I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken. 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één decimaal).
|
|
- Thomas van de Velden
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Oefenmateriaal I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één a) Pa = kpa f) Pa = kpa b) Pa = kpa g) Pa = kpa c) Pa = kpa h) Pa = kpa d) Pa = hpa i) Pa = hpa e) Pa = hpa j) Pa = hpa 2. Reken om van kpa naar Pa (géén decimalen). a) 100,0 kpa = Pa f) 8,7 kpa = Pa b) 103,5 kpa = Pa g) 1,5 kpa = Pa c) 99,87 kpa = Pa h) 6,8 kpa = Pa d) 101,6 kpa = Pa i) 0,07 kpa = Pa e) 100,77 kpa = Pa j) 0,46 kpa = Pa 3. Reken om van bar/millibar naar Pa/kPa (rond kpa af op één decimaal, Pa géén decimalen). a) 1,04 bar = Pa f) 1,10 bar = kpa b) 0,98 bar = Pa g) 1,040 bar = kpa c) 1,07 bar = Pa h) 0,975 bar = kpa d) mbar = Pa i) mbar = kpa e) 990 mbar = Pa j) mbar = kpa 4. Reken om van Pa/hPa/kPa naar bar/millibar (rond af op twee decimalen). a) 98,56 kpa = bar f) Pa = mbar b) 102,4 kpa = bar g) Pa = mbar c) 97,9 kpa = bar h) hpa = bar d) 100,8 kpa = bar i) hpa = bar e) 99,9 kpa = bar j) 987,5 hpa = bar
2 II. Oefenvragen met het aflezen van drukken 5. Lees de volgende manometers zo nauwkeurig mogelijk af. Vergeet niet om de eenheid er duidelijk bij te zeoen! a) b) c) d)
3 III. Oefenvragen met de buis van Torricelli Algemene aanwijzingen vraag 6 t/m 10. Bij de buis van Torricelli gebruiken we alyjd deze formule: p = ρ h g p = de druk in Pa. ρ (Rho) = de dichtheid van de gebruikte vloeistof in kg/m 3. Dit is meestal kwik. Dichtheden van vloeistoffen vind je in tabel 5.3 van het oranje boekje op bladzijde 40. h = de hoogte van de vloeistoaolom in m. g = versnelling van de zwaartekracht; wij gebruiken hiervoor een vast getal: 9,81 6. We gebruiken een buis van Torricelli om de luchtdruk te meten. Er zit kwik in de buis en de hoogte van de kwikkolom is 0,77 m. Bereken de luchtdruk (in kpa met één 7. We gebruiken een buis van Torricelli om de luchtdruk te meten. Er zit kwik in de buis en de luchtdruk is 1,03 bar. Bereken de hoogte van de kwikkolom (in cm met één hoogte van de vloeistoaolom 8. Water is niet zo geschikt voor de buis van Torricelli. Stel je wilt tóch water gebruiken om de luchtdruk te meten met een buis van Torricelli. Hoe lang moet de buis dan minimaal zijn bij een luchtdruk van Pa? (in m met één decimaal, neem water van 4 ). vloeistof Buis van Torricelli 9. We gebruiken een buis van Torricelli om de luchtdruk te meten. Er zit kwik in de buis en de hoogte van de kwikkolom syjgt binnen een paar dagen van 0,75 cm naar 0,78 cm. Bereken de toename van de luchtdruk (in Pa met één 10. Kwik is in feite de enige vloeistof die goed werkt in de buis van Torricelli, omdat de dichtheid (de soortelijke massa) van kwik zo hoog is. Salpeterzuur hee] een hogere dichtheid dan water, maar is nog lang niet zo zwaar als kwik. Als we salpeterzuur in de buis van Torricelli zouden gebruiken, werd de vloeistoaolom 6,93 m hoog bij een luchtdruk 102 kpa. Bereken de dichtheid van salpeterzuur (in kg/m 3 en in de wetenschappelijke nota?e met één
4 IV. Oefenvragen met de vloeistofmanometer (U-buis) Algemene aanwijzingen vraag 11 t/m 16. Bij de vloeistofmanometer (U-buis) gebruiken we deze formule om de overdruk of onderdruk uit te rekenen: p = ρ h g p = ρ (Rho) = de overdruk of onderdruk in Pa. de dichtheid van de gebruikte vloeistof in kg/m 3. Dichtheden van vloeistoffen vind je in tabel 5.3 van het oranje boekje op bladzijde 40. h = de hoogte van de vloeistoaolom in m. g = versnelling van de zwaartekracht; wij gebruiken hiervoor een vast getal: 9,81 Bij overdruk geldt: overdruk + luchtdruk = absolute druk (p over + p buitenlucht = p absoluut) Bij onderdruk geldt: onderdruk + absolute druk = luchtdruk (p onder + p absoluut = p buitenlucht) 11. We sluiten een met petroleum gevulde U-buis aan op een gastank. Het hoogteverschil tussen de petroleumspiegels is 760 mm. Het petroleum staat aan de kant van de gastank het hoogst. De luchtdruk is 1,02 bar. a) Is de druk die de U-buis aangee] een onder- of een overdruk? b) Bereken de druk die de U-buis aangee] (in kpa met één c) Bereken de absolute druk van het gas in de tank in kpa (in kpa met één gastank 760 mm petroleum 12. We sluiten een met tetra gevulde U-buis aan op een gastank. Het hoogteverschil tussen de tetraspiegels is 50 cm. De tetra staat aan de kant van de gastank het laagst. De luchtdruk is Pa. a) Is de druk die de U-buis aangee] een onder- of een overdruk? b) Bereken de druk die de U-buis aangee] (in kpa met één c) Bereken de absolute druk van het gas in de tank in kpa (in kpa met één gastank tetra 50 cm 13. We sluiten een vloeistofmanometer aan op een gastank. Het hoogteverschil tussen de vloeistofpiegels is 430 mm. De vloeistof staat aan de kant van de gastank het laagst. De luchtdruk is 103,00 kpa en de absolute gasdruk is 108,33 kpa. a) Is de druk die de U-buis aangee] een onder- of een overdruk? b) Bereken de druk die de U-buis aangee] (in kpa met één c) Welke vloeistof zit er in de U-buis? gastank? 430 mm
5 14. Iemand sluit een vloeistofmanometer aan op een propaangastank. De luchtdruk is 1,013 bar. De dichtheid van propaan is 2,02 kg/m 3 (bij 273 K). De U-buis is gevuld met aceton. De vloeistofspiegels staan even hoog. Bereken de druk in de propaangastank (in kpa met één aceton 15. We sluiten een met water gevulde U-buis aan op het aardgasnet. De overdruk in het aardgasnet is 40 mbar. Bereken het hoogteverschil tussen de twee waterspiegels in de U-buis (in cm met één 16. Iemand controleert zijn bandenspanning bij de benzinepomp. De tweede foto gee] aan wat hij op de manometer ziet. a) Lees de manometer zo nauwkeurig mogelijk af. Vergeet niet om de eenheid er bij te zeoen. b) De manometer gee] in feite een overdruk aan, dus niet de druk in de band zelf. Stel dat de buitenluchtdruk precies 1,0 bar is; wat is dan de absolute druk in de band (in bar met één decimaal)? c) Op de derde foto zie je de instrucyesycker die bij deze auto aan de binnenkant van de benzineklep zit geplakt. Moet er nou lucht bij, of moet er juist lucht uit de band?.
