Reanimaties in en rond Amsterdam: uitkomsten en factoren die de uitkomsten bepalen*

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Reanimaties in en rond Amsterdam: uitkomsten en factoren die de uitkomsten bepalen*"

Transcriptie

1 Oorspronkelijke stukken Reanimaties in en rond Amsterdam: uitkomsten en factoren die de uitkomsten bepalen* r.w.koster en r.a.waalewijn Jaarlijks worden in Nederland omstreeks 6500 pogingen tot reanimatie uitgevoerd buiten het ziekenhuis. De hulpverleners van de ambulancediensten spelen daarbij een hoofdrol, gevolgd door de eerstehulpafdelingen van ziekenhuizen en de afdelingen voor intensive care. In 1995/ 97 werden het proces van reanimaties buiten het ziekenhuis en de uitkomsten ervan voor het eerst in Nederland in detail onderzocht. In dit artikel beschrijven wij dit onderzoek. methode De onderzoeksstructuur werd gebaseerd op een protocol, ontwikkeld door de Europese Reanimatie Raad, dat bekend is onder de naam Utstein-stijl. 1 Volgens dit protocol worden kerngegevens verzameld over het proces en de uitkomst van reanimaties waardoor kwaliteitscontrole mogelijk wordt en gegevens zodanig kunnen worden gepresenteerd dat onderlinge vergelijking gemaakt kan worden. Het onderzoeksgebied betrof een gemengd grootstedelijk gebied, middelgrote en kleine steden en landelijk gebied met een totale bevolkingsomvang van circa 1,3 miljoen personen (figuur 1). 2 De gegevensverzameling vond plaats in de periode 1 juni juli 1997 (26 maanden). De ambulancehulpverlening werd uitgevoerd door 7 ambulancediensten, aangestuurd door de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) Amsterdam en omstreken. Bij elke reanimatiepoging waarbij trauma geen oorzaak was van de collaps, waarschuwde de CPA direct een medewerker van de onderzoeksgroep. Deze verzamelde tijdens of direct na de reanimatie ter plaatse zoveel mogelijk relevante informatie (onder andere tijdsintervallen, toedracht en alarmering) uit verschillende bronnen, *Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Resuscitation met als titels Out-of-hospital cardiac arrests in Amsterdam and its surrounding areas: results from the Amsterdam resuscitation study (ARREST) in Utstein style (1998;38:157-67), Bystander initiated actions in outof-hospital cardiopulmonary resuscitation: results from the Amsterdam Resuscitation Study (ARREST) (2001;50:273-9), Survival models for out-of-hospital cardiopulmonary resuscitation from the perspectives of the bystander, the first responder, and the paramedic (2001; 51:113-22), en Prevention of deterioration of ventricular fibrillation by basic life support during out-of-hospital cardiac arrest (2002;54: 31-6). Academisch Medisch Centrum, afd. Cardiologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam. Dr.R.W.Koster, cardioloog; dr.r.a.waalewijn, assistent-geneeskundige. Correspondentieadres: dr.r.w.koster (r.w.koster@amc.uva.nl). Zie ook de artikelen op bl. 479, 483 en 489. samenvatting Doel. Bepalen van de resultaten van reanimaties buiten het ziekenhuis tot ontslag uit het ziekenhuis en het vaststellen van de factoren in de organisatie van de hulpverlening die de uitkomst bepalen. Opzet. Prospectief, observationeel. Methode. Over reanimaties in en rond Amsterdam (gemengd stedelijk/plattelandsgebied; circa 1,3 miljoen inwoners) werden tijdens en direct na de reanimatiepoging gegevens verzameld door een medewerker van de onderzoeksgroep. Deze werd gewaarschuwd door de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) Amsterdam en omstreken bij elke reanimatiepoging waarbij trauma geen oorzaak was van de collaps, in de periode 1 juni juli De gegevens betroffen onder andere tijdsintervallen, toedracht en alarmering en beloop tot overlijden of ontslag uit het ziekenhuis. Met multivariate logistischeregressieanalyse werd de bijdrage van de verschillende handelingen aan overleving bepaald. Resultaten. Van de 1046 patiënten met een cardiale oorzaak van de circulatiestilstand overleefden 134 (13%) tot ontslag. Bij aanwezigheid van en reanimaties door ambulancepersoneel was dit 39% (50/128), bij aanwezigheid van leken als getuigen 11% (82/778) en zonder getuigen 1% (2/140). De mediane tijd vanaf de collaps tot bellen van 112 was 1 min, tot uitsturen van de ambulance 4 min, tot aankomst van de ambulance 10,5 min en tot de eerste defibrillatieschok 11,5 min. Bij 493 (53%) van alle 922 patiënten bij wie een leek getuige van de collaps was, werden elementaire reanimatiehandelingen door s uitgevoerd; hierna was de ziekenhuisoverleving 14% (69/493); zonder elementaire reanimatiehandelingen was dit 6% (26/429). In de groep van 1030 patiënten bij wie er een getuige van de collaps was, was de overlevingskans per minuut vertraging in de start van elementaire reanimatiehandelingen, in het geven van de eerste defibrillatieschok en in de start van voortgezette reanimatiehandelingen respectievelijk 26%, 17% en 11% lager. Bij de helft van alle overlevenden (70/139) waren geen voortgezette reanimatiehandelingen nodig. Conclusie. Overleving na reanimaties was gemiddeld 13% (1-39). Ongunstige prognostische factoren waren de minuten die werden verloren tot het alarmeren van 112, tot interpretatie en verwerking van de telefonische hulpvraag, tot het starten van elementaire reanimatiehandelingen en tot defibrillatie. om zo betrouwbaar mogelijke informatie te verkrijgen. Ook het verdere beloop van de reanimatiepoging, eventueel verblijf op de afdeling Eerste Hulp en opname in het ziekenhuis tot ontslag werden gevolgd. Analyse. De analyse bestond uit 2 delen. Het eerste deel van de resultaten heeft betrekking op personen bij Ned Tijdschr Geneeskd maart;147(11) 495

