MANAGEMENTSTATUUT DELTA ( )

Transcriptie

1 MANAGEMENTSTATUUT DELTA ( ) Preambule Het Managementstatuut geeft een algemene beschrijving van de taken en bevoegdheden van het bevoegd gezag en de schooldirecties en regelt de verhoudingen tussen het bevoegd gezag en de schooldirecties, een en ander onverminderd hetgeen is bepaald in de Wet Medezeggenschap Onderwijs.Het statuut is de nadere uitwerking van hetgeen in artikel 31 van de Wet op het Primair Onderwijs is bepaald. Het statuut treedt op 1 augustus 2004 in werking. Artikel 1 Begripsbepalingen a Stichting: Met de stichting wordt bedoeld de Stichting voor Katholiek en Protestants Christelijk Primair Onderwijs Delta, alle onder deze stichting ressorterende scholen en diensten, evenals de economisch of organisatorisch aan de Stichting voor Katholiek en Protestants Christelijk Primair Onderwijs Delta verbonden stichtingen. b College van bestuur/ Bevoegd Gezag: Het College van Bestuur is het statutaire bestuursorgaan van de stichting conform het Burgerlijk Wetboek (boek 2, artikel 291 en 292) en daarmee het bevoegde gezag van de onder de stichting ressorterende scholen, zoals bedoeld in artikel 55 van de Wet op het Primair Onderwijs. De leden van het College van Bestuur fungeren tevens als bovenschools management (stichtingsdirectie). Statutair is bepaald, dat het College van Bestuur ten hoogste uit drie personen bestaat. De werkwijze van het College van Bestuur is vastgelegd in een Bestuursreglement. c Raad van Toezicht: Aan de stichting is een Raad van Toezicht verbonden die tot taak heeft toezicht te houden op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. De werkwijze van de Raad van Toezicht is vastgelegd in een Reglement van de Raad van Toezicht. d Diensten: Aan de stichting zijn een viertal functionele stafdiensten verbonden die op stichtingsniveau het College van Bestuur met betrekking tot onderdelen van het bestuurlijke werkveld ondersteunen: het Onderwijszorgcentrum (OZC), het ICT-expertisecentrum (ICT), de dienst Kwaliteit, Scholing en Begeleiding (KSB) en het Bestuursbureau. De taakgebieden van de diensten liggen vast in de vigerende notitie Functiegebouw Delta. Uitgezonderd het Bestuursbureau is aan elke dienst een stafcoördinator verbonden. Het Bestuursbureau staat onder rechtstreekse aansturing van het College van Bestuur. e Directeurenoverleg: Met het directeurenoverleg wordt bedoeld de gezamenlijke vergadering van het College van Bestuur, de directeuren van de onder de stichting ressorterende scholen en de personeelsleden die daarmee gelijk kunnen worden gesteld (stafcoördinatoren). Op de taken van de stafcoördinatoren is de vigerende notitie Functiegebouw Delta van toepassing. De vergadering staat onder voorzitterschap van de voorzitter College van Bestuur. De deelname aan het overleg behoort tot de taak van de directeuren en de stafcoördinatoren en is derhalve verplicht. De werkwijze van het directeurenoverleg wordt nader uitgewerkt in een Reglement op het directeurenoverleg. f Schooldirectie en managementteam: Tot de schooldirectie behoren uitsluitend de personeelsleden in de functie van directeur of locatiedirecteur. Op de taken van de directeur en locatiedirecteur is de vigerende notitie Functiegebouw Delta van toepassing. Het managementteam van de school bestaat uit de schooldirectie, de interne begeleiders en eventueel verder (ter beoordeling van de directeur) andere personen die in hun takenpakket als leerkracht met beperkte of specifieke onderdelen van directietaken worden belast, zoals 1