6 V. Oefenvragen over de theorie van dampen en gassen 17. Leg uit wat het verschil is tussen damp en gas. 18. Verklaar hoe het kan dat de was buiten droogt, terwijl het water in de kleding geen 100 wordt. 19. Noem vier verdampingsfactoren die de snelheid van het verdampingsproces kunnen beïnvloeden. 20. Waarom gaat het neoo verdampingsproces langzamer als er verzadiging optreedt boven de vloeistof? 21. Als je een laagje water in een glas doet en je dekt het glas af met plasyc folie, zal het laagje water dan helemaal verdampen? Leg je antwoord uit. 22. Verklaar waarom er in een compressor soms een laagje water zit.
7 VI. Oefenvragen met de wet van Boyle Algemene aanwijzingen vraag 23 t/m 28. Volgens de wet van Boyle blij] druk volume van een gas alyjd constant: p = ρ h g V 1 V In een cilinder bevindt zich 2,0 dm 3 onverzadigde waterdamp met een druk van 1,20 kpa en een temperatuur van 40 C. We verkleinen het volume bij constante temperatuur tot 0,4 dm 3. Wat is de einddruk van de waterdamp in de cilinder? (in kpa met twee decimalen). 24. In een compressor bevindt zich 10, 0 dm 3 vochyge lucht met een temperatuur van 20 C. De druk van de waterdamp is 0,95 kpa. We comprimeren de vochyge lucht tot een volume van 2,0 dm 3. De temperatuur blij] 20 C. Wat is de einddruk van de waterdamp in de compressor? (in kpa met twee decimalen). 25. In een cilinder bevindt zich onverzadigde waterdamp met een druk van 0,75 kpa en een temperatuur van 21 C. We verkleinen het volume bij constante temperatuur tot 3,5 dm 3 ; de druk is dan toegnomen tot 1,05 kpa. Wat was het oorspronkelijke volume van de waterdamp in de cilinder? (in dm 3 met één 26. In een cilinder bevindt zich 8,4 dm 3 vochyge lucht met een temperatuur van 32 C. De druk van de waterdamp is 1,36 kpa. We comprimeren de vochyge lucht bij constante temperatuur. Bereken het volume waarbij condensaye van waterdamp begint op te treden (in dm 3 met één 27. In een compressor bevindt zich 8,0 dm 3 vochyge lucht met een temperatuur van 18 C. De druk van deze waterdamp is 1,07 kpa. Als we het volume halveren (bij dezelfde temperatuur), zal er dan condensaye optreden of niet? Verklaar je antwoord met een berekening. 28. Iemand wil in een cilinder onverzadigde waterdamp comprimeren. Het beginvolume is 9,0 dm 3 en het eindvolume 3,0 dm 3. De begindruk is 1,45 kpa. Welke temperatuur moet de waterdamp minimaal hebben, zodat er bij dit proces geen condensaye zal optreden? (in zonder decimalen.)