2 scheid werd gemaakt tussen een (achteraf vastgestelde) cardiale of niet-cardiale reden voor reanimatie. In dit deel van het onderzoek werden de schakels van de keten onderzocht die te maken hebben met de snelheid van handelen die in alle fasen van de hulpverlening van het grootste belang is. De overlevingsketen is het eerst door Ahnefelt en Schröder als Rettungskette beschreven, 3 maar vooral door Cummins et al. als chain of survival bekend geworden. 4 In de metafoor is de keten zo sterk als zijn zwakste schakel, hetgeen ook op de overlevingskans bij een reanimatiepoging van toepassing lijkt te zijn. De vier schakels in de overlevingsketen zijn (a) snelle alarmering: deze schakel begint bij de collaps en loopt via de alarmering van de CPA via de alarmlijn 112 tot aan het uitrijden van een ambulance; (b) direct toepassen van elementaire reanimatiehandelingen; (c) snelle defibrillatie; (d) snelle voortgezette reanimatiehandelingen; deze schakel eindigde in het onderzoek op het moment dat óf met succes endotracheale intubatie had plaatsgevonden, óf een eerste medicament (meestal epinefrine) intraveneus kon worden toegediend. Voor meer gedetailleerde informatie over de wijze van gegevensverzameling en de wijze van analyseren verwijzen wij naar de eerdere publicaties. resultaten FIGUUR 1. Het onderzoeksgebied is aangegeven met de zwarte stippellijn. 2 De bevolking is voornamelijk woonachtig in de steden Amsterdam, Amstelveen, Zaandam en Purmerend, maar een aanzienlijk deel van het onderzoeksgebied heeft een landelijk karakter. wie een cardiale oorzaak aannemelijk werd geacht dit in verband met het feit dat het Utstein-protocol voornamelijk is gericht op het presenteren van reanimatiepogingen met een cardiale oorzaak. De beslissing of een circulatiestilstand een cardiale dan wel een niet-cardiale oorzaak had, werd achteraf genomen met behulp van voorgeschiedenis, symptomen voor de collaps, eerst geregistreerde hartritme en de bevindingen in het ziekenhuis, indien van toepassing. De verdeling tussen de groepen en de uitkomsten werd gebaseerd op de 3 factoren die volgens het Utstein-protocol de belangrijkste zijn, omdat ze de onderlinge vergelijkbaarheid van reanimatiepogingen bepalen: de aan- of afwezigheid van een getuige van de collaps, het wel of niet uitvoeren van elementaire reanimatie (mond-op-mondbeademing en hartmassage; basic life support ; ) en het eerste hartritme dat kon worden geregistreerd bij aankomst van de ambulance. De groep waarbij de circulatiestilstand ontstond na aankomst van de ambulance werd apart beschreven omdat daarbij de hulpverlening zeer snel plaatsvond en onder andere de rol van s nihil was. In het tweede deel werd de overlevingsketen onderzocht bij een andere selectie van patiënten, namelijk degenen bij wie iemand (een leek of ambulancepersoneel) getuige was van de collaps, maar waarbij geen onder- Reanimaties na een collaps met een cardiale oorzaak In de onderzoeksperiode werden de ambulancediensten van de onderzoeksregio 1685 keer gedirigeerd naar een spoedgeval waarbij sprake was van een hart- en/of ademstilstand en waarbij een reanimatiepoging werd overwogen. In 400 gevallen werd de reanimatiepoging feitelijk niet uitgevoerd en in 1046 gevallen kon achteraf worden geconcludeerd dat de circulatiestilstand een cardiale oorzaak had (figuur 2). Deze groep bestond uit 712 mannen en 334 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 64 jaar (uitersten: 0-96). Overleving. Van de 1046 patiënten bij wie een reanimatiepoging werd ondernomen, werden 299 (29%) in het ziekenhuis opgenomen en 134 (13%) levend ontslagen. Voor de 918 patiënten die niet in aanwezigheid van ambulancepersoneel een circulatiestilstand kregen, waren deze getallen: 216/778 (28%) en 82/778 (11%) indien er een getuige van de collaps was en 16/140 (11%) en 2/140 (1%) indien er geen getuige aanwezig was. Van de 128 patiënten die een circulatiestilstand kregen in aanwezigheid van ambulancepersoneel, werd het hoogste percentage opgenomen in het ziekenhuis, 67 (52%), en van hen werden 50 (39%) levend ontslagen. Van alle 299 opgenomen patiënten overleden 165 (55%) alsnog in het ziekenhuis, meestal aan de gevolgen van postanoxische encefalopathie en meestal (153; 93%) binnen 2 weken na opname. Van de 84 patiënten die levend het ziekenhuis verlieten na een collaps in afwezigheid van ambulancepersoneel, waren 81 (96%) 6 maanden na opname in leven. Prognostische factoren. Van de 140 patiënten die een circulatiestilstand kregen in afwezigheid van een getuige, overleefden 2 (1%). In deze groep was het eerst ge- 496 Ned Tijdschr Geneeskd maart;147(11)

3 bevolking bediend door CPA (n = 1, ) circulatiestilstand bevestigd; reanimatie overwogen (n = 1685) reanimatie niet begonnen (n = 400) reanimatie begonnen (n = 1285) niet-cardiale oorzaak (n = 239) cardiale oorzaak (n = 1046) hartstilstand zonder getuige (n = 140) hartstilstand met getuige () (n = 778) hartstilstand met getuige (ambulancepersoneel) (n = 128) initieel ritme: asystolie (n = 57) (n = 22) initieel initieel ritme: VF ritme: VT (n = 62) (n = 0) ander initieel ritme (n = 21) initieel ritme: asystolie (n = 127) (n = 61) initieel initieel ritme: VF ritme: VT (n = 508) (n = 11) ander initieel ritme (n = 132) initieel ritme: asystolie (n = 6) initieel initieel ritme: VF ritme: VT (n = 61) (n = 1) ander initieel ritme (n = 60) (n = 32) (n = 0) (n = 9) (n = 309) (n = 6) (n = 58) overleden* (n = 116) spontane circulatie (n = 24) overleden* (n = 490) spontane circulatie (n = 288) overleden* (n = 51) spontane circulatie (n = 77) poging beëindigd ter plaatse (n = 99) op EH (n = 25) opname op ICU/CCU (n = 16) poging beëindigd ter plaatse (n = 330) op EH (n = 232) opname op ICU/CCU (n = 216) poging beëindigd ter plaatse (n = 28) op EH (n = 33) opname op ICU/CCU (n = 67) overleden in ziekenhuis (n = 14) levend ontslagen (n = 2) overleden in ziekenhuis (n = 134) levend ontslagen (n = 82) overleden in ziekenhuis (n = 17) levend ontslagen (n = 50) FIGUUR 2. Gegevens van 1685 gevallen van circulatiestilstand in Amsterdam en omstreken in de periode van 1 juni juli 1997, weergegeven in Utstein-stijl. In 400 gevallen werd geen reanimatie uitgevoerd omdat de kans op succes te klein werd geacht. Circulatiestilstand die ontstond in de aanwezigheid van ambulancepersoneel werd niet voorafgegaan door elementaire reanimatiehandelingen door leken. CPA = Centrale Post Ambulancevervoer; VF = ventrikelfibrilleren; VT = ventriculaire tachycardie; = elementaire reanimatiehandelingen; EH = eerste hulp; ICU/CCU = intensive care unit/coronary care unit; *geen terugkeer van spontane circulatie. registreerde hartritme bij 57 (41%) patiënten een asystolie, bij 62 (44%) ventrikelfibrilleren en bij 21 (15%) een ander ritme. Bij de 906 patiënten met een circulatiestilstand in aanwezigheid van een getuige waren deze getallen respectievelijk 133 (15%), 581 (64%) en 192 (21%) (zie figuur 2). Het percentage patiënten met een asystolie indien er geen getuige van de collaps was, nam toe met een langere tijd tot alarmering en tot aankomst van de ambulance en het constateren van het hartritme en naarmate er bij een lager percentage patiënten elementaire reanimatiehandelingen werden toegepast, die bovendien laat werden gestart. Naarmate de tijd verstrijkt, dooft ventrikelfibrilleren immers uit tot asystolie, het snelst indien geen elementaire reanimatiehandelingen worden uitgevoerd. Deze factoren hingen onderling nauw samen en vormden de verklaring voor de slechte overlevingskans bij een collaps zonder getuige. Van de 918 patiënten bij wie geen ambulancepersoneel als getuige aanwezig was, kregen 565 (62%) de circulatiestilstand in hun eigen woning of in een ander privé-huis, 166 (18%) op straat, 179 (19%) op het werk of in een openbare gelegenheid en 8 (1%) in een bejaardenhuis. Van de 918 ambulances waren er 30 (3%) binnen 4 min na de collaps aanwezig, 177 ( ; 19%) na 5-8 min, 369 (40%) na 9-12 min en 342 (37%) na meer dan 12 min. Figuur 3 geeft de relatie weer tussen de tijd die verstreek tussen de collaps en de aankomst van de ambulance enerzijds en de overleving anderzijds. De mediane tijd vanaf de collaps tot bellen van 112 was 1 min, tot uitsturen van de ambulance 4 min, tot aankomst van de ambulance 10,5 min en tot de eerste de- overleving (in %) tijd tussen collaps en aankomst ambulance (in min) aantal patiënten FIGUUR 3. Overleving van 918 patiënten die collabeerden door een cardiale oorzaak en werden gereanimeerd, in relatie met de tijd tussen collaps en aankomst van de ambulance (bij de 140 patiënten zonder getuigen werd als tijdstip van collaps genomen het tijdstip waarop de patiënt werd gevonden); ( ) collaps met getuige; ( ) collaps zonder getuige. Ned Tijdschr Geneeskd maart;147(11) 497

