Verslag. definitief. Prj 235 Fase 1 Uitwerking certificering archeologie. 2 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie

Transcriptie

1 Verslag Prj 235 Fase 1 Uitwerking certificering archeologie definitief 2 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie Datum : 10 november 2014 Plaats : Gouda, kantoor SIKB, Groningenweg 10 Tijd : tot Aanwezig voorbereidingscommissie I Voorzitter: Renée Magendans Schrijver/rapporteur: Ilona Haas Paula Fijma (Grontmij), Arjan Schutte (Econsultancy) - namens NVAO Esther Vriens (Vriens Archeo), Rob Houkes (De Litholoog) namens VOIA Bernard Meijlink (gemeente Middelburg), Timo d Hollosy (gemeente Amersfoort) namens CGA Laura Kooistra (BIAX Consult) namens BAP (i.p.v. Kinie Esser) Sandra Beckerman (RUG) namens Archon/AMZ-commissie Bart Moonen (Provincie Limburg) namens IPO/Vakberaad Suzanne van der A (Prorail) namens NVvA Peter Jongste namens Saxion Hogeschool Seger van den Brenk (Periplus) - Waterbodems Simone Bloo (BAAC) namens specialisten Esther Wieringa (SIKB) Jelle de Boer (SIKB) Walter de Koning (SIKB) Afwezig: Thomas van den Berg - agendalid namens de RCE 1 Opening, vaststellen van de agenda, verslag Enkele deelnemers van vorige vergadering worden nu vervangen door collega s. Het gaat om Laura Kooistra die Kinie Esser vervangt en Rob Houkes die Ben Rijns vervangt. Naar aanleiding van het verslag heeft Arjan Schutte namens de NVAO per gevraagd of de huidige status van actoren op basis van de beoordeling van de RCE bij de afgifte van een opgravingsvergunning gehandhaafd moet blijven bij registratie. De commissie gaat akkoord voor wat betreft de kritische actoren die door de RCE worden gehanteerd. Zo blijft bijvoorbeeld de actor Leidinggevende buiten beschouwing, want is geen KNA actor op dit moment. De VOiA maakt de opmerking dat in de beroepsgroep geluiden klinken voor een duaal systeem van registratie, waarbij het proces van registratie voor werknemers bij een bedrijf anders is dan voor ZZP-ers en overigen. Dit komt bij punt 4 van de agenda nog aan de orde. Regels voor privacy zijn per toegezonden 1. Voor ons is vooral pagina 5 is van belang, onder meer voor de keuze van het soort register. Opname van je gegevens brengt met zich mee dat je de mogelijkheid moet hebben openbaarheid van gegevens te weigeren. Dit mag niet betekenen dat je niet geregistreerd kan worden en dus werkloos kan worden/blijven. Een goudengidsregister heeft het voordeel van zichtbaarheid voor de markt, maar werkgevers kunnen daar bezwaar tegen hebben. Dit komt terug bij punt 4 van de agenda. Advies voor CCvD: - De commissie adviseert om de huidige status van actoren, gebaseerd op de 1 CBP Richtsnoeren: Publicatie van persoonsgegevens op internet door College Bescherming Persoonsgegevens, december 2007

