HOOFDSTUK 1. INLEIDING
|
|
- Benjamin Veenstra
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 HOOFDSTUK 1. INLEIDING
2 Inleiding Ondanks dat er momenteel brede ondersteuning is voor het idee dat de kwaliteit van de jeugdzorg voor een groot deel afhankelijk is van degenen die in het directe cliëntcontact uitvoering geven aan de jeugdzorg, de jeugdzorgwerkers, zijn deze tot op heden slechts in geringe mate onderwerp van studie geweest (Van der Laan, 2007). De jeugdzorgwerker doet het werk vaak onder moeilijke omstandigheden en onder een vergrootglas van de samenleving (Inspectie jeugdzorg 2006, 2007; Netwerk, Abva-Kabo, 2009; Stam, 2009). Dit proefschrift richt zich op deze professionals in de jeugdzorg. De focus is gericht op een tweetal groepen jeugdzorgwerkers, de residentiële jeugdzorgwerker binnen de Provinciale Jeugdzorg en de Justitiële Jeugdzorg en de jeugdzorgwerkers werkzaam bij Bureau Jeugdzorg. Figuur 1. De keten van jeugdzorg (Zwikker & Hens, 2008) De jeugdzorg bestaat uit een drietal gebieden (Figuur 1; Holsbrink & De Swart, 2008; Zwikker & Hens, 2008), a) de lokale eerstelijns en preventieve Jeugdzorg, b) de Bureaus Jeugdzorg, en c) de geïndiceerde Jeugdzorgvoorzieningen. Het eerste gebied betreft (a) het gemeentelijk jeugdbeleid (gemeentelijke voorzieningen, zoals zorg in onderwijs (scholen, zorgadvies teams en schoolmaatschappelijk werk), de jeugdgezondheidszorg (JGZ) en het (jeugd) algemeen maatschappelijk werk), (b) bovengemeentelijke voorzieningen (Bureau Halt, MEE, en de Kinderziekenhuizen) en (c) de Centra voor Jeugd en Gezin. Het tweede gebied betreft de indicatiestelling (Bureau Jeugdzorg), Centrum voor Indicatiestelling Zorg (CIZ), huisarts) en de
3 Raad voor de Kinderbescherming. Het derde gebied betreft het geïndiceerde zorgaanbod jeugdzorg. Dit betreft de provinciale jeugdzorg, de justitiële Jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (GGZ-J) en de zorg voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking. Er werken in Nederland personen in de jeugdzorg, verdeeld over arbeidsplaatsen (FCB, 2011). Ongeveer een kwart van de jeugdzorgwerkers is van het mannelijk geslacht. Het aantal jeugdzorgwerkers werkzaam in de jeugdzorg is gegroeid van in 2004 tot in 2009 (FCB, 2011). Momenteel is er veel aandacht voor de kwaliteit en de effectiviteit van de jeugdzorg (Clough, Bullock, Ward, 2006; Hair, 2005; Harder, Knorth, & Zandberg, 2006; Knorth, 2005; Loeffen, 2007; Stams, 2011; Van Yperen, Van der Steege, Addink, & Boendermaker, 2010). De kwaliteit van de jeugdzorg wordt in belangrijke mate bepaald door de professionaliteit van de jeugdzorgwerkers, de effectiviteit van de jeugdzorginterventies, en de mate waarin organisaties erin slagen om goede werkomstandigheden voor de jeugdzorgwerkers te realiseren (Lambert & Bergin, 1994, 2004; Van Yperen & Van der Steege, 2010). De jeugdzorgwerker draagt bij aan de kwaliteit van de jeugdzorg doordat de jeugdzorgwerker een belangrijk instrument is om voor verandering en verbetering van de situatie van de cliënt te zorgen, met name door diens professionaliteit (Duncan, Miller, Wampold, & Hubble, 2009; Van Yperen, & Van der Steege, 2010; Van Yperen, Van der Steege, Addink, & Boendermaker, 2010). Bij de effectiviteit van de jeugdzorg gaat het om het realiseren van de gestelde doelen, zoals de mate waarin er verbetering van de situatie van de cliënt en het cliëntsysteem optreedt in de vorm van afname van (internaliserend en externaliserend) probleemgedrag en / of een toename van sociale en cognitieve vaardigheden (waaronder schoolprestaties; Van Yperen & Veerman, 2008). Dit proefschrift richt zich primair op jeugdzorgwerkers in de (provinciale en justitiële) residentiële jeugdzorg en op jeugdzorgwerkers werkzaam bij Bureau Jeugdzorg. De jeugdzorgwerkers in de Provinciale Jeugdzorg worden meestal aangeduid met de term Pedagogisch Medewerker, in de Justitiële Jeugdzorg is de benaming voor de jeugdzorgwerkers meestal groepsleider. Bij Bureau Jeugdzorg werken jeugdbeschermers (ook wel gezinsvoogden genoemd), medewerkers jeugdreclassering, medewerkers centrale toegang, en medewerkers van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). De jeugdzorgwerker kan op verschillende manieren een bijdrage leveren aan de effectiviteit van de jeugdzorg, namelijk via a) diens professionaliteit en b) diens bijdrage aan de therapeutische relatie met de jeugdige. Goede werkomstandigheden (kwaliteit van de jeugdzorgorganisaties) kunnen de jeugdzorgwerkers helpen om deze bijdragen te optimaliseren (Lambert & Bergin, 1994; 2004; Stams, 2011; Van Yperen, Loeffen, Van den Berg, & Lekkerkerker, 2005; Van der Laan, 2004; Van Yperen, Van der Steege, Addink, & Boendermaker,
4 2010). Deze drie thema s; de professionaliteit van de jeugdzorgwerker; goede werkomstandigheden voor de jeugdzorgwerker; en diens bijdrage aan de therapeutische relatie worden hierna toegelicht. De professionaliteit van de jeugdzorgwerker De professionaliteit van de jeugdzorgwerker is een onderdeel van een goede kwaliteit van de jeugdzorg (Van der Laan, 2001, 2007). Professionaliteit en professionalisering verwijzen naar a) een bepaalde beroepsgroep en b) naar individuele beroepsbeoefenaren (Tabel 1). Bij de professionaliteit van een beroepsgroep gaat het om een heldere afbakening van het beroepsdomein, aanwezigheid van erkende kennisbronnen en erkenning van de professionele deskundigheid, de aanwezigheid van een beroepscode, tuchtrecht en een ondersteuning door beroepsverenigingen (Federation Internationale des Communautes Educatives, 1998; Freidson, 2001; Greenwood, 1957; Kwakman, 2003; Lochhead, 2001). Professionaliteit van de individuele beroepsbeoefenaar, de jeugdzorgwerker in dit geval, verwijst naar de mate waarin de jeugdzorgwerker in staat is om het beroep op een kwalitatief goede manier invulling te geven (Le Grand, 2000). Met andere woorden, de mate waarin de jeugdzorgwerker de benodigde kennis, vaardigheden, persoonlijkheidskenmerken en arbeidsethos bezit om in zijn beroep goed te kunnen functioneren (Le Grand, 2000). Van der Laan (2007) noemt drie bestanddelen van professionaliteit: opleidingsniveau, werkomstandigheden en ethische normen. In dit proefschrift wordt onderscheid gemaakt tussen kenmerken van de jeugdzorgwerker en omstandigheden buiten de persoon. Tabel 1. Professionaliteit en professionaliseren Professionaliteit Professionaliseren Individuele jeugdzorgwerker Kennis, kunde, persoonlijkheidskenmerken en arbeidsethos om in een bepaald beroep te kunnen functioneren (Le Grand, 2000). Opleidingsniveau, werkomstandigheden en ethische normen (Van der Laan, 2007). Professionals ontwikkelen hun kennis, vaardigheden en houdingen (kwakman, 2003), door middel van scholing, training, intervisie, supervisie (Gendreau, Goggin, & Smith, 1999; Hoge, Leschied, & Andrews, 1993; Latessa & Holsinger, 1998; Matthews, Hubbard & Latessa, 2001). Beroepsgroep van jeugdzorgwerkers Overdraagbare (evidenced-based) kennis, eigen deskundigheidsdomein, een beroepsideologie, een ethische beroepscode en controle op inhoud en toegang tot de beroepsopleiding (Greenwood, 1957, Kwakman, Lochhead, 2001). Proces van beroepsvorming (Beker 2001a, 2001b; Beker & Eiskovits, 2001;; Eiskovits & Beker, 2001).
