Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, eerste gedeelte (Wijziging van Boek 4) DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 7 oktober 1991 Het gewijzigd voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht: Na artikel 4.1.3d wordt een nieuw artikel 4.1.3e ingevoegd, luidende: Artikel 3e. 1. Schulden van de nalatenschap zijn: a. de schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan; b. de kosten van lijkbezorging, voor zover zij in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene; c. de kosten van vereffening van de nalatenschap, met inbegrip van het loon van de vereffenaar; d. de kosten van executele, met inbegrip van het loon van de executeur; e. de schulden uit belastingen die ter zake van het openvallen der nalatenschap worden geheven, voor zover zij op de erfgenamen komen te rusten; f. de schulden die ontstaan door toepassing van afdeling 4.2A.2; g. de schulden ter zake van legitieme porties waarop krachtens artikel aanspraak wordt gemaakt; h. de schulden uit legaten welke op een of meer erfgenamen rusten. 2. De volgorde waarin de schulden ten laste van de nalatenschap worden voldaan, wordt bepaald met inachtneming van de artikelen 4.2A.1.7 lid 3, 4.2A.2.7 lid 3, lid 2 en In artikel 4.2A.1.1 lid 3 wordt de verwijzing naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 2 van Boek 6. In artikel 4.2A.1.6 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. in lid 2 wordt de verwijzing naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 178 van Boek 3; b. in de leden 3 en 4 wordt de verwijzing naar artikel b telkens vervangen door verwijzing naar artikel 180 van Boek 3. In artikel 4.2A.1.7 lid 5 wordt de verwijzing naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 222 van Boek 3.

2 In artikel 4.2A.1.8 wordt de verwijzing naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 222 van Boek 3. In artikel 4.2A.1.10 lid 1 wordt de verwijzing naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 205. In artikel 4.2A.1.11 lid 1 wordt de verwijzing naar de artikelen 3.8.4, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.6a, 3.8.8, 3.8.9, , , , en a vervangen door verwijzing naar onderscheidenlijk de artikelen 205, 206, 207, 208, 210, 211, 212, 213, 214, 217 en 219 van Boek 3. In artikel 4.2A.1.12 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. in lid 1 wordt de verwijzing naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 215 van Boek 3; b. in lid 4 wordt de verwijzing naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 222; c. in lid 6 wordt de verwijzing naar artikel 6.1.9A.8 vervangen door verwijzing naar artikel 119 van Boek 6. Artikel 4.2A.2.4 wordt als volgt gewijzigd: a. In lid 1 wordt «artikel 4.2A. 1.18» veranderd in: 4.2A b. In lid 2 wordt «artikel a lid 1 onder a-e» veranderd in: artikel 4.1.3e onder a-f. De leden 1, 2 en 3 van artikel 4.2A.2.5 worden als volgt gewijzigd: 1. Een kind van de erflater dat de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, kan aanspraak maken op een som ineens, voor zover deze nodig is voor verzorging en opvoeding tot het bereiken van die leeftijd, indien op de erflater ten tijde van zijn overlijden een afdwingbare verplichting rustte om in deze kosten te voorzien. 2. Een meerderjarig kind van de erflater dat de leeftijd van een en twintig jaren nog niet heeft bereikt, kan aanspraak maken op een som ineens, voor zover deze nodig is voor levensonderhoud en studie tot het bereiken van genoemde leeftijd, indien de erflater ten tijde van zijn overlijden verplicht was om te voorzien in deze kosten overeenkomstig artikel 395a lid 1 van Boek De som ter zake van de verzorging en opvoeding komt het kind niet toe, voor zover de echtgenoot of een erfgenaam van de erflater krachtens wet of overeenkomst is gehouden om in deze kosten te voorzien. De som ter zake van levensonderhoud en studie komt het kind niet toe, voor zover de echtgenoot van de erflater krachtens artikel 395a van Boek 1 verplicht is om in deze kosten te voorzien. Artikel 4.2A.2.7 wordt als volgt gewijzigd: a. De eerste zin van lid 1 wordt vervangen door: Degene die krachtens de voorgaande artikelen aanspraak maakt op een som ineens, heeft een vordering op de gezamenlijke erfgenamen; zij wordt zes maanden na het overlijden van de erflater opeisbaar. b. In lid 3 komt «artikel a-d» te luiden: artikel 4.1.3e onder a-e. Na het voorstel tot invoeging van titel 4.2A wordt een onderdeel opgenomen, luidende: Artikel wordt als volgt gewijzigd: a. Lid 1 komt te luiden: 1. Een uiterste wilsbeschikking is niet vatbaar voor vernietiging op de grond dat zij door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen. b. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd:

3 3. Een uiterste wilsbeschikking kan niet op grond van bedreiging, bedrog of een onjuiste beweegreden worden vernietigd, wanneer de erflater haar heeft bevestigd nadat de invloed van de bedreiging heeft opgehouden te werken of het bedrog of de onjuistheid van de beweeg reden is ontdekt. Na het voorstel tot wijziging van artikel wordt een onderdeel opgenomen, luidende: Na artikel wordt een artikel a ingevoegd, luidende: Artikel 13a. 1. Rechtsvorderingen tot vernietiging van een uiterste wilsbeschikking verjaren een jaar nadat de dood van de erflater alsmede de uiterste wilsbeschikking en de grond tot vernietiging ter kennis zijn gekomen van hem die deze grond kan inroepen, dan wel van zijn rechts voorganger. 2. De bevoegdheid tot het inroepen van een grond tot vernietiging van een uiterste wilsbeschikking vervalt buiten het geval bedoeld in artikel 51 lid 3 van Boek 3 uiterlijk drie jaren nadat de dood van de erflater en de uiterste wilsbeschikking ter kennis zijn gekomen van degene aan wie de bevoegdheid toekomt, dan wel van zijn rechtsvoorganger. Artikel Onder vernummering van lid 2 tot lid 3 wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, iuidende: 2. Hij die wegens een geestelijke stoornis onder curatele staat, kan slechts met toestemming van de kantonrechter uiterste wilsbeschik kingen maken. De kantonrechter kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden. Op het verzoek tot toestemming is artikel 39 leden 1-4 van Boek 1 van overeenkomstige toepassing. In artikel lid 4 wordt de verwijzing naar artikel c vervangen door verwijzing naar artikel 54 van Boek 3. In artikel komt «artikel a onder a-c en e» te luiden: artikel 4.1.3e onder a-c en f. Artikel wordt als volgt gewijzigd: a. In lid 2 wordt «artikel a onder a-e» veranderd in: artikel 4.1.3e onder a-c en f. b. Lid 4 wordt vervangen door: 4. Zolang goederen der nalatenschap zijn belast met een vruchtge bruik krachtens artikel 4.2A.1.1 of artikel 4.2A.2.3 of met dit laatste kunnen worden belast, zijn de vorderingen niet opeisbaar jegens de echtgenoot. Jegens de overige erfgenamen zijn de vorderingen niet opeisbaar voor het gedeelte dat de waarde van de tot het erfdeel van de echtgenoot behorende goederen, tezamen met de waarde van de met het vruchtgebruik belaste goederen, uitmaakt van de waarde van de goederen der nalatenschap; voor zover het opeisbare gedeelte wordt gevorderd, dragen deze erfgenamen hij in de schuld naar evenredigheid van hun erfdelen, voor zover die niet met het vruchtgebruik zijn belast. De vorderingen worden opeisbaar in geval van faillissement van de echtgenoot. c. In lid 5 wordt «artikel 4.2A.1.13» veranderd in: artikel 4.2A.1.12 Iid6. In artikel wordt lid 4 vervangen door: 4. In het in artikel 11 lid 4 bedoelde geval geschiedt de inkorting niet voor het bedrag van de legitieme portie dat ingevolge die bepaling niet opeisbaar is.