2 - 2 - beoordeling van de RCE bij de afgifte van een opgravingsvergunning, te handhaven bij de toekomstige registratie. 2 Toelichting stukken Scenario s registratie en Voorbeeld actor * De SIKB licht het per toegezonden document Voorbeeld actor toe. Het document is bedoeld als voorbeeld van hoe eisen aan actoren SMART kunnen worden geformuleerd. Dit zal inhoudelijk in de volgende fase verder uitgewerkt worden, maar we kunnen daar nu al een voorzet voor doen. VOIA en anderen melden hierover dat het hanteren van werkuren of werkjaren ter discussie staat. Vanuit de VOiA wordt aangegeven dat het niet wenselijk wordt geacht om de gestelde eis van werkervaringsjaren om te zetten in uren. Het aantal jaren werkervaring is al SMART genoeg. Andere eisen moeten verder worden uitgewerkt en SMART-er worden gemaakt. Een oplossing zou kunnen zijn het hanteren van werkjaren in de toetsing, met een minimum van een x aantal uur per week. BAP meent dat naast de eisen in de kolom Vereiste deskundigheid en die in de kolom Bewijsvoering methode 1 (aantal jaren/uren werkervaring) het nodig is om ervaringseisen te stellen. Ervaringseisen voor KNA-archeologen, KNA-specialisten, Senior KNA Archeologen en Senior KNA Specialisten zijn af te meten aan een vereist aantal rapporten in een vereist aantal jaren geproduceerd, waarbij de betreffende actor 1 e auteur is. Die eisen kunnen in kolom Bewijsvoering methode 2 geformuleerd worden. Saxion meent dat deze discussie vergelijkbaar is met de opmerkingen op registratie van de grote groep ZZP-ers: zij kunnen ook moeilijk werkervaringsjaren/uren aantonen. ZZP-ers zouden dit kunnen aantonen aan de hand van opdrachtverlening en contracten. Een ander punt van Saxion is dat de toetsing van kwaliteit door middel van een rapportage met eerste auteur kan, maar waar moet het eindproduct verder nog aan voldoen? In de KNA wordt niet gesproken over competenties. Dit kan wellicht door het invullen van rollen onder actoren. Dan moet goed omschreven worden wat noodzakelijke competenties zijn voor een bepaald eindproduct.. Archon vindt ook expertise en competentie een mooi uitgangspunt, maar maakt kanttekeningen: dit is moeilijk meetbaar. Dus het kost veel tijd en geld om dit door te voeren en consensus is lastig. Dit haakt ook aan de MA/BA discussie (agendapunt 3). CGA zegt dat een toetsing op competenties klinkt als overregulering, een vangnet met te veel lapjes. Dit moeten we voorkomen. Iedereen beaamt dat dit een van de oorzaken was bij het ten onder gaan van het Beroepsregister. NVAO weet dat in de bodemwereld certificering nu niet goed loopt door de gestelde eisen aan competenties, omdat interpretaties van eisen verschillen. Dit probleem kun je voorkomen door zo SMART mogelijk te formuleren. Dat is dus ook al eerder als advies van de commissie geformuleerd. De SIKB geeft wel aan dat hoe complexer het systeem en de eisen, hoe duurder het zal zijn in opzet en onderhoud. Het aantal jaren werkervaring, zoals nu in de KNA, is niet SMART genoeg. Nu is het daarnaast én x aantal rapportages. Moet dit misschien een of worden? VOiA: we willen toch de eisen niet veranderen? Alleen SMART formuleren. Vanuit BAP: voor senioren is het een en : werkervaring en een x aantal rapporten. Dit wordt door alle aanwezigen gedragen. CGA: het moet om ervaringsuren gaan, omdat er geen verschil mag zijn tussen parttimers en fulltimers.

