het batig saldo, in voorkomend geval verminderd met de persoonlijke vergoedingen, wordt toegekend aan de betrokken eenheid tenzij een facultair reglement in een interne herverdeling voorziet en wordt bestemd voor uitrusting, werking, algemene kosten of voor reservevorming. Facultair reglement betreffende de wetenschappelijke dienstverlening door leden van het academisch personeel van de faculteit Rechtsgeleerdheid, aangenomen door de Faculteitsraad op 14 november 1995 Art. 1. Bij K.U.Leuven R. & D. wordt een divisie opgericht, bestaande uit alle leden van het academisch personeel van de faculteit Rechtsgeleerdheid, met als divisiehoofd de decaan van de faculteit Rechtsgeleerdheid en met als dienstverleningsdomein rechts- en criminologische wetenschappen. In deze divisie wordt de wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening bedoeld in artikel 2 van het decreet van 22 februari 1995 van de leden van het academisch personeel van de faculteit Rechtsgeleerdheid gegroepeerd. Art. 2. Onder "dienstverlener" of "dienstverleners" in de zin van dit reglement wordt verstaan het lid of de leden van het academisch personeel dat of die de wetenschappelijke dienst effectief presteert of presteren. Voor wetenschappelijke dienstverlening door een lid van het assisterend of het bijzonder academisch personeel is de toestemming van zijn diensthoofd vereist. Art. 3. Aan de leden van het academisch personeel van de faculteit Rechtsgeleerdheid wordt algemene toestemming verleend voor het uitvoeren van routinematige prestaties in de zin van artikel 1 van het Intern reglement van 1 juni 1997, zonder voorafgaande schriftelijke overeenkomst te sluiten door K.U.Leuven R. & D. of de universiteit, op voorwaarde dat 1 de dienst bestaat uit een onder alle voorbehoud te verlenen advies, waarvoor redelijkerwijze ingeschat niet meer dan 20 uren zullen worden gepresteerd en alleszins niet meer dan Euro aan dienstprestaties zal worden aangerekend;