Bachelor Thesis De eigenwoningregeling bij (echt)scheiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelor Thesis De eigenwoningregeling bij (echt)scheiding"

Transcriptie

1 Bachelor Thesis De eigenwoningregeling bij (echt)scheiding Naam: Melinda Kastelijns Studierichting: Fiscale economie Administratienummer: Datum: 23 november 2010 Examencommissie: Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken Mr. N.C.G. Gubbels

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 Paragraaf 1.1 Inleiding op het onderwerp... 4 Paragraaf 1.2 Probleemstelling en deelvragen... 4 Paragraaf 1.3 Motivering van de keuze van het onderwerp... 5 Paragraaf 1.4 Verantwoording van de opzet... 5 Hoofdstuk 2 Partners en inkomenstoerekening... 6 Paragraaf 2.1 Partners en inkomenstoerekening in de Wet IB Paragraaf Partnerbegrip... 6 Paragraaf Inkomenstoerekening bij partners in de inkomstenbelasting... 7 Paragraaf 2.2 Inkomenstoerekening in de eigenwoningregeling... 8 Paragraaf Inkomenstoerekening in de eigenwoningregeling bij partners... 8 Paragraaf Inkomenstoerekening in de eigenwoningregeling bij het beëindigen van het fiscaal partnerschap... 9 Paragraaf Inkomenstoerekening in de eigenwoningregeling zonder partnerschap 10 Paragraaf 2.3 Wijziging partnerbegrip...11 Paragraaf 2.4 Conclusie...13 Hoofdstuk 3 Eigenwoningforfait...14 Paragraaf 3.1 Historie van het eigenwoningforfait...14 Paragraaf Geschiedenis...14 Paragraaf Toekomst...14 Paragraaf 3.2 Doel en strekking van het eigenwoningforfait...15 Paragraaf 3.3 Conclusie...16 Hoofdstuk 4 Hypotheekrenteaftrek...17 Paragraaf 4.1 Historie...17 Paragraaf 4.2 Doel en strekking van de hypotheekrenteaftrek...18 Paragraaf Negatief saldo...18 Paragraaf jaars termijn...18 Paragraaf Wet Hillen...18 Paragraaf 4.3 Doel en strekking van de eigenwoning regeling bij echtscheiding...19 Paragraaf 4.4 Conclusie

3 Hoofdstuk 5 Casus LJN: BM Paragraaf 5.1 Samenvatting van de casus...23 Paragraaf 5.2 Periodes...24 Paragraaf Periode 1 januari 31 juli Paragraaf Periode 1 augustus 30 september Paragraaf Periode 1 oktober december Paragraaf 5.3 Gevolgen van de wetswijziging per 1 januari Paragraaf 5.4 Advies...27 Hoofdstuk 6 Aanbevelingen...28 Hoofdstuk 7 Conclusie...29 Bijlage 1 Voorgestelde wettekst artikel 5a AWR...31 Bijlage 2 Voorgestelde wettekst artikel 1.2 Wet IB Bijlage 3 LJN: BM Bronnenlijst Jurisprudentieregister

4 Hoofdstuk 1 Inleiding Paragraaf 1.1 Inleiding op het onderwerp De eigenwoningregeling bij echtscheiding is in de Wet IB 2001 geregeld. De hoofdregel van de eigenwoningregeling is dat de belastingplichtige die de inkomsten uit een eigen woning geniet, deze inkomsten ook in aanmerking moet nemen. De kosten zijn aftrekbaar bij de belastingplichtige op wie de kosten drukken. Pas bij duurzaam gescheiden leven is deze kwestie van belang. Wie geniet de inkomsten? Op wie drukt de hypothecaire lening? Voor de echtgenoot die de woning verlaat, is er op grond van artikel lid 1 geen eigen woning meer. De woning vormt vanaf dit moment geen hoofdverblijf meer. Artikel lid 4 Wet IB 2001 heeft betrekking op de eigenwoningregeling bij echtscheiding. Voor de echtgenoot die het huis verlaat, blijft er gedurende twee jaar een fictieve eigen woning. De voordelen en nadelen uit eigen woning worden dan bij deze echtgenoot nog in aanmerking genomen. Omdat dit saldo negatief dan wel nihil is, komt de wetgever de belastingplichtige hiermee tegemoet wat betreft het inkomensbestanddeel eigen woning. De echtgenoot die de woning verlaten heeft mag het inkomen uit eigen woning nog twee jaar in aanmerking nemen. Paragraaf 1.2 Probleemstelling en deelvragen Ik heb de volgende probleemstelling geformuleerd: In hoeverre werkt de voorziening, opgenomen in de eigenwoningregeling voor het geval dat twee echtelieden scheiden, uit zoals de wetgever deze bedoeld heeft en wat voor oplossingen zijn er voor de situaties waarin deze niet zo uitwerkt? Dit zijn de deelvragen die ik ga behandelen: In hoeverre is het partnerbegrip van belang bij de toerekening van inkomensbestanddelen in de inkomstenbelasting? Hoe worden inkomensbestanddelen tussen partners toegerekend in Wet IB 2001 en specifiek in de eigenwoningregeling? Wat is de kern van het eigenwoningforfait en wat is de kern van de eigenwoningregeling bij (echt)scheiding betreffende het eigenwoningforfait? Wat is de kern van de hypotheekrenteaftrek en wat is de kern van de eigenwoningregeling bij (echt)scheiding betreffende hypotheekrenteaftrek? In hoeverre is de uitspraak LJN BM1858 consistent met de eigenwoningregeling bij echtscheiding? 4

5 In hoeverre zou de uitspraak LJN: BM1858 consistent zijn met de eigenwoningregeling bij echtscheiding vanaf 1 januari 2011? Welke verbeteringen zijn denkbaar binnen het systeem van de wettelijke regeling? Paragraaf 1.3 Motivering van de keuze van het onderwerp De eigenwoningregeling bij (echt)scheiding staat beschreven in de Wet IB 2001, specifiek art lid 4. Dit onderwerp sprak me meteen aan in verband met het werk wat ik doe. Ik werk sinds een jaar op een kantoor gespecialiseerd in pensioenadvies bij echtscheiding. Voor cliënten verzorgen wij tevens de aangifte van de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. De eigenwoningregeling bij echtscheiding is een regeling die ik regelmatig toepas. Om die reden heb ik me ingeschreven voor dit onderwerp. Paragraaf 1.4 Verantwoording van de opzet De opbouw van deze thesis is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt het begrip partner, de inkomenstoerekening tussen partners en voormalig partners in de eigenwoningregeling besproken. De historie van het eigenwoningforfait en doel en strekking ervan komen in hoofdstuk 3 aan de orde. Ik sluit dit hoofdstuk af met een samenvattende conclusie. Vervolgens bespreek ik in hoofdstuk 4 de hypotheekrenteaftrek. Het hoofdstuk opent met de historie. Hierna wordt doel en strekking behandeld, gevolgd door de strekking in het geval van scheiding. Ik sluit af met een samenvattende conclusie. In hoofdstuk 5 bespreek ik LJN BM1858. Eventuele aanbevelingen betreffende de eigenwoningregeling bij echtscheiding komen aan bod in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 bevat de conclusie en mijn persoonlijke stellingname. 5

6 Hoofdstuk 2 Partners en inkomenstoerekening In dit hoofdstuk over partners en inkomenstoerekening bespreek ik eerst het belang van het begrip partner in de Wet IB 2001 en de inkomenstoerekening in de Wet IB 2001 in paragraaf 2.1. Vervolgens bespreek ik de inkomenstoerekening bij partners, voormalig partners en niet partners specifiek met betrekking tot de eigenwoningregeling in paragraaf 2.2.Ten slotte wordt met ingang van 1 januari 2011 het partnerbegrip gewijzigd in de AWR. Deze wijziging beschrijf ik in paragraaf 2.3. Paragraaf 2.1 Partners en inkomenstoerekening in de Wet IB 2001 Het partnerbegrip is van belang voor de toerekening van inkomensbestanddelen. Indien er in een jaar sprake is van fiscaal partnerschap kunnen deze inkomensbestanddelen optimaal worden verdeeld. Voorbeelden hiervan zijn het profiteren van het progressieve tarief van box I 1 en de mogelijkheid van verliesverrekening. Er moet dan wel aan de eisen voor partnerschap voldaan zijn, of de keuze voor partnerschap moet worden gemaakt. Ter inleiding bespreek ik in paragraaf het partnerbegrip. In deze paragraaf bespreek ik ook het begrip duurzaam gescheiden leven. Vervolgens bespreek ik de inkomenstoerekening bij partners in de inkomstenbelasting in paragraaf Paragraaf Partnerbegrip Op grond van artikel 1.2 lid 1 Wet IB 2001 omvat het partnerbegrip: de gehuwden die niet duurzaam gescheiden leven en de samenwonenden die kiezen voor partnerschap (mits ze aan de voorwaarden voldoen). De geregistreerde partner wordt als gevolg van artikel 2 lid 6 AWR gelijkgetrokken met de gehuwde. De niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot is partner. Van duurzaam gescheiden leven is sprake vanaf het moment dat beide echtgenoten na de verbreking van de echtelijke samenleving afzonderlijk leven en dit door beide als duurzaam wordt beschouwd. Verder is er sprake van duurzaam gescheiden leven als er bij ten minste één van de echtgenoten geen wil aanwezig is om de samenwoning te hervatten of als er buiten de wil van de partners om een toestand intreedt die samenleving binnen afzienbare tijd onmogelijk maakt 2. Volgens bovenstaande tekst is het moment waarop één van de echtgenoten de echtelijke woning verlaat, het moment dat de echtgenoten duurzaam gescheiden gaan leven. De duurzaam gescheiden levende echtgenoot wordt op grond van artikel 1.2 lid 4 Wet IB 2001 gelijkgesteld met een ongehuwde. 1 Voor een voorbeeld: zie paragraaf HR 10 februari 1960, nr. 14, BNB 1960/77. 6