5 Professionaliteit heeft betrekking op kenmerken van de persoon die ervoor zorgen dat deze op adequate wijze zijn beroep kan uitoefenen. Goede werkomstandigheden zijn daar nauw mee verbonden, maar worden in dit proefschrift onderscheiden van de professionaliteit van de jeugdzorgwerker. Professionalisering verwijst naar het proces om als beroepsgroep of als individuele jeugdzorgwerker in de gewenste richting verder te ontwikkelen (Beker & Eiskovits, 2001; Beker, 2001a, 2001b; Eiskovits & Beker, 2001; Gendreau, Goggin, & Smith, 1999; Hoge, Leschied, & Andrews, 1993; Kwakman, 2003; Latessa en Holsinger, 1998; Matthews, Hubbard en Latessa, 2001). De jeugdzorgwerker kan een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de jeugdzorg leveren door bijvoorbeeld een goede therapeutische relatie op te bouwen met de jeugdigen (Karver, Handelsman, Fields, & Bickman, 2006; Shirk & Karver, 2003), zijn of haar deskundigheid in te zetten en interventies op juiste wijze uit te voeren (Lipsey, 2009; Van der Laan, 2007). Er is echter nog weinig bekend over de kenmerken van de jeugdzorgwerkers en hoe deze samenhangen met de kwaliteit en de effectiviteit van de jeugdzorg. Dit proefschrift richt zich op het beschrijven van relevante kenmerken van jeugdzorgwerkers en onderzoekt de samenhang met de kwaliteit en effectiviteit van de jeugdzorg. Het Kwadrantenmodel van Beutler et al. (2004; Tabel 2) is gebruikt als ordeningsmodel om relevante kenmerken (Le Grand, 2000; Van der Laan, 2007) te beschrijven. Aan de hand van dit ordeningsmodel kunnen relevante kenmerken van jeugdzorgwerkers beschreven worden. Tabel 2. Het Kwadrantenmodel (Beutler, et al., 2004). Persoonsgebonden kenmerken Werkgebonden kenmerken Objectief Subjectief Kwadrant A Leeftijd, sekse, etniciteit Kwadrant C Persoonlijkheid Veerkracht Kwadrant B Opleiding, ervaring, omvang en aard dienstverband Kwadrant D Professioneel handelen en houding (competenties) Het Kwadrantenmodel ordent de relevante kenmerken van jeugdzorgwerkers langs twee dimensies. Bij de eerste dimensie gaat het om kenmerken van jeugdzorgwerkers die a) persoonsen b) werkgebonden zijn. Daarnaast wordt in het Kwadrantenmodel met behulp van een tweede dimensie onderscheid gemaakt tussen kenmerken die a) objectief vast te stellen zijn door middel van meten of registreren en b) kenmerken die minder objectief vast te stellen zijn; die in dit proefschrift subjectieve kenmerken genoemd worden. Het Kwadrantenmodel (Tabel 2) bestaat uit vier kwadranten, waarin relevante kenmerken van jeugdzorgwerkers beschreven kunnen worden. In kwadrant A worden de objectief persoonsgebonden kenmerken geplaatst. Als relevante kenmerken in dit kwadrant zijn aangemerkt de leeftijd, sekse, nationaliteit en etniciteit van de
6 jeugdzorgwerker. In kwadrant B worden de objectief werkgebonden kenmerken beschreven. Hier zijn werkervaring, opleidingsrichting en niveau, aard en omvang van het arbeidscontract als relevante kenmerken aangemerkt. In kwadrant C worden de (meer) subjectief persoonsgebonden kenmerken geplaatst. Daarbij gaat het om persoonlijkheidskenmerken van de jeugdzorgwerkers. Die zijn beschreven aan de hand van het vijf factoren persoonlijkheidsmodel, vaak aangeduid als Big Five (Strijbosch, 2007; McCrea & Costa, 1984; Bakker, van der Zee, Lewig, & Dollard, 2006). De vijf factoren zijn a) extravert, i.e. sociaal en spraakzaam tegenover teruggetrokken en stil, b) vriendelijk, i.e. blijmoedig en onbaatzuchtig tegenover snel geïrriteerd en egoïstisch, c) zorgvuldig, i.e. betrouwbaar en voorzichtig tegenover onbetrouwbaar en nonchalant, d) emotioneel stabiel, i.e. rustig en zeker tegenover zorgelijk en onzeker, en e) nieuwsgierigheid, i.e. origineel en avontuurlijk tegenover conventioneel en niet avontuurlijk. Naast het vijf factoren model is bij de subjectieve persoonskenmerken (Kwadrant C) ook de mate van veerkracht als relevant kenmerk aangemerkt. Bij veerkracht gaat het vooral om de mogelijkheid van een individu om zich aan te passen aan en te herstellen van ingrijpende gebeurtenissen. Veerkracht kan gezien worden als een belangrijke beschermende factor voor het welbevinden van jeugdzorgwerkers (Te Brake, Van der Post, & de Ruijter, 2008). Voor de kenmerken van veerkrachtige mensen sluiten we aan bij de beschrijving van Wagnild en Young (1993): mensen die minder snel opgeven bij uitdagingen, meer zelfvertrouwen hebben en beter in staat zijn om stressvolle omstandigheden het hoofd te bieden worden als veerkrachtig beschouwd. Tot slot zijn in kwadrant D de (meer) subjectief werkgebonden kenmerken beschreven; de competenties, waaronder houdingsaspecten en vaardigheden, van de jeugdzorgwerkers als relevante kenmerken aangemerkt. De werkomstandigheden van de jeugdzorgwerker Het functioneren van de jeugdzorgwerker wordt door een aantal factoren beïnvloed, zoals arbeidssatisfactie, opleidingsniveau, intervisie en supervisie, maar ook de werkomstandigheden waaronder de jeugdzorgwerker zijn werk uitvoert (Nesovic, 2003; Tellier & Serin, 2000; Van der Laan, 2007; Van der Laan & Slotboom, 2002). Goede werkomstandigheden voor de jeugdzorgwerkers zijn van belang met het oog op een goede uitvoering van het behandelprogramma. De werkomstandigheden worden beïnvloed door een vijftal organisatorische voorwaarden (Gendreau & Andrews, 1979, 2001), namelijk a) de betrokkenheid van de jeugdzorgwerkers, b) de betrokkenheid van het management, c) de materiële en personele voorwaarden, d) de stabiliteit van de organisatie en e) de discretionaire ruimte van de jeugdzorgwerker.