4 TABEL 1. Tijdsintervallen tussen collaps en aankomst van een ambulance ter plaatse, bij 778 patiënten bij wie er een getuige was van de collaps, maar de ambulance niet vóór de collaps was gewaarschuwd, verdeeld naar het succes van de reanimatiepoging* mediane tijdsintervallen p gemiddelde tijdsintervallen p zonder succes met succes zonder succes met succes (n = 696) (n = 82) (n = 696) (n = 82) collaps bellen van centrale ambulancepost 1min00s 1min00s 0,0003 2min11s 1min19s 0,0004 collaps reanimatie door 2min00s 1min00s 0,0449 3min04s 2min03s 0,0193 bellen vertrek van ambulance 3min00s 3min00s 0,0456 3min06s 2min35s 0,0045 vertrek van ambulance stop van ambulance 5min00s 4min00s 0,0399 5min19s 4min24s 0,0010 stop van ambulance aankomst bij patiënt 1min00s 1min00s 0,6284 1min37s 1min25s 0,4847 totaal 11min00s 11min44s 0,0001 9min00s 8min0048s 0,0001 *Succesvolle reanimatiepoging: als de patiënt in leven was na een aansluitende ziekenhuisopname. Mediane ranktoets; hiermee kan statistische significantie worden aangetoond bij gelijke medianen. fibrillatieschok 11,5 min. De tijd tussen collaps en aankomst van de ambulance werd door meerdere factoren bepaald: de tijd van collaps tot alarmering via 112, de tijd die de CPA-centralist nodig had om de aard van de hulpvraag te onderkennen en de ambulance uit te sturen, de rijtijd van de ambulance en de tijd die na aankomst bij de verblijfplaats van de patiënt nodig was om het slachtoffer te bereiken. Snelheid was bij elke factor van groot belang: steeds was bij de overlevers het tijdsinterval statistisch significant korter dan bij niet-overlevers (tabel 1). Reanimaties na een collaps in aanwezigheid van een getuige In deze analyse werden alle 1030 patiënten betrokken met cardiale en niet-cardiale oorzaken van de circulatiestilstand en bij wie er een getuige van de collaps was waardoor het tijdsinterval tot achtereenvolgende handelingen bekend was. Deze groep bestond uit 777 mannen en 253 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 65 jaar (uitersten: 19-96). Familieleden waren in 408 van de gevallen (44%) getuige. De eerste schakel: snelle alarmering. Bij 922 patiënten met een collaps was er een getuige, anders dan ambulancepersoneel. Het alarmnummer 112 werd gebeld door familieleden in 264 (29%) gevallen en door anderen (buren, vrienden, collega s, enz.) in 658 (71%). Vooral partners maakten een telefonische omweg (zij belden eerst de huisarts of hun kinderen) of liepen naar de buren (139/408; 34%). Van de 1030 patiënten overleefden 139 (13%). Een interval tussen de collaps en de melding aan 112 van meer dan 2 min kwam voor in 216 van de 787 meldingen (27%) en hing samen met een overlevingskans die ongeveer een kwart was van de kans na een melding binnen 1 min (OR: 0,23) (tabel 2). De telefonische dialoog tussen de melder en de CPAcentralist en de eropvolgende mobilisatie van de beschikbare ambulance nam relatief veel tijd: gemiddeld 3 min. Factoren die daaraan sterk bijdroegen, waren het onvermogen van de melder om direct duidelijk te maken wat er aan de hand was, administratieve hindernissen zoals het identificeren van het juiste adres en de relatieve schaarste aan inzetbare ambulances. In 312 (38%) gevallen werd in het eerste gesprek tussen melder en centralist de al feitelijk bestaande circulatiestilstand als zodanig herkend. De tweede schakel: elementaire reanimatie. werd uitgevoerd bij 493 van de 922 (53%) patiënten bij wie er een getuige was, anders dan ambulancehulpverleners: 52 (11%) door familieleden, 222 (45%) door andere om- TABEL 2. Tijdsintervallen (in min) tussen collaps en hulpverlening in de regio Amsterdam, in samenhang met overleving van 1030 patiënten na een circulatiestilstand (met een cardiale of niet-cardiale oorzaak) bij wie er een getuige van de collaps was, 1 juni juli 1997; resultaten van univariate analyse aantal (%) oddsratio (95%- overlevenden betrouwbaarheidsinterval) tijd tot bellen /398 (13) 1* 2 17/173 (10) 0,74 (0,41-1,32) 2 7/216 (3) 0,23 (0,10-0,51) niet gebeld: ambulancepersoneel was getuige 51/157 (32) 3,27 (2,10-5,11) gebeld vóór collaps 13/86 (15) 1,21 (0,63-2,34) tijd tot elementaire reanimatie /511 (22) 1* /155 (10) 0,42 (0,24-0,73) /200 (6) 0,21 (0,11-0,40) 11 2/164 (1) 0,05 (0,01-0,18) tijd tot eerste defibrillatieschok /71 (72) 1* /54 (30) 0,17 (0,08-0,36) /197 (17) 0,08 (0,04-0,15) /169 (10) 0,04 (0,02-0,09) 16 5/87 (6) 0,02 (0,01-0,07) geen schokbaar ritme 16/452 (4) 0,01 (0,01-0,03) tijd tot voortgezette reanimatie /68 (22) 1* 5-8 4/50 (8) 0,31 (0,10-0,99) /152 (8) 0,30 (0,13-0,69) /258 (10) 0,38 (0,19-0,77) 16 12/382 (3) 0,11 (0,05-0,26) wel nodig, niet gelukt 1/37 (3) 0,20 (0,01-0,78) niet nodig 70/83 (84) 19,0 (8,35-43,4) *Referentiegroep. 498 Ned Tijdschr Geneeskd maart;147(11)

