Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting Wijziging van de Handelsregisterwet (Stb. 1976, 398) Nr. 11 GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Handelsregisterwet (Stb. 1976, 398) te wijzigen met name ten einde de juistheid van de in het handelsregister opgenomen gegevens te bevorderen en aan de inhoud van dat register enige uitbreiding te geven; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I In de Handelsregisterwet (Stb. 1976, 398) worden de volgende wijzigingen aangebracht: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. het eerste lid wordt gelezen: «1. Er is een handelsregister, waarin worden ingeschreven alle ondernemingen, die: a. in Nederland gevestigd zijn, of b. in Nederland een nevenvestiging hebben, waaronder in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan een ondernemingsonderdeel, niet zijnde de onder a bedoelde hoofdvestiging, dat geheel of ten dele is ondergebracht in een gebouw of complex van gebouwen en waar in de bedrijfsuitoefening van de onderneming duurzaam menselijke werkzaamheden worden verricht, of c. in Nederland worden vertegenwoordigd door een handelsagent, die gemachtigd is tot het sluiten van overeenkomsten.»; 2. het derde lid wordt gelezen: «3. De inschrijving geschiedt bij elke Kamer, in welker gebied de onderneming gevestigd is of een nevenvestiging van de onderneming gelegen is.»; 3 vel Tweede Kamerzitting , 16143, nr. 11 1

2 3. het vierde lid wordt gelezen: «4. De inschrijving van een onderneming, die buiten Nederland gevestigd is en geen in Nederland gelegen nevenvestiging heeft, geschiedt bij de Kamer, in welker gebied de in artikel 14 bedoelde handelsagent gevestigd is.»; 4. in het vijfde lid wordt in plaats van «de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor 's-gravenhage» gelezen: «de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam en de Beneden-Maas». B Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. in het eerste lid wordt de eerste volzin gelezen: «Tot het doen van de voorgeschreven opgaven voor de inschrijving in het handelsregister is gehouden de eigenaar der onderneming, dan wel, indien het betreft de inschrijving van een aan een rechtspersoon toebehorende onderneming of van een in artikel 1, zevende lid, genoemde rechtspersoon, ieder der bestuurders van de rechtspersoon.»; 2. het tweede lid wordt als volgt gewijzigd: a. in de tweede volzin wordt in plaats van «een in Nederland gevestigd filiaal of bijkantoor» gelezen: «een in Nederland gelegen nevenvestiging»; b. de derde volzin wordt gelezen: «Heeft de onderneming in Nederland ook geen nevenvestiging, dan is mede gehouden de in artikel 14 bedoelde handelsagent.»; 3. in het derde lid wordt in plaats van «een filiaal of bijkantoor» gelezen: «een nevenvestiging»; 4. na het derde lid wordt een nieuw lid opgenomen, luidende: «4. Tot het doen van de opgaaf van de wijziging of intrekking van de volmacht van een tot het sluiten van overeenkomsten gemachtigde handelsagent is mede diens principaal gehouden.»; 5. het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot vijfde onderscheidenlijk zesde lid. C In artikel 4, eerste lid, wordt in plaats van «een filiaal of bijkantoor» gelezen: «een nevenvestiging» en wordt de laatste volzin gelezen: «Vestiging heeft plaats, wanneer in de onderneming of de nevenvestiging de bedrijfsuitoefening aanvangt.». D Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. in het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. onder 1 vervalt het gedeelte na «is Nederland;»; b. onder 5 wordt vóór «omschrijving» ingevoegd: «korte»; 2. het tweede lid vervalt; 3. het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid en daarin wordt in plaats van «Heeft de eigenaar de leeftijd van 21 jaren niet bereikt,» gelezen: «Is de eigenaar minderjarig en heeft hij handlichting verkregen,»; 4. na het tweede lid wordt een nieuw lid opgenomen, luidende: «3. Is de eigenaar een handelsagent, die gemachtigd is tot het sluiten van overeenkomsten voor andere ondernemingen, dan wordt mede opgegeven, met betrekking tot elk van die ondernemingen: 1. de inhoud van zijn volmacht, ondertekend door de principaal; 2. de handelsnaam van de onderneming; 3. bij welke Kamer van Koophandel en Fabrieken en onder welk nummer de onderneming, of indien deze buiten Nederland gevestigd is, de in artikel 14 bedoelde hoofdnederzetting van die onderneming in het handelsregister is ingeschreven.». Tweede Kamer, zitting , 16143, nr. 11 2