7 De ongehuwde meerderjarige die kiest voor het fiscale partnerschap moet aan de voorwaarden van artikel 1.2 lid 1 sub b Wet IB 2001 voldoen. Deze voorwaarden zijn kort omschreven; samen met de belastingplichtige meer dan zes maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding voeren, op hetzelfde woonadres zijn ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en samen met de belastingplichtige kiezen voor de kwalificatie als partner. Er is geen keuze voor partnerschap bij gehuwden en geregistreerde partners. Gehuwden en geregistreerde partners zijn fiscale partners als ze niet duurzaam gescheiden leven. In de periode van het niet duurzaam gescheiden leven, hoeven ze niet aan te geven dat ze fiscale partners willen zijn. In het jaar dat gehuwden of geregistreerde partners duurzaam gescheiden gaan leven, kunnen ze op grond van artikel 2.17 lid 7 Wet IB 2001, voor dat kalenderjaar nog wel opteren voor partnerschap voor de toerekening van inkomensbestanddelen en bestanddelen van de rendementsgrondslag. Deze belastingplichtigen moeten deze keuze maken bij een verzoek tot voorlopige teruggaaf of bij de aangifte. Ook de ongehuwde meerderjarigen die voldoen aan de eisen van lid 1 sub b moeten de keuze voor fiscaal partnerschap bij een verzoek tot voorlopige teruggave of bij de aangifte maken. Paragraaf Inkomenstoerekening bij partners in de inkomstenbelasting Individuele inkomstentoerekening wordt in artikel 2.17 lid 1 Wet IB 2001 als volgt beschreven. Inkomensbestanddelen van de belastingplichtige en zijn partner worden in aanmerking genomen bij degene door wie de inkomensbestanddelen zijn genoten of op wie deze drukken. Bestanddelen van de rendementsgrondslag van de belastingplichtige en zijn partner worden in aanmerking genomen bij degene tot wiens bezit die bestanddelen behoren. De inkomsten worden volgens bovenstaande tekst belast bij degene wie ze heeft genoten en aftrekposten mogen in aftrek worden genomen bij degene op wie de kosten hebben gedrukt. De bezittingen en schulden uit box 3 behoren tot het vermogen van degene tot wiens bezit ze behoren. Op grond van artikel 2.17 lid 2 Wet IB 2001 mogen de partners bepaalde inkomensbestanddelen vrij toerekenen, mits er aan de voorwaarde van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen uit art lid 5 Wet IB 2001 is voldaan. De wetgever heeft geprobeerd de inkomenstoerekening door deze wettekst vast te leggen. Toch is er in veel gevallen niet zonder twijfel duidelijk aan wie de inkomensbestanddelen toekomen in het geval dat belastingplichtigen niet het gehele kalenderjaar elkaars partner zijn. De fiscale partners mogen zelf beslissen hoe ze een hun gemeenschappelijke inkomensbestanddelen in beide 7

8 aangiftes verdelen. Het gaat hier om de belastbare inkomsten uit eigen woning, het inkomen uit aanmerkelijk belang, de bestanddelen van de rendementsgrondslag en de persoonsgebondenaftrek 3. Vanwege dit vrije karakter van de regeling van lid 2, oogt ze vrij liberaal. Wanneer belastingplichtigen niet het gehele jaar elkaars fiscale partner zijn is lid 5 niet van toepassing. De geciteerde woorden uit lid 1 kunnen verschillend worden geïnterpreteerd. Genieten en drukken zijn moeilijk nader te beschrijven begrippen en niet vastgelegd in de wet. In paragraaf ga ik hier nader op in. Paragraaf 2.2 Inkomenstoerekening in de eigenwoningregeling Zoals in paragraaf 2.1 te lezen is, is het voor de eigenwoningregeling van belang of er sprake is van fiscaal partnerschap. Fiscaal partnerschap kan vanwege de vrije toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen leiden tot fiscale optimalisatie door onder andere te profiteren van het progressieve tarief in box I. Vanwege het progressieve tarief, treedt een tariefsvoordeel op. Hiervan kan geprofiteerd worden door het saldo van de belastbare inkomsten uit eigen woning aan te geven bij de meestverdienende partner. Inkomenstoerekening bij fiscale partners in de eigenwoningregeling bespreek ik in paragraaf Vervolgens ga ik in op de inkomenstoerekening bij beëindiging van het fiscale partnerschap in de eigenwoningregeling in paragraaf Ten slotte bespreek ik de inkomenstoerekening zonder fiscaal partnerschap in de eigenwoningregeling in paragraaf Paragraaf Inkomenstoerekening in de eigenwoningregeling bij partners In paragraaf is te lezen dat als er aan de voorwaarde van artikel 2.17 lid 5 Wet IB 2001 is voldaan, bepaalde inkomensbestanddelen als gemeenschappelijk mogen worden gezien. Op grond van lid 2 van genoemd artikel, kunnen de partners het inkomensbestanddeel belastbare inkomsten uit eigen woning zelf verdelen. De vrijheid die de wetgever hier biedt aan de belastingplichtigen, gaat niet zover dat de inkomsten uit eigen woning bij de minst verdienende partner, en de aftrekbare kosten bij de meest verdienende partner in aanmerking mogen worden genomen. Lid 2 geldt dus voor het saldo, zoals beschreven in artikel Wet IB 2001.Op de begrippen genieten en drukken ga ik hier niet nader in. Ik acht dit in de situatie van inkomenstoerekening bij partners tijdens het gehele kalenderjaar niet nodig, vanwege de vrije toerekening van artikel 2.17 lid 2 Wet IB Artikel 2.17 lid 2 en lid 5 Wet IB

9 Paragraaf Inkomenstoerekening in de eigenwoningregeling bij het beëindigen van het fiscaal partnerschap Indien de belastingplichtige gedurende een deel van het kalenderjaar een partner had, bijvoorbeeld door halverwege het jaar duurzaam gescheiden van zijn partner te gaan leven, kan op grond van art lid 7 Wet IB 2001 ervoor gekozen worden om het gehele jaar als fiscaal partner te worden behandeld met deze partner. Daarvoor kunnen de partners kiezen bij de voorlopige teruggave of bij de aangifte, zoals ook te lezen is in paragraaf De toerekeningregels van lid 2 tot en met 5 van hetzelfde artikel zijn dan nog van toepassing. Indien de voormalig partners niet kiezen om het gehele jaar aangemerkt te worden als partner is lid 1 van toepassing. Voor de tekst van dit lid verwijs ik naar paragraaf De begrippen genieten en drukken zijn hier van toepassing. Deze begrippen zijn niet vastgelegd in de wet. Om tot een interpretatie van deze begrippen te komen, verdiep ik me in de jurisprudentie rondom dit onderwerp. Tevens heb ik over dit onderwerp artikelen uit Weekblad Fiscaal recht en Weekblad Privaatrecht, Notariaat en Registratie geraadpleegd. De vraag die bij de definiëring van de begrippen genieten en drukken centraal staat, is hoe bepalend de bestuursbevoegdheid van de belastingplichtige is, voor iets wordt genoten of drukt. BNB 2010/100 c* gaat over het rendabel maken van een vordering door belastingplichtige die in gemeenschap van goederen getrouwd is 4. Hierin is besloten door de Hoge Raad dat de belastingplichtige het resultaat van het rendabel maken van de vordering genoot, omdat de vordering op zijn naam stond en de bestuursbevoegdheid bij hem lag. Bestuursbevoegd zijn gaf hier de doorslag door wie het inkomensbestanddeel werd genoten. In de conclusie van mr. Niessen is te lezen dat de inkomst moest worden toegerekend aan de rechthebbende. De rechthebbende is degene die met de schuldenaar van de inkomst in rechtstreekse relatie staat. Voor ieder goed van een huwelijksgemeenschap zal, volgens Niessen, nagegaan moeten worden aan wie het bestuur toekomt. Dit is in overeenstemming met BNB1965/112 waar blijkt dat als een vermogensbestanddeel onder je bestuur staat, je er ook de inkomsten uit geniet 5. Ook Niessen vindt de bestuursbevoegdheid bepalend voor het genieten van inkomsten. Prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis heeft in Weekblad Fiscaal Recht eerder besproken wat de effecten van de bestuursregeling van artikel 1:97 BW op de inkomstenbelasting zijn 6. Hij besprak naar aanleiding van 4 HR 15 januari 2010, nr. 08/03923, BNB 2010/100 c*. 5 HR 17 februari 1965, nr , BNB 1965/ E.J.W. Heithuis, Steeds weer misverstanden over de tbs-regeling in de inkomstenbelasting, WFR 2008/273, p

10 BNB 2007/15 de effecten van artikel 1:97 BW op de terbeschikkingstellingregeling in geval van een huwelijk in gemeenschap van goederen dat eindigde in scheiding 7. De civielrechtelijke bestuursregeling was toen doorslaggevend. In zijn artikel Een tweetal kwesties met betrekking tot de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting concludeert Heithuis dat de bestuursregeling van artikel 1:97 BW ook van invloed is op de eigenwoningregeling 8. Bij duurzaam gescheiden van elkaar levende echtgenoten is deze kwestie van belang. Hij vindt dat om bestuursbevoegd te zijn over vermogensbestanddelen die tijdens het huwelijk zijn verworven, beslissend is op wiens naam het vermogensbestanddeel staat. Die echtgenoot heeft een volledige eigen woning en moet op grond van artikel 2.17 lid 1 Wet IB 2001 het gehele eigenwoningforfait in aanmerking nemen. Hij merkt op dat om de volledige aftrek van de rente van de hypothecaire lening in aanmerking te nemen, naast de eis van bestuursbevoegd zijn over de woning, ook die echtgenoot de volledige hypothecaire lening moet zijn aangegaan. In zijn noot bij BNB 2007/15 c* concludeert Heithuis dat de Hoge Raad genieter vindt in fiscale zin, degene is die bestuurder is in de zin van het civiele recht. Voor gehuwden in gemeenschap van goederen is artikel 1:97 BW van toepassing. Als uitzondering noemt hij de aanmerkelijk belangregeling. In zijn noot bij BNB 2010/100 c* concludeert hij overeenkomstig met de noot van BNB 2007/15 c*. Heithuis noemt hier tevens de arresten BNB 1987/57 en BNB 1965/112 waar de Hoge Raad ook de bestuursbevoegdheid bepalend achtte voor de inkomsten uit vermogen onder de Wet IB Drs. M.J.J.R. van Mourik bespreekt in zijn artikel in het WPNR onder andere de aftrekbare rentekosten van de eigenwoning schuld 10. Hij concludeert dat op grond van artikel 2.17 lid 1 Wet IB 2001 afrek plaats vindt bij de belastingplichtige op wie de kosten drukken. Het begrip drukken moet economisch worden uitgelegd, waarmee hij bedoelt dat de kosten in het algemeen drukken op degene voor wiens rekening ze komen. Indien de partners ieder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor hun eigenwoningschuld, drukt de rente op ieder van het overeenkomstig ieders draagplicht van die schuld. Wie de rente in hun onderlinge verhouding als kosten van de huishouding voor zijn rekening neemt, doet niet ter zake 11. Paragraaf Inkomenstoerekening in de eigenwoningregeling zonder partnerschap In de situatie dat twee of meer belastingplichtigen die geen partner zijn maar de woning wel gezamenlijk bewonen, zijn de artikelen en Wet IB 2001 van toepassing. 7 HR 10 maart 2006, nr , BNB 2007/15 c*. 8 E.J.W. Heithuis, Een tweetal kwesties met betrekking tot de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting, WFR 2009/1365, p HR 3 december 1986, nr , BNB 1987/57 en HR 17 februari 1965, nr , BNB 1965/ M.J.J.R. van Mourik, Fiscaal gestoei rondom de eigen woning, WPNR 2007/6702. p M.J.J.R. van Mourik, Fiscaal gestoei rondom de eigen woning, WPNR 2007/6702, paragraaf