5 standers, 124 (25%) door huisartsen en 95 (19%) door politieagenten. Van de 493 patiënten waren 69 (14%) in leven bij ontslag uit het ziekenhuis; de ziekenhuisoverleving onder de andere patiënten, dus bij wie er wel een getuige van de collaps was maar geen werd verricht, was 6% (26/429). De tijd tussen de collaps en het begin van staat vermeld in tabel 2. Daar is ook door ambulancepersoneel opgenomen (begonnen op het moment van aankomst van de ambulance). De overleving was lager naarmate later werd uitgevoerd (zie tabel 2). De overleving van patiënten bij wie werd toegepast was circa 2 keer zo groot als die van degenen bij wie niet werd toegepast, onafhankelijk van de tijd tot defibrillatie (figuur 4). De overleving was lager wanneer de eerste defibrillatie later plaatsvond. De derde schakel: snelle defibrillatie. In 578 van de 1030 (67%) reanimaties met een getuige was ventrikelfibrilleren het eerst geregistreerde hartritme. Dit is een onderschatting van het aantal keren dat ventrikelfibrilleren de oorzaak van de collaps moet zijn geweest, omdat ventrikelfibrilleren mogelijk al was overgegaan in asystolie. Het was in ieder geval de belangrijkste oorzaak van de circulatiestilstand buiten het ziekenhuis. Tabel 2 en figuur 4 geven aan hoe groot de overleving was als defibrilleren snel kon plaatsvinden en hoe snel de overlevingkans daalde als het defibrilleren was vertraagd. Toch was de situatie binnen een kwartier na ontstaan van de circulatiestilstand niet kansloos, vooral als direct met elementaire reanimatiehandelingen was begonnen. De vierde schakel: snelle voortgezette reanimatiehandelingen ( advanced cardiac life support, ACLS). Ook hier was de tijd de bepalende factor voor succesvolle reanimatie (zie tabel 2). Bij 83/1030 (8%) van de gevallen waren na een snelle defibrillatie geen ACLS-maatregelen nodig. Dat wil zeggen dat de circulatie direct adequaat was en geen verdere medicamenteuze ondersteuning nodig was, en dat ook de ademhaling niet behoefde te worden ondersteund. Die situatie kwam vooral voor als ventrikelfibrilleren het eerst waargenomen ritme was en de defibrillatie kort na de collaps plaatshad (data niet getoond). Die combinatie hing samen met de best mogelijke overleving. Bij de helft van de levend ontslagen patiënten (70/139; 50%) was geen ACLS nodig om herstel van spontane circulatie te bewerkstelligen. De prognose was slecht (36/37 (97%) overleden) als noodzakelijke ACLS-maatregelen niet slaagden: als het niet lukte om een intraveneuze toegang te verkrijgen of als de endotracheale intubatie niet gelukte. overleving (in %) tijd tussen collaps en eerste defibrillatieschok (in min) FIGUUR 4. Overleving van 519 patiënten met ventrikelfibrilleren of -tachycardie die waren gecollabeerd door een cardiale oorzaak en bij wie er een getuige was geweest, anders dan ambulancehulpverleners, in relatie met de tijd tussen collaps en de eerste defibrillatie. Apart aangegeven zijn patiënten met ( ) en zonder ( ) elementaire reanimatiehandelingen door leken vóór de komst van ambulancepersoneel. In de eerste 2 min vonden geen defibrillaties plaats die nog waren voorafgegaan door elementaire reanimatiehandelingen. De samenhang tussen de schakels in de overlevingsketen In de voorgaande beschrijving van de schakels van de overlevingsketen is de statistische methode van univariate analyse toegepast: er is daarbij geen rekening gehouden met het feit dat de wijze van uitvoering van één schakel direct consequenties kan hebben voor de resultaten van de eropvolgende schakel(s). Zo wordt niet zichtbaar gemaakt dat het niet of laat beginnen van elementaire reanimatiehandelingen tot een slechtere overleving zal leiden na defibrillatie na een gegeven interval na de collaps, dan wanneer een defibrillatie na hetzelfde interval wel was voorafgegaan door snel gestarte elementaire reanimatiehandelingen (zie figuur 4). In multivariate analyse komt de specifieke bijdrage van elke handeling wel naar voren: in tabel 3 wordt de onafhankelijke betekenis van elke factor in de overlevingsketen getoond voor patiënten bij wie op de eerste ritmeregistratie na aankomst van de ambulance ventrikelfibrilleren werd waargenomen. De eerste schakel in de keten (snelle alarmering) wordt dan schijnbaar zonder betekenis: dit is echter in feite niet het geval. Immers, alleen door alarmering kunnen de schakels defibrilleren en voortgezette reanimatiehandelingen worden geactiveerd. Omdat deze schakels de echte hulpverleningsacties zijn, lijkt de voorwaardenscheppende eerste schakel geen onafhankelijke bijdrage meer te leveren. TABEL 3. Samenhang tussen overleving en tijdsinterval vanaf collaps tot hulpverlening (in min) bij 1030 patiënten na een circulatiestilstand (met een cardiale of niet-cardiale oorzaak) bij wie er een getuige was van de collaps, in de regio Amsterdam, 1 juni juli 1997; resultaten van multivariate analyse schakel in de keten van oddsratio (95%- daling van de overleving betrouwbaarheids- overlevingskans interval) per minuut vertraging (in %) elementaire reanimatiehandelingen () 0,74 (0,68-0,81) 26 eerste defibrillatieschok, nadat was gedaan 0,83 (0,79-0,88) 17 voortgezette reanimatiehandeling, nadat was gedaan 0,89 (0,84-0,94) 11 Ned Tijdschr Geneeskd maart;147(11) 499

