Toewijzing erkenningskalenders

Transcriptie

1 Aan de initiatiefnemers van de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Contactpersoon Telefoon Team Ouderenzorg Ons kenmerk Uw kenmerk Datum besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximaal aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender - perspectief - bevraging Geachte mevrouw, Geachte heer, Met deze brief wil ik u meer uitleg geven over de wijze waarop de erkenningskalenders voor realisatie van extra capaciteit in de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in 2015, 2016, 2017 en 2018 werden toegewezen en de achtergrond en context waarbinnen deze beslissingen zijn genomen. Daarnaast vind ik het belangrijk u mee te geven wat de plannen zijn voor initiatiefnemers waarvan de ingediende erkenningskalender werd afgewezen of die nog geen erkenningskalender hebben ingediend. Dit gaat samen met een bevraging waarover u mee uitleg vindt onderaan deze brief. Toewijzing erkenningskalenders Situering Op 20 december 2013 werd het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de erkenning van die centra goedgekeurd.

2 2/6 Dit besluit wijzigt het systeem van voorafgaande vergunning en het aanvragen van de erkenning voor de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf, voor zover de voorafgaande vergunning verleend wordt voor initiatieven met betrekking tot die centra, die een verdere invulling van de nog beschikbare programmatieruimte impliceren. Aan alle initiatiefnemers die in het bezit waren van een voorafgaande vergunning (verleend voor 1 januari 2014) waarvan men de capaciteit wilde laten erkennen in 2015, 2016 of 2017, werd gevraagd om dit voor 1 januari 2015 aan het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid mee te delen. Hierbij moest de initiatiefnemer ook aan het agentschap meedelen in welk trimester men de woongelegenheden wilde laten erkennen. Tegelijkertijd werd het verder verlenen van voorafgaande vergunningen met een impact op de invulling van de programmatie tijdelijk geschorst. Met de inwerkingtreding van een erkenningskalender beoogde de Vlaamse Regering enerzijds proactief een inschatting te maken van de concrete realisatie van de voorafgaande vergunningen voor woongelegenheden in woonzorgcentra en 932 voorafgaande vergunningen in centra voor kortverblijf die reeds verleend waren en, anderzijds, op basis van de bekomen gegevens het tempo van de aangroei te bepalen om de impact ervan op de Vlaamse begroting beheersbaar te houden. De invoering van een erkenningskalender was namelijk ook nodig om de gevolgen van de zesde staatshervorming voor de ouderenzorg te kunnen ondervangen. Vlaanderen is niet alleen meer bevoegd voor de erkenning van de voorzieningen, maar ook voor de financiering ervan en voor de prijsbepaling. De erkenningskalender maakt het mogelijk om de toekomstige evolutie van het residentiële aanbod af te stemmen op de budgettaire mogelijkheden, demografische evoluties en maatschappelijke tendensen verder vermeld. De initiatiefnemers dienden eind 2014 voor woongelegenheden in woonzorgcentra en 515 woongelegenheden in centra voor kortverblijf een aanvraag tot opname in de erkenningskalender in. In uitvoering van artikel 4, eerste en tweede lid van voornoemd besluit bepaalt de Vlaamse Regering jaarlijks het maximaal aantal te erkennen woongelegenheden in centra voor kortverblijf en woonzorgcentra. Op 24 april 2015 besliste de Vlaamse Regering dat het maximaal toe te kennen aantal woongelegenheden in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf voor de periode als volgt wordt bepaald: Jaartal Maximaal aantal te erkennen woongelegenheden woonzorgcentra en centra voor kortverblijf

