TIMING DOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE) MEDIA EN WERKVORMEN I. Inleiding

Transcriptie

1 I. Inleiding 8 minuten A) Aanknopingsfase Voor doelstellingen: zie vorige lessen Agenda Herhalingsvragen Nederlands: 1 + 2: de opbouw van een tekst + alinea s 1. Uit welke vier delen bestaat een tekst? 2. Wat zijn alinea s? 3. Wat is een titel? 4. Wat is een slot? 5. Wat in een midden? 6. Begint een tekst met een inleiding? 7. Bestaat het midden maar uit één deel? 8. Wat staat er in een inleiding? 9. Wat moet een goede inleiding doen? 10. Komt het slot na de inleiding? Agenda B) Probleemstelling Een tekst bestaat dus uit: 1. een titel 2. een inleiding 3. een midden 4. een slot () Hier gaan we deze les verder aan werken. doceren Midden Fase 1: Oefening 9 16 minuten De leerlingen kunnen verschillende delen in een tekst aanduiden. De leerlingen kunnen informatie uit een tekst halen. Oefening 9 in de cursus De tekst van oefening 9 wordt ingeleid met een klassengesprek. Wie van jullie houdt er van muziek? Naar welke muziek luister je graag? Wanneer luister je naar muziek? Ben je al eens naar je favoriete groep gaan kijken? Zou je graag naar optredens gaan? Hebben jullie al eens gehoord van een festival? Klassengesprek

2 Op een festival komen heel veel muziekgroepen optreden. Het is meestal in de zomer. Het is niet in een gebouw, maar het is openlucht. De leerlingen maken twee aan twee oefening 9. Diade Fase 2: Oefening 10 7 minuten De leerlingen kunnen de woorden in de juiste zin zetten. Oefening 10 De leerlingen maken individueel oefening 10. Hierbij moeten ze de juiste woorden in de zinnen invullen. Fase 3: Oefening minuten De leerlingen kunnen meerkeuzevragen van een moeilijker niveau correct invullen. Oefening De leerlingen maken individueel oefening 11. kopieën Fase 4 7 minuten De leerlingen kunnen in eigen woorden vertellen uit welke vier delen een tekst bestaat. Werkfiche 2; Alinea s herkennen: oefening 1 De lk. deelt de kopieën van de nieuwe werkfiche uit. De leerlingen maken oefening 1 Deze oefening wordt klassikaal verbeterd. Kopieën Fase 5 10 minuten De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen waarom we gebruik moeten maken van alinea s. Alinea s herkennen: oefening 2 De leerlingen maken oefening 2 Deze oefening wordt klassikaal verbeterd.

3 Fase 6 2 De leerlingen kunnen de 5 W-vragen uit een tekst herkennen. Alinea s herkennen: oefening 3 Oefening drie wordt klassikaal gemaakt. III. Slot Herhaling + test aankondigen Herhaling + aankondigen test Aankondigen test! Tegen woensdag 28 / 11: herhalingstoets: Nederlands: Tekstanalyse Werkfiche 1 De lkr. overloopt samen met de leerlingen de leerstof. BORDPLAN Nederlands: 1: Toets: tekstopbouw 2: Alinea Tegen woensdag 28 / 11: herhalingstoets: Nederlands: Tekstanalyse Werkfiche 1

4 I. Inleiding Inschrijven van agenda Herhaling aan de hand van vraagjes. Nederlands: Alinea s 1. Uit hoeveel delen bestaat een tekst? 2. Uit welk delen bestaat een tekst? 3. Wat wordt er in het midden van een tekst besproken? 4. Hoe noemen we de verschillende deeltjes in het midden van een tekst? 5. Waarom gebruiken we alinea s als we een tekst schrijven? 6. Spreekt een tekst met alinea s meer of minder aan om te lezen? 7. Een tekst gaat over een onderwerp. Gaan al de alinea s over hetzelfde onderwerp? Ja, maar elke alinea behandelt een ander deeltje van het onderwerp. 8. Vorige les hebben we gezien dat een tekst een antwoord moet geven op een aantal vragen. Welke? Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? 9. Hoe noemen we deze vragen? De 5 W-vragen Herhalingsvragen II. Midden Fase 1 1 De leerlingen zijn bereid de antwoorden op de 5 w-vragen te zoeken in de tekst. Vraag 4 blz. 6 Vorige les hebben we een tekst gelezen over een brommerexamen. 1. Wat is een brommer? 2. Waarom moeten mensen een examen doen? 3. mag iedereen met een brommer rijden?