2 bouwcoördinatoren en leerkrachten plus. Op de taken van de interne begeleider is de vigerende notitie Functiegebouw Delta van toepassing. De directeur is voorzitter van het managementteam. Het deelnemen aan vergaderingen van het managementteam behoort tot de taak van ieder personeelslid dat tot het managementteam behoort en is derhalve verplicht. h Teamvergadering: De gezamenlijke vergadering van de schooldirectie en het overige personeel van een school draagt de naam van teamvergadering. Onder het overige personeel worden de categorieën onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel verstaan. Ter beoordeling van de directeur, indien hierom verzocht wordt, of indien de agenda daartoe aanleiding geeft, kan de teamvergadering plaatsvinden in een beperktere setting, met een deel of een bepaalde categorie van het personeel. De vergadering staat onder leiding van de directeur. Het deelnemen aan de vergadering behoort tot de taak van ieder personeelslid, voor zover dat in redelijkheid in relatie tot de normjaartaak kan worden verwacht. De directeur kan een aantal teamvergaderingen per jaar uitschrijven met een deelnameverplichting voor alle personeelsleden, of voor een deel of een categorie daarvan. De werkwijze van de teamvergadering is vastgelegd in een Reglement op de teamvergadering. i Beleid: Beleid zorgt voor de afstemming van de activiteiten die binnen de stichting worden uitgevoerd op hetgeen met de oprichting en instandhouding van de stichting is beoogd. In dat kader expliciteert het beleid doelen en subdoelen en al datgene, wat voor doelrealisatie binnen te onderscheiden beleidsterreinen noodzakelijk is. Beleid heeft betrekking op de beleidsterreinen identiteit, personeel en formatie, onderwijs, kwaliteit, middelen en financiën. Integraal beleid heeft betrekking op al deze beleidsterreinen en hun onderlinge samenhangen. Artikel 2 Besturingsfilosofie Aan het statuut ligt een besturingsfilosofie ten grondslag die uitgaat van de grootschalige organisatie van institutionele kleinschaligheid. Dit houdt in, dat voor alle onder de stichting ressorterende scholen en diensten op stichtingsniveau vastgestelde beleidsuitgangspunten, algemene beleidskaders en hoofdlijnen van beleid gelden. Het bevoegde gezag is actief en integraal sturend op alle beleidsterreinen. Het beleid wordt op het niveau van de afzonderlijke scholen zelfstandig en onder de verantwoordelijkheid van de directeur nader en specifiek uitgewerkt en geïmplementeerd. Het beleid wordt op het niveau van de afzonderlijke diensten zelfstandig en onder de verantwoordelijkheid van de stafcoördinator nader en specifiek uitgewerkt en geïmplementeerd. Artikel 3 Medezeggenschap Besluitvorming op het stichtingsniveau regardeert de GMR. Besluitvorming op het schoolniveau regardeert de MR. Artikel 4 Taken en bevoegdheden a College van Bestuur Het college van Bestuur bestuurt de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht en voert in dat kader alle noodzakelijke, bestuurlijke taken uit, uitgezonderd de taken die exclusief aan de Raad van Toezicht zijn voorbehouden (Statuten, de artikelen 4.1 t/m 4.3, 4.5, 11.2 en 14.2). Een aantal besluiten van het College van Bestuur behoeven de goedkeuring van de Raad van toezicht (Statuten, de artikelen 6, 8.5 en 8.6, 14.3, 15.1, 16.1 en 17.1). Als bovenschools management is het College van Bestuur belast met de integrale, dagelijkse leiding van de stichting en de directe leiding aan de directeuren, de stafcoördinatoren van de diensten en het Bestuursbureau. Het College van Bestuur heeft op stichtingsniveau een richtinggevende en kaderstellende rol ten aanzien van integraal beleid en is voor de bepaling van de hoofdlijnen daarvan verantwoordelijk. Ze draagt via het directeurenoverleg zorg voor de betrokkenheid van directeuren en stafcoördinatoren bij de voorbereiding en ontwikkeling van beleid op stichtingsniveau. Ze overtuigt zich van en stimuleert het draagvlak voor het binnen de stichting uit te voeren beleid. Het College van Bestuur ziet toe op de nadere, specifieke uitwerking en implementatie van het bestuursbeleid op de afzonderlijke scholen en binnen de diensten. 2