6 beschouwing Generaliseerbaarheid van de bevindingen. Het hier gerapporteerde overzicht betreft de ervaring in één CPAgebied, maar beschrijft ook de activiteiten van 7 ambulancediensten en 15 ziekenhuizen. De organisatie van 112 en de CPA s in Nederland verschilt niet of nauwelijks, terwijl de ambulancehulpverlening volgens vaste protocollen wordt onderwezen. Er zijn geen gegevens voorhanden die een ander beeld van de situatie geven dan hier beschreven. Hoewel er in ons onderzoeksgebied grote steden liggen, is er ook landelijk gebied aanwijsbaar, waar uiteraard in absolute aantallen minder reanimaties plaatsvinden. De gegevens over de werking van de keten van overleving, vooral waar het de sterke invloed van uitstel tot de verschillende behandelingen betreft, zal niet anders zijn in gebieden in Nederland waar meer landelijk gebied is en het te verwachten is dat de aanrijtijden langer zijn. Wij gaan er daarom van uit dat de hier geschetste procesbeschrijving en uitkomsten representatief zijn voor wat ook elders in Nederland geschiedt. Het biedt tevens de mogelijkheid van extrapolatie van het geschatte aantal reanimaties buiten het ziekenhuis in Nederland. Uitgaande van 16 miljoen inwoners, betekent dit dat er jaarlijks circa 6500 reanimaties door ambulancemedewerkers worden uitgevoerd, waarbij de reanimatiesituatie niet in aanwezigheid van de ambulancemedewerkers ontstond. Bij een gemiddelde overlevingskans van 10,5%, zouden dan slechts 680 mensen levend het ziekenhuis verlaten. Een relatief geringe verbetering van de uitkomst leidt dan al snel tot het redden van grote absolute aantallen mensen. Vergelijking met internationaal gepubliceerde resultaten van reanimatiepogingen buiten het ziekenhuis. Voordat het Utstein-protocol werd geïntroduceerd, was vergelijking van de uitkomst van reanimatiepogingen moeilijk door de vele verschillende noemers die kunnen worden gehanteerd. Sinds invoering van dit protocol zijn echter regelmatig uitkomsten van grote Europese steden en regio s gepubliceerd. Recent is door Herlitz et al. een overzicht gemaakt 5 van de recentste gegevens volgens het Utstein-protocol. Uit dit overzicht komt in de vergelijking een nogal ongunstig beeld naar voren: Nederland komt ergens voor in de onderste regionen van de overlevingskans. Uit het overzicht valt niet af te leiden waardoor deze relatief slechte prestatie wordt veroorzaakt. Wij hebben geen verborgen verschil in definities of noemers kunnen ontdekken. Vooralsnog betekent dit dat wij moeten zoeken naar methoden om onze resultaten te verbeteren: het kan kennelijk veel beter. Mogelijke verbeteringen. Uit ons overzicht blijkt dat geen van de schakels in de overlevingsketen in Nederland optimaal wordt uitgevoerd. Op elk niveau zouden betere organisatie, beter onderwijs en meer hulpmiddelen de schakels kunnen versnellen, waardoor de overlevingskans ongetwijfeld kan worden verbeterd. In tabel 4 wordt een overzicht gegeven van mogelijke punten van verbetering, hetgeen een aanknopingspunt kan vormen voor actie vanuit de professionele hulpverlening, de lekenhulpverlening en de betrokken autoriteiten. Het maken van een kosten-effectiviteitsanalyse van elke mogelijke factor valt buiten het bestek van dit overzicht. Wel proberen wij door het indelen in twee niveaus van prioriteit te suggereren welke verbeteringen snel tegen relatief lage kosten kunnen worden bereikt of een relatief grote bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de gehele overlevingsketen. TABEL 4. Mogelijke verbeteringen in reanimatieprocedures schakel in de overlevingsketen probleem verbeteringen prioriteit 1 prioriteit 2 snelle alarmering 112 wordt laat gebeld bellen van 112 op elk telefoon- aandacht in -instructie; toestel, ook in kantoren e.d. publieksvoorlichting elementaire reanimatie- elementaire reaniminatie- voorlichting: bij twijfel handelingen handelingen worden laat direct starten gestart in circa 50% worden geen introductie van reanimatie- uitbreiding en intensivering van elementaire reanimatie- instructie per telefoon training in elementaire handelingen gestart reanimatiehandelingen defibrillatie defibrillatie gebeurt te laat introductie van defibrillatie introductie van defibrillatie met AED door first responder* met AED door leken voortgezette reanimatie- trage afhandeling van automatische identificatie van handelingen hulpvraag bij CPA adres van melder op beeldscherm in 50% geen herkenning introductie van uitvraagprotocol van circulatiestilstand door centralist lange rijtijd van ambulance introductie van voertuiglokalisatie- strategische positionering systeem van ambulances vergroting van aantal beschikbare ambulances AED = automatische externe defibrillator; CPA = Centrale Post Ambulancevervoer; = elementaire reanimatiehandelingen. *Niet-medisch geschoolde hulpverlener die in de hulpverleningsstructuur functioneert en al dan niet door de medische hulpverlening wordt ingeschakeld (of al bij het slachtoffer is) en die eerder dan de professionele hulpverlener ter plaatse kan zijn. Indien defibrilleren door ambulancepersoneel wordt uitgevoerd, gelden deze problemen ook voor de snelle defibrillatie. 500 Ned Tijdschr Geneeskd maart;147(11)