8 VII. Oefenvragen met de algemene gaswet Algemene aanwijzingen vraag 29 t/m 32. De wet van Boyle gebruik je bij constante temperatuur. Zodra de temperatuur Yjdens het proces verandert, moet p = ρje hde galgemene gaswet gebruiken (met de temperatuur in Kelvin): V 1 T 1 V In een compressor bevindt zich 5,0 dm 3 lucht met een druk van 100 kpa en een temperatuur van 300 K. De lucht wordt samengeperst tot een volume van 2,0 dm 3. De temperatuur van het gas syjgt daarbij tot 340K. Bereken de einddruk van de lucht (in kpa met één 30. In een fietspomp met de zuiger in de bovenste stand bevindt zich 400 cm 3 lucht met een druk van 101,0 kpa en een temperatuur van 20 C. We drukken de zuiger naar beneden tot het volume van de lucht 145 cm 3 is. De druk is dan 300,0 kpa. Bereken de eindtemperatuur van de lucht in de fietspomp (in C zonder decimalen). 31. Een gasbrander staat op een campingtafel in de zon. In het tankje zit 1,2 dm 3 butaangas met een druk van 200 kpa. De temperatuur van het tankje loopt op van 20 naar 42. Bereken de einddruk van het butaangas (in kpa met één 32. In een ballon zit 4,5 dm 3 helium met een druk van 11,2 hpa en een temperatuur van 293 K. Door de zon wordt de ballon 36,2 K warmer. De druk neemt toe tot 13,4 hpa. Bereken het eindvolume van de ballon (in dm 3 met één
9 Antwoorden a) 101,0 kpa a) Pa a) Pa a) 0,99 bar b) 103,5 kpa b) Pa b) Pa b) 1,02 bar c) 99,9 kpa c) Pa c) Pa c) 0,98 bar d) 989,9 hpa d) Pa d) Pa d) 1,01 bar e) 100,7 kpa e) Pa e) Pa e) 1,00 bar f) 9,0 kpa f) Pa f) 110,0 kpa f) 46,50 mbar g) 5,8 kpa g) Pa g) 104,0 kpa g) 78,90 mbar h) 64,8 kpa h) Pa h) 97,5 kpa h) 1,00 bar i) 780,0 hpa i) 70 Pa i) 114,0 kpa i) 1,11 bar j) 100,0 hpa j) 460 Pa j) 100,0 kpa j) 0,99 bar 5. a) deze antwoorden worden goed gerekend: 166, 167, 168 of 169 bar b) deze antwoorden worden goed gerekend: 1,25 1,26 1,27 1,28 of 1,29 MPa c) deze antwoorden worden goed gerekend: 136, 137, 138 of 139 mbar d) deze antwoorden worden goed gerekend: 6,2 6,3 of 6,4 kpa 6. p = ρ h g = 13, ,77 9,81 = ,32Pa = 102,7kPa 7. 1,03 bar = Pa. p = ρ h g = 13, h 9, = h h = = 0,772m = 77,2cm p = ρ h g = 1.000,0 h 9, = h h = = 10,3m = ρ h g = 13, ,75 9,81 = Pa p 2 = ρ h g = 13, ,78 9,81 = ,48Pa toename = , = 4.002,5Pa 10. p = ρ h g = ρ 6,93 9, = ρ 67,9833 ρ = ,9833 = 1.500,4kg / m3 = 1, kg / m 3
10 11. a) onderdruk, want de vloeistof staat aan de kant van de gastank het hoogst. b) p = ρ h g = 0, ,76 9,81 = 5.889,924Pa = 5,9kPa c) 1,02 bar = Pa. ponder + pabsoluut = pbuitenlucht, dus: pabsoluut = pbuitenlucht ponder = ,924 = 96,110,076 Pa = 96,1 kpa 12. a) overdruk, want de vloeistof staat aan de kant van de gastank het laagst. b) p = ρ h g = 1, ,50 9,81 = 7.946,1Pa = 7,9kPa c) pover + pbuitenlucht = pabsoluut, dus: pabsoluut = ,1 = ,1 Pa = 107,7 kpa 13. a) overdruk, want de vloeistof staat aan de kant van de gastank het laagst. b) pover + pbuitenlucht = pabsoluut, dus: pover = pabsoluut pbuitenlucht = = Pa = 5,3 kpa c) p = ρ h g = ρ 0,43 9, = ρ 4,2183 ρ = ,2183 = 1.263,542...kg / m3 = 1, kg / m 3 conclusie: De vloeistof in de buis is glycerol De vloeistofspiegels staan even hoog, dus de luchtdruk is gelijk aan de druk in de propaangastank! (alle andere gegevens doen niet terzake). p = 1,013 bar = 101,3 kpa p = ρ h g = 1.000,0 h 9, = h h = = 0, m = 40,8cm a) deze antwoorden worden goed gerekend: 1,8 bar of 1,9 bar b) pover + pbuitenlucht = pabsoluut, dus: pabsoluut = 1,8 + 1,0 = 2,8 bar (uiteraard arankelijk van je antwoord bij a.) c) Volgens de sycker moet de bandenspanning minimaal 230 kpa zijn; dus 2,3 bar. Er moet lucht bij.
11 17. Damp is lucht waarin vloeistofmoleculen zijn opgenomen en gas is één van de drie toestanden waarin een stof zich kan bevinden: vast, vloeibaar of gasvormig. 18. Het water in de kleding verdampt: watermoleculen botsen tegen elkaar en kunnen zo uit de vloeistof springen. De lucht neemt deze watermoleculen op. Als alle watermoleculen in de lucht zioen, is de was droog. 19. temperatuur, oppervlak, soort vloeistof en verzadiging. 20. Het verdampingsproces gaat op zich even snel, maar hoe meer verzadiging, hoe meer watermoleculen uit de lucht terugspringen naar de vloeistof. Het neoo-verdampingsproces gaat daarom langzamer. 21. Dat hangt ervan af hoeveel water er in het glas zit. Als Yjdens het verdampen de maximale dampdruk bereikt wordt, dan blij] er een laagje water achter dat niet verdampt. Als er echter heel weinig water in het glas zit, kan de lucht in het glas alle watermoleculen opnemen en zal het water helemaal verdampen. 22. Bij het comprimeren (= kleiner maken van het volume) van lucht, kan de maximale dampdruk bereikt worden. De damp bevat dan het maximale aantal watermoleculen. Als het volume dan nóg kleiner gemaakt wordt zullen er watermoleculen uit de damp springen en een laagje water vormen. 23. V 2 1,20 2,0 0,4 2,4 0,4 = 2,4 0,4 = 6,00kPa Controle: P max bij 40 is 7,38 kpa, dus het antwoord van 6,00 kpa is correct. 24. V 2 0,95 10,0 2,0 9,5 2,0 = 9,5 2,0 = 4,75kPa Maar: P max bij 20 is 2,34 kpa, dus het antwoord is 2,34 kpa. 25. V 2 0,75 V 1 = 1,05 3,5 0,75 V 1 = 3,675 V 1 = 3,675 0,75 = 4,9dm3
12 26. p max bij 32 = 4,75 kpa V 2 1,36 8,4 = 4,75 V 2 11,424 = 4,75 V 2 V 2 = 11,424 4,75 = 2,4dm3 27. V 2 1,07 8,0 4,0 8,56 4,0 = 8,56 4,0 = 2,14kPa p max bij 18 = 2,06 kpa; conclusie: er zal wél condensaye optreden. 28. V 2 1,45 9,0 3,0 13,05 3,0 = 13,05 3,0 = 4,35kPa De einddruk wordt 4,35 kpa, we moeten dus een temperatuur vinden waarbij p max groter is dan 4,35 kpa. Conclusie: de temperatuur moet minimaal 31 zijn. 29. T 1 V , , , = p 2, ,0 = 1, = = 2 3 2,0 = 566, = 12 = 566, = 283,3kPa 2,0 3 = 12 4