7 De mate waarin jeugdzorgwerkers worden betrokken bij het behandelprogramma Het betrekken van jeugdzorgwerkers bij het ontwikkelen, plannen en implementeren van het behandelprogramma heeft een positieve uitwerking op de motivatie van de jeugdzorgwerkers (Gendreau & Andrews, 2001; Howell & Bilchik, 1995). De jeugdzorgwerkers kunnen zo een gevoel van eigenaarschap ontwikkelen (Chinman, Imm, & Wandersman, 2004; Petersillia, 1990), terwijl het geloof in de werkzaamheid van het behandelprogramma, de zogenaamde therapeutice allegiance, kan toenemen (Hubble et al., 2010). Hiervoor is adequate en regelmatige communicatie en mogelijkheden om te overleggen met de programmaverantwoordelijken (vaak gedragsdeskundigen) en de leidinggevenden nodig (Chinman, 2004; Crime & Justice, 2004; Gendreau & Andrews, 2001; Howel, 1995; Mihalic, 2004; Petersillia, 1990). De betrokkenheid van het management bij het behandelprogramma Het management dient nauw betrokken te zijn bij de uitvoering van het behandelprogramma en betrokkenheid te tonen door communicatie en overleg met de jeugdzorgwerkers. Ook moet de leidinggevende het programma begrijpen en er achter staan (Chinman, 2004; Gottfredson et al., 2000; Sabatier & Mazmanian, 1979). Materiële en personele voorwaarden De materiële en personele voorwaarden en faciliteiten die geboden worden aan de jeugdzorgwerkers om het programma uit te voeren zijn belangrijk voor goede werkomstandigheden. Voldoende jeugdzorgwerkers, een adequate case-load, voldoende tijd, voldoende salaris en een toereikend budget om het programma uit te kunnen voeren zijn van invloed op de werkomstandigheden van de jeugdzorgwerker (Berger & Menger, 2002; Bruinsma, Konijn, & Van der Steege, 2006; Chinman, 2004; Crime & Justice, 2004; Gendreau & Andrews, 2001; Gottfredson, 2000; Mihalic, 2004; Northeast centre for the application of prevention technologies, 2004; Petersillia, 1999; Sabatier & Mazmanian, 1979; Van Yperen, 2003). Training, opleiding en scholing dragen bij aan de professionaliteit van de jeugdzorgwerkers en het effectief uit kunnen voeren van een hulpverleningsprogramma. Jeugdzorgwerkers moeten goed worden opgeleid en getraind, relevante vaardigheden leren en kennis aangereikt krijgen over de theoretische achtergrond van het hulpverleningsprogramma, zodat ze beter in staat zijn dit programma uit te voeren zoals bedoeld (Berger & Menger, 2002; Bruinsma, 2006; Chinman, 2004; Gendreau, Goggin, & Smith, 1999; Gottfredson, 2000; Howell, 1995; Mihalic, 2001; Nesovic, 2003; Nicholas, Farley, Vaiana, & Cretin, 2001; Northeast centre for the application of prevention technologies, 2004; Petersillia, 1999; Van der Laan, 2002, 2006; Van Yperen, 2003).
8 Om de uitvoering van het programma verder te verbeteren is er supervisie en intervisie nodig voor de jeugdzorgwerkers (Bruinsma, 2006; Gottfredson, 2000; Van der Laan, 2002). Hierbij kan het gaan om workshops, groepsbijeenkomsten waarbij feedback op de uitvoering van het programma centraal staat (Bruinsma, 2006; Gendreau, Goggin, & Smith, 1999; Nesovic, 2003; Nicholas, Farley, Vaiana, & Cretin, 2001; Van der Laan, 2002). Stabiliteit van de organisatie Stabiliteit van de organisatie draagt bij aan goede werkomstandigheden van de jeugdzorgwerkers. Hierbij gaat het om a) weinig verloop, b) weinig conflicten binnen de organisatie en, c) een motiverende stijl van leidinggeven. Het verloop onder de jeugdzorgwerkers moet niet te groot zijn (Gendreau, Goggin, & Smith, 1999; Nesovic, 2003). Een gering verloop komt de uitvoering van het programma ten goede. Het eventuele verloop dient opgevangen te worden met een inwerkprogramma en voortdurende scholing en training voor de nieuwe medewerkers (Gendreau & Andrews, 2001; Howell, 1995), zodat de uitvoering van het programma gegarandeerd blijft. Om het verloop tegen te gaan dient er aandacht te zijn voor preventie van stress en burn-out onder de jeugdzorgwerkers (Crime & Justice, 2004; Gendreau, Goggin, & Smith, 1999; Gottfredson, 2000; Howel, 1995; Mihalic, 2004; Nesovic, 2003; Petersillia, 1990). Als er weinig conflicten zijn binnen de organisatie draagt dat ook bij aan de stabiliteit van de organisatie. Dat geldt zowel voor conflicten tussen afdelingen, tussen behandelaars alsook tussen het management en de behandelaars (Gendreau & Andrews, 2001). Daarnaast dient er adequaat conflictmanagement plaats te vinden indien er zich wel conflicten voordoen (Chinman, 2004). Een motiverende stijl van leidinggeven is het derde kenmerk dat bijdraagt aan de stabiliteit van de organisatie en daarmee van goede werkomstandigheden voor de jeugdzorgwerkers (Mihalic, 2004; Nesovic, 2003). De discretionaire ruimte van de jeugdzorgwerker Een belangrijke vaardigheid van de jeugdzorgwerker is flexibel in kunnen spelen om de interventie aan te passen aan de individuele omstandigheden en mogelijkheden van de cliënt (Van der Laan, 2002). Freidson (2001) spreekt in dit verband van beslissingsruimte of discretionaire ruimte voor de jeugdzorgwerker om op maat te kunnen werken. Dit aspect heeft twee kanten, namelijk de kant dat er door de organisatie voldoende beslissingsruimte geboden wordt aan de jeugdzorgwerkers om op maat beslissingen te kunnen nemen, anderzijds gaat het ook om een persoonlijke vaardigheid van de jeugdzorgwerker om invulling te geven aan deze geboden (discretionaire) ruimte. Hier
9 gaat het er dus om dat in de organisatiestructuur (in de vorm van bijvoorbeeld taakfunctieomschrijvingen) en de organisatiecultuur (in de vorm van bijvoorbeeld de stijl van leidinggeven) voldoende (discretionaire) ruimte geboden wordt aan de jeugdzorgwerkers om het hulpverleningsprogramma op de maat van de specifieke cliënt aan te kunnen passen. De jeugdzorgwerker en de hulpverleningsrelatie Uit twee redelijk recente meta-analyses naar de effectiviteit van psychotherapie bij jeugdigen blijkt dat persoonlijke eigenschappen van hulpverleners, in dit geval therapeuten, mede bepalend zijn voor de effectiviteit van de therapie (Karver, Handelsman, Fields, & Bickman, 2006; Shirk & Karver, 2003). De mate waarin de therapeut sturing geeft, de interpersoonlijke vaardigheden van de therapeut en de gevoelens die de jeugdige heeft voor de therapeut leveren een bijdrage aan de kwaliteit van de hulp (Karver, et al., 2006). De invloed van de relatie met de jeugdige lijkt een sterker verband te hebben met de uitkomsten van de hulp dan bij volwassenen het geval is (Beutler, et al., 2004; Karver, et al., 2006). Bij de therapeutische relatie is de relationele grondhouding die door Rogers (1957, 1980) werd beschreven als Therapeutic Offered Conditions (TOC s) van belang. De TOC s, bestaan uit empathie, echtheid en onvoorwaardelijke acceptatie. Het gaat er niet alleen om of de therapeut zich empathisch opstelt, maar vooral om de manier waarop de cliënt dat ervaart. De manier waarop de cliënten de relatie met de therapeut ervaren verschilt van de manier waarop de hulpverleners de relatie waarnemen (Bale, Catty, Watt, Greenwood, & Burns, 2006; Bickman et al. 2004). Dit betekent dat de perceptie van de cliënt niet bekend verondersteld kan worden als de perceptie of de bedoelingen van de therapeut bekend zijn (Bale, et al., 2006). Bij volwassenen vormt de beoordeling door de cliënt van de kwaliteit van de therapeutische relatie een betere voorspeller voor de uitkomsten van de therapie dan de beoordelingen van de therapeut (Keijsers, Schaap, & Hoogduijn, 2000). Bij jeugdigen lijkt de beoordeling van de therapeut de uitkomsten beter te voorspellen (Shirk & Karver, 2003). Shirk en Karver (2003) schrijven dit toe aan de neiging van jeugdigen om sociaal wenselijke antwoorden te geven. De beoordeling van de therapeutische relatie door de jeugdigen laat dan ook weinig variatie zien. Desalniettemin loopt de invloed van de kwaliteit van de therapeutische relatie op de effectiviteit van de hulp via de ervaringen van de jeugdigen. Horvath en Luborsky (1993) omschreven het als volgt: It is the client s perception of the therapist as an empathic individual, rather than the actual therapist behaviour, that yielded the most robust correlation with outcome (p. 565). Doel en overzicht van dit proefschrift