3 Het College van Bestuur wordt op specifieke taakgebieden ondersteund door uitvoerende medewerkers, stafcoördinatoren en (zowel incidenteel als op structurele basis) door directeuren van scholen (als onderdeel van hun normjaartaak), al dan niet georganiseerd in werkgroepen. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de contacten met de GMR. De werkwijze van het College van Bestuur is vastgelegd in een Bestuursreglement. b Directeur en managementteam De directeur geeft integraal leiding aan de school en de schoolontwikkeling en is belast met de uitwerking en implementatie van al het beleid op schoolniveau. Dit gebeurt overeenkomstig hetgeen rechtspositioneel is bepaald en tevens binnen de beleidsuitgangspunten, algemene beleidskaders en hoofdlijnen van beleid die op stichtingsniveau door het College van Bestuur zijn aangegeven. De directiewerkzaamheden worden door het managementteam van de school uitgevoerd. De directeur heeft daartoe structureel overleg met de leden van het managementteam. Hij draagt zorg voor een zowel binnen het managementteam als naar derden toe duidelijke en eenduidige taakverdeling tussen de leden van het managementteam. Het hoofdstuk Directiestructuur Delta in de vigerende notitie Functiegebouw Delta is van toepassing. De directeur is te allen tijde jegens het bevoegd gezag eindverantwoordelijk voor de gang van zaken in de school. Indien er meer dan een directeur aan een school is verbonden, dragen de directeuren zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de volledige eindverantwoordelijkheid. Ten aanzien van specifieke aspecten van de taakvervulling zal een managementcontract tussen elke individuele directeur en het College van Bestuur worden opgesteld. De directeur draagt via de teamvergadering zorg voor de betrokkenheid van het team bij de ontwikkeling van beleid binnen de school. Hij overtuigt zich van en stimuleert het draagvlak voor het binnen de school uit te voeren beleid. De directeur is naast de dagelijkse contacten met en tussen de geledingen (personeel, leerlingen en ouders) verantwoordelijk voor de contacten met de MR en lichamen die buiten de MR bedoeld zijn als georganiseerde vormen van ouderparticipatie op schoolniveau. c Stafcoördinator De stafcoördinator geeft integraal leiding aan de dienst en de ontwikkeling van de dienst. Hij is belast met de uitwerking en implementatie van beleid binnen de dienst. Hij is gehouden aan de beleidsuitgangspunten, algemene beleidskaders en hoofdlijnen van beleid die op stichtingsniveau door het College van Bestuur zijn aangegeven. Het hoofdstuk Taakinvulling Coördinator in de vigerende notitie Functiegebouw Delta is daarbij van toepassing. De stafcoördinator is te allen tijde jegens het bevoegd gezag eindverantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de dienst. Artikel 5 Werkingsduur Het statuut wordt vierjaarlijks, tenminste drie maanden voor expiratiedatum, in het directeurenoverleg en de GMR geëvalueerd. Daarbij wordt bezien of wijziging noodzakelijk of gewenst is. Het statuut wordt al dan niet na wijziging na overleg in het directeurenoverleg en na advies van de GMR door het bevoegd gezag opnieuw vastgesteld met een werkingsduur van vier jaar. 3

4 BESTUURSREGLEMENT DELTA ( ) Preambule Het bestuursreglement legt de werkwijze van het College van Bestuur vast, een en ander met in acht name van hetgeen is bepaald in de Wet Medezeggenschap Onderwijs. Het reglement regelt tevens de verhouding van het College van Bestuur met de Raad van Toezicht. Het reglement is de uitwerking van artikel 6 van de Statuten en artikel 4a van het Managementstatuut. Artikel 1 Samenstelling College van Bestuur Het bestuur van de stichting is opgedragen aan een College van Bestuur. Het College van Bestuur is tevens het bovenschools management van de stichting (begripsbepaling in artikel 1.b en artikel 4.a van het Managementstatuut) Het College van Bestuur bestaat statutair uit ten minste één en maximaal drie leden. De feitelijke omvang van het College van Bestuur wordt door de Raad van Toezicht vastgesteld. De leden van het