11 Artikel Wet IB 2001 verdeelt het bedrag, dat volgens artikel Wet IB 2001 gerekend moet worden tot voordelen uit eigen woning, voor deze samenwoners naar de mate waarin zij gerechtigd zijn tot de woning. Het doel van de wetgever met de invoering van dit artikel is een regeling te treffen voor samenwoners met een eigen woning die geen partner van elkaar zijn 12. Artikel Wet IB 2001 verdeelt de kosten, die volgens artikel Wet IB 2001 tot de aftrekbare kosten uit eigen woning gerekend mogen worden, tussen deze samenwoners. De gezamenlijke bewoners mogen in verhouding van hun aandeel in de schulden die zij zijn aangegaan, kosten in aftrek nemen. Het betreft hier de kosten bedoeld in art lid 1 sub a. De kosten van periodieke betalingen zoals bedoeld in sub b worden voor elk van de samenwoners bepaald voor zover die op hen drukken. Hierbij moet dus gekeken worden in hoeverre schulden op elke individuele bewoner drukken. De eigendomsverhoudingen met betrekking tot de eigen woning spelen bij de kostentoerekening geen rol. Van belang is in hoeverre op de individuele medebewoner schulden en verplichtingen drukken. Het doel van de wetgever met het invoeren van dit artikel is samenwoners die niet kiezen of niet kunnen kiezen voor het partnerschap de mogelijkheid te geven om kosten in een bepaalde verhouding in aftrek te nemen en dat dit niet afhankelijk is van wie de woning in eigendom heeft 13. Volgens mw. mr. N.C.G. Gubbels in haar artikel Bij wie is de hypotheekrente aftrekbaar uit het WPNR 14, kan de belastingplichtige die de rente voor een hypothecaire lening die voortvloeit uit zijn aandeel in de schuldverhouding betaalt, deze in aftrek brengen. Dit geldt tevens wanneer de rente feitelijk voor rekening komt van een ander. Paragraaf 2.3 Wijziging partnerbegrip In de brief van 15 april 2009 van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer schrijft hij dat hij het partnerbegrip voor verschillende wetten wil uniformeren 15. De uitvoering hiervan is gegeven in de Fiscale vereenvoudigingswet Met ingang van 1 januari 2011, is er een wijziging opgenomen betreffende het partnerbegrip. Het partnerbegrip wordt gewijzigd in de AWR. In de Wet IB 2001 wordt hier een aanvulling op gegeven. 12 Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p.148 en Kamerstukken I 1999/00, en , nr. 202c, p Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p N.C.G. Gubbels, Bij wie is de hypotheekrente aftrekbaar?, WPNR 2007/6702, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 18, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 22 p. 1 en 2. 11

12 Volgens huidig recht zou het partnerschap eindigen wanneer één van de gehuwden duurzaam gescheiden gaat leven en moet dit door minstens één echtgenoot als duurzaam worden gezien. Dit laatste is een materiële eis. Achteraf kan er bij fiscale optimalisatie bij de aangiften inkomstenbelasting een keuze worden gemaakt of er nu wel of niet sprake was van duurzaam gescheiden leven, en dus ook voor het kiezen om als fiscaal partner aangemerkt te worden. Vanaf 1 januari 2011 vervalt dit materiële element en moet er gekeken worden naar de feitelijke, objectieve omstandigheden. In beginsel wordt de echtgenoot als partner aangemerkt (art 5a AWR vanaf 1 januari 2011), maar lid 2 van dit artikel bevat de eis dat de partner die op grond van lid 1 partner is voor een deel van het jaar, op hetzelfde adres moet staan ingeschreven als belastingplichtige in de gemeentelijke basisadministratie om voor het gehele jaar als partner te worden aangemerkt. Duurzaam gescheiden gaan leven en nog wel ingeschreven staan op het adres van de voormalige woning leidt in deze situatie dus niet tot beëindiging van het partnerschap! Pas als aan de eisen van artikel 5a lid 4 AWR is voldaan (verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed indienen en uitschrijven van het adres van de woning in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens), is er geen sprake meer van fiscaal partnerschap. Op grond van artikel lid 1 zou de partner die de woning verlaten heeft, geen eigen woning meer hebben. Artikel lid 4 zou niet van toepassing zijn omdat er geen sprake is van een gewezen partner, maar nog steeds van een fiscale partner 17. De partners leven nu wel duurzaam gescheiden, maar duurzaam gescheiden leven is niet meer voldoende om het partnerschap te beëindigen. Uit de Vierde Nota van Wijziging 18 blijkt dat de wetgever deze beperking van het gebruik van lid 4 niet zo bedoeld heeft. De scheidingsregeling zal worden aangepast zodat deze uitwerkt, zoals deze voorheen ook gold, namelijk bij duurzaam gescheiden gaan leven. Het begrip gewezen partner zal tevens de duurzaam gescheiden levende echtgenoot gaan bevatten. In artikel 1.2 Wet IB 2001 zijn aanvullingen opgenomen waardoor ongehuwde samenwonenden kwalificeren als partner. De eis van een gezamenlijke huishouding vervalt. Tevens vervalt de keuzeregeling. Samenwoners die aan de voorwaarden van art. 1.2 lid 1 Wet IB 2001 van het artikel vanaf 1 januari 2011 voldoen, zijn verplicht elkaars partner. Gehuwden zijn nu al verplicht elkaars partner. Door het vervallen van de keuzeregeling worden met het nieuwe partnerbegrip de verschillen tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden (die aan de voorwaarden voldoen) kleiner. 17 Zie voor een toelichting op artikel lid 4 en de uitleg van het begrip gewezen partner paragraaf Kamerstukken II 2010/11, , nr. 17, p

13 Voor de wettekst geldende vanaf 1 januari 2011 van artikel 5a AWR, verwijs ik naar bijlage Voor de wettekst geldende vanaf 1 januari 2011 van artikel 1.2 Wet IB 2001 verwijs ik naar bijlage Paragraaf 2.4 Conclusie Er zijn verschillende meningen over de vraag in hoeverre de bestuursbevoegdheid leidt tot het genieten en drukken van inkomensbestanddelen. Ik sluit me aan bij de mening van prof. dr. mr. E.J.W Heithuis. Ik vind namelijk dat de Hoge Raad de bestuursbevoegdheid van in gemeenschap van goederen gehuwden echtgenoten niet alleen doorslaggevend moet laten zijn in de tbs-regeling, maar dat deze overeenkomstig van toepassing is voor de eigenwoningregeling. De Hoge Raad acht in de twee genoemde arresten, BNB 2007/15 c* en BNB 2010/100 c*, de bestuursbevoegdheid bepalend voor de vraag wie een inkomensbestanddeel geniet of op wie het drukt. Eerder zijn hier ook al twee arresten over geweest, waarin de Hoge Raad tevens heeft beoordeeld dat bestuursbevoegdheid voor de inkomsten uit vermogen onder de Wet IB 1964 de civielrechtelijke bestuursregeling doorslaggevend is. 19 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 2, p. 13 en Kamerstukken II 2010/11, , nr. 3, p Artikel III, onderdeel A van de wet van 23 december 2009, Stb. 2009, 611 en Kamerstukken II 2010/11, , nr. 2, p

14 Hoofdstuk 3 Eigenwoningforfait De historie van het eigenwoningforfait bespreek ik als inleiding in paragraaf 3.1. Hierna bespreek ik in paragraaf 3.2 doel en strekking van het eigenwoningforfait. Ten slotte is in paragraaf 3.3 een korte samenvattende conclusie van dit hoofdstuk opgenomen. Paragraaf 3.1 Historie van het eigenwoningforfait Ter inleiding bespreek ik in paragraaf als inleiding de geschiedenis van het eigenwoningforfait. Vervolgens is in paragraaf te lezen wat de toekomst ons zal brengen. Paragraaf Geschiedenis Al lange tijd wordt de huurwaarde van de eigen woning door de wet belast. In het Besluit IB 1941 werd in artikel 20 lid 2 opgenomen dat de huurwaarde werd belast als opbrengst van goederen. In de Wet IB 1964 werd de huurwaarde belast als inkomsten uit vermogen op grond van artikel 24. In 1971 werd de kostenaftrek beperkt. Hiervoor was de huurwaarde een schatting en waren alle kosten die samenhingen met de opbrengsten in het geheel aftrekbaar. De regeling was wat betreft twee onderdelen onduidelijk. Ten eerste met betrekking tot het vaststellen van de huurwaarde en ten tweede met de omvang van de aftrekbare kosten. In 1971 werd artikel 42a ingevoerd door de wetgever. De geschatte huurwaarde werd vervangen door vaste bedragen die de waarde van het woongenot bepaalden, na de aftrek van kosten. Dit werd het huurwaardeforfait genoemd. Met de invoering van de Wet IB 2001 is het huurwaardeforfait veranderd in eigenwoningforfait. In artikel is vastgelegd wat de voordelen uit de eigen woning zijn en in artikel is bepaald wat tot de aftrekbare kosten mag worden gerekend. In de Wet IB 2001 is de eigenwoning opgenomen in box 1. Door definiëring van het begrip eigen woning in artikel lid 1 van deze wet, worden sommige situaties die voor de Wet IB 2001 nog wel onder de eigenwoningregeling vielen, nu in box 3 belast. De eis van hoofdverblijf zorgt er bijvoorbeeld voor dat belastingplichtigen in beginsel slechts één eigen woning kunnen hebben. Paragraaf Toekomst Afgelopen jaren is er een wetswijziging geweest met betrekking tot het eigenwoningforfait. Per 1 januari 2009 is de bovengrens van het forfait vervallen. Het eigenwoningforfait zal vanaf een eigenwoningwaarde 14

15 van 1 miljoen euro in stappen worden verhoogd tot uiteindelijk 2,35% in De eigenwoningwaarde komt overeen met de door de gemeente waarin de woning is gelegen op basis van de Wet WOZ vastgestelde WOZ-waarde 22. De verhoging van het eigenwoningforfait lijkt door deze wetswijziging een soort beperking voor aftrek van hypotheekrente te zijn. Voor belastingplichtige met een eigen woning met een eigenwoningwaarde van meer dan één miljoen euro vervalt de bovengrens van het forfait. Bij het eigenwoningforfait met plafond was het saldo inkomsten uit eigen woning minus aftrekbare kosten van de eigen woning meer negatief. Met het wegvallen van dit plafond zal de uitkomst van de som inkomsten uit eigen woning minus aftrekbare kosten een kleiner negatief saldo zijn dan voorheen. De hypotheekrenteaftrek wordt zo indirect beperkt voor deze duurdere woningen. Paragraaf 3.2 Doel en strekking van het eigenwoningforfait Het eigenwoningforfait van artikel lid 1 Wet IB 2001 is een saldo van de volgende posten; de bruto huurwaarde minus een forfaitair bedrag aan kosten, overige lasten en afschrijvingen. Met de invoering van de Wet WOZ op 1 januari is het forfait opnieuw vastgesteld. De basis van het forfait is de hoogte van de bruto huurwaarde van de woning. Het basispercentage van 1,25% van de eigenwoningwaarde van de woning werd ingevoerd. Dit tarief is stapsgewijs verlaagd tot 0.55%. Voor woningen met een eigenwoningwaarde van ten hoogste euro geldt een verlaagd percentage 24. De voordelen uit eigen woning worden uitsluitend op basis van de tabel, te lezen in artikel lid 1 Wet IB 2001, bepaald. Deze inkomsten zijn dus fictief. Andere voordelen worden hierbij niet in aanmerking genomen. Zie hiervoor ook de eerste zin van laatstgenoemd artikel. Voor de strekking van de regeling van het eigenwoningforfait bij echtscheiding verwijs ik naar paragraaf 4.3. Hier wordt de eigenwoningregeling bij echtscheiding besproken en daartoe behoort ook het eigenwoningforfait. 21 Wet van 20 december 2007, Stb. 2007, Artikel 22 lid 1 Wet WOZ. 23 Wet van 15 december 1994, Stb. 1994, 874 en Wet van 20 december 1996, Stb. 1996, Artikel lid 1 Wet IB