10 Dit proefschrift richt zich op de vraag in welke mate en op welke manier de jeugdzorgwerker bijdraagt aan de kwaliteit en de effectiviteit van de jeugdzorg. De focus is primair gericht op jeugdzorgwerkers in de residentiële jeugdzorg in de Provinciale Jeugdzorg en de Justitiële Jeugdzorg en op jeugdzorgwerkers werkzaam bij Bureau Jeugdzorg. De eerste studie (Hoofdstuk 2) richt zich op het in kaart brengen van objectief persoonsgebonden en werkgebonden kenmerken van jeugdzorgwerkers in de residentiële Provinciale Jeugdzorg, Justitiële Jeugdzorg, en van jeugdzorgwerkers bij Bureau Jeugdzorg. De tweede studie (Hoofdstuk 3) is een kwalitatieve overzichtsstudie, gericht op het beschrijven van subjectief persoonsgebonden en subjectief werkgebonden kenmerken van residentiële jeugdzorgwerkers die mogelijk bijdragen aan de effectiviteit van de residentiële jeugdzorg. De bijdrage van de jeugdzorgwerkers aan de effectiviteit van de jeugdzorg heeft brede erkenning (Hubble, Miller, & Duncan, 1999; Van der Laan, 2004). Over welke kenmerken van jeugdzorgwerkers die bijdrage veroorzaken is tot op heden weinig bekend. Deze kwalitatieve overzichtsstudie geeft een overzicht van de huidige stand van de kennis op dit gebied. De derde studie (Hoofdstuk 4) is een kwantitatieve overzichtsstudie (meta-analyse), waarin ingegaan wordt op de effectiviteit van de residentiële jeugdzorg, waarbij de kenmerken van de jeugdzorgwerker als moderatoren worden meegenomen om te bepalen welke kenmerken van invloed zijn op de effectiviteit en eventueel hoe groot die invloed is. In de vierde studie (Hoofdstuk 5) wordt de focus verlegd van de residentiële jeugdzorg naar Bureau Jeugdzorg. In deze studie wordt ingegaan op het welbevinden in termen van kwaliteit van leven, gezondheid, arbeidssatisfactie en afwezigheid van burn-out van de jeugdzorgwerkers en welke factoren vanuit de directe omgeving (de organisatie) en van de persoon zelf dit welbevinden bevorderen dan wel bedreigen. De vijfde studie (Hoofdstuk 6) richt zich op de relatie tussen de jeugdzorgwerker en de jeugdigen. Hiervoor keren we terug naar de residentiële jeugdzorg. De jeugdigen is gevraagd om de kwaliteit van de relatie aan te geven. Vervolgens is gekeken in welke mate deze ervaren kwaliteit van de relatie bepaald wordt door de specificiteit van de relatie met de jeugdzorgwerker, de jeugdige zelf (onafhankelijk van de specifieke relatie die de jeugdige met de jeugdzorgwerker heeft), de jeugdzorgwerker (onafhankelijk van zijn of haar specifieke relatie met individuele jeugdigen) en het team en de leefgroep. De kenmerken van de jeugdzorgwerker zijn ook in deze studie beschreven met behulp van het Kwadrantenmodel (Beutler, et al., 2004). Het laatste hoofdstuk van dit proefschrift vat de bevindingen samen, tevens worden de uitkomsten van de beschreven studies bediscussieerd. Ook worden er implicaties voor de praktijk en voor verder onderzoek beschreven.
11 Literatuurlijst Bakker, A.B., Zee, K.I., Van der Lewig, K.A., & Dollard M.F. (2006). The relationship between the Big Five Personality Factors and Burnout: a study among volunteers Counselors. The Journal of Social Psychology, 146, Bale R., Catty J., Watt H., Greenwood N., & Burns T. (2006) Measures of the therapeutic relationship in severe psychotic illness: A comparison of two scales. International Journal of Social Psychiatry, 52, Beker, J. (2001a). Toward the unification of the child care field as a profession. Child and Youth Care Forum, 30, Beker, J. (2001b). The emergence of Clinical youth work as a profession: Implications for the youth work field. Child and Youth Care Forum, 30, Beker, J., & Eiskovits, Z. (2001). Rejoiner. Child and Youth Care Forum, 30, Berger, M., & Menger R. (2002). Op weg naar veelbelovende en effectieve programma s voor risicojongeren. Utrecht: NIZW. Beutler, L.A., Malik, M., Alimohamed, S., Harwood, T.M., Talebi, H., Noble, S., & Wong, E. (2004). Therapist Variables. In M. J. Lambert. Bergin and Garfield s Handbook of psychotherapy and behavioral change. Fifth Edition (pp ). New York: John Wiley & Sons, Inc. Bickman, L., Vides de Andrade, A.R., Lambert, E.W., Doucette, A., Sapyta, J., Boyd, A.S., Rumberger, D.T., Moore-Kurnot, J., McDonough, L.C., & Rautkis, M.B. (2004). Youth Therapeutic Alliance in Intensive Treatment Settings. The Journal of Behavioral Health Services & Research, 31, Bruinsma, W., Konijn C., & Van der Steege, M. (2006). Jeugdzorg in onderzoek: Algemeen werkzame factoren. Congresbundel. Den Haag / Utrecht: Ministerie van VWS / NIZW. Chinman, M.P. Imm, P., & Wandersman, A. (2004). Getting to Outcomes. Santa Monica, CA: RAND Corporation. Clough R., Bullock R., & Ward A. (2006) What Works in Residential Child Care: A review of research evidence and the practical considerations. London: National Children s Bureau. Crime & Justice. (2004). Implementing Evidence-Based Practice in Community Corrections: The principles of Effective Interventions. Washington D.C.: Crime and Justice Institute. Duncan, B.L., Miller, S.D., Wampold, B.E., & Hubble, M.A. (2009). The heart and soul of Change. Delivering What Works in Therapy. Washington D.C.: American Psychological Association. Eiskovits, Z., & Beker, J. (2001). Beyond professionalism: The child and youth care worker as Craftsman. Child and Youth Care Forum, 30,
12 FCB. (2011). Feiten, cijfers en meerjaren rapport. Branche Jeugdzorg. Utrecht: FCB, Dienstverlenen in arbeidsmarktvraagstukken. Federation Internationale des Comunautes Educatives. (1998). A code of ethics for people working with children and young people. FICE Bulletin, 14. Freidson, E. (2001) Professionalism. The Third Logic. Cambridge: Polity. Gendreau, P. (1996) The Principles of Effective Intervention with Offenders. In A.T. Harland (Ed.), Choosing correctional Interventions That Work: Defining the Demand and Evaluating the Supply. Newbury Park, CA: Sage. Gendreau, P., & Andrews, D.A. (1979). Psychological consultation in correctional agencies: Case studies and general issues. In J.J. Platt & R.W. Wicks (Eds.), The psychological consultant (pp ). New York, NY: Grune & Stralton. Gendreau, P., & Andrews, D.A. (2001). Correctional Program Assessment Inventory 2000 (CPAI-2000). Saint John, New Brunswick, Canada: University of New Brunswick. Gendreau, P., Goggin, C., & Smith, P. (1999). The forgotten issue in Effective correction treatment: program implementation. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 43, Gottfredson, G.D., Gottfredson, D.C., Czeh, E.R., Cantor, D., Crosse, S.B., & Hantman, I. (2000). Chapter 5. Predictors of Quality of program implementation. In Gottfredson, G.D., Gottfredson, D.C., Czeh, E.R., Cantor, D., Crosse, S.B., & Hantman, I. (2000). National study of Delinquency prevention in schools. 5,1-5,28. Maryland, MD: Gottfredson Associates Inc. Greenwood, E. (1957). Attributes of a Profession. Social Work, 7, Hair, H.J. (2005). Outcomes for children and adolescents after residential treatment: a review of research from 1993 to Journal of Child and Family Studies, 14, Harder, A.T., Knorth, E.J., & Zandberg Tj. (2006). Residentiële jeugdzorg in beeld. Een overzichtsstudie naar de doelgroep, werkwijzen en uitkomsten. Amsterdam: SWP. Hoge, R.D., Leschied, A.W., & Andrews, D.A. (1993). An investigation of young offender services in the province of Ontario: A report of the repeat offender project. Toronto, ON: Ministry of Community and Social Services. Holsbrink, G.A., & De Swart, J.J.W. (2008). Opleiden voor de Jeugdzorg vanuit HSAO perspectief. Enschede: Saxion, Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn & Technologie.