College van Bestuur worden door de Raad van Toezicht voor bepaalde of onbepaalde tijd benoemd. Artikel 2 Voorzien in vacatures Het ontstaan van een vacature binnen het College van Bestuur wordt onmiddellijk gemeld aan de Raad van Toezicht. Indien de Raad van Toezicht alsdan niet aangeeft het aantal leden van het College van Bestuur te willen verlagen, is het College van Bestuur bevoegd een sollicitatieprocedure te starten en een kandidaat ter benoeming bij de Raad van Toezicht voor te dragen. In de vacature wordt voorzien met een benoeming door de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een sollicitatieprocedure. De sollicitatieprocedure dient in ieder geval te voorzien in de instelling van een benoemingsadviescommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van het College van Bestuur, het directeurenoverleg, de GMR en de Raad van Toezicht. De sollicitatieprocedure wordt ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht voorgelegd. De benoemingsadviescommissie stelt een profielschets op, rekening houdend met aanwezige en gewenste deskundigheidsprofielen en met de denominatieve identiteit van de kandidaat. De benoemingsadviescommissie is verder belast met de werving en selectie van kandidaten. Artikel 3 Taakverdeling De Raad van Toezicht wijst een bestuurder aan als voorzitter van het College van Bestuur. De voorzitter geeft leiding aan de vergaderingen van het College van Bestuur. Hij onderhoudt de contacten met de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur wijst uit zijn midden een secretaris aan. Voor de afzonderlijke leden van het College van Bestuur bestaan deskundigheidsprofielen. Deze zijn integraal opgenomen in de vigerende notitie Functiegebouw Delta. De deskundigheidsprofielen zijn grondslag voor de taakverdeling tussen de leden van het College van Bestuur. Leden van het directeurenoverleg (begripsbepaling in artikel 1.e van het Managementstatuut) kunnen binnen hun takenpakket met de uitvoering van beperkte of specifieke onderdelen van bestuurstaken of taken van het College van Bestuur worden belast. Het College van Bestuur draagt er zorg voor, dat de taakverdeling binnen het College van Bestuur in de organisatie bekend is. Wijziging van deskundigheidsprofielen en wijziging in de onderlinge taakverdeling behoeven de goedkeuring van de Raad van Toezicht. De taakverdeling laat de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de vervulling van de bestuurstaken voor de leden van het College van Bestuur onverlet. Artikel 4 Werkwijze Het meerhoofdige College van Bestuur vergadert ten minste vier keer per jaar. Daarbij dienen (ook bij een éénhoofdig College van Bestuur) in een reguliere plancyclus tenminste de volgende documenten formeel te worden vastgesteld: 4

5 A het (meerjaren)beleidsplan en de evaluatiedocumenten B het (meerjaren)bestuursformatieplan C de (meerjaren)begroting D de jaarrekening/ het financieel jaarverslag E het zorgplan/ het jaarverslag samenwerkingsverband F het sociaal jaarverslag G de schoolplannen Vergaderingen worden gehouden op basis van een door de secretaris jaarlijks per schooljaar vooraf en in overleg met de voorzitter opgesteld vergaderschema en aan de hand van een door de secretaris tenminste vijf werkdagen voorafgaand aan de geplande vergadering beschikbaar gestelde agenda. De agenda wordt door de secretaris in overleg met de voorzitter bepaald. Naast deze geplande vergaderingen kunnen op verzoek van elk afzonderlijk lid van het College van Bestuur in spoedeisende gevallen tussentijdse vergaderingen worden gehouden. De vergaderingen zijn niet openbaar. Het verhandelde in de vergaderingen wordt met inbegrip van een besluitenlijst schriftelijk vastgelegd door de secretaris of door de persoon die door de voorzitter voor verslaglegging in betreffende vergadering is aangewezen. Van eventueel buiten een vergadering genomen besluiten wordt in het verslag van de eerst daarop