3 3/ Jaarlijks zal er bij de opmaak van de begroting en bij de begrotingscontrole een monitoring worden neergelegd. Context De actuele en te verwachten trends in onze samenleving dwingen echter de Vlaamse overheid, alsook de zorgaanbieders na te denken over het toekomstig te realiseren en te organiseren woonzorgaanbod. Enkele concrete feiten daarbij zijn: - de zorgzwaarte en leeftijd van de bewoners in de residentiële ouderenzorg nemen toe en zullen blijven stijgen; - de ouder wordende bevolking is mondiger en wenst, meer dan vroeger, de regie van de zorg in eigen handen te hebben en eigen keuzes te maken; - medische vooruitgang, assistieve technologie en innovatieve organisatievormen maken thuiszorg, zelfs voor mensen met multipele chronische aandoeningen, een meer haalbare kaart; - Vlaanderen heeft, sinds de zesde staatshervorming meer dan ooit de instrumenten in handen om in te zetten op een doelmatige organisatie van de langdurige zorg. Vanaf 1 januari 2018 zal de Vlaamse overheid en niet langer het RIZIV verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling aan de zorgvoorzieningen; - de RIZIV-financiering en de tegemoetkoming van de hulp aan bejaarden worden ingekanteld in de Vlaamse Sociale Bescherming, alsook het prijzenbeleid met betrekking tot de residentiële zorgvoorzieningen. Dit biedt Vlaanderen de mogelijkheid om een nieuw vraaggestuurd en persoonsvolgend financieringsconcept te ontwikkelen dat de keuzevrijheid van de zorgbehoevende persoon ondersteunt; - er groeit een maatschappelijke consensus dat een strakke verkokering van het aanbod op basis van de oorsprong van de zorg- en ondersteuningsvraag (handicap, chronische ziekte, veroudering, ) niet langer wenselijk is, maar er meer flexibel moet kunnen ingespeeld op een variatie van zorgvragen die leven bij de bevolking; - we hebben behoefte aan een aangepaste, nieuwe programmatie. In dit kader maken we een studie uit die de programmatorische behoeftes in de ouderenzorg voor de toekomst in kaart zal brengen. Deze actuele context en de diverse beleidsuitdagingen maken duidelijk dat, wat het goedkeuren van de ingediende erkenningskalenders betreft, de Vlaamse overheid stapsgewijs en omzichtig dient te handelen. Een loutere uitbreiding van het bestaande residentiële aanbod zal een onvoldoende antwoord bieden op de uitdagingen waar Vlaanderen voor staat. Daarom moet de Vlaamse overheid, samen met alle belanghebbenden, een meersporenbeleid voeren, een beleid waarbinnen de vraaggestuurde zorg op maat in de vertrouwde omgeving, keuzevrijheid, flexibiliteit, kwaliteit en betaalbaarheid sleutelwoorden zijn. Hierbij wordt prioritair ingezet op de personen met de grootste zorgnood.

4 4/6 Toewijzing, uitstel en afwijzing Gezien bovenvermelde context besliste de Vlaamse Regering slechts uitvoering te geven aan de vooropgestelde erkenningskalender voor de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018: Jaartal Het jaarlijks maximaal aantal te erkennen woongelegenheden in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf waarvoor de administrateur-generaal van de Vlaamse Regering het mandaat kreeg om goed te keuren Hiermee zullen in totaal nieuwe woongelegenheden in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in exploitatie kunnen gaan. Dit heeft tot gevolg dat van de aangevraagde woongelegenheden er niet werden opgenomen in de erkenningskalender. Voor de jaren 2015 en 2016 werden alle ingediende erkenningskalenders goedgekeurd. Voor de ingediende erkenningskalenders van 2017 (in totaal woongelegenheden) werden de prioriteringscriteria door de administrateur-generaal toegepast, zoals opgenomen in het BVR van 2013, en goedgekeurd voor de jaren , en dit voor maximaal woongelegenheden per jaar. Dit betekent dat een deel van de voor 2017 ingediende erkenningskalenders werden verschoven naar een ander trimester in 2017 of in 2018 of werden afgewezen. De prioriteringscriteria op basis waarvan deze verschuivingen en afwijzingen gebeurden zijn de volgende: 1. woongelegenheden die niet na samenvoeging voorafgaandelijk vergund zijn, genieten een hogere prioriteit dan woongelegenheden die voorafgaandelijk vergund zijn na samenvoeging (niet van toepassing bij deze toewijzing aangezien samenvoeging nog niet mogelijk is). 2. binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 1, genieten woongelegenheden die worden aangewezen voor erkenning in een trimester dat volgt op het trimester vermeld in de ingediende erkenningskalender, een hogere prioriteit in dat trimester dan woongelegenheden waarvoor de ingediende erkenningskalender hetzelfde trimester vermeldt. 3. binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 2, wordt per trimester prioriteit verleend aan woongelegenheden in zorgregio's waarin de verhouding tussen enerzijds het aantal woongelegenheden dat erkend is of waarvan de erkenningskalender al goedgekeurd is, en anderzijds de som van de programmacijfers van de gemeenten binnen de zorgregio het laagst is. 4. binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 3, wordt prioriteit verleend aan woongelegenheden waarvan de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning eerder verstrijkt. Afgewezen en nog in te dienen erkenningskalenders Houders van voorafgaande vergunningen die in de periode niet weerhouden werden in de erkenningskalender zullen later - binnen de budgettaire mogelijkheden en binnen de contouren van nieuwe beleidsinzichten en -initiatieven, die in overleg met de koepels van de residentiële ouderenzorg worden ontwikkeld - de mogelijkheid worden geboden hun voorafgaande vergunning om te zetten in een klassieke exploitatie van bijkomende woongelegenheden, dan wel kunnen opteren voor mogelijke reconversiemogelijkheden.