13 30. = p V 2 2 T 1 101, = 137,88... = ,0 145 = = 315,5K 42 C 137, T 1 V , , , , ,2 = 0, = 258, = 258, ,2 = 215,0kPa 32. T 1 V 2 11,2 4,5 293 = 13,4 V 2 329,2 56,62... = 13,4 V 2 329,2 13,4 V 2 = 56, ,2 = ,57... V 2 = , ,4 = 1.391,2dm 3
Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. reader periode 2 leerjaar 1. J. Kuiper. Transfer Database
Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader reader periode 2 leerjaar 1 J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs,
Nadere informatieExact periode Youdenplot Krachten Druk
Exact periode 10.2 Youdenplot Krachten Druk Youdenplot. De Youdenplot wordt uitgelegd aan de hand van een presentatie. Exact Periode 10.2 2 Krachten. Een kracht kan een voorwerp versnellen of vervormen.
Nadere informatieOver gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.
Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Inleiding. In het project Over gewicht worden gewichtige zaken op allerlei manieren belicht. In de wiskundeles heb je aandacht besteed
Nadere informatieExact periode Gepaarde t-test. Krachten. Druk
Exact periode 10.2 Gepaarde t-test Krachten Druk 1 Exact periode 6. De gepaarde t-test De gepaarde t-test gebruik je als er door twee analisten ( of met twee methodes) aan een serie verschillende monsters
Nadere informatieExact Periode 7 Radioactiviteit Druk
Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 2 Natuurlijke radioactiviteit Met natuurlijke radioactiviteit wordt bedoeld: radioactiviteit die niet kunstmatig
Nadere informatieBereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.
7. Gaswetten Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau
Nadere informatieOpgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.
Uitwerkingen Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden. Opmerking: in een ideaal gas hebben de moleculen wel een massa. Alleen
Nadere informatieDe massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald
Hieronder wordt uitgelegd wat massadichtheid betekent. De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald volume. De massadichtheid is dus bijvoorbeeld
Nadere informatieKlimaatbeheersing (2)
Klimaatbeheersing (2) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) Uitgave 2016 1 Natuurkundige begrippen 1.1 Warmte () Warmte is een vorm van energie welke tussen twee lichamen met een verschillende temperatuur
Nadere informatieKlimaatbeheersing (2)
Klimaatbeheersing (2) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) 1 Natuurkundige begrippen 1.1 Warmte () Warmte is een vorm van energie welke tussen twee lichamen met een verschillende temperatuur kan worden
Nadere informatieNaam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO
Naam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO Bij deze toets hoort een blad met enige gegevens van stoffen. OPGAVE 1 Twee Maagdenburger halve bollen zijn tegen elkaar gezet en de lucht tussen de
Nadere informatiep V T Een ruimte van 24 ºC heeft een dauwpuntstemperatuur van 19 ºC. Bereken de absolute vochtigheid.
8. Luchtvochtigheid relatieve vochtigheid p e 100 % p absolute vochtigheid = dichtheid van waterdamp dauwpuntstemperatuur T d = de temperatuur waarbij de heersende waterdampdruk de maximale dampdruk is.
Nadere informatieALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.
LGEMEEN 1 De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. 5 Van een bi-metaal maakt men een thermometer door het aan de ene kant vast te klemmen en aan de
Nadere informatieHoofdstuk 5: Gaswetten
Hoofdstuk 5: Gaswetten 5.1 Toestandsfactoren van een gas Vloeistoffen en vaste stoffen zijn weinig samendrukbaar: hun volume verandert weinig bij veranderende druk of temperatuur. Gassen zijn goed samendrukbaar:
Nadere informatiem =76 13,6 = 1033,6 g = 1,0336 kg F = 1,0336 9,81 = 10,13 N 10,13 N/cm.
Gassen - Luchtdruk en asdruk meten Versie a - 8 / 03 / 007 Limonade kun je opzuien met een rietje. De vraa is: hoe lan kan dat rietje dan zijn? Door aan het rietje te zuien, wordt de druk in het rietje
Nadere informatieFYSICA DM THEORIE SAMENVATTING
FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING Elementen - Elementen kunnen op 3 manieren voorkomen: - Vast - Vloeibaar - Gasvormig Water & Warmte - Warmte overdracht op 3 manieren - Geleiding direct contact / toepassing
Nadere informatieQ l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1
Eerste ronde - 3ste Vlaamse Fysica Olympiade 3ste Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde. De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen met vier mogelijke antwoorden. Er is telkens
Nadere informatieADN-VRAGENCATALOGUS 2011 Gas
CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART CCNR-ZKR/ADN/WG/CQ/2011/12 definitief 27 januari 2012 Or. DUITS ADN-VRAGENCATALOGUS 2011 Gas De ADN-vragencatalogus 2011 is op 27-01-2012 in de onderhavige versie aangenomen
Nadere informatiealuminium 2,7 0,9 660 400 2450 0,024 ijzer 7,9 0,45 1540 270 0,012
MINISTERIE VN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXMENBUREU UNIFORM EINDEXMEN MULO tevens TOELTINGSEXMEN VWO/HVO/NTIN 2013 VK : NTUURKUNDE DTUM : DONDERDG 04 JULI 2013 TIJD : 09.45 11.25 UUR (Mulo III kandidaten)
Nadere informatieTijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!