volgende reguliere vergadering melding gemaakt. Het verslag van een vergadering wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en door de leden van het College van Bestuur ondertekend. Het College van Bestuur besluit, onverminderd de statutair bepaalde stemprocedures en stemverhoudingen, alsmede het recht van de voorzitter tot het uitbrengen van een doorslaggevende stem, als collegiale eenheid en op basis van consensus. De uitkomsten van besluitvormingsprocessen worden eenduidig gecommuniceerd met betrokkenen in en buiten de organisatie. Een niet voltallig College van Bestuur blijft bestuursbevoegd. Het voltallige College van Bestuur handelt conform de besluitvorming. Het College van Bestuur zoekt in de organisatie draagvlak voor en betrokkenheid bij het beleid en de beleidsontwikkelingen via het directeurenoverleg en de GMR. Op het directeurenoverleg is het Reglement op het directeurenoverleg van toepassing. Ten aanzien van de GMR geldt het Reglement GMR Als bovenschools management heeft het meerhoofdige College van Bestuur zo vaak als nodig onderling overleg over de dagelijkse gang van zaken en over de leiding van de organisatie. Belangrijke besluiten worden in een besluitenlijst vastgelegd. Artikel 5 Informatieplicht naar de Raad van Toezicht Het College van Bestuur informeert de Raad van Toezicht periodiek en verder voor zover dat door de Raad van Toezicht wordt verlangd. Dat gebeurt zodanig, dat de Raad van Toezicht zijn toezichthoudende taak in het algemeen en de goedkeurende bevoegdheden in het bijzonder adequaat kan uitvoeren. Tot de te verstrekken informatie behoren tenminste: A B de hierboven genoemde documenten A tot en met F (in een reguliere plancyclus). informatie over al die zaken waarbij voor de Raad van Toezicht impliciet of expliciet blijkens de statuten in voorkomende gevallen bevoegdheden gelden. C periodieke informatie over ontwikkelingen binnen de organisatie, mede blijkend uit verslagen van de vergaderingen van het College van Bestuur, besluitenlijsten van het College van Bestuur, financiële en personele kengetallen, leerlingenaantallen en informatie op het gebied van kwaliteit en ouderparticipatie. Artikel 6 Werkingsduur Het bestuursreglement wordt voor onbepaalde tijd door het College van Bestuur vastgesteld, na goedkeuring door de Raad van Toezicht. Wijziging van het reglement geschiedt bij afzonderlijk besluit door het College van Bestuur, na goedkeuring door de Raad van Toezicht. 5

6 REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT DELTA ( ) Preambule Het Reglement Raad van Toezicht legt de werkwijze van de Raad van Toezicht vast. Het reglement regelt tevens de verhouding van de Raad van Toezicht met het College van Bestuur. Het reglement is de uitwerking van artikel 9.5 van de Statuten en artikel 1a van het Managementstatuut. Artikel 1 Samenstelling Raad van Toezicht Het toezicht op het College van Bestuur wordt uitgeoefend door een Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht bestaat uit een door de Raad van Toezicht te bepalen aantal van ten minste vijf en ten hoogste zeven leden. De normale zittingsduur van leden van de Raad van Toezicht bedraagt vier jaar. De leden treden af volgens een door de Raad van Toezicht vastgesteld rooster. In afwijking van de normale zittingsduur treden de eerste leden af volgens een rooster, waarbij voor een/derde van het aantal leden een kortere zittingsduur van drie jaar en voor een/derde van het aantal leden een langere zittingsduur van vijf jaar is bepaald. Artikel 2 Voorzien in vacatures De Raad van Toezicht draagt zorg voor continuïteit van de Raad van Toezicht door zelf tijdig in vacatures te voorzien. Vacatures kunnen tussentijds ontstaan of, indien geen herbenoeming plaatsvindt, volgen uit de effectuering van het rooster van aftreden. Bij vacatures stelt de Raad van Toezicht een gewenst kandidatenprofiel op, onverminderd hetgeen in de Statuten daarover is