7 De feitelijke gegevens werden verkregen door medisch studenten: I.Tulevski, P.S.Visser, mw.d.dalhuisen, mw.b.p.w. de Gouw, E.J.P.Vlieger, M.Akarriou, mw.f.r.banga, L.A.M. Verkouteren, mw.j.m.immink en S.Ritmeester. Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de inzet van de ambulanceen de CPA-medewerkers. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: Nederlandse Hartstichting (94.091). abstract Resuscitation attempts in and around Amsterdam: outcome and prognostic factors Objective. To determine the results of out-of-hospital resuscitation attempts until discharge from the hospital, and to identify the factors in the organisation of emergency care which determine the outcome. Design. Prospective, observational. Method. A member of the study group collected data on resuscitations in and around Amsterdam (combined urban and rural region; approximately 1.3 million people), during and immediately after the resuscitation attempt. This individual was notified by the Central Ambulance Transport Station for Amsterdam and surrounding areas of each resuscitation attempt between 1 June July 1997 where the collapse was not trauma-related. The data included time intervals, circumstances, alarm raising and the course until death or discharge from the hospital. Multivariate logistic regression analysis was used to determine the effect of the various procedures on survival. Results. Of the 1046 patients with a cardiac cause of circulatory arrest, 134 (13%) survived until discharge. When witnessed by, and resuscitated by ambulance staff this figure was 39% (50/128), for lay-witness resuscitation attempts it was 11% (82/778) and without witness the survival rate was 1% (2/140). The median interval from collapse until the emergency number (112) was called was 1 minute. The median interval from collapse until dispatch of an ambulance was 4 minutes, 10.5 minutes until the arrival of the ambulance at the patient s side and 11.5 minutes until the first defibrillatory shock was administered. Bystander basic life support was carried out in 53% (493/922) of all cases where there was a lay witness to the collapse, with a hospital-discharge rate of 14% (69/493). Without bystander basic life support, the hospital survival rate was 6% (26/429). In the group of 1030 patients whose collaps was witnessed, each minute of delay in starting basic life support or in administration of the first defibrillatory shock and in the start of advanced cardiac life support resulted in a 26%, 17% and 11% decline in probability of survival, respectively. Half of all survivors (70/139) did not require advanced cardiac life-support measures. Conclusion. The survival rate following resuscitation was 13% (1-39). Unfavourable prognostic factors included the minutes lost until a call to the emergency services was made, time lost during interpretation and processing of the telephone call, time lost until the start of basic life-support, and time lost until defibrillation attempts. literatuur 1 Recommended guidelines for uniform reporting of data from outof-hospital cardiac arrest: the Utstein style. Prepared by a Task Force of Representatives from the European Resuscitation Council, the American Heart Association, Heart and Stroke Foundation of Canada, Australian Resuscitation Council. Resuscitation 1991;22: Stratenatlas van Nederland. Deel 3 (Noord-Holland). Antwerpen: Standaard Uitgeverij; Ahnefeld FW, Schröder E. Preparations for disasters from medical view (Rettungskette). Med Hyg (Genève) 1966;24: Cummins RO, Ornato JP, Thies WH, Pepe PE, Billi JE, Seidel J, et al. Improving survival from sudden cardiac arrest: the chain of survival concept. A statement for health professionals from the Advanced Cardiac Life Support Subcommittee and the Emergency Cardiac Care Committee, American Heart Association. Circulation 1991;83: Herlitz J, Bahr J, Fischer M, Kuisma M, Lexow K, Thorgeirsson G. Resuscitation in Europe: a tale of five European regions. Resuscitation 1999;41: Aanvaard op 17 juli 2002 Bladvulling Laat de natuur de gang gaan Goodhart wil, al wijzende op de vele gevallen waarin schijnbaar obstipatie bestaat, niet beweren, dat purgentia nooit noodig zijn. Maar zij worden te dikwijls gebruikt en men maakt zich van de oorzaak hunner werking niet altijd een juiste voorstelling. Verdwijnt een hoofdpijn-aanval door het gebruik van een pil, dan is de hoofdpijn niet genezen, want zij keert terug, maar de pil heeft als derivatief gewerkt: you have robbed Peter to pay Paul. Er is niets tegen, dat men dit doet, mits men maar niet meent, dat men iets anders doet. Men moet ook niet meenen, met een licht laxans de darmen te zuiveren, al gevoelt men zich erdoor opgefrischt. Neemt men na de zuivering een sterk purgans, dan ziet men eerst, wat er nog op te ruimen viel. Aan auto-intoxicatie, van de darmen uitgaande, wil goodhart niet gelooven. Deze zijn al zeer weinig geneigd, dingen op te nemen, die niet tot de dagelijksche voedingsstoffen behooren. Bloed, uit ons eigen lichaam afkomstig, wordt niet eens opgenomen en bloed van andere dieren wel; zoo fijn is het onderscheidingsvermogen. Veel van wat goodhart gezegd heeft, voor zijn rekening latende, moeten wij toch erkennen, dat het ook op dit gebied zaak is, het werk der natuur te leeren kennen, voordat men het misschien gaat storen. (Wetenschappelijke Mededeelingen. Ned Tijdschr Geneeskd 1903;47I:80-1.) Geen hallux Parijs. Dawbarn heeft in den Januari-bundel der Annals of Surgery medegedeeld, dat in het Latijn het woord hallux niet bestaat, wel hallex (hallicis) en allex, dat o. a. bij plautus voorkomt. La Semaine médicale weet daaraan toe te voegen, dat men in later, decadent Latijn (bij Sextus Pompeius Festus, 3de eeuw P. C.) ook hallus en allus (2de declinatie) vindt. Maar hallux is door de spraakmakende medici... uit den hallus gezogen. (Berichten Buitenland. Ned Tijdschr Geneeskd 1903;47I:1424.) Ned Tijdschr Geneeskd maart;147(11) 501

R.W. Koster 1, J. Berdowski 1. Nederlandse Hartstichting / Overleving na reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland:

R.W. Koster 1, J. Berdowski 1. Nederlandse Hartstichting / Overleving na reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland: 4 Overleving na reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland: resultaten Arrest 7 over 2006-2008. Betere overleving dankzij de Automatische Externe Defibrillator? R.W. Koster 1, J. Berdowski 1 1 Afdeling

Nadere informatie

Plotselinge hartstilstand Samen naar een betere overleving. Ton Gorgels

Plotselinge hartstilstand Samen naar een betere overleving. Ton Gorgels Plotselinge hartstilstand Samen naar een betere overleving Ton Gorgels https://limburg.bbvms.com/view/website/2644683.html Incidentie hartstilstand in Limburg 67 per 100.000 inwoners per jaar 95 per 100.000

Nadere informatie

Van de AED (automatische externe defibrillator) naar de specialistische (ALS) zorgverlening tijdens de reanimatie van volwassenen en kinderen

Van de AED (automatische externe defibrillator) naar de specialistische (ALS) zorgverlening tijdens de reanimatie van volwassenen en kinderen Van de AED (automatische externe defibrillator) naar de specialistische (ALS) zorgverlening tijdens de reanimatie van volwassenen en kinderen Een richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad Nederlandse

Nadere informatie

Informatie over. nietreanimeren

Informatie over. nietreanimeren Informatie over nietreanimeren Informatie over reanimeren De niet-reanimerenpenning: wat moet u weten? U heeft bij de NVVE, Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde, informatie aangevraagd

Nadere informatie

EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE

EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE Bijlage bij Spoedgevallen Jaargang 20 Nummer 4 EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE

Nadere informatie

outcome kinderreanimaties. kinderreanimaties buiten het ziekenhuis. kinderreanimaties buiten het ziekenhuis

outcome kinderreanimaties. kinderreanimaties buiten het ziekenhuis. kinderreanimaties buiten het ziekenhuis Ontwikkelingen in de outcome van Joke Kieboom kinderarts-intensivist UMC / Beatrix kinderziekenhuis Groningen outcome reanimaties ALS BLS reanimaties binnen het ziekenhuis e-cpr conclusies in westerse

Nadere informatie

Niet reanimeren beleid. Grande Conference Verona, september 2012 Lodewijk Keeris, internist-intensivist

Niet reanimeren beleid. Grande Conference Verona, september 2012 Lodewijk Keeris, internist-intensivist Grande Conference Verona, september 2012 Lodewijk Keeris, internist-intensivist Inhoud presentatie Behandelbeperkingen Reanimatie en outcome/getallen Out-of-hospital Factoren van invloed op de outcome

Nadere informatie

Overname van Automatische Externe Defibrillator (AED) hulpverlening naar gespecialiseerde reanimatie (ALS) hulpverlening

Overname van Automatische Externe Defibrillator (AED) hulpverlening naar gespecialiseerde reanimatie (ALS) hulpverlening Overname van Automatische Externe Defibrillator (AED) hulpverlening naar gespecialiseerde reanimatie (ALS) hulpverlening Een richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad Nederlandse Reanimatie Raad Oktober

Nadere informatie

Informatie over (niet)-reanimeren

Informatie over (niet)-reanimeren Informatie over (niet)-reanimeren iet-reanimerenpenning Wat is reanimatie? Wat is de overlevi ans? Wat merkt het slachtoffer? Hoe groot is de kans op (blijv chade? Wel of niet reanimeren? Uw wens telt

Nadere informatie

7 Reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland en Twente: resultaten ARRESTonderzoek

7 Reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland en Twente: resultaten ARRESTonderzoek 7 Reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland en Twente: resultaten ARRESTonderzoek over 2006-2011 S.G. Beesems*, J.A. Zijlstra*, R. Stieglis, R.W. Koster Afdeling cardiologie, Academisch Medisch

Nadere informatie

Inhoud. Voorkomen is beter dan genezen! Wat zeggen de statistieken? Moeten we kinderen wel reanimeren? Moeten we kinderen wel reanimeren?

Inhoud. Voorkomen is beter dan genezen! Wat zeggen de statistieken? Moeten we kinderen wel reanimeren? Moeten we kinderen wel reanimeren? Incidentie en AED gebruik bij kinderen? Wim Thies Chief Nurse Mobiel Medisch Team Rotterdam - Lifeliner 2 Ambulanceverpleegkundige Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid Nationale Cursusleider EPLS Cursusleider

Nadere informatie

BLS ers redden LEVENS!

BLS ers redden LEVENS! BLS ers redden LEVENS! maar, instructeurs verdienen de credits.of Even voorstellen.. Jan Bosch werkzaam bij de RAD Hollands-Midden ambulanceverpleegkundige / projectleider sinds 2005 observaties bij pre-klinische

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Zijlstra, J. A. (2018). The contribution of lay rescuers in out-of-hospital cardiac arrest

Citation for published version (APA): Zijlstra, J. A. (2018). The contribution of lay rescuers in out-of-hospital cardiac arrest UvA-DARE (Digital Academic Repository) The contribution of lay rescuers in out-of-hospital cardiac arrest Zijlstra, J.A. Link to publication Citation for published version (APA): Zijlstra, J. A. (2018).

Nadere informatie

Algemene informatie voor patiënten met Osteogenesis Imperfecta over hartreanimatie.

Algemene informatie voor patiënten met Osteogenesis Imperfecta over hartreanimatie. Algemene informatie voor patiënten met Osteogenesis Imperfecta over hartreanimatie. Prof. Dr. Gerard A. Rongen, mei 2017 Inleiding. Tegenwoordig wordt, volgens kwaliteitsrichtlijnen voor ziekenhuizen,

Nadere informatie

Informatie over (niet-)reanimeren

Informatie over (niet-)reanimeren Informatie over (niet-)reanimeren iet-reanimerenpenning Wat is reanimatie? Wat is de overlevi ans? Wat merkt het slachtoffer? Hoe groot is de kans op (blijv chade? Wel of niet reanimeren? Uw wens telt

Nadere informatie

Gebruik van mechanische thorax compressie apparatuur in ambulance hulpverlening en in het ziekenhuis. Advies van de Nederlandse Reanimatie Raad

Gebruik van mechanische thorax compressie apparatuur in ambulance hulpverlening en in het ziekenhuis. Advies van de Nederlandse Reanimatie Raad Gebruik van mechanische thorax compressie apparatuur in ambulance hulpverlening en in het ziekenhuis. Advies van de Nederlandse Reanimatie Raad Nederlandse Reanimatie Raad November 2014 Nederlandse Reanimatie

Nadere informatie

Suïcide(poging) Inleiding. Methode. Resultaten. Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)( )

Suïcide(poging) Inleiding. Methode. Resultaten. Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)( ) Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)(1978-2017) Inleiding In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt dit onderwerp sinds 1978 in de peilstations onderzocht. Ook

Nadere informatie

3/12/2013. Zijn de basale reanimatie richtlijnen voor volwassenen haalbaar voor niet professionals? BLS richtlijnen. Borstcompressies.

3/12/2013. Zijn de basale reanimatie richtlijnen voor volwassenen haalbaar voor niet professionals? BLS richtlijnen. Borstcompressies. Zijn de basale reanimatie richtlijnen voor volwassenen haalbaar voor niet professionals? Steffie Beesems afdeling Cardiologie Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam 6 maart 2013 Compressies

Nadere informatie

Meldkamerinstructie bij reanimatie

Meldkamerinstructie bij reanimatie Meldkamerinstructie bij reanimatie 3 112 43 Nederlandse Reanimatie Raad Meldkamerinstructie bij reanimatie Introductie Dit hoofdstuk bevat de richtlijnen voor de centralist van de meldkamer bij de melding

Nadere informatie

Melding van de ambulance: patient op straat gevonden met hartstilstand

Melding van de ambulance: patient op straat gevonden met hartstilstand Melding van de ambulance: patient op straat gevonden met hartstilstand Prof.Dr. R.J.G. Peters Afdeling cardiologie Academisch Medisch Centrum Amsterdam Probleem patient komt onaangekondigd groot risico

Nadere informatie

TOM SCHMITTE. Organisator ILS & ALS cursussen. Conflicts of interest. European & Belgian Resuscitation Council