16 Paragraaf 3.3 Conclusie Het eigenwoningforfait omvat de fictieve inkomsten uit eigen woning. Deze worden vastgesteld op basis van de tabel van artikel lid 1 Wet IB Andere voordelen worden dus niet in aanmerking genomen. In samenhang met de bevindingen van hoofdstuk 2 kan ik de volgende conclusie trekken. Op grond van meerdere arresten van de Hoge Raad en hierbij aansluitende overtuigende noten en literatuur kan ik concluderen dat voor de vraag wie de inkomsten geniet, bepalend is wie er bestuursbevoegd is. Meer specifiek in relatie tot het eigenwoningforfait moet de belastingplichtige die de inkomsten uit eigen woning geniet, zijn deel van het forfait aangeven. Dat is dus de belastingplichtige die het bestuur heeft over het inkomensbestanddeel eigen woning. 16

17 Hoofdstuk 4 Hypotheekrenteaftrek Paragraaf 4.1 Historie Aan het eind van de 19 e eeuw ontstond de belasting op inkomens, maar belasting heffen over de eigen woning bestond al langer. De hypotheekrenteaftrek stamt uit Elke belastingplichtige moest belasting betalen over het inkomen dat hij verdiende en over zijn eigen woning. Het argument van de wetgever was als dat indien de huiseigenaar deze woning zou verhuren, hij er inkomsten uit zou kunnen halen. In het geval dat de huiseigenaar de woning zelf bewoont, bespaarde hij deze kosten. De huurwaarde werd toen opgeteld bij de inkomsten uit eigen woning 25. De kosten die de belastingbetaler moest maken om zijn inkomsten te verwerven van het belastbare inkomen mochten worden afgetrokken. Dit gold ook voor de eigen woning. De kosten waaraan toen gedacht moest worden waren onderhoudskosten, waardevermindering en de rente op een hypothecaire lening. Zoals in paragraaf te lezen is, kon hier gebruik van worden gemaakt tot Het huurwaardeforfait werd geïntroduceerd. De onderhoudskosten die bij sommige huiseigenaren erg hoog opliepen werden meegenomen in dit huurwaardeforfait. De hypotheekrente mocht nog steeds worden afgetrokken. Enkele wijzigingen bij de invoering van de Wet IB 2001 veranderden vooral de stroom van de overheidsfinanciën. De hypotheekrente was niet langer aftrekbaar voor een tweede woning (door invoering van de eis als hoofdverblijf ter beschikking staan ) en de aftrek mocht nog maximaal 30 jaar duren 26. Ook werd de bijleenregeling van kracht in Het doel van deze regeling is dat bij verkoop van een woning de overwaarde wordt geïnvesteerd in een nieuwe woning 27. Voor dat deel was met ingang van deze regeling geen hypothecaire aftrek mogelijk. Uit voorgaande volgt dat de hypotheekrenteaftrek afgelopen tien jaar behoorlijk is beperkt. Het recht op hypotheekrenteaftrek was slechts een gevolg van de toegestane aftrek voor kosten die voor het genieten van inkomen gemaakt werden. Bij de invoering ervan was het doel om de belastingplichtige te compenseren voor de gemaakte kosten voor het genieten van inkomen. De overheid kwam de eigenwoningbezitter tegemoet door de kosten van de rente op een hypothecaire lening aftrekbaar te maken. Hiermee werd door de overheid het eigen woning bezit gestimuleerd C. Bruijsten & M.L.A. van Rij, Hypotheekrenteaftrek: verleden, heden en toekomst, WFR 2007/119, p Kamerstukken II 1999/00, , nr. 19, p Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p C. Bruijsten & M.L.A. van Rij, Hypotheekrenteaftrek: verleden, heden en toekomst, WFR 2007/119, p

18 Paragraaf 4.2 Doel en strekking van de hypotheekrenteaftrek De hypotheekrente is één van de kosten die in artikel lid 1 Wet IB 2001 zijn opgenomen die aftrekbaar zijn. Naast de hypotheekrente zijn o.a. de kosten voor het aangaan van geldleningen voor de eigen woning aftrekbaar, zoals notariskosten bij aankoop of verkoop van een woning. Ik beperk me hier tot de regeling van de hypotheekrenteaftrek. Paragraaf Negatief saldo Allereerst zal voor de leesbaarheid van deze thesis duidelijk moeten zijn dat de kosten van de eigen woning, opgenomen in artikel lid 1 Wet IB 2001 vaak hoger, dan de voordelen uit eigen woning, opgenomen in artikel Wet IB 2001 zijn. Er is dan een negatief saldo en zo ontstaat er een aftrekpost. Voor situaties waarin er geen negatief saldo ontstaat, verwijs ik naar paragraaf waar de Wet Hillen besproken wordt. Paragraaf jaars termijn In het tweede lid van artikel Wet IB 2001 beperkt de aftrek zich tot een periode van dertig jaar. Dit is een vrij gebruikelijke aflossingstermijn voor hypothecaire schulden. Bovendien zou het tot budgettaire problemen kunnen leiden als de rente op aflossingsvrije hypotheken onbeperkt in aftrek kan worden genomen. Daarom is de mogelijkheid om hypotheekrente af te trekken teruggebracht naar een periode van dertig jaar. Op dezelfde woning kan nog een hypothecaire lening genomen worden waarvan de rente opnieuw voor een periode van dertig jaar aftrekbaar is. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij een lening aangegaan voor onderhoud of verbetering aan de eigen woning. Dit is niet van toepassing als er een nieuwe hypothecaire lening op een nieuwe woning wordt genomen. Dan geldt de nieuwe termijn van dertig jaar slechts voor het bedrag dat de vorige hypothecaire schuld overstijgt 29. Paragraaf Wet Hillen Om van de regeling, genoteerd in artikel lid 1 Wet IB 2001 gebruik te maken, moet er sprake zijn van een eigenwoningschuld. Volgens artikel 119a lid 1 en 3 Wet IB 2001 zijn dit de schulden die zijn aangegaan ter verwerving, onderhoud of verbetering van de eigen woning of zijn aangegaan ter afkoop van de rechten van erfpacht, opstal of beklemming. De rente en andere kosten zijn aftrekbaar in box I. De 29 Kamerstukken 1999/00, , nr. 19, p

19 overige schulden van de belastingplichtige vallen niet onder de eigenwoningregeling en hiervan zijn de rente en kosten dus ook niet aftrekbaar in box I 30. In het geval dat er geen sprake meer is van een eigenwoningschuld, bijvoorbeeld doordat de hypotheek vroegtijdig is afgelost, is Wet Hillen van toepassing. Wet Hillen is ingevoerd op 1 januari 2005 en de kern van deze wet staat beter bekend als de aftrek wegens geen of geringe eigen woningschuld 31. Het doel van deze wet is het stimuleren van de aflossing van de eigenwoningschuld en het zorgen voor lastenverlichting bij belastingplichtigen met geen of lage eigenwoningschuld 32. Voor de invoering van deze wet, was het mogelijk dat een belastingplichtige een positief saldo uit eigen woning overhield. Met de invoering van deze wet veranderde dat. De regeling geeft een tegemoetkoming ter grootte van het positieve saldo uit eigen woning. In het geval dat belastingplichtige geen eigenwoningschuld meer heeft, is de tegemoetkoming gelijk aan het opgegeven eigenwoningforfait 33. In het geval dat belastingplichtige nog een lage eigenwoningschuld heeft, is de tegemoetkoming gelijk aan het opgegeven eigenwoningforfait minus de hypotheekrenteaftrek 34. Zonder Wet Hillen zou daar een positief saldo uitkomen, maar door deze wet wordt het saldo op nihil gesteld. Paragraaf 4.3 Doel en strekking van de eigenwoning regeling bij echtscheiding Ik citeer artikel lid 4 Wet IB 2001; Een woning wordt voor ten hoogste twee jaren na het tijdstip waarop de woning de belastingplichtige niet langer anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat mede aangemerkt als eigen woning indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat gedurende die periode de woning zijn gewezen partner anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. De voormalig niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot of andere partner in de zin van artikel 1.2 Wet IB 2001, kwalificeert na beëindiging van het partnerschap als gewezen partner. Van een gewezen partner is bij ongehuwde samenwonenden alleen sprake als er in een voorgaand jaar is gekozen voor fiscaal partnerschap Deze schuld kan wel in mindering gebracht worden op het vermogen in box III. 31 Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p Kamerstukken II 2001/02, , nr. A, p. 2 en Artikel 3.123a lid 1 Wet IB Artikel 3.123a lid 2 Wet IB Besluit Staatssecretaris van Financiën van 22 september 2004, nr. CPP2004/1376M. 19