3 E Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 1. in het eerste lid wordt in onderdeel 3 vóór «omschrijving» ingevoegd: «korte»; 2. in het tweede lid vervallen de woorden: «en derde». F In artikel 8, eerste lid, wordt in onderdeel 2 vóór «omschrijving» ingevoegd: «korte». G In artikel 9a, derde lid, wordt in plaats van «16, eerste lid.» gelezen: «16.». H In artikel 9b wordt in plaats van «een naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, coöperatieve vereniging of onderlinge waarborgmaatschappij» gelezen: «een in artikel 1, zevende lid, genoemde rechtspersoon». I In artikel 10, tweede lid, wordt de laatste volzin gelezen: «Indien de statuten op schrift zijn gesteld, wordt bij de opgave een door het bestuur gewaarmerkt afschrift daarvan overgelegd.». J Na artikel 11 wordt een nieuw artikel opgenomen, luidende: «Artikel 11a. 1. Is een in Nederland gevestigde handelsagent, die gemachtigd is tot het sluiten van overeenkomsten voor andere ondernemingen, een vennootschap onder een firma of een rechtspersoon, dan vindt artikel 5, derde lid, te zijnen aanzien overeenkomstige toepassing. 2. Is een vennoot onder een firma, een bestuurder of commissaris van een rechtspersoon, een gevolmachtigde of een procuratiehouder als bedoeld in artikel 13 of een bewindvoerder als bedoeld in artikel 13a een rechtspersoon, dan worden te zijnen aanzien in plaats van hetgeen in artikel 5, eerste lid, onder 1, 2, 3 en 7 en artikel 6, eerste lid, onder 6, is voorgeschreven, opgegeven naam, plaats van vestiging en statutaire zetel. Betreft het een in het handelsregister, verenigingenregister of stichtingenregister ingeschreven rechtspersoon, dan wordt tevens opgegeven bij welke Kamer van Koophandel en Fabrieken en onder welk nummer hij in het betrokken register is ingeschreven, met vermelding van de naam van dat register.». K Artikel 12 wordt gelezen: «Artikel 12. Behoort de onderneming aan een vreemdeling of aan een rechtspersoon of vennootschap, opgericht ingevolge de wetgeving van een ander land, is een vennoot onder een firma een vreemdeling of een ingevolge de wetgeving van een ander land opgerichte rechtspersoon of vennootschap of is een bestuurder of commissaris van een rechtspersoon, een gevolmachtigde of een procuratiehouder als bedoeld in artikel 13 of een bewindvoerder als bedoeld in artikel 13a een ingevolge de wetgeving van een ander land opgerichte rechtspersoon of vennootschap, dan vinden de artikelen 5-8, 9, 10, 11, 11a, 13 en 13a overeenkomstige toepassing.». Tweede Kamer, zitting , 16143, nr. 11 3

4 L In artikel 14 wordt in plaats van «filialen of bijkantoren» gelezen: «nevenvestigingen». M Artikel 15 wordt gelezen: «Artikel Heeft een onderneming in Nederland gelegen nevenvestigingen, dan worden ter inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken, in welker gebied de onderneming zelf of de in artikel 14 bedoelde hoofdnederzetting gevestigd is, mede opgegeven betreffende elk dier nevenvestigingen: 1. de plaats waar zij is gelegen; 2. de handelsnaam, waaronder zij wordt gedreven; 3. een korte omschrijving van het bedrijf of de bedrijven, die daarin worden uitgeoefend; 4. omtrent de bij de nevenvestiging werkzame beheerder, procuratiehouders, andere dergelijke gevolmachtigden en handelsreizigers, voor zover zij gemachtigd zijn tot het sluiten van overeenkomsten; al hetgeen in artikel 5, eerste lid, onder 1, 2, 3 en 7 is voorgeschreven, alsmede de inhoud van hun volmacht. 2. Ter inschrijving bij de Kamer, in welker gebied niet de onderneming zelf of de in artikel 14 bedoelde hoofdnederzetting gevestigd is, maar een nevenvestiging van de onderneming gelegen is, worden de in het eerste lid bedoelde gegevens alleen betreffende die nevenvestiging opgegeven. Bij die Kamer worden ter zake van de onderneming zelf uitsluitend opgegeven: 1. de handelsnaam, waaronder zij wordt gedreven; 2. de statutaire zetel van de rechtspersoon, waaraan zij toebehoort; 3. de plaats van vestiging; 4. bij welke Kamer van Koophandel en Fabrieken en onder welk nummer zij of haar in artikel 14 bedoelde hoofdnederzetting in het handelsregister is ingeschreven. 