TOM SCHMITTE. Organisator ILS & ALS cursussen. Conflicts of interest. European & Belgian Resuscitation Council Coördinator patiëntenzorg Spoedgevallen en PIT AZ H. Familie, Rumst Voorzitter werkgroep spoed en intensieve zorg NVKVV Adj. Nationaal Cursusdirecteur ILS TOM SCHMITTE Conflicts of interest Organisator

Nadere informatie

Nicolas Mpotos MD PhD FERC

Nicolas Mpotos MD PhD FERC Scholen engageren in reanimatie: jullie handen kunnen levens redden! Nicolas Mpotos MD PhD FERC Emergency Physician AZ St Lucas Gent Academic consultant Ghent and Antwerp University Adult basic life support

Nadere informatie

Even voorstellen.. Statistieken in Noord Nederland. Vragen. Meet the Expert Kinder ALS. 12 e Reanimatie Congres 18-3-2015

Even voorstellen.. Statistieken in Noord Nederland. Vragen. Meet the Expert Kinder ALS. 12 e Reanimatie Congres 18-3-2015 Meet the Expert Kinder ALS 12 e Reanimatie Congres Even voorstellen.. Joke Kieboom Kinderintensivist UMCG Lid WR NRR Wim Thies Nationale Cursusleider EPLS (voorheen PBLS) Cursusleider PHPLS en PLS Nigel

Nadere informatie

Joke Kieboom Kinderarts-intensivist. verdrinking circulatiestilstand met hypothermie onderzoek conclusie

Joke Kieboom Kinderarts-intensivist. verdrinking circulatiestilstand met hypothermie onderzoek conclusie Verdrinking Joke Kieboom Kinderarts-intensivist overzicht verdrinking circulatiestilstand met hypothermie onderzoek conclusie 1 Amsterdam 2002 definitie van verdrinking: het proces waarbij de ademhaling

Nadere informatie

Is normothermie wel zo cool?

Is normothermie wel zo cool? Is normothermie wel zo cool? Joyce Honcoop Circulation Practitioner i.o. M. Barnas Medisch begeleider M. Rigter Afdeling begeleider Intensive Care Ziekenhuis Amstelland, Amstelveen 2017-2019 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener. Europese Reanimatieraad

Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener. Europese Reanimatieraad Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener Europese Reanimatieraad ACHTERGROND Er zijn ongeveer 700.000 hartstilstanden per jaar in Europa. Dit komt neer op 5 personen per uur in Nederland.

Nadere informatie

1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( )

1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( ) 1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) (1978-2016) Inleiding In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt dit onderwerp sinds 1978 in de peilstations onderzocht. Ook

Nadere informatie

ONTWORPEN VOOR PROFESSIONELE HULPVERLENERS

ONTWORPEN VOOR PROFESSIONELE HULPVERLENERS ONTWORPEN VOOR PROFESSIONELE HULPVERLENERS SLIMME TECHNOLOGIE. ONGEËVENAARDE ONDERSTEUNING. De ZOLL AED 3 BLS is een defibrillator die ontworpen is voor professionele hulpverleners en biedt grondige ondersteuning

Nadere informatie

CURSUS BASIS ECHOVAARDIGHEDEN

CURSUS BASIS ECHOVAARDIGHEDEN CURSUS BASIS ECHOVAARDIGHEDEN Robert K. Riezebos Department of Cardiology, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam, the Netherlands SHOCK EN REANIMATIE cardiac arrest ultra-sound exam INTRODUCTIE Kort historisch

Nadere informatie

Nederlandse richtlijnen. 20 januari 2016

Nederlandse richtlijnen. 20 januari 2016 ERC Guidelines 2015 R. de Vos Anesthesioloog MMT-arts (np) Medisch Manager Ambulancezorg Lid Wetenschappelijk raad NRR Bestuurslid Stichting Reanimatie Nederlandse richtlijnen 20 januari 2016 Veel veranderd?

Nadere informatie

Als elke seconde telt...

Als elke seconde telt... www.hartslagnu.nl Als elke seconde telt......kunnen we dan op jou rekenen? Meld je nu aan als burgerhulpverlener Plotseling kan uw hulp nodig zijn! In Nederland krijgt jaarlijks 1 op de 1000 inwoners een

Nadere informatie

AED Plus. Your partner in first aid. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners

AED Plus. Your partner in first aid. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners AED Plus Your partner in first aid Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners Reanimatie vereist De meest recente richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) (Europese reanimatieraad)

Nadere informatie

Even voorstellen. Programma van vandaag. Hoe dit te bereiken: Waarom deze avond? Reeds gedane stappen. Toekomstbeeld

Even voorstellen. Programma van vandaag. Hoe dit te bereiken: Waarom deze avond? Reeds gedane stappen. Toekomstbeeld Programma van vandaag Welkomswoord Burgemeester J Klijs Presentatie AED / AED ALERT situatie Moerdijk Pauze Situatie Willemstad, Stichting AED Willemstad door mevr. Veltman Situatie stadsraad Zevenbergen

Nadere informatie

What are we waiting for: doorlooptijden op de SEH

What are we waiting for: doorlooptijden op de SEH What are we waiting for: doorlooptijden op de SEH I.L. Vegting, N. Alam, K. Ghanes, O. Jouini, F. Mulder, M. Vreeburg, T. Biesheuvel J. van Bokhorst, P. Go, M.H.H. Kramer, G.M. Koole 2, P.W.B. Nanayakkara

Nadere informatie

Hoe voorspellend is MKA triage voor A1 en A2?

Hoe voorspellend is MKA triage voor A1 en A2? Hoe voorspellend is MKA triage voor A1 en A2? Jan de Nooij 1 1 Jan de Nooij, arts MG, Medisch Manager Ambulancezorg, RAV en MKA Hollands Midden, Leiden. Contact: jdenooij@ravhm.nl Jan de Nooij: Hoe voorspellend

Nadere informatie

Prognose en kwaliteit van leven na cardio-pulmonaire reanimatie

Prognose en kwaliteit van leven na cardio-pulmonaire reanimatie Prognose en kwaliteit van leven na cardio-pulmonaire reanimatie D. Benoit, MD, PhD Intensieve Zorgen 12K12IB Ghent University Hospital Medicine is learned by the bedside and not in the classroom. Let not

Nadere informatie

Hoe/Lang zullen we leven?! Het zgn codebeleid. Vrijdag 7 juni 2013 Gerard Innemee, mma

Hoe/Lang zullen we leven?! Het zgn codebeleid. Vrijdag 7 juni 2013 Gerard Innemee, mma Hoe/Lang zullen we leven?! Het zgn codebeleid Vrijdag 7 juni 2013 Gerard Innemee, mma Inhoudsopgave Aanleiding Kosten in de zorg KNMG Hoe doen wij het? Discussie Medisch Contact, 10 juni 2011 Van Engelen,

Nadere informatie