13 Horvath, A.O., & Luborsky, L. (1993). The role of the therapeutic alliance in Psychotherapy. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 61, Howell J.C., & Bilchik S. (1995). Guide for implementing the comprehensive strategy for serious, violent and chronic juvenile offenders. Washington DC, US department of Justice. Hubble, M.E, Duncan, B.L., Miller, S.D., & Wampold, B.E. (2010). Introduction. In B.L. Duncan, S.D. Miller, B.E. Wampold, & M.A. Hubble (Eds.), The heart and soul of change, second edition. Delivering what works in therapy. Washington, DC: American Psychological Association. Inspectie Jeugdzorg. (2006). Onderzoek naar aanleiding van incidenten op Harreveld. Utrecht: Inspectie Jeugdzorg. Inspectie Jeugdzorg. (2007). Veiligheid in justitiële jeugdinrichtingen: opdracht met risico s. Utrecht: Inspectie Jeugdzorg, Inspectie van het Onderwijs, Inspectie voor de gezondheidszorg, & Inspectie voor de Sanctietoepassing. Karver, M.S., Handelsman, J.B., Fields, S., & Bickman, L. (2006). Meat-analyses of therapeutic relationship variables in youth and family therapy: The evidence for different relationship variables in the child and adolescent treatment outcome literature. Clinical Psychology Review, 26, Keissers, G.P.J., Schaap C.P.D.R., & Hoogduijn C.A.L. (2000). The impact of interpersonal patient and therapist behaviour on outcome in Cognitive behaviour therapy. Behavior modification, 24, Knorth, E.J., (2005). Wat maakt het verschil? Over intensieve orthopedagogische zorg voor jeugdigen met probleemgedrag. Inaugurele rede. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Kwakman, K. (2003). Anders leren, beter werken. Lectorale rede. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij. Lambert, M.J., & Bergin, A.E. (1994). The effectiveness of psychotherapy. In A. E. Bergin & S. L. Garfield (Eds.), Handbook of psychotherapy and behavioral change: An empirical analysis (pp ). New York: John Wiley. Lambert, M.J., Bergin, A.E., & Garfield, S.L. (2004). Introduction and historical overview. In M. J. Lambert (Ed.), Bergin and Garfield's Handbook of psychotherapy and behavioural change (pp. 3-15). New York: John Wiley. Latessa E.J., & Holsinger A. (1998). The Importance of Evaluating Correctional Programs: Assessing Outcome and Quality. Corrections Management Quarterly, 2, Le Grand Van den Bogaart, M.J.M. (2000). Professionals in de gezondheidszorg. Zoetermeer: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.
14 Lipsey, M.W. (2009). The Primary factors that characterize effective interventions with juvenile offenders: A Meta-analytic overview. Victims & Offenders, 4, Lochhead, A. (2001). Reflecting on Professionalization in Child and Youth Care. Child and Youth Care Forum, 30, Loeffen, M. (2007). Residentiële jeugdzorg in beeld. Een onderzoek naar de intersectorale stand van zaken in Nederland. Utrecht: Collegio. Matthews, B., Hubbard, D.J., & Latessa E. (2001). Making The Next Step: Using Evaluability Assessment To Improve Correctional Programming. The Prison Journal, 18, McCrae R.R., & Costa P.T. (1984). Emerging lives, enduring dispositions: Personality in adulthood. Boston: Little Brown. Mihalic S.F. (2001). Agency and practitioner rating categories and criteria for evidencebased programs. Boulder, CO: Center for the study and prevention of Violence Blueprints initiative. Mihalic S.F., Fagan, A., Irwin, K., Ballard, D., & Elliott D. (2004). Blueprints for violence prevention. Boulder, CO: Center for the Study and Prevention of Violence University of Colorado. Nesovic, A. (2003). Psychometric Evaluation of the Correctional program assessment inventory (CPAI). Ottawa: Carleton University. Netwerk. (2009). Onderzoek jeugdzorg. Netwerk / ABVAKABO FNV. (gedownload op 26 maart 2009). Nicholas, W., Farley, D.O., Vaiana, M.E., & Cretin, S. (2001). Putting practice guidelines to work in the department of defense medical systems, a Guide of action. Santa Monica, CA: RAND. Northeast Center for the Application of Prevention Technologies (CAPT), (2004). Feasability tool for the implementation of prevention programs. Rockville, MD: Minnesota Institute of Public Health. Petersilia, J. (1990). Conditions that permit intensive supervision programs to survive. Crime & Delinquency, 36, Petersilia J. (1999). Parole and Prisoner Re-entry in the United States. Crime and Justice, 26, Rogers, C.R. (1957). The Necessary and Sufficient Conditions of Therapeutic Personality Change. Journal of Consulting Psychology, 21, Rogers C.R. (1980). Way of Being. Boston, MA: Houghton Mifflin.
15 Sabatier, P., & Mazmanian, D. (1979). The conditions of effective implementation: a guide to accomplish policy objectives. Public Policies, 5, Shirk, S.R., & Karver, M. (2003). Prediction of treatment outcome from relationship variables in child and adolescent therapy: A meta-analytic review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 71, 3, Stam, C. (2009). Gezinsvoogd, spil in de jeugdzorg. Vooral ervaring bepaalt of je het werk aan kan. Zorg & Welzijn, 2, Stams, G.J.J.M. (2011). Het recht van de zwakste: de forensische jeugdzorg in orthopedagogisch perspectief. Inaugurele rede. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.8 Strijbosch, B. (2007). Orpheus-NL. Handleiding. Amsterdam: Hartcourt Test Publishers. Te Brake, H., Van der Post, M., & De Ruijter, M. (2008). Veerkracht. Van concept naar praktijk. Tijdschrift voor veiligheid, 7, Tellier, C., & Serin, R.C. (2000). The role of staff in effective program delivery. In L. L. Motiuk & R. C. Serin (Ed.), Compendium 2000 on effective correctional programming. (chapter 21). Ottawa: Correctional Service Canada. (gedownload op 20 maart 2007). Van der Laan, P.H. (2004). Over straffen, effectiviteit en erkenning. De wetenschappelijke onderbouwing van preventie en strafrechtelijke interventies. Justitiële verkenningen, 30, Van der Laan, P.H. (2007). Professionaliteit als basis voor kwaliteit en effectiviteit van jeugdzorg. Suggesties en overwegingen voor een plan van aanpak. Amsterdam/Leiden, Universiteit van Amsterdam/NSCR. Van der Laan, P.H., Maaskant, G., Stams, G.J.J.M., Fukkink, R., & Van der Voort, P. (2007). Veiligheid en continuïteit van zorg in justitiële jeugdinrichtingen. Een inventariserend literatuuronderzoek. Amsterdam / Leiden: SCO-Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam & Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Van der Laan, P.H., & Slotboom, A.M. (2002). Wat werkt? In P.J. van Koppen, D.J. Hessing, H.L.G.J. Merckelbach, & H.F.M. Crombag (Ed.), Het recht van binnen. Psychologie van het Recht. (pp ) Deventer: Kluwer. Van Yperen, T. (2003) Vraaggerichte hulp, motivatie en effectiviteit jeugdzorg. Utrecht: NIZW Jeugd.
16 Van Yperen, T., Loeffen, M., Van den Berg, I., & Lekkerkerker, L. (2005). Jeugdzorg op orde. Ontwerp van een ordeningsmodel voor preventieve, curatieve en repressieve interventies. Utrecht: NIZW Jeugd / Collegio. Van Yperen, T., & Van der Steege, M. (2010). Methodiek en hulpverlener tellen allebei. Jeugd en Co Kennis, 2, Van Yperen, T., Van der Steege, M., Addink, A., & Boendermaker, L. (2010). Algemene en specifiek werkzame factoren in de jeugdzorg. Stand van de discussie. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Van Yperen, T., & Veerman, J.W. (2008). Zicht op effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd onderzoek in de jeugdzorg. Delft: Eburon. Wagnild, G.M., & Young, H.M. (1993). Development and Psychometric Evaluation of the Resilience Scale. Journal of Nursing Measurement, 2, Wagnild, G. (2003). Resilience and successful aging. Comparison among low and high income older adults. Journal of Gerontological Nursing, 29, Zwikker, N. & Hens, H. (2010). Jeugdzorg in kaart. Amsterdam: SWP.
HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE
HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE Inleiding Dit proefschrift staat in het teken van de professionaliteit van de jeugdzorgwerker in de Provinciale residentiële Jeugdzorg, de Justitiële residentiële
Nadere informatiePauline Goense, 7 november Implementatie
Pauline Goense, 7 november 2017 Implementatie Innovatie en consolidatie Zorgveld is erg goed in innovatie Echter: weinig aandacht voor consolidatie The better the implementation, the better the results:
Nadere informatieDUURZAME IMPLEMENTATIE: DAT WERKT! Leonieke Boendermaker Lectoraat Implementatie in de Jeugdzorg
DUURZAME IMPLEMENTATIE: DAT WERKT! Leonieke Boendermaker Lectoraat Implementatie in de Jeugdzorg 1 Modules & zorgprogramma s Vraaggericht Kwaliteit Effectiviteit Evidence based werken Professionalisering
Nadere informatieHOOFDSTUK 6. DE RELATIE TUSSEN RESIDENTIËLE JEUGDZORGWERKER EN JEUGDIGE.
HOOFDSTUK 6. DE RELATIE TUSSEN RESIDENTIËLE JEUGDZORGWERKER EN JEUGDIGE. Samenvatting Dit onderzoek bestudeert de bijdrage van de jeugdzorgwerker aan de kwaliteit van de therapeutische relatie in de residentiële
Nadere informatieHOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN. Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012
HOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012 INVENTARISATIE Beleid, financier, wetenschap Managers, bestuurders zorginstellingen Medewerkers primair proces WAAR HEBBEN WE HET OVER?
Nadere informatieHOOFDSTUK 3. EEN LITERATUURONDERZOEK NAAR WENSELIJKE KENMERKEN VAN JEUGDZORGWERKERS IN DE RESIDENTIËLE JEUGDZORG.
HOOFDSTUK 3. EEN LITERATUURONDERZOEK NAAR WENSELIJKE KENMERKEN VAN JEUGDZORGWERKERS IN DE RESIDENTIËLE JEUGDZORG. Samenvatting In dit literatuuronderzoek is een beeld geschetst van de persoonlijkheidskenmerken
Nadere informatieHOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE
HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE Inleiding Dit proefschrift staat in het teken van de professionaliteit van de jeugdzorgwerker in de Provinciale residentiële Jeugdzorg, de Justitiële residentiële
Nadere informatieEVB+ in beeld! Wat hebben mensen met een EVB+ nodig? Hoe kunnen we (toekomstige) professionals scholen? Hoe doen we inclusief onderzoek?
Wat hebben mensen met een EVB+ nodig? Kunnen we biofeedback gebruiken? Hoe kunnen we (toekomstige) professionals scholen? EVB+ in beeld! Wat is de invloed van spanning? Hoe doen we inclusief onderzoek?
Nadere informatieThe downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care
The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care Annemiek T. Harder Studies presented in this thesis and the printing of this
Nadere informatieInterventies voor jji en jeugdzorgplus. Leonieke Boendermaker
Interventies voor jji en jeugdzorgplus Leonieke Boendermaker 20 mei 2009 Evident? 1. Problemen doelgroep 2. Interventies die leiden tot vermindering problemen 3. Noodzaak goede implementatie 2 Om wat voor
Nadere informatieKetenzorg voor suïcidaliteit
Ketenzorg voor suïcidaliteit Marie Van Broeckhoven Suïcidepreventiewerking DAGG Lommel marie.vanbroeckhoven@dagg-cgg.be Meer onderzoek nodig Sterke evidentie Acties gezondheidszorg Beperking toegang tot
Nadere informatieChild Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers
Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Samenvatting Dit proefschrift gaat over casemanagement van gezinnen binnen jeugdbescherming
Nadere informatieOnderzoek in Vaktherapie
Onderzoek in Vaktherapie Dr. Henk Smeijsters, Lector KenVaK Wat zouden we moeten doen? lezing FVB-onderzoek Henk Smeijsters - lectoraat Hs Zuyd Het stappenplan (Hutschemaekers 2003) Definieer wat je doet
Nadere informatieFidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth
Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Manon krabbenborg, Sandra Boersma, Marielle Beijersbergen & Judith Wolf s.boersma@elg.umcn.nl Homeless youth in the Netherlands Latest estimate:
Nadere informatieHAN. Alliantie tussen cliënt en hulpverlener : daar moet en kun je iets mee! Rinie van Rijsingen & Jacqueline Theunissen
Introductiefilmpje lectoraat: http://www.youtube.com/watch?v=dq8cjwwgd6q Rinie van Rijsingen & Jacqueline Theunissen CC Wybren Grooteboer & Huub Pijnenburg Kennisdag HAN Sociaal 19 april 2013 HAN R E S
Nadere informatieWorkshop FIT Congres Van wijk tot wetenschap 2016
Workshop FIT Congres Van wijk tot wetenschap 2016 1 DRS. LIZ PLUUT-VAN DINGSTEE FEEDBACK -INFORMED TREATMENT 2 LIZ PLUUT Psycholoog-psychotherapeut BIG o o o o Groepspraktijk Kinder-, Jeugd- en Gezinspsychotherapie
Nadere informatiebij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven
Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form
Nadere informatieJan Dirk van der Ploeg publicaties (4)
Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4) Artikelen in tijdschriften 2015 Effectieve interventies voor agressie bij kinderen. PsychoPraktijk, 6, 14-17. 2014 Scheiding en stress. PsychoPraktijk, 6, 22-26.
Nadere informatieImplementatie Projectleidersbijeenkomst Vroege Opsporing. Fleur Boulogne / Adviseur implementatie ZonMw
Implementatie Projectleidersbijeenkomst Vroege Opsporing Fleur Boulogne / Adviseur implementatie ZonMw Definitie van implementatie Implementatie verwijst naar een reeks geplande, bewuste activiteiten die
Nadere informatieWIE HELPT DE (GENERALISTISCHE) HULPVERLENER? EFFECTIEF ONDERSTEUNEN VOOR EFFECTIEVE HULP
WIE HELPT DE (GENERALISTISCHE) HULPVERLENER? EFFECTIEF ONDERSTEUNEN VOOR EFFECTIEVE HULP Jeugd in Onderzoek, 14-3-16 Leonieke Boendermaker Lector Kwaliteit & Effectiviteit in de zorg voor jeugd 1 WAT GAAN
Nadere informatieEffectmeting als effectieve interventie
Effectmeting als effectieve interventie Jan Willem Veerman Studiedag NIP/NVO Utrecht, 10 februari 2012 Waar hebben we het over? Routine outcome monitoring (ROM) Routine outcome measuring (ROM) Periodieke
Nadere informatieAfname van het beroep op de (gespecialiseerde) zorg voor jeugd; de goede vraag?
Afname van het beroep op de (gespecialiseerde) zorg voor jeugd; de goede vraag? Erik J. Knorth Hoogleraar Orthopedagogiek/Jeugdzorg RUG Co-projectleider Academische Werkplaats C4Youth ZonMw Werkconferentie
Nadere informatieVragenlijst Behandelmotivatie voor Adolescenten
Vragenlijst Behandelmotivatie voor Adolescenten ATMQ: Adolescent Treatment Motivation Questionnaire Handleiding April 2017 Auteurs: Peer van der Helm (Hogeschool Leiden) Thijs de Jongh (Universiteit van
Nadere informatieAnne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht
NON-VERBAAL GEDRAG EN BEHANDELUITKOMST BIJ ADOLESCENTEN MET INTERNALISERENDE PROBLEMEN Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht ACHTERGROND ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector Gebrek
Nadere informatieList of publications. List of publications 213
List of publications List of publications 213 Publications in English Bekkema N., Veer A. de, Hertogh C. & Francke A. Perspectives of people with mild intellectual disabilities on care-relationships at
Nadere informatieSystematische review als middel tot synthese van bestaande kennis
Systematische review als middel tot synthese van bestaande kennis Trudy Bekkering, epidemioloog Cebam, 2018 1 Inhoud Achtergrond Wat is een systematische review? Hoe systematische reviews maken? Verschillende
Nadere informatieBehandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel
Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:
Nadere informatieProfessionaliteit in de zorg voor de jeugd
Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionals in de jeugdzorg Jo Hermanns Met de professionaliteit van de werkers in de jeugdzorg is weinig mis Hoog opleidingsniveau Aanvullende trainingen Werkbegeleiding/supervisie
Nadere informatieThe Academic Collaborative Center Public Health Brabant: societal impact by co-creation. Prof. dr. Ien van de Goor Tilburg, sept 12th, 2016
The Academic Collaborative Center Public Health Brabant: societal impact by co-creation Prof. dr. Ien van de Goor Tilburg, sept 12th, 2016 Academische collaborative centers: basic principles Academische
Nadere informatieBeter dan de leek. Professionaliteit in de jeugdzorg. Tom van Yperen NIZW Jeugd / Universiteit Utrecht
Beter dan de leek Professionaliteit in de jeugdzorg Tom van Yperen NIZW Jeugd / Universiteit Utrecht Conferentie Professionalisering in de zorg voor de jeugd Amsterdam, 26 oktober 2006 Waarom naar de jeugdzorg?