3 - 3 - SIKB: ook de doorlooptijd kan een belangrijk aspect zijn voor het verkrijgen van voldoende ervaring. De gehele commissie is het eens dat wel is omschreven in de KNA waar de ervaring uit moet bestaan. Bijvoorbeeld geen administratieve werkzaamheden. Conclusie en advies: de doorlooptijd van de ervaring, met een meetbare ondergrens van het aantal jaar ervaring, en de kwaliteit van de rapportage (in ieder geval voor senioren) is van belang. In fase 2 worden deze zaken verder uitgewerkt. * Jelle licht het document Scenario s registratie toe dat per is rondgezonden. Let op dat in het document per abuis scenario 1 en 2 zijn omgedraaid ten opzichte van de toelichting. Dit document gaat om persoonsregistratie. Stroomschema 1: Het registratiebewijs, dat in elk scenario terugkomt, is essentieel voor een verificatieregister. Verschil met het 2 e scenario is vooral de meerdere toetsers en het prijsverschil voor ZZP-ers en bedrijven (ZZP-ers zijn duurder uit, omdat bedrijven de registratie doorgaans in 1 adem met certificering kunnen doen). Er is wel 1 register met 1 registrator, die gegevens aangeleverd krijgt van verschillende toetsers, bijvoorbeeld de CI s. Een registrator zou de CI kunnen toetsen of de aangeleverde registratiegegevens juist zijn. Dit beïnvloedt wel de kosten, omdat een registrator er dan een extra taak bijkrijgt. Stroomschema 2: Geen aparte toetser en registratiepartij. Dus geen marktwerking en weinig te kiezen. Het voordeel is wel dat er minder handelingen nodig zijn en de registratie kan dus goedkoper. Stroomschema 3: Werkgever of ZZP-er toetst zelf en levert de gegevens aan. Dit systeem is gevoelig voor gewenste en ongewenste invoer. De inlogmogelijkheden zijn complexer, dus technisch een ander, ingewikkelder systeem voor invoer en beveiliging nodig. Dit verhoogt de kosten aanzienlijk. Het eventuele marktwerkingsnadeel tussen de scenario s kan worden ondervangen bij het aanbestedingstraject. Er bestaan onafhankelijke registrators, die onder andere zullen moeten voldoen aan de eisen die de sector stelt, waaronder betrouwbaarheid voor de gehele sector. Er kan gekozen worden voor een toetser van de toetser. Dit kan, zoals hierboven vermeld, de registrator zijn. Hiervoor kan ook een visitatiecommissie vanuit de sector aangesteld worden. Dit kan ook op verschillende niveaus opgezet worden en daar kan de commissie desgewenst nu een advies over geven. De mate van beheersbaarheid van de kosten is afhankelijk van de minimale eisen van de sector en de Erfgoedwet. Eisen aan actoren zijn ook bepalend in kosten van registratie, omdat bijvoorbeeld de mate of noodzaak van aantoonbaarheid het systeem ingewikkelder maakt, wat hogere kosten voor het registratiesysteem betekent. Autoregistratie is qua techniek en beheersing op lange termijn duurder vanwege de noodzakelijke ICT-beveiliging. Al lijkt de invoering goedkoper, omdat iedereen het zelf kan doen. De frequentie van de toetsing is een keuze en bepaald ook de kosten. Maar je wil een redelijke frequentie hierin, omdat de registratie anders alsnog aan het doel voorbijgaat. Voorlopige conclusie: geen scenario 3, op basis van bovengenoemde argumenten. OCW stelt registratie niet verplicht, maar is een keuze van de beroepsgroep zelf. Dat betekent dat de beroepsgroep zelf kan bepalen hoe dit invulling krijgt. Bij bodem is dat wel vanuit het rijk verplicht, mede om fraude te bestrijden en de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer te beheersen. In de archeologische sector zal er vanuit de overheid toegezien worden op de registratie door input in de KNA, waarin de eisen aan actoren worden vastgelegd.

