Bijlage 3: Overlegreacties Tuinstraat-West

Transcriptie

1 Bijlage 3: Overlegreacties Tuinstraat-West

2 Bijlage 3 Overlegreacties Tuinstraat-West Voor het overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening is het plan toegezonden aan de volgende instanties: 1. Subcommissie voor de gemeentelijke plannen en stadsvernieuwing van de Provinciale Planologische Commissie van Noord-Holland; 2. Ministerie van Economische zaken, Regio Noord-West; 3. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, Directie West; 4. Multikabel; 5. Regionale Ambulancedienst Noord-Holland Noord; 6. Landbouwschap Gewestelijke Raad voor Noord-Holland; 7. Milieufederatie Noord-Holland; 8. L.T.O. afdeling Noorder-Koggenland; 9. Connexxion hoofdkantoor; 10. Holland Collect; 11. NUON; 12. Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland; 13. NV Nederlandse Spoorwegen. 14. Recreatieschap Westfriesland 15. N.V. Nederlandse Gasunie 16. Gemeente Wognum 17. Gemeente Medemblik 18. ProRail 19. KPN Telecom B.V. 20. Land- en Tuinbouw Organisatie Noord. 21. Kamer van Koophandel Noordwest-Holland 22. Rijksdienst voor de Monumentenzorg; 23. Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie; 24. VROM-inspectie Regio Noord-West; 25. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; 26. PWN Waterleidingsbedrijf Noord-Holland 27. KPN Telecom Netwerkdiensten, afd. UTN Straalverbindingen 28. Rijkswaterstaat Noord-Holland; 29. Stichting Welstandszorg Noord-Holland; 30. Provincie Noord-Holland, afd. Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid; 31. Stichting voor Landelijk Schoon West-Friesland; 32. Veiligheidsregio; De instanties genoemd onder 1 t/m 13 hebben niet gereageerd. De instanties genoemd onder 14 t/m 25 hebben laten weten geen opmerkingen te hebben. Van de instanties genoemd onder 26 t/m 32 is hierna de reactie verkort weergegeven met daarop aansluitend (per onderdeel) de reactie van het gemeentebestuur. 26. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland Bereikbaarheid ondergronds verkeer Ter veiligstelling van de in het plan te leggen c.q. aanwezige leidingen verzoekt het Waterleidingbedrijf voldoende ruimte op de openbare grond beschikbaar te stellen om het leidingnet bereikbaar te houden. In het ontwerp van de openbare ruimte is rekening gehouden met de nodige ruimte voor kabels en leidingen. De uitvoering van dit ontwerp zal plaatsvinden in een volgende fase als uitwerking van de bestemmingen verkeersdoeleinden, groenvoorziening en water. Tijdig zal hierover overleg gevoerd worden met de betrokken leidingbeheerders. 6 april 2009 VVK architectuur en stedenbouw bv 1

3 Bluswater Het Waterleidingbedrijf verzoekt de locaties waar bluswater beschikbaar is in te passen in het ontwerp. Het aanleggen van een punt waar vanuit bluswater beschikbaar is behoeft geen planologische inpassing. In het ontwerp is uiteraard rekening gehouden met de beschikbaarheid van bluswater. Rondom bevindt zich in ruime mate open water, deels ook grenzend aan openbaar terrein. 27. KPN Telecom Netwerkdiensten, afd. UTN Straalverbindingen Creëren, handhaven en vrijhouden van tracés KPN verzoekt bij de nadere uitwerking van het plan rekening te houden met hun belangen die bestaan uit het creëren, handhaven en vrijhouden van de tracés, het beschikbaar stellen van ruimte voor het mogelijk plaatsen van kabelverdeelkasten en het vrijhouden van straalverbindingspaden. Met de punten waar KPN aandacht voor vraagt is bij het ontwerp van de openbare ruimte rekening gehouden. Het bestemmingsplan zelf hoeft op deze punten niet te worden aangepast (zie ook de beantwoording onder 26. Waterleidingbedrijf). 28. Rijkswaterstaat Noord-Holland Nota Mobiliteit In de toelichting ontbreekt een beschrijving van de Nota Mobiliteit. Deze nota is een verkeerskundige uitwerking van de Nota Ruimte. Veel van de doelstellingen in de Nota Mobiliteit hebben geen directe betrekking op of geen relevantie voor kleine ontwikkelingen zoals de ontwikkeling van Hauwert Tuinstraat-West. Een doelstelling genoemd in de Nota is het stimuleren van het gebruik van de fiets. De verantwoordelijkheid voor fietsbeleid ligt met name bij de decentrale overheden. In dit bestemmingsplan en het stedenbouwkundig plan dat daar aan ten grondslag ligt, is voorzien in een ontsluiting van het woongebied via vrij liggende fietspaden en goede bereikbaarheid via aan te leggen fiets- en voetgangersbruggen. De opmerking leidt niet tot aanpassing van het plan. Kaderrichtlijn Water De doelstelling van de Kaderrichtlijn Water is breder dan in de beschrijving is opgenomen. De kaderrichtlijn stelt zich tot doel landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater te beschermen om; 1. van water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren; 2. de beschikbaarheid van water veilig te stellen en het duurzaam gebruik te bevorderen; 3. het aquatisch milieu in stand te houden en te verbeteren door het voorkomen van verontreiniging; 4. de gevolgen van overstroming en droogte te beperken. Het toelichting is op dit punt aangepast. Aan de doelstellingen wordt voldaan. In het ontwerp is ruimschoots aandacht besteed aan water, ter bevordering van de hierboven genoemde functies en kwaliteiten. Verkeer en vervoer Er is in de toelichting geen paragraaf Verkeer en Vervoer opgenomen. Zie opmerkingen bij commentaar van de Provincie Noord-Holland. 6 april 2009 VVK architectuur en stedenbouw bv 2

4 29. Stichting Welstandszorg Noord-Holland Gebiedscriteria in de Welstandsnota In de toelichting op het bestemmingsplan wordt verwezen naar de welstandscriteria voor Lintdorpen en Recente uitbreidingen. Naar de mening van Welstandszorg Noord-Holland kan worden volstaan met het verwijzen naar de criteria in het hoofdstuk Lintdorpen. Het van toepassing verklaren van twee hoofdstukken uit de Welstandsnota op één gebied moet voorkomen worden omdat het onduidelijkheid in de hand werkt. De toelichting is op dit punt aangepast. Tuinstraat-West wordt geschaard onder de categorie recente uitbreidingen. Het bestemmingsplan wijzigt hierdoor niet. 30. Provincie Noord-Holland Provinciaal beleid In het plan wordt niet ingegaan op provinciaal beleid zoals het Verkeers- en Vervoersplan Noord-Holland. Het provinciale beleid voor de verkeersveiligheid is neergelegd in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP). De provincie wil mobiliteit accommoderen. Autoverkeer wordt gefaciliteerd. Andere vormen van vervoer worden aantrekkelijker gemaakt. Ketenverplaatsingen worden eveneens gestimuleerd. Bij het nastreven van deze uitgangspunten wordt rekening gehouden met de gevolgen voor de omgeving. De uitgangspunten resulteren in de volgende maatregelen en aandachtspunten: een evenwichtiger woon-werk balans, beter ruimte gebruik en betere benutting van de infrastructuur, tegengaan van versnippering, en milieuwinst door beperking van reisafstanden en gebruik van vervoerswijzen die weinig milieubelasting opleveren (fiets, O.V). Vanuit het verkeers- en vervoersbeleid leidt dit tot een aantal richtinggevende uitspraken voor de verstedelijking: werkgelegenheidsontwikkelingen stimuleren in tegenspitsrichting, verdichting (en functiemenging) in bestaande bebouwde gebieden, verstedelijking bij stations van zware rail, en halteplaatsen van hoogwaardig busvervoer en lightrail. Het PVVP is opgenomen in de toelichting op het bestemmingsplan. De omvang, aard en de schaal van de onderhavige uitbreiding Tuinstraat-West zijn niet zodanig dat een directe relatie met dit provinciale verkeers- en vervoersbeleid is aan te wijzen. In ieder geval wordt de uitvoering van dit beleid niet belemmerd door dit bouwplan. Archeologie en cultuurhistorie Indien de gemeente op basis van de IKAW en de CHW kaart meent dat voldoende aandacht is gegeven aan het mogelijk aanwezige archeologische erfgoed, dan zal bij de eventuele vondst van een archeologische vindplaats deze conform het provinciaal beleid moeten worden opgegeven. De gemeente is hier dan zelf financieel verantwoordelijk voor. Op basis van de IKAW en de CHW kaart en de ervaringen met vondsten in het verleden in dit gebied wordt aangenomen dat bij het uitvoeren van de bouwplannen waar het bestemmingsplan in voorziet, geen archeologische vondsten worden gedaan van enige betekenis. Nader onderzoek kan achterwege blijven. Overleg met de provincie heeft uitgewezen dat indien er, tegen alle verwachtingen in, alsnog een archeologische vondst wordt gedaan dit als toevalsvondst wordt aangemerkt. Er treedt in een dergelijk geval een bijzondere regeling in werking waarbij de eventuele financiële lasten als gevolg van de vondst worden verdeeld over het rijk, de provincie, de gemeente en de ontwikkelaar. 6 april 2009 VVK architectuur en stedenbouw bv 3

5 Beeldkwaliteit Het lijkt er op dat het beeldkwaliteitsaspect pas later als onderdeel aan de toelichting is toegevoegd, terwijl het toch zo zou moeten zijn dat uit een beeldkwaliteitplan de logische inrichting van het plangebied zou moeten voortspruiten. Verzocht wordt om het beeldkwaliteitsaspect nader invulling te geven. Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een geringe dorpsuitbreiding en legt hiervoor het vereiste planologisch-juridische regiem vast. Het bestemmingsplan heeft een integraal karakter, wat in dit verband betekent dat alle aspecten die hierbij betrokken zijn ruimtelijk zijn afgewogen. Eén van deze aspecten is de beeldkwaliteit. Anders dan in de provinciale reactie is verondersteld, vloeit de inrichting van het plangebied niet rechtstreeks voort uit een op zichzelf staand beeldkwaliteitsplan. De inrichting van het gebied is de resultante van het gekozen programma en het ontwerpproces. In de aanvang van het proces van planontwikkeling zijn belangrijke programmakeuzen gemaakt die voorwaardenstellend waren voor de latere beeldkwaliteit, zonder dat toen reeds zicht kon bestaan op die beeldkwaliteit: het aantal en de soort woningen, de locatiekeuze, civieltechnische eisen, benodigd water e.d. In opeenvolgende fasen gedurende het ontwerpproces heeft de hieraan verbonden beeldkwaliteit zijn uiteindelijke vorm gekregen. In paragraaf 3.4. van de toelichting op het bestemmingsplan is de beeldkwaliteit van het ontwerp samenhangend bijeengebracht. Hierbij is bijzondere aandacht besteed aan de relatie (samenhang dan wel inpassing) van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling met de bestaande karakteristieken van het gebied. Geheel in lijn met de provinciale brochure Beeldkwaliteitsplan Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord is deze beschreven vanuit de ontstaansgeschiedenis van het gebied en het cultuurhistorisch gegeven van landschap en nederzetting. Toepassing artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening Na afronding van het artikel 10 overleg bestaat in beginsel de mogelijkheid gebruik te maken van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om de bouwplannen te realiseren. deze opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. 31. Stichting voor Landelijk Schoon West-Friesland Kavelbreedte De Stichting vraagt zich af waarom aan de centrumzijde is gekozen voor kleinere kavels en aan de buitenzijde voor ruimere kavels. Een mix zou beter zijn. Het dorp kenmerkt zich door een zekere verdichting naar het centrum toe. Door de breedte van de kavels toe te laten nemen naarmate ze verder uit het centrum liggen wordt de ruime groene setting van het lint in de overgang naar het open landschap geaccentueerd. Doorzicht en volume In hoofdstuk 6 (de bestemmingen) wordt terecht het doorzicht tussen de woningen benadrukt. Strijdig hiermee is de mogelijkheid om te bouwen tot op 3 m uit de erfgrens Op basis van het bestemmingsplan zijn volumineuze woningen toegestaan, met als gevolg dat boerderettes ontstaan op relatief krappe kavels. Als tussen twee naast elkaar gelegen woningen tweekeer de afstand van drie meter wordt aangehouden, blijft een doorzicht van zes meter. De woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Hiermee wordt voorkomen dat een scheve verhouding ontstaat tussen de oppervlakte van de kavel en het volume van de woning. Het bestemmingsplan kan niet voorkomen dat boerderettes ontstaan: dergelijke welstandsaspecten worden via het welstandstoezicht geregeld. 6 april 2009 VVK architectuur en stedenbouw bv 4

6 32. Veiligheidsregio Verzocht wordt aandacht te besteden aan externe veiligheid en daarbij onderscheid te maken tussen vervoer en inrichtingen. In paragraaf Externe veiligheid is aangegeven dat het plangebied niet ligt binnen contour van een transportas van (explosie)gevaarlijke stoffen. Ook is gen bedrijf in de omgeving aanwezig, waar het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is. Uit oogpunt van externe veiligheid bestaat derhalve geen belemmering voor de ontwikkeling van woonhuizen langs de Tuinstraat. 6 april 2009 VVK architectuur en stedenbouw bv 5