4 Na het voorstel tot wijziging van artikel wordt een onderdeel opgenomen, luidende: Artikel komt te luiden Artikel 7.1. Bij een onderhands, door de erflater geheel met de hand geschreven, gedagtekend en ondertekend stuk kunnen zonder verdere formaliteiten beschikkingen worden gemaakt, doch uitsluitend die welke in lid 2 van dit artikel en in artikel 19 van de Wet van 7 maart 1991, Stb. 130, worden genoemd. 2. De in het vorige lid bedoelde beschikkingen zijn die tot: a. het maken van legaten van: 1. kleren, lijfstoebehoren en bepaalde lijfsieraden; 2. bepaalde tot de inboedel behorende zaken en bepaalde boeken; b. bepaling dat goederen onder a bedoeld, buiten een huwelijksge meenschap vallen; c. aanwijzing van een persoon als bedoeld in artikel 25 tweede en vierde lid van de Auteurswet Na het voorstel tot wijziging van artikel wordt een onderdeel opgenomen, luidende: Na artikel wordt een artikel a ingevoegd luidende: Artikel 14a. Het bepaalde in artikel a is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot vernietiging van een uiterste wil. In artikel lid 1 vervalt «of een testamentaire last» en in lid 2 van dat artikel «en lasten». In artikel a lid 3 wordt de verwijzing naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 258 van Boek 6 en de verwijzing naar artikel a vervangen door verwijzing naar artikel 260 van Boek 6. Na het voorstel tot wijziging van artikel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: Aan artikel wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Artikel is van overeenkomstige toepassing op een last die strekt tot een uitgave van geld of van een goed uit de nalatenschap; deze wordt tegelijk met een legaat en in gelijke mate verminderd. In artikel lid 3 wordt de verwijzmg naar artikel vervangen door verwijzing naar artikel 258 van Boek 6 en de verwijzing naar artikel a vervangen door verwijzing naar artikel 260 van Boek 6. In het voorstel omtrent artikel c wordt de punt aan het slot van het eerste lid vervangen door een komma; daarachter wordt gevoegd: en de nakoming der hem opgelegde lasten. Het voorstel omtrent artikel wordt vervangen door: Artikel komt te luiden: Artikel De taak van een executeur eindigt: a. wanneer hij zijn werkzaamheden als zodanig heeft voltooid; b. door tijdverloop, indien hij voor een bepaalde tijd was benoemd; c. door zijn dood, faillietverklaring of ondercuratelestelling, door de instelling van een bewind als bedoeld in titel 19 van Boek 1 over een of meer van zijn goederen of indien hem surséance van betaling is verleend; d. wanneer de nalatenschap overeenkomstig de derde afdeling van de vijfde titel moet worden vereffend;

5 e. in de bij de uiterste wil bepaalde gevallen; f. door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent. 2. Het ontslag wordt hem verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij om gewichtige redenen, zulks op verzoek van een mede-executeur of een erfgenaam, op vordering van het openbaar ministerie of ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de kantonrechter voorlopige voorzieningen treffen en de executeur schorsen. Tegen beschikkingen van de kanton rechter krachtens de vorige zin staat geen rechtsmiddel open. 3. Een gewezen executeur blijft verplicht te doen wat niet zonder nadeel voor de afwikkeling van de nalatenschap kan worden uitgesteld, totdat degene die na hem tot het beheer van de nalatenschap bevoegd is, dit heeft aanvaard. 4. Eindigt de hoedanigheid van executeur door diens faillissement of ondercuratelestelling dan rust de in het vorige lid bedoelde verplichting op de curator, indien deze van de executele kennis draagt; eindigt de hoedanigheid van executeur door een aan hem verleende surséance van betaling of de onderbewindstelling van zijn goederen, dan geldt hetzelfde voor de in die gevallen optredende bewindvoerder. Eindigt de hoeda nigheid van bewindvoerder door diens dood, dan zijn de erfgenamen verplicht, indien zij van de executele kennis dragen, het overlijden van de executeur mede te delen aan de erfgenamen van degene die hem heeft benoemd. Het voorstel omtrent artikel a wordt vervangen door: Artikel a. Het artikel wordt als volgt gewijzigd: a. Lid 2 onderdeel a komt te luiden: a. na voldoening van de schulden der nalatenschap en nakoming der lasten, waarvan de afwikkeling reeds tot zijn taak behoort of nog binnen het jaar na het overlijden van de erflater tot zijn taak zou kunnen gaan behoren; b. In lid 2 onderdeel b wordt «boedelrechter» vervangen door: kanton rechter. Toegevoegd wordt een zin, luidende: Tegen deze beschikking is geen hogere voorziening toegelaten. c. In lid 3 wordt de zinsnede «de voidoening van de in het vorige lid onder a bedoelde schulden der nalatenschap» vervangen door: de in lid 2 onder a bedoelde afwikkeling. Na het voorstel tot wijziging van artikel wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: Aan artikel wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op de verplichting van een erfgenaam tot nakoming van een last die bestaat uit een uitgave van geld of van een goed dat niet tot de nalatenschap behoort. Artikel a vervalt. Aan het bepaalde omtrent artikel wordt toegevoegd: Toegevoegd wordt een derde lid, luidende: 3. Indien het saldo van de nalatenschap positief is kan de wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam die voor deze beneficiair heeft aanvaard de kantonrechter verzoeken om ontheffing van de verplichting om te vereffenen volgens de wet. Het bepaalde omtrent artikel b wordt als volgt gewijzigd: In de eerste zin van lid 1 wordt de zinsnede «de legaten en lasten waarvoor hij aansprakelijk is» vervangen door: de legaten en lasten die hij moet voldoen.

6 In de tweede zin van lid 1 worden de woorden «Nochtans blijft hij dan met zijn gehele vermogen aansprakelijk voor de schulden van de erflater, alsmede voor hem tevoren reeds bekende legaten en lasten» gewijzigd in: Nochtans komen de schulden der nalatenschap met uitzondering van de hem tevoren niet bekende legaten, alsmede de hem tevoren reeds bekende lasten, ten laste van zijn gehele vermogen. De tweede zin van lid 2 komt te luiden: Nochtans moet hij de schulden der nalatenschap en de lasten met zijn gehele vermogen voldoen, voor zover dat ook zonder die uiterste wil of zonder die gebeurtenis het geval zou zijn geweest. Na het voorstel tot wijziging van artikel b wordt het volgende onderdeel ingevoegd: Aan artikel a lid 3 wordt een zin toegevoegd, luidende: De vorige zin is van overeenkomstige toepassing op een last die verplicht tot een uitgave in geld ten laste van de nalatenschap welke de erfgenaam uit zijn overige vermogen heeft gedaan. In artikel wordt het bepaalde omtrent de leden 5 en 6 vervangen door: De leden 5 en 6 komen te luiden: 5. Hij kan worden ontslagen hetzij op eigen verzoek, hetzij om gewichtige redenen, zulks op verzoek van een medevereffenaar, een erfgenaam of een schuldeiser van de nalatenschap, dan wel op vordering van het openbaar ministerie of ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de rechtbank voorlopige voorzieningen treffen en de vereffenaar schorsen; tegen haar beschikking is geen rechtsmiddel toegelaten. De taak van de vereffenaar eindigt door zijn dood, faillietverklaring, ondercu ratelestelling, indien een bewind als bedoeld in titel 19 van Boek 1 over een of meer van zijn goederen wordt ingesteld of indien hem surséance van betaling is verleend. De rechter benoemt een of meer vereffenaars waar dezen ontbreken voordat de vereffening is geëindigd, hij kan een opengevallen plaats doen bezetten. 6. De griffier doet de benoeming van een vereffenaar, alsmede het eindigen van zijn hoedanigheid onverwijld in het boedelregister inschrijven. De vereffenaar maakt haar bekend in de Nederlandse Staats courant en in een of meer bij de benoeming voorgeschreven nieuws bladen. Na het voorstel tot wijziging van artikel wordt ingevoegd: Aan artikel lid 1 wordt de volgende zin toegevoegd: Voor de vereffening wordt een last die tot een uitgave van geld of van een goed uit de nalatenschap verplicht, gelijkgesteld met een legaat. De voorgestelde wijziging van artikel komt te luiden: Artikel wordt als volgt gewijzigd: a. De tweede zin van lid 2 wordt vervangen door: Bestaat tegen de voorgenomen tegeldemaking van een goed bezwaar bij een erfgenaam of een schuldeiser die het goed te vorderen heeft dan stelt de vereffenaar hem in de gelegenheid de beslissing van de kantonrechter in te roepen. Tegen deze beslissing is geen hogere voorziening toegelaten. b. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende: 4. Artikel 68 van Boek 3 is op de vereffenaar van overeenkomstige toepassing. In artikel a wordt «artikel a onder a-f» vervangen door: artikel 4.1.3e onder a-g. In artikel lid 3 wordt «artikel a onder a-f» vervangen door: artikel 4.1.3e onder a-g.