5 5/6 Dit vergt evenwel een herziening van het huidige besluit van 20 december 2013 met betrekking tot de erkenningskalender in overleg met alle betrokkenen. Hierbij zal onder meer rekening gehouden worden met: - de rechtmatige belangen van de houders van een voorafgaande vergunning, zowel van zij die een erkenningskalender indienden maar in de periode nog niet konden goedgekeurd worden, als van de anderen die nog geen erkenningskalender hadden ingediend; - initiatiefnemers die hun project in verschillende fasen wensten te realiseren en waarbij een deel van het project momenteel niet goedgekeurd kon worden binnen de bestaande erkenningskalender; - initiatiefnemers die nog beschikken over destijds verleend principieel akkoord van VIPA of een gunstig advies kregen tot autofinanciering voor de bouw van een woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf en die nog niet opgenomen zijn in de erkenningskalender of (deels) werden afgewezen of verschoven. Samen met de vertegenwoordigers van de koepelorganisaties van de residentiële ouderenzorg zal in komende tijd werk worden gemaakt van: - de aanpassing van de prioriteringscriteria; - de opmaak van reconversieregels; - de verlenging van de opschorting van het verlenen van nieuwe voorafgaande vergunningen voor capaciteitsuitbreiding tot en met 31 december 2019; - afspraken met betrekking tot verlenging van reeds verleende voorafgaande vergunningen; - de toepassing van nieuwe programmatieregels. Bevraging Om in het kader van de vermelde herziening van het besluit van 20 december 2013 zicht te krijgen in welke fase van uitvoering de geplande bijkomende capaciteit zich bevindt, wil ik u vragen de bevraging als bijlage nauwgezet voor uw voorziening(en) in te vullen en vóór 1 september 2015 ten laatste via te bezorgen aan het agentschap. Concreet gaat het over: - voorafgaande vergunningen voor de realisatie van bijkomende woongelegenheden (nieuwbouw of capaciteitsuitbreiding) woonzorgcentrum en/of centrum voor kortverblijf én de ingediende erkenningskalender werd (gedeeltelijk of volledig) afgewezen of verschoven. - voorafgaande vergunningen voor de realisatie van bijkomende woongelegenheden (nieuwbouw of capaciteitsuitbreiding) woonzorgcentrum en/of centrum voor kortverblijf én er werd vóór 1 januari 2015 geen erkenningskalender ingediend (bv. voorziene ingebruikname later dan 2017). Indien u voor uw project een ontvankelijk technisch-financieel plan indiende bij VIPA, reeds over een principieel akkoord beschikt of een gunstig advies kreeg tot autofinanciering, is deze bevraging niet op u van toepassing. Voor de administrateur-generaal, afwezig,

6 Tom Vermeire Afdelingshoofd Woonzorg en Eerste Lijn 6/6