PROVINCIE WEST-VLAANDEREN ARRONDISSEMENT VEURNE GEMEENTE DE PANNE

Transcriptie

1 PROVINCIE WEST-VLAANDEREN ARRONDISSEMENT VEURNE GEMEENTE DE PANNE UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE GEMEENTERAAD De gemeenteraad in zitting van 17 december Aanwezig: E. Vanhee, voorzitter, A. Vanheste, burgemeester, J. Blieck, A. Woestijn, B. Degrieck, C. Delrive, A. Debaeke, schepenen, F. Buyse, schepen-voorzitter OCMW, N. Gerry, W. Liefhooghe, S. Thybaert, L. Boudolf, P. George, B. Dequeecker, S. Van Der Maelen, M. Bossuyt, M. Linthout, M. Logier, M. Vandermeeren, S. Van Damme, R. Florizoone, gemeenteraadsleden, V. Van Ackere, secretaris. Belasting op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, verwaarloosd, bouwvallig, leegstaand of onafgewerkt. Aanslagjaren 2014 t.e.m De gemeenteraad, Gelet op de wetgeving, zijnde: - artikel 170, 4, van de Grondwet - de artikelen 42, 3 en 43 2, 15 van het Gemeentedecreet - het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012; - de omzendbrief inzake de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit - BB2011/1 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand d.d. 18 juli 2008; - het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2009, 9 juli 2010, 23 december 2011, 29 maart 2013, 31 mei 2013 en 12 juli 2013; - de artikels 2.2.6, en van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid waarin de steden en gemeenten in het Vlaams gewest verplicht worden om vanaf 1 januari 2010 een leegstandregister op te maken; - het artikel 7.3.2, 3de lid, van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid waarin bepaald wordt dat de gegevens van de gemeentelijke leegstandregisters, die in het najaar 2009 worden aangehouden in gemeenten die beschikken over een autonome leegstandsheffing, worden overgedragen naar en opgenomen in het leegstandsregister en dat de procedure, vermeld in artikel van dit decreet, niet van toepassing is; - de artikels tot en met van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid houdende een gemeentelijke leegstandsheffing op gebouwen en woningen; - het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of gebouwen; Gelet op de motivering van onderhavig besluit, zijnde: - Overwegende dat het wenselijk is dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal wordt benut; - Overwegende dat tevens de verwaarlozing van panden, bestemd voor economische activiteiten, moet worden tegengegaan, in concreto wat betreft het handelspand zelf maar ook wat betreft de bovenliggende verdiepingen. - Overwegende dat de verwaarlozing van een woon- en/of handelspand nefast is voor het straatbeeld en in bepaalde gevallen leidt tot een verloedering van de buurt. Het is een aantrekkingspool voor baldadigheden en sluikstorten. Dit moet ten allen prijze worden vermeden; - Overwegende dat een gemeentelijke belasting op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd, bouwvallig of leegstaand, een belangrijk instrument is ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLIST Art.1: met 14 ja-stemmen en 6 neen-stemmen 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in minstens één van volgende inventarissen: 1 het leegstandsregister (art , 1, decreet grond- en pandenbeleid); 2 de inventaris ongeschikt/onbewoonbaar; 3 de inventaris verwaarlozing/bouwvalligheid.

2 2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in één van de inventarissen vermeld onder Zolang de woning of het gebouw niet uit de inventaris is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden vanaf de vorige inventarisatie verstrijkt. Art.2: Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Administratie: De gemeentelijke diensten die door het college van burgemeester en schepenen worden belast met het beheer van de inventarissen; Aanslagjaar: Het jaar waarvoor de belasting verschuldigd is. Het aanslagjaar begint op 1 januari en eindigt op de daaropvolgende 31 december. Evenwel kan de voor een aanslagjaar verschuldigde belasting op geldige wijze gevestigd worden tot 30 juni van het daarop volgende jaar; Belastingplichtige: De natuurlijke of de rechtspersoon die de voorwaarden vervult om aan de belasting onderworpen te worden, op het ogenblik dat deze persoon het materieel feit, het voorval, de juridische relatie of de gebeurtenis nakomt of ondergaat waarvan het belastingreglement het bestaan van de fiscale schuld laat afhangen. De belastingplichtige is degene die op het kohier wordt gebracht; Belastingschuldige: De natuurlijke of de rechtspersoon die uiteindelijk de belasting dient te betalen in het kader van de hoofdelijkheid inzake gemeentebelastingen; Beveiligde zending: Eén van de hiernavolgende betekeningswijzen: een aangetekend schrijven; een afgifte tegen ontvangstbewijs. Besluit Vlaamse Regering: Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Bevoegde ambtenaren: De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste ambtenaren bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (art , 7, decreet grond- en pandenbeleid). In het kader van onderhavige gemeentebelasting beschikken deze ambtenaren over dezelfde bevoegdheid voor het opsporen van ongeschikte/onbewoonbare, verwaarloosde of bouwvallige woningen en gebouwen. Gebouw: Elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten (art. 1.2, 5, decreet grond- en pandenbeleid); Grondoppervlakte: Is de bebouwde oppervlakte van de woning en/of het gebouw; Hoofdverblijfplaats: De woning waar een gezin of een alleenstaande effectief en gewoonlijk verblijft (art. 1.2, 9, decreet grond- en pandenbeleid); Inventarisatiedatum: De datum waarop de woning of het gebouw voor de eerste maal in de inventaris wordt opgenomen of, zolang de woning of het gebouw niet uit de inventaris is geschrapt, op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inventarisatie. Leegstaand gebouw: Een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 94 van het decreet Ruimtelijke Ordening, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie

3 afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden (art , 2, decreet grond- en pandenbeleid). Een nieuw gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien binnen de zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend (art , 4, decreet grond- en pandenbeleid); Leegstaande woning: Een woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet wordt aangewend in overeenstemming met de woonfunctie; (art , 3, decreet grond- en pandenbeleid) Een nieuwe woning wordt als leegstaand beschouwd indien deze binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet wordt aangewend in overeenstemming met de woonfunctie; (art , 4, decreet grond- en pandenbeleid) Onverdeeldheid: Een onroerend goed is in onverdeeldheid indien er meerdere personen gelijktijdig eigenaar zijn van een zelfde onroerend goed. In voorkomend geval hebben meerdere personen dezelfde rechten op een welbepaald onroerend goed. Er is dan ook geen onverdeeldheid tussen de blote eigenaar en de vruchtgebruiker; Renovatie: De uitvoering van structurele ingrepen die vooral betrekking hebben op de stabiliteit, de bouwfysica of de veiligheid, aan een woning of gebouw dat bestemd is om te worden bewoond alsmede sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw (art. 1.2, 13, decreet grond- en pandenbeleid); Renovatienota: gedateerde en ondertekende nota die door de administratie is goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen : 1. een gedetailleerd overzicht van de niet stedenbouwkundig vergunningsplichtige werken; 2. een gedetailleerd stappenplan waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 2 jaar een woning of gebouw bewoonbaar wordt gemaakt; 3. een kopie van de offertes of facturen waaruit blijkt dat de werken zijn uitgevoerd of uitgevoerd zullen worden. De facturen of bestekken mogen niet ouder zijn dan één jaar; 4. foto s van het te renoveren deel van het pand. Vlaamse Codex: Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van kracht vanaf 1 september 2009 Vlaamse Wooncode: Het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (art. 1.2, 22, decreet grond- en pandenbeleid); Woning: Elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande (art. 1.2, 23, decreet grond- en pandenbeleid); Verwaarlozing of bouwvalligheid: Een woning of gebouw met zichtbare en in het straatbeeld storende gebreken of tekenen van verval aan bijvoorbeeld buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst, dakgoten, schilderwerk, glas, gordijnen. De verwaarlozing of bouwvalligheid wordt vastgesteld aan de hand van een technisch verslag; Zakelijk gerechtigde: De houder van één van volgende zakelijke rechten: de volle eigendom; het recht van opstal of van erfpacht; het vruchtgebruik. (art. 1.2, 28 decreet grond- en pandenbeleid) Art.3: Inventarisatie 1. De inventarissen: De administratie maakt 4 inventarissen op, namelijk van: 1 leegstaande gebouwen (art. 2, 1, besluit Vlaamse Regering); 2 leegstaande woningen (art., 2, 1, besluit Vlaamse Regering); Deze twee inventarissen vormen samen het leegstandsregister (art , 1, van het decreet grond- en pandenbeleid). 3 ongeschikte/onbewoonbare woningen/gebouwen: door de bevoegde overheid ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen en de woningen en/of gebouwen die saneringswerken of maatregelen kregen opgelegd of waarvoor een besluit tot woonverbod of een bevel tot sloop is uitgesproken;