4 - 4 - In fase 2 is al geconcludeerd dat er een professionele onafhankelijke partij moet worden aangesteld als toetser. Aan fase 2 de vraag wie dat dan is. Dit geldt ook voor de toetser van de toetser. Ons advies kan betrekking hebben op eisen aan de toetser en toetser van de toetser. Daar moet aandacht aan worden besteed in het adviesdocument. Vraag: Waar zit de marktwerking in? Antwoord: de kostprijs van de toetsvraag is bepalend. Dus dat betekent dat registratie voor degenen die het niet via de werkgever kan doen (zoals werkzoekenden of ZZP-ers), duurder uit zijn. Immers, wanneer de toetser van registratie dezelfde is als de CI is het goedkoper voor werkgevers/bedrijven om dit samen met certificering te doen en er dan een eenheidsprijs voor te bedingen. Naar aanleiding van bovenstaande rijst bij verschillende commissieleden de vraag wat de meerwaarde van registratie is en of de registratie (deels) verplicht moet zijn of vrijwillig moet blijven. De bespreking over de inrichting van een register verplaatst zich naar de vraag of een register in het geheel wel wenselijk is, nu voor iedereen duidelijk is dat het niet om een wettelijke verplichting zal gaan in de Erfgoedwet. De SIKB licht toe dat de reden om de commissies in te stellen de wens vanuit het CCvD was om een register op te zetten om de sector te professionaliseren en de kwaliteit te verhogen. In het kader van de certificering zoals door de minister is gezegd is het voldoende dat een bedrijf de eigen medewerkers kwalificeert die ingezet worden als actor. De CI toetst dit proces bij het bedrijf, en toetst steekproefsgewijs de uitkomst van het proces zijnde de actor. In de eerste bijeenkomst is al besloten dat er wel een register zou komen, in ieder geval voor de kritische KNA actoren, namelijk via persoonsregistratie. De vraag in hoeverre dit een verplichting zou worden is nog open. CGA denkt dat wanneer de registratie niet verplicht is, gemeentelijke gravende diensten en sommige bedrijven ervoor kiezen om medewerkers niet te registeren. Dan is het vooral een register voor degenen die niet in dienst zijn van een bedrijf. De CI toetst of de werkgever van de werknemer het juiste proces heeft gevolgd voor de kwalificatie van de te certificeren handeling. Degenen buiten (loon-)dienstverband worden op dezelfde manier gekwalificeerd, wanneer zij ingehuurd worden. Waarom is er dan nog register nodig? De reactie van verschillende commissieleden hierop is dat een bedrijf of gemeentelijke gravende dienst het register als kwalificatieproces kan gebruiken voor hun verplichte certificering: ik gebruik alleen geregistreerde mensen. Daarmee is het voor de CI een goedgekeurd proces en kan certificering eenvoudiger en goedkoper. Dit impliceert wel het bestaan van een register, al dan niet vrijwillig. SIKB vat samen dat in de vorige bijeenkomst al argumenten werden gebruikt om wel een registratiesysteem op te tuigen, namelijk het verbeteren van de kwaliteit d.m.v. een verificatieregister en zichtbaarheid van zij die niet in loondienst werken (zoals ZZP-ers). Alleen de vorm van het register stond nog open voor discussie. Verder werd toen ook genoemd de behoefte aan onafhankelijke toetsing van KNA-actoren. Het uitlenen van mensen heeft tot gevolg dat mensen door een ander worden beoordeeld. Maar ook heeft de bevoegde overheid baat bij onafhankelijke toetsing bij het handhaven van eisen in een PvE. Het uitgangspunt is dat deze toetsing voor iedereen hetzelfde moet zijn. Dus dan is al dan niet verplichte registratie voor de hele beroepsgroep zuiverder. Een openstaande vraag voor BAP en NVAO was het soort register, verificatieregister of goudengidsregister. BAP vraagt zich af of er wel een meerwaarde is van een verificatieregister voor ZZP-ers? Een goudengidsregister doet volgens BAP meer recht aan de wens om een kwaliteitsysteem te handhaven. Dit staat los van de wens om