PROEFWERK NATUURKUNDE KLAS 5 ROEFWERK H10 + H6 10/3/2009 Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave
Nadere informatieDEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.
DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. Materiaal Dichtheid g/cm 3 Soortelijke warmte J/g C Smelttemperatuur C Smeltwarmte J/g Kooktemperatuur C Lineaire uitzettingscoëfficiënt mm/m C alcohol 0,8 2,5 114 78 aluminium
Nadere informatieTijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (55 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!
NATUURKUNDE KLAS 5 INHAAL PROEFWERK ROEFWERK H10 + H6 3/2010 Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (55 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!
Nadere informatieAfmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet)
Samenvatting door een scholier 669 woorden 2 november 2003 6 117 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Hoofdstuk 1: Druk 1.1 Druk = ergens tegen duwen Verband = grootheid die met andere
Nadere informatieWet van Bernoulli. 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli
Wet van Bernoulli 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen Druk in een vloeistof In de figuur
Nadere informatieWat gaan we doen? Koken van water: wat gebeurt er ( temperatuur, energie, druk) Leren opzoeken in stoomtabellen. Diagrammen van water en stoom
Si klas 1 Pagina 1 Wat gaan we doen? dinsdag 30 januari 2018 12:43 Koken van water: wat gebeurt er ( temperatuur, energie, druk) Leren opzoeken in stoomtabellen Diagrammen van water en stoom Een stoominstallatie
Nadere informatie10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.
1 Materie en warmte Onderwerpen - Temperatuur en warmte. - Verschillende temperatuurschalen - Berekening hoeveelheid warmte t.o.v. bepaalde temperatuur. - Thermische geleidbaarheid van een stof. - Warmteweerstand
Nadere informatieOpgave 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter.
Uitwerkingen 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter. Opgave Het oppervlak van de snijkant is zeer klein dus de druk
Nadere informatieThermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven
Thermodynamica Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven Academiejaar 2009-2010 Inhoudsopgave Eerste hoofdwet - deel 1 3 Oefening 1.1......................................
Nadere informatiepv T Gaswetten De ruimte boven de vloeibare alcohol is 29,3 cm³ groot. De druk erin bedraagt 1014 hpa. Bereken hoeveel mol zich in die ruimte bevindt.
Gaswetten FLESJE LCOHOL ij de drogist kun je voor ontsmettingsdoeleinden flesjes alcohol kopen. Deze alcohol is ongeschikt voor consumptie. Volgens de theorie is de verdamping aan het oppervlak afhankelijk
Nadere informatieMeten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.
1 Meten en verwerken 1.1 Meten Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. Grootheden/eenheden Een
Nadere informatiealuminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012
DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke
Nadere informatieHEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009
MNSTERE VAN ONDERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXAMENBUREAU HEREXAMEN END MULO tevens e ZTTNG STAATSEXAMEN END MULO 2009 VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRJDAG 07 AUGUSTUS 2009 TJD : 7.30 9.30 UUR DEZE TAAK BESTAAT
Nadere informatieOefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden
Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden Vraag 1 Zet een kruisje in de tabel bij de juiste scheidingsmethode(n). Er kan meer dan één antwoord per stelling goed zijn. De component met de grootste
Nadere informatieWelke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor?
jaar: 1989 nummer: 01 Welke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor? o a. 1 o b. 1 en 2 o c. 1 en 3 o d. 1, 2 en 3 jaar: 1989 nummer: 02 De volumeuitzetting
Nadere informatieGASSEN EN DAMPEN. 1 Ideale gassen 2 Onverzadigde en verzadigde damp 3 Verzadigingsdruk 4 Kokende vloeistoffen 5 Kritische temperatuur van een stof
GASSEN EN DAMPEN 1 Ideale gassen 2 Onverzadigde en verzadigde damp 3 Verzadigingsdruk 4 Kokende vloeistoffen 5 Kritische temperatuur van een stof 1 Ideale gassen Verschil tussen een gas en een damp Zuurstof
Nadere informatiealuminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012
DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. Mulo III kandidaten maken item 1 t/m 30 Mulo IV kandidaten maken item 1 t/m 36 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieEen glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom?
Docentversie (24/05/2012) Natte Glazen Benodigdheden -glazen -ijsklontjes -koud water in kan of thermos of plastic flessen -maatbeker -weegschaal Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt
Nadere informatie1. Perslucht, inleiding en theorie
1. Perslucht, inleiding en theorie 1.1. Inleiding Al rond 2500 jaar voor Christus vindt men de eerste toepassing van perslucht in de vorm van blaasbalgen. De behoefte aan blaasbalgen nam toe om het vuur
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Kracht
Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting door een scholier 1634 woorden 16 oktober 2003 5,7 135 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Practicum 48 Kracht: Heeft een grootte en een richting.
Nadere informatieOpgave 2. Voor vloeibaar water bij 298.15K en 1 atm zijn de volgende gegevens beschikbaar:
Oefenopgaven Thermodynamica 2 (29-9-2010) Opgave 1. Een stuk ijs van -20 C en 1 atm wordt langzaam opgewarmd tot 110 C. De druk blijft hierbij constant. Schets hiervoor in een grafiek het verloop van de
Nadere informatieTECHNISCHE GEGEVENS doorstromingsgegevens bepaling van de doorstromingsfactor en de doorlaatdiameter
TECHNISCHE GEGEVENS doorstromingegevens bepaling van de doorstromingsfactor en de doorlaatdiameter Bepaling van de grootte van de afsluiters Een goede keuze van de grootte van de afsluiters is belangrijk.