7 Artikel In lid 2 wordt «artikel lid 1 onder e-g» vervangen door: artikel 4.1.3e onder f-h. Artikel a Het voorstel komt te luiden: Na het woord «wordt» wordt, zowel in lid 1 als in lid 2, ingevoegd: behalve voor zover artikel c geldt. Toelichting Algemeen Een belangrijk aantal van de in deze nota vervatte voorstellen hangt samen met de herformulering en de verplaatsing van de omschrijving der schulden van de nalatenschap (art e). Enkele bepalingen betreffen de vernietiging van uiterste wilsbeschikkingen en uiterste willen, en voorts zijn er enige losse voorstellen, zoals die met betrekking tot codicillen en het einde van de taak van de executeur en de vereffenaar. Tenslotte zijn de verwijzingen naar artikelen uit de Boeken 3, 5 en 6 aan de nieuwe nummering aangepast. Ik hecht er aan mijn erkentelijkheid te betuigen aan de Commissie Erfrecht van de Koninklijke Notariële Broederschap voor de waardevolle opmerkingen van praktische en technisch-juridische aard, waarvan bij de voorbereiding van deze en van de tweede nota van wijziging gebruik is gemaakt. Onderdeel A behelst de wijzigingen die in wetsontwerp worden aangebracht, voor zover daarmee wordt beoogd in de tekst van Boek 4 verandering te brengen. Artikel 4.1.3e. In artikel a bevat Boek 4 een omschrijving van de schulden van de nalatenschap, die daar echter beperkt is tot gebruik voor (uitsluitend) titel 4.5 inzake de gevolgen van de erfopvolging. Intussen wordt de term ook buiten deze titel herhaaldelijk gebezigd, soms om alle, soms om bepaalde schulden van de nalatenschap aan te duiden, terwijl tevens op verschillende plaatsen de term «schuldeisers van de nalatenschap» voorkomt. Bij het onderhavige wetsontwerp was daarom deze beperking tot titel 4.5 reeds vervallen, en thans wordt voorgesteld de bepaling over te plaatsen naar titel 4.1 dat de algemene bepalingen voor het erfrecht behelst. Systematisch is deze plaats nu immers juister. Het begrip speelt in het bijzonder een rol bij de volgende onderwerpen: a. de schuldeisers der nalatenschap kunnen hun vorderingen op de goederen der nalatenschap verhalen (art lid 1); b. erfgenamen zijn voor op hen rustende schulden der nalatenschap ook in hun overige vermogen aansprakelijk, indien zij zuiver aanvaarden, alsmede in enkele andere gevallen (art lid 2); c. de executeur en de vereffenaar zijn verplicht tot voldoening van de schulden der nalatenschap uit de goederen daarvan (artt lid 1, resp en 10). d. schulden der nalatenschap bepalen mede de omvang der legiti maire massa (art ) en de waarde waarover de sommen ineens worden berekend (art. 4.2A.2.7). In de omschrijving zijn ten opzichte van de voor artikel a van het ontwerp voorgestelde tekst enige wijzigingen voorgesteld. In een nieuw onderdeel d zijn ingevoegd de kosten der executele, daaronder begrepen het executeursloon. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat deze kosten bij de berekening der legitimaire

8 massa (art ) buiten beschouwing moeten blijven. In onderdeel e is de omschrijving van de successiebelasting (en het overgangsrecht) thans afgestemd op zowel de Successiewet 1956 als de Invorderingswet De aanduiding van bepaalde schulden als schulden der nalatenschap heeft geen invloed op de berekening van de omvang der nalatenschap als grondslag voor de belastingschuld. De Successiewet 1956 zelf omschrijft in artikel 1 en de artikelen 5 en 20 wat het belastbaar feit is en welke schulden voor de berekening van het successierecht op de verkrijging in mindering mogen worden gebracht. In de tekst is thans wel tot uitdrukking gebracht dat alleen de hier bedoelde belastingschulden als schulden der nalatenschap worden aangemerkt, voor zover zij op de erfgenamen rusten. Daarvan is sprake in twee gevallen. In de eerste plaats worden erfgenamen de belasting verschuldigd over hun eigen verkrijging (art. 5 Successiewet), in de tweede plaats kunnen zij, naar evenredigheid van hun erfdeel, aansprakelijk worden gesteld voor het door en bij het overlijden van de erflater door legatarissen verschuldigde recht van successie, alsmede hoofdelijk voor het recht van successie dat door en hij het overlijden van de erflater is verschuldigd door verkrijgers die buiten Nederland wonen en voor het recht van overgang (art. 46 jo art. 49 Invorderingswet 1990). Andere verkrijgingen, zoals uitkering krachtens levensverzekering, ten gevolge van het overlijden van de erflater, gaan buiten de nalatenschap om en de daarover verschuldigde belasting is geen schuld der nalaten schap. Artikel 47 Invorderingswet 1990 stelt mede de executeurs hoofdelijk aansprakelijk voor al het door en bij het overlijden van de erflater verschuldigde recht van successie, tenzij de aangifte daarvoor niet door hen is gedaan. Hoewel artikel hen, behoudens afwijkende testa mentaire beschikking verplicht tot het voldoen van de schulden der nalatenschap - en dus ook van de onder e van artikel 4.1.3e bedoelde belastingschulden - en ook de kosten der executele blijkens artikel 4.1.3e onder d onder de schulden der nalatenschap worden gerekend, is deze wettelijke aansprakelijkheid der executeurs zelf niet een schuld der nalatenschap. De in artikel 48 Invorderingswet 1990 genoemde naheffingen enz. zijn wel schulden der nalatenschap in de zin van artikel 4.1.3e maar niet van onderdeel e doch van onderdeel a. Tenslotte zijn uit de opsomming de tot een uitgave in geld of goed verplichtende lasten, naast de schulden uit legaten, geschrapt. Volgens de systematiek van Boek 4 schept een last, in tegenstelling tot een legaat, geen schuld: vgl. artikel met artikel Wel moet, waar daartoe aanleiding bestaat, met deze lasten, veelal alleen voor zover ze verplichten tot een uitgave van geld of van een goed, afzon derlijk rekening worden gehouden. Lid 2 van artikel 4.1.3e stemt overeen met het oude artikel a lid 2, zij het dat de verwijzing naar artikel 4.2A is vervangen door de verwijzing naar het nieuwe artikel 4.2A.1.7 lid 3, dat een bepaling geeft voor de rangorde hij verhaal van schulden der nalatenschap en schulden van de echtgenoot-vruchtgebruiker op nalatenschapsgoederen. Daarnaast blijft de verwijzing naar de artikelen lid 2 - zij het gewijzigd - in bestaan. Ter aanpassing aan de nieuwe formulering zijn, zoals uit het boven staande blijkt, enige verdere aanpassingen nodig. Artikelen 4.2A De verwijzingen naar de artikelen van de Boeken 3 en 6 zijn aan de doorlopende nummering van die hoeken aangepast.

