ANDERS CONCURREREN IN EEN EURO-OMGEVING?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ANDERS CONCURREREN IN EEN EURO-OMGEVING?"

Transcriptie

1 ANDERS CONCURREREN IN EEN EURO-OMGEVING? P. Van Overstraeten, Prof. dr. R.K. Moenaert en Prof.dr. H.S.J. Robben* Inleiding Zoals Peter F. Drucker (1956) een kleine halve eeuw geleden reeds stelde: de toepassing van het marketingconcept behoort tot de essentiële verantwoordelijkheden van het ondernemingsbeleid. Klantentevredenheid is immers één van dé cruciale doelstellingen van elke profit- of not-for-profitorganisatie. Zelfs het modale museum dat in het recente verleden gesubsidieerd werd door de overheid, ondergaat steeds meer de wetten van de vrije markteconomie. Het klantgerichte denken en handelen is een noodzakelijke, doch geen voldoende voorwaarde om ondernemingssucces te creëren. Een onderneming is immers meestal niet de enige speler op de markt. Een marketingstrategie dient aldus niet enkel rekening te houden met de behoeften van de klant, Alhoewel de introductie van de euro voor de nodige sociale, politieke en economische commotie zorgt, is er weinig bekend over de wijze waarop ondernemingen daarnaar kijken. De onderzoeksvraag van dit referaat heeft betrekking op de veranderingen die de euro teweegbrengt in de marketingomgeving van de onderneming en de wijze waarop deze veranderingen de bedrijfsstrategie beïnvloeden. SAMENVATTING maar eveneens met het aanbod en de strategie van de concurrenten. In dit licht moet een onderneming haar middelen optimaal inzetten. We belichten eerst het begrip concurrentieel voordeel en de wijze waarop dit traditioneel benaderd wordt in de strategische en de marketingliteratuur. Op basis van een literatuurstudie, eigen onderzoek en ervaringen wordt een alternatief model opgemaakt. Hierbij wordt de problematiek van het marktgericht ondernemen vanuit een marketingperspectief benaderd: in deze benadering staat de klant centraal, maar wordt het concurrentiële perspectief expliciet betrokken in onze theorievorming. Vervolgens wordt ingegaan op het proces van waardecreatie en de wijze waarop dit bijdraagt tot het duurzaam concurrentieel voordeel van de onderneming. Tot slot belichten we het dynamische karakter van dit concurrentieel voor- De euro lijkt een breuklijn te vormen in het marketinglandschap. In een dergelijke veranderende omgeving lijkt het meer dan ooit belangrijk te zijn de eigen marktbenadering te analyseren om optimaal in te spelen op klanten en concurrenten. De centrale onderzoeksvraag luidt dan ook: Welke veranderingen in de inhoud en het proces van de marketingstrategie van een onderneming veroorzaakt de invoering van de euro? * P. Van Overstraeten is als mandaatassistent verbonden aan de Universiteit Gent en is daarnaast deeltijds actief binnen de Vlerick Leuven Gent Management School. Prof. dr. R.K. Moenaert is verbonden aan de Universiteit Gent, de Vlerick Leuven Gent Management School en aan Universiteit Nyenrode. Prof.dr. H.S.J. Robben is verbonden aan Universiteit Nyenrode. 37

2 VLAAMS CONGRES S P E C I A L 38 deel en de wijze waarop de onderneming het continue veranderingsproces gestalte kan geven. Concurreren is differentiëren Bedrijfsstrategie als eenheid van analyse in marketingbeleid De strategische literatuur onderscheidt traditioneel een drietal strategische niveaus (Jegers, Moenaert & Verbeke, 1994). Daar waar de ondernemingsstrategie aangeeft in welke sectoren de onderneming actief wenst te zijn, bepaalt de bedrijfsstrategie hoe een onderneming zal concurreren in deze sectoren. De functionele strategie maakt vervolgens de vertaalslag naar de verschillende functionele deeldomeinen in de onderneming (productie, marketing, R&D enzovoort). Vanuit een marketingbenadering kan gesteld worden dat het essentiële niveau de bedrijfsstrategie omvat en bijgevolg de individuele strategische bedrijfseenheid de goede eenheid van analyse vormt (Porter, 1987). Een strategische bedrijfseenheid (SBE) heeft een eigen doelstelling, produceert welbepaalde diensten en/of goederen, voor een bepaalde groep klanten en staat hierbij in concurrentie met andere ondernemingen (Jegers, Moenaert & Verbeke, 1994). Waar ondernemingsstrategie de vraag stelt: waar wensen we te concurreren?, luidt de centrale vraag in bedrijfsstrategie: hoe wensen we te concurreren? (Aaker, 1989). Concurrentieel voordeel gezien door de lens van de marketeer Een concurrentieel voordeel kan men het beste omschrijven als een sterkte die, in een gegeven markt, het koopproces van de klant beïnvloedt ten gunste van de SBE. In de literatuur wordt steevast verwezen naar het begrip kritieke succesfactor (key success factor ). Dit zijn de variabelen die het management kan beïnvloeden en die de concurrentiële positie in de industrie bepalen (Hofer & Schendel, 1977). Er kan met name een onderscheid gemaakt worden tussen kritieke succesfactoren (KSF en) die een voorwaarde vormen om te kunnen concurreren en KSF en die de onderneming daadwerkelijk onderscheiden van de concurrenten. Waar de eerste categorie in feite de tickets to ride vormt, vergelijkbaar met een deelnamebewijs aan de Olympische Spelen, vormt de tweede categorie tickets to heaven, vergelijkbaar met het behalen van het podium op deze Olympische Spelen. Onder een concurrentieel voordeel verstaan wij een kritieke succesfactor van de tweede soort. De eerste categorie vormt strategische vereisten, waarzonder men niet toegelaten wordt tot het industriële strijdtoneel. De strategische school De strategische literatuur onderscheidt traditioneel twee soorten concurrentievoordelen, enerzijds een kostenvoordeel het aanbieden van een gelijksoortig product tegen een lagere kostprijs anderzijds een differentiatievoordeel het aanbieden van een uniek product tegen een aangepaste, vaak hogere prijs (Porter, 1980). Wij zijn het fundamenteel oneens met deze taxonomie. Daartoe kunnen een aantal redenen aangehaald worden (Jegers, Moenaert & Verbeke, 1994). Ten eerste, empirisch-wetenschappelijke studies verschaffen niet echt duidelijkheid met betrekking tot de validiteit van deze dichotomie. Er zijn studies die Porters stellingname steunen (Hambrick, 1983), en er zijn studies die aangeven dat het stuck in the middle-argument niet opgaat (Dess & Davis, 1984). Anders gesteld, ondernemingen kunnen wel degelijk beide strategieën simultaan realiseren. Bovendien kunnen ondernemingen ook complexere strategieën nastreven en implementeren, waaraan meerdere competenties ten grondslag liggen (Miller & Friesen, 1986a; 1986b). Ten tweede, klanten zijn niet geïnteresseerd in de kostprijs van een product, maar wel in de aanschafprijs ervan (Mintzberg, 1991). Men mag overigens niet vergeten dat de onderneming in zekere zin haar klanten opvoedt. Indien als unique selling proposition de prijs uitgespeeld wordt, focust men het aankoopgedrag van de klant op één transparant element, wat voor de concurrenten een duidelijk vizier biedt. Ten derde geven analyses op het niveau van de industrietak aan dat de meeste ondernemingen eerst hun aanbod doelmatig differentiëren en pas daarna de interne efficiëntie nastreven. Er is met name in veel industrietakken een evolutie te onderscheiden van productinnovatie ( productdifferentiatie ) naar procesinnovatie ( kostenreductie ) (Utterback & Abernathy, 1975; Utterback, 1994). Vanuit industrieel-dynamisch perspectief zijn deze twee strategische opties aldus geen onafhankelijke alternatieven, maar in de tijd aan elkaar gerelateerde keuzes. Ten vierde, een kostenstrategie beperkt vaak de strategische flexibiliteit van een onderneming. Hierbij stellen we niet dat een productdifferentiatie alle vrijheidsgraden biedt, maar het blijkt dat een kostenleiderschap zware investeringen vereist en de flexibiliteit en marktoriëntatie beperken (Day & Montgomery, 1983). Tot slot kan men zich eveneens de vraag stellen of een kostenleiderschap een stabiele basis verschaft om te concurreren, en met name een duurzaam concurrentieel voordeel biedt (Grant, 1995). De internationalisering van de markten, het ontstaan van internationale distributiekanalen (bijvoorbeeld gebruikmakend van de marktruimte die door het internet mogelijk gemaakt wordt), evenals de valutaschommelingen kunnen een verworven kostenleiderschap sterk eroderen. Bovendien kan technologische innovatie concurrenten in staat stellen de lagekostenstrategie van de concurrent te verzwakken. Tenslotte mogen we evenmin vergeten dat de competenties zoals de efficiënte inzet van middelen, geassocieerd met een kostenstrategie, hun doorstroming naar de andere ondernemingen kunnen vinden middels personeelsmobiliteit.

3 De marketingschool Alhoewel het denkkader van de strategische school nadrukkelijk zijn weg gevonden heeft in het domein van de marketingwetenschap middels wetenschappelijke artikelen en handboeken allerhande (zie Bharadwaj, Varadarajan & Fahy, 1993; Brown & McDonald, 1994; Aaker, 1995), bestaan er in de marketingliteratuur eveneens een aantal centrale denkkaders, al dan niet empirisch gevalideerd, die worden gehanteerd om de onderscheiden strategieën aan te duiden. Het belangrijkste basismodel is in feite het 4P-model (product, prijs, promotie, plaats). Deze magische cocktail, de zogenoemde marketingmix, gelanceerd met het werk van McCarthy (1960), neemt een centrale plaats in in het huidige, traditionele marketingdenken en vormt de instrumentele hoeksteen voor de meeste marketingopleidingen en marketinghandboeken. product prijs Ook in dit verband onderscheiden wij een aantal fundamentele tekortkomingen. Allereerst verwijzen de variabelen in de marketingmix minder naar de klant dan wel naar de ondernemer. Met andere woorden, we spreken hier van een model of schema dat met name voor het beheersen van deze processen een rol speelt. Deze beheersing geldt dan uiteraard voor de onderneming; het model is een managerial model. Ten tweede is het ideeëngoed aangaande promotie een weinig afgebakend geheel. Dit gebrek heeft overigens tot uitgebreid commentaar geleid (Van Waterschoot & Van den Bulte, 1992). Het is in dit verband eveneens op te merken dat dit schema niet noodzakelijk leidt tot wederzijds exclusieve en uitputtende subklassen. Met betrekking tot het eerste argument kan aangehaald worden dat nogal wat overlap en interdependenties bestaan tussen de subklassen onderling. Met betrekking tot het tweede argument zijn bepaalde elementen afwezig: ondanks het feit dat bijvoorbeeld het historische traject van een merk een belangrijk voordeel of nadeel kan zijn voor de onderneming (Aaker, 1996), komt deze in de huidige taxonomie niet aan bod. Ten derde komt de recente stroming met betrekking tot relatiemarketing te weinig aan bod in de voorgestelde taxonomieën. Dit alles leidt eveneens tot de eigenaardige vaststelling dat in Kotler (2000) er een alternatieve typologie met betrekking tot concurrentiële differentiatie voorgesteld wordt op basis van product-, diensten-, personeels- en imagokenmerken. De diensten- en personeelsaspecten verwijzen dan wel weer naar het relationele gebeuren, maar de overlap tussen beide categorieën is erg groot. Relatiemarketing is vaak gestoeld op de processen die zich afspelen tussen onderneming en klant, en het opgebouwde imago. In beide gevallen heeft men economische en/of psychologische verloopkosten opgebouwd voor de klant (Jackson, 1985). klantenproces imago Figuur 1. Een klantenperspectief van het concurrentiële voordeel van een onderneming Een alternatief denkkader Op basis van de bestaande literatuur en op basis van de vele analyses die we in samenwerking met nationale en internationale ondernemingen hebben verricht, stellen we de volgende typologie voor (zie figuur 1). Productdifferentiatie De productelementen verwijzen naar het kernproduct of de kerndienst zoals die aan de klanten aangeboden wordt. Dit hoeft niet noodzakelijk de unique selling proposition te zijn of de core benefit proposal (Urban & Hauser, 1993, p ), maar kan beantwoorden aan de functionele en/of zintuiglijke noden van de klant (Park & Zaltman, 1987). Zo zal een racemotor in belangrijke mate op het vermogen en de baanvastheid gewaardeerd worden en dieetvoeding op het aantal calorieën. Maar in geval van een technisch-engineeringbedrijf zal het product voornamelijk bestaan uit de kwaliteit van de expertise. Het product hoeft niet enkel functioneel beschouwd te worden. Ook zintuiglijke behoeften kunnen en moeten vaak aangesproken worden omdat zij de enige of optimale toegangsweg zijn naar volledige klantentevredenheid; denk maar aan de smaak van single malt whisky of het design van Italiaanse sportwagens. Differentiatie op basis van klantenprocessen Klantenprocessen verwijzen expliciet naar de communicatieve en distributieve interacties tussen een onderneming en haar klanten, zoals die door de klanten ervaren worden. Het relatiegedachtegoed is één van de belangrijkste kenmerken van het nieuwe marketingdenken (Webster, 1992; Dwyer, Schurr & Oh, 1987; Peelen, 1999). Dit nieuwe denken vindt een voedingsbodem bij uitstek in begrippen als one-to-one marketing 39

4 VLAAMS CONGRES S P E C I A L 40 (Peppers & Rogers, 1993) en e-commerce (Rayport & Sviokla, 1994; 1995). Waar in vroeger dagen de klant fysiek naar een distributiepunt moest, gaat de reis nu elektronisch. Leveranciers zijn nu in staat hun aanbod op maat te presenteren op een voor de klant geschikt tijdstip. De sterke toename van het aandeel van directe marketingcommunicatie in de totale marketingcommunicatieuitgaven wijst evenzeer in dezelfde richting ( Direct hit, The Economist, 9 januari, 1999). Tevens is het nu zo dat de klant daadwerkelijk processen kan aansturen door middel van een elektronische relatie; klanten krijgen nu controle over het marketingproces van een onderneming (Sealey, 1999). Dit impliceert niet dat een onderneming alle klanten moet aanhouden; integendeel, zij moet juist die klanten werven of selecteren en behouden die een positieve bijdrage leveren aan de winst en het imago van de onderneming. Gegeven het belang van de dienstencomponent in deze processen, en het inherente immateriële karakter ervan, leidt dit vaak tot een substantiële onzekerheid bij de klant: Zal de andere onderneming een even goede service leveren?. Laat ons wel wezen: de meeste wagens in een bepaalde klasse zijn onderling uitwisselbaar, de service van de verschillende dealers is dat heel wat minder en het op voorhand inschatten ervan is altijd een vraagstuk met erg brede intuïtieve betrouwbaarheidsintervallen. De observatie van Reichheld is in dit verband heel ontnuchterend: Between 65% and 85% of customers who defect, say they were satisfied with their former supplier. In the auto industry, satisfaction scores average 85% to 95%, while repurchase rates average only 40% (Reichheld, 1993, p. 71). Imagodifferentiatie Een onderneming concurreert nooit op basis van de huidige acties alleen. Een onderneming of het merk dat deze op de markt brengt en ondersteunt, heeft, door middel van haar historisch traject, een bepaald imago opgebouwd. Net zoals een onderneming over een administrative heritage beschikt (Bartlett & Ghoshal, 1989), beschikt de onderneming over een mentale positionering (Trout, 1996) aangaande de onderneming zelf en haar producten in de markt. Wij verwijzen hier naar het begrip brand equity van Aaker (1996) dat hij onderverdeelt in brand awareness, brand associations, perceived quality en brand loyalty. Ons imagobegrip komt het dichtst bij Aakers merkassociaties die Keller (1993) aanduidt met merkimago. Dit imago is opgebouwd door middel van de de facto aanwezigheid en consequente uitstraling in de markt (bijvoorbeeld, merklogo, reclamecampagnes, installed base enzovoort). Een dergelijk imago kan functioneel, zintuiglijk dan wel symbolisch zijn (Park, Jaworski & MacInnis, 1986; Aaker, 1996). Als dusdanig verwijst het naar de gevolgen van de cumulatieve aanwezigheid en geassocieerde communicatie in de markt. Prijsdifferentiatie Tot slot staat in dit model letterlijk en figuurlijk de term prijs centraal. Zoals aangegeven in de discussie met betrekking tot de Porter-benadering van concurrentieel voordeel, zijn er heel wat nadelen aan een prijsstrategie verbonden. If you re not different, you d better have a low price (Trout, 1999, p. 56). Onze stellingname luidt dan ook dat de meeste bedrijven gebaat zijn met een differentiatie op product, klantenprocessen en imago en prijs als een resultante te beschouwen. Zoals voorheen aangegeven: de beste vorm van differentiatie bestaat er waarschijnlijk in wanneer een klant niet kán vergelijken en met name het prijsargument moeilijk bepaalbaar wordt. Met betrekking tot prijs kan er slechts één winnaar zijn, met betrekking tot differentiatie op de andere elementen zijn er vele winnaars mogelijk. De prijs die een klant aldus betaalt voor een bepaald aanbod is een weergave van de waarde van de product-, proces- en imagovoordelen die een aanbod betekent voor deze klant. Voor de definitie van het begrip waarde refereren we aan het werk van Anderson en Narus (1998, p. 5). Zij omschrijven waarde in industriële markten als...the worth in monetary terms of the technical, economic, service, and social benefits a customer company receives in exchange for the price it pays for a market offering. Het verschil tussen waarde en prijs noemen Anderson en Narus the incentive to purchase. De oorsprong van concurrentieel voordeel: de creatie van waarde De resource-based theory of the firm Centraal in de resource-based view-benadering staat het gedachtegoed dat het concurrentieel voordeel van de onderneming niet ontstaat uit een positionering in een attractieve markt, maar op basis van de middelen die de onderneming ontplooit in een bepaalde markt (Ghemawat, 1986; Kerin, Mahajan & Varadarajan, 1990; Barney, 1991; Van Liemt & Commandeur, 1993). Deze observatie gaat terug tot het gedachtegoed van Aaker (1989): (1) waar wenst men te concurreren en (2) hoe wenst men te concurreren? Inzicht verkrijgen in waardecreatie binnen de onderneming is één van de centrale aandachtspunten van het huidige wetenschappelijk bedrijfseconomisch onderzoek geworden (Day, 1994; Kaplan & Norton, 1996; Porter, 1996). Met betrekking tot waardecreatie maakt men normaliter een onderscheid tussen activa en processen (Bharadwaj, Varadarajan & Fahy, 1993). Tot de activa behoren bijvoorbeeld locatie, terreinen, gebouwen, financiële middelen, patenten, infrastructuur, merknaam en reputatie. De nadruk gaat tegenwoordig evenwel voornamelijk uit naar het procesgebeuren. Een proces kan gedefinieerd worden als een collection of activities that takes one or more kinds

5 of input and creates an output that is of value to the customer (Hammer & Champy, 1993, p. 35). Deze definitie van Hammer en Champy kan als representatief gelden voor andere definities terzake (zie bijvoorbeeld Davenport & Short, 1990; Harrington, 1991; Schmidt & Finnegan, 1992; Davenport, 1993; Johansson e.a., 1993; Morris & Brandon, 1993). De essentiële vraag is dan: welke activa en processen dragen essentieel bij tot de realisatie van het concurrentieel voordeel van de onderneming? De waardeketen van Porter (1985) heeft nooit een brede aanvaarding verworven. Enerzijds is de toepassing van wat een pragmatisch instrument zou moeten zijn, geen sinecure gebleken. Anderzijds vallen veel van de kernprocessen vaak in de ondersteunende activiteiten, eerder dan in de primaire activiteiten. En misschien is het kenmerkende van unieke concurrentiële waardecreatie precies dat een generiek schema moeilijk hanteerbaar is. Het is precies de onmacht om tot een generiek systeem te komen die de aanleiding gegeven heeft tot het concept activiteitensystemen (Porter, 1996; Ghemawat, 1999). Een activiteitensysteem maakt duidelijk dat een onderneming haar concurrentiële voordelen moet verdienen. De middelen die een onderneming tot haar beschikking heeft, in termen van activa en processen, kunnen dan beschouwd worden als de enablers die deze concurrentiële voordelen mogelijk maken. Activiteitensystemen tonen duidelijk de stelling van Porter (1996, p. 64) aan: Strategic positioning means performing different activities from rivals or performing similar activities in different ways. En hij gaat verder met te stellen dat (t)he essence of strategy is choosing what not to do (p. 70, nadruk in het origineel). Voorwaar een simpele definitie: management impliceert keuzes maken. Het zijn precies de keuzes met betrekking tot activa en processen die al dan niet aanleiding zullen geven tot een concurrentieel voordeel. In de context van dit onderzoek hebben we geopteerd voor de waardeketen zoals die door Day (1999) voorgesteld werd. De reden voor deze keuze is opnieuw terug te vinden in het wetenschappelijk realisme (Hunt, 1990), in de zin dat het model een klantenoriëntatie aanhoudt en het onderscheid maakt tussen de essentiële stappen als waardebepaling, -creatie, -levering en -behoud en middelenallocatie (Webster, 1994; Kotler, 1999). Concreet onderscheidt Day (1999) de volgende bouwstenen in de waardeketen. Waardebepaling: het aanvoelen van de markt, selecteren van doelmarkten en waardeproposities, strategisch denken. Middelenallocatie: technologieontwikkeling, human resources, financiering en middelenallocatie, controle. Ontwikkelen van de waarde: ontwikkelen van het aanbod, ontwerp van de verdeelkanalen, strategische partnering, prijszetting, aankoop. Leveren van de waarde: productie, orderafwerking, dienst, verkoop en communicatie, behandelen van klantenvragen, applications engineering. Behoud van de waarde: opbouwen van klantenrelaties, opbouwen van relaties met de distributie, management van het merkkapitaal. We wensen er evenwel op te wijzen dat deze waardeketen misschien wel een te rationele analyse vormt van het waardecreatieproces in een onderneming. Zo heeft de organisatieliteratuur reeds lang gewezen op het belang van een doelmatige organisatiecultuur (Smircich, 1983; Schein, 1985). Het lijkt ons dat dit element in dergelijke waardeketen, hoe waardevol ook, ontbreekt. Duurzaam concurrentieel voordeel: kroonjuwelen van bedrijfsstrategie Wij hebben gesteld dat de onderneming voorgesteld kan worden als een reservoir van gerelateerde resources-activa en processen-van verschillende aard. Indien het inderdaad zo is dat producten en middelen twee zijden van dezelfde medaille zijn (Wernerfelt, 1984), leidt dit logischerwijze tot de volgende definitie: Een duurzaam concurrentieel voordeel is een sterkte die, in een gegeven markt, het koopproces van de klant beïnvloedt ten gunste van de SBE en die niet kan geïmiteerd of gesubstitueerd worden door de concurrenten omwille van de middelen (activa en processen) waarop dit concurrentieel voordeel gebaseerd is. De middelen van de onderneming vormen aldus de bouwstenen van het concurrentieel voordeel. In de literatuur worden verschillende voorwaarden aangehaald wil deze middelenbasis een duurzaam concurrentieel voordeel verschaffen (zie Ghemawat, 1986; Dierickx & Cool, 1989; Amit & Schoemaker, 1993; Collis & Montgomery, 1995; Barney, 1997). In het kader van dit onderzoek hanteren we de taxonomie van Collis en Montgomery (1995). De eerste vraag die naar voren komt is of de middelen van de onderneming haar in staat stellen, beter dan de concurrenten, de differentiatie te realiseren. Een tweede criterium gaat in op de vraag of concurrerende ondernemingen de middelen kunnen imiteren. Verwijzend naar het gemak waarmee veel luchtvaartmaatschappijen de frequent flyers-strategie kopiëren, kan een dergelijke strategie moeilijk beschouwd worden als een bron van duurzaam concurrentieel voordeel. Een aantal elementen kan aan deze niet-imiteerbaarheid ten grondslag liggen, de fysieke uniciteit (bijvoorbeeld een patent), padafhankelijkheid (path dependency), causale ambiguïteit, schaalvoordelen (economic deterrence) en een hoge mate van connectiviteit en complexiteit van het activiteitensysteem. Ten derde moeten de middelen waarop een concurrentieel voordeel gebaseerd is, eveneens 41

6 VLAAMS CONGRES S P E C I A L 42 duurzaam zijn. Anders gesteld: de middelen mogen niet vlug eroderen. Zo kan een patent gedurende een lange tijd een farmaceutisch bedrijf in staat stellen een unieke genezing te verschaffen aan de patiënt. Zo eroderen in bepaalde markten de waarde van technologische kennis (Collis & Montgomery, 1995) en marketing-knowhow heel vlug. Ten vierde moeten de winsten, waar deze middelen aanleiding toe geven, toeëigenbaar zijn. De toeëigenbaarheid (appropriability) verwijst naar de mate waarin de onderneming die de resource bezit, ook de waarde ervan verkrijgt. Tot slot mogen de middelen niet substitueerbaar zijn. De factor substitueerbaarheid verwijst naar de mate waarin andere middelen in eenzelfde concurrentieel voordeel kunnen uitmonden. De overwegingen in deze en voorgaande secties leidden aldus tot de volgende hypothesen. Hypothese 1. De mate waarin een bedrijfsstrategie een duurzaam concurrentieel voordeel realiseert, is negatief gerelateerd aan de mate waarin het prijsargument gehanteerd wordt om dit concurrentieel voordeel uit te bouwen. Hypothese 2. Ondernemingen beogen naar de toekomst toe minder de prijsdifferentiatie te hanteren als concurrentieel voordeel dan zij heden ten dage doen. Hypothese 3. De houdbaarheid van het concurrentieel voordeel is gerelateerd aan de interne processen in de onderneming. Impact van de euro: exploratief onderzoek en hypothesenkader De onderneming bestaat bij gratie van haar interactie met de omgeving. Ondernemingen krijgen geen rit voor het leven (D Aveni, 1994). Een onderneming moet zich aldus eveneens voorbereiden op de toekomst, en rekening houden met de trends in de omgeving, en de veranderingen in de markt. Veranderingen bieden zowel kansen als bedreigingen voor de onderneming. Onderzoeksfase 1: het kwalitatieve onderzoek Om de impact van de euro-introductie te evalueren, werden in eerste instantie focusgroepsgesprekken georganiseerd met marketingmedewerkers van Belgische en Nederlandse ondernemingen. Het doel van de focusgroepen was het identificeren van belangrijke trends. In combinatie met de resultaten van het literatuuronderzoek leidden de resultaten van het kwalitatieve onderzoek tot enkele hypothesen die in een kwantitatieve studie werden getoetst. Daar de effectiviteit van een focusgroep in belangrijke mate bepaald wordt door de homogeniteit van de groep (Krueger, 1988; Morgan, 1988) en de marketingprocessen in industriële en consumentenondernemingen sterk kunnen verschillen, werd besloten om twee focusgroepen te organiseren. Om een eventuele landelijke bias te onderkennen, werd eveneens besloten deze twee groepsgesprekken te organiseren in zowel België als Nederland. Hoewel focusgroepen traditioneel bestaan uit acht à twaalf participanten, kozen we ervoor de omvang beperkt te houden tot een viertal participanten. Dit stelde het onderzoeksteam in staat om op een complexe materie toch diep in te gaan. Van ieder focusgroepsgesprek werd een gesynthetiseerd transcript gemaakt. Iedere focusgroep volgde een drieledig script. Wat betekenen internet en de introductie van de euro voor de onderneming in kwestie? Er werd geopteerd om een tweetal belangrijke kritieke incidenten (Flanagan, 1954) voor te leggen aan de participanten in de focusgroepen. Deze twee factoren werden voorgesteld als mogelijke belangrijke omgevingsveranderingen. De participanten werden eveneens uitgebreid gepolst inzake andere relevante veranderingen in de ondernemingsomgeving. In tweede instantie werd gevraagd naar de differentiatiestrategie die de ondernemingen volgden. Hierbij volgden we het vooropgestelde model met betrekking tot productdifferentiatie, differentiatie op basis van klantenprocessen, imagodifferentiatie en prijsdifferentiatie. De centrale doelstelling hierbij was een evaluatie van de taxonomische robuustheid van dit model. Hierbij werd eveneens een onderscheid gemaakt tussen de differentiatiestrategie nu en de geplande differentiatiestrategie voor de toekomst. Tot slot werd gevraagd naar de wijze waarop ondernemingen met veranderingen omgaan door middel van het strategisch proces. Doelstelling hierbij was een taxonomie te verkrijgen van de belangrijkste subprocessen die ondernemingen hanteren om veranderingen in de omgeving op optimale wijze te pareren of te exploiteren. Trends in de omgeving en hun impact op de bedrijfsstrategie Op basis van de focusgroepen werden de volgende tien trends geïdentificeerd: milieuzaken en beleid, toenemende macht van de klant, toenemende macht van de leverancier, informatietechnologie, internet (inclusief intranet en extranet), de introductie van de euro, overheidsbeleid, globalisering van markten, technologische procesinnovatie en technologische productinnovatie. Hierbij merken we evenwel op dat de introductie van de euro tijdens de focusgroepen niet beschouwd werd als een belangrijke variabele. Alhoewel de euro aanleiding geeft tot een hogere mate van prijstransparantie, wordt het toch beschouwd als een operationeel gegeven. Het is, aldus een Belgische deelnemer, gewoon een extern feit dat we willens nillens moeten ondergaan. Dit was eveneens de teneur van de antwoorden die in de Nederlandse focusgroepen verkregen werden. Een andere element dat meespeelt, is dat de euro ook nog onvol-

7 doende gehanteerd wordt als concurrentieel element. Vandaar dat we de contrarian hypothesis wensen te formuleren. Hypothese 4. In vergelijking met andere veranderingen in de bedrijfsomgeving wordt de euro als een minder belangrijke verandering beschouwd. Hypothese 5. De introductie van de euro heeft slechts een beperkte impact op geplande veranderingen inzake de differentiatiestrategie van de onderneming. Hypothese 6. De introductie van de euro heeft slechts een beperkte impact op geplande veranderingen van de processen. Hypothese 4 volgt uit de focusgroepsgesprekken. Hypothesen 5 en 6 volgen zowel uit de focusgroepsgesprekken, als uit de causaliteit die in het theoretische denkkader vervat is. Immers, omgevingsveranderingen zullen het concurrentieel voordeel eroderen, en aldus de onderneming ertoe nopen te investeren in vernieuwing van de middelenbasis. Indien een omgevingstrend als niet belangrijk beschouwd wordt, verwachten we de facto evenmin dat dit tot een erosie van het concurrentiële voordeel en de eraan gelieerde vernieuwing van processen zal leiden. Euro en ondernemingscontext: een contingentiebenadering We verwachten dat de ondernemingscontext een modererende rol zal vervullen. Ten eerste, er kunnen verschillen verwacht worden tussen industriële en consumentenondernemingen. Enerzijds kan geargumenteerd worden dat industriële ondernemingen een hogere mate van functionaliteitseisen in hun aankoopproces zullen leggen en dit ondersteunen door een uitgebouwd inkoopbeleid. Anderzijds worden consumentenproducten gekenmerkt door een hogere mate van standaardisatie, waarbij de introductie van de euro als hefboom kan fungeren voor een nog grotere transparantie. Alhoewel ex ante de richting van het verschil niet kan worden voorspeld, verwachten we een significant verschil naar gelang de markt waarin de onderneming opereert. Hypothese 7. De verwachte impact van de euro verschilt in functie van de markt waarin een onderneming opereert, te weten een consumentenmarkt of een industriële markt. Ten tweede verwachten we, op basis van de focusgroepen, dat onafhankelijke ondernemingen de impact van de euro-introductie als minder belangrijk zullen ervaren dan ondernemingen die een filiaal vormen van andere ondernemingen. Filialen van internationaal opererende ondernemingen opereren heel vaak op basis van interne transferprijzen die nu eenvoudiger kunnen worden geharmoniseerd. Bovendien stelt de introductie van de euro het moederbedrijf makkelijker in staat de totale ondernemingswinsten te maximaliseren: het verhullend effect van lokale valuta is immers niet meer aanwezig. Hypothese 8. Onafhankelijke ondernemingen verwachten minder impact van de euro dan filiaalbedrijven. Ten derde verwachten we dat ondernemingen die op basis van prijsdifferentiatie werken, kwetsbaarder zijn inzake de euro. Immers, de resulterende prijstransparantie stelt dergelijke ondernemingen bloot aan internationale en nationale concurrenten. Een strategie die hoofdzakelijk steunt op prijsdifferentiatie biedt een duidelijke richting waar andere concurrenten naar toe kunnen streven. De uniformisatie van de valuta neemt een belangrijke filter weg en vereenvoudigt het vergelijkingsproces van de klanten. Hypothese 9. Hoe meer een onderneming zich differentieert op basis van prijs, hoe groter de verwachte impact van de introductie van de euro. Tot slot suggereren de focusgroepen dat de introductie van de euro een verschillende impact zal hebben naar gelang de mate van internationalisatie van de ondernemingen. Ondernemingen die internationaal actief zijn, zullen meer geconfronteerd worden met de gevolgen van prijstransparantie aan aanbod- en vraagzijde. Zij komen eveneens meer in contact met internationaal opererende ondernemingen. Ondernemingen die hoofdzakelijk lokaal actief zijn, ondervinden, middels hun inbedding in de lokale marktcontext, minder impact van de euro-introductie. Hypothese 10. Internationaal opererende ondernemingen percipiëren de verwachte impact van de eurointroductie als groter dan niet internationaal opererende ondernemingen. Toetsing van het hypothesenkader: conclusieve studie Onderzoeksfase 2: het kwantitatieve onderzoek Vervolgens werd een cross-sectionele studie uitgevoerd, waarbij gegevens verzameld werden middels een survey. Bij duizend bedrijven in België (leden van de Stichting Marketing, aangevuld met de topbedrijven in elke sector) en 658 bedrijven in Nederland (individuele leden van het Nederlandse Instituut voor Marketing, NIMA) werd een vragenlijst toegestuurd aan de marketingverantwoordelijke van de respectieve ondernemingen. De initiële Nederlandse steekproef bestond uit 39 en 619 personen, respectievelijk registermarketeers en Nima Marketing-C-geslaagden. De vragenlijst werd begeleid door respectievelijk een schrijven van het Verbond van Belgische Ondernemingen en de ondersteuning van het NIMA, teneinde de responsrate te verhogen. 43

8 VLAAMS CONGRES S P E C I A L Wij geven hier beknopt een aantal kenmerken van de steekproef. We hebben gegevens verkregen van 169 bedrijven, waarvan 74 Belgische (43,8%) en 95 Nederlandse (56,2%). Van deze bedrijven vormden 94 (54,4%) een onafhankelijke onderneming, 18 (10,7%) een strategische bedrijfseenheid van een andere onderneming en 59 (34,9%) een filiaal van een andere onderneming. Wat betreft de bedrijven die onderdeel vormden van een andere onderneming (hetzij als strategische bedrijfseenheid, hetzij als filiaalbedrijf), wijzen onze gegevens er op dat dit omvangrijke moederbedrijven waren (werknemers: mediaan = 6.000; omzet: mediaan = 1,2 miljard euro). Op het niveau van de SBE ( a group of products or services that are closely related in terms of marketing and manufacturing requirements ) bedroeg de mediaanwaarde van de omzet 15 miljoen euro en de mediaanwaarde van het aantal personeelsleden 115. Van deze 169 bedrijven richtten er zich 110 (66,7%) op industriële markten, 54 (32,7%) op consumentenmarkten en gaf één bedrijf aan beide markten te bewerken (0,6%). Van de onderzochte bedrijven waren er 77 (45,6%) werkzaam in de dienstenbranche, 42 (24,9%) commercialiseerden voornamelijk producten en 46 (27,2%) brachten een gecombineerd aanbod (product én dienst) op de markt. De vragenlijst, acht pagina s lang, werd opgesteld in het Engels, teneinde toekomstige replicatie en validatie in andere landen te faciliteren. De vragenlijst zelf bestond uit een drietal delen. Who are we? In dit deel werden gegevens ingezameld met betrekking tot het statuut van de onderneming (strategische bedrijfseenheid, filiaal, onafhankelijke onderneming), evenals omvang, internationaal werkgebied en andere informatie van zowel de onderneming zelf als de eventuele moederonderneming. How do we compete now? Hierbij werden de respondenten gevraagd een productlijn te selecteren en infor- A. Concurrentieel Voordeel Tabel 1. Correlatiematrix: Concurrentieel Voordeel, Duurzaamheid Concurrentieel Voordeel en Bedrijfssucces Product Klantenproces Imago Prijs B. Duurz. Conc. Voordeel C. Bedrijfssucces Marktaandeel Winstgevendheid Omzetgroei Klantenretentie Nieuwe klanten Kosteneffectiviteit D. Impact Euro µ σ A1 A2 A3 A4 B C1 C2 C3 C4 C5 C6 Legenda: In de kolommen A1 tot en met C6 worden de onderlinge correlaties tussen de variabelen weergegeven. Concurrentieel voordeel werd gemeten middels de allocatie die de respondenten maakten van 10 punten over product, klantenproces, imago en prijs. Duurzaamheid van het concurrentieel voordeel en bedrijfssucces zijn gemeten op 5-puntenschalen (1-5). Bedrijfssucces betreft single-item schalen, waarbij de onderneming gevraagd werd zich te vergelijken met de concurrenten (1 a lot worse 5 a lot better ). Duurzaamheid van concurrentieel voordeel werd gemeten aan de hand van meerdere Likert-items. Hogere scores betekenen hogere waarden op de betreffende variabelen. Correlaties significant op.05 niveau (tweezijdige toetsing) zijn vet afgedrukt.

9 matie te verschaffen met betrekking tot het activeitenterrein, het commerciële succes, het soort concurrentieel voordeel dat verschaft wordt (door middel van een constante-somschaal) en de kwaliteit van de interne processen. What about the future? In dit onderdeel werd gevraagd naar de belangrijkste factoren die in de eerstkomende vijf jaar een impact zullen hebben op de commerciële operaties van de onderneming, bijsturing met betrekking tot het concurrentieel voordeel dat gezocht wordt, de bijsturingen met betrekking tot de marketingprocessen, de houdbaarheid van het huidige concurrentieel voordeel en de kenmerken van het veranderingsproces met betrekking tot marketing (formulering van visie, externe oriëntatie met betrekking tot planning, focus met betrekking tot competenties en producten, formalisering van het veranderingstraject, professionalisering van de human resources, en meten van de vooruitgang). Onderzoeksresultaten Duurzaam concurrentieel voordeel We zijn nagegaan hoe ondernemingen heden ten dage concurreren. Hierbij werd uitgegaan van het alternatieve model. De respondenten van de 169 productlijnen waarover we gegevens verkregen hebben alloceerden tien punten op de vraag wat het concurrentiële voordeel van de onderneming uitmaakte. Gemiddeld genomen besteden ondernemingen het meeste aandacht aan productkenmerken om differentiatie in de markt te realiseren (gemiddelde allocatie: 3,60 op 10), vervolgens aan klantenprocessen (2,60 op 10), imago (2,32 op 10) en tot slot prijs (1,51 op 10). Op basis van de literatuur met betrekking tot duurzaam concurrentiële voordelen, werd een maatstaf opgemaakt die gehanteerd kon worden bij onze empirische studie. De betrouwbaarheid van deze maatstaf was hoog (10 items; Cronbach α =.86) en de substantieve validiteit werd gewaarborgd door de operationalisering van de maatstaf: ieder criterium van de typologie van Collis en Montgomery (1995) werd in twee items opgenomen (Moenaert & Robben, 1999). De nomologische validiteit van de meting van deze variabele (Cronbach & Meehl, 1955) volgt eveneens uit een aantal correlaties met andere variabelen. Zo correleert de duurzaamheid van het concurrentieel voordeel positief, significant en substantieel met de winstgevendheid (r =.37), de omzetgroei (r =.41) en de klantenretentie (r =.34) van de onderneming. Alhoewel de correlatie positief is, is de relatie niet significant met marktaandeel (r =.10) (een duurzaam concurrentieel voordeel is met andere woorden verenigbaar met een nichestrategie), het aantal nieuwe klanten (r =.14) en de kosteneffectiviteit (r =.15) (zie tabel 1). Hypothese 1 wordt ondersteund door de data. De duurzaamheid van het concurrentieel voordeel correleert negatief en statistisch significant met de mate waarin het concurrentieel voordeel opgebouwd is op basis van prijs (r = -.28, p 1 ) (tabel 1). Merk eveneens op dat enkel de mate waarin een onderneming steunt op het product, een significante relatie vertoont met houdbaar concurrentieel voordeel (r=16, p 2 <.10). Er is geen significante correlatie met de mate waarin de onderneming klantenprocessen (r=.02) of imago (r=.04) als differentiatiestrategie hanteert. De data leveren geen steun voor hypothese 2. Het blijkt middels een paired t-test dat de gemiddelden niet significant van elkaar verschillen, hoewel het verschil in de verwachte richting is: men kent 1,51 punten toe aan de relatieve bijdrage van de prijs aan het huidige concurrentiële voordeel versus 1,46 punten voor die bijdrage in de toekomst. Analyses op subgroepniveau leverden evenmin een consistent ondersteuning voor hypothese 2. Het verschil wordt groter en significant in de verwachte richting voor ondernemingen in de consumentenmarkt (1,87 om 1,61; p 1 <.05). Het verschil keert evenwel om voor ondernemingen die in industriële markten opereren, en is niet significant (1,33 om 1,40). Er zijn geen significante verschillen voor ondernemingen in de dienstensector (1,48 versus 1,41) en ondernemingen waarvan het aanbod uit een combinatie van goederen én diensten bestaat (1,43 versus 1,30). Bedrijven die enkel producten aanbieden, blijken in de toekomst daarentegen significant meer het prijsargument uit te spelen (1,44 versus 1,69, p 1 <.05). Dit in tegenstelling tot de hypothese. Hypothese 3 wordt gesteund door de data. Door het berekenen van de correlaties tussen de score van de onderneming op de schaal voor duurzaam concurrentieel voordeel met de mate waarin de onderneming een zeventiental processen verricht ten opzichte van het gemiddelde in de bedrijfstak, is het duidelijk geworden dat het beter presteren op de volgende processen positief en significant (p 1 <.05) samenhangt met het hebben een duurzaam concurrentieel voordeel (zie tabel 2): aanvoelen van de markt (r =.27), selecteren van doelmarkten (r =.24), strategisch denken (r =.31), technologieontwikkeling (r =.20), human resource management (r =.21), control (r =.18), ontwerp distributiekanalen (r =.15), strategische allianties (r =.23), prijszetting (r =.14), productie (r =.20), orderafwerking (r =.27), dienstverlening (r =.20), verkoop en communicatie (r =.24), applications engineering (r =.16), relatieopbouw met klanten (r =.26), relatieopbouw met distributie (r =.17) en beheer van het merkkapitaal (r =.25). Met andere woorden, het beter presteren op deze processen draagt positief en significant bij aan de mate waarin een onderneming een duurzaam concurrentieel voordeel bezit. 45

10 VLAAMS CONGRES S P E C I A L Processen Statistische Concurrentieel Voordeel Bedrijfssucces kengetallen Duurzaamheid van het Concurrentie Voordeel % Verandering gedurende volgende vijf jaren 46 Gemiddelde Standaard-afwijking Product klantenproces Imago Prijs Aanvoelen van markt Selecteren doelmarkten Strategisch denken Technologische ontwikkeling Human resources Financiering/ middelenallocatie Control Ontwikkeling nieuwe concepten Ontwerp distributiekanalen Strategische allianties Prijszetting Aankoop en leveranciersselectie Productie Orderafwerking Dienstverlening Verkoop en communicatie Omgaan met klantenvragen Applications engineering Relatie-opbouw met klanten Relatie-opbouw met distributie Beheer van merkkapitaal Legenda: In de kolommen Concurrentieel Voordeel, Bedrijfssucces' en Duurzaamheid van het Concurrentieel Voordeel worden de correlaties weergegeven met de processen in de onderneming. Concurrentieel voordeel werd gemeten middels de allocatie die de respondenten maakten van 10 punten over product, klantenproces, imago en prijs. Duurzaamheid van het concurrentieel voordeel, bedrijfssucces en marketingprocessen zijn gemeten op 5-puntenschalen (1-5). Bedrijfssucces en marketingprocessen zijn single-item schalen, waarbij de onderneming gevraagd werd zich te vergelijken met de concurrenten (1 a lot worse 5 a lot better ). Duurzaamheid van concurrentieel voordeel werd gemeten aan de hand van 10 Likert-items (zie ook: Tabellen 4 en 6). Hogere scores betekenen hogere waarden op de betreffende variabelen. Correlaties significant op.05 niveau (tweezijdige toetsing) zijn vet afgedrukt. De laatste kolom geeft het percentage in onze steekproef aan van de bedrijven die de desbetreffende processen in belangrijke mate zullen bijsturen gedurende de vijf volgende jaren, en dit teneinde de concurrentiële positie van de onderneming te behouden of te verbeteren. De respondenten konden slechts vijf van de 21 processen aanduiden, met name deze processen die in hun perceptie de meest fundamentele verandering in de nabije toekomst zullen ondergaan. Tabel 2. Processen Marktaandeel Winst-gevendheid Omzetgroei Klanten-retentie Nieuwe klanten Kost-effectiviteit

11 Er is geen significant verband tussen de mate waarin een onderneming een duurzaam concurrentieel voordeel bezit en de volgende vier processen; met andere woorden, in de huidige steekproef draagt de prestatie op deze processen ten opzichte van het bedrijfstakgemiddelde niet bij aan het hebben van een dergelijk voordeel: financiering en middelenallocatie, ontwikkeling van nieuwe concepten, aankoop en leveranciersselectie, omgaan met klantenvragen. Gepercipieerde impact van de euro Hypothese 4 wordt ondersteund door de data. In tabel 3 geven we aan wat de gepercipieerde impact van de geïdentificeerde omgevingsfactoren zal zijn op de commerciële operaties en de marketingstrategie van de onderneming gedurende de eerstvolgende vijf jaar. De factoren die volgens onze respondenten een uitermate belangrijke impact zullen hebben betreffen de ontwikkelingen met betrekking tot informatietechnologie en het internet. Eveneens belangrijk, maar in mindere mate, onderkennen ze de toenemende macht van de klanten, technologische product- en procesinnovatie en de globalisering van de markten. Minder belangrijk zijn dan de resterende factoren, met name milieuzaken en -beleid, overheidsbeleid, toenemende macht van de leveranciers en de introductie van de euro. Merk op dat de euro op de allerlaatste plaats staat. Dit verschil is overigens telkens significant én substantieel. Dit bevestigt de bevindingen uit de voorstudie, met name, de focusgroepen. Deze contrarian hypothesis die mag beschouwd worden als een sleutelhypothese in dit onderzoek, vormt in feite een geheel met hypothesen 5 en 6. Hypothesen 5 en 6 worden eveneens ondersteund door de data. De respondenten gaven aan hoe de diverse vormen van differentiatie (product, klantenproces, prijs, imago) bijdragen tot het concurrentieel voordeel (1) op dit ogenblik, en (2) wat de verwachting is binnen vijf jaar. Dit werd gevraagd, zoals eerder aangegeven, middels een constante-somschaal, waarbij de respondenten tien punten alloceerden aan de verschillende wijzen waarop hun bedrijf hun aanbod differentieert. De verwachte impact van de euro correleert niet met de verwachte veranderingen in de differentiatiestrategie van de onderneming. Uit tabel 4 blijkt duidelijk dat de verwachte impact van de introductie van de euro niet significant relateert aan veranderingen inzake de differentiatiestrategie. Elementen die daarentegen wel geassocieerd zijn met veranderingen in de differentiatiestrategie betreffen informatietechnologie, milieuzaken en beleid, product- en procesinnovatie en overheidsbeleid. Hypothese 6 wordt evenmin ondersteund door de gegevens. Enkel inzake human resources en applications engineering relateert de verwachte impact van de euro beperkt significant (p1 <.10; Mann-Whitney U-test) aan de geplande veranderin- Tabel 3. Verwachte impact van omgevingsverandering op de marketingstrategie Verwachte impact van de introductie van 2.68 de euro op de marketing strategie in deze productlijn gedurende de volgende vijf jaren... Correlatie met perceptie van euro-impact... en van andere omgevingsvariabelen Gemiddelde Significant waarde = euro? Informatietechnologie 4.07 ***.09 Internet (incl. intra & extranet) 3.99 ***.17 ** Toenemende macht van klanten 3.67 ***.27 *** Technologische productinnovatie 3.64 ***.22 *** Technologische procesinnovatie 3.58 ***.16 ** Globalisering van de markten 3.44 ***.30 *** Milieuzaken en -beleid 2.97 ***.08 Overheidsbeleid 2.95 ***.26 *** Toenemende macht van leveranciers 2.82 *.34 *** Legenda: De impact van de omgevingsverandering werd gemeten op een 1-5 schaal. "1" = geen impact, "2" = weinig impact, "3" = middelmatige impact, "4" = grote impact, "5" = heel grote impact. Significantie van het verschil werd vastgesteld middels een paarsgewijze t-test. Statistische significantie (eenzijdig wat betreft de verschillen; tweezijdig wat betreft de correlaties) is als volgt weergegeven: * <.10, * <.05, * <

Oratie Visionaire Marketing 07-01-2000 12:58 Pagina 1

Oratie Visionaire Marketing 07-01-2000 12:58 Pagina 1 Oratie Visionaire Marketing 07-01-2000 12:58 Pagina 1 Oratie Visionaire Marketing 07-01-2000 12:58 Pagina 2 Oratie Visionaire Marketing 07-01-2000 12:58 Pagina 3 Visionaire Marketing Concurreren nu, bouwen

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Verandermanagement. Hoofdstuk 5 Strategie en ondernemingsdoelstellingen

Verandermanagement. Hoofdstuk 5 Strategie en ondernemingsdoelstellingen Verandermanagement Hoofdstuk 5 Strategie en ondernemingsdoelstellingen Schema strategie Externe analyse Interne analyse Kansen en bedreigingen (Opportunities, Threats) Confrontatieanalyse Sterkten en zwakten

Nadere informatie

Praktijkboek Strategie Bruggen bouwen naar de toekomst Aimé Heene

Praktijkboek Strategie Bruggen bouwen naar de toekomst Aimé Heene Praktijkboek Strategie Bruggen bouwen naar de toekomst Aimé Heene Inhoud Woord vooraf Ontstaan en achtergronden van het 'Praktijkboek Strategie' 5 Doelstellingen en uitgangspunten 5 Het gebruik van de

Nadere informatie

Test naam Marktgerichtheidsscan Datum 28-8-2012 Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige

Test naam Marktgerichtheidsscan Datum 28-8-2012 Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige Test naam Marktgerichtheidsscan Datum 28-8-2012 Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige Klantgerichtheid Selecteren van een klant Wanneer u hoog scoort op 'selecteren

Nadere informatie

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse Internationale Marketing H4 Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse Executive summary Een samenvatting voor het management 1 à 2 pagina s belangrijkste

Nadere informatie

HOOFDSTUK 11: MERKSTRATEGIEËN OPSTELLEN EN UITVOEREN

HOOFDSTUK 11: MERKSTRATEGIEËN OPSTELLEN EN UITVOEREN HOOFDSTUK 11: MERKSTRATEGIEËN OPSTELLEN EN UITVOEREN 1 INTRODUCTIE H:11 Een merkstrategie voor een bedrijf identificeert welke merkelementen een bedrijf kiest voor toepassing op de diverse producten die

Nadere informatie

2 volgens het boekje

2 volgens het boekje 10 balanced scorecard 2 volgens het boekje Hoeveel beleidsplannen leven alleen op de directieverdieping, of komen na voltooiing in een stoffige bureaula terecht? Hoeveel strategische verkenningen verzanden

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Nog meer meerwaarde? Dan moet inkoop strategisch worden. Noord Nederlands Inkoop Congres 26 april 2007

Nog meer meerwaarde? Dan moet inkoop strategisch worden. Noord Nederlands Inkoop Congres 26 april 2007 Nog meer meerwaarde? Dan moet inkoop strategisch worden Prof. dr. J.H.A. (Jeroen) Harink jeroen.harink@significant.nl 06 513 510 89 Noord Nederlands Inkoop Congres 26 april 2007 Significant Agenda Strategische

Nadere informatie

College 1 inleiding ondernemerschap

College 1 inleiding ondernemerschap College 1 inleiding ondernemerschap Ondernemen is het uitvoeren van innovaties waarbij discontinuïteit wordt veroorzaakt - discontinuïteit is het creëren van waarde die voorheen nog niet beschikbaar was

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: MERKEN & STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT

HOOFDSTUK 1: MERKEN & STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT HOOFDSTUK 1: MERKEN & STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT 1 INTRODUCTIE H:1 Een merk is in de eerste plaats een product. Een product is fysiek, een service, winkel, persoon, organisatie, plaats of een idee. Een

Nadere informatie

NIMA B EXAMEN BUSINESS MARKETING ONDERDEEL B JANUARI 2016 VRAGEN EN ANTWOORDINDICATIES NIMA B BUSINESS MARKETING ONDERDEEL 1 (CASE)

NIMA B EXAMEN BUSINESS MARKETING ONDERDEEL B JANUARI 2016 VRAGEN EN ANTWOORDINDICATIES NIMA B BUSINESS MARKETING ONDERDEEL 1 (CASE) VRAGEN EN ANTWOORDINDICATIES NIMA B BUSINESS MARKETING ONDERDEEL 1 (CASE) 26 JANUARI 2016 1 Vragen bij de case WINTECH..GESTRAND IN HET ZICHT VAN DE HAVEN? (totaal 90 punten) Vraag 1 (20 punten) a. Bereken

Nadere informatie

EFFECTEN VAN HET COMBINEREN VAN STRATEGIEËN EN VAN MANAGEMENTCONCEPTEN RECENTE ONTWIKKELINGEN IN ONDERZOEK

EFFECTEN VAN HET COMBINEREN VAN STRATEGIEËN EN VAN MANAGEMENTCONCEPTEN RECENTE ONTWIKKELINGEN IN ONDERZOEK Management accounting & control: EFFECTEN VAN HET COMBINEREN VAN STRATEGIEËN EN VAN MANAGEMENTCONCEPTEN RECENTE ONTWIKKELINGEN IN ONDERZOEK 32 MCA: juni 214, nummer 3 Onderzoekers hebben de laatste jaren

Nadere informatie

Middelen Proces Producten / Diensten Klanten

Middelen Proces Producten / Diensten Klanten Systeemdenken De wereld waarin ondernemingen bestaan is bijzonder complex en gecompliceerd en door het gebruik van verschillende concepten kan de werkelijkheid nog enigszins beheersbaar worden gemaakt.

Nadere informatie

Thema 5. Strategisch management

Thema 5. Strategisch management Thema 5 Strategisch management 1. Strategie van een onderneming: definitie en typologie De strategie van een onderneming verwijst naar het GEDRAG van de onderneming. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen

Nadere informatie

Een marketingplan in twaalf stappen

Een marketingplan in twaalf stappen Reekx is gespecialiseerd in het adviseren van organisaties en detacheren van specialisten op het gebied van het efficiënt managen van informatiestromen. Kijk op onze website www.reekx.nl voor actuele informatie

Nadere informatie

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst M200803 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Bedrijfsstrategieën in het MKB drs. M. Mooibroek Zoetermeer, juli 2008 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Ongeveer de helft van de MKB-ondernemers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Relatiemarketing is gericht op het ontwikkelen van winstgevende, lange termijn relaties met klanten in plaats van het realiseren van korte termijn transacties.

Nadere informatie

Balanced Scorecard. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

Balanced Scorecard. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Balanced Scorecard Een introductie Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 9 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMEEN... 3 1.2 VERSIEBEHEER... 3 2 DE

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10 1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking

Nadere informatie

Het Analyseproces. Zoeken naar eigenheid en differentiatie met de concurrentie

Het Analyseproces. Zoeken naar eigenheid en differentiatie met de concurrentie Het Analyseproces Zoeken naar eigenheid en differentiatie met de concurrentie Missie en Strategie Wat voor koers volgt het bedrijf, wat is haar missie/visie (bestaansrecht)? Hoe denken zij die te bereiken?

Nadere informatie

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07 07 HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Doel van een concurrentenanalyse: F inzicht verkrijgen in sterke en zwakke punten van

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2: KLANTGERICHTE MERKMEERWAARDE

HOOFDSTUK 2: KLANTGERICHTE MERKMEERWAARDE HOOFDSTUK 2: KLANTGERICHTE MERKMEERWAARDE 1 INTRODUCTIE H:2 Waaraan kun je een effectieve merkenpositionering herkennen? Wat zijn de bronnen van klantgerichte merkmeerwaarde en welke effecten of voordelen

Nadere informatie

Verder in Fusie & Overnames

Verder in Fusie & Overnames Verder in Fusie & Overnames (Mid size en familiebedrijven) Datum: december 2009 Plaats: Zeewolde Door: Triple Play Keynote speaker: Mr. Pieter J.H. Mensink MBA Verbonden door vertrouwen; groeien door samenhang

Nadere informatie

Kwaliteitsmanagement theoretisch kader

Kwaliteitsmanagement theoretisch kader 1 Kwaliteitsmanagement theoretisch kader Versie 1.0 2000-2009, Biloxi Business Professionals BV 1 1. Kwaliteitsmanagement Kwaliteitsmanagement richt zich op de kwaliteit organisaties. Eerst wordt het begrip

Nadere informatie

Kwaliteitsdenken met structuur. Jos Hendriks Helicon Opleidingen Nijmegen

Kwaliteitsdenken met structuur. Jos Hendriks Helicon Opleidingen Nijmegen Kwaliteitsdenken met structuur Jos Hendriks Helicon Opleidingen Nijmegen Kwaliteit verwachtingen goed / slecht kosten duurzaamheid Maar wat is kwaliteit? Kwaliteit Geen kwantitatieve maat voor kwaliteit

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Marketing vandaag en morgen. Hoofdstuk 1 Marketing vandaag en morgen

Hoofdstuk 1 Marketing vandaag en morgen. Hoofdstuk 1 Marketing vandaag en morgen Hoofdstuk 1 Marketing vandaag en morgen Hoofdstuk 1 Marketing vandaag en morgen SAMENHANG VAN DE HOOFDSTUKKEN Deel 1 Marketing vandaag en morgen Deel 2 Deel 3 Deel 4 Principes van marketing - Hoofdstuk

Nadere informatie

Saxionstudent.nl Blok1

Saxionstudent.nl Blok1 Samenvatting eindopdracht Trends en ontwikkelingen op consumentenniveau Macro In dit eind rapport hebben we de navigatiesystemen markt in kaart gebracht. In de macro, meso en micro omgevingen hebben we

Nadere informatie

Strategische marketing

Strategische marketing Strategische marketing Wat is (marketing)strategie en waarom is het belangrijk? Wat is strategie? Ondernemingskoers Creëren van waarde voor stakeholders Eisen effectieve strategie (1/2) 1. Positie die

Nadere informatie

HOOFDSTUK 15: TERUGBLIK OP STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT

HOOFDSTUK 15: TERUGBLIK OP STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT HOOFDSTUK 15: TERUGBLIK OP STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT 1 INTRODUCTIE H:15 Elke brandingsituatie en -toepassing is uniek en vraagt om een kritisch onderzoek en grondige analyse. Effectief merkenmanagement

Nadere informatie

Hoe de strijd tussen Marketing en Verkoop oplossen?

Hoe de strijd tussen Marketing en Verkoop oplossen? Hoe de strijd tussen Marketing en Verkoop oplossen? voorstellen Chris Goes van Affekt: 3 x 3 Vraagstukken Hoedanigheid - Marketing management Consultant - Verkoop management Opleider/trainer-coach - Innovatie

Nadere informatie

ICT-strategie Examennummer: 63255 Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur -11:30 uur

ICT-strategie Examennummer: 63255 Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur -11:30 uur ICT-strategie Examennummer: 63255 Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur -11:30 uur Dit examen bestaat uit 5 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 20 meerkeuzevragen (maximaal 60 punten) - 10

Nadere informatie

STRATEGIE VOOR KMO S PROF. DR. KURT VERWEIRE

STRATEGIE VOOR KMO S PROF. DR. KURT VERWEIRE STRATEGIE VOOR KMO S PROF. DR. KURT VERWEIRE TOOLS VOOR MANAGERS 2 Vlerick Business School 1WAT IS STRATEGIE? WHAT IS STRATEGY? 4 Vlerick Business School Formulating Winning Business Strategies MISSIE,

Nadere informatie

Expert groep PME / KMO Hoe een goede strategie ontwikkelen? Op een eenvoudige, andere en efficiënte manier

Expert groep PME / KMO Hoe een goede strategie ontwikkelen? Op een eenvoudige, andere en efficiënte manier Expert groep PME / KMO Hoe een goede strategie ontwikkelen? Op een eenvoudige, andere en efficiënte manier Georges Dockx Lid Expert groep PME/KMO Onafhankelijk consultant voor KMO Georges.dockx@resulto.be,

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Performance Management: hoe mensen motiveren met cijfers?

Performance Management: hoe mensen motiveren met cijfers? Performance Management: hoe mensen motiveren met cijfers? Prof. Dr. Werner Bruggeman www.bmcons.com De High Performance Organisatie Kenmerken van hoogperformante organisaties (Manzoni): 1. High level of

Nadere informatie

TIS 050583. The one page strategy een strategie die werkt!

TIS 050583. The one page strategy een strategie die werkt! TIS 050583 The one page strategy een strategie die werkt! ONE PAGE STRATEGY LEREND NETWERK Technologiemarketing Prof. Simonne Vermeylen www.suntzu.be Sun.tzu@telenet.be br@ins.trust confidential 3 NIETS

Nadere informatie

Summary 215. Samenvatting

Summary 215. Samenvatting Summary 215 216 217 Productontwikkeling wordt in steeds vaker georganiseerd in de vorm van consortia. Het organiseren van productontwikkeling in consortia is iets wat uitdagingen met zich meebrengt omdat

Nadere informatie

Strategische marketing planning

Strategische marketing planning Marketing F-cluster Succes met leren Leuk dat je onze bundels hebt gedownload. Met deze bundels hopen we dat het leren een stuk makkelijker wordt. We proberen de beste samenvattingen voor jou te selecteren.

Nadere informatie

Routeplan Deel II. Waarde implementeren Marketingplanning. Waarde verschaffen Product en service ontwikkeling Prijszetting Distributie

Routeplan Deel II. Waarde implementeren Marketingplanning. Waarde verschaffen Product en service ontwikkeling Prijszetting Distributie Routeplan Deel II kiezen Segmenteren Doelmarkt Positioneren verschaffen Product en service ontwikkeling Prijszetting Distributie communiceren Reclame Promotie Verkopen implementeren Marketingplanning Marketingorganisatie

Nadere informatie

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07 07 HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Doel van een concurrentenanalyse: F inzicht verkrijgen in sterke en zwakke punten van

Nadere informatie

BEPERKINGEN VAN BENCHMARKING

BEPERKINGEN VAN BENCHMARKING BEPERKINGEN VAN BENCHMARKING "No methodology can substitute for good judgment." 1. Twijfel over nut Juichend zijn consultants over benchmarking. En niet alleen zij; ook politici en bestuurders zien het

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Concurrentievoordeel creëren

Hoofdstuk 10 Concurrentievoordeel creëren Hoofdstuk 10 Concurrentievoordeel creëren Leerdoelen Aangeven waarom het noodzakelijk is om door middel van concurrentieanalyse inzicht te krijgen in de concurrentie. De grondbeginselen beschrijven van

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

Afstudeerrichting Marketing Management

Afstudeerrichting Marketing Management Afstudeerrichting Marketing Management Doel van vandaag Informeren over het belang van marketing Een overzicht geven van de afstudeerrichting en de aanpak Schetsen van mogelijkheden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Overheidsorganisatie van het jaar

Overheidsorganisatie van het jaar Overheidsorganisatie van het jaar Persoonlijke info Naam:* Voornaam:* Organisatie* E-mail van de contactpersoon:* Adres:* Telefoon:* Mijn overheidsorganisatie:* -- Selecteer -- Preselectie Om de preselectie

Nadere informatie

Woningcorporatie 2020: Professionalisering Communicatie. Uitkomsten benchmarkonderzoek 2012

Woningcorporatie 2020: Professionalisering Communicatie. Uitkomsten benchmarkonderzoek 2012 Woningcorporatie 2020: Professionalisering Communicatie Uitkomsten benchmarkonderzoek 2012 Between-us, 2012 Voorwoord Met vijftien jaar ervaring in de corporatiebranche heeft Between-us een solide inzicht

Nadere informatie

Technologieontwikkeling in de wegenbouw

Technologieontwikkeling in de wegenbouw Technologieontwikkeling in de wegenbouw - Hoe de rollen van de overheid het projectresultaat beïnvloeden - NL- Samenvatting van promotieonderzoek dr.ir JC Caerteling Deze dissertatie levert een bijdrage

Nadere informatie

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB M200616 De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB dr. J.M.P. de Kok drs. J.M.J. Telussa Zoetermeer, december 2006 Prestatieverhogend HRM-systeem MKB-bedrijven met een zogeheten 'prestatieverhogend

Nadere informatie

Deel 1. Strategisch denken. Theoretische verkenningen van strategisch management 25. 1 Wat is strategie? 27

Deel 1. Strategisch denken. Theoretische verkenningen van strategisch management 25. 1 Wat is strategie? 27 Inhoud Uit het voorwoord bij de eerste editie 17 Voorwoord bij de tweede editie 21 Algemene aanbevelingen voor het gebruik van dit boek 23 Deel 1. Strategisch denken. Theoretische verkenningen van strategisch

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: MERKEN BEHEREN OVER GEOGRAFISCHE GRENZEN EN MARKTSEGMENTEN

HOOFDSTUK 14: MERKEN BEHEREN OVER GEOGRAFISCHE GRENZEN EN MARKTSEGMENTEN HOOFDSTUK 14: MERKEN BEHEREN OVER GEOGRAFISCHE GRENZEN EN MARKTSEGMENTEN 1 INTRODUCTIE H:14 Er zijn diverse factoren die bedrijven aansporen om producten en diensten buiten de eigen thuismarkt te verkopen.

Nadere informatie

weer wat nieuws KEMA KEMA Reden van verandering KLANT- & PRESTATIEGERICHT! Oude norm was onvoldoende 16-04-2003 KEMA Quality B.V.

weer wat nieuws KEMA KEMA Reden van verandering KLANT- & PRESTATIEGERICHT! Oude norm was onvoldoende 16-04-2003 KEMA Quality B.V. Ze hebben weer wat nieuws bedacht! 16-04-2003 Quality B.V. 1 Reden van verandering Oude norm was onvoldoende KLANT- & PRESTATIEGERICHT! 16-04-2003 Quality B.V. 2 1 Reden van verandering a. ISO normen iedere

Nadere informatie

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap STEM Visietekst van het GO! 28 november 2016 onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap 2 Samenvatting In de beleidsnota 2014-2019 stelt Vlaams minister van Onderwijs de ambitie om leerlingen warmer te maken

Nadere informatie

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000 Een introductie Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 11 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMEEN... 3 1.2 VERSIEBEHEER...

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

M200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer

M200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer M200704 Markt- en klantgerichtheid in het MKB drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, februari 2007 Markt- en klantgerichtheid in het MKB In de rapportage beschrijft EIM drie indicatoren om de klant- en marktgerichtheid

Nadere informatie

Onderzoek naar Chinese bedrijven sinds 2007

Onderzoek naar Chinese bedrijven sinds 2007 Bijlage 2 Onderzoek naar Chinese bedrijven sinds 2007 In opdracht van: WestHolland Foreign Investment Agency 11-11-2013 1. Opdrachtformulering en totstandkoming opdracht ScoutOut is door WFIA benaderd

Nadere informatie

Wat is kwaliteit? Management perspectief. Voice of the Customer

Wat is kwaliteit? Management perspectief. Voice of the Customer Wat is kwaliteit? Management perspectief. Voice of the Customer SOK-congres Bart Derre DISCLAIMER 2 onderwijs?" - 5 december 2014 1 WAT IK DOE. 24-11-2014 3 WAT IK DOE. 24-11-2014 4 onderwijs?" - 5 december

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk.

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Hefbomen van Leiderschap Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Excellente Competentiemodellen Organisaties zoeken naar simpele, praktische middelen voor de ontwikkeling van leiderschap. Een grote focus op

Nadere informatie

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst.

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Ferry Koster, Daan Bloem en Petra van de Goorbergh ICOON#11 November 2017 Het

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Oefenvragen Ondernemerskunde A - Businessplan & strategie

Oefenvragen Ondernemerskunde A - Businessplan & strategie Oefenvragen Ondernemerskunde A - Businessplan & strategie 1. Michael Porter onderscheidt 3 basisstrategieën, waar volgens hem iedere organisatie een keuze uit dient te maken, om op een gezonde wijze een

Nadere informatie

Parallelsesssie "Lean bij Aon Nederland"

Parallelsesssie Lean bij Aon Nederland Parallelsesssie "Lean bij Aon Nederland" Lean succesvol implementeren zonder grootscheeps veranderprogramma!! Peter Dijkstra, Senior Business Consultant, @PDleanAon Rob de Bruin, Managing Director Afdeling

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Value based pricing strategy

Value based pricing strategy Value based pricing strategy Het succesvol implementeren van value based pricing levert bedrijven doorgaans % - 3% resultaatverbetering op. Lees hoe: Value based pricing: kans voor optimalisatie die met

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Het voornaamste doel van dit proefschrift is nieuwe methoden te ontwikkelen en te valideren om de effectiviteit van customization te kunnen bepalen en hoe dataverzameling kan worden verbeterd. Om deze

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst.

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Het onderzoeksproject Innovatief Personeelsbeleid richt zich op de vraag hoe

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 169 Nederlandse samenvatting Het vakgebied internationale bedrijfskunde houdt zich bezig met de vraagstukken en de analyse van problemen op organisatieniveau die voortkomen uit grensoverschrijdende activiteiten.

Nadere informatie

managing people meeting aspirations Natuurlijke groei

managing people meeting aspirations Natuurlijke groei managing people meeting aspirations Natuurlijke groei geloof Wij hebben een gemeenschappelijke visie pagina - managing people, meeting aspirations Vandaag verhoogt CPM de prestaties op elk niveau van uw

Nadere informatie

Operational Excellence & Lean. De belofte van Lean Management Prof.dr.ir. M.F. van Assen 逆 説

Operational Excellence & Lean. De belofte van Lean Management Prof.dr.ir. M.F. van Assen 逆 説 Operational Excellence & Lean De belofte van Lean Management Prof.dr.ir. M.F. van Assen 逆 説 Eén pet? Belang van consistente definities en het hebben van een gemeenschappelijke verbetertaal Bron onbekend

Nadere informatie

Waardecreatie in industriële markten

Waardecreatie in industriële markten Waardecreatie in industriële markten Jos Fleischeuer De marketinguitdaging Being market driven. or driving the market Creating value. and capturing it Building/protecting resources. and exploiting partner

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 De thematiek

1 Inleiding. 1.1 De thematiek 1 Inleiding 1.1 De thematiek Voor ondernemers is de relatie tussen organisatie en markt van cruciaal belang. De organisatie ontleent haar bestaansrecht aan de markt. De omzet wordt tenslotte op de markt

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een bedrijf dat bereid is om te investeren in innovatie, zal er in de regel ook zeker van willen zijn dat het profiteert van deze innovatie zonder dat een concurrent de

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 02

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 02 02 HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Planning-niveaus in een onderneming: 2 M Ondernemingsstrategie, marketingstrategie

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Basismodel dienstenmarketing. Klant

Basismodel dienstenmarketing. Klant Naam: Basismodel dienstenmarketing Hippische diensten / Hippische producten Concurrentie en andere omgevingsinvloeden Dienstverlener Klant Relatie Dienstverleningsproces Dienst/Product Welke diensten biedt

Nadere informatie

Beleids- en BeheersCyclus. Cursus beleidsplanning, -monitoring en evaluatie: Inleidend hoofdstuk

Beleids- en BeheersCyclus. Cursus beleidsplanning, -monitoring en evaluatie: Inleidend hoofdstuk Beleids- en BeheersCyclus Cursus beleidsplanning, -monitoring en evaluatie: Inleidend hoofdstuk Inhoud cursus Rode draad 1.2 Inleiding 1.3 Definities 1.4 Model strategisch 1.5 Belang strategisch 1.6 Belang

Nadere informatie

Bantopa Terreinverkenning

Bantopa Terreinverkenning Bantopa Terreinverkenning Het verwerven en uitwerken van gezamenlijke inzichten Samenwerken als Kerncompetentie De complexiteit van producten, processen en services dwingen organisaties tot samenwerking

Nadere informatie

BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version

BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version Introductie Quickscan De financiële organisatie moet, net zo als alle andere ondersteunende diensten, volledig gericht zijn

Nadere informatie

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type

Nadere informatie

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016 Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016 Eerste inzichten v Rotterdam, december 2016 Inleiding tot deze eerste inzichten Inleiding tot ons onderzoek FinTouch doet 2-jaarlijks onderzoek

Nadere informatie

BU$trN{s5 S$f{Àr# $? [íts sílt Rtnfil Fr', xtêz*h. tdc f l'! Iltï[Rr Ít í'05iïi0ïrnf x DO Ê[.e f oepxtuzs. }}r n ${ 5ï1p Ê0 t} u cï.

BU$trN{s5 S$f{Àr# $? [íts sílt Rtnfil Fr', xtêz*h. tdc f l'! Iltï[Rr Ít í'05iïi0ïrnf x DO Ê[.e f oepxtuzs. }}r n ${ 5ï1p Ê0 t} u cï. s - r.ëí ljii $ BU$trN{s5 S$f{Àr# ÍXïf*{ttf à$rllysi Ifi rë.ri,të Àt{AtYsE Ktfrli lpt8a![ë]4 $? [íts sílt Rtnfil Fr', xtêz*h rli.'1 t{ar K[ ï Ir* GflOtLSTf;:"l"llifi tdc f l'! Iltï[Rr Ít í'05iïi0ïrnf x

Nadere informatie

Ondernemen in de fysiotherapie, een strategie

Ondernemen in de fysiotherapie, een strategie Ondernemen in de fysiotherapie, een strategie Daan Spanjersberg Kennismaken Fysiotherapeut sinds 1977 Specialisaties: sport, manuele therapie, echografie Werk: praktijk (16 vestigingen, 45 ft) Topsport

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Public Value Een introductie

Public Value Een introductie Public Value Een introductie Zwolle, 3 oktober 2018 Gerwin Nijeboer waarde creëren in het gemeenschappelijk belang voor het welzijn van het individu en de samenleving. Belangrijk: Public is NIET gelimiteerd

Nadere informatie

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19 Inhoudsopgave Overzicht van tabellen 13 Overzicht van figuren 15 Voorwoord 17 Inleiding 19 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 19 Praktijkgericht Onderzoek 21 De focus van dit boek 23 De structuur

Nadere informatie

Inhoud. Deel 1 Wat is een bedrijf? 17. Inleiding 14

Inhoud. Deel 1 Wat is een bedrijf? 17. Inleiding 14 Inhoud Inleiding 14 Deel 1 Wat is een bedrijf? 17 1 Bedrijf en bedrijfskunde 19 1.1 Het bedrijf 20 1.1.1 Organisatie, bedrijf en onderneming 20 1.1.2 Bedrijven zijn organisaties 22 1.1.3 De eenvoudige

Nadere informatie

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth Stappenplan Social Return on Investment Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth 1 1. Inleiding Het succesvol implementeren van ehealth is complex en vraagt investeringen van verschillende

Nadere informatie