5 De tekst over het brommerexamen staat op bladzijde 4. Uit hoeveel alinea s bestaat deze tekst? Wat is het onderwerp van de tekst? Wat is de titel van alinea 1 / 2 / 3? Wat waren de 5 W-vragen? Jullie mogen nu de tekst lezen, en dan mag je vraag 4 op blz. 6 oplossen. Je moet de 5 vragen opschrijven en het antwoord op de vragen in de tekst zoeken. De leerlingen maken deze oefening individueel. Nadien wordt de oefening klassikaal verbeterd. Fase 2 De lln kunnen de 5 W-vragen opsommen. De lln kunnen alinea s in een tekst herkennen. Overlopen van de kader op blz. 6 De kader op blz. 6 wordt klassikaal overlopen. Hoe kunnen we alinea s herkennen? Wat zijn de vijf W-vragen? cursus Fase 3 20 minuten De leerlingen kunnen de antwoorden van de W-vragen in een tekst zoeken. Oefening 4 Oefening 4 wordt klassikaal gemaakt. De lkr. schrijft de antwoorden mee op het bord. Klassikale oefening III. Slot Doelstellingen: zie vorige lessen Herhaling van de leerstof Herhaling van de leerstof aan de hand van herhalingsvragen 1. Uit hoeveel delen bestaat een tekst? 2. Uit welk delen bestaat een tekst?

6 3. Wat wordt er in het midden van een tekst besproken? 4. Hoe noemen we de verschillende deeltjes in het midden van een tekst? 5. Waarom gebruiken we alinea s als we een tekst schrijven? 6. Spreekt een tekst met alinea s meer of minder aan om te lezen? 7. Een tekst gaat over een onderwerp. Gaan al de alinea s over hetzelfde onderwerp? Ja, maar elke alinea behandelt een ander deeltje van het onderwerp. 8. Vorige les hebben we gezien dat een tekst een antwoord moet geven op een aantal vragen. Welke? Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? 9. Hoe noemen we deze vragen? Oefeningen BORDPLAN Nederlands: Alinea s

7 I. Inleiding 27 minuten Doelstellingen: zie vorige lessen Inschrijven van agenda Toets: opbouw van een tekst. Nederlands: toets: tekstopbouw Nederlands: alinea s Toets De lkr. deelt de toetsen uit. De lln. krijgen ongeveer een twintigtal minuten om de toets te maken. Toets kopieën II. Midden Fase 1 8 minuten De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen wat de vijf W-vragen zijn. De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen waar een tekst over gaat, wat het nut is van alinea s en waarom ze alinea s moeten gebruiken bij het schrijven van een tekst. Herhaling Herhaling van de leerstof aan de hand van vragen 1. Wat wordt er in het midden van een tekst besproken? 2. Hoe noemen we de verschillende deeltjes in het midden van een tekst? 3. Waarom gebruiken we alinea s als we een tekst schrijven? 4. Spreekt een tekst met alinea s meer of minder aan om te lezen? 5. Een tekst gaat over een onderwerp. Gaan al de alinea s over hetzelfde onderwerp? Ja, maar elke alinea behandelt een ander deeltje van het onderwerp. 6. Vorige les hebben we gezien dat een tekst een antwoord moet geven op een aantal vragen. Welke? Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? 7. Hoe noemen we deze vragen? De 5 W-vragen

8 Fase 2 1 De leerlingen kunnen zinnen uit een tekst bij een juiste alinea plaatsen. Oefening 5 blz. 9 Oefening 5 wordt klassikaal gemaakt. De lkr. schrijft de antwoorden mee op het bord. Klassikale oefening Cursus Fase 3 7 minuten De leerlingen zijn bereid om oefeningen te maken over de geziene leerstof. Oefening 7 blz. 11 De leerlingen vullen individueel het kruiswoordraadsel in. Nadien wordt deze oefening klassikaal verbeterd, Cursus Fase 4 16 minuten De leerlingen zijn bereid vragen te beantwoorden over teksten. De leerlingen kunnen zeggen uit hoeveel alinea s een tekst bestaat. Oefening 8 blz. 11 De leerlingen maken twee aan twee oefening 8. Ze lezen de tekst en beantwoorden in potlood de vraagjes. De lkr. schrijft de belangrijkste antwoorden mee op het bord. Diade Cursus De leerlingen kunnen antwoorden op de 5 W- vragen zoeken in een tekst. Fase 5 17 minuten De leerlingen zijn bereid vragen te beantwoorden over teksten. Oefening 9 blz. 13 De leerlingen maken individueel oefening 9. Ze lezen de tekst en beantwoorden in potlood de vraagjes. De leerlingen kunnen zeggen uit hoeveel alinea s een tekst bestaat. De lln kunnen antwoorden op de 5 W- vragen zoeken in een tekst. De lkr. schrijft de belangrijkste antwoorden mee op het bord.

9 III. Slot inschrijven van de huistaak! Indien er tijd over is, mogen de leerlingen al beginnen aan het maken van de huistaak. Deze huistaak wordt ingeschreven in de agenda! Oefeningen BORDPLAN Nederlands: toets: tekstopbouw Nederlands: alinea s Huistaak! Tegen maandag: 8: huistaak: oef. 6 p. 10