5 - 5 - zichtbaar te blijven voor de markt. Het CGA wil geen duur register alleen maar voor de marketing van ZZP-ers. Daarmee is het niet wenselijk om registratie verplicht te stellen voor niet kritische KNA actoren. Genoemde meerwaarde van een register zoals in deze bijeenkomst genoemd, zijn: - hulpmiddel voor bedrijven in het proces van kwalificatie van personeel voor KNA handelingen (dus van actoren); - het register kan ook kostenbesparend werken bij het inschakelen van een CI (die alleen maar het register hoeft te checken en niet het proces hoeft te auditen); - er is, indien gekozen wordt voor 1 register en 1 registrator, gelijkheid in het niveau van actoren (niet het bedrijf, maar de toetser van geregistreerden beoordeelt of er aan KNA eisen is voldaan); In de eerste bijeenkomst werd in eerste instantie wel een register geadviseerd voor kritische KNA-actoren in de veronderstelling van een aantal aanwezigen dat het register een wettelijk verplicht onderdeel van de certificering zou zijn. Tijdens deze bijeenkomst werd nadere informatie over de achtergrond van de vraag vanuit het CCvD en gevolgen van registreren verstrekt, waardoor de vraag of er wel een meerderheid is voor het optuigen van een register nog open blijft. Indien wel register: - verificatieregister of goudengidsregister? - wel of niet (deels) verplichte registratie? - welke eisen, naast onafhankelijkheid en professionaliteit, moeten worden gesteld aan de toetser, registrator, toetser van de toetser? - scenario 1 of scenario 2, of een combinatie? 3 Bachelors in de KNA De subcommissie, bestaande uit Archon, Saxion en IPO/Vakberaad, heeft een voorstel gedaan om bachelors op cruciale momenten in de KNA een seniorrol te geven, gebaseerd op de noodzaak gevoeld door meerdere partijen, en het moment van deze commissie. Archon stelt voor om de senior-bachelors als aparte actor te benoemen in de KNA met aparte senior BA-handelingen. Er blijven dan wel handelingen bestaan alleen voor masters. Dit idee is enigszins vergelijkbaar met het systeem van verpleegkundigen, die niet kunnen doorgroeien naar arts alleen maar op basis van werkervaring. Er is overlap in beide voorstellen. Het eerste voorstel is iets voor uitwerking in fase 2. Het tweede voorstel, BA kan groeien binnen eigen BA niveau die is omschreven als senior BA actor, is iets om naartoe te groeien. Het betekent een verschil tussen wetenschapper en projectleider. Het is niet de bedoeling binnen het voorstel van Archon dat je wetenschappelijk niveau kunt bereiken door middel van een x aantal jaren werkervaring. BAP heeft geen wens op meer bevoegdheden voor BA s en steunt in dat opzicht het voorstel van Archon. Het andere voorstel wordt door hen niet gesteund, omdat ze een transparant beoordelingssysteem willen. De MA opleiding als toets bestaat al en daarom hoeft er geen toets voor BA s te komen. Zelfs nu al wordt specialistisch werk uitgevoerd door niet gekwalificeerd personeel waardoor de kwaliteit van het specialistisch onderzoek onder de maat is. Laat staan als er straks BA s zijn die niet op een objectieve en transparante wijze getoetst zijn. Het eerste voorstel gaat dit niet oplossen. SIKB draagt aan dat een oplossing kan zijn om een KNA actor Leidinggevende op te nemen. Hiermee geef je een BA mogelijkheid op groei. Dit voorstel wordt niet gedragen door de commissie. Meerdere commissieleden voelen er niet voor om op dit moment KNA handelingen

6 - 6 - open te stellen voor BA s op senior niveau. Dat is een te grote aanpassing van de KNA op dit moment. Conclusie en advies van de commissie: - Denk nu al na wat de rol van bachelors zou kunnen zijn in de toekomst. 4 Formuleren adviezen Dit agendapunt wordt meegenomen naar volgende bijeenkomst. 5 Vervolgafspraken Er wordt een extra bijeenkomst ingelast. De volgende bijeenkomst is op dinsdag 18 november te Amersfoort, De Observant. De vierde bijeenkomst is op 25 november van 9.30u tot 12.30u in Amersfoort, waarschijnlijk ook De Observant. Donderdag 13 november wordt het eerste conceptverslag toegezonden ter becommentariëring. Maandag 17 november uiterlijk wordt het met de reacties aangepaste conceptverslag toegezonden. 6 Rondvraag & afsluiting - Vanuit CGA wordt gevraagd of de certificaten en eventuele registraties worden ingetrokken wanneer de KNA wordt aangepast. SIKB antwoordt dat hiervoor een overgangstermijn zal worden gehanteerd. Bij de periodieke toetsing van de certificering en registratie worden de nieuwe eisen meegenomen. - De rapporteur verzoekt om toezending van contactgegevens van de nieuwe aanwezigen.