20 De wetgever heeft met dit artikel een voorziening getroffen voor de belastingplichtige waarvan de woning niet langer als hoofdverblijf ter beschikking staat als gevolg van scheiding. Om de belastingplichtige gedurende twee jaar de ruimte te geven om zijn zaken financieel te regelen, bestaat de overbruggingsregeling van artikel lid 4 Wet IB De belastingplichtige is in deze situatie nog wel (al dan niet gedeeltelijk) eigenaar van een woning, maar de woning is geen eigen woning meer op grond van artikel lid 1 Wet IB De eigenwoningregeling zou in beginsel geen toepassing meer vinden. De wetgever meent dat hier sprake is van verzachtende omstandigheden en het zou maatschappelijk ongewenst zijn om belastingplichtigen hier uit te sluiten van de eigenwoningregeling, vanwege het niet voldoen aan de eis van hoofdverblijf 36. Het probleem is hier dat meteen na het verlaten van de eigen woning, de woning niet meer kwalificeert als eigen woning en de belastingplichtige als gevolg hiervan de hypotheekrenteaftrek niet meer in aanmerking mag nemen. Lid 4 zorgt er voor dat er gedurende twee jaar nog sprake is van een fictieve eigen woning. De belastingplichtige die de woning heeft verlaten mag op grond van bovenstaand geciteerd artikel ten hoogste twee jaar zijn aandeel in de hypotheekrente in aftrek nemen, op voorwaarde dat de voormalige eigen woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikkingstaat aan zijn gewezen partner. Tevens moet belastingplichtige de inkomsten uit eigen woning in aanmerking nemen 37. Op grond van artikel 6.3 lid 1 sub a of sub f kan de belastingplichtige zijn aandeel in het eigenwoningforfait als onderhoudsverplichting aftrekken. Hij verschaft woongenot aan de gewezen partner. Sub a is van toepassing bij gehuwden, sub f is van toepassing op ongehuwd samenwonenden. De gewezen partner moet zijn aandeel in het eigenwoningforfait in aanmerking nemen en mag zijn aandeel in de hypotheekrente in aftrek nemen. Het verstrekte woongenot door de voormalig partner moet bij de gewezen partner aangegeven worden als ontvangen verstrekking op grond van artikel lid 1 sub b of sub c. Volgens de parlementaire geschiedenis is het doel van artikel lid 4 de periode van ten hoogste twee jaren tussen het verlaten van de echtelijke woning door één van de echtelieden en de formele afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap overbruggen 38. De belastingplichtige zou zonder deze regeling zodra hij de eigen woning verlaat zijn voormalig recht op hypotheekrenteaftrek verliezen vanwege het niet meer hebben van een eigen woning. 36 Artikel lid 1 Wet IB Kamerstukken II 1999/00, , nr. 79, p Kamerstukken II 1999/00, , nr. 79, p

21 Met de kamerstukken en het voorgaande in gedachte, is de regeling niet consistent met het doel van de wetgever. Op het moment van de formele afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap en boedelscheiding is het tij van onzekere financiële omstandigheden gekeerd. Er zijn afspraken gemaakt en de eigen woning is aan één van de partners toebedeeld, of de woning is verkocht. Toch blijft de regeling uit art lid 4 Wet IB 2001 in stand als de periode van twee jaar nog niet om is 39. De enige voorwaarde is, net als voor de formele afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap, dat de voormalig echtelijke woning nog als hoofdverblijf ter beschikking staat aan de ex-partner. Dit is niet consistent met het doel van de wetgever, namelijk om tegemoet te komen aan situaties waarin de echtscheiding nog niet is afgewikkeld en de woning nog tot de huwelijksgemeenschap behoort. Ten slotte mag de echtgenoot die de woning heeft verlaten en de eigendom van de woning heeft, de hypotheekrente dus ook na de boedelscheiding, gedurende de gehele tweejaarstermijn in aanmerking nemen. Opmerkelijk is dat de echtgenoot die de woning heeft verlaten en niet de eigendom van de woning heeft, ook de hypotheekrente in aanmerking mag nemen tot de twee jaar uit artikel lid 4 voorbij zijn. Paragraaf 4.4 Conclusie In de Wet IB 2001 zijn de aftrekbare kosten in verband met de eigen woning geregeld in artikel Ik heb voornamelijk de hypotheekrenteaftrek besproken. De kosten die aftrekbaar zijn, zijn als gevolg van de forfaitaire vaststelling van de inkomsten uit eigen woning, beperkt. In het geval van echtscheiding is artikel lid 4 Wet IB 2001 van toepassing. De woning blijft nog gedurende twee jaar een eigen woning voor de belastingplichtige die de woning heeft verlaten om duurzaam gescheiden te gaan leven, op voorwaarde dat de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat aan de gewezen partner van belastingplichtige. Het doel van lid 4 is de belastingplichtige enige ruimte geven tussen het verlaten van de eigen woning en de formele afwikkeling van de (huwelijks)goederengemeenschap. Opmerkelijk is te noemen dat artikel lid 4 Wet IB 2001 ook in stand blijft in de periode nadat de boedelscheiding heeft plaatsgevonden. In samenhang met de bevindingen van hoofdstuk 2 kan ik de volgende conclusies trekken. Bepalend voor de vraag of kosten op belastingplichtige drukken, is of de belastingplichtige bestuursbevoegd is over de 39 Besluit van 30 november 2001, V-N 2001/65.2, p

22 hypothecaire lening. Van bestuursbevoegdheid is sprake als de lening op de naam van belastingplichtige is verstrekt. Belastingplichtige kan slechts hypotheekrenteaftrek genieten, in hoeverre hij bestuursbevoegd is over de hypothecaire geldlening. Dit is pas van toepassing na de periode van fiscaal partnerschap, omdat tijdens de periode van fiscaal partnerschap inkomensbestanddelen tussen de partners vrij mogen worden toegerekend op grond van artikel 2.17 lid 2 Wet IB

23 Hoofdstuk 5 Casus LJN: BM1858 In dit hoofdstuk ga ik LJN: BM1858 bespreken. Ik begin met een samenvatting van de casus in paragraaf 5.1, daarna bespreek ik mijn visie op de drie periodes waar deze uitspraak betrekking op heeft in paragraaf 5.2. Hierna ga ik in op de wetswijziging per 1 januari 2011 en of dit gevolgen zou hebben voor deze casus in paragraaf 5.3. Ik rond dit hoofdstuk af met een advies voor de Hoge Raad in paragraaf 5.4. De uitspraak LJN: BM1858 is opgenomen in bijlage 3. Paragraaf 5.1 Samenvatting van de casus Feiten Belanghebbende, hierna X, is in 1990 in gemeenschap van goederen getrouwd met Y. In 1995 hebben zij een huis gekocht en zijn voor de financiering hiervan gezamenlijk een hypothecaire lening aangegaan. Vervolgens heeft op 1 augustus 2004 X de echtelijke woning verlaten. Y is in de woning blijven wonen. X is vanaf 1 oktober uitsluitend gerechtigd tot het gebruik van de woning bij beschikking van de rechtbank. Y verlaat de woning. Bij het vaststellen van de alimentatie is rekening gehouden met het feit dat X alle woonlasten betaalde, ook in de periode tussen 1 augustus 2004 en 1 oktober Vanaf 1 oktober verlaat Y de woning en gaat X weer in de woning wonen. Bij de aangifte inkomstenbelasting over 2004 heeft X het gehele bedrag aan hypotheekrente in mindering gebracht op zijn belastbare inkomen. Het standpunt van de Inspecteur is dat belanghebbende slechts de helft van de hypotheekrente in aftrek mag nemen. Over de maanden augustus t/m december 2004 mag belanghebbende wel de andere helft van de hypotheekrente in aftrek nemen, als alimentatie. X en Y hebben niet geopteerd voor het fiscale partnerschap voor het gehele jaar Beoordeling door de rechtbank Er is geen sprake van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen in de zin van artikel 2.17 lid 5 Wet IB Er is namelijk niet geopteerd voor een partnerschap voor het hele jaar. Voor de periode tussen 1 januari 2004 en 31 juli 2004 geldt artikel 2.17 lid 1 Wet IB Hierin staat dat de in die periode genoten inkomensbestanddelen moeten worden toegerekend aan de partner die ze heeft genoten of op wie ze hebben gedrukt. Belanghebbende is alleenverdiener en de hypothecaire lening is verstrekt op basis van zijn inkomen. Tot X op 1 augustus de woning verlaat mag hij het de hele door hem betaalde hypotheekrente in aftrek nemen. De rechtbank acht hier doorslaggevend dat die lasten feitelijk alleen op zijn inkomen drukten. In zoverre is het gelijk aan belanghebbende. 23

24 Beoordeling van het hoger beroep De hypotheekrente heeft voor de helft op belanghebbende gedrukt als bedoeld in artikel 2.17 lid 1 Wet IB 2001 in samenhang met artikel Wet IB Slechts de helft van de hypotheekrente is aan te merken als rente die verband houdt met de eigenwoningschuld van belanghebbende. In zoverre is het gelijk dus aan de Inspecteur. Wat betreft de heffingsrente is ook het gelijk aan de Inspecteur. Geschil De mate van hypotheekrenteaftrek tussen 1 januari 2004 en 1 augustus 2004 en de (hoogte van de) heffingsrente. Ik bespreek hier ook de periode tussen 1 augustus 2004 tot en met 30 september 2004 en de periode 1 oktober 2004 tot en met 31 december Beslissing Het gerechtshof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en bevestigt de uitspraak van de Inspecteur. Paragraaf 5.2 Periodes Het gaat bij deze uitspraak om de fiscale gevolgen van duurzaam gescheiden gaan leven. Ik zal hier de hypotheekrenteaftrek en het in aanmerking te nemen eigenwoningforfait bespreken. Eerst bespreek ik de periode dat de woning X en Y beide nog als hoofdverblijf ter beschikking stond. Daarna bespreek ik de periode dat X de woning heeft verlaten en Y de woning bewoont. Ten slotte bespreek ik de periode dat X weer in de woning gaat wonen. Paragraaf Periode 1 januari 31 juli 2004 De rechtbank oordeelt hier, mijn inziens onjuist, dat X in de periode van 1 januari tot 1 augustus 2001 het gehele bedrag aan hypotheekrente mag aftrekken. Er is niet gekozen voor fiscaal partnerschap in Er mag dus niet meer vrij toegerekend worden in de periode 1 januari tot 1 augustus In 3.8 staat een betoog over dat X de kosten heeft betaald en dat de hypothecaire lening destijds op zijn inkomen is verstrekt. Echter is dat in deze zaak niet van belang. Op grond van artikel 2.17 lid 1 gaat het er om op wie de kosten drukten. Het begrip drukken moet worden uitgelegd zoals ik heb beschreven in paragraaf en in paragraaf 4.4. Het begrip drukken is zo eerder uitgelegd in andere jurisprudentie. 40 Zie paragraaf en paragraaf

25 Het Hof oordeelt hier, mijn inziens, juist dat X in de periode van 1 januari tot 1 augustus 2004 slechts de helft van de hypotheekrente in aftrek mag nemen. Het Hof redeneert als volgt. Artikel 2.17 lid 1 interpreteert het Hof als dat X slechts voor 50% degene is op wie de inkomensbestanddelen drukken. In de situatie dat er geen fiscaal partnerschap is, is artikel Wet IB 2001 van toepassing. Artikel Wet IB 2001 gaat over de situatie van samenwoners die geen partner zijn. Dat is hier aan de orde. Hierin staat dat de aftrekbare kosten voor elk van de samenwoners worden bepaald door de schulden die zij zijn aangegaan ter verwerving van de woning. Er moet hier dus volgens het Hof gekeken worden naar de schulden die zijn aangegaan ter verwerving van de eigen woning. De hypothecaire schuld zijn X en Y gezamenlijk aangegaan. Dit resulteert in een verdeling van de aftrek van 50% voor X en 50% voor Y. Tevens moeten ze beide hun aandeel in het eigenwoningforfait in aanmerking nemen. Dit aandeel is, net als de verdeling van de hypotheekrenteaftrek, 50% voor X en 50% voor Y. Vervolgens wordt deze conclusie - naar mijn mening terecht - doorgetrokken naar artikel 2.17 lid 1 Wet IB Hier is - voor zover van belang - te lezen dat inkomensbestanddelen van de belastingplichtige en zijn partner in aanmerking worden genomen op wie zij drukken 41. Ik ben van mening dat het Hof artikel 2.17 lid 1 juist interpreteert en van toepassing acht. In 2004 is er namelijk niet gekozen voor fiscaal partnerschap en ook in de periode van 1 januari tot 31 juli gelden niet de vrije toerekeningsregels van artikel 2.17 lid 2 Wet IB Paragraaf Periode 1 augustus 30 september 2004 In deze periode is de mate van aftrek van hypotheekrente niet in het geding. Wel wil ik de hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait in deze periode bespreken. Nadat X de woning heeft verlaten, vormt dit geen eigen woning meer voor hem. Hij voldoet niet meer aan de eis van hoofdverblijf om de woning als eigen woning te hebben 42. Op grond van artikel lid 4 Wet IB 2001 mag hij gedurende twee jaar toch nog zijn aandeel van de hypotheekrente in aftrek nemen. Nadat X de woning heeft verlaten mag hij slechts 50% van de hypotheekrente aftrekken. Hij moet tevens 50% van het eigenwoningforfait aangeven. Hij was namelijk ook slechts de helft verschuldigd 43. Dat hij het hele jaar de hypotheekrente heeft betaald doet hier niet aan af. Wel kunnen deze kosten afgetrokken worden als betaalde alimentatie Zie ook paragraaf voor de uitleg van het begrip drukken. 42 Artikel lid 1 Wet IB Artikel Wet IB Zie ook paragraaf

Bachelor Thesis Toerekening van de inkomsten uit eigen woning bij gehuwden in gemeenschap van goederen

Bachelor Thesis Toerekening van de inkomsten uit eigen woning bij gehuwden in gemeenschap van goederen Bachelor Thesis Toerekening van de inkomsten uit eigen woning bij gehuwden in gemeenschap van goederen Naam: Melinda Kastelijns Studierichting: Fiscale economie Administratienummer: s947281 Datum: 7 juni

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling. Lennart van der Heijde Administratienummer:

Bachelor Thesis. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling. Lennart van der Heijde Administratienummer: Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Naam: Lennart van der Heijde Administratienummer: 344625 Studierichting: Fiscale Economie Datum: 19 november 2012 Examencommissie :

Nadere informatie

Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling

Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: December 2010 Examencommissie: prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken

Nadere informatie

Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling

Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Naam: J.A.T. Gijzen Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 125443 Datum: 7 juni 2011 Examencommissie: Prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie INVLOED VAN (ECHT)SCHEIDING OP DE EIGENWONINGREGELING

Bachelor Thesis Fiscale Economie INVLOED VAN (ECHT)SCHEIDING OP DE EIGENWONINGREGELING Bachelor Thesis Fiscale Economie INVLOED VAN (ECHT)SCHEIDING OP DE EIGENWONINGREGELING Naam: Maaike Baltussen ARN: 622404 Studierichting: Fiscale Economie Datum: 29 september 2014 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

De invloed van echtscheiding op de eigenwoningregeling

De invloed van echtscheiding op de eigenwoningregeling De invloed van echtscheiding op de eigenwoningregeling Bachelor Thesis M e l a n i e T i e l e m a n s T a f e l b e r g s t r a a t 5 8 5 0 2 5 H N T i l b u r g T e l. 0 6-1 6 6 6 6 9 7 6 Op welke wijze

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van echtscheiding en de eigen woning

De fiscale gevolgen van echtscheiding en de eigen woning De fiscale gevolgen van echtscheiding en de eigen woning. Naam: J.C.M. (Esther) Rooijakkers Studie: Fiscaal Recht Plaats: Tilburg Faculteit: Rechtsgeleerdheid Studentnummer: 265601 Begeleidster: Mevr.

Nadere informatie

BACHELOR THESIS. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling

BACHELOR THESIS. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling BACHELOR THESIS Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Auteur: Oktay Ozay ANR: 837230 Opleiding: Examencommissie: Fiscale economie Prof. Dr. J.A.G. van der Geld Mw. Mr. N.C.G. Gubbels 1

Nadere informatie

Echtscheiding en eigen woning

Echtscheiding en eigen woning Echtscheiding en eigen woning 25 april 2013 Echtscheiding is aan de orde van de dag. Ruim 36 % van alle huwelijken eindigt door echtscheiding. Onder ondernemers ligt dat percentage nog wat hoger. Bij een

Nadere informatie

De invloed van (echt)scheidingen op de eigenwoningregeling

De invloed van (echt)scheidingen op de eigenwoningregeling Bachelorthesis De invloed van (echt)scheidingen op de eigenwoningregeling Naam: Franka van den Aardweg ANR: 856553 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 18-11-2013 Examencommissie: Mr.dr. N.C.G. Gubbels Prof.mr.

Nadere informatie

De invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling

De invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling De invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Naam: Lennart Nieuwenhuis Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 148273 Datum: 26-11-2012 Examencommissie: Prof. mr. I.J.F.A. van

Nadere informatie

De invloed van art Wet IB 2001 op de eigenwoningregeling

De invloed van art Wet IB 2001 op de eigenwoningregeling Bachelor thesis De invloed van art. 2.17 Wet IB 2001 op de eigenwoningregeling Naam: ANR: Studierichting: Michel Knapen s488686 Fiscale Economie Datum: januari 2011 Examencommissie: Prof. mr. I.J.F.A.

Nadere informatie

Dossier. Eigen woning en echtscheiding

Dossier. Eigen woning en echtscheiding Editie 1 September 2006 Dossier Eigen woning en echtscheiding Verdeling inkomsten uit eigen woning 4 De scheidingsregeling in de praktijk 5 Renteaftrek eigen woning bij echtscheiding 8 Een uitgebreid voorbeeld

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De gevolgen van (echt)scheiding voor de eigenwoningregeling

Bachelor Thesis. De gevolgen van (echt)scheiding voor de eigenwoningregeling Bachelor Thesis De gevolgen van (echt)scheiding voor de eigenwoningregeling Naam: Joyce Vermeulen Adres: Varkensmarkt 27-2 5038 VT Tilburg Telefoonnummer: 0613768311 Studierichting: Fiscale economie Administratienummer:

Nadere informatie

U of uw fiscale partner verkoopt een eigen woning of heeft een eigenwoningreserve

U of uw fiscale partner verkoopt een eigen woning of heeft een eigenwoningreserve UW WONING EN DE FISCUS U koopt een woning 2e woning Rente en kosten voor de eigenwoningschuld Niet aftrekbaar zijn: Eenmalig aftrekbare kosten Inkomsten Eigen Woning U sluit een spaar-, leven- of beleggingshypotheek

Nadere informatie

2.5 Scheiden en fiscaliteit, een gecompliceerd huwelijk? John van Vliet Fred Thielemans Robbert Maassen

2.5 Scheiden en fiscaliteit, een gecompliceerd huwelijk? John van Vliet Fred Thielemans Robbert Maassen 2.5 Scheiden en fiscaliteit, een gecompliceerd huwelijk? John van Vliet Fred Thielemans Robbert Maassen Scheiden en fiscaliteit, een gecompliceerd huwelijk? J. (John) van Vliet mr. A.F.J.P. (Fred) Thielemans

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 209 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, ter zake van het bevorderen van de financiering van de eigen woning met eigen middelen (materiële

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag 2511 DP Uw kenmerk

Nadere informatie

Eigen woning en scheiding. Stappenplan. Eigen woning

Eigen woning en scheiding. Stappenplan. Eigen woning Eigen woning en scheiding 1 Stappenplan Wie heeft een eigen woning? Wie heeft er een eigenwoningschuld? Drukt de rente? Is er betaald? Eigen woning 1 Hoofdregel: art. 3.111 lid 1 Gebouw of duurzaam aan

Nadere informatie

INA onverdeelde eigen woning module

INA onverdeelde eigen woning module INA onverdeelde eigen woning module Met deze module wordt u geholpen om de posten met betrekking tot een onverdeelde eigen woning correct in te vullen. Door de vragen in de Onverdeelde eigen woning module

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

Om de bijleenregeling uit te leggen worden de volgende termen gebruikt:

Om de bijleenregeling uit te leggen worden de volgende termen gebruikt: De bijleenregeling: Deze regeling is in werking getreden per 1 januari 2004. Door deze regeling wordt het voor huiseigenaren ongunstig om de overwaarde te gaan gebruiken voor andere zaken dan de financiering

Nadere informatie

Wat kunt u wanneer als aftrekposten voor uw huis opvoeren? En wat niet?

Wat kunt u wanneer als aftrekposten voor uw huis opvoeren? En wat niet? CHECKLIST: AFTREKBARE KOSTEN EIGEN WONING Wat kunt u wanneer als aftrekposten voor uw huis opvoeren? En wat niet? Ooit, in een nog niet eens zo ver verleden, waren hypotheekrente en bijbehorende kosten

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research EB Tijdschrift voor scheidingsrecht, EB 2012/52 Fiscaal partnerschap, de eigen woning en alimentatie in 2012 Auteur: Mr. A. Roelvink-Verhoeff[1] De eigen woning en de aftrekbaarheid van de verschuldigde

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag

Nadere informatie

DE FISCALE GEVOLGEN VAN DE ECHTSCHEIDING VOOR DE EIGEN WONING MASTERTHESIS

DE FISCALE GEVOLGEN VAN DE ECHTSCHEIDING VOOR DE EIGEN WONING MASTERTHESIS DE FISCALE GEVOLGEN VAN DE ECHTSCHEIDING VOOR DE EIGEN WONING MASTERTHESIS Naam: Halima Zarroy Faculteit: Law School Opleiding: Fiscaal Recht ANR: 490856 Begeleider: mw. prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Dit document bevat vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. ib 801-1z*1fd INKOMSTENBELASTING

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2014

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2014 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2014 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit Regelingen en voorzieningen CODE 3.2.1.2146 Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit bronnen Brief staatssecretaris van Financiën aan Tweede Kamer d.d. 5.11.2010 nr. 22, behorende bij kamerstuk 32130

Nadere informatie

Checklist Eigen woning Van aankoop tot verkoop

Checklist Eigen woning Van aankoop tot verkoop Checklist Eigen woning Van aankoop tot verkoop 1. Aankoop van de eigen woning De inkomstenbelasting heeft een speciale fiscale regeling voor eigenwoningbezitters (de zogenoemde eigenwoningregeling). Men

Nadere informatie

Alumni-Mfp. Actualiteiten estate planning. Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014

Alumni-Mfp. Actualiteiten estate planning. Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014 Alumni-Mfp Actualiteiten estate planning Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014 1 Programma Fiscaal partnerschap Huwelijks vermogensrecht Erven & AWBZ Erven of schenken woning & WOZ Schenken Uniform partnerbegrip

