FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016)

Transcriptie

1 FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) Deze mededeling is bestemd voor erkende coöperatieve vennootschappen, aanbieders van participatieplannen voor het personeel en aanbieders van beleggingen van het type crowdfunding die zich willen beroepen op de wettelijke vrijstelling van de prospectusplicht. De voorwaarden voor de prospectusvrijstelling voor openbare aanbiedingen van aandelen door erkende coöperatieve vennootschappen en van effecten die aan werknemers worden aangeboden in het kader van participatieplannen zijn gewijzigd. Daarnaast is er een nieuwe prospectusvrijstelling ingevoerd voor crowdfunding. Om van deze vrijstellingen gebruik te kunnen maken, moeten emittenten de nodige documenten bezorgen aan de FSMA waaruit blijkt dat aan de wettelijke vrijstellingsvoorwaarden is voldaan. De FSMA geeft in deze mededeling een overzicht van en praktische instructies bij deze vrijstellingen. In bijlage bevinden zich antwoorden op een aantal vragen die naar aanleiding van de wetswijziging vaak zijn gesteld (zie FAQ 1 tot 6 waarnaar in deze mededeling specifiek wordt verwezen). De wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op de gereglementeerde markt (hierna de prospectuswet ) is gewijzigd door de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen (hierna de wijzigingswet ). De wetswijzigingen, die in werking traden op 17 mei 2014, betreffen onder meer de vrijstellingen van de prospectusplicht, vervat in artikel 18 van de prospectuswet. Enerzijds zijn de voorwaarden gewijzigd voor de prospectusvrijstelling voor openbare aanbiedingen van aandelen door erkende coöperatieve vennootschappen en van effecten die aan werknemers worden aangeboden in het kader van participatieplannen. Anderzijds is er een nieuwe vrijstelling ingevoerd ter versoepeling van de regelgeving voor crowdfunding. Om van deze vrijstellingen te genieten, moeten emittenten de nodige documenten bezorgen aan de FSMA waaruit blijkt dat aan de wettelijke vrijstellingsvoorwaarden is voldaan. De FSMA geeft in deze mededeling een overzicht van deze vrijstellingen en een toelichting van de procedure om van deze vrijstellingen gebruik te kunnen maken.

2 2/9 /FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) Prospectusplicht Wanneer beleggingsinstrumenten openbaar worden aangeboden op het Belgisch grondgebied of toegelaten worden tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, dient een prospectus gepubliceerd te worden. De prospectusplicht geldt dus niet wanneer een aanbieding geen openbaar karakter heeft in de zin van artikel 3, 2, van de prospectuswet. Artikel 18 van de prospectuswet voorziet bovendien dat de prospectusplicht onder bepaalde voorwaarden evenmin geldt voor bepaalde openbare aanbiedingen. De wijzigingswet heeft geleid heeft tot een aantal aanpassingen van artikel 18 van de prospectuswet. Aangepaste vrijstellingen De eerste aanpassing betreft de openbare aanbiedingen van aandelen in coöperatieve vennootschappen die erkend zijn krachtens artikel 5 van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de Coöperatie. Zij zijn voortaan vrijgesteld van de prospectusplicht voor zover aan volgende voorwaarden is voldaan (zie artikel 18, 1, a) van de prospectuswet): 1) de totale tegenwaarde van de aanbieding bedraagt minder dan euro; 2) het maximumbedrag waarop kan worden ingeschreven in het kader van het aanbod, voor de coöperatieve vennootschappen met als doel de vennoten bij de bevrediging van hun particuliere behoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen 1, is beperkt zodat bij afloop van dit bod geen enkele coöperant die op het bod heeft ingeschreven aandelen in de coöperatie bezit voor een nominale waarde van meer dan euro; en 3) alle documenten over de aanbieding vermelden de totale tegenwaarde ervan, alsook, voor zover toepasselijk, de drempel per belegger. Om de maximumdrempel van euro per coöperant te beoordelen, moet rekening worden gehouden met alle aandelen per coöperant die op het bod inschrijft, dus ook met de aandelen die hij voor de aanvang van de aanbieding reeds aanhield. Indien er verschillende aandelencategorieën zijn, tellen de aandelen uit alle categorieën mee. Volgende vragen worden beantwoord in de bijlage bij de mededeling: FAQ 1: Geldt de maximale investeringsvoorwaarde van euro voor alle coöperanten? FAQ 2: Geldt de maximale investeringsvoorwaarde van euro wanneer een coöperatie die tot doel heeft om vennoten bij de bevrediging van hun beroepsbehoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen tevens tot doel heeft om vennoten bij de bevrediging van hun particuliere behoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen? Geldt de maximale investeringsvoorwaarde dan ook voor alle coöperanten? FAQ 3: Hoe dient de maximale tegenwaarde van euro te worden berekend? FAQ 4: Is het mogelijk om tevens schuldinstrumenten uit te geven onder de prospectusvrijstelling? 1 De maximumdrempel van euro per coöperant is met andere woorden niet van toepassing voor coöperatieve vennootschappen waar coöperanten om professionele redenen tot toetreden.

3 3/9 /FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) De tweede aanpassing betreft de openbare aanbiedingen van effecten die aan werknemers worden aangeboden ter uitvoering van participatieplannen als bedoeld in de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen. Zij zijn voortaan vrijgesteld van de prospectusplicht voor zover aan volgende voorwaarden is voldaan (zie artikel 18, 1, i) van de prospectuswet): 1) de totale tegenwaarde bedraagt minder dan euro; en 2) alle documenten over de aanbieding vermelden de totale tegenwaarde. Nieuwe vrijstelling De wijzigingswet heeft tevens een nieuwe prospectusvrijstelling ingevoerd ter versoepeling van de regelgeving voor crowdfunding. Deze nieuwe vrijstelling houdt in dat voor de openbare aanbieding van effecten en alle andere instrumenten die het mogelijk maken een financiële belegging uit te voeren 2 geen prospectus gepubliceerd moet worden mits aan volgende voorwaarden is voldaan (zie artikel 18, 1, j) van de prospectuswet): 1) er kan voor maximum euro per belegger op de aanbieding worden ingegaan; 2) de totale tegenwaarde van de aanbieding bedraagt minder dan euro; en 3) alle documenten over de aanbieding vermelden de totale tegenwaarde, alsook de maximale inleg per belegger. De wijzigingswet heeft tevens bepaald dat personen of instellingen die bemiddelingswerkzaamheden verrichten voor aanbiedingen die van deze nieuwe vrijstelling genieten, geen statuut meer hoeven te hebben als bedoeld in artikel 56 van de prospectuswet. 3 Praktische instructies Overeenkomstig artikel 18, 3, tweede lid, van de prospectuswet moeten emittenten om van deze vrijstellingen gebruik te kunnen maken vóór de aanvang van de openbare aanbieding, alsook om de twaalf maanden in het geval van een doorlopende aanbieding, aantonen aan de FSMA dat de openbare aanbieding aan de vrijstellingsvoorwaarden als bedoeld in artikel 18, 1, a), i) of j) voldoet. Daartoe moet de nodige informatie worden verstuurd naar intro.ems.exemption@fsma.be, waarna de FSMA per een bericht van ontvangst zal bezorgen. 4 2 Restcategorie van beleggingsinstrumenten in artikel 4, 1, 10, van de prospectuswet. Beleggingsinstrumenten als bedoeld in artikel 4, 1, 2 tot 9, van de prospectuswet zijn daarentegen uitdrukkelijk uitgesloten van de toepassing van deze vrijstelling. Het gaat onder meer om futures, rentetermijncontracten, swaps, bepaalde opties en bepaalde afgeleide contracten. Zij kunnen voor doeleinden van deze vrijstelling dan ook niet worden beschouwd als behorende tot de restcategorie van andere financiële instrumenten die het mogelijk maken een financiële belegging uit te voeren. 3 Artikel 55, 2, 3, van de prospectuswet. 4 Dit is niet noodzakelijk bij de andere vrijstellingen uit artikel 18, 1 en evenmin bij aanbiedingen die op grond van artikel 3, 2 van de prospectuswet niet als openbaar worden beschouwd.

4 4/9 /FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) Om aan te tonen dat de openbare aanbieding voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 18, 1, a), i) of j), dient de emittent: alle documenten over de aanbieding (zoals een informatiememorandum, brief, brochure of folder van publicitaire aard met betrekking tot de aanbieding die beleggers kunnen raadplegen en/of aan hen wordt bezorgd) in PDF-formaat aan de FSMA te bezorgen. Wanneer informatie over de aanbieding wordt verspreid via een website dient niet enkel de link te worden bezorgd, maar tevens een gedateerde copy in PDF van de op de website ter beschikking gestelde informatie; ervoor te zorgen dat alle documenten over de aanbieding de totale tegenwaarde, alsook voor zover toepasselijk de maximale drempel per belegger vermelden; wanneer zij van oordeel is dat de maximale drempel per belegger niet van toepassing is voor (bepaalde) investeerders tijdens de vrijgestelde openbare aanbieding, dit te verantwoorden. Om bijvoorbeeld aan te tonen dat een coöperatieve vennootschap tot doel heeft de vennoten bij de bevrediging van hun beroepsbehoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen, kan gebruik worden gemaakt van de statuten van de vennootschap. Aangezien de vrijstelling uit artikel 18, 1, a) van de prospectuswet enkel kan gebruikt worden door coöperatieve vennootschappen die erkend zijn door de Nationale Raad voor de Coöperatie, dienen deze vennootschappen tevens: te bewijzen voor aanvang van de openbare aanbieding dat zij door de Nationale Raad voor de Coöperatie erkend zijn (bijvoorbeeld, aan de hand van de brief over de toegekende erkenning en/of een uittreksel van het in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde ministerieel besluit); wanneer de erkenning tijdens de openbare aanbieding vervalt en niet wordt verlengd of wordt geschrapt, de FSMA hiervan op de hoogte te brengen en de openbare aanbieding onder de prospectusvrijstelling onmiddellijk stop te zetten. Volgende vragen worden beantwoord in de bijlage bij de mededeling: FAQ 5: Dient de informatie die voor de beleggers in het kader van de openbare aanbieding ter beschikking wordt gesteld aan bepaalde vereisten te voldoen? FAQ 6: Wat is de rol van de FSMA? Wordt er een goedkeuring gegeven van de overgemaakte documenten met betrekking tot de openbare aanbieding? Bijlage: Vaak gestelde vragen

5 5/9 /FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) FAQ 1 Voor de coöperatieve vennootschappen met als doel de vennoten bij de bevrediging van hun particuliere behoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen, dient het maximumbedrag waarop kan worden ingeschreven, beperkt te zijn zodat bij afloop van de openbare aanbieding die van de prospectusvrijstelling geniet, geen enkele coöperant die op het bod heeft ingeschreven aandelen bezit voor een nominale waarde van meer dan euro. Geldt de maximale investering van euro inderdaad voor alle coöperanten of is het mogelijk een onderscheid te maken tussen verschillende categorieën van coöperanten waarbij de euro-grens enkel van toepassing zou zijn voor bijvoorbeeld personen die geen oprichters zijn, handelen buiten hun beroepsactiviteit en investeren om bij de bevrediging van hun particuliere behoeften een economisch of sociaal voordeel te bekomen? De vrijstelling maakt geen onderscheid tussen verschillende types van coöperanten. Het criterium om te bepalen of de euro-drempel al dan niet van toepassing is, is het doel van de vennootschap. De euro-grens geldt dus voor alle coöperanten die intekenen op de openbare aanbieding zonder prospectus door een coöperatie met als doel de vennoten bij de bevrediging van hun particuliere behoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen (en dit ongeacht of dit natuurlijke dan wel rechtspersonen zijn). De prospectuswet laat dus niet toe dat bepaalde investeerders (bijvoorbeeld, de oprichtende vennoten) in het kader van dit bod zonder prospectus: voor meer dan euro aan aandelen verwerven; of bijkomende aandelen verwerven waardoor zij in totaal voor meer dan euro aan aandelen bezitten; of bijkomende aandelen verwerven indien zij reeds aandelen voor meer dan euro bezitten. De omstandigheid dat bepaalde coöperanten reeds voor meer dan euro aandelen bezitten, belet echter niet automatisch dat een openbare aanbieding kan plaatsvinden die geniet van deze vrijstelling. De voorwaarde van euro geldt immers enkel voor de coöperanten die op het betrokken openbare aanbod hebben ingeschreven. De coöperanten die de drempel van euro al overschrijden, mogen in deze hypothese niet op de openbare aanbieding meer inschrijven. Wel is het mogelijk dat naast de eerste, op grond van artikel 18, 1, a) vrijgestelde, openbare aanbieding een tweede afzonderlijke aanbieding gebeurt (zelfs indien deze aanbieding gelijktijdig met de eerste openbare aanbieding plaatsvindt). Die tweede aanbieding kan dan bijvoorbeeld gericht zijn aan een verschillende categorie van coöperanten (bijvoorbeeld, de oprichtende vennoten). Opdat beide aanbiedingen kunnen plaatsvinden zonder prospectusplicht, is dan vereist dat de eerste aanbieding beantwoordt aan alle voorwaarden van artikel 18, 1, a) en dat de tweede aanbieding werkelijk als een afzonderlijke aanbieding kan worden beschouwd, i.e. fundamenteel verschillend is van de op grond van artikel 18, 1, a) vrijgestelde openbare aanbieding, waarbij 5 FAQ s hebben als doel zo concreet mogelijk te antwoorden op de meest voorkomende vragen, die zowel theoretisch als praktisch van aard kunnen zijn. De FAQ s geven geenszins een volledig of definitief antwoord op al uw vragen of problemen die kunnen rijzen. Evenmin kunnen ze gelezen worden als een juridisch advies. De FSMA behoudt zich het recht om haar standpunt aan te passen en/of aan te vullen in functie van voortschrijdend inzicht en/of evoluties met betrekking tot het wettelijk kader.

6 6/9 /FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) de gemaakte opsplitsing economisch gerechtvaardigd is en niet kunstmatig met als enige/voornaamste doel de bepalingen van de prospectuswet te omzeilen; tevens vrijgesteld of uitgesloten is van de prospectusplicht; en zelf niet onderworpen is aan de euro grens om de vrijstelling te genieten. Aanbiedingen die zijn uitgesloten van de prospectusplicht en niet aan de euro-grens onderhevig zijn, zijn bijvoorbeeld aanbiedingen die op grond van artikel 3, 2 van de prospectuswet als niet openbaar worden beschouwd 6. Bijgevolg zou het mogelijk kunnen zijn om een op grond van artikel 18, 1, a) vrijgestelde openbare aanbieding te combineren met een afzonderlijke aanbieding die niet openbaar (en dus niet prospectusplichtig) is op grond van artikel 3, 2 van de prospectuswet (bijvoorbeeld, aan de oprichtende vennoten via een aanbieding die gericht is aan minder dan 150 natuurlijke of rechtspersonen). Er dient bij een cumul van vrijstellingen en/of uitsluitingen evenwel geval per geval, afhankelijk van de concrete omstandigheden, beoordeeld te worden of de aanbiedingen werkelijk als afzonderlijk kunnen worden beschouwd. Er dient hierbij geval per geval te worden nagegaan over welke vrijstellingen en uitsluitingen het gaat, in welke omstandigheden de betreffende aanbiedingen plaatsvinden en ook op welke beleggingsinstrumenten ze betrekking hebben. Om van afzonderlijke aanbiedingen te kunnen spreken, is het aanbevolen om met verschillende beleggingsinstrumenten (en dus met verschillende aandelencategorieën) te werken die verschillende kenmerken vertonen (zoals verschillende eraan verbonden rechten, een verschillende nominale waarde en eventueel een verschillende doelgroep) die voldoende belangrijk en economisch gerechtvaardigd zijn om van verschillende beleggingsinstrumenten te kunnen spreken. Hoewel aanbiedingen als afzonderlijk zouden kunnen worden beschouwd, zelfs indien deze gelijktijdig plaatsvinden, vormt een spreiding in de tijd een extra indicatie om mogelijks van aparte aanbiedingen te kunnen spreken. Omgekeerd zal het feit dat aanbiedingen niet op hetzelfde ogenblik verlopen, niet automatisch volstaan om te kunnen spreken van afzonderlijke aanbiedingen. De beoordeling van het al dan niet afzonderlijke karakter van aanbiedingen dient steeds in concreto te gebeuren. Een emittent dient de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen om er voor te zorgen dat de prospectuswet niet wordt overtreden, wat kan leiden tot administratieve geldboetes en strafrechtelijk kan gesanctioneerd worden. Het algemeen principe is dat openbare aanbiedingen de voorafgaande publicatie vereisen van een door de FSMA goedgekeurd prospectus. De uitzonderings- en vrijstellingsvoorwaarden dienen strikt geïnterpreteerd te worden en aanbiedingen mogen niet kunstmatig opgesplitst worden om de prospectusplicht te omzeilen. 6 I.e. aanbiedingen aan gekwalificeerde beleggers (zoals gedefinieerd in artikel 10 van de prospectuswet), aan minder dan 150 natuurlijke of rechtspersonen, met een totale tegenwaarde van minstens euro per belegger, met een nominale waarde per eenheid van minstens euro of met een totale tegenwaarde van minder dan euro.

7 7/9 /FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) FAQ 2 De maximale investeringsvoorwaarde van euro is volgens de prospectusvrijstelling van toepassing voor coöperaties waarvan het doel is om de vennoten bij de bevrediging van hun particuliere behoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen, maar niet voor coöperaties waarvan het doel is om de vennoten bij de bevrediging van hun beroepsbehoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen. Geldt de maximale investeringsvoorwaarde van euro echter wanneer een coöperatie die tot doel heeft om vennoten bij de bevrediging van hun beroepsbehoeften een voordeel te verschaffen tevens tot doel heeft om vennoten bij de bevrediging van hun particuliere behoeften een voordeel te verschaffen? Geldt de maximale investeringsvoorwaarde dan ook voor alle coöperanten? Uit de parlementaire werkzaamheden van de wijzigingswet 7 blijkt dat de bedoeling van de wetgever was om de voorwaarde die aanknoopt bij de maximale investering van de beleggers te laten gelden voor de coöperaties waarvan het doel is om de vennoten bij de bevrediging van hun (al dan niet exclusief) privébehoeften een voordeel te verschaffen, maar niet voor de coöperaties waarvan het doel is om de beroepsbehoeften van hun vennoten te bevoordelen ; de maximale drempel geldt voor de coöperaties die ook tot voordeel van particulieren strekken. De maximale investeringsvoorwaarde van euro is dus tevens van toepassing bij een coöperatie die ook tot doel heeft om vennoten bij de bevrediging van hun particuliere behoeften een economisch of sociaal voordeel te verschaffen. De euro-grens geldt voor alle coöperanten die op de openbare aanbieding door de coöperatie met een gemengd doel intekenen. FAQ 3 Hoe dient de maximale tegenwaarde van euro te worden berekend? Volgens de eerste voorwaarde van de prospectusvrijstelling voor erkende coöperatieve vennootschappen dient de totale tegenwaarde van de openbare aanbieding minder te bedragen dan euro (art. 18 1, a). Volgens artikel 3, 5 van de prospectuswet dient deze drempel te worden berekend over een periode van 12 maanden. Bij een doorlopende aanbieding van aandelen zal de drempel dus over een periode van 12 maanden moeten worden berekend. De totale tegenwaarden van afzonderlijke aanbiedingen moeten niet worden samengeteld, ook al vinden zij binnen een periode van 12 maanden plaats. Bij de berekening van de totale tegenwaarde dient bijvoorbeeld geen rekening te worden gehouden met een afzonderlijke aanbieding die op grond van artikel 3, 2 geen openbaar karakter heeft of met een afzonderlijke aanbieding waarvoor een prospectus goedgekeurd werd. Indien uit de feiten evenwel blijkt dat aanbiedingen in werkelijkheid één enkele (kunstmatig opgesplitste) aanbieding vormen, moeten de totale tegenwaarden van de (ogenschijnlijk afzonderlijke) aanbiedingen die binnen een periode van 12 maanden plaatsvinden worden samengeteld om na te gaan of de drempel van euro is nageleefd. Aanbiedingen mogen niet kunstmatig worden opgesplitst om de prospectuswet te omzeilen. 7 Zie Parl. St. Kamer, Doc /003, p. 19.

8 8/9 /FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) FAQ 4 Is het mogelijk om tevens schuldinstrumenten uit te geven onder de prospectusvrijstelling? De prospectusvrijstelling voor erkende coöperatieve vennootschappen in artikel 18, 1, a) heeft enkel betrekking op de openbare aanbieding van aandelen en niet op de aanbieding van andere beleggingsinstrumenten zoals obligaties of andere schuldinstrumenten. Indien een coöperatieve vennootschap naast de openbare aanbieding van aandelen tevens een aanbod wenst te doen van schuldinstrumenten zonder prospectus, kan het onder artikel 18, 1, a) vrijgestelde aanbod van coöperatieve aandelen worden gecombineerd met een afzonderlijk aanbod van schuldinstrumenten dat volgens artikel 3, 2 geen openbaar karakter heeft of met een openbaar aanbod van schuldinstrumenten onder de prospectusvrijstelling uit artikel 18, 1, j). Wanneer er sprake is van afzonderlijke aanbiedingen, dient voor de maximale tegenwaarde van euro en voor de (eventuele) maximale investering van euro per belegger bij de openbare aanbieding van aandelen geen rekening te worden gehouden met het afzonderlijke aanbod van schuldinstrumenten (zelfs indien de schuldinstrumenten worden aangeboden aan dezelfde personen als die tot wie het aanbod van aandelen is gericht). FAQ 5 Dient de informatie die voor de beleggers in het kader van de openbare aanbieding ter beschikking wordt gesteld aan bepaalde vereisten te voldoen? Volgens artikel 18, 1, a), (3), i) en j) dienen alle documenten met betrekking tot de openbare aanbieding de totale tegenwaarde ervan, alsook, voor zover toepasselijk, de drempel per belegger te vermelden. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de regels vervat in het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten. 8 Ook de commercialisering bij niet-professionele cliënten van beleggingsinstrumenten als bedoeld in artikel 18, 1 van de prospectuswet wordt immers door dit koninklijk besluit geviseerd 9. Er wordt specifiek verwezen naar titel 3 van dit koninklijk besluit, die de voorwaarden bevat waaraan de reclame en overige documenten en berichten dienen te voldoen, met in hoofdstuk 3 van titel 3 onder meer de algemene vereisten (afdeling 1) en de minimale inhoud (afdeling 2). Hierbij wordt in het bijzonder herinnerd aan artikel 12, 1, 7, dat vereist dat een specifieke waarschuwing dient te worden opgenomen mocht geen van de documenten bedoeld in punt 6, a) (waaronder een door de FSMA goedgekeurd prospectus) beschikbaar zijn. 8 Het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten is in werking getreden op 12 juni 2015, met uitzondering van de bepalingen van titel 2, de artikelen 10, 12, 1, 4, c), 14, 22, e) en 23, en de bijlagen A en B die op datum van deze mededeling, i.e. 27 oktober 2016, (nog) niet van kracht zijn. 9 Artikel 9, 3, 2 van het koninklijk besluit van 25 april 2014.

9 9/9 /FSMA_2014_04 dd. 26 juni 2014 (update 27 oktober 2016) FAQ 6 Wat is de rol van de FSMA? Wordt er een goedkeuring gegeven van de overgemaakte documenten met betrekking tot de openbare aanbieding? Voor een openbare aanbieding waarvoor een door de FSMA goedgekeurd prospectus dient te worden gepubliceerd, mogen overeenkomstig artikel 60 van de prospectuswet de reclame en de andere documenten en berichten pas worden verspreid nadat zij door de FSMA zijn goedgekeurd. Een voorafgaandelijke controle en goedkeuring door de FSMA is niet vereist voor de reclame en de andere documenten en berichten die in het kader van op grond van artikel 18, 1, vrijgestelde openbare aanbiedingen aan de FSMA dienen te worden overgemaakt 10. De FSMA zal normaal gezien in eerste instantie enkel nakijken of alle bezorgde documenten over de aanbieding de totale tegenwaarde, alsook, voor zover toepasselijk, de maximale drempel per belegger vermelden, en een bericht van ontvangst bezorgen. De FSMA behoudt zich het recht voor om eventueel later een a- posteriori controle te doen van de in het kader van de aanbieding verspreide informatie en van het feit of de voorwaarden om te kunnen genieten van de prospectusvrijstelling werden gerespecteerd. Aan de emittenten wordt gevraagd geen gewag te maken van een eventueel optreden van de FSMA of van het overmaken van de documenten over de aanbieding aan de FSMA. Er mag immers geen misleidend beeld gecreëerd worden van kwaliteitsgarantie van de informatieverschaffing. 10 Zie ook artikel 9, 3, 2 van het koninklijk besluit van 25 april 2014.