Nadere informatieOefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1
Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Opgave 1 uitrekenen en afronden Bij +/- rond je af op het kleinste aantal DECIMALEN, bij x/ rond je af op het kleinste aantal SIGNIFICANTE CIJFERS. Bij gecombineerde
Nadere informatieH4 weer totaal.notebook. December 13, 2013. dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4)
Het Weer (hoofdstuk 4) Luchtdruk Om te begrijpen wat voor weer het is en ook wat voor weer er komt zijn een paar dingen belangrijk Luchtdruk windsnelheid en windrichting temperatuur luchtvochtigheid dec
Nadere informatieExact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren
Exact periode 2.1 Q-test Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren 1 Q-test Eenzelfde bepaling is meerdere malen gedaan. Zit er een uitschieter (ook wel genoemd uitbijter) tussen de
Nadere informatie3 niet expliciet genoemd in eindtermen Verklaar het verschijnsel diffusie met de moleculaire theorie.
Domein D: Warmteleer Subdomein: Gas en vloeistof 1 niet expliciet genoemd in eindtermen, moet er een groep vragen gemaakt worden waarin die algemene zaken zijn vervat? zie ook mededelingen voor eindexamendocenten.
Nadere informatieSamenvatting natuurkunde Recht evenredig verband =als de ene grootheid 2x zo groot wordt, is dat met de andere grootheid ook zo.
Samenvatting door K. 577 woorden 10 december 2012 7,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nieuwe natuurkunde Samenvatting natuurkunde 1.1-1.7 1.1 Weersgrootheden Recht evenredig verband =als de ene
Nadere informatieOpgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser
Opgave 1 Afdaling Een skiër daalt een 1500 m lange helling af, het hoogteverschil is 300 m. De massa van de skiër, inclusief de uitrusting, is 86 kg. De wrijvingskracht met de sneeuw is gemiddeld 4,5%
Nadere informatie4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen
1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen
Nadere informatieDefinitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden.
Definitie In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden. Massa In je tabellenboek vindt je dat de SI eenheid van massa
Nadere informatieOnderwijs op maat voor uitdaging en motivering
Uitleg: Druk, kracht en oppervlakte Druk p in N/ Newton/vierkantemeter Kracht F in N Newton Oppervlakte in Vierkante meter 1 N = 1 Pa 1Bar = 100.000 Pa 1 = 100d = 10.000c = F p Voorbeelden: Druk Wat is
Nadere informatie2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt.
Domein D: Warmteleer Subdomein: Gas en vloeistof 1 niet expliciet genoemd in eindtermen, moet er een groep vragen gemaakt worden waarin die algemene zaken zijn vervat? zie ook mededelingen voor eindexamendocenten.
Nadere informatieUitwerkingen opgaven hoofdstuk 1. 1.1 Molecuultheorie en temperatuur
Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1 1.1 Molecuultheorie en temperatuur Opgave 1 Opgave 2 Opgave Opgave 4 De vanderwaalskrachten bij moleculaire stoffen zijn kleiner dan de aantrekkingskrachten tussen de geladen
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1
Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1 Opgave 1 Hoe groot zijn de smelt- en kookpunten van onderstaande stoffen (zoek op)? smeltpunt kookpunt (sublimatiepunt) a 195 K (-78 O C); 240 K (-33 O C) b 159 K (-114
Nadere informatieWiskundige vaardigheden
Inleiding Bij het vak natuurkunde ga je veel rekenstappen zetten. Het is noodzakelijk dat je deze rekenstappen goed en snel kunt uitvoeren. In deze presentatie behandelen we de belangrijkste wiskundige
Nadere informatieDeel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk. 5.1.1 Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:... ... ...
Deel 5: Druk 5.1 Het begrip druk 5.1.1 Druk in het dagelijks leven We kennen druk uit het dagelijks leven:............................................................. Deel 5: Druk 5-1 5.1.2 Proef a) Werkwijze:
Nadere informatieMINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015 VAK : NATUURKUNDE DATUM : DINSDAG 23 JUNI 2015 TIJD : 07.45 10.45 Aantal opgaven: 5 Aantal pagina s: 6 Controleer zorgvuldig of
Nadere informatieHoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 7.1 Fasen en dichtheid Een stukje scheikunde 1. Intermoleculaire ruimte 2. Hogere temperatuur, hogere snelheid 3.
Nadere informatieMAAK JE NIET DRUK! PROEFVERSIE DRUK
MAAK JE NIET DRUK! VERSIE PR O EF DRUK WEZO4_2u_Druk.indd 3 14/04/16 21:33 HOOFDSTUK 1 HET BEGRIP DRUK HOOFDSTUK 2 DRUK OP EEN VLOEISTOF 2.1 Wet van Pascal 2.2 Hydraulische systemen HOOFSTUK 3 DRUK IN
Nadere informatieTWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur
TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS 1 24 APRIL 2013 11:00 12:45 uur MECHANICA 1 Blok en veer. (5 punten) Een blok van 3,0 kg glijdt over een wrijvingsloos tafelblad met een snelheid van 8,0 m/s
Nadere informatieDe olie uit opgave 1 komt terecht in een tank met een inhoud van 10 000 liter. Hoe lang duurt het voordat de tank volledig met olie is gevuld?
5. Stromingsleer De belangrijkste vergelijking in de stromingsleer is de continuïteitsvergelijking. Deze is de vertaling van de wet van behoud van massa: wat er aan massa een leiding instroomt moet er
Nadere informatieInleidende opgave. Verschijnselen en toepassingen die met druk te maken hebben.
Inhoud DRUK...2 Inleiding...2 I. Waterdruk...3 II. Luchtdruk...6 III. Een Eenheid voor Druk...8 IV. Druk van Opgesloten Lucht... 11 V. Druk, Volume en Temperatuur van Opgesloten Lucht... 16 VI. Waterdruk
Nadere informatieDe kracht op de grond door de stapel is keer groter dan de kracht van één doos.
Naam: Klas: Repetitie druk -de klas HVO Opgave 1 Nan duwt met haar vinger op een ruit. De kracht op de ruit bedraagt 0,68 N. Deze kracht werkt op een oppervlakte van 1,8 cm. Bereken de druk op de ruit.
Nadere informatieFYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be
FYSICA voor 4 ST & 4 TW Deze cursus fysica vind je op www.hetwarmewater.tk en op pmi.smartschool.be Fysica - Fysica in 3ST en 3TW! 1 / 1 Fysica in 3 ST & 3 TW Fysica is een wetenschap. Wat is een fysisch
Nadere informatieSpanningscoëfficiënt water. 1 Doel 1. 2 Theorie 1
Proefnummer : FE3-W5-WA1 Naam schrijver : René van Velzen Naam medewerker : Guillaume Goijen klas en PGO-groep : TN-P2, Groep 1 Datum practicum : 4 Oktober 2007 Datum inlevering : 11 Oktober 2007 Inhoudsopgave
Nadere informatieVoorbeeld EXAMEN Thermodynamica OPEP Niveau 4. Vraag 1: Van een ideaal gas is gegeven dat de dichtheid bij 0 C en 1 bara, 1,5 kg/m 3 bedraagt.
Voorbeeld EXAMEN Thermodynamica OPEP Niveau 4 Vraag : Van een ideaal gas is gegeven dat de dichtheid bij 0 C en bara,,5 kg/m bedraagt. Bereken: (0) a. De specifieke gasconstante R s. (0) b. De druk die
Nadere informatieTWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45
TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS 1 17 APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 Enige constanten en dergelijke MECHANICA 1 Twee prisma`s. (4 punten) Twee gelijkvormige prisma s met een hoek α van 30 hebben
Nadere informatie2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid.
(1 liter = 1 dm 3 ) (1 ml = 1 cm 3 ) (1 m 3 = 1000 dm 3 ) (1 dm 3 = 1000 cm 3 ) ( 1 kg = 1000 g) (1 g = 1000 mg) 1. Bepaal de massa van een vurenhouten balk met een volume van 70 dm 3. V = 70 dm 3 ρ =
Nadere informatie7.1 Het deeltjesmodel
Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een
Nadere informatietoelatingsexamen-geneeskunde.be
Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op
Nadere informatieToelatingsexamen Fysica leerstof uit de 2de graad SO
Toelatingsexamen Fysica leerstof uit de 2de graad SO 1. Hydrostatica 1.1. Hydrostatische druk Begrip druk (algemeen) De druk p op een oppervlak is de verhouding van de grootte F van de kracht tot de grootte
Nadere informatieFasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.
Samenvatting door een scholier 873 woorden 2 maart 2016 7,6 37 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova Hoofdstuk 3 1. fasen en fase-overgangen Water komt voor als: - vaste stof (ijs) - vloeistof (vloeibaar
Nadere informatieIn een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.
Fysica Vraag 1 In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 1 cm en h3 = 15 cm. De dichtheid ρ3 wordt gegeven door:
Nadere informatie- KLAS 5. a) Bereken de hellingshoek met de horizontaal. (2p) Heb je bij a) geen antwoord gevonden, reken dan verder met een hellingshoek van 15.
NATUURKUNDE - KLAS 5 PROEFWERK H6 22-12-10 Het proefwerk bestaat uit 3 opgaven met in totaal 31 punten. Gebruik van BINAS en grafische rekenmachine is toegestaan. Opgave 1: De helling af (16p) Een wielrenner
Nadere informatieHoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 7.1 Fasen en dichtheid Een stukje scheikunde 1. Intermoleculaire ruimte 2. Hogere temperatuur, hogere snelheid 3.
Nadere informatieNEVAC Examen Middelbare Vacuümtechniek Maandag 16 april 2007, 14:00-16:30 uur
NEVAC Examen Middelbare Vacuümtechniek Maandag 16 april 2007, 14:00-16:30 uur Dit examen bestaat uit 3 vraagstukken en 6 pagina s Vraagstuk 1 (MV-07-1) (21 ptn) In het Otto von Guericke Museum te Maagdenburg
Nadere informatieUitwerking examen e tijdvak
Uitwerking examen 2014 1 e tijdvak Vraag 1. schakelaar en lampje met het juiste symbool in serie met de weerstand 1 voltmeter met het juiste symbool parallel over het lampje 1 en Als er geen stroomkring
Nadere informatieAAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)
Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Is de arbeid die moet verricht worden op een voorwerp om dat voorwerp over een afstand h omhoog te brengen, afhankelijk van de gevolgde weg? Kies een van
Nadere informatieRichard Mollier (1863-1935)
Gaswet & Mollier College 2: h-x diagram voor vochtige lucht Richard Mollier (1863-1935) Hoogleraar TU-Dresden Thermodynamica, onderzoek naar eigenschappen van water stoom Diagrammen: H-S diagram Stoomtabellen
Nadere informatieAAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)
Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Is de arbeid die moet verricht worden op een voorwerp om dat voorwerp over een afstand h omhoog te brengen, afhankelijk van de gevolgde weg? Kies een van
Nadere informatieONDERKOELING-OVERVERHITTING. Rudy Beulens
ONDERKOELING-OVERVERHITTING Rudy Beulens UNIE DER BELGISCHE FRIGORISTEN AIR CONDITIONING ASSOCIATION Water bij 1 bar absoluut of 0 bar relatief IJsblok van -20 C smelten tot 0 C : latente warmte Opwarmen
Nadere informatieTENTAMEN THERMODYNAMICA voor BMT (8W180) Maandag 20 November van uur. Dit tentamen omvat 4 opgaven, die alle even zwaar meetellen.
TENTAMEN THERMODYNAMICA voor BMT (8W180) Maandag 20 November van 14.00 17.00 uur. Dit tentamen omvat 4 opgaven, die alle even zwaar meetellen. Als u vastloopt in een sub-vraag, kunt u voor het vervolg
Nadere informatiev gem v rms f(v) v (m/s) 0.0020 v α v β 0.0015 f(v) 0.0010 0.0005 v (m/s)
Uitwerkingen Hertentamen E.K.T., november. We berekenen eerst het volume van de gases: V : :6 : m. Bij aanvang is de es gevuld tot een druk van :4 6 Pa bij een temperatuur van 9 K. We berekenen het aantal
Nadere informatieDeel 1 : Mechanica. 2 de jaar 2 de graad (2uur) Inhoudstafel. - a -
- a - Deel 1 : Mechanica Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoodstuk 3: Hoodstuk 4: Inleiding grootheden en eenheden Gebruik voorvoegsels... Wetenschappelijke notatie... Lengtematen, oppervlaktematen en inhoudsmaten...
Nadere informatieHoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.4/1.5 Significantie en wiskundige vaardigheden Omrekenen van grootheden moet je kunnen. Onderstaande schema moet je
Nadere informatieLEERWERKBOEK IMPULS 2. L. De Valck J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters. Plantyn
LEERWERKBOEK IMPULS 2 L. De Valck J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters 1u Plantyn Ten geleide Impuls 2 leerwerkboek 1 u is bedoeld voor het tweede jaar van de tweede graad ASO met 1 wekelijkse lestijd. Het
Nadere informatiealuminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012
MNSTERE VAN ONDERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXAMENBUREAU UNFORM ENDEXAMEN MULO tevens TOELATNGSEXAMEN VWO/HAVO/NATN 200 VAK : NATUURKUNDE DATUM : DNSDAG 06 JUL 200 TJD : 09.45.25 UUR (Mulo kandidaten) 09.45.45
Nadere informatieH7 werken met stoffen
H7 werken met stoffen Stofeigenschappen Faseovergangen Veilig werken met stoffen Chemische reacties Stoffen Zuivere stoffen mengsels legeringen één soort moleculen opgebouwd uit een aantal verschillende
Nadere informatieUitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1
Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Opgave 1.2 Opgave 1.3 Opgave 1.4 Stofeigenschappen en zintuigen Noem 4 stofeigenschappen die je met je zintuigen kunt waarnemen? Fysische constanten a. Methaan
Nadere informatieInhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10
Inhoud Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 1/10 Eenheden Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheid. Vaak zijn er meerdere eenheden
Nadere informatieFoutenberekeningen. Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Leerdoelen :... 3 1. Inleiding.... 4 2. De absolute fout... 5 3. De KOW-methode... 7 4. Grootheden optellen of aftrekken.... 8 5. De relatieve fout...10 6. grootheden vermenigvuldigen en
Nadere informatieE1 module stoomtechniek 1
E1 module stoomtechniek 1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres My Tec 06 march 2019 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/68842 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatieOpgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.
Uitwerkingen 1 Opgave 1 De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dit voorwerp is. Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Opgave De dichtheid van een stof
Nadere informatieEnergie, arbeid en vermogen. Het begrip arbeid op een kwalitatieve manier toelichten.
Jaarplan Fysica TWEEDE GRAAD TSO INDUSTRIËLE WETENSCHAPPEN VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/083 4de jaar TSO-TeWe ASO-Wet Fysica TWEEDE GRAAD ASO VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/008 4de jaar, 1u/week JAARPLAN Vul de
Nadere informatie1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig. 4180 4 Het symbool staat voor verandering.
1 Warmteleer. 1 De soortelijke warmte is de warmte die je moet toevoeren om 1 kg van een stof 1 0 C op te warmen. Deze warmte moet je ook weer afvoeren om 1 kg van die stof 1 0 C af te koelen. 2 Om 2 kg
Nadere informatieVraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5
Vraag 1 Een hoeveelheid ideaal gas is opgesloten in een vat van 1 liter bij 10 C en bij een druk van 3 bar. We vergroten het volume tot 10 liter bij 100 C. De einddruk van het gas is dan gelijk aan: a.
Nadere informatieDe diverse somsoorten bij Fysica
De diverse somsoorten bij Fysica 1 liter zout water weegt 1,03 kilo 1 liter zoet water weegt 1,00 kilo 1 meter zout water levert 0,1 bar druk op 1 meter zoet water levert 0,097 bar druk op Belangrijk:
Nadere informatieExact periode 2: Dichtheid
Exact periode 2: Dichtheid 1. Definitie Met dichtheid wordt bedoeld: de massa per volume-eenheid. Formule: m V : (spreek uit: ro) de dichtheid ( in kg.m -3 ) m: massa (in kg) V: volume (in m 3 ) Volume
Nadere informatie1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg.
ste ronde van de 9de Vlaamse Fysica Olympiade Formules ste onde Vlaamse Fysica Olympiade 7 9de Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde
opgave (blz 4) Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde De zwaarte-energie wordt gegeven door de formule W zwaarte = m g h In de opgave is de massa m = 0(kg) en de energie W zwaarte = 270(Joule)
Nadere informatieViscositeit. par. 1 Inleiding
Viscositeit par. 1 Inleiding Viscositeit is een eigenschap van vloeistoffen (en van gassen) die aangeeft hoe ondoordringbaar de vloeistof is voor een vast voorwerp. Anders gezegd met de grootheid viscositeit
Nadere informatie