bepaald. Potentiële kandidaten worden benaderd door of namens de Raad van Toezicht. Bij belangstelling van een kandidaat stelt de voorzitter van het College van Bestuur informatie over de organisatie beschikbaar. Van de kandidaat wordt informatie gevraagd ten aanzien van leeftijd, beroep, geloofsovertuiging en relevante ervaring. De Raad van Toezicht houdt met de kandidaten een kennismakingsgesprek. De Raad van Toezicht gaat over tot het benoemen van de kandidaat na een daartoe genomen besluit. De voorzitter van het College van Bestuur is ten aanzien van het voorzien in vacatures bevoegd tot het uitbrengen van adviezen. Artikel 3 Taakverdeling De Raad van Toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en diens plaatsvervanger aan. De voorzitter geeft leiding aan de vergaderingen en onderhoudt de contacten met de voorzitter College van Bestuur. Als uitwerking van artikel 9.6 van de Statuten bereidt de voorzitter van het College van Bestuur de vergaderingen voor, zonder deel uit te maken van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht wordt in een door de Raad gewenste omvang onder verantwoordelijkheid van de voorzitter College van Bestuur verder secretarieel ondersteund. Bij een meerhoofdig College van Bestuur, kan de voorzitter College van Bestuur zich door een ander lid van het College van Bestuur laten vervangen. Artikel 4 Werkwijze De Raad van Toezicht houdt toezicht op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. Hij staat het College van Bestuur met raad terzijde. In het bijzonder levert de Raad van Toezicht, naast besluitvorming ten aanzien van de benoeming, schorsing en ontslag, alsmede het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van leden van het College van Bestuur, een bijdrage aan de sollicitatieprocedure bij het vervullen van vacatures in het College van Bestuur. De Raad van Toezicht laat zich ten behoeve van de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden periodiek en verder naar behoefte en noodzaak informeren, tenminste over: A de onderwerpen waarover de Raad van Toezicht goedkeuring dient te verlenen (zie verder hieronder) B de zaken waarbij voor de Raad van Toezicht impliciet of expliciet blijkens de statuten in voorkomende gevallen bevoegdheden gelden. 6

7 C de ontwikkelingen binnen de organisatie, mede blijkend uit de verslagen van de vergaderingen van het College van Bestuur, besluitenlijsten van het College van Bestuur, financiële en personele kengetallen, leerlingenaantallen en informatie op het gebied van kwaliteit en ouderparticipatie. De Raad van Toezicht vergadert ten behoeve van de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden ten minste vier keer per jaar. De Raad van Toezicht neemt tijdig de besluiten die naar zijn oordeel, of op grond van de statuten noodzakelijk zijn. Daartoe behoort onder meer de formele goedkeuring van de volgende documenten in een reguliere plancyclus: A het (meerjaren)beleidsplan en de evaluatiedocumenten B het (meerjaren)bestuursformatieplan C de (meerjaren)begroting D de jaarrekening/ het financieel jaarverslag E het zorgplan/ het jaarverslag samenwerkingsverband F het sociaal jaarverslag Vergaderingen worden gehouden op basis van een door de voorzitter College van Bestuur jaarlijks per kalenderjaar vooraf en in overleg met de voorzitter van de Raad van Toezicht opgesteld vergaderschema. Naast deze vooraf geplande vergaderingen kunnen tussentijds vergaderingen worden gehouden, indien een lid van de Raad van Toezicht of de voorzitter van het College van Bestuur daarom verzoekt. Oproeping geschiedt bij alle vergaderingen tenminste vijf werkdagen voorafgaand aan de vergadering door de voorzitter van het College van Bestuur middels een agenda. De agenda wordt door de voorzitter van het College van Bestuur in overleg met de voorzitter opgesteld. Indien een lid van de Raad van Toezicht daarom verzoekt kunnen, voorafgaand aan de oproeping, agendapunten