3. Ingeval in het gebied van de in het tweede lid bedoelde Kamer tevens de in artikel 1, zevende lid, genoemde rechtspersoon, waaraan de onderneming behoort, haar statutaire zetel heeft, is, in plaats van het tweede lid, het eerste lid van overeenkomstige toepassing.». N Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd: 1. vóór de tekst van artikel 16, eerste lid, vervalt het cijfer «1», terwijl in die tekst de bestaande onderdelen 1 en 2 vervangen worden door drie nieuwe onderdelen, luidende: «1. de inhoud van zijn volmacht; 2. de handelsnaam van zijn onderneming; 3. bij welke Kamer en onder welk nummer hij in het handelsregister is ingeschreven.»; 2. het tweede lid vervalt. Na Na artikel 17 wordt een nieuw artikel opgenomen, luidende: «Artikel 17a. Bij de opgaven, die ingevolge de artikelen 5, 6, 8, 9, 9a, derde lid, 10, 11, 12 en 15, eerste lid en tweede lid, eerste volzin, ter zake van een onderneming of een nevenvestiging dienen te worden gedaan, wordt ter zake van de betrokken onderneming of nevenvestiging tevens opgegeven de orde van de grootte van het aantal bij de onderneming of nevenvestiging werkzame personen, met inachtneming van daaromtrent bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.». Tweede Kamerzitting , 16143, nr. 11 4

5 o Artikel 18 wordt gelezen: «Artikel 18. In geval van curatele van degene die als eigenaar ener onderneming of als vennoot onder een firma in het handelsregister ingeschreven is, worden alle aankondigingen welke krachtens artikel 390 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in de Nederlandse Staatscourant of in een ander nieuwsblad worden opgenomen, door hem die met die bekendmaking belast is, mede ter inschrijving in het handelsregister opgegeven. 2. Van een rechterlijke uitspraak houdende faillietverklaring of verlening van surséance van betaling van degene die als eigenaar van een onderneming of als vennoot onder een firma in het handelsregister is ingeschreven of van een ingeschreven rechtspersoon, van de vernietiging van een zodanige uitspraak, alsmede van het einde van het faillissement of van de surséance van betaling, doet de griffier van het betrokken rechtscollege opgave ter inschrijving in het handelsregister, in geval van faillietverklaring of verlening van surséance van betaling met vermelding van de rechtercommissaris, zo die is benoemd, en van de curator onderscheidenlijk de bewindvoerder.». P In artikel 19, eerste lid, wordt in plaats van «met vermelding van de dag waarop zij is aangegaan.» gelezen: «met vermelding van de dag waarop zij is ingegaan.». Q Na artikel 19 worden drie nieuwe artikelen opgenomen, luidende: «Artikel 19a. 1. Indien de Kamer van Koophandel en Fabrieken kennis draagt van een wijziging van hetgeen in het handelsregister is ingeschreven, anders dan door een opgaaf van iemand, die tot het doen daarvan gehouden is, of door een opgaaf van een andere Kamer, is zij bevoegd deze wijziging in het handelsregister in te schrijven, indien zij één van de volgende gegevens betreft: 1. de woonplaats van de eigenaar van een onderneming of van een andere in verband met een onderneming of rechtspersoon in het handelsregister ingeschreven persoon; 2. de omschrijving van het bedrijf of de bedrijven, die in de onderneming of in een nevenvestiging worden uitgeoefend; 3. de plaats van vestiging van de onderneming; 4. de orde van grootte van het aantal bij de onderneming werkzame personen; 5. de plaats waar een nevenvestiging van de onderneming gelegen is; 6. de orde van grootte van het aantal bij een nevenvestiging werkzame personen. 2. Bij het inschrijven van de wijziging vermeldt de Kamer zo mogelijk de dag, waarop zij is ingegaan. 3. Door de inschrijving van een wijziging ingevolge het eerste lid wordt de verplichting van degenen die tot de opgaaf van die wijziging gehouden zijn ten aanzien van het door de betrokken Kamer gehouden handelsregister opgeheven. 4. Indien de Kamer kennis draagt van het feit dat de eigenaar van een onderneming of een andere in verband met een onderneming of rechtspersoon in het handelsregister ingeschreven persoon is overleden, is zij bevoegd dit feit, indien het in het register van de burgerlijke stand is ingeschreven, in het handelsregister in te schrijven. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing. Tweede Kamer, zitting , 16143, nr. 11 5

6 Artikel 19b. 1. De Kamer van Koophandel en Fabrieken gaat niet over tot het wijzigen van gegevens als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, dan nadat een maand is verstreken sinds zij een persoon die tot het doen van de opgaaf van de betrokken wijziging was gehouden, schriftelijk van haar voornemen in kennis heeft gesteld. 2. De Kamer wijzigt de gegevens slechts, voor zover daartegen door de in het eerste lid bedoelde persoon binnen de in dat lid bedoelde termijn geen schriftelijke bezwaren zijn gemaakt. 3. Indien binnen de in het eerste lid bedoelde termijn bezwaren worden gemaakt die inhouden dat de door de Kamer voorgenomen wijziging onjuist of onvolledig is, doch het betreffende gegeven wel anderszins moet worden gewijzigd, geldt deze mededeling voor de toepassing van deze wet als een opgaaf voor inschrijving. Artikel 19c. 1. De Kamer van Koophandel en Fabrieken is bevoegd een wijziging van hetgeen in het handelsregister is ingeschreven in te schrijven, indien deze wijziging reeds elders in het door haargehouden handelsregister is ingeschreven, dan wel haar bekend is door een opgaaf van een andere Kamer, die de betrokken wijziging in het handelsregister heeft ingeschreven. 2. Artikel 19a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 3. De Kamer draagt zorg, dat een persoon, die tot het doen van de opgaaf van de betrokken wijziging gehouden was, onverwijld schriftelijk bericht krijgt van de inschrijving van die wijziging ingevolge het eerste lid.». R Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: 1. het eerste lid wordt gelezen: «1. Van de opheffing van een onderneming of nevenvestiging wordt opgaaf gedaan.»; 2. in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. in plaats van «Is de opheffing of intrekking,» wordt gelezen: «Is de opheffing,»; b. de woorden «haar secretaris gelasten te» worden geschrapt. S Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd: 1. aan de eerste volzin van het derde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: «met aftrek van de verliezen.»; 2. in het vierde lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. in onderdeel a wordt na «reserves» ingevoegd: «en voorzieningen»; b. onderdeel b wordt gelezen: «b. schulden met een looptijd van een jaar of langer.»; 3. in het zesde lid wordt in plaats van «een naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, coöperatieve vereniging of onderlinge waarborgmaatschappij» gelezen: «een in artikel 1, zevende lid, genoemde rechtspersoon». T Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd: 1. na het eerste lid worden twee nieuwe leden opgenomen, luidende: «2. De Kamer kan degenen, die volgens artikel 3 tot het doen van opgaven voor de inschrijving in het handelsregister zijn gehouden, ten hoogste eenmaal per jaar schriftelijk verzoeken aangifte te doen ten behoeve van de rangschikking van de onderneming. Een dergelijk verzoek wordt niet gedaan voordat een jaar is verstreken sinds de aangifte bij de inschrijving of, bij gebreke daarvan, sinds de inschrijving heeft plaatsgevonden. Tweede Kamer, zitting , 16143, nr. 11 6

7 3. De Kamer kan degene, die een aangifte ten behoeve van de rangschikking van de onderneming heeft gedaan, schriftelijk verzoeken een nadere toelichting op die aangifte te verstrekken.»; 2. het tweede, derde en vierde lid worden vernummerd tot onderscheidenlijk vierde, vijfde en zesde lid; 3. in het vijfde lid wordt na «Bij gebreke van een aangifte bij de inschrijving» ingevoegd: «of bij het achterwege blijven van een aangifte of een nadere toelichting na een verzoek van de Kamer als bedoeld in het tweede onderscheidenlijk het derde lid» en wordt in de laatste volzin in plaats van «het tweede lid» gelezen: «het vierde lid»; 4. in de eerste volzin van het zesde lid wordt in plaats van «zijn of haar verzoek» gelezen: «zijn of hun verzoek». U V In artikel 23 vervallen de woorden: «vierde of». In artikel 23a, eerste volzin, wordt in plaats van «doch een filiaal of bijkantoor der onderneming of een de onderneming vertegenwoordigende handelsagent, die gemachtigd is tot het sluiten van overeenkomsten» gelezen: «doch een nevenvestiging van de onderneming». W Artikel 23b wordt als volgt gewijzigd: 1. in het eerste lid wordt aan de eerste volzin, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: «met aftrek van de verliezen.»; 2. in het tweede lid wordt in plaats van «overeenkomstig artikel 22a, eerste lid, tweede of derde lid, ter zake van de inschrijving in het gebied van de Kamer, waarin zij of haar in artikel 14 bedoelde hoofdnederzetting gevestigd is.» gelezen: «overeenkomstig artikel 22a, eerste, vierde of vijfde lid, ter zake van de inschrijving bij de Kamer, in welker gebied zijn of haar in artikel 14 bedoelde hoofdnederzetting gevestigd is.»; 3. toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende: «3. Artikel 22a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.». X Artikel 23c wordt als volgt gewijzigd: 1. in het eerste lid worden de eerste twee volzinnen gelezen: «Met het oog op de toepassing van artikel 23a worden bij de in artikel 23b bedoelde algemene maatregel van bestuur tevens nevenvestigingen van ondernemingen ingedeeld in groepen naar gelang van het kapitaal, gestoken in de in het gebied van de Kamer gelegen nevenvestigingen, met aftrek van de verliezen, dan wel naar gelang van een andere maatstaf. Voor elke groep nevenvestigingen worden, met het oog op de toepassing van artikel 23a, twee bedragen bepaald»; 2. in het tweede lid wordt in plaats van «filialen, bijkantoren of handelsagenten» telkens gelezen: «nevenvestigingen»; 3. na het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: «3. Met betrekking tot krachtens de voorgaande leden en de artikelen 23a en 23b verschuldigde bedragen is artikel 22a, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.»; 4. het derde lid wordt vernummerd tot vierde lid. Tweede Kamer, zitting , 16143, nr. 11 7

8 Y In artikel 25, tweede volzin, wordt achter «dat lid» ingevoegd: «onderscheidenlijk die volzin» en wordt in plaats van «filialen of bijkantoren van ondernemingen of ondernemingen vertegenwoordigende handelsagenten die gemachtigd zijn tot het sluiten van overeenkomsten,» gelezen: «nevenvestigingen van ondernemingen,». Z Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd: 1. in het eerste lid wordt in plaats van «een naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, coöperatieve vereniging of onderlinge waarborgmaatschappij» gelezen: «een in artikel 1, zevende lid, genoemde rechtspersoon»; 2. in het tweede lid wordt in de tweede volzin na «het recht van parate executie» ingevoegd: «ter zake van bedoeld bedrag, vermeerderd met de door de Kamer gemaakte aanmanings- en incassokosten». AA Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd: 1. in het eerste lid wordt in plaats van «dat een opgaaf voor inschrijving ten onrechte is gedaan,» gelezen: «dat een inschrijving ten onrechte is geschied,»; 2. het derde tot en met het zesde lid vervallen. AB AC In artikel 29 vervallen de woorden: «de secretaris van». Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd: 1. in het tweede lid wordt in plaats van «De secretaris der Kamer van Koophandel en Fabrieken» gelezen: «De Kamer van Koophandel en Fabrieken»; 2. na het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: «3. De Kamer geeft voor zover mogelijk aan een ieder op diens verzoek overzichten van categorieën van in het handelsregister ingeschreven ondernemingen, nevenvestigingen van ondernemingen of rechtspersonen, welke per onderneming, nevenvestiging of rechtspersoon één of meer van de in het handelsregister met betrekking daartoe ingeschreven gegevens bevatten. De in de vorige volzin bedoelde overzichten bevatten geen rangschikking van gegevens naar individuele natuurlijke personen, behoudens indien het verzoek daartoe wordt gedaan door Onze Minister van Justitie ten behoeve van de afgifte van een verklaring van geen bezwaar voor de oprichting of statutenwijziging van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, of door een officier of hulpofficier van Justitie ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten.»; 3. het derde lid wordt vernummerd tot vierde lid; in dit lid wordt voorts in plaats van «Het bepaalde bij de vorige leden» gelezen: «Het bepaalde in het eerste en tweede lid». AD Artikel 30a wordt als volgt gewijzigd: 1. in het eerste lid vervallen de woorden «de secretaris van»; 2. in de eerste volzin van het tweede lid, wordt na «onderneming» ingevoegd: «of de rechtspersoon, met betrekking waartoe»; Tweede Kamerzitting , 16143, nr. 11 8

9 3. na het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: «3. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van de gegevens, bedoeld in artikel 17a.»; 4. het derde lid wordt vernummerd tot vierde lid. ADa Artikel 31, vierde lid, wordt als volgt gelezen: «4. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van: 1. het bepaalde in artikel 29 van het Wetboek van Koophandel; 2. opgaven betreffende aangelegenheden, welke ingevolge enig wettelijk voorschrift, uitgezonderd Boek 2 (Rechtspersonen) van het Burgerlijk Wetboek, ook op andere wijze worden openbaargemaakt; 3. de gegevens, bedoeld in artikel 19a, eerste lid.». AE AF In artikel 32 wordt na «afschriften» ingevoegd: «en overzichten». Na artikel 32 wordt een nieuw artikel opgenomen, luidende: «Artikel 32a. 1. Degenen, die ingevolge artikel 3, eerste en tweede lid, gehouden zijn tot het doen van opgaven voor de inschrijving van een onderneming onderscheidenlijk van een in artikel 1, zevende lid, genoemde rechtspersoon in het handelsregister, dienen ervoor te zorgen, dat op alle van de onderneming onderscheidenlijk de rechtspersoon uitgaande brieven, orders, facturen en offertes is vermeld waar in het handelsregister en onder welk nummer de onderneming onderscheidenlijk de rechtspersoon is ingeschreven. 2. Artikel 3, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. 3. Onze Minister van Economische Zaken kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Een vrijstelling kan onder beperkingen worden verleend. 4. Een beschikking, vastgesteld ingevolge het derde lid, wordt in de Nederlandse Staatscourant bekendgemaakt.». AG Artikel 33 wordt gelezen: «Artikel Het niet voldoen aan een bij deze wet gestelde verplichting tot het doen van opgaaf voor inschrijving in het handelsregister is verboden. 2. Eveneens is het verboden een bij deze wet verplicht gestelde opgaaf tot inschrijving in het handelsregister, welke onjuist of onvolledig is, te verrichten ofte doen verrichten.». AH Al De artikelen 34, 36 en 37 vervallen. Artikel 38 wordt gelezen: «Artikel 38. Deze wet kan worden aangehaald als: Handelsregisterwet.». Tweede Kamerzitting , 16143, nr. 11 9

10 ARTIKEL II In Boek 2 (Rechtspersonen) van het Burgerlijk Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: A B In artikel 75, eerste lid, vervalt de laatste volzin. In artikel 186, eerste lid, vervalt de laatste volzin. ARTIKEL III In artikel 1, onder 4, van de Wet op de economische delicten wordt aan het slot opgenomen: «de Handelsregisterwet, de artikelen 32a en 33;». ARTIKEL IV 1. Opgaven, waartoe de verplichting ontstaat bij de inwerkingtreding van deze wet moeten binnen drie maanden daarna geschieden. 2. Indien deze wet in de loop van een kalenderjaar in werking treedt, blijft het bepaalde in artikel 22, derde en vierde lid, van de Handelsregisterwet, zoals deze leden luiden tot de inwerkingtreding van eerstbedoelde wet, ten aanzien van ondernemingen die bij de inwerkingtreding ingeschreven zijn, gedurende dat jaar van toepassing. 3. De Kamer van Koophandel en Fabrieken is, nadat drie maanden zijn verstreken sinds de inwerkingtreding van deze wet, bevoegd gegevens, die na die inwerkingtreding niet langer in het handelsregister behoeven te zijn ingeschreven, daaruit te verwijderen. 4. Bij de inwerkingtreding van deze wet worden de alsdan op grond van artikel 1, vijfde lid, van de Handelsregisterwet bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor 's-gravenhage ingeschreven ondernemingen door deze Kamer uit het door haar gehouden register verwijderd en vervolgens door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam en de Beneden- Maas ingeschreven in het door haar gehouden register. Als datum van deze inschrijving geldt de datum waarop de betreffende gegevens bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor 's-gravenhage werden ingeschreven. ARTIKEL V De tekst van de Handelsregisterwet wordt door Onze Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst. ARTIKEL VI 1. Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip. 2. Op het in het vorige lid bedoelde tijdstip treden de artikelen 429a-429r van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in werking voor de behandeling van verzoeken ingevolge artikel 28 van de Handelsregisterwet. Op dat tijdstip treedt met betrekking tot de behandeling van die verzoeken artikel 345 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering buiten werking. Tweede Kamer, zitting , 16143, nr

11 Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Economische Zaken, De Minister van Justitie, Tweede Kamer, zitting , 16143, nr