Nadere informatieDe pedagogische kwaliteit van SWPBS. Monique Nelen, PBS coach
De pedagogische kwaliteit van SWPBS. Monique Nelen, PBS coach Programma Even voorstellen SWPBS als methodiek Het pedagogische doel van onderwijs Pedagogische Kwaliteit SWPBS met pedagogische kwaliteit
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieZicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief
Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief Jan Willem Veerman Jeugd in Onderzoek Nieuwegein, 11-03-2013 Opbouw 1. Waar gaat het over? 2. Hoe ziet het eruit? 3. Hoe wordt het gebruikt?
Nadere informatie4 jaar geleden.. onderzoek op het gebied van baby s en peuters en de vroege ouder-kind relatie enorm toegenomen.
De laatste decennia is wetenschappelijk onderzoek op het gebied van baby s en peuters en de vroege ouder-kind relatie enorm toegenomen. Meer kennis over het belang en over factoren die de ontwikkeling
Nadere informatieSystematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.
Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus
Nadere informatieGehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb
Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Een interventieprogramma Monique Boon Ton van der Wiel Psychische en Gedragsproblemen Relatief vaak sprake van psychische en gedragsproblemen. onder
Nadere informatieWorkshop Verbinden van onderzoek, praktijk en beleid
Workshop Verbinden van onderzoek, praktijk en beleid Congres Jeugd in Onderzoek 19 maart 2012 Anna Lichtwarck-Aschoff (Inside-Out) Lucienne van Eijk (C4Youth) Marlie Cerneus (AWJTwente) Programma Academische
Nadere informatieUniversity of Groningen. Dilemmas in child protection Bartelink, Cora
University of Groningen Dilemmas in child protection Bartelink, Cora IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieTherapie met hulp van paarden: een experience-based praktijk? Equine Assisted Therapy: an experience-based practice?
Therapie met hulp van paarden: een experience-based praktijk? Equine Assisted Therapy: an experience-based practice? Lisan Hofman Rijksuniversiteit Groningen Stichting ZorgPK s Presentatie Aanleiding Doel-
Nadere informatiePositieve psychologie in de praktijk
Welbevindentherapie Positieve psychologie in de praktijk Prof. dr. E.T. Bohlmeijer Dr. L. Christenhusz Dr. P. Meulenbeek VCGT 2015 Programma 1. Achtergrond & relevantie welbevindentherapie en positieve
Nadere informatieHANDLEIDING CAQ: Children s Alliance Questionnaire, 8 14 jr.
HANDLEIDING CAQ: Children s Alliance Questionnaire, 8 14 jr. Vragenlijst Therapeutische alliantie voor kinderen en jongeren binnen de residentiele jeugdzorg 8 tot 14 jaar Auteurs: Jesse Roest (Hogeschool
Nadere informatieKleine groepen voor grote problemen
foto: Herbert Wiggerman Groepsgrootte telt in de residentiële jeugdzorg Kleine groepen voor grote problemen Door Annemiek Harder en Erik Knorth 22 De interactie tussen kleine kinderen en peuterleidsters
Nadere informatieGAS geven: Doelgericht werken aan taal en lezen in Passend Onderwijs
GAS geven: Doelgericht werken aan taal en lezen in Passend Onderwijs Utrecht, Netwerkdag voor Taalspecialisten 20 april 2017 Judith Stoep, Expertisecentrum Nederlands Consortium GAS geven Mytylschool Roosendaal
Nadere informatieErvaringsdeskundigheid binnen de Nederlandse dwarslaesierevalidatie: een exploratieve studie
Ervaringsdeskundigheid binnen de Nederlandse dwarslaesierevalidatie: een exploratieve studie Elsemieke Visse 1,2, MSc J. Tommel, C.M.C. van Leeuwen, F. Penninx, A. Riedstra, E. Vollbracht, J. Stolwijk,
Nadere informatieWhen things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. Link to publication Citation
Nadere informatieBegrippenkader Dossiers Professionalisering
Begrippenkader Dossiers Professionalisering Marianne Berger & Rosèl Stevens, Nederlands Jeugdinstituut, 2011 In dit begrippenkader worden de belangrijkste onderdelen van professionalisering uiteengezet.
Nadere informatieEffecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en
Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers
Nadere informatieAgenda. Introductie Literatuur en praktijkstudie Het protocol Het Proces. Vragen
Op de goede weg Agenda Introductie Literatuur en praktijkstudie Het protocol Het Proces Protocol behandelaren Protocol groepstherapeuten Protocol groepencoördinator Vragen Introductie Antes Bouman GGZ
Nadere informatiePhotovoice. Een visueel middel voor onderzoek (PAR) Ook een bruikbaar middel in. de ergotherapie?
Photovoice Een visueel middel voor onderzoek (PAR) Ook een bruikbaar middel in de ergotherapie? Een voorbeeld. Ik maakte deze foto toen ik alleen een dagje naar zee ging. De dame op het dekentje deed mij
Nadere informatieROM in de ouderenpsychiatrie
Improving Mental Health by Sharing Knowledge ROM in de ouderenpsychiatrie Marjolein Veerbeek Richard Oude Voshaar, Anne Margriet Pot Financier: Ministerie van VWS 2 Routine Outcome Monitoring Definitie
Nadere informatieHulpverlener-leidinggevende alliantie: Werkzame factor voor goede jeugdhulp?
Hulpverlener-leidinggevende alliantie: Werkzame factor voor goede jeugdhulp? Jeugd in Onderzoek, 24 mei 2018 Marieke de Greef Lectoraat Werkzame Factoren in de Jeugd- en Opvoedhulp Hogeschool van Arnhem
Nadere informatieEenzaam ben je niet alleen
Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije
Nadere informatieGoed voorbeeld doet volgen. Martine Noordegraaf 6-3-2015
Goed voorbeeld doet volgen Martine Noordegraaf 6-3-2015 Welk type ouderschap ziet u het meest in de gehandicaptensector? Adequaat ouderschap Verstoord ouderschap Problematisch ouderschap Overvraagd ouderschap
Nadere informatieThe next Erasmus+ Lem van Eupen Director Nationaal Agentschap Erasmus+ 7 december 2017
The next Erasmus+ Lem van Eupen Director Nationaal Agentschap Erasmus+ 7 december 2017 Het huidige Erasmus+ Erasmus+ helps European countries to modernise and improve their education and training systems
Nadere informatieHoe meet je prestatie op het werk?