9 Artikelen 4.2A A en De voorgestelde wijzigingen brengen bepalingen omtrent de schulden der nalatenschap in overeenstemming met de tekst van artikel 4.1.3e volgens deze nota. Bovendien zijn de artikelen 4.2A.2.4 en aangepast aan de nummering van afdeling 4.2A.1, zoals die afdeling bij de eerste nota van wijziging is opgesteld. Tenslotte is in voorstel a bij artikel 4.2A.2.7 tot uitdrukking gebracht dat de schuld van de sommen ineens rust op de gezamenlijke erfgenamen (vgl. artikel lid 1 voor de vorderingen uit de legitieme portie). Artikel 4.2A.2.5. De voorgestelde wijzigingen beogen dit in 1969 vastgestelde artikel aan te passen aan de wet van 1 juli 1987, Stb. 333, inzake de verlaging van de meerderjarigheidsleeftijd van een en twintig naar achttien jaar. Bij deze aanpassing is er tevens naar gestreefd om aan te sluiten bij de thans bestaande rechtspositie van niet-erkende kinderen. Het komt wenselijk voor om een eventuele wijziging van die rechtspo sitie aan de orde te laten komen in het kader van wetsvoorstel (Afstammingsrecht). Lid 1 regelt het recht van minderjarige kinderen van de erflater op een som ineens voor zover deze nodig is voor een voldoende verzorging en opvoeding. Deze materie was oorspronkelijk in de leden 1 en 2 geregeld. De nieuwe bepaling verbindt aan het recht op een som ineens de voorwaarde dat de erflater bij zijn leven een afdwingbare verplichting had om in deze kosten te voorzien. Voor de erflater die met het kind in familierechtelijke betrekking stond spreekt dit vanzelf. Bestond er geen familierechtelijke betrekking tussen de erflater en zijn kind, dan impli ceert de voorwaarde dat het kind slechts recht heeft op een som ineens, indien de vordering tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding die het kind bij het leven van de erflater op grond van artikel 405 lid 1 had, op het moment van overlijden van de erflater nog niet op grond van lid 2 van die bepalmg is verjaard. De voorwaarden die het vastgestelde tweede lid van artikel 4.2A.2.5 aan een vordering van het niet-erkende kind stelde, zijn overeenkomstig het hierboven vermelde uitgangspunt vervallen: ook het huidige artikel 406 lid 5 van Boek 1 stelt deze eisen namelijk niet. Bij de wet van 1 juli 1987, waarbij de meerderjarigheidsleeftijd werd verlaagd, is tevens artikel 395a in Boek 1 ingevoegd. Dit artikel legt op de ouders de verplichting om te voorzien in de kosten van levenson derhoud en studie van meerderjarige kinderen die tot hen in familierech telijke betrekking staan, totdat de kinderen de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt. Het voorgestelde lid 2 van artikel 4.2A.2.5 sluit voor wat betreft de aanspraak op een som ineens bij deze regeling aan, zowel in geval de erflater in familierechtelijke betrekking tot het kind staat, als wanneer dat niet het geval is (artikel 395a lid 1 van Boek 1). Lid 3 van artikel 4.2A.2.5 is aangepast aan de wijzigingen die in de leden 1 en 2 zijn aangebracht. Het artikellid geeft aan of en in hoeverre de aanspraak op een som ineens wordt beperkt. In het geval van lid 1 is de aanspraak beperkt voor zover de echtgenoot of een erfgenaam van de erflater op grond van wet (artikelen 1:392 e.v.) of overeenkomst verplicht is om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van minder jarige kinderen. In het geval van lid 2 is de aanspraak slechts beperkt voor zover de echtgenoot van de erflater op grond van artikel 1:395a verplicht is te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van meerderjarige kinderen tot de leeftijd van 21 jaar. Artikel bepaalt dat een uiterste wilsbeschikking, gemaakt onder invloed van bedrog of bedreiging, vernietigbaar is. Deze bepaling 9

10 is overbodig naast artikel , en kan daarom zonder bezwaar vervallen. Uit de toelichting van Meijers op het voorontwerp van artikel blijkt dat het niet de bedoeling is geweest dat een uiterste wilsbe schikking op grond van misbruik van omstandigheden zou kunnen worden vernietigd: zulk een vernietigingsgrond zou allicht een bron van procedures worden. In het licht van het voorontwerp van Meijers inzake artikel was een bijzondere bepaling tot het uitsluiten vernietiging op deze grond niet nodig: om misbruik van omstandigheden te kunnen aannemen, was volgens dit voorontwerp o.m. vereist dat degene die daardoor tot het verrichten van een rechtshandeling werd bewogen, zichzelf benadeelde, en bij een uiterste wilsbeschikking is dat nu eenmaal niet het geval. In de loop van de parlementaire geschiedenis is evenwel in de omschrijving van artikel (thans art. 3:44) lid 4 het vereiste van benadeling vervallen, zodat uit de huidige tekst niet langer volgt dat een uiterste wilsbeschikking niet op grond van misbruik van omstandigheden kan worden vernietigd. Daartoe is thans een uitdrukkelijke bepaling vereist, die hij de onderhavige wijziging wordt voorgesteld. Aan het artikel wordt voorts als derde lid gehecht de bepaling die indertijd als artikel a wegens de ontkoppeling van Boek 4 buiten de invoeringsprocedure van Boek 3 is gehouden. De bepaling past, met een daaraan aangepaste terminologie, beter in artikel Artikel a. Ook de oorspronkelijke artikelen lid 2 en lid 3, die indertijd met Boek 4 zijn ontkoppeld van de invoering van de Boeken 3, 5 en 6, passen beter in afdeling Zij zijn nu gezamenlijk, eveneens met aanpassing aan de terminologie van titel 3.2, opgenomen in een nieuw artikel. Het artikel is niet alleen van toepassing op de gevallen van vernietig baarheid, vermeld in afdeling 4.3.1, maar ook op die welke in de overige afdelingen van de titel voorkomen. Voorts is het artikel in artikel a van overeenkomstige toepassing op de vernietiging van een uiterste wil verklaard. Voor het eerste lid lette men nu in het bijzonder ook op (het nieuwe) artikel 3:52 lid 2, dat de regeling van een rechtsvordering tot vernietiging aanvult met een voor de vernietiging buiten rechte. Artikel Het vastgestelde artikel lid 1 houdt in, dat iemand die wegens een geestelijke stoornis onder curatele is gesteld, geen uiterste wiisbeschikking kan maken. Deze regeling wordt met name gerechtvaardigd door het rechtszeker heidsargument. Het is immers van belang om zo veel als mogelijk te voorkomen, dat de uiterste wilsbeschikking komt bloot te staan aan vernietigingsacties van belanghebbenden. Deze situatie, die thans geldend recht is op grond van artikel 944 BW in verbinding met artikel 381 lid 2 van Boek 1 wordt in brede kring als te beperkend ervaren. Zie: Asser-Meijers-Van der Ploeg, nr. 93; Klaassen Eggens-Luijten II, p. 69; Commissie Erfrecht, Rapport I, p. 26; W. Breemhaar, WPNR 5815 (1987), p ; K. Blankman, WPNR 5830 (1987), p ; K. Frielink, WPNR 5911 (1989), p en M.J.A. van Mourik, FJR 1991/2, p Deze kritiek wordt vooral gevoed door uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, in het bijzonder de uitspraken van 24 oktober 1979, NJ 1980, 114 (Winterterp) en 13 juni 1979, NJ 1980, 462 (Marckx). Bij de parlementaire behandeling van een aantal wetsvoorstellen is door de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer toegezegd dat in het kader van Boek 4 Nieuw Burgerlijk Wetboek de testeerbevoegdheid van de curandus opnieuw zou worden bezien (zie het zesde gedeelte van de 10