4 4 verwaarloosde of bouwvallige woningen/gebouwen: verwaarloosde of bouwvallige woningen en gebouwen en de woningen of gebouwen gelegen op percelen die door de federale overheidsdienst (FOD) Financiën als puin of krotwoning gekwalificeerd werden. Een woning of gebouw kan op verschillende inventarissen voorkomen. Woningen of gebouwen die echter opgenomen zijn in de inventaris van ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen of gebouwen en de woningen en gebouwen gelegen op percelen die door de federale overheidsdienst (FOD) Financiën als puin of krotwoning gekwalificeerd werden, kunnen niet in de inventaris van leegstaande woningen of gebouwen worden opgenomen. 2. Inventarisatiedatum: 1 leegstaande woningen en gebouwen: op datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van de leegstand; 2 ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen en gebouwen: op datum van de respectieve besluiten door de burgemeester. Indien, overeenkomstig de Vlaamse wooncode, een beroep tegen een ongeschikt of onbewoonbaarverklaring wordt ingesteld bij de Vlaamse regering, wordt de opname in de inventaris opgeschort voor de duur van het beroep. Indien het beroep wordt afgewezen, wordt de woning opgenomen in de lijst van ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen en gebouwen op datum van het respectieve besluit; 3 woningen en gebouwen die saneringswerken of maatregelen kregen opgelegd of waarvoor een besluit tot woonverbod of een bevel tot sloop is uitgesproken: op datum van de respectieve besluiten door de bevoegde overheid; 4 verwaarloosde of bouwvallige woningen en gebouwen: op datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van de verwaarlozing of bouwvalligheid; 5 woningen en gebouwen gelegen op percelen die door de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën Patrimoniumdocumentatie, als puin of krotwoning gekwalificeerd werden: op 1 januari van elk kalenderjaar; 3. Procedure inventarisatie: 1 inventaris leegstand (artikel decreet grond- en pandenbeleid): a) De administratie voert een onderzoek ter plaatse uit en maakt een technisch verslag op van het onderzoek naar leegstand van een woning of gebouw dat als bijlage bij dit reglement wordt gevoegd en somt indicaties van de leegstand op in een beschrijvend verslag. Ze maakt er tevens foto s van. Overeenkomstig artikel 3, 2de lid van het uitvoeringsbesluit van 10 juli 2009 houdende de nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen worden de objectieve indicaties van leegstand als volgt bepaald: het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister sinds meer dan 1 jaar; het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf in het kader van de belasting op tweede verblijven; het langdurig te huur of te koop aanbieden van het pand; het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen; een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten; voor de woning of het gebouw werd vermindering van het kadastraal inkomen gevraagd op grond van art. 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992; de onmogelijkheid om het gebouw te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang; raamopeningen werden dichtgemaakt (dichtgetimmerd of gemetseld) of gesupprimeerd; winddichtheid van de woning is niet gewaarborgd (belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden); waterdichtheid van de woning is niet gegarandeerd: zware infiltraties via dak/gevel(s);

5 onafgewerkte ruwbouw (stedenbouwkundige vergunning ouder dan 7 jaar); ernstige inpandige vernielingen: woning gedeeltelijk vernield of gesloopt; langdurig neergelaten rolluiken; ernstig vervuild glas- en/of buitenschrijnwerk; uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus; storende omgevingsaanleg: langdurig niet of slecht onderhouden omgeving/tuin; woning is helemaal/gedeeltelijk niet bemeubeld; er is een getuigenverklaring van omwonende(n), postbode, wijkagent, b) Als niet kan worden vastgesteld dat de leegstand al 12 maanden aanhoudt, wordt een tweede controle uitgevoerd. c) Indien de leegstand vaststaat, stelt de administratie een administratieve akte op tot vaststelling van leegstand, dat als bijlage bij dit reglement wordt gevoegd. Deze akte is genummerd en bevat als besluit de beslissing tot opname van het pand in het leegstandregister. Het pand is dan voorlopig opgenomen in het leegstandsregister. d) De administratie betekent per beveiligde zending de administratieve akte en het beschrijvend verslag aan de zakelijk gerechtigden. Hiermee brengt ze de zakelijk gerechtigden in feite op de hoogte van de beslissing tot opname van het betreffende pand in het leegstandsregister. e) De zakelijk gerechtigde kan binnen 30 dagen (vanaf de dag na de betekening beschreven in d) beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister bij het college van burgemeester en schepenen. Dit moet gebeuren door middel van een aangetekende brief, afgifte tegen ontvangstbewijs, een elektronisch aangetekende zending of via het e-loket. Het beroepschrift wordt gedagtekend en moet minstens volgende elementen bevatten: 1. identiteit en adres van de indiener; 2. verwijzing naar administratieve akte en gebouw of woning waarover het gaat; 3. bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet leegstaat. (art. 6, 1, besluit Vlaamse Regering) f) Het college van burgemeester en schepenen registreert het beroepschrift en meldt de ontvangst aan de indiener. g) Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het beroep binnen 90 dagen (vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift). Eerst wordt de ontvankelijkheid nagekeken. Het beroep is alleen onontvankelijk als het te laat (of niet) werd ingediend, niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde of niet werd ondertekend. Het ontbreken van bewijsstukken is dus geen reden om een beroep onontvankelijk te verklaren. In dat geval kan best bijkomende informatie worden opgevraagd. Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de procedure als afgehandeld beschouwd. Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op basis van de bijgevoegde bewijsstukken, maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse. Het beroep is ongegrond als de toegang tot het pand geweigerd of verhinderd wordt. h) Het college van burgemeester en schepenen geeft kennis van zijn beslissing per beveiligde zending. Als het beroep gegrond geacht wordt of als het college geen beslissing neemt binnen de vooropgestelde termijn, kunnen de gedane vaststellingen geen aanleiding meer geven tot een beslissing tot opname in het leegstandsregister. i) Als het beroep niet werd ingewilligd of er geen tijdig beroep werd ingediend, neemt de administratie het pand op in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand. 2 inventaris verwaarloosde of bouwvallige woningen/gebouwen:

6 a) De verwaarlozing of bouwvalligheid van een woning of gebouw wordt door de administratie vastgesteld in een technisch verslag van het onderzoek naar de verwaarlozing of bouwvalligheid van een woning of gebouw dat als bijlage bij dit reglement wordt gevoegd. Onverminderd de toepassing van art. 89bis van het wetboek van strafvordering hebben ambtenaren van de administratie toegang tot de gebouwen en/of woningen om alle voor de inventarisatie noodzakelijke opsporingen en vaststellingen te verrichten wanneer het vermoeden bestaat dat een gebouw en/of woning verwaarloosd is. b) Indien de verwaarlozing of bouwvalligheid van een woning of gebouw vaststaat, stelt de administratie de zakelijk gerechtigden per beveiligde zending in kennis van de administratieve akte tot vaststelling van verwaarlozing of bouwvalligheid, dat als bijlage bij deze verordening wordt gevoegd samen met het technisch verslag van het onderzoek naar de verwaarlozing of bouwvalligheid. Hiermee brengt ze de zakelijk gerechtigden in feite op de hoogte van de beslissing tot opname van het betreffende pand in de inventaris verwaarlozing/bouwvalligheid. c) De zakelijk gerechtigde kan binnen 30 dagen vanaf de dag na de betekening beschreven in b) bij de het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de administratieve akte. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet minstens het volgende bevatte: a. identiteit en adres van de indiener; b. Verwijzing naar administratieve akte en gebouw of woning waarover het gaat; c. Bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet verwaarloosd of bouwvallig is. d) Het college van burgemeester en schepenen registreert het beroepschrift en meldt de ontvangst aan de indiener; e) Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het beroep binnen 90 dagen (vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift). Eerst wordt de ontvankelijkheid nagekeken. Het beroep is alleen onontvankelijk als het te laat (of niet) werd ingediend, niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde of niet werd ondertekend. Het ontbreken van bewijsstukken is dus geen reden om een beroep onontvankelijk te verklaren. In dat geval kan best bijkomende informatie worden opgevraagd. Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de procedure als afgehandeld beschouwd. Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op basis van de bijgevoegde bewijsstukken, maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse. Het beroep is ongegrond als de toegang tot het pand geweigerd of verhinderd wordt; f) Wanneer de vaststelling niet werd betwist, de zakelijk gerechtigde er niet in slaagt de gebreken weg te werken of het tegenbewijs te leveren binnen de vier maanden of als het beroep niet wordt ingewilligd, neemt de administratie het gebouw en/of de woning definitief op in de inventaris van verwaarlozing en maakt daarvan een akte op. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand. g) Het college van burgemeester en schepenen geeft door middel van een beveiligde zending kennis van zijn beslissing. Als het beroep gegrond geacht wordt of als het college geen beslissing neemt binnen de vooropgestelde termijn, kunnen de gedane vaststellingen geen aanleiding meer geven tot een beslissing tot opname in de inventaris verwaarlozing/bouwvalligheid. 4. Schrapping uit de inventaris: De schrapping uit een inventaris kan enkel op gemotiveerd verzoek van een zakelijk gerechtigde door middel van een beveiligde zending gericht aan de administratie. 1 inventaris leegstand (artikel decreet grond- en pandenbeleid): a) woningen:

7 Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als wordt aangetoond dat deze gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie; b) gebouwen: Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als kan aangetoond worden dat de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie van het gebouw aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 94 van het decreet Ruimtelijke Ordening, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De beslissing wordt medegedeeld met een aangetekende brief of met elektronisch aangetekende zending. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. 2 inventaris ongeschikte/onbewoonbare woningen/gebouwen: Een woning of gebouw wordt uit de inventaris ongeschikte/onbewoonbare woningen/gebouwen geschrapt: a) ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen: op datum van het besluit van de burgemeester tot opheffing van de onbewoonbaar- en/of ongeschiktverklaring; b) woningen en gebouwen die saneringswerken of maatregelen kregen opgelegd: op datum van beëindiging van de opgelegde werken; c) woningen waarvoor een woonverbod is uitgesproken: op datum van het besluit van de burgemeester tot opheffing van het woonverbod; d) woningen en gebouwen waarvoor een bevel tot sloop is uitgesproken: op datum van het beëindigen van de sloopwerken en op voorwaarde dat het puin op het terrein volledig werd geruimd. 3 inventaris verwaarloosde of bouwvallige woningen/gebouwen: Een woning of gebouw wordt uit de inventaris verwaarloosde of bouwvallige woningen/gebouwen geschrapt: a) verwaarloosde of bouwvallige woningen en gebouwen: op datum van opmaak van een verslag door de administratie waarin bevestigd wordt dat de gebreken, vastgesteld in een administratieve akte van verwaarlozing, zijn weggewerkt; b) woningen en gebouwen gelegen op percelen die door de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën Patrimoniumdocumentatie, als puin of krotwoning gekwalificeerd werden: op datum dat deze niet meer gekwalificeerd worden als puin of krotwoning. Art.4: Belastingplichtige 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op het ogenblik van de definitieve opname in een van de inventarissen vermeld in artikel Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit een inventaris wordt de zakelijk gerechtigde, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden vanaf de vorige inventarisatie verstrijkt, als belastingplichtige beschouwd. 3. Als één van de zakelijke rechten in onverdeeldheid toebehoort aan meer dan één persoon, geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige. De leden van de onverdeeldheid zijn gehouden tot betaling van het verschuldigde bedrag naar rata van hun deel in de

8 Art.5: Art.6: Art.7: onverdeeldheid. De leden van de onverdeeldheid zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting. 4. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik van de opname in een van de inventarissen vermeld in artikel De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger in kennis stellen dat het goed is opgenomen in één of meerdere gemeentelijke inventarissen. Tevens moet hij via een beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de administratie, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of gebouw. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van 1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. 6. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een woning of gebouw op de inventaris staat wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende de woning of het gebouw. Tarieven De belasting voor een woning wordt vastgesteld op EUR. De belasting wordt vermeerderd met EUR per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning ononderbroken op de inventaris staat. De belasting kan maximaal EUR bedragen. De belasting voor een gebouw wordt vastgesteld op EUR. De belasting wordt vermeerderd met EUR per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw ononderbroken op de inventaris staat. De belasting kan maximaal EUR bedragen. Indien een woning of gebouw is opgenomen op verschillende lijsten van de gemeentelijke inventaris, is de voormelde belasting verschuldigd per afzonderlijke opname in een inventarislijst. De belasting voor een woning, die krachtens het vóór dit reglement van toepassing zijnde reglement gedurende twaalf opeenvolgende maanden was opgenomen in één van de inventarissen, bedoeld in artikel 3, 1, bedraagt EUR. Per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning ononderbroken op de inventaris staat wordt de belasting vermeerderd conform artikel 5, tweede lid. De belasting voor een woning of gebouw, dat krachtens het vóór dit reglement van toepassing zijnde reglement gedurende twaalf opeenvolgende maanden was opgenomen in één van de inventarissen, bedoeld in artikel 3, 1, bedraagt EUR. Per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw ononderbroken op de inventaris staat wordt de belasting vermeerderd conform artikel 5, tweede lid. Indien een woning of gebouw is opgenomen op verschillende lijsten van de gemeentelijke inventaris, is de voormelde belasting verschuldigd per afzonderlijke opname in een inventarislijst. Vrijstellingen: Enkel de in dit artikel opgesomde vrijstellingen zijn van toepassing. 1 De belastingplichtige die de woning volledig en uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en geen andere woning bezit. De vrijstelling geldt gedurende de vijf jaren die volgen op de verwerving van het goed en op voorwaarde dat deze enige eigendom ook door de eigenaar zelf effectief wordt bewoond. 2 De belastingplichtige die als laatste bewoner de woning gebruikte en die in een erkend rust- en verzorgingstehuis verblijft of voor een langdurig verblijf in een psychiatrische instelling werd opgenomen. De vrijstelling geldt gedurende een periode van vijf jaar volgend op de datum van opname.

9 3 De belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid werd beperkt ingevolge een gerechtelijke beslissing. De vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar vanaf de beslissing. 4 De belastingplichtige wordt vrijgesteld gedurende een periode van twee jaar volgend op de volledige overdracht van het gebouw en/of woning, op voorwaarde dat in de loop van voormelde periode geen nieuwe overdracht plaatsvindt. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan: a) vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap; b) bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament. 5 De belastingplichtige die voor zijn woning een renovatiecontract heeft afgesloten met een sociaal verhuurkantoor. De vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar. Een vrijstelling wordt verleend voor: a) de gebouwen en/of woningen die binnen de grenzen liggen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid; b) de gebouwen en/of woningen die krachtens decreet beschermd is als monument of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling; c) de gebouwen en/of woningen die krachtens decreet deel uitmaken van een beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap of die opgenomen zijn op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling; d) de gebouwen en/of woningen die vernield of beschadigd zijn door een ramp, die zich heeft voorgedaan onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige, gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van vernieling of beschadiging; e) de gebouwen en/of woningen waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid. f) de gebouwen en/of woningen die gerenoveerd worden. Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als: - indien het gaat om werken die stedenbouwkundig vergunningsplichtig zijn, een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning kan worden voorgelegd. De vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar vanaf het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning en kan maar éénmalig aan dezelfde zakelijk gerechtigde worden toegekend. - indien het gaat om niet-vergunningsplichtige werken, een renovatienota wordt voorgelegd. Onder werken wordt hier verstaan: vernieuwen van elektrische en/of sanitaire installaties en/of verwarmingsinstallaties en/of buitenschrijnwerk, heraanleg van vloeren, plafonds, plakwerk, daken e.d. De werken moeten er toe strekken de belastbare grondslag weg te werken. Het louter vervangen van toestellen die onroerend zijn door hun aard zoals de verwarmingsketel, een boiler, keukenapparatuur, kunnen niet als renovatiewerken aanvaard worden. Evenmin komen louter decoratieve ingrepen, zoals behang- en schilderwerken, in aanmerking. De vrijstelling geldt voor een termijn van één jaar en kan maar éénmalig aan dezelfde zakelijk gerechtigde worden toegekend. g) de woning of gebouw die door de gemeente, het OCWM, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of de door de VMSW erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. h) De woning of het gebouw waarvan de belastbare toestand te wijten is aan het feit dat de bodem van het betrokken perceel verontreinigd is en het beschrijvend bodemonderzoek, overeenkomstig het bodemsaneringsdecreet, heeft uitgewezen dat een sanering van de

10 Art.8: Art.9: bodem zich opdringt. De vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar na het beëindigen van de saneringswerken. i) Het gebouw dat valt onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Een bedrijfsruimte is de verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en waar een economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Deze verzameling heeft een minimale oppervlakte van 5 aren. De bedrijfsruimte wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van de in die bedrijfsruimte uitgeoefende economische activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont, en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. j) De woning die of het gebouw dat het voorwerp is van een aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning en waarvoor nog geen stedenbouwkundige vergunning of weigering werd afgeleverd; k) De woning die onbewoonbaar/ongeschikt werd verklaard door de bevoegde overheid maar waarvan de termijn voor het indienen van een beroepschrift bij de Vlaamse regering én de termijn waarbinnen de Vlaamse regering een beslissing dient te nemen omtrent dit beroepschrift op datum van inventarisatie nog niet is verstreken overeenkomstig de Vlaamse wooncode; Wijze van invorderen De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Bezwaren De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet zulks uitdrukkelijk vragen in het bezwaarschrift. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art.10: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII, (vestiging en invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art.11: Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. ALDUS GEDAAN EN GOEDGEKEURD IN ZITTING ALS BOVEN BEPAALD de secretaris de voorzitter Get. V. Van Ackere Get. E. Vanhee Voor eensluidend uittreksel de secretaris burgemeester V. Van Ackere A. Vanheste