Body@Work retraite 26-10- 10, TNO Leiden Hoe meet je prestatie op het werk? Project team: Drs. Linda Koopmans (TNO/VUmc) Dr. Claire Bernaards (TNO) Dr. Vincent Hildebrandt (TNO) Prof. Dr. Riekie de Vet
Nadere informatieUsability evaluation of a guideline implementation systym for cardiac rehabilitation: Think aloud study
Usability evaluation of a guideline implementation systym for cardiac rehabilitation: Think aloud study Mariëtte VAN ENGEN-VERHEUL, Linda PEUTE, Ellen KILSDONK, Niels PEEK, Monique JASPERS Mariëtte van
Nadere informatie2. oplossingsgerichte therapie en enkele algemene werken
literatuur Bibliografie 1. auteurs stafleden van het Korzybski Instituut 2. oplossingsgerichte therapie en enkele algemene werken 3. opvoeding en onderwijs 4. oplossingsgericht coachen 5. oplossingsgericht
Nadere informatieOntwikkeling van simulationbased serious games ten behoeve van logistieke besluitvorming
faculteit economie en bedrijfskunde center for operational excellence 18-05-2016 1 18-05-2016 1 Ontwikkeling van simulationbased serious games ten behoeve van logistieke besluitvorming Durk-Jouke van der
Nadere informatieObservationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review
Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15
Nadere informatieROM in de verslavingszorg
ROM in de verslavingszorg Seminar NETQ Healthcare: Innovatie in de Geestelijke Gezondheidszorg Utrecht, 9 juni 2009 Suzan Oudejans, Arkin Academy AIAR Proefschrift Resultaten meten Resultaten van de zorg
Nadere informatieIntercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit
1 Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 2 Structure of the presentation - What is intercultural mediation through the internet? - Why
Nadere informatieVerbeteren van gezondheidsvaardigheden van ouderen in Europa EU-FP7-IROHLA. NCVGZ April 2013 Andrea de Winter. Jaap Koot & Menno Reijneveld
Verbeteren van gezondheidsvaardigheden van ouderen in Europa NCVGZ April 2013 Andrea de Winter EU-FP7-IROHLA Jaap Koot & Menno Reijneveld Omvang en aard van problemen met gezondheidsvaardigheden Doelen
Nadere informatieEffectieve Reflectie: handvat voor kwaliteitsbewaking in de zorg voor jeugd
Effectieve Reflectie: handvat voor kwaliteitsbewaking in de zorg voor jeugd Inge Busschers Jeugdbescherming Regio Amsterdam / Hogeschool van Amsterdam i.busschers@jeugdbescherming.nl / i.busschers@hva.nl
Nadere informatieMelatonin treatment and light therapy for chronic sleep onset insomnia in children van Maanen, A.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Melatonin treatment and light therapy for chronic sleep onset insomnia in children van Maanen, A. Link to publication Citation for published version (APA): van Maanen,
Nadere informatieMindfulness voor zorgprofessionals. Barbara Doeleman van Veldhoven Hanne Verweij
Mindfulness voor zorgprofessionals Barbara Doeleman van Veldhoven Hanne Verweij Onderzoek MFN bij zorg professionals Stress Depressieve klachten Burnout klachten Rumineren Empathie Zelfcompassie Tevredenheid
Nadere informatieDe beantwoordbare vraag (PICO)
4. Interpretatie effect (relevantie) 5. Toepassen in de praktijk De beantwoordbare vraag (PICO) Welke patiënten? P Welke interventie? Welk alternatief (comparison)? Welke uitkomst (outcome)? I C O P I
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatieUnderstanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas
University of Groningen Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version
Nadere informatieCode Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6
Global management of Social Issues Interesting courses Global Management of Social Issues 410129 International Organizations 1 6 410130 Advanced Project management * 3 6 410133 Cross Cultural HRM 3 6 410134
Nadere informatieJoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent)
JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent) Inhoud Context en theorie ICT-competenties studentleraren Strategieën lerarenopleiding (SQD) Probleemstelling Methode Survey Multilevel analyse Resultaten
Nadere informatieMarjo Maas: fysiotherapeut / docent / onderzoeker Peer assessment De impact van peer assessment op het klinische redeneren en het klinisch handelen van fysiotherapeuten in opleiding en fysiotherapeuten
Nadere informatieWat werkt? En komt dit tot zijn recht in het nieuwe wettelijke kader?
Wat werkt? En komt dit tot zijn recht in het nieuwe wettelijke kader? "De OTS 90 jaar: versleten of vitaal? Prof. Wim Slot Watwerkt? Meer nadruk op veerkracht en beschermende factoren Activeren/ mobiliseren
Nadere informatieHet delict als maatstaf
Het delict als maatstaf Methodiek voor werken in gedwongen kader Anneke Menger Lous Krechtig Hoofdstuk 1 Wat is methodiek? Begeleidingscommissie: Mw. A. Andreas Beleidsmedewerker, Reclassering Nederland
Nadere informatieScreening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys
Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij
Nadere informatieRecente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek
Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek Prof dr JJM van Delden Julius Centrum, UMC Utrecht j.j.m.vandelden@umcutrecht.nl Inleiding Medisch-wetenschappelijk
Nadere informatieOnderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen
Onderlinge verbondenheid begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid Alleen in verbondenheid met de ander kan je mens zijn. Door de ander ontdek
Nadere informatieSummary 124
Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities
Nadere informatieMethodiek en hulpverlener tellen allebei
Methodiek en hulpverlener tellen allebei Algemeen werkzame factoren en specifieke methodieken in de jeugdzorg 18 juni 2010 Tom van Yperen, Mariska van der Steege De effectiviteit van de jeugdzorg is voor
Nadere informatiefaculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB
Datum 22-06-2015 1 Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Opzet en eerste resultaten Linda Visser Annette van der Putten Gertruud Schalen Bieuwe van der Meulen
Nadere informatieDia 1. SPEEDPRESENTATIES Deel 3. Dia 2 MARIELLE BRENNINKMEIJER. Ik heb zo n zin in een biertje. Dia 3
Dia 1 SPEEDPRESENTATIES Deel 3 Dia 2 MARIELLE BRENNINKMEIJER Ik heb zo n zin in een biertje Dia 3 Dia 4 Ik heb zo n zin in een biertje! Real time zelf gerapporteerde craving naar alcohol tijdens de ambulante
Nadere informatieDe Natuurlijke Mentor het wie werkt principe in de jeugdhulp een radicaal relationeel perspectief. Geert Jan Stams, Ellis ter Beek en Levi van Dam
De Natuurlijke Mentor het wie werkt principe in de jeugdhulp een radicaal relationeel perspectief Geert Jan Stams, Ellis ter Beek en Levi van Dam Ieder kind heeft recht op ten minste één persoon die voor
Nadere informatieKosten en baten van lokale gezondheidspromotie
Kosten en baten van lokale gezondheidspromotie Prof. Dr. Lieven Annemans Ghent University, Brussels University Lieven.annemans@ugent.be Lieven.annemans@vub.ac.be VIGeZ April 2013 1 Growth 7% Eén van de
Nadere informatieHET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE
HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Vrije Universiteit Brussel UMC St Radboud, Nijmegen NPi, Amersfoort 1 NVMT 4e LUSTRUM VAN HARTE PROFICIAT 2 WAAROM
Nadere informatieProf. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam
Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam Samen met Jeugdige Taken van de Gezinsvoogd/Casemanager/ Gezinsmanager Opvoeder(s) / verzorger(s) Hulpverleners, behandelaars Andere professionals en
Nadere informatieDe Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie
De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine
Nadere informatieBent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.
Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten
Nadere informatieGezondheidsraad (1999). Dagbesteding voor mensen met een ernstige meervoudige handicap. Den Haag: Gezondheidsraad.
DAGBESTEDING Dagbesteding voor personen met ernstige meervoudige beperkingen is steeds meer en beter uitgewerkt. Dit is een positieve evolutie, gezien het deelnemen aan activiteiten op meerdere manieren
Nadere informatieNetwerkversterking bij mensen met een verstandelijke beperking?
Netwerkversterking bij mensen met een verstandelijke beperking? Waarom? Burgerschapsparadigma gelijkwaardigheid, emancipatie, autonomie & keuzevrijheid Kwaliteit van bestaan beslissingen nemen, acceptatie
Nadere informatiePreventie van gedragsproblemen Maatschappelijke relevantie en beleid
Preventie van gedragsproblemen Maatschappelijke relevantie en beleid Hans Koot Vrije Universiteit Relevantie en beleid 1. Voor preventie van gedragsproblemen is de vroege levensfase erg belangrijk 2. In
Nadere informatieMindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht
Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.
Nadere informatieDe Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving
De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness
Nadere informatieSturen op kwaliteit. Theorie en praktijk. Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap
Sturen op kwaliteit Theorie en praktijk Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap Opbouw verhaal Wat willen we in het jeugdveld Evidence-based werken en vakmensschap Samen lerend doen wat
Nadere informatieRunning head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Nadere informatieDomeinbeschrijving manuele therapie NVMT
Domeinbeschrijving manuele therapie NVMT Voor u ligt de domeinbeschrijving manuele therapie. Deze beschrijving vormt de uitkomst van het project domeinbeschrijving manuele therapie dat door het bestuur
Nadere informatie