11 Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 Nieuw BW, Kamerstukken II , , nr. 13, p. 6, alsmede de Memorie van Antwoord hij de Wijziging van de wet bijzondere opnemingen in psychiatrische zieken huizen, Kamerstukken II , , nr. 6, p. 24). Deze belofte wordt thans ingelost. Naar de mening van ondergetekende is een samengaan van de eis van rechtszekerheid en de in bredere kring benadrukte eis van rechtvaar digheid mogelijk. Het verdient daarbij de voorkeur om aan te sluiten hij de thans in de wet geregelde gevallen, waarin de wegens een geestelijke stoornis onder curatele gestelde bepaalde handelingen kan verrichten na toestemming van de kantonrechter. In het bijzonder kan worden gedacht aan de artikelen 38 en 117 van Boek 1, inzake het aangaan van een huwelijk en het daarbij maken van huwelijksvoorwaarden. In de thans voorgestelde regeling is het de taak van de kantonrechter om te beoordelen, eventueel na het inwinnen van een deskundigenbe richt, of de geestelijke stoornis van de curandus een redelijke waardering van de bij het maken van de uiterste wilsbeschikking betrokken belangen belet (overeenkomstig artikel 34 lid 1 van Boek 3). Indien dit niet het geval is, dan geeft de kantonrechter zijn toestemming. De kantonrechter kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden, bijvoorbeeld dat de notariële akte die de uiterste wil bevat binnen een bepaalde periode dient te zijn verleden, of dat de onderhandse akte die de uiterste wil bevat binnen een bepaalde periode aan de notaris ter hand dient te worden gesteld (zie artikel ). De door de kantonrechter verleende toestemming laat de mogelijkheid onverlet om de geldigheid van de uiterste wil aan te tasten met een beroep op artikel 3:33. Op de procedure voor het vragen van toestemming aan de kanton rechter is artikel 39 van Boek 1 van overeenkomstige toepassing verklaard, zoals dit ook is geschied in artikel 117 lid 1 van Boek 1. Artikel De verwijzing naar artikel c is aan de nieuwe nummering van Boek 3 aangepast. Artikel In de voorgestelde onderdelen a en c worden verwijzingen aangepast. In het voorgestelde onderdeel b wordt de positie van de legitimarissen nader uitgewerkt voor het geval de langstlevende echtgenoot een vrucht gebruik overeenkomstig titel 4.2A heeft of nog kan verkrijgen. De oorspronkelijke tekst van lid 4 van dit artikel bepaalt hieromtrent in hoofdzaak slechts dat de legitimaire vorderingen dan niet opeisbaar zijn, behalve voor zover de nalatenschap of de legitimaire vordering van zo'n vruchtgebruik zijn vrijgesteld. Dit zou echter meebrengen dat de legiti marissen allen hun verhaal volledig zouden zoeken juist op het van het vruchtgebruik vrij gestelde gedeelte, hetgeen de erfgenamen (en legata rissen) die terzake daarvan rechten hebben, onevenredig zou belasten. In de voorgestelde tekst wordt getracht een evenwichtige regeling te bewerkstelligen. Uitgangspunt blijft dat de legitimarissen niet de echtgenoot kunnen aanspreken, zolang deze het vruchtgebruik geniet of, overeenkomstig de artikelen 4.2A.2.2-4, nog kan verkrijgen; dit is in de voorgestelde eerste zin uitgedrukt. Strekt het vruchtgebruik zich, overeenkomstig artikel 4.2A.1.1, tezamen met het erfdeel van de langst levende over de gehele nalatenschap uit, dan is derhalve ook de opeis baarheid der legitimaire vorderingen volledig opgeschort. Naarmate nu een groter deel van de nalatenschap van het vruchtge bruik is vrijgesteld, wordt ook een groter deel van de legitimaire vorde ringen opeisbaar - dit volgt uit de voorgestelde tweede zin. Ook in dat geval kunnen de legitimarissen de langstlevende niet aanspreken - ook niet voor zijn aandeel in de legitimaire schuld. De overige erfgenamen kunnen echter worden aangesproken naar evenredigheid van het vrijge 11

12 stelde deel der nalatenschap: het opeisbare gedeelte van de legitimaire vorderingen verhoudt zich tot het totaal daarvan als de waarde van het van het vruchtgebruik vrijgestelde deel van de goederen der nalaten schap tot de totale waarde van de goederen der nalatenschap. Een voorbeeld moge dit verduidelijken. Stel dat een erflater een echtgenoot E achterlaat, alsmede drie kinderen A, B en C, en dat de waarde van de goederen der nalatenschap 48 is. B is van het vruchtgebruik vrijgesteld en C is onterfd. E, A en B erven dienovereenkomstig elk 1/3 x 48 = 16; daarvan is B's erfdeel «vrij». De legitieme portie bedraagt voor elk van de kinderen 3/4 x 48/4 = 9 (art ). Voor A en B komt daarop hun erfdeel ad 16 in mindering - dat A's erfdeel met E's vruchtgebruik is belast, doet daaraan niet af (artt a en ga). Alleen C heeft derhalve een legitimaire vordering. Het niet opeisbare gedeelte daarvan wordt volgens de voorgestelde tweede zin van artikel lid 4 als volgt berekend: de waarde van de goederen van het erfdeel van E (16) plus de waarde van de met het vruchtgebruik belaste goederen (16, alleen A's erfdeel is met vruchtge bruik belast), gedeeld door de waarde van de goederen van de nalaten schap (= 48). Het niet opeisbare gedeelte bedraagt dus ( ) : 48 = 2/3. Het opeisbare gedeelte van C's legitimaire vordering is dus 1/3 x 9 = 3. C kan deze vordering richten tot de erfgenamen (art lid 1), doch niet tot E (de eerste zin van het voorgestelde art lid 4). In de onderlinge verhouding tussen A en B komt het opeisbare deel der legitieme echter ten laste van B, omdat alleen diens erfdeel «vrij» is. Zou het erfdeel van A en B elk voor de helft zijn vrijgesteld van E's vruchtgebruik, dan zou elk de helft van C's vordering, d.w.z. 0,5 x 3 = 1,5, hebben te dragen. Voor het geval dat de legitimaire massa niet alleen uit de waarde der nalatenschap bestaat, maar ook uit giften die voor inkorting vatbaar zijn zie men artikel lid 4: C kan die giften tot een bedrag van 9-3 = 6 inkorten. De laatste zin van het voorgestelde artikel lid 4 bepaalt dat de legitimaire vorderingen (geheel) opeisbaar worden in geval van faillis sement van de echtgenoot doch, anders dan volgens de oorspronkelijk voorgestelde versie van het lid, niet indien aan de echtgenoot surséance van betaling is verleend. Aangezien de legitimaire vorderingen niet zijn bevoorrecht, zou de surséance immers de opeisbaarheid blokkeren (vgl. art. 237 Fw.). Artikel In het oorspronkeiijke vierde lid van dat artikel werd verhaal van een legitimaris op een begiftigde toegelaten. Het zou echter niet billijk en ook niet in overeenstemming met het subsidiaire karakter van dat verhaal zijn, indien deze aansprakelijkheid niet beperkt zou zijn tot het gedeelte van de legitimaire vordering dat opeisbaar is; voor zover deze tegenover de erfgenamen is geblokkeerd, behoort zij niet op de begiftigden te worden verhaald. Artikel In dit artikel betreffende codicillen is in de eerste plaats een aanvulling opgenomen met de bevoegdheid om per codicil bepaalde beschikkingen ingevolge de Auteurswet te treffen. Die bevoegdheid is thans in die wet zelf opgenomen, maar past daar niet erg meer (zie het tweede gedeelte van het ontwerp-lnvoeringswet ter aanpassing van de bestaande wetgeving). Van de gelegenheid is gebruik gemaakt, om terwille van een betere leesbaarheid het artikel te splitsen in leden met een nadere onderverdeling van lid 2: door de invoeging wordt de behoefte aan duidelijkheid groter. Artikel 19 van de Wet van 7 maart 1991, houdende nieuwe bepalingen inzake de lijkbezorging (Wet op de Lijkbezorging), Stb. 1991, 130, regelt de mogelijkheid om hij codicil beschikkingen te treffen voor de bestelling van de lijkbezorging. 12

