Taskforce Wachtlijsten Jeugdzorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Taskforce Wachtlijsten Jeugdzorg"

Transcriptie

1 Den Haag, september 2004 Taskforce Wachtlijsten Jeugdzorg Eindrapportage Taskforce Wachtlijsten Jeugdzorg

2 2 Inhoudsopgave Boodschap Taskforce 3 1 Inleiding Achtergrond Doel rapportage Leeswijzer 7 2 Context Taskforce periode Inleiding De ontwikkeling naar de Wet op de jeugdzorg De ontwikkeling van de financiering van de jeugdzorg Overige omstandigheden 10 3 Bureau Jeugdzorg Totaaloverzicht kernindicatoren Enkele gegevens in samenhang gebracht Bevindingen, conclusies en aanbevelingen 18 4 Advies en Meldpunt Kindermishandeling Totaaloverzicht kernindicatoren Enkele gegevens in samenhang gebracht Bevindingen, conclusies en aanbevelingen 24 5 Zorgaanbod Totaaloverzicht kernindicatoren Enkele gegevens in samenhang gebracht Bevindingen, conclusies en aanbevelingen 29 6 Kerngegevens jeugdzorg en hun samenhang na de Taskforce Wachtlijsten Gegevens voor het model en de verklaringen Verbeteringen en aanvullingen ten opzichte van de huidige metingen Samenhang van de elementen Vervolg op Taskforce 34 Bijlage I : Voorbeeld Modelregio 35 Bijlage II : Tips uit de praktijk 37

3 3 Boodschap Taskforce De taak van de Taskforce Wachtlijsten Jeugdzorg, die in 2001 is ingesteld, zit erop. Sinds die tijd zijn kernindicatoren vastgesteld, waarmee de ontwikkeling van de wachtlijsten en -tijden in beeld kon worden gebracht. Er zijn vijf halfjaarlijkse metingen verricht en er werden onderling tussen de provincies informatie, ideeën en resultaten uitgewisseld over de aanpak van de wachtlijsten. Op 1 januari 2005 treedt de Wet op de jeugdzorg in werking. In deze wet wordt de vraag van de cliënt, zoals geïndiceerd door het bureau jeugdzorg, bepalend voor het benodigde aanbod. Het indicatiebesluit geeft de klant een recht op de bijbehorende jeugdzorg. Het is moeilijk in te schatten welk effect dit zal hebben op de vraag naar jeugdzorg. Tegelijk wordt met de wet een belangrijke voorwaarde gerealiseerd voor een efficiënte en effectieve aanpak van de lange wachtlijsten en -tijden, zoals de Taskforce in een eerder rapport heeft aangegeven. Ook zal de registratie uitgevoerd worden volgens in de Wet op de jeugdzorg vastgelegde vereisten. Daarmee vervalt de noodzaak van het apart bijhouden van de kernindicatoren wachtlijsten. Een passend wettelijk kader op zich is niet voldoende om een efficiënte en effectieve aanpak van wachtlijsten en -tijden te realiseren. Het vergt in de komende jaren nog de nodige inspanning om de betrouwbaarheid van de informatie verder te verbeteren en om lange wachtlijsten en -tijden verder terug te dringen. De Taskforce acht de volgende vijf punten daarbij cruciaal: 1. Betrouwbaarheid van gegevens De verschillen in werkwijze in de jeugdzorg in de verschillende provincies en grootstedelijke regio s is groot. Dat heeft tot gevolg dat achter dezelfde begrippen en definities nog een andere werkelijkheid zit. Voor een betere vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid is een verdere uniformering van werkprocessen en werkinhoud nodig. Met de implementatie van een referentiewerkmodel bij de Bureaus jeugdzorg en het implementeren van een eenduidige taal (bekostigingseenheden) voor de verantwoording van de jeugdzorg worden belangrijke stappen gezet tot verdere verbetering van de betrouwbaarheid van gegevens. De Taskforce acht het van belang dat deze ontwikkelingen vanuit een landelijke regie voortvarend worden doorgezet. 2. Duiding van de gegevens De Taskforce acht het van belang dat er in de komende tijd toegewerkt wordt naar een betere duiding van de gegevens uit de registratie. De vraag naar jeugdzorg is jarenlang grotendeels bepaald door het aanbod aan jeugdzorg. Dit heeft tot de huidige situatie geleid, waarbij er grote verschillen zijn in het aandeel van jeugdigen in een bepaald werkgebied, dat gebruik maakt van de jeugdzorg, zo blijkt uit de vijf metingen. Dit heeft te maken met de mate waarin gemeentelijke voorzieningen hun preventieve beleid uitvoeren, met de taakopvatting van Bureau jeugdzorg, met de voorzieningen die momenteel in het werkgebied beschikbaar zijn en met een visie op wat effectieve hulp is voor de verschillend hulpvragen in de jeugdzorg. De Taskforce acht het wenselijk, dat de jeugdzorg in de verschillende gebieden zich gaat spiegelen aan een referentiekader van zowel omvang als inhoud van de jeugdzorg, dat in een model wordt vastgelegd. Daartoe doet de Taskforce in hoofdstuk 6 de nodige aanbevelingen. Dit model geeft de gebruikelijke jeugdzorg weer in termen van aandeel van (gewogen)

4 4 jeugdigen, werking Bureau Jeugdzorg, toepassing van de verschillende hoofdtypen van jeugdzorg en kosten. Naarmate de gegevens en kennis over de jeugdzorg verbeteren, kan het model verder worden verfijnd en aangepast. Per provincie ontstaat zo inzicht in welk opzicht men van de modelregio afwijkt, zodat men gericht kan nagaan wat de oorzaken daarvan zijn en welke sturing gewenst is. De Taskforce beveelt aan het opbouwen van een (vooralsnog beschrijvende en signalerende en op de langere termijn mogelijk normatieve) modelregio parallel te laten lopen aan het instellen van de monitor, die momenteel wordt ingesteld conform het Bestuursakkoord Financieel Kader Wet op de jeugdzorg. 3. Financieel kader Het is gelet op de stormachtige ontwikkelingen in de jeugdzorg niet mogelijk op basis van de 5 metingen als Taskforce een uitspraak te doen over de mate waarin het financieel kader genoegzaam is om de Wet op de Jeugdzorg uit te kunnen voeren. Enerzijds bestaan er grote verschillen tussen uitvoerders en provincies/regio s, die in ieder geval ook te maken hebben met verschillen in efficiency en effectiviteit. Anderzijds zijn de randvoorwaarden per gebied verschillend en worden inspanningen om meer cliënten te helpen weer ingehaald door een nog sterkere groei in de vraag (zie bijvoorbeeld de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling). De Taskforce komt daarom op dit punt niet met eigen adviezen, maar sluit zich aan bij de afspraken, zoals gemaakt in het Bestuursakkoord Financieel Kader Wet op de Jeugdzorg. 4. Terugdringen doorlooptijden De Taskforce acht het terugdringen van de lange doorlooptijden in de jeugdzorg, met name bij de Bureaus Jeugdzorg, een dringende noodzaak. Het gaat hierbij vooral om het goed inrichten van het werkproces. De Taskforce verwacht dat hier nog veel verbetering te boeken is. Hierbij is het bijvoorbeeld de opgave om het referentiewerkmodel op een niet-bureaucratische wijze uit te voeren, waarbij eenvoudige indicaties ook eenvoudig zonder onnodige schijven worden uitgevoerd, zodat specifieke deskundigheid ook alleen daar wordt ingezet waar nodig. Ook is het niet de bedoeling dat iedere stap van het referentiewerkmodel op steeds weer een andere moment en door weer een andere functionaris met de cliënt wordt doorlopen. De werkwijze kan met de moderne ICT-mogelijkheden aanmerkelijk worden versneld. Heldere afspraken en efficiënte werkwijzen met ketenpartners leveren eveneens een belangrijke bijdrage. Een aantal goede initiatieven is al in gang gezet. De Taskforce acht het in gang zetten van vernieuwing op dit punt noodzakelijk, alsmede het verspreiden van goede voorbeelden. De jeugdzorgbrigade kan hierin een grote stimulans zijn. 5. Verbeteren doelmatigheid en effectiviteit De kernindicatoren geven vooral inzicht in de vraag naar jeugdzorg, het aantal wachtenden en de wachttijden. Ze leveren het beeld op dat de jeugdzorg momenteel nog zeer verschilt in bereik en in type zorg en dat er druk op het stelsel staat door lange wacht- en doorlooptijden. Het was in deze periode, vanwege de stand van de registratie, niet mogelijk om er een indicator aan toe te voegen, die inzicht geeft in de duur van de verleende zorg in combinatie met het bereikte resultaat. Toch is het essentieel dat deze informatie in de komende periode wel beschikbaar komt. Een belangrijke sleutel voor het verkorten van de wacht- en doorlooptijden ligt immers in het sturen op de duur in combinatie met de effectiviteit van de zorg. Daar is nog veel winst te boeken. Het verbeteren van doelmatigheid en effectiviteit is niet in een handomdraai bereikt. Het vergt de komende jaren een gerichte agenda van overheden en sector. De uitvoerende organisaties zullen effectiviteit tot een standaardelement binnen de primaire processen moeten maken, zodat hulp alleen nog wordt geboden als en voor zolang zij effectief

5 5 blijkt te zijn. De overheden zullen van het criterium effectiviteit een expliciet criterium moeten maken bij hun financiering. Hierbij gaat het om het systematisch vergaren van informatie, het bundelen en verspreiden van kennis, benchmarking en innovatie. Dit zal hand in hand moeten gaan met het ontwikkelen van een inhoudelijke kijk op jeugdzorg, waarbij de criteria doelmatigheid en effectiviteit meer dan tot nu toe doorslaggevende criteria worden in praktijk en financiering. Met deze boodschap en met het overzicht over de gegevens van de vijf metingen in dit voorliggende rapport, beschouwt de Taskforce Wachtlijsten Jeugdzorg, met dank aan de jeugdzorgsector voor het leveren van alle informatie, haar opdracht als afgerond.

