1. vor fünf Minuten vijf minuten geleden. 2. quatschen kletsen. 3. das Outfit de outfit. 4. angesagt in de mode. 5. sich leisten zich veroorloven

Transcriptie

1 1. vor fünf Minuten vijf minuten geleden 2. quatschen kletsen 3. das Outfit de outfit 4. angesagt in de mode 5. sich leisten zich veroorloven 6. sich leisten kopen 7. die Bude de kamer 8. die Nachbarin de buurvrouw 9. mies gelaunt slecht gehumeurd 10. labern zwammen 11. bescheuert belachelijk 12. verreisen op reis gaan 13. etwa misschien 14. etwa soms 15. verkleiden verkleden 16. der Drehtisch de draaitafel voor dj's 17. irre te gek 18. begeistert verrukt 19. begeistert enthousiast 20. erleichtert opgelucht 1. die Sitte de gewoonte 2. die Sitten de gewoonten 3. der Gebrauch het gebruik 4. die Gebräuche de gebruiken 5. mit der Zeit onderhand 6. einbürgern inburgeren 7. effizient efficiënt 8. höflich beleefd 9. der Augenblick het ogenblik 10. verfassen schrijven 11. die Nachricht het bericht

2 12. die Nachrichten de berichten 13. stets steeds 14. stets altijd 15. der Adressat de geadresseerde 16. ausreichen voldoende zijn 17. der Rechner de computer 18. verständlich begrijpelijk 19. der Absatz de alinea 20. die Absätze de alinea's 21. leserlich leesbaar 22. die Zeile de regel 23. die Zeilen de regels 24. die Länge de lengte 25. das Zeichen het teken 26. die Zeichen de tekens 27. das Pseudonym het pseudoniem 28. die Identität de identiteit 29. ermöglichen mogelijk maken 30. versehen mit voorzien van 31. preisgeben prijsgeven 32. kennzeichnen kenmerken 33. kennzeichnen aanduiden 34. das Missverständnis het misverstand 35. die Missverständnisse de misverstanden 36. der Zweck het doel 37. der Beitrag de bijdrage 38. das Medium het medium 39. sich vergewissern zich zekerheid verschaffen 1. der Muskelkater de spierpijn 2. die Überanstrengung de te zware inspanning 3. die Dehnungsübung de rekoefening 4. die Dehnungsübungen de rekoefeningen

3 5. sich beschäftigen zich bezighouden 6. die Freizeit de vrije tijd 7. verbringen doorbrengen 8. die Sängerin de zangeres 9. alle op 10. das Angeln het vissen 11. umschalten wegzappen 12. die Tagesschau het journaal 13. der Krimi de misdaadfilm 14. die Krimis de misdaadfilms 15. klettern klimmen 16. der Kurs de cursus 17. die Kurse de cursussen 18. der Freizeitpark het recreatiepark 19. kostenlos gratis 20. der Prospekt de folder 21. die Prospekte de folders 22. in Schwung fit 23. die Achterbahn de achtbaan 24. anspruchsvoll zwaar 25. die Tour de tocht 26. die Touren de tochten 27. das Schwimmbecken het zwembad 28. das Freibad het openluchtbad 29. fetzig steengoed 30. der Vorverkauf de voorverkoop 1. tote Hose een saaie boel 2. weitergehen verdergaan 3. pubertieren in de puberteit zijn 4. Spinnst du? Ben je niet goed wijs? 5. Es geht los. Het begint. 6. drehen draaien

4 7. quengelig jengelend 8. quengelig zeurend 9. entsprechen beantwoorden aan 10. der Spinner de gek 11. leidenschaftlich gerne dolgraag 12. kess vlot 13. die Aula de aula 14. los vooruit 15. Beeil dich! Schiet op! 1. das Eislaufen het kunstschaatsen 2. das Eislaufen het schaatsen 3. im Moment op het ogenblik 4. abhängen niets doen 5. sich anstrengen zich inspannen 6. behaglich behagelijk 7. die Eishalle het ijsstadion 8. die Eislaufshow de schaatsshow 9. die Eislaufshows de schaatsshows 10. die Glotze de buis 11. die Glotze de televisie 12. je nachdem dat hangt ervan af 13. lehren leren 14. lehren onderwijzen 15. einzigartig geweldig 16. lösen oplossen 17. das Suchwort het zoekwoord 18. einfallen te binnen schieten 19. das Festival het festival 20. die Festivals de festivals 21. der Gruppenrabatt de groepskorting 22. die Mystery-Show de goochelshow 23. zusätzlich extra

5 24. der Eintritt de entree 25. ohnegleichen uniek 26. der Freundeskreis de vriendenkring 27. der Nachhilfe-Unterricht de bijles 28. aufbessern verhogen 29. die Arbeit het proefwerk 30. die Arbeiten de proefwerken 31. der Standardtanz het stijldansen 32. die Karaokeversion de karaokeversie 33. die Karaokeversionen de karaokeversies 1. nachahmen nadoen 2. nachahmen imiteren 3. der Takt de maat 4. die Meisterin de vrouwelijke kampioen 5. die Meisterinnen de v. kampioenen 6. vertreten vertegenwoordigen 7. die Ankündigung de aankondiging 8. somit dus 9. somit zodoende 10. der Sieg de overwinning 11. von Herzen van harte 12. der Weltfriede de wereldvrede 13. einen Beitrag leisten een bijdrage leveren 14. das Plektrum het plectrum 15. die Teilnahme de deelname 16. anschließend in aansluiting daarop 17. anschließend vervolgens 18. die Werbezwecke de reclamedoeleinden 19. die Saite de snaar 20. die Saiten de snaren 21. die tieferen Töne de lagere tonen