13 Voorts is in vergelijking met de bestaande tekst van artikel de mogelijkheid vervallen om bij codicil executeurs aan te stellen en hun bevoegdheden te regelen. Dit kan in het nieuwe recht nog slechts geschieden hij notariële akte of bij een aan een notaris in bewaring gegeven onderhandse akte. Op deze wijze wordt voorkomen dat de notaris een verklaring van erfrecht aan de erfgenamen afgeeft, terwijl later blijkt dat de erflater hij codicil een executeur heeft aangesteld. Artikel a verklaart de regeling omtrent de verjaring en het verval van de bevoegdheid tot vernietiging van een uiterste wilsbe schikking, zoals thans opgenomen in artikel a van overeenkom stige toepassing op die tot vernietiging van een uiterste wil. Artikelen en Met de wijzigingen wordt een zuiverder en doorzichtiger systematiek inzake het verschil tussen legaten en - tot een uitgave in geld of goed verplichtende - lasten beoogd, evenwel zonder bedoeling tot materiële verandering. Artikel a en De verwijzing naar de artikelen en 12a wordt met de doorlopende nummering van Boek 6 in overeen stemming gebracht. Artikel c. In de aanhef van artikel wordt verondersteld dat aan de executeur testamentaire lasten kunnen worden opgelegd. Deze kunnen tot uitgaven of kosten voor de nalatenschap leiden, zoals de verplichting tot voldoening van de successierechten over geld of goed dat «vrij van rechten» is gelegateerd. De bevoegdheid van artikel e moet ook hierop betrekking hebben; vgl. thans artikel 72 tweede lid Successiewet 1956, met de verwijzing naar het oude artikel 1059 BW. Artikel Het artikel verwijst naar de regeling omtrent bewind. Nu titel 3.6 vooralsnog is ontkoppeld, is een eigen regeling voor de executeur op haar plaats. Artikel a. Wetsontwerp hield reeds het, thans onder b geplaatste, voorstel in. Daaraan worden thans de onderdelen a en c toegevoegd. Hun achtergrond is dezelfde als die van het voorstel voor artikel c; artikel 72 tweede lid van de Successiewet 1956 verwijst hier naar het oude artikel 1055 BW. Artikel Nu de lasten die op een erfgenaam komen te rusten, en die tot een uitgave in geld of een goed verplichten, uit de opsomming van de schulden der nalatenschap worden gelicht, dient lid 2 van het artikel op die lasten uitdrukkelijk van overeenkomstige toepassing te worden verklaard. Voor lasten, strekkende tot uitgave van een goed dient de bepaling te worden beperkt tot die welke niet tot de nalatenschap behoren. Artikel a. Dit artikel kan hier vervallen, omdat het door artikel 4.1.3e wordt vervangen. Zie de Toelichting bij dat artikel. Artikel b. In de voorgestelde tekst wordt er beter dan in de bestaande mee rekening gehouden dat lasten, anders dan legaten, geen schulden zijn; daarom is voor een meer neutrale formulering dan «aansprakelijkheid» gekozen. In de tweede zin van lid 1 wordt, zonder duidelijke reden in afwijking van de formulering van de tweede zin van lid 2, slechts gesproken over «de schulden van de erflater». Voorgesteld wordt dit te verruimen tot: de schulden der nalatenschap. 13

14 Artikel a. Ook hier wordt er rekening mee gehouden dat een last volgens Boek 4 niet tot een schuld leidt. De bepaling is beperkt tot een last die strekt tot een uitgave in geld ten laste van de nalatenschap, omdat alleen hiervoor de belaste erfgenaam een vordering op de nalatenschap kan hebben. Artikel Het artikel verwijst naar de regeling van het bewind. Evenals in artikel wordt daarvoor een eigen regeling in de plaats gesteld. Artikel Aangezien lasten niet langer als schuiden der nalatenschap worden aangemerkt, dienen zij afzonderlijk te worden vermeld, en voor de vereffening met de legaten op één lijn te worden gesteld. Artikel De verwijzing naar artikel 3.3.7a in lid 4 is afgestemd op de doorlopende nummering van Boek 3. Tevens is de voorgestelde wijziging van lid 2 verduidelijkt. Artikel a en lid 3. De tekst wordt in overeen stemming gebracht met het voorgestelde in artikel 4.1.3e. Artikel Het artikel behoeft aanpassing aan het nieuwe artikel 4.1.3e. Artikel a. Ter verduidelijking wordt de zinsnede «zowel in lid 1 als in lid 2» ingevoegd. De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin 14

Inhoud. 2.1 Uiterste wilsbeschikkingen in het algemeen 69 2.1.1 Het karakter van de uiterste wilsbeschikking 69. Maklu 5

Inhoud. 2.1 Uiterste wilsbeschikkingen in het algemeen 69 2.1.1 Het karakter van de uiterste wilsbeschikking 69. Maklu 5 Inhoud Hoofdstuk 1 Versterferfrecht 13 1.1 Inleiding 13 1.1.1 Achtergrond 13 1.1.2 Terminologie 15 1.1.3 Geschiedenis 16 1. 2 Algemene bepalingen 20 1.2.1 Erfopvolging 20 1.2.2 Commoriënten 20 1.2.3 Onwaardigheid

Nadere informatie

Bij de eerste druk 13 Bij de tweede druk 14. Hoofdstuk 1. Versterferfrecht 15

Bij de eerste druk 13 Bij de tweede druk 14. Hoofdstuk 1. Versterferfrecht 15 Voorwoord 13 Bij de eerste druk 13 Bij de tweede druk 14 Hoofdstuk 1. Versterferfrecht 15 1.1 Inleiding 15 1.1.1 Achtergronden 15 1.1.2 Terminologie 17 1.1.3 Geschiedenis 19 1.2 Algemene bepalingen 22

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de zevende druk / V. Voorwoord bij de zesde druk / VI. Enige afkortingen en symbolen / XV

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de zevende druk / V. Voorwoord bij de zesde druk / VI. Enige afkortingen en symbolen / XV INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de zevende druk / V Voorwoord bij de zesde druk / VI Enige afkortingen en symbolen / XV Enige verkort aangehaalde werken / XVII HOOFDSTUK I Inleiding / 1 1 Erfrecht / 1 2 De

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 428 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de wet van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 297 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 229 Wet van 18 april 2002 tot vaststelling van de Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte

Nadere informatie

Erfrecht en schenking

Erfrecht en schenking Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht Erfrecht en schenking Veertiende druk Bewerkt door: Mr. S. Perrick Advocaat te Amsterdam Voorheen deel 6A en 6B a Wolters

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 300 Wet van 3 juni 1999, houdende invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, eerste gedeelte (wijziging van

Nadere informatie

Bewindvoerderschap. Curatele, bewind en mentorschap

Bewindvoerderschap. Curatele, bewind en mentorschap Bewindvoerderschap Het kan voorkomen dat een erflater van mening is dat zijn erfgenamen (nog) niet de volledige verantwoording kunnen dragen van het door hen geërfde vermogen. Dit kan te maken hebben met

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 333 17 213 Vaststelling van titel 7.3 (Schenking) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 28 juni 2001 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

TESTAMENT HERROEPING ERFGENAMEN WETTELIJKE VERDELING OPVULLEGAAT

TESTAMENT HERROEPING ERFGENAMEN WETTELIJKE VERDELING OPVULLEGAAT 1 TESTAMENT De verschenen persoon verklaart: 1. HERROEPING Ik herroep alle uiterste wilsbeschikkingen vóór heden door mij gemaakt. 2. ERFGENAMEN Ik wijk niet af van de wettelijke erfopvolging of van de

Nadere informatie

Monografieèn Privaatrecht. Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. Vijfde druk

Monografieèn Privaatrecht. Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. Vijfde druk Monografieèn Privaatrecht Erfrecht Prof. mr. M.J.A. van Mourik Vijfde druk Kluwer - Deventer - 2008 Inhoud Enige afkortingen en symbolen XV Enige verkort aangehaalde werken XVI I. INLEIDING 1 1. Erfrecht

Nadere informatie

Monografieèn Privaatrecht. Nieuw erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. Vierde druk

Monografieèn Privaatrecht. Nieuw erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. Vierde druk Monografieèn Privaatrecht Nieuw erfrecht Prof. mr. M.J.A. van Mourik Vierde druk Deventer - 2004 Inhoud Enige afkortingen en symbolen XV Enige verkort aangehaalde werken XVI I. INLEIDING 1 1. Erfrecht

Nadere informatie

BENOEMING EN AANVAARDING EXECUTELE (Quasiovereenkomst. of VERKLARING VAN ERFRECHT (Art. 4:188 BW) <(met comparitie executeur)>

BENOEMING EN AANVAARDING EXECUTELE (Quasiovereenkomst. of VERKLARING VAN ERFRECHT (Art. 4:188 BW) <(met comparitie executeur)> Hoewel de nodige zorg aan dit stuk is besteed, aanvaarden de makers geen enkele aansprakelijkheid voor het gebruik hiervan in de praktijk. Het stuk dient ter bepaling van de gedachte tijdens de cursus.