6 6 1 Inleiding 1.1 Achtergrond In 2001 deed de commissie Peer onderzoek naar de wachtlijsten in de jeugdzorg. Naast tekorten in de capaciteit constateerde de commissie onder meer dat de registratie in de jeugdzorg te wensen overliet, wat een belemmering vormde om de wachtlijsten adequaat aan te kunnen pakken. In antwoord daarop is de Taskforce Wachtlijsten Jeugdzorg ingesteld (in het vervolg Taskforce genoemd), onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ministeries van VWS en Justitie, het Interprovinciaal Overleg en Zorgverzekeraars Nederland. De Taskforce kreeg de opdracht de registratie te verbeteren, ontwikkelingen te monitoren en ondersteuning te bieden bij de bestrijding van wachtlijsten. Als eerste heeft de Taskforce in overleg met het jeugdzorgveld zgn. kernindicatoren ontwikkeld, op basis waarvan in alle regio s op cruciale punten in het zorgproces, volgens uniforme definities, metingen konden worden gedaan ten aanzien van aantallen cliënten, doorlooptijden, wachttijden etc. Vanaf eind 2001 zijn halfjaarlijks metingen verricht op deze punten, waarvan de resultaten zijn neergelegd in rapportages. De laatste rapportage van de Taskforce, de meting per 1 januari 2004 met de gegevens over het 2 e halfjaar 2003, is onlangs afgerond. Daarnaast heeft de ondersteunende equipe van de Taskforce meerdere gespreksronden gehouden met alle provincies en grootstedelijke regio s (in aanwezigheid van vertegenwoordigers uit het jeugdzorgveld) over de registratie, de wachtlijstaanpak en de vorderingen die daarin gemaakt werden. Tussentijds is een voortgangsrapportage uitgebracht en is een bijeenkomst gehouden met alle betrokken provinciale beleidsmedewerkers om ervaringen uit te wisselen en ideeën op te doen. 1.2 Doel rapportage De Taskforce heeft in haar vijf metingen een veelheid aan gegevens verzameld met als doel zicht te krijgen op de wachtlijsten in de jeugdzorg. In deze eindrapportage van de Taskforce wordt getracht deze gegevens in onderlinge samenhang te bezien en wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen in de wachtlijsten gedurende de Taskforce periode. Daarnaast wordt in deze eindrapportage aandacht besteed aan een nog nader uit te werken model, waarmee een betere duiding van de prestaties van de jeugdzorg per regio mogelijk wordt. Dit model kan worden vormgegeven in de vorm van een referentieregio. Een dergelijke referentieregio kan in de toekomst, als meer kennis beschikbaar is over de jeugdzorg, meer normatief worden ingevuld, en zo gaan fungeren als een objectief referentiekader, waarmee inzicht verschaft wordt op de onderliggende factoren en samenhangen van gemeten indicatoren.

7 7 1.3 Leeswijzer De veelheid van wisselende interne en externe factoren die hun invloed uitoefenen op het ontstaan en de ontwikkeling van wachtlijsten, vormt een complicatie voor een eenduidige meting en analyse van de ontwikkelingen van de wachtlijsten in de jeugdzorg. In hoofdstuk 2 van dit rapport wordt dan ook allereerst inzicht gegeven in de context waarbinnen de Taskforce heeft geopereerd en wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van de financiering van de jeugdzorg en aan overige omstandigheden. Voorts worden in de hoofdstukken 3, 4 en 5 overzichten gegeven van alle gemeten indicatoren van respectievelijk het Bureau jeugdzorg, het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en het Zorgaanbod op de halfjaarlijkse tijdstippen. Per hoofdstuk wordt een totaaloverzicht van kernindicatoren weergegeven, gevolgd door een opsomming van constateringen. Tevens worden enkele gegevens in samenhang gepresenteerd. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van bevindingen, conclusies en aanbevelingen. Hoofdstuk 6 bevat tot slot de aanbeveling van de Taskforce om tot een model te komen om de registratiegegevens van de jeugdzorg beter te kunnen duiden. De Taskforce geeft aan welke gegevens daarvoor van belang zijn. In Bijlage I wordt ingegaan op een nog nader uit te werken model, waaraan de bevindingen in de eigen provincie getoetst kunnen worden. Bijlage II tot slot bevat een overzicht van wachtlijst-aanpakken die in de diverse provincies en grootstedelijke regio s de afgelopen jaren ontwikkeld en in praktijk zijn gebracht. Het betreft een inventarisatie wat bij provincies en veldpartijen aan de orde is als het gaat om verbeteringen met het oog op bestrijding wachtlijsten en wachttijden..

8 8 2 Context Taskforce periode 2.1 Inleiding De Taskforce periode kenmerkt zich in steekwoorden door ombouw, opbouw, herschikking, integratie, vernieuwing, professionalisering en de ontwikkeling van informatie- en registratiesystemen. Dit alles zorgde voor een grote turbulentie in de jeugdzorg. De veelheid van wisselende interne en externe factoren die hun invloed uitoefenen op het ontstaan en de ontwikkeling van wachtlijsten, vormt een complicatie voor een eenduidige meting en analyse van de ontwikkelingen van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Om de ontwikkelingen in bredere zin te kunnen plaatsen, wordt hierna eerst een korte historische schets gegeven van de ontwikkeling van de jeugdzorg in wettelijk perspectief. Daarna wordt een schets gegeven van de ontwikkeling in de financiering van de jeugdzorg. Vervolgens wordt aandacht besteed aan omstandigheden die van invloed zijn geweest op de uitkomsten van de metingen in de jeugdzorg. 2.2 De ontwikkeling naar de Wet op de jeugdzorg Sinds de decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulpverlening naar de provincies (1992) verkeert de jeugdzorg in een voortdurend proces van transformatie, waarbij de perspectieven tussentijds nogal eens wisselden. Uiteindelijk verscheen in 2000 het Beleidskader Wet op de jeugdzorg. Het Implementatieprogramma en het concept van de Wet op de jeugdzorg verschenen in Vooruitlopend op de inwerkingtreding werd al zoveel mogelijk toegewerkt naar de nieuwe wet. Door politieke complicaties werd de behandeling van de wet diverse malen uitgesteld. Finale besluitvorming vond plaats in 2003 (Tweede Kamer) en 2004 (Eerste Kamer). Met de Wet op de jeugdzorg werd het recht op jeugdzorg geïntroduceerd. De positie en vormgeving van Bureau jeugdzorg worden dan strikt omschreven. Dit maakte in veel provincies (meer of minder ingrijpende) reorganisaties noodzakelijk. Ook ten aanzien van functies van Bureau jeugdzorg trad een wijziging op. Licht ambulante hulp werd primair een taak van de lokale voorzieningen en nog maar zeer beperkt van Bureau jeugdzorg. Met de invoering van de Wet op 1 januari 2005 zal een meer stabiele situatie ontstaan met duidelijkheid over de taken en de verdeling van verantwoordelijkheden over de diverse partners in het jeugd(zorg)beleid. 2.3 De ontwikkeling van de financiering van de jeugdzorg De huidige spreiding van voorzieningen over het land is in belangrijke mate historisch bepaald door geografische kenmerken en particulier initiatief. Bij de decentralisatie in 1992 gaf dit grote verschillen (gerekend per jeugdige) tussen de doeluitkeringen per regio. Nadien zijn deze verschillen bij zich voordoende gelegenheden wel verkleind, maar desondanks bestaan er ook vandaag nog behoorlijke, niet objectief te verklaren verschillen.

9 9 Tegelijk moet worden geconstateerd dat in het huidige stelsel forse wachtlijsten bestaan. De afgelopen jaren is geprobeerd de wachtlijsten weg te werken, maar dat is onvoldoende gelukt. Hierbij hebben de meeste provincies/ grootstedelijke regio s thans ook extra middelen aanvullend op de rijksdoeluitkering (zgn. autonome middelen) ingezet om wachtlijsten te verkorten en de noodzakelijke ontwikkeling van de jeugdzorg te faciliteren. In de praktijk blijkt dat met het huidige budget en in de huidige omstandigheden de wachtlijsten nog niet zijn weggewerkt. Het is niet duidelijk welk budget noodzakelijk is om te voorzien in de vraag naar jeugdzorg. Redenen hiervoor zijn: De opbouwfase van het nieuwe stelsel van jeugdzorg, dat voor veel turbulentie zorgt in organisaties. Door fusies, herinrichting organisatie, werkprocessen en registratie enerzijds en frictiekosten anderzijds is de relatie budget/ productie niet optimaal. Er is nog onvoldoende zicht op de effectiviteit van de jeugdzorg en de doelmatigheid kan verder worden verbeterd. De taken die zijn toebedeeld aan het voorliggende veld van lokale jeugdzorg en onderwijs moeten nog verder worden geïmplementeerd. Dit heeft gevolgen voor de werkdruk bij Bureau jeugdzorg. Ontwikkelingen in aangrenzende jeugdzorgvelden zoals LVG, jeugd-ggz en Justitiële Jeugdinrichtingen werken door in de door de provincie gefinancierde jeugdzorg, omdat deze sectoren deels werken als communicerende vaten. De afstemming in de keten van jeugdzorg (zoals Raad voor de Kinderbescherming, GGZ) is nog niet optimaal. Het proces van instroom van cliënten (selectie), doorstroom (verblijfsduur) en uitstroom (naar huis of zelfstandig wonen) moet worden verbeterd, waardoor de productiviteit gunstig wordt beïnvloed. De afspraken die rijksoverheid en IPO/ provincies/ grootstedelijke regio s recent met elkaar gemaakt hebben in het Bestuursakkoord Financieel Kader Wet op de jeugdzorg sluiten goed aan bij deze situatie. Deze afspraken houden o.a. in dat: De historisch gegroeide budgetten van de sectoren die onder de nieuwe Wet op de jeugdzorg zijn gebracht blijven voor de jeugdzorg beschikbaar (behoudens een bezuiniging van 8,1 % op de budgetten voor de voogdij en gezinsvoogdij, behorend tot de Bureaus jeugdzorg). Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor bestrijding van de wachtlijsten en tijden ( 11,7 miljoen, oplopend tot 39,4 miljoen) en voor de overheveling van toegangstaken van de Jeugd-GGZ van RIAGG naar Bureaus jeugdzorg ( 25 miljoen). Er zal een maximale inspanning gepleegd worden tot een efficiëntere en doelmatiger werkwijze. Deze komt deels al tot stand door invoering van de Wet op de jeugdzorg op zich zelf (ontwikkeling Bureaus jeugdzorg, waarbinnen gewerkt wordt met een landelijk afgesproken referentiewerkmodel, meer marktwerking aan de kant van de zorgaanbieders, etc.), maar kan nog aangetrokken worden door verdere verbeteringen binnen de wettelijke kaders (kwaliteitsverbetering indicatiestelling Bureaus jeugdzorg, beter overwogen beleid ten aanzien van de doorlooptijden/ verblijfsduur hulpaanbod, etc.). Er wordt gemonitord of de Wet op de jeugdzorg binnen de beschikbare en reeds toegekende extra middelen en rekening houdend met een forse doelmatigheidsslag, in al haar aspecten en in voldoende mate kan worden uitgevoerd. Mocht blijken dat dit niet het geval is, dan zal worden bezien hoe de verplichtingen van de wet en de financiële middelen met elkaar in overeenstemming gebracht kunnen worden (óf ingrijpen in de wettelijke verplichtingen óf extra middelen).

10 10 Tevens hebben rijksoverheid en IPO/ provincies/ grootstedelijke regio s onlangs adequate afspraken gemaakt betreffende de verdeling van de middelen. Er is besloten tot een objectieve basis voor verdeling, namelijk het aantal jeugdigen (tot 18 jaar) per provincie/regio, waarbij jeugdigen uit eenoudergezinnen en allochtone jeugdigen zwaarder worden meegewogen. Bij de verdeling van genoemde extra middelen is een toewijzing toegepast waarbij provincies die ten opzichte van deze objectieve basis relatief het meest krap in de budgetten zaten het meeste hebben gekregen. Hiermee is weer een volgende stap naar een betere verdeling gezet. In 2005 wordt besloten hoe de structurele financiering van de jeugdzorg geregeld wordt. Tot dat moment is de inzet van alle betrokken uitdrukkelijk om binnen de afgesproken budgetten toereikend zorg te leveren. In 2007 zal een nieuw financieringssysteem voor het bepalen van het macrobudget en de verdeling van het budget over de provincies in werking treden. Dit model zal recht moeten doen aan de vraag en tevens bij moeten dragen aan een doelmatige en effectieve jeugdzorg. 2.4 Overige omstandigheden De jeugdzorg verkeerde de afgelopen jaren in een ingewikkeld transformatieproces, welke nog steeds niet is afgerond. Dat geldt vooral voor de oprichting en inrichting van de bureaus jeugdzorg, die als spin in het web en als informatieknooppunt voor de jeugdzorg moeten fungeren. Complicerend was dat lange tijd op een aantal punten nog onduidelijkheid bestond: over taken en verantwoordelijkheden van de instellingen; over de mate van stabiliteit met betrekking tot de taken in de periode waarin gemeten is; over de op bedrijfsprocessen aansluitende registratiesystemen; over eenduidige definities van hetgeen gemeten wordt; over de mate waarin de organisaties redelijk ontwikkeld en voor hun taak toegerust zijn; over de mate waarin het budget zich redelijk verhoudt tot de te verrichten taken, inclusief het wegwerken van wachtlijsten. Toch is in de periode zoveel mogelijk gewerkt als ware de wet in werking. Een ontwikkeling die pas recent op gang is gekomen, is de omlegging van de cliëntenstroom vanuit de jeugd-ggz naar Bureau jeugdzorg. Het tempo en de mate waarin deze veranderingen worden (respectievelijk zijn) gerealiseerd verschillen nogal per provincie/ grootstedelijke regio. Voor een goed begrip van de context waarin de wachtlijstgegevens de afgelopen jaren zijn opgeleverd, volgt hierna een overzicht van de organisatorische en financiële factoren die de metingen in de jeugdzorg beïnvloeden, waardoor de uitkomsten in de loop der tijd verminderd vergelijkbaar zijn en dientengevolge minder eenduidig zijn te interpreteren. Organisatorisch De totstandkoming van de bureaus jeugdzorg, c.q. de ontwikkeling naar één loket. Onder andere het overnemen van de indicatietaken van zorgaanbieders, de scheiding van vraag en aanbod, de fusie met jeugdbescherming, jeugdreclassering en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), de bundeling van de verschillende bureaus tot één Bureau

11 11 per provincie, tussentijdse beleidswijzigingen, het oppakken van de indicatietaken van de jeugd-ggz, de afstemming op lokaal beleid. De ontwikkelingen in de bredere keten van de jeugdzorg zoals de jeugd-ggz, lvg-sector, justitie-instellingen. De mate van beschikbaarheid van plaatsen in deze aangrenzende instellingen voor jeugdzorgpupillen. De mate van beschikbaarheid van vervolgvoorzieningen voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg, zoals begeleide en zelfstandige woonvormen. De veranderingen in taakopvattingen in het voorliggende veld van de jeugdzorg: het lokale jeugdbeleid en het beleid dat scholen voeren om problemen van jongeren vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Financieel De historische verdeling van budgetten over provincies en regio s (deels bepaald door de historische aanwezigheid van voorzieningen), die geen aantoonbare relatie heeft met de vraag. De mate waarin extra middelen zijn besteed aan organisatieontwikkeling enerzijds en de uitvoerende jeugdzorg anderzijds (de noodzaak van beide investeringen is onomstreden; in de praktijk zijn deze aanwendingen vaak moeilijk van elkaar te onderscheiden omdat het één de voorwaarde vormt voor het ander). De verschillende mate waarin provincies en regio s in de loop der jaren additioneel autonome middelen hebben toegevoegd aan de rijksuitkering. De mate waarin met de jeugd-ggz afspraken konden worden gemaakt over de bekostiging van de jeugd-ggz-indicaties.

12 12 3 Bureau Jeugdzorg In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan een totaaloverzicht van gemeten indicatoren van het Bureau jeugdzorg, welke verzameld zijn op de halfjaarlijkse tijdstippen in de Taskforce periode. Voorts wordt getracht de gemeten indicatoren in samenhang te bezien. Het hoofdstuk wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen. De metingen van de gegevens over Bureau jeugdzorg hebben steeds alleen betrekking op de vrijwillige jeugdzorg, exclusief de justitietaken. 3.1 Totaaloverzicht kernindicatoren Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle gemeten indicatoren betreffende Bureau jeugdzorg (Bjz). In dit totaaloverzicht zijn gegevens opgenomen voorzover een voldoende volledige set van gegevens is opgeleverd. Bureau jeugdzorg meting 1: 2e meting 2: 1e helft 2001 helft 2002 meting 3: 2e helft 2002 meting 4: 1e meting 5: 2e helft 2003 helft 2003 % verandering meting 5 t.o.v. meting 4 % verandering meting 5 t.o.v. meting 3 Totaal aantal aanmeldingen Gemiddeld aantal dagen doorlooptijd toegangsfunctie Aantal cliënten =<55 werkdagen % -3% % 11% % -10% Aantal cliënten > 55 werkdagen Deel cliënten met een doorlooptijd >55 werkdagen Aantal indicaties % -5% 58% 56% 59% % 1-jan jul jan jul jan-2004 wachtenden > 5 werkdagen op % -9% vervolggesprek (II) Tabel 1: totaal overzicht Bureau jeugdzorg Toelichting tabel Aantal aanmeldingen: aantal cliënten dat zich meldt bij Bjz waarvoor een vervolggesprek is ingepland Doorlooptijd toegangsfunctie: de tijd die verstrijkt tussen aanmelding en het indicatiebesluit van Bjz Aantal cliënten < 55 werkdagen: cliënten waarvoor de doorlooptijd korter is dan de norm van 55 werkdagen Aantal cliënten > 55 werkdagen: cliënten waarvoor de doorlooptijd langer is dan de norm van 55 werkdagen Deel cliënten met doorlooptijd > 55 werkdagen: % cliënten waarvoor de doorlooptijd langer was dan de norm Aantal indicaties: het aantal besluiten dat Bjz heeft genomen dat recht geeft op geïndiceerde zorg Wachtenden > 5 werkdagen op vervolggesprek: het aantal cliënten dat na aanmelding langer dan de norm van 5 werkdagen wacht op een vervolggesprek

13 13 Uit het totaaloverzicht laat zich het volgende aflezen: De vraag c.q. het aantal aanmeldingen lijkt zich, nadat een aanpassing van de definitie heeft plaatsgevonden (nà meting 2), te stabiliseren. (De aanpassing van de definitie had betrekking op het niet langer meetellen van her-indicaties aangezien in de praktijk zeer verschillende handelwijzen bleken plaats te vinden). Of de stabilisatie een duurzaam gegeven is valt nog niet te zeggen. Daarvoor zijn er nog teveel zaken in verandering en ontwikkeling. De invoering van de Wet op de jeugdzorg zal in elk geval leiden tot een toenemend aantal aanmeldingen vanuit de GGZ. Dit is toetsbaar door de registratie binnen de GGZ bij voortgaande rapportages te betrekken. De doorlooptijd beweegt niet mee met de seizoensinvloeden en stijgt gedurende de hele Taskforce periode. Er is duidelijk sprake van seizoensinvloeden: bij het aantal aanmeldingen is dit zichtbaar vanaf de tweede meting. Voor de overige indicatoren worden deze invloeden vanaf de derde meting zichtbaar. Dit kan geïllustreerd worden met onderstaande grafiek waarin de beweging van het aantal aanmeldingen over de verschillende kwartalen wordt weergegeven. Aantal aanmeldingen landelijk Aantal aanmeldingen landelijk e kwartaal e kwartaal e kwartaal e kwartaal e kwartaal e kwartaal e kwartaal e kwartaal 2003 Figuur 1: ontwikkeling aantal aanmeldingen In de tweede helft van het jaar is het aantal aanmeldingen steeds lager dan in het eerste. Dit wordt veroorzaakt door de vakantieperiode; medewerkers maken voordat ze met zomervakantie gaan zoveel mogelijk hun bureau leeg. Hierna is sprake van een rustige periode. Ook aan het einde van datzelfde tweede halfjaar is sprake van een vakantieperiode rond de feestdagen. In hoeverre dit van invloed is op de doorlooptijden is nog onduidelijk. Het is immers goed mogelijk dat niet alleen hulpverleners maar ook cliënten vrij nemen. De vakantiemaanden juli en augustus vallen beide immers in het tweede halfjaar. 3.2 Enkele gegevens in samenhang gebracht In deze paragraaf wordt een aantal gegevens met elkaar in verband gebracht. Waar er in het vervolg wordt gesproken van aantal gewogen jeugdigen, betekent dit dat het gaat om een berekend aantal jeugdigen, waarbij het aantal jeugdigen uit éénoudergezinnen en allochtone jeugdigen zwaarder wordt meegeteld via een wegingsfactor. Deze wegingsfactor is bepaald op basis van hun oververtegenwoordiging in de deelname aan jeugdzorg volgens de beschikbare cijfers.

14 Aantal aanmeldingen in samenhang met aantal indicaties en (gewogen)jeugdigen Gewogen Aantal aantal jeugdigen jeugdigen van 0 tot van 0 tot 18 in in e helft 2002 Aantal indicaties 2e helft Aantal 2002 indicaties 1e helft 2003 Aantal indicaties 2e helft 2003 Aantal indicaties Aantal aanmeldingen per 1000 jeugdigen Aantal aanmeldinge n per 1000 gewogen jeugdigen Noord Brabant ,9 3,0 Drenthe ,2 7,2 Flevoland ,7 6,4 Friesland ,7 2,9 Gelderland ,4 4,9 Groningen ,0 2,9 Limburg ,9 7,2 Noord-Holland ,7 4,9 Overijssel ,5 2,7 Utrecht ,5 3,3 Zeeland ,5 1,2 Zuid-Holland ,0 3,1 ROA Amsterdam ,2 11,3 Haaglanden ,2 4,6 Rotterdam ,5 1,6 Totaal ,3 4,6 Tabel 2: aanmeldingen, indicaties en (gewogen) aantal jeugdigen Uit bovenstaande tabel kan het volgende geconstateerd worden: Wanneer het aantal aanmeldingen wordt afgezet tegen het aantal jeugdigen, zijn grote verschillen tussen de provincies en grootstedelijke regio s waar te nemen. De vergelijking met het aantal gewogen jeugdigen laat een geringere, maar nog steeds grote verscheidenheid per Bureau jeugdzorg zien. De oorzaak hiervan is dat de vraag naar jeugdzorg momenteel sterk beïnvloed wordt door factoren als: wat doen voorliggende voorzieningen, wat is de taakopvatting van het Bureau jeugdzorg, wat is de historische gegroeide situatie. In de komende jaren zullen de verschillen op grond van deze factoren afnemen als er meer uniform gewerkt wordt en de gemeentelijke taken verhelderd zijn. De Taskforce verwacht dat er dan een duidelijker relatie tussen (gewogen) jeugdigen en aanmeldingen zal ontstaan. Als illustratie mag dienen de vergelijking tussen ROA Amsterdam en Rotterdam. Deze twee grootstedelijke regio s vormen wat betreft het aantal aanmeldingen per 1000 jeugdigen (zowel zonder als met weging) uitersten. In verhouding krijgen Zeeland en Rotterdam een laag aandeel jeugdigen binnen. Er is geen eenduidig beeld bij de verschillende provincies in de relatie tussen aantal aanmeldingen en aantal indicaties. Over het algemeen zie je bij de provincies een licht dalend aantal aanmeldingen als je de gegevens van de 2 e helft van 2002 vergelijkt met de 2 e helft van Over deze zelfde periode zie je bij veel van deze provincies een stijgend aantal indicaties. Dit kan te maken hebben met het feit, dat in de 2 e helft van het jaar de indicaties gesteld worden van de aanmeldingen uit de eerste helft van het jaar, wanneer er een piek is vanwege seizoensinvloeden. De Taskforce verwacht als er over een langere tijd gemeten wordt en meer uniform wordt gewerkt, dat er een duidelijke samenhang zichtbaar wordt tussen het aantal aanmeldingen en het aantal indicaties.

15 Aantal aanmeldingen in samenhang met aantal wachtenden op vervolggesprek wachtenden op vervolggesprek (II) Aanmeldingen 0 1-jan jul jan jul jan Figuur 2: Aantal wachtenden t.o.v aantal aanmeldingen Uit bovenstaande tabel kan het volgende geconstateerd worden: Na een stijging gedurende de voorgaande metingen is bij de laatste meting sprake van een afname in het aantal wachtenden voor een eerste vervolggesprek. De daling doet zich voor in 11 van de 15 regio s. Drenthe heeft het proces zodanig ingericht dat er per definitie geen wachtenden op een vervolggesprek zijn, eventuele wachtenden manifesteren zich hier in de volgende fase van het proces. De daling van het aantal wachtenden op een vervolggesprek vertoont een samenhang met de daling van het aantal aanmeldingen, zoals zichtbaar wordt bij de laatste meting. De snelheid waarmee het BJZ nieuwe aanmeldingen kan behandelen, heeft ook te maken met de voorraad onderhanden werk (dus het case-management) en de mate waarin Bureaus jeugdzorg tijd inzetten voor licht ambulante zorg. Deze factoren worden niet gemeten in de kernindicatoren. Om een goed beeld te krijgen van de prestaties van het Bureau jeugdzorg zouden al deze factoren met elkaar in samenhang moeten worden bezien Doorlooptijd in samenhang met aantal cliënten binnen/ buiten norm De doorlooptijd bij Bureau jeugdzorg is gedefinieerd als de tijd die verstrijkt tussen de aanmelding en het indicatiebesluit dat Bureau jeugdzorg afgeeft ten behoeve van geïndiceerde jeugdzorg. Figuur 3 geeft de ontwikkeling weer van deze doorlooptijd en van het aantal cliënten dat binnen en buiten de (maximaal aanvaardbaar geachte) norm van de 55 dagen voor indicatiestelling valt.

16 Aantal cliënten =<55 werkdagen Aantal cliënten > 55 werkdagen Gemiddelde doorlooptijd 0 1-jul jan jul jan Figuur 3: doorlooptijd Bureau jeugdzorg Uit bovenstaande tabel kan het volgende geconstateerd worden: Hoewel het aantal aanmeldingen stabiliseert, stijgt de doorlooptijd nog verder. De gemiddelde doorlooptijd van alle Bureaus jeugdzorg stijgt gedurende de gehele Taskforce periode en bij de laatste meting van 109 naar 117 dagen. Daarbinnen bestaan echter Bureaus met stijgende en met dalende doorlooptijden. Bij 6 Bureaus is de doorlooptijd gelijk gebleven of gedaald, bij de overige 9 gestegen. Deze verscheidenheid is gedurende de hele meetperiode zichtbaar. De gegevens die gebruikt zijn voor de samenstelling van deze grafiek zijn gebaseerd op die Bureaus die voor alle perioden de gegevens hebben kunnen opleveren. Gedurende de metingen is gebleken dat de Bureaus meestal niet in staat zijn om een onderscheid te maken in de doorlooptijd van cliënten die eerst licht ambulante zorg hebben ontvangen en cliënten die het indicatietraject rechtstreeks hebben doorlopen. Uit de gegevens van Bureaus die dit onderscheid wel hebben kunnen maken, is gebleken dat de eerste groep cliënten de doorlooptijd verlengt. Uit gesprekken met provincies en Bureaus jeugdzorg is daarnaast een aantal in- en externe factoren naar voren gekomen dat de doorlooptijd verklaart: de mate waarin de deur van het Bureau jeugdzorg open staat; er zijn Bureaus jeugdzorg die zich sterk hebben geprofileerd als de laagdrempelige toegang tot de jeugdzorg. De consequentie hiervan is dat zij meer cliënten krijgen dan gezien de wettelijke taak wenselijk is. Dit leidt tot druk op het Bureau jeugdzorg en een toename van wachttijden. Met betrekking tot de gewijzigde taakstelling van Bureau jeugdzorg op het vlak van licht ambulante zorg (om te voorkomen dat een lacune valt in de zorgketen) is een overgangstermijn afgesproken. Hier speelt ook autonoom provinciaal beleid een rol. De snelheid waarmee deze hulpvorm bij Bureau jeugdzorg wordt afgebouwd (respectievelijk lokaal wordt opgebouwd) verschilt per regio. het nog niet optimaal gebruik maken van informatie van ketenpartners; de indicatiestelling kan sneller verlopen als het Bureau jeugdzorg gebruik maakt van informatie over de cliënt die beschikbaar is bij voorliggende voorzieningen. het nog onvoldoende op orde zijn van het logistieke proces. de afhankelijkheid van derden, met name bij het inzetten van specialistische diagnostiek tijdens het proces van indicatiestelling.

17 17 redenen gelegen in de cliënt (patient-delay); de cliënt gaat tijdens het traject van indicatiestelling met vakantie of komt zijn afspraken niet na Aantal wachtenden in samenhang met doorlooptijd en de doeluitkering 2003 Aanmeldingen BJZ Wachtenden op eerste vervolggesprek BJZ op 1 januari 2004 Tabel 3: doeluitkering en prestaties Bureau Jeugdzorg Deel cliënten met doorlooptijd > 55 werkdagen Doeluitkering BJZ per jeugdige Doeluitkering BJZ per gewogen jeugdige Bedrag per aanmelding BJZ Noord Brabant % Drenthe % Flevoland % Friesland % Gelderland Groningen % Limburg % Noord-Holland % Overijssel % Utrecht % Zeeland % Zuid-Holland % ROA Amsterdam % Haaglanden % Rotterdam Gem./totalen % 59% Uit bovenstaande tabel kan het volgende geconstateerd worden: Er zijn grote verschillen tussen de regio s als het gaat om het bedrag per (gewogen) jeugdige, dat beschikbaar is voor de taken van het Bureau jeugdzorg per provincie. Dit is voor een groot deel verklaarbaar uit de historisch gegroeide situatie en de verschillende taakopvatting van de bureaus jeugdzorg. De verwachting is dat in de komende jaren met verdere uniformering van de werkprocessen en van de taakinhoud er een duidelijker relatie komt te liggen tussen het budget van het Bureau jeugdzorg en het aantal (gewogen) jeugdigen in het werkgebied. Overigens heeft de bovenstaande tabel alleen betrekking op het budget voor de vrijwillige jeugdzorg, dus exclusief de taken voor de jeugdbescherming. Opvallend is dat ook het bedrag per aanmelding enorm verschilt. Dit betekent dat niet alleen het historisch gegroeide verschil tussen het aantal aanmeldingen bepalend is voor het verschil in budget, maar ook de historisch gegroeide werkwijze per aanmelding, waardoor een aanzienlijk prijsverschil tussen de Bureaus jeugdzorg is ontstaan. Dergelijke prijsverschillen zullen worden recht getrokken als er gewerkt en verantwoord wordt op basis van genormeerde taken. Hiertoe wordt momenteel een normprijsonderzoek uitgevoerd. Hoewel het beschikbare budget nogal verschilt, hebben vrijwel alle regio s te maken met wachtlijsten en hoge doorlooptijden. Een hoog bedrag per jeugdige, gecombineerd met een hoog bedrag per aanmelding, (bijvoorbeeld Groningen) is nog geen garantie voor de beste resultaten wat aandeel lang wachtenden en doorlooptijd betreft. De opbouwfase naar het nieuwe wettelijke stelsel is in elk geval een van de verklarende factoren zoals deze ook tot uitdrukking komt in de nu nog bestaande grote diversiteit in manier van werken van de Bureaus jeugdzorg. Op het moment dat het nieuwe jeugdzorgstelsel en normprijzen zijn geïmplementeerd en daarmee sprake is van meer homogeniteit kunnen uit een dergelijke vergelijking betere conclusies worden getrokken.

18 Bevindingen, conclusies en aanbevelingen Bevindingen De vraag naar jeugdzorg uitgedrukt in aantal aanmeldingen bij Bureau jeugdzorg stabiliseert in de laatste metingen. De doorlooptijden blijven gemiddeld hoog en stijgen zelf nog iets. Onder dit gemiddelde beeld zitten grote verschillen tussen provincies met zowel stijgende als dalende doorlooptijden. De wachttijd voor vervolggesprekken daalt wel mee met de stabiliserende vraag. Er zijn grote verschillen tussen provincies in het aandeel van (gewogen) jeugdigen, dat zich meldt als klant van Bureau jeugdzorg. Ook zijn er grote verschillen in het budget per Bureau jeugdzorg, uitgedrukt in een bedrag per (gewogen) jeugdige. Daarbij zijn er ook grote verschillen in het budget per Bureau jeugdzorg, uitgedrukt in een bedrag per aanmelding. Conclusies Deze verschillen worden vooral veroorzaakt doordat de jeugdzorg op dit moment nog de resultante is van een historisch gegroeide situatie, met daarbij verschillen in gemeentelijke preventieve taakuitvoering en verschillen in werkwijze en taakopvatting van Bureau jeugdzorg. Deze verschillen zullen door de komst van de Wet op de jeugdzorg, door de implementatie van het referentiewerkmodel en door de uniformering van de gegevens in de komende jaren afnemen. Dan worden de prestaties van Bureaus jeugdzorg beter vergelijkbaar. De verschillen in budget zullen in de komende jaren ook verminderen, onder andere door de invoering van normprijzen. De lange doorlooptijden vormen, alle verschillen en verklaringen ten spijt, een punt van grote zorg, waarvan de aanpak geen uitstel duldt. De kernindicatoren hebben betrekking op de instroom van de vrijwillige cliënten in de jeugdzorg. Met de invoering van de Wet op de jeugdzorg worden de prestaties van Bureaus jeugdzorg ook bepaald door hun taken voor de jeugdbescherming, en hun taken voor de reeds in zorg zijnde cliënten (case-management). Waar de metingen nu vooral grote verschillen zichtbaar maken, zou de jeugdzorg baat hebben bij een referentiepunt, waaraan zij hun prestaties kunnen beoordelen.

19 Aanbevelingen Onmiddellijke aandacht vraagt de verkorting van de doorlooptijd, onder andere door prioriteit te geven aan herinrichting van de werkprocessen, waarbij het gaat om een nietbureaucratische uitvoering van het referentiewerkmodel, zodat de doorlooptijd zo kort mogelijk wordt. Daarnaast zou kritisch gekeken moeten worden naar die cliënten, die wel licht ambulante zorg van het BJZ ontvangen, maar desondanks toch door moeten naar de geïndiceerde zorg. In dit soort gevallen is licht ambulante zorg blijkbaar niet effectief. In de registratie moet ook de netto-doorlooptijd zichtbaar worden, dus er zou een onderscheid moeten worden gemaakt tussen verleende licht ambulante zorg en het traject van indicatiestelling. De afhankelijkheid van externe instanties tijdens het indicatietraject (raad voor de kinderbescherming, ggz-expertise, rechterlijke macht) verlengt de doorlooptijden van Bureau jeugdzorg. Aandacht dient te worden gegeven aan betere samenwerking en/ of afstemming met de andere instanties in de jeugdzorgketen. Efficiency Bureau jeugdzorg: implementatie van het referentiewerkmodel in 2004 zal een bijdrage leveren (mits niet bureaucratisch uitgevoerd) aan een grotere efficiency (en vergelijkbaarheid) van de werkprocessen van Bureau jeugdzorg. Aandacht zal moeten blijven bestaan voor optimalisatie van het werkproces. Niet elke stap in het werkproces hoeft voor elke cliënt te worden uitgevoerd. Evenmin vergt elke stap een andere functionaris. Cliënten met een eenduidige problematiek kunnen het indicatietraject veel sneller doorlopen dan cliënten met complexere problemen. Bij de inrichting van de werkprocessen kan deze differentiatie worden onderkend en onderscheiden binnen het indicatietraject. De opgenomen gegevens geven aanleiding om bij de uitschieters kritisch naar de taakopvatting van het BJZ te kijken. Het verdient aanbeveling om te komen tot een model, waarmee de belangrijkste variabelen voor de prestaties van bureaus jeugdzorg met elkaar in verband worden gebracht. Naarmate de kwaliteit van de gegevens over de jeugdzorg verbetert, zal een dergelijk model ook ingevuld kunnen worden met meer normatieve waarden, om de prestaties per provincie tegen af te zetten. 19

20 20 4 Advies en Meldpunt Kindermishandeling In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan een totaaloverzicht van gemeten indicatoren van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), welke verzameld zijn op de halfjaarlijkse tijdstippen in de Taskforce periode. Voorts wordt getracht de gemeten indicatoren in samenhang te bezien. Het hoofdstuk wordt afgesloten met bevindingen, conclusies en aanbevelingen. 4.1 Totaaloverzicht kernindicatoren Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle indicatoren betreffende het AMK. In dit totaaloverzicht zijn gegevens opgenomen voorzover een redelijk volledige set van gegevens is opgeleverd. Een vergelijking van de gegevens is, met uitzondering van het aantal meldingen, alleen over de laatste twee perioden mogelijk, omdat alleen in die tijdsspanne een vergelijkbare gegevensset is opgeleverd. AMK 1e helft e helft e helft e helft 2003 % verandering meting 5 t.o.v. meting 4 % verandering meting 5 t.o.v. meting 3 Totaal aantal meldingen Gemiddelde doorlooptijd onderzoek aantal cliënten met doorlooptijd =< 60 werkdagen aantal cliënten met doorlooptijd > 60 werkdagen wachtenden op start onderzoek Tabel 1: totaaloverzicht AMK % 14% % 37% 1-jan jul jan jul jan % 1% % 17% % 51% Toelichting tabel Aantal meldingen: aantal cliënten dat zich meldt bij AMK Gemiddelde doorlooptijd onderzoek: de tijd die verstrijkt tussen de melding en de afsluiting van het onderzoek Aantal cliënten met een doorlooptijd =< 60 werkdagen: het aantal cliënten waarvoor de doorlooptijd van het onderzoek korter of gelijk is dan de norm van 60 werkdagen Aantal cliënten met een doorlooptijd > 60 werkdagen: het aantal cliënten waarvoor de doorlooptijd van het onderzoek langer is dan de norm van 60 werkdagen Wachtenden op start onderz oek: het aantal cliënten dat na melding wacht op de start van het onderzoek

21 Uit het totaaloverzicht blijkt het volgende: Het aantal meldingen van kindermishandeling (niet te verwarren met het totale aantal aanmeldingen waaronder ook adviezen en consulten) nam vanaf toe met 24 %. Voor de poort doen zich bij het AMK per definitie geen wachtenden voor: iedere melding wordt (vrijwel) direct bij binnenkomst beoordeeld. Na beoordeling dient binnen vijf werkdagen gestart te worden met het in onderzoek van de melding. Indien daarbij wordt besloten tot verder onderzoek ( uitgifte ), dient binnen vijf werkdagen te worden gestart met dit onderzoek. De betreffende indicator brengt het aantal wachtenden in beeld en verwijst verder naar het aantal wachtenden waarvoor niet binnen 5 werkdagen nader onderzoek daadwerkelijk is gestart. Waar in 2003 sprake is van een totaal van 2289 meldingen moet het aantal meldingen waarbij niet binnen vijf dagen het onderzoek wordt gestart hoog worden genoemd (1400). De toename hiervan over het jaar houdt nagenoeg gelijke tred met de stijging van het aantal meldingen. Het aantal wachtenden op onderzoek nam in de periode van tweede helft 2002 tot de tweede helft van 2003 fors toe, namelijk met 51%. De gemiddelde doorlooptijd voor onderzoek nam vanaf na een aanvankelijke stijging met 44%, daarna af met 4%. Voor deze hoge doorlooptijd wordt in gesprekken een aantal verklaringen gegeven. o Met wijst op de sterke toename van de vraag in combinatie met een tekort aan capaciteit. De bekendheid van de AMK s is toegenomen, met name door de regionale voorlichtingscampagnes in Tegelijkertijd is sprake van een toename van de productie, maar deze is onvoldoende om de toename van de vraag bij te houden. o Daarnaast zijn de AMK s relatief kleine afdelingen binnen het Bureau jeugdzorg en kwetsbaar voor personeelsverloop en ziekteverzuim. Bij de AMK s werken gespecialiseerde medewerkers die alleen na een goed inwerkprogramma kunnen worden vervangen door een andere medewerker van het Bureau jeugdzorg. o Verkeerde registratie waardoor doorlooptijden langer lijken dan ze daadwerkelijk zijn. Na het onderzoek wordt de registratie bij de AMK s niet altijd afgesloten. Een aantal Bureaus laat de doorlooptijd in de registratie doorlopen totdat de benodigde vervolgzorg daadwerkelijk is aangevangen. Dit speelt met name bij door lange wachttijden in het zorgaanbod. o Niet goed uitgelijnde werkprocessen. De AMK s kennen gedurende de hele periode een groei in aantal meldingen, maar door de campagne die in de tweede helft van 2003 is gevoerd, zien we hier een duidelijke stijging. De stijging van het aantal meldingen, werkt direct door in een verhoging van het aantal wachtenden. Minder sterk is de doorwerking in de verhoging van de doorlooptijden. Dat is echter niet onlogisch, omdat dit effect pas zal optreden in het eerste halfjaar van 2004, een periode die in deze rapportage buiten beschouwing is gehouden. Kijken we echter naar de periode daarvoor, dan zien we dat een toenemend beroep op het AMK een doorwerking kent zowel in het aantal wachtenden als in de duur van de doorlooptijd. 21

22 22 De ontwikkeling van het aantal adviezen, meldingen en consulten in een grafiek vanaf eerste kwartaal 2003: Vraagontwikkeling AMK Landelijk Aantallen Aantal adviezen Aantal meldingen Aantal consulten Totaal e kwartaal e kwartaal e kwartaal e kwartaal 2003 Figuur 1: Vraagontwikkeling AMK Uit bovenstaande grafiek kan het volgende geconstateerd worden: In de grafiek is met name bij de laatste meting een sterke stijging zichtbaar. Deze stijging ten opzichte van het eerste halfjaar 2003 en ten opzichte van het tweede halfjaar 2002 bedroeg voor: - adviezen respectievelijk 8 en 17%, - meldingen respectievelijk 15 en 14% - consulten respectievelijk 6 en 18% De sterkste stijging in het laatste kwartaal betreft adviezen. De consulten en meldingen stijgen weliswaar, maar zowel absoluut als percentueel duidelijk minder. Dit zou erop kunnen duiden dat de campagne wel meer contacten met zich mee brengt, maar dat een groter deel dan daarvoor snel afgehandeld kan worden via een advies. 4.2 Enkele gegevens in samenhang gebracht Hiervoor zijn de beschikbare gegevens over productie en kernindicatoren weergegeven en waar nodig kort toegelicht en verklaard. In deze paragraaf wordt een aantal gegevens met elkaar in verband gebracht.

Jeugdzorg in Gelderland april 2009

Jeugdzorg in Gelderland april 2009 Jeugdzorg in Gelderland april 2009 Inleiding Voor u ligt de eerste factsheet jeugdzorg 2009. De factsheet is gebaseerd op de actuele beleidsinformatie afkomstig van Bureau Jeugdzorg Gelderland (t/m vierde

Nadere informatie

Rapportage wachtlijsten jeugdzorg 2004

Rapportage wachtlijsten jeugdzorg 2004 Rapportage wachtlijsten jeugdzorg 2004 Deze rapportage geeft informatie over het verloop van de wachtlijsten in het jaar 2004. De laatste peildatum van de rapportage is 1 januari 2005. Nu de rapportage

Nadere informatie

Kernindicatoren Wachtlijsten Jeugdzorg

Kernindicatoren Wachtlijsten Jeugdzorg Wachtlijsten Jeugdzorg Vierde rapportage Taskforce Wachtlijsten Jeugdzorg oktober 2003 KB/Cap Gemini Ernst & Young 1 Wachtlijsten Jeugdzorg Vierde rapportage 0. MANAGEMENTSAMENVATTING...3 CONTEXT VAN DE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 839 Jeugdzorg Nr. 75 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Jeugdzorg in Gelderland september 2011

Jeugdzorg in Gelderland september 2011 Jeugdzorg in Gelderland september 2011 Voor u ligt het derde infoblad 2011. In dit infoblad zijn de actuele cijfers over de ontwikkelingen en prestaties in de Gelderse jeugdzorg kort weergegeven. Tevens

Nadere informatie

Cliëntgegevens. Aan de leden van de Provinciale Staten. Nr.: /51/A.31, W Groningen, 16 december 2004

Cliëntgegevens. Aan de leden van de Provinciale Staten. Nr.: /51/A.31, W Groningen, 16 december 2004 Aan de leden van de Provinciale Staten Nr.: 2004-27.328/51/A.31, W Groningen, 16 december 2004 Behandeld door : K.C. Sikkema Telefoonnummer : (050) 316 4299 Bijlagen : 3 Onderwerp : Derde Kwartaalrapportage

Nadere informatie

Inhoudsopgave Ontwerpbesluit pag. 3 Toelichting pag. 5 Bijlage(n): 1

Inhoudsopgave Ontwerpbesluit pag. 3 Toelichting pag. 5 Bijlage(n): 1 S T A T E N V O O R S T E L Datum : 17 juli 2007 Nummer PS : PS2007WMC01 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : WMC Registratienummer : 2007MEC001224i Portefeuillehouder : mevr. Dekker Titel : Ondersteuning

Nadere informatie

Bijlage 1 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Wijzigingen op het landelijk beleidskader jeugdzorg 2005 tot en met 2008

Bijlage 1 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Wijzigingen op het landelijk beleidskader jeugdzorg 2005 tot en met 2008 Bijlage 1 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Wijzigingen op het landelijk beleidskader jeugdzorg 2005 tot en met 2008 Onderdeel 2 B: Indicatiestelling, alinea 3, laatste zin Verwijderd:

Nadere informatie

Bijlage 2 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Financieel kader provincies en grootstedelijke regio s 2005 tot en met 2008

Bijlage 2 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Financieel kader provincies en grootstedelijke regio s 2005 tot en met 2008 Bijlage 2 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Financieel kader provincies en grootstedelijke regio s 2005 tot en met 2008 Inleiding Het landelijk beleidskader bevat de uitgangspunten voor

Nadere informatie

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Griffie Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Datum commissievergadering : - - DIS-stuknummer : 1576181 Behandelend ambtenaar : E. Tenneij Directie/bureau : Sociale en Culturele Ontwikkeling/ Programma Jeugd

Nadere informatie

Rapportage Jeugdzorg derde kwartaal 2006

Rapportage Jeugdzorg derde kwartaal 2006 Rapportage Jeugdzorg derde kwartaal 2006 In deze rapportage komen respectievelijk het Bureau Jeugdzorg (BJZ), het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de geïndiceerde jeugdzorgaanbieders aan

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 november 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 november 2009 > Retouradres Postbus 16166 2500 BD Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 50 30 F 070 340

Nadere informatie

KWARTAALINFORMATIE Jeugdzorg Zuid-Holland 2011 2e kwartaal versie 16/09/11 1 Inleiding De Kwartaal inform atle Is de monitor voor de uitvoering van het provinciale beleid voor de geïndiceerde jeugdzorg

Nadere informatie

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh wim.hoddenbagh@vng.nl

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh wim.hoddenbagh@vng.nl Datum 27 oktober 2010 Onderwerp Feiten en cijfers transitie jeugdzorg Telefoonnummer 070-3738602 Feiten en cijfers transitie jeugdzorg Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud De economie zit duidelijk in de lift. Na eerdere positieve berichten over de groeiende omvang van het Nederlandse bedrijfsleven, blijkt ook uit deze Graydon

Nadere informatie

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DJB/JZ juni 2007

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DJB/JZ juni 2007 Programmaministerie voor Jeugd en Gezin De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag 20 juni 2007 Onderwerp

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. 2012 HK Haarlem. Betreft: beleidsinformatie jeugdzorg. Geachte leden,

Gedeputeerde Staten. 2012 HK Haarlem. Betreft: beleidsinformatie jeugdzorg. Geachte leden, POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Provinciale Staten van Noord-Holland door tussenkomst van de Statengriffier, mr. J.J.M. Vrijburg Florapark 6, kamer L-104 2012 HK Haarlem Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon

Nadere informatie

KWARTAALINFORMATIE Jeugdzorg Zuid-Holland e kwartaal versie 13/3/15

KWARTAALINFORMATIE Jeugdzorg Zuid-Holland e kwartaal versie 13/3/15 KWARTAALINFORMATIE Jeugdzorg Zuid-Holland 2014 4e kwartaal versie 13/3/15 1 Inleiding Dit is de laatste Kwartaalinformatie jeugdzorg. De Kwartaalinformatie was de monitor van de provinciale jeugdzorg.

Nadere informatie

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Griffie Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Datum commissievergadering : 14 september 2007 DIS-stuknummer : 1326254 Behandelend ambtenaar : W. Hoven Directie/afdeling : SCO/Programma Jeugdzorg Nummer commissiestuk

Nadere informatie

Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland?

Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland?

Nadere informatie

GEKOMEN 2 3 %&#T 2 2 MRT Onderwerp Rapportage wachtlijsten en vraag-aanbod jeugdzorg Zuid-Holland 2010 vierde kwartaal

GEKOMEN 2 3 %&#T 2 2 MRT Onderwerp Rapportage wachtlijsten en vraag-aanbod jeugdzorg Zuid-Holland 2010 vierde kwartaal provincie ZUID HOLLAND GEKOMEN 2 3 %&#T 5 -minuten versie voor Provinciale Staten 2011 Directie DLB Afdeling Samenleving en Economie Registratienummer PZH-2011-264621440 (DOS-2008- O01 1 003) Datum vergadering

Nadere informatie

PROGRAMMA JEUGDZORG STATENCOMMISSIE ZORG WELZIJN CULTUUR 4 APRIL 2006

PROGRAMMA JEUGDZORG STATENCOMMISSIE ZORG WELZIJN CULTUUR 4 APRIL 2006 PROGRAMMA JEUGDZORG STATENCOMMISSIE ZORG WELZIJN CULTUUR 4 APRIL 26 Ontwikkeling wachtlijsten Wachtlijsten bij de geïndiceerde zorg (zorgaanbieders) Wachtlijsten bij Bureau jeugdzorg Ontwikkeling wachtlijst

Nadere informatie

Derde voortgangsrapportage Programma Veilig Thuis de basis op orde

Derde voortgangsrapportage Programma Veilig Thuis de basis op orde Derde voortgangsrapportage Programma Veilig Thuis de basis op orde 9 januari 2017 Inleiding In dit document wordt gerapporteerd over de bevindingen en resultaten van het Programma Veilig Thuis de basis

Nadere informatie

AFSPRAKENKADER MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN EN IPO OVER DE AANPAK EN DE FINANCIERING VAN DE JEUGDZORG IN 2010 EN 2011

AFSPRAKENKADER MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN EN IPO OVER DE AANPAK EN DE FINANCIERING VAN DE JEUGDZORG IN 2010 EN 2011 AFSPRAKENKADER MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN EN IPO OVER DE AANPAK EN DE FINANCIERING VAN DE JEUGDZORG IN 2010 EN 2011 Den Haag, 11 november 2009 Een trendbreuk in de jeugdzorg De vraag naar jeugdzorg groeit

Nadere informatie

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland?

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? overheden Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? overheden zorginstellingen

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN DE IPO-ADVIESCOMMISSIE SOCIAAL BELEID VAN 18 MEI 2006 TE HEERENVEEN

CONCEPT-BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN DE IPO-ADVIESCOMMISSIE SOCIAAL BELEID VAN 18 MEI 2006 TE HEERENVEEN CONCEPT-BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN DE IPO-ADVIESCOMMISSIE SOCIAAL BELEID VAN 18 MEI 2006 TE HEERENVEEN op : 18 mei 2006 aanvang : 14.00 uur einde : 16.00 uur plaats : Abe Lenstra Stadion te

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Factsheet Jeugd in cijfers

Factsheet Jeugd in cijfers Factsheet Jeugd in cijfers 2011-2012 Gemeente Gemeente Voorwoord Jeugd in cijfers biedt snel compacte en feitelijke beleidsinformatie over het huidige jeugdzorgstelsel in de provincie Noord- en binnen

Nadere informatie

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100) Het aantal leerlingen in het basisonderwijs is tussen 2011 en 2015 gedaald. In de provincie Limburg nam het aantal leerlingen in deze periode het sterkst af. In het voortgezet onderwijs is het aantal leerlingen

Nadere informatie

27 januari 2004 Nr , W Nummer 2/2004

27 januari 2004 Nr , W Nummer 2/2004 27 januari 2004 Nr. 2003-23.286, W Nummer 2/2004 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen ter vaststelling van het Beleidskader jeugdzorg 2004-2007 en het Uitvoeringsprogramma

Nadere informatie

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Zorgen voor het bedreigde kind Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2006 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Een kinderbeschermingsmaatregel? Een kinderbeschermingsmaatregel? Stand van zaken naar aanleiding van het vervolgonderzoek naar de kwaliteit van de Bureaus Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming bij de besluiten over een kinderbeschermingsmaatregel

Nadere informatie

rekenkamer Centrale onderzoeksvraag Aan Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland 19 mei /GM/067

rekenkamer Centrale onderzoeksvraag Aan Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland 19 mei /GM/067 rekenkamer Aan Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland Datum Bijlage Uw kenmerk Ons kenmerk 19 mei 2011 201 1/GM/067 Onderwerp Aankondiging onderzoek (On)verantwoord wachten op jeugdzorg Geachte

Nadere informatie

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juni 2009

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juni 2009 Wachttijden in ggz-instellingen 2008 GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: 2009-353 juni 2009 Inhoudsopgave 1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES...3 2 INVENTARISATIE WACHTLIJSTEN GGZ-INSTELLINGEN...4 2.1

Nadere informatie

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010 Wachttijden in ggz-instellingen 2009 GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: 2010-365 juli 2010 Inhoudsopgave 1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES...3 2 INVENTARISATIE WACHTLIJSTEN GGZ-INSTELLINGEN...4 2.1

Nadere informatie

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen Analyse ontwikkeling leerlingaantallen Naar aanleiding van de 1 oktobertelling 2014 heeft VGS Adivio weer een korte analyse uitgevoerd waarbij onderzocht is in hoeverre de leerlingaantallen onderhevig

Nadere informatie

Jeugdzorg in Gelderland september 2012

Jeugdzorg in Gelderland september 2012 Jeugdzorg in Gelderland september 2012 Voor u ligt het derde infoblad 2012. In dit infoblad zijn de actuele cijfers over de ontwikkelingen en prestaties in de Gelderse jeugdzorg kort weergegeven. Tevens

Nadere informatie

7 Het zorgaanbod jeugdzorg 134 7.1 Inleiding 134 7.2 Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135

7 Het zorgaanbod jeugdzorg 134 7.1 Inleiding 134 7.2 Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135 Inhoud 1 Inleiding 11 1.1 Jeugdzorg en jeugdbeleid 11 1.2 Leeftijdsgrenzen 12 1.3 Ordening van jeugdzorg en jeugdbeleid 13 1.3.1 Algemeen jeugdbeleid 14 1.3.2 Specifiek gemeentelijk jeugdbeleid 14 1.3.3

Nadere informatie

Transitie Jeugdzorg. Door José Vianen; Adviseur

Transitie Jeugdzorg. Door José Vianen; Adviseur Transitie Jeugdzorg Door José Vianen; Adviseur relevante thema s 1. Transitie jeugdzorg 2. Wat beogen we? 3. Kansen van de transitie 4. Concept wettekst 5. Richtlijnen en planning 1 Aanleiding van de transitie:

Nadere informatie

Statenvoorstel nr. PS/2006/747

Statenvoorstel nr. PS/2006/747 Statenvoorstel nr. PS/2006/747 Initiatiefvoorstel Ontbureaucratisering jeugdzorg Jaargang Datum Ons kenmerk Inlichtingen bij 2006-35 29 September 2006 PS/2006/747 A.E.W Boukes, telefoon 038 499 87 85 Aan

Nadere informatie

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003 Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 23 Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling Iedereen die zich zorgen maakt over een kind in zijn of haar omgeving kan contact

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens 1 januari tot en met 30 juni 2018 Wat is Jeugdzorg Plus Jeugdzorg Plus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen en jongeren die niet bereikbaar

Nadere informatie

Aan de leden van de Provinciale Staten. Nr.: 2004-13.353/21/A.13, W Groningen, 27 mei 2004

Aan de leden van de Provinciale Staten. Nr.: 2004-13.353/21/A.13, W Groningen, 27 mei 2004 Aan de leden van de Provinciale Staten Nr.: 2004-13.353/21/A.13, W Groningen, 27 mei 2004 Behandeld door : K.C. Sikkema Telefoonnummer : (050) 316 4299 Bijlagen : 1 Onderwerp : Plan van Aanpak Bestrijding

Nadere informatie

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen 2009-2013 1 (index: 2009 = 100) 2014-2019 (index: 2014 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen 2009-2013 1 (index: 2009 = 100) 2014-2019 (index: 2014 = 100) Het aantal leerlingen in het basisonderwijs is tussen 2010 en 2014 gedaald. In de provincie Limburg nam het aantal leerlingen in deze periode het sterkst af. In het voortgezet onderwijs is het aantal leerlingen

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud Als u ooit een bedrijf heeft gestart, dan is de kans het grootst dat u dat in het eerste kwartaal van het jaar heeft gedaan. Veel ondernemers starten traditiegetrouw

Nadere informatie

Doel van deze notitie Informeren over de te maken keuzes in het provinciaal jeugdzorgbeleid in de periode tot de transitie jeugdzorg.

Doel van deze notitie Informeren over de te maken keuzes in het provinciaal jeugdzorgbeleid in de periode tot de transitie jeugdzorg. Onderwerp keuzes meerjarenbeleid jeugdzorg 2013-2016 Doel van deze notitie Informeren over de te maken keuzes in het provinciaal jeugdzorgbeleid in de periode tot de transitie jeugdzorg. Inleiding De Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 29 815 Jeugdzorg 2005 2008 Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2016

Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2016 Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2016 Wat is Jeugdzorg Plus Jeugdzorg Plus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen en jongeren die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van

Nadere informatie

Jeugdzorg in Brabant. Statencommissie Zorg Welzijn Cultuur 19 oktober 2007

Jeugdzorg in Brabant. Statencommissie Zorg Welzijn Cultuur 19 oktober 2007 Jeugdzorg in Brabant Statencommissie Zorg Welzijn Cultuur 19 oktober 2007 Introductie 1. Wet op de Jeugdzorg 2. Financiën 3. Bureau Jeugdzorg 4. Het zorgaanbod 5. Actuele ontwikkelingen Wet op de Jeugdzorg

Nadere informatie

Handreiking. Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp

Handreiking. Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp Handreiking Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp Woord vooraf Voor u ligt de handreiking randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp,

Nadere informatie

Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid

Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2015-2017 Inleiding Deze analyse gaat in op de kostenontwikkeling 2015-2017. De kostenontwikkeling wordt gerelateerd aan het aantal jeugdigen en de analyse

Nadere informatie

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum SB 02732/ augustus 2009

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum SB 02732/ augustus 2009 Portefeuillehouders jeugdzorg uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum SB 02732/2009 14 augustus 2009 onderwerp Waarmaken afspraken met Jeugd & Gezin Geachte mevrouw, geachte heer, De wachtlijst- en productiecijfers

Nadere informatie

Nieuwsbrief Decentralisatie Jeugdzorg

Nieuwsbrief Decentralisatie Jeugdzorg Nieuwsbrief Decentralisatie Jeugdzorg Juli 2012 Het college van Reimerswaal vindt het belangrijk om de gemeenteraad mee te nemen in de transitie van de jeugdzorg. Het geven van goede informatie hoort hier

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Rapportage landelijk onderzoek zorggebruik j-ggz. Rotterdam 20 mei 2015 P.F. Oosterbaan J. van de Ketterij B. den Outer

Rapportage landelijk onderzoek zorggebruik j-ggz. Rotterdam 20 mei 2015 P.F. Oosterbaan J. van de Ketterij B. den Outer Rapportage landelijk onderzoek zorggebruik j-ggz Rotterdam 20 mei 2015 P.F. Oosterbaan J. van de Ketterij B. den Outer Colofon tekst: JB Lorenz vormgeving: de Beeldsmederij mei 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus. Plaatsings- en uitstroomgegevens Vijf zorggebieden. Leeswijzer. 1 Zorggebied Noord-West: de provincies Noord-Holland en Utrecht

Jeugdzorg Plus. Plaatsings- en uitstroomgegevens Vijf zorggebieden. Leeswijzer. 1 Zorggebied Noord-West: de provincies Noord-Holland en Utrecht Jeugdzorg Plus Plaatsings- en uitstroomgegevens 2018 In deze factsheet geven we u een beeld van het aantal plaatsingen in Jeugdzorg Plus instellingen in 2018, cliëntgegevens en uitstroomgegevens. De cijfers

Nadere informatie

de jeugd is onze toekomst

de jeugd is onze toekomst de jeugd is onze toekomst vereniging van groninger gemeenten Bestuursakkoord Jeugd 2008-2012 In veel Groninger gemeenten zijn er kinderen met problemen. En daarvan krijgen er te veel op dit moment niet

Nadere informatie

AB Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 8 december Agendapunt nr.: 16. Onderwerp: Knelpunten 2017 en verder

AB Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 8 december Agendapunt nr.: 16. Onderwerp: Knelpunten 2017 en verder Overleg: AB Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 8 december 2016 Agendapunt nr.: 16 Onderwerp: Knelpunten 2017 en verder Gevraagde beslissing: 1. Kennisnemen van de geconstateerde knelpunten 2017; 2.

Nadere informatie

Samenvattende notitie bij het rapport Reële analyse, reële verwachtingen van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant

Samenvattende notitie bij het rapport Reële analyse, reële verwachtingen van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant Samenvattende notitie bij het rapport Reële analyse, reële verwachtingen van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant Amsterdam, 19 juni 2007 1. INTRODUCTIE De indruk bestaat dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant (hierna

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Datum 12 maart 2012 Onderwerp antwoorden op de vragen van lid Kooiman (SP) over de financiering van Multi Systeem Therapie

Datum 12 maart 2012 Onderwerp antwoorden op de vragen van lid Kooiman (SP) over de financiering van Multi Systeem Therapie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Zorgmonitor. Januari 2019

Zorgmonitor. Januari 2019 Zorgmonitor Januari 219 Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Januari 219 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Monitor in ontwikkeling... 3 1.2 Informatie op hoofdlijnen... 3 1.3 Definities...

Nadere informatie

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie ACHTERGRONDINFORMATIE COMMISSIE SOCIALE INFRASTRUCTUUR 15 MEI 2008 1. Inleiding

Nadere informatie

Woningtransacties per maand, Nederland 2013-2015

Woningtransacties per maand, Nederland 2013-2015 Uitstekend eerste halfjaar 2015 Nederlandse woningmarkt De Nederlandse woningmarkt heeft een prima eerste half jaar achter de rug. In de eerste 6 maanden van 2015 werden door het Kadaster 75.249 woningtransacties

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 154 Besluit van 18 maart 1999, houdende instelling van de Adviescommissie Wet op de jeugdzorg (Besluit Adviescommissie Wet op de jeugdzorg) Wij

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens 2017

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens 2017 Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens 2017 Wat is Jeugdzorg Plus Jeugdzorg Plus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen en jongeren die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van

Nadere informatie

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg Ter voorbereiding op de transitie maken gemeenten, georganiseerd in zes regio s, en Gedeputeerde Staten van provincie Utrecht,

Nadere informatie

Wat is provinciale jeugdzorg?

Wat is provinciale jeugdzorg? Wat is provinciale jeugdzorg? I Rol van de provincie II De veranderingen Hans Esmeijer Gedeputeerde provincie Gelderland Jeugd en Gezin Toetsvraag 1 Hoeveel jeugdigen 0 t/m 17 jaar wonen er in Gelderland?

Nadere informatie

Opdracht OT werkgroep Bekostiging:

Opdracht OT werkgroep Bekostiging: Opdracht OT werkgroep Bekostiging: Hoe onze kosten in 2018 te beheersen met behoud van de noodzakelijke zorg? Inleiding Zuid-Limburg staat voor een grote opgave als het gaat om het terugdringen van de

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Wij hopen het advies met u te bespreken op onze vergadering van 2 juni 2017 om 10:00 uur in het gemeentehuis van Leiderdorp.

Wij hopen het advies met u te bespreken op onze vergadering van 2 juni 2017 om 10:00 uur in het gemeentehuis van Leiderdorp. Voorzittersoverleg Adviesraden Sociaal Domein Leidse Regio en Katwijk Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten, Zoeterwoude Holland Rijnland Postbus 558 2300 AN Leiden Tav

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015 Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015 Geldshop, onafhankelijk adviseur en bemiddelaar in consumptief krediet, heeft een grootschalig onderzoek gedaan naar leningaanvragen voor het leendoel

Nadere informatie

Factsheet gemeente Westland

Factsheet gemeente Westland In deze factsheet wordt ingegaan op verschillende indicatoren voor het aantal jeugdigen uit uw gemeente dat in de afgelopen jaren gebruik heeft gemaakt van ondersteuning en zorg voor jeugd. Dit wordt per

Nadere informatie

N.B. Voor Haaglanden geldt dat de taken die in dit plaatje bij de provincie liggen de verantwoordelijkheid zijn van het stadsgewest Haaglanden.

N.B. Voor Haaglanden geldt dat de taken die in dit plaatje bij de provincie liggen de verantwoordelijkheid zijn van het stadsgewest Haaglanden. De nieuwe Jeugdwet Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdhulp. De nieuwe Jeugdwet is er voor alle kinderen en jongeren tot 18 jaar die tijdelijk of langer durend ondersteuning nodig hebben

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009).

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009). Jeugdzorg regio Nijmegen De jeugdzorgregio Nijmegen bestaat uit negen gemeenten; Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen. Op 1 januari

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding Het Bureau Jeugdzorg heeft als taak om te mensen te begeleiden die problemen hebben met de opvoeding van hun kind. Mensen die zich zorgen

Nadere informatie

Bovenlokale samenwerking transitie jeugdzorg

Bovenlokale samenwerking transitie jeugdzorg Eerste impressie Bovenlokale samenwerking transitie jeugdzorg 30 mei 2011 Leo Cok en Hester Tjalma Wim Hoddenbagh (Transitiebureau Jeugd) Martine Meijers (project Slim Samenwerken) 1 1. Toelichting bij

Nadere informatie

Raad op zaterdag 30 januari 2016

Raad op zaterdag 30 januari 2016 Raad op zaterdag 30 januari 2016 Astrid Jansen, projectleider jeugd VNG Afke Donker, Nederlands Jeugdinstituut Gespecialiseerde jeugdhulp en meten van effecten Hoe weet u of uw beleid effect heeft? Programma

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 815 Jeugdzorg 2005 2008 Nr. 55 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Maatschappelijk belang van de Wet op de Jeugdzorg. Aan de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Maatschappelijk belang van de Wet op de Jeugdzorg. Aan de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Muzenstraat 61 Postbus 16107 2500 BC Den Haag telefoon (070) 888 12 12 fax (070) 888 12 80 www.ipo.nl Aan de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG uw brief van uw

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal Graydon kwartaal monitor Kwartaal 1 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht Q3 216, Q4 216 en Q1 6 Starters per branche 7 Faillissementen per branche 8 Opheffingen per branche 9 Netto-groei

Nadere informatie

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013 Raadsvergadering d.d. 19 december 2013 Aan de raad Voorstraat 31, 4491 EV Wissenkerke Postbus 3, 4490 AA Wissenkerke Tel 14 0113 Fax (0113) 377300 No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013 Onderwerp: Voorstel/alternatieven

Nadere informatie

Factsheet Jeugdzorg Plus Instroomgegevens

Factsheet Jeugdzorg Plus Instroomgegevens Factsheet Jeugdzorg Plus Instroomgegevens 2016-1 Wat is Jeugdzorg Plus Er is een categorie jongeren waarvan sprake is van een ernstige ontwikkelbedreiging dat onontkoombare hulp noodzakelijk is. Het gaat

Nadere informatie

Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel 7 april 2011 Inleiding Wiel Janssen

Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel 7 april 2011 Inleiding Wiel Janssen www.pwc.com Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel Inleiding Wiel Janssen Curriculum Wiel janssen: 35 jaar ervaring aan de voorkant van de Jeugdzorg

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

Onderzoeksplan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018

Onderzoeksplan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018 splan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018 Gemeente Groningen Oktober 2017-1 - 1. Algemeen Op grond van artikel 213a Gemeentewet moet ons college periodiek onderzoek doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid

Nadere informatie

Koopsom per maand, Nederland 2012-2013

Koopsom per maand, Nederland 2012-2013 Persbericht Woningmarktcijfers.nl, Heerlen 21-01-2014 Nederlandse woningmarkt stabiel in tweede halfjaar 2013 De gemiddelde koopsom van de door het Kadaster geregistreerde woningtransacties kwam in december

Nadere informatie

Stelselherziening Jeugdzorg. Platform Middelgrote Gemeenten

Stelselherziening Jeugdzorg. Platform Middelgrote Gemeenten Stelselherziening Jeugdzorg Standpunten van het Platform Middelgrote Gemeenten 12 april 2011 I. Aanleiding Een belangrijk onderdeel van het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten is de stelselherziening

Nadere informatie

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost 2014-2018

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost 2014-2018 Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake Lokaal en regionaal beleidskader voor jeugdzorg. Samenvatting Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost 2014-2018 Inleiding Op 1 januari 2015

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens 2017-1 Wat is Jeugdzorg Plus Jeugdzorg Plus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen en jongeren die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Factsheet Bos en Natuur 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Colland Bestuursbureau, 8 december 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting 3 Samenvatting

Nadere informatie

Voorlegger bij "Toetsingskader ter beoordeling van (potentiële nieuwe) zorgaanbieders voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg"

Voorlegger bij Toetsingskader ter beoordeling van (potentiële nieuwe) zorgaanbieders voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg Voorlegger bij "Toetsingskader ter beoordeling van (potentiële nieuwe) zorgaanbieders voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg" Hfdstk. 1 Achtergrond Sinds de invoering van de Wet op de jeugdzorg in 2005

Nadere informatie

Vervolgonderzoek 2013 naar de reden van wachten van Zuid-Hollandse cliënten

Vervolgonderzoek 2013 naar de reden van wachten van Zuid-Hollandse cliënten Oinici zock naar dc ivdcn van wachicii Vervolgonderzoek 2013 naar de reden van wachten van Zuid-Hollandse Aanleiding In 2009 is er veel geïnvesteerd om de wachtlijst geïndiceerde jeugdzorg in de provincie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 977 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen Nr. 9 DERDE

Nadere informatie