aan de agenda worden toegevoegd. De vergaderingen zijn niet openbaar. Het verhandelde in de vergaderingen wordt met inbegrip van een besluitenlijst schriftelijk vastgelegd door de voorzitter van het College van Bestuur of door de persoon die door hem voor verslaglegging in betreffende vergadering is aangewezen.. Van eventueel buiten een vergadering genomen besluiten wordt in het verslag van de eerst daarop volgende vergadering melding gemaakt. Het verslag van een vergadering wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en door de voorzitter van de Raad van Toezicht en de voorzitter van het College van Bestuur gezamenlijk ondertekend. De besluitvorming binnen de Raad van Toezicht is, onverminderd de statutair bepaalde stemprocedures en noodzakelijke stemverhoudingen, gebaseerd op consensus. De uitkomsten van besluitvormingsprocessen worden eenduidig, eventueel op aanwijzing van de Raad van Toezicht, via de voorzitter van het College van Bestuur gecommuniceerd met betrokkenen in en zonodig buiten de organisatie. Een niet voltallige Raad van Toezicht behoudt zijn volle bevoegdheden. Artikel 5 Zelfevaluatie De Raad van Toezicht evalueert binnen zes maanden na het verstrijken van een boekjaar de eigen werkwijze en het eigen functioneren. De Raad van Toezicht, of op verzoek namens hem de voorzitter College van Bestuur, stelt daarvan het evaluatierapport op. In het rapport komt aan de orde, de mate waarin de Raad van Toezicht naar eigen inzicht invulling heeft kunnen geven aan zijn taken en bevoegdheden. Het rapport bevat tevens problemen die daarbij worden ervaren, actiepunten voor het eigen functioneren en aanbevelingen voor het College van Bestuur. Het evaluatierapport wordt op de eerstvolgende vergadering vastgesteld. Artikel 6 Vacatiegelden en onkostenvergoeding De leden van de Raad van Toezicht ontvangen jaarlijks een vast bedrag aan vacatiegelden. Het bedrag is in de stichtingsbegroting opgenomen. De vacatiegelden worden beschikbaar gesteld in januari over het voorafgaande jaar. Vergoeding van onkosten geschiedt conform de regelingen binnen de Stichting. Artikel 7 Werkingsduur Het Reglement van de Raad van Toezicht wordt voor onbepaalde tijd door de Raad van Toezicht vastgesteld. Wijziging van het reglement geschiedt bij afzonderlijk besluit door de Raad van Toezicht. 7

8 REGLEMENT OP HET DIRECTEURENOVERLEG DELTA ( ) Preambule Het Reglement op het Directeurenoverleg legt de werkwijze van het Directeurenoverleg vast. Het reglement regelt tevens de verhouding tussen het directeurenoverleg en het college van Bestuur. Het reglement is de uitwerking van artikel 1e van het Managementstatuut. Artikel 1 Samenstelling Directeurenoverleg Het directeurenoverleg bestaat uit de leden van het College van Bestuur, de directeuren van de onder Delta ressorterende scholen en de stafcoördinatoren van de diensten. Bij langdurige ontstentenis van de directeur of de stafcoördinator kan op verzoek namens de betrokken school of dienst iemand als vervanger de vergaderingen van het directeurenoverleg bijwonen, zulks na goedvinden van het College van Bestuur. Ter beoordeling van het College van Bestuur kunnen externe deskundigen worden uitgenodigd om aan de vergaderingen een inhoudelijke bijdrage te leveren. De deelname aan het directeurenoverleg is voor alle deelnemers verplicht. Het College van Bestuur kan op uitdrukkelijk verzoek een deelnemer bij dringende en onvoorziene zaken toestemming verlenen afwezig te zijn. Artikel 2 Taakverdeling De voorzitter College van Bestuur treedt op als voorzitter van het directeurenoverleg. De voorzitter geeft leiding aan de vergadering. Bij een meerhoofdig College van bestuur treedt een ander lid van het College van Bestuur op als secretaris. De secretaris bereidt in overleg met de voorzitter de vergaderingen voor en draagt zorg voor de oproeping. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt de secretaris als plaatsvervangend voorzitter op. Bij een éénhoofdige College van Bestuur wordt jaarlijks één van de andere deelnemers aan het overleg door de voorzitter College van Bestuur als secretaris aangewezen. Het directeurenoverleg wordt in uitvoerende zin secretarieel ondersteund vanuit de dienst Bestuursbureau. Artikel 3 Werkwijze en functie directeurenoverleg Het directeurenoverleg komt in de regel circa tien keer per jaar bijeen. Daarnaast kunnen er jaarlijks aparte één- of meerdaagse themabijeenkomsten worden gehouden. De vergaderingen en bijeenkomsten vinden plaats op basis van een door de secretaris in overleg met de voorzitter per schooljaar vooraf opgesteld vergaderschema. Indien het organisatiebelang dat vereist, kunnen extra vergaderingen worden belegd. Het initiatief daartoe kan worden genomen door het College van Bestuur of door een meerderheid van het aantal deelnemers aan het directeurenoverleg. Oproeping voor de vergaderingen geschiedt tenminste vijf werkdagen voor de geplande vergadering middels toezending van de agenda. De agenda wordt door de secretaris in overleg met de voorzitter opgesteld. Deelnemers kunnen voorafgaand aan de bijeenroeping verzoeken doen tot het toevoegen van punten aan de agenda. Indien het verzoek niet namens een meerderheid van het aantal deelnemers van het directeurenoverleg wordt gedaan, beslissen voorzitter en secretaris over de toevoeging. Indien wordt beslist om een agendapunt niet toe te voegen, wordt dit gemotiveerd meegedeeld. Het College van Bestuur bespreekt met de deelnemers van het overleg de gang van zaken binnen de stichting. In het overleg worden het voorgenomen beleid, de beleidskaders en de beleidsontwikkelingen voorgelegd en afgestemd en worden de deelnemers geïnformeerd over onderliggende afwegingen, uitgangspunten en criteria. Het College van Bestuur peilt het draagvlak ter zake en streeft naar consensus. De uitwisseling van alle voor de organisatie relevant te achten zaken en de onderlinge verstandhouding tussen de deelnemers aan het directeurenoverleg worden bevorderd. 8

9 De deelnemers van het overleg hebben de taak en de bevoegdheid om het College van Bestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren. Ze kunnen mede het beleid initiëren, voorbereiden en uitwerken. Deelnemers kunnen ten behoeve van de uitvoering van genoemde taak en bevoegdheid voorstellen doen tot het inrichten van werkgroepen, een en ander onverminderd de bevoegdheden van het College van Bestuur. Het verhandelde in de vergaderingen wordt met inbegrip van een besluitenlijst schriftelijk vastgelegd door een medewerker van de dienst Bestuursbureau. Het verslag van een vergadering wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld. Artikel 4 Werkgroepen Het College van Bestuur beslist over de instelling van de in artikel 3 bedoelde werkgroepen en de personele bezetting daarvan. Bij de personele bezetting wordt rekening gehouden met de deskundigheid en de taakbelasting van betrokkenen. Een lid van het College van Bestuur kan deel uit maken van een werkgroep. De werkzaamheden van de leden van een werkgroep worden binnen de normjaartaak van betrokkenen uitgevoerd. Werkgroepen functioneren onder de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur. Elke werkgroep kiest een voorzitter en secretaris uit zijn midden. De voorzitter geeft leiding aan de bijeenkomsten van de werkgroep. De secretaris verzorgt de oproepingen voor bijeenkomsten en is verantwoordelijk voor de verslaglegging. Alle in dit reglement bedoelde werkgroepen brengen verslag uit aan het College van Bestuur en in het directeurenoverleg. Artikel 5 Werkingsduur Het Reglement op het Directeurenoverleg wordt voor onbepaalde tijd door het College van Bestuur vastgesteld, na overleg met het directeurenoverleg. Wijziging van het reglement geschiedt bij afzonderlijk besluit door het College van Bestuur, na overleg met het Directeurenoverleg. Ruud Beekhuizen ( ) 9