Nadere informatie

TESTAMENT HERROEPING ONGEHUWD OVERLIJDEN mijn Partner

TESTAMENT HERROEPING ONGEHUWD OVERLIJDEN mijn Partner 1 TESTAMENT @ De verschenen persoon verklaart: 1. HERROEPING Ik herroep alle uiterste wilsbeschikkingen vóór heden door mij gemaakt. 2. ONGEHUWD OVERLIJDEN Voor het geval ik ten tijde van mijn overlijden

Nadere informatie

ERFRECHT EN SCHENKING

ERFRECHT EN SCHENKING MR. C. ASSER'S HANDLEIDING TOT DE BEOEFENING VAN HET NEDERLANDS BURGERLIJK RECHT ERFRECHT EN SCHENKING BEWERKT DOOR MR. S. PERRICK ADVOCAAT EN NOTARIS TE AMSTERDAM DERTIENDE DRUK KLUWER - DEVENTER - 2002

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 021 Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, tweede gedeelte (nadere wijziging van Boek 4) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 17 141 Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, eerste gedeelte (wijziging van Boek 4) Nr. 21 VIJFDE NOTA

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 430 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van Boek 4 en Titel 3 van

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 4, Erfrecht

Burgerlijk Wetboek Boek 4, Erfrecht (Tekst geldend op: 28-01-2014) Burgerlijk Wetboek Boek 4, Erfrecht Boek 4. Erfrecht Titel 1. Algemene bepalingen Artikel 1 1. Erfopvolging heeft plaats bij versterf of krachtens uiterste wilsbeschikking.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA

Nadere informatie

Juridische begrippen in begrijpelijke taal

Juridische begrippen in begrijpelijke taal Juridische begrippen in begrijpelijke taal Aanverwanten De (groot)ouders, ooms, tantes, broers en zussen van uw partner zijn uw aanverwanten, ofwel de aangetrouwden, ook wel de koude kant. Akte Een akte

Nadere informatie

1 van 5 26-10-13 19:27

1 van 5 26-10-13 19:27 1 van 5 26-10-13 19:27 Burgerlijk Wetboek Boek 1, Titel 19 (Tekst geldend op: 24-10-2013) Titel 19. Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen Artikel 431 Indien een meerderjarige als gevolg

Nadere informatie

s t u d i e p o c k e t -s* p r i v aatrech t s 37 Erfrecht zesde druk Prof. mr. M.JA, van Mourik 1997 W.E.J. Tjeenk Willink Deventer

s t u d i e p o c k e t -s* p r i v aatrech t s 37 Erfrecht zesde druk Prof. mr. M.JA, van Mourik 1997 W.E.J. Tjeenk Willink Deventer s t u d i e p o c k e t -s* p r i v aatrech t s 37 Erfrecht zesde druk Prof. mr. M.JA, van Mourik 1997 W.E.J. Tjeenk Willink Deventer Inhoud Lijst van afkortingen/verklaring van Symbolen Enig verkort aangehaalde

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind - OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind ONDERGETEKENDEN: De heer/mevrouw, geboren op. 19 te, wonende aan de.., ( ).., hierna ook te noemen "de Schenker", en

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 021 Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, tweede gedeelte (nadere wijziging van Boek 4) Nr. 6 NOTA VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 427 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de wet van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Invoeringswet Boeken 3-6 Nieuw B.W. eerste gedeelte, bevattende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de

Nadere informatie

Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. zevende druk Deventer KLUWER

Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. zevende druk Deventer KLUWER s t u d i e p oc ke t s privaatrecht Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik KLUWER 2002 Deventer Inhoud Lijst van afkortingen/verklaring van Symbolen Enige verkort aangehaalde werken XV XVII

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 No. 6 Landsverordening van de 9 de januari 2014 tot vaststelling van Boek 4 en titel 7.3 van het Burgerlijk Wetboek (Landsverordening erfrecht en schenking)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 23 714 Wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met invoering van medevoogdij en gezamenlijke voogdij Nr. 7 NOTA

Nadere informatie

Wezep / Oldebroek Erfrecht, eigen baas met testament

Wezep / Oldebroek Erfrecht, eigen baas met testament Wezep / Oldebroek Erfrecht, eigen baas met testament Notariaat Kremer Wezep, Stationsweg 87a, tel (038) 376 00 80 Oldebroek, Beeklaan 10, (0525) 63 13 35 Wet of testament De meeste zekerheid over verdeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 228 Wet van 18 april 2002 tot vaststelling van de Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, tweede gedeelte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 529 Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 7 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

BEWIND -1- M:\brochures\bewind.docx 22/6/2015

BEWIND -1- M:\brochures\bewind.docx 22/6/2015 BEWIND Zodra een kind meerderjarig is (18 jaar) mag het zelf over zijn of haar eigen vermogen beschikken. Dat is meestal geen probleem, als dat vermogen niet groot is en één van beide ouders of beide ouders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 054 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Executele, vereffening en bewind

Executele, vereffening en bewind Executele, vereffening en bewind 13 oktober 2015 M.J.P. (Mathieu) Schipper en mw. K van Barneveld Onderlinge verhouding Executele Voor 2003 in wet executeur testamentair, nu executeur Positie veel sterker:

Nadere informatie

s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 2002 Deventer KLUWER

s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 2002 Deventer KLUWER s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik KLUWER 2002 Deventer Inhoud Lijst van afkortingen/verklaring van symbolen Enige verkort aangehaalde

Nadere informatie

Gevolgen van de erfopvolging

Gevolgen van de erfopvolging Monografieen BW B22 Gevolgen van de erfopvolging Prof. mr. W.R. Meijer Kluwer - Deventer - 2005 Inhoud VOORWOORD IX LUST VAN AFKORTINGEN XI LUST VAN VERKORT AANGEHAALDELITERATUUR XIII INLEIDING 1 I DE

Nadere informatie

A 2011 N 68 PUBLICATIEBLAD

A 2011 N 68 PUBLICATIEBLAD A 2011 N 68 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 15 de december 2011 tot vaststelling van Boek 4 en titel 7.3 van het Burgerlijk Wetboek Landsverordening erfrecht en schenking) IN NAAM DER KONINGIN!

Nadere informatie

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN TITEL 20: MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN 450-462 Artikel 450 Indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat

Nadere informatie

BOEK 4 NIEUW BURGERLIJK WETBOEK VAN SURINAME. Boek 4 Erfrecht. Titel 1 Algemene bepalingen. Artikel 1

BOEK 4 NIEUW BURGERLIJK WETBOEK VAN SURINAME. Boek 4 Erfrecht. Titel 1 Algemene bepalingen. Artikel 1 BOEK 4 NIEUW BURGERLIJK WETBOEK VAN SURINAME Boek 4 Erfrecht Titel 1 Algemene bepalingen Artikel 1 1. Erfopvolging heeft plaats bij versterf of krachtens uiterste wilsbeschikking. 2. Van de erfopvolging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal Eerste Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 55 15 417 Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren en wijziging in

Nadere informatie

Erfrecht algemeen. 1 Erfrecht

Erfrecht algemeen. 1 Erfrecht I Erfrecht algemeen 1 Erfrecht Wat is erfrecht? Wat is de nalatenschap? Het erfrecht treft men aan in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en kan worden gezien als een onderdeel van het vermogensrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 608 Besluit van 11 december 2002, houdende regelen betreffende de inrichting en raadpleging van het boedelregister, bedoeld in artikel 186 van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224

ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224 ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 08-12-2008 Datum publicatie 08-04-2009 Zaaknummer 174900/08-3019 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

15 jaar erfrecht bezien vanuit notariaat, advocatuur en rechterlijke macht. EPN VEAN Congres 20 september 2018 Prof.mr.dr.