Nadere informatie

Belastingdienst. Het echtscheidingsconvenant en de eigen woning Fiscale aandachtspunten

Belastingdienst. Het echtscheidingsconvenant en de eigen woning Fiscale aandachtspunten Belastingdienst Het echtscheidingsconvenant en de eigen woning Fiscale aandachtspunten Introductie Bij het opstellen van een echtscheidingsconvenant (vanaf hier convenant ) is het belangrijk om de fiscale

Nadere informatie

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was 11 IB 174-1T11FD Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was Had u of uw fiscale partner in 2011 een eigen woning? Dan mag u bepaalde kosten voor uw eigen woning aftrekken,

Nadere informatie

Casus 1. EW en verkoop, 3.111, lid 2. Aanstaande EW, 3.111, lid 3

Casus 1. EW en verkoop, 3.111, lid 2. Aanstaande EW, 3.111, lid 3 De eigen woning Algemeen en actualiteit Echtscheiding Bijleenregeling Kapitaalverzekering 1 1 Helga van Bijnen Programma Algemeen inkomsten eigen woning Echtscheiding en eigen woning Bijleenregeling Kapitaalverzekering

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning bij aangifte inkomstenbelasting 2014 voor buitenlands belastingplichtigen IB 291 1T41FD BUI Verkocht u of uw fiscale partner in 2014 een? Had deze woning overwaarde? En kocht u een andere? Dan hebt u te

Nadere informatie

Als u een woning koopt

Als u een woning koopt 2004 Als u een woning koopt Als u een woning koopt, heeft dat gevolgen voor uw belasting. Meestal levert het een belastingvoordeel op, omdat u de rente en een aantal andere kosten kunt aftrekken. Tegenover

Nadere informatie

Hoe zit het met op 31-12-2012 al bestaande hypotheken vanaf 1-1-2013?

Hoe zit het met op 31-12-2012 al bestaande hypotheken vanaf 1-1-2013? Hoe zit het met op 31-12-2012 al bestaande hypotheken vanaf 1-1-2013? Voor alle op 31 december 2012 bestaande hypotheken blijven de oude hypotheekregels van kracht. Oversluiten van een bestaande schuld

Nadere informatie

Beëindiging van het fiscaal partnerschap & de eigen woning

Beëindiging van het fiscaal partnerschap & de eigen woning Beëindiging van het fiscaal partnerschap & de eigen woning Een onderzoek naar de knelpunten in de huidige eigenwoningregeling in de Wet Inkomstenbelasting 2001 bij het beëindigen van het fiscaal partnerschap

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Eigen woning en inkomstenbelasting

HOOFDSTUK 1 Eigen woning en inkomstenbelasting HOOFDSTUK 1 Eigen woning en inkomstenbelasting 1.1 Wet inkomstenbelasting 2001 De Wet inkomstenbelasting 2001 bestaat uit drie boxen met elk een eigen tarief. Negatieve inkomsten van de ene box mogen niet

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 2 Inkomstenbelasting NW 2 programma Belastbare inkomsten uit eigen woning Eigen woning en eigenwoningforfait; Kapitaalverzekering eigen woning; Eigenwoningschuld en eigenwoningreserve; Aftrekbare kosten;

Nadere informatie

Tilburg University. Echtscheiding en renteaftrek voor de eigen woning Hoogeveen, Mascha

Tilburg University. Echtscheiding en renteaftrek voor de eigen woning Hoogeveen, Mascha Tilburg University Echtscheiding en renteaftrek voor de eigen woning Hoogeveen, Mascha Published in: WPNR: Weekblad voor privaatrecht, notariaat en registratie Document version: Publisher final version

Nadere informatie

Tilburg University. Echtscheiding en de eigen woning Hoogeveen, Mascha. Published in: Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding

Tilburg University. Echtscheiding en de eigen woning Hoogeveen, Mascha. Published in: Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding Tilburg University Echtscheiding en de eigen woning Hoogeveen, Mascha Published in: Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding Document version: Author final version (often known as postprint)

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2015

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2015 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Als u een woning koopt

Als u een woning koopt 2008 Als u een woning koopt Als u een woning koopt, heeft dat gevolgen voor uw belasting. Meestal levert het een belastingvoordeel op, omdat u de rente en een aantal andere kosten kunt aftrekken. Tegenover

Nadere informatie

De eigen woning. Programma. Wat is een Eigen Woning, 3.111, lid 1. Algemeen Echtscheiding Bijleenregeling & Kapitaalverzekering

De eigen woning. Programma. Wat is een Eigen Woning, 3.111, lid 1. Algemeen Echtscheiding Bijleenregeling & Kapitaalverzekering De eigen woning Algemeen Echtscheiding Bijleenregeling & Kapitaalverzekering 1 1 Helga van Bijnen Programma Algemeen inkomsten eigen woning Echtscheiding en eigen woning Bijleen-regeling Kapitaalverzekering

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning bij aangifte inkomstenbelasting 2013 13 Verkocht u of uw fiscale partner in 2013 een? Had deze woning overwaarde? En kocht u een andere? Dan hebt u te maken met de bijleenregeling. Daardoor is uw (hypotheek)renteaftrek

Nadere informatie

Gemeenschap tussen samenwoners of gehuwden met huwelijkse voorwaarden zonder beperkte gemeenschap van woning

Gemeenschap tussen samenwoners of gehuwden met huwelijkse voorwaarden zonder beperkte gemeenschap van woning Toelichting gebruik besluit 30 januari 2018 staatssecretaris van Financiën Op 30 januari jl. heeft de staatssecretaris van Financiën Menno Snel een goedkeurend besluit inzake het vaststellen van het aandeel

Nadere informatie

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was 10 IB 174-1T01FD Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was Had u of uw fiscale partner in 2010 een eigen woning? Dan mag u bepaalde kosten voor uw woning aftrekken,

Nadere informatie

Tilburg University. Eigen woning en echtscheiding Gubbels, Nicole. Published in: Fiscaal Praktijkblad

Tilburg University. Eigen woning en echtscheiding Gubbels, Nicole. Published in: Fiscaal Praktijkblad Tilburg University Eigen woning en echtscheiding Gubbels, Nicole Published in: Fiscaal Praktijkblad Document version: Author final version (often known as postprint) Publication date: 2013 Link to publication

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 2 Inkomstenbelasting NW 2 programma Belastbare inkomsten uit eigen woning Eigen woning en eigenwoningforfait; Kapitaalverzekering eigen woning; Eigenwoningschuld en eigenwoningreserve; Aftrekbare kosten;

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning IB 291 1T11FD BUI (2565) Verkocht u of uw fiscale partner in 2011 een? Had deze woning overwaarde? En kocht u een andere? Dan hebt u te maken met de bijleenregeling. Daardoor is uw (hypotheek)renteaftrek

Nadere informatie

Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012

Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012 Je hypotheek en de belasting in 2012 Hier vind je een toelichting op het jaaroverzicht van je SNS Hypotheek. Ook lees je hier de belangrijkste fiscale regels die in 2012 gelden voor de eigen woning, hypotheek,

Nadere informatie

Welkom! Duidelijkheid vaststellen eigenwoningschuld! Drs. J.O. (Jasper) Horsthuis

Welkom! Duidelijkheid vaststellen eigenwoningschuld! Drs. J.O. (Jasper) Horsthuis Welkom! Duidelijkheid vaststellen eigenwoningschuld! Drs. J.O. (Jasper) Horsthuis Introductie Relaties en gevolgen Civiele knelpunten Fiscale knelpunten Agenda van de avond Besluit Staatssecretaris 30

Nadere informatie

Workshop Echtscheiding. Erasmus Universiteit Rotterdam 19 juni 2015 jevandenberg@ese.eur.nl

Workshop Echtscheiding. Erasmus Universiteit Rotterdam 19 juni 2015 jevandenberg@ese.eur.nl Workshop Echtscheiding Erasmus Universiteit Rotterdam 19 juni 2015 jevandenberg@ese.eur.nl 1 Algemeen Een op de drie huwelijken strandt Gemiddeld 14,5 jaar (CBS, 2013) Reden genoeg om na te gaan wat de

Nadere informatie

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was IB 174-1T23FD 12 Inkomsten Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was Had u of uw fiscale partner in 2012 een eigen woning? Dan mag u bepaalde kosten voor uw eigen

Nadere informatie

Van der Helm Consultancy

Van der Helm Consultancy Eindejaarstips 2011 Van der Helm Consultancy Graag presenteert Van der Helm Consultancy u de Eindejaarstips 2011 Wat moet u echt nog deze laatste maand doen, of juist niet, om voordeel te behalen? Mocht

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning bij aangifte inkomstenbelasting 2012 12 Verkocht u of uw fiscale partner in 2012 een? Had deze woning overwaarde? En kocht u een andere? Dan hebt u te maken met de bijleenregeling. Daardoor is uw (hypotheek)renteaftrek

Nadere informatie

Complexe fiscale situaties in de eigenwoningregeling. Rob Timmermans MFP

Complexe fiscale situaties in de eigenwoningregeling. Rob Timmermans MFP Complexe fiscale situaties in de eigenwoningregeling Rob Timmermans MFP Aandachtspunten in de eigenwoningregeling Eigenwoningschuld Overgangsrecht Aflossingsverplichting Aflossingsstand Verhuisregelingen

Nadere informatie

Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 8 hoofdstuk Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Oefenopgaven Opgave 8.1 a. Box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. b. De rendementsgrondslag wordt vastgesteld naar de waarde van de bezittingen

Nadere informatie

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126)

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126) 2008 Als u gaat scheiden Als u gaat scheiden, heeft dit gevolgen voor de belasting van u en uw echtgenoot. Voor de belastingheffing wordt u als gescheiden beschouwd, als u niet meer bij elkaar woont. Om

Nadere informatie

Artikel fiscale aspecten van de eigen woning bij scheiding. Mr Frank van den Barselaar MFP

Artikel fiscale aspecten van de eigen woning bij scheiding. Mr Frank van den Barselaar MFP Artikel fiscale aspecten van de eigen woning bij scheiding. Mr Frank van den Barselaar MFP In deze bijdrage van de special rondom de eigen woning bij echtscheiding komen de fiscale aspecten van deze situatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 819 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Nr. 3

Nadere informatie

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019) Als u gaat scheiden Als u gaat scheiden, heeft dit gevolgen voor de belasting van u en uw echtgenoot. Voor de belastingheffing wordt u als gescheiden beschouwd, als u niet meer bij elkaar woont. Om welke

Nadere informatie

De invloed van het huwelijksgoederenregime op de terbeschikkingstelling van artikel 3:92 Wet IB 2001

De invloed van het huwelijksgoederenregime op de terbeschikkingstelling van artikel 3:92 Wet IB 2001 Bachelor Thesis De invloed van het huwelijksgoederenregime op de terbeschikkingstelling van artikel 3:92 Wet IB 2001 Naam Studierichting Administratienummer Elise Aarnink Fiscale Economie S168002 Datum

Nadere informatie

DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN

DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN 678 Weekblad fiscaal recht. 6954. 17 mei 2012 DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN TUSSEN ECHTGENOTEN) OP TBS-RESULTAAT EN AB-INKOMEN PROF. MR. DR. P.G.H. ALBERT 1 1 Inleiding Per 1 januari

Nadere informatie

Bachelor thesis. Naam: G. Anthonissen. Studierichting: Fiscale Economie. Administratienummer: 277235

Bachelor thesis. Naam: G. Anthonissen. Studierichting: Fiscale Economie. Administratienummer: 277235 Bachelor thesis Naam: G. Anthonissen Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 277235 In hoeverre heeft het aangaan van het partnerschap of huwelijk, of veranderingen hierin, gevolgen voor

Nadere informatie

2. Verschil tussen het huidige standaard huwelijksgoederenstelsel en het nieuwe standaard huwelijksgoederenstelsel

2. Verschil tussen het huidige standaard huwelijksgoederenstelsel en het nieuwe standaard huwelijksgoederenstelsel 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen

Nadere informatie

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was IB 174-1T21FD 12 Inkomsten Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was Had u of uw fiscale partner in 2012 een eigen woning? Dan mag u bepaalde kosten voor uw eigen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners 1 Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,

Nadere informatie

Aandachtspunten in de eigenwoningregeling bij doorstromen

Aandachtspunten in de eigenwoningregeling bij doorstromen U aangeboden door: Aandachtspunten in de eigenwoningregeling bij doorstromen Rob Timmermans MFP Aandachtspunten bij doorstromen Overgangsrecht Verhuisregelingen Aflossingsverplichting Aflossingsstand Resterende

Nadere informatie

Toedeling kapitaalverzekeringen en lijfrenten bij echtscheiding vergemakkelijkt?

Toedeling kapitaalverzekeringen en lijfrenten bij echtscheiding vergemakkelijkt? Drs. Rianne M. Kavelaars-Niekoop FB 1 Toedeling kapitaalverzekeringen en lijfrenten bij echtscheiding vergemakkelijkt? Een kapitaalverzekering kan alleen als een kapitaalverzekering eigen woning worden

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2016

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2016 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2016 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4802 31 maart 2010 Inkomstenbelasting. Vragen en antwoorden fiscale partnerregeling en heffingskortingen 18 maart 2010

Nadere informatie

Huwelijks- en partneraansprakelijkheid voor belastingschulden Mr. G.H. Ulrich, Professional Support Lawyer bij Hertoghs advocatenbelastingkundigen

Huwelijks- en partneraansprakelijkheid voor belastingschulden Mr. G.H. Ulrich, Professional Support Lawyer bij Hertoghs advocatenbelastingkundigen FTV 2014/6 Huwelijks- en partneraansprakelijkheid voor belastingschulden Publicatie Jaargang 15 Publicatiedatum 01-06-2014 Afleveringnummer 6 Artikelnummer 34 Titel Auteurs Samenvatting Rubriek FTV: Fiscaal

Nadere informatie

Datum 14 april 2017 Betreft Beantwoording vragen in verband met initiatiefwetsvoorstel Beperking wettelijke gemeenschap van goederen

Datum 14 april 2017 Betreft Beantwoording vragen in verband met initiatiefwetsvoorstel Beperking wettelijke gemeenschap van goederen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Toelichting jaaropgave hypotheken

Toelichting jaaropgave hypotheken Toelichting jaaropgave hypotheken U heeft de jaaropgave(n) van uw hypotheek over 2014 ontvangen. Maar welke informatie vindt u eigenlijk op deze jaaropgave? En hoe zit het met de aftrek van de hypotheekrente?

Nadere informatie

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen

Nadere informatie

Welkom Het aandeel in de eigenwoningschuld in de praktijk

Welkom Het aandeel in de eigenwoningschuld in de praktijk Welkom Het aandeel in de eigenwoningschuld in de praktijk Rob Timmermans MFP Programma Keuzemogelijkheden bij het kopen van een woning met een partner met een eigenwoningverleden in verschillende samenlevingsvormen

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld Huwelijksvermogensrecht Goed geregeld 2 De veranderingen van het huwelijksvermogensrecht vanaf 1 januari 2018: de beperkte gemeenschap van goederen als de nieuwe standaard van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht.

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning 12345 20 Aanvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 u dat deel van de financiering toen niet tot de eigenwoningschuld rekenen? Dan mag u uw eigenwoningschuld op 1 januari 20 met dat bedrag

Nadere informatie

Welkom! Duidelijkheid vaststellen eigenwoningschuld! Drs. J.O. (Jasper) Horsthuis MFP RFEA 4 oktober 2018

Welkom! Duidelijkheid vaststellen eigenwoningschuld! Drs. J.O. (Jasper) Horsthuis MFP RFEA 4 oktober 2018 Welkom! Duidelijkheid vaststellen eigenwoningschuld! Drs. J.O. (Jasper) Horsthuis MFP RFEA 4 oktober 2018 Agenda Kamerbrief 14 april 2017 Besluit 30 januari 2018 Visie belastingdienst Belang vastleggen

Nadere informatie

Signalering. Stappenplan fiscale beoordeling werkruimte

Signalering. Stappenplan fiscale beoordeling werkruimte Signalering Stappenplan fiscale beoordeling Werkruimte algemeen De fiscale behandeling van de in een woning is afhankelijk van de feiten en omstandigheden en wordt mede om die reden vaak als ingewikkeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 819 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Nr. 4

Nadere informatie

Webinar tips bij belastingaangifte

Webinar tips bij belastingaangifte Webinar tips bij belastingaangifte Leuk dat u het Webinar Tips voor uw belastingaangifte van 22 maart heeft bijgewoond. Hierbij alle tips die zijn gegeven in het webinar. Handig om terug te lezen. Algemeen

Nadere informatie

Leergang Scheiden 7 juli Leergang Scheiden

Leergang Scheiden 7 juli Leergang Scheiden Leergang Scheiden Onderdeel: Fiscale aspecten algemeen Docent: mr. Johanna Jongekrijg mr. Cees Baard Dag 2: 7 juli 2016 Agenda Onderwerpen: Partnerbegrip / regeling Inkomenstoerekening in jaar van scheiden

Nadere informatie

Eigen woning. 2011 Aanvullende toelichting. bij aangifte inkomstenbelasting 2011

Eigen woning. 2011 Aanvullende toelichting. bij aangifte inkomstenbelasting 2011 20 Aanvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 Had u of uw fiscale partner in 20 een eigen woning? Dan heeft dit gevolgen voor uw belasting. In de toelichting bij de aangifte inkomstenbelasting

Nadere informatie

Tilburg University. Echtscheiding en de eigen woning Hoogeveen, Mascha. Published in: Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding

Tilburg University. Echtscheiding en de eigen woning Hoogeveen, Mascha. Published in: Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding Tilburg University Echtscheiding en de eigen woning Hoogeveen, Mascha Published in: Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding Document version: Peer reviewed version Publication date: 2012

Nadere informatie

Partnerschap 2011. Partnerregeling (artikel 5a Awr ) Stroomlijning partnerbegrip. Uniform partnerbegrip (artikel 5a Awr)

Partnerschap 2011. Partnerregeling (artikel 5a Awr ) Stroomlijning partnerbegrip. Uniform partnerbegrip (artikel 5a Awr) Partnerschap 2011 Stroomlijning partnerbegrip Uniform partnerbegrip (artikel 5a Awr) Nader uitgewerkt (artikel 1.2 Wet IB 2001) Partnerregeling (artikel 5a Awr ) Wie zijn partners? echtgenoot, geregistreerd

Nadere informatie

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren.

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren. Als directeur-grootaandeelhouder (dga) bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen moeten dan wel zakelijk met elkaar omgaan en afspraken moeten goed zijn vastgelegd. Wie de

Nadere informatie

Informatiewijzer Jaaropgave 2015 Uw hypotheek en de belasting in 2015

Informatiewijzer Jaaropgave 2015 Uw hypotheek en de belasting in 2015 Particulier Hypotheken Informatiewijzer Jaaropgave 2015 Uw hypotheek en de belasting in 2015 U heeft de jaaropgave van uw hypotheek van RegioBank over 2015 ontvangen. In deze informatiewijzer geven we

Nadere informatie

Partnerschap 2014. Stroomlijning partnerbegrip. Uniform partnerbegrip (artikel 5a Awr) Nader uitgewerkt. (artikel 1.2 Wet IB 2001)

Partnerschap 2014. Stroomlijning partnerbegrip. Uniform partnerbegrip (artikel 5a Awr) Nader uitgewerkt. (artikel 1.2 Wet IB 2001) Partnerschap 2014 Stroomlijning partnerbegrip Uniform partnerbegrip (artikel 5a Awr) Nader uitgewerkt (artikel 1.2 Wet IB 2001) 1 Partnerregeling (artikel 5a Awr ) Wie zijn partners? echtgenoot, geregistreerd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Uw hypotheek en de belasting in 2014

Uw hypotheek en de belasting in 2014 Uw hypotheek en de belasting in 2014 Hier vindt u een toelichting op het jaaroverzicht van uw BLG Hypotheek. Ook leest u hier de belangrijkste fiscale regels die in 2014 gelden voor de eigen woning, hypotheek,

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Hillen uitgefaseerd Drs. J.E. van den Berg 1

Hillen uitgefaseerd Drs. J.E. van den Berg 1 Hillen uitgefaseerd Drs. J.E. van den Berg Op 9 december 207 is het wetsvoorstel Geleidelijke uitfasering van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld door de Eerste Kamer aangenomen. De ingangsdatum

Nadere informatie

UITLEG AANPAK AFWIKKELING LIJFRENTE BIJ SCHEIDING EN VASTLEGGING IN CONVENANT

UITLEG AANPAK AFWIKKELING LIJFRENTE BIJ SCHEIDING EN VASTLEGGING IN CONVENANT UITLEG AANPAK AFWIKKELING LIJFRENTE BIJ SCHEIDING EN VASTLEGGING IN CONVENANT Samenwoners Samenwoners hebben gescheiden vermogens. Een lijfrente blijft bij samenwoners onderdeel van het privévermogen van

Nadere informatie

U kunt daarbij denken aan kosten zoals notariskosten, taxatiekosten, afsluitprovisie en bijvoorbeeld de kosten voor de Nationale Hypotheekgarantie.

U kunt daarbij denken aan kosten zoals notariskosten, taxatiekosten, afsluitprovisie en bijvoorbeeld de kosten voor de Nationale Hypotheekgarantie. Oversluitkosten wel box 1! Meegefinancierde oversluitkosten: rente aftrekbaar Bij het oversluiten van een eigen woning hypotheek worden de oversluitkosten veelal meegefinancierd in de nieuwe hypotheek.

Nadere informatie