15 jaar erfrecht bezien vanuit notariaat, advocatuur en rechterlijke macht. EPN VEAN Congres 20 september 2018 Prof.mr.dr. 15 jaar erfrecht bezien vanuit notariaat, advocatuur en rechterlijke macht EPN VEAN Congres 20 september 2018 Prof.mr.dr. Fons Stollenwerck Rechterlijke macht Civiele rechter Kantonrechter/Rechtbank/Hof/Hoge

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 17 213 Vaststelling van titel 7.3 (Schenking) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 7 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 7 december 2000 Het voorstel

Nadere informatie

Ontwerp d.d. *** TESTAMENT B. ONGEHUWD SAMENWONENDEN MET TOEKOMSTIGE OF MINDERJARIGE KINDEREN

Ontwerp d.d. *** TESTAMENT B. ONGEHUWD SAMENWONENDEN MET TOEKOMSTIGE OF MINDERJARIGE KINDEREN Ontwerp d.d. *** TESTAMENT B. ONGEHUWD SAMENWONENDEN MET TOEKOMSTIGE OF MINDERJARIGE KINDEREN Op *** verscheen voor mij, mr. ***, notaris te Rotterdam:----------------------------- de heer ***, ongehuwd

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 429 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de wet van

Nadere informatie

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal Erfrecht Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal Erfrecht Algemeen Wettelijke verdeling Legitieme portie Samenwoners 2-Trapsmaking Zuivere aanvaarding, beneficiaire aanvaarding,

Nadere informatie

Aanvaarden Het accepteren van een erfdeel, inclusief de schulden. Hierdoor wordt iemand erfgenaam.

Aanvaarden Het accepteren van een erfdeel, inclusief de schulden. Hierdoor wordt iemand erfgenaam. Erfrecht Woordenboek Op onze website heb je een hoop moeilijke woorden en vaktermen gezien. We hebben steeds geprobeerd die goed uit te leggen. Waarschijnlijk lees je de komende tijd documenten die bol

Nadere informatie

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende: 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de introductie van een regeling betreffende de rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming in faillissement

Nadere informatie

Ontwerp d.d. *** TESTAMENT D GEHUWDEN OF SAMENWONENDEN MET MEERDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE). TWEETRAPSMAKING

Ontwerp d.d. *** TESTAMENT D GEHUWDEN OF SAMENWONENDEN MET MEERDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE). TWEETRAPSMAKING Ontwerp d.d. *** TESTAMENT D GEHUWDEN OF SAMENWONENDEN MET MEERDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE). TWEETRAPSMAKING Op *** verscheen voor mij, mr. ***, notaris te Rotterdam:-----------------------------

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 614 Wijziging van titel 5.9 (Appartementsrechten) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 137 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van de wet tot vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het

Nadere informatie

Artikel 4:194a BW In het concept wetsvoorstel luidde artikel 4:194a BW als volgt:

Artikel 4:194a BW In het concept wetsvoorstel luidde artikel 4:194a BW als volgt: Van : Adviescommissie Familie- en Jeugdrecht Datum : 31 augustus 2015 Betreft : 34 224 Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om erfgenamen beter te beschermen tegen schulden van de erflater (Wet

Nadere informatie

Indien iemand overlijdt heeft een erfgenaam met betrekking tot de erfenis drie mogelijkheden:

Indien iemand overlijdt heeft een erfgenaam met betrekking tot de erfenis drie mogelijkheden: ERFENIS ACCEPTEREN OF NIET? Beneficiaire aanvaarding en wettelijke vereffening Indien iemand overlijdt heeft een erfgenaam met betrekking tot de erfenis drie mogelijkheden: * De erfenis zuiver aanvaarden.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 17 141 Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, eerste gedeelte (wijziging van Boek 4) D ADVIES RAAD VAN STATE

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN Samenlevingsovereenkomst: Gemeenschappelijke huishouding In de overeenkomst staat vermeld dat je de kosten van de gemeenschappelijke huishouding

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 221 Besluit van 5 juni 2015 tot wijziging van het Besluit boedelregister in verband met Artikel 2 van de Uitvoeringswet Verordening Erfrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 054 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 245 Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, vierde gedeelte (aanpassing van de wetgeving aan het nieuwe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 Instantie Datum uitspraak 20-08-2015 Datum publicatie 21-08-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/02/297897 / HA RK 15-74 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

A 2011 N 59 PUBLICATIEBLAD

A 2011 N 59 PUBLICATIEBLAD A 2011 N 59 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 15 de december 2011 tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Faillissementsbesluit 1931 aan een aantal aanvullingen van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 24 649 Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van de adoptie Nr. 8 GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 21 oktober 1996 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 649 Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ====================================================================== Artikel 1

Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ====================================================================== Artikel 1 Intitulé : Landsverordening op stichtingen Citeertitel: Landsverordening op stichtingen Vindplaats : AB 1999 no. GT 3 Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1 1. Een

Nadere informatie

TESTAMENT C GEHUWDEN MET MINDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE)

TESTAMENT C GEHUWDEN MET MINDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE) TESTAMENT C GEHUWDEN MET MINDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE) Ontwerp d.d. *** Op *** verscheen voor mij, mr. ***, notaris te Rotterdam:----------------------------- de heer ***,, gehuwd in algehele

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 224 Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om erfgenamen beter te beschermen tegen schulden van de erflater (Wet bescherming erfgenamen

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Recourt en Berndsen-Jansen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 521 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

Erfrecht van de langstlevende echtgenoot

Erfrecht van de langstlevende echtgenoot Monografieen BW B19 Erfrecht van de langstlevende echtgenoot Mr. P.C. van Es Universitair hoofddocent notarieel recht, Universiteit Leiden Kluwer - Deventer - 2009 Inhoud VOORWOORD V LUST VAN AFKORTINGEN

Nadere informatie

Voor het leven geregeld: het erfrecht vanaf 1 januari 2003

Voor het leven geregeld: het erfrecht vanaf 1 januari 2003 Voor het leven geregeld: het erfrecht vanaf 1 januari 2003 In dit informatieblad vindt u informatie over de belangrijkste wijzigingen in het erfrecht per 1 januari 2003. Achterin staan adressen vermeld

Nadere informatie

VR DOC.0453/2BIS

VR DOC.0453/2BIS VR 2018 0405 DOC.0453/2BIS Ontwerp van decreet tot modernisering van de erf- en schenkbelasting, aangepast aan het nieuwe erfrecht DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting,

Nadere informatie

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben.

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben. DERDE AFDELING VAN ECHTSCHEIDING Artikel 260-142 De vordering tot echtscheiding wordt ingesteld bij de kantonrechter, binnen wiens rechtsgebied de gedaagde op het ogenblik van de indiening van het in artikel

Nadere informatie

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek Schenk- en erfbelasting. Overdrachtsbelasting. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 245 Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, vierde gedeelte (aanpassing van de wetgeving aan het nieuwe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van Oosten tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de

Nadere informatie

Hoe nu verder? Alles over het vereffenen van een nalatenschap die beneficiair is aanvaard.

Hoe nu verder? Alles over het vereffenen van een nalatenschap die beneficiair is aanvaard. Hoe nu verder? Alles over het vereffenen van een nalatenschap die beneficiair is aanvaard. De beneficiair aanvaarde nalatenschap Het beneficiair aanvaarden van een nalatenschap heeft gevolgen voor u als

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 529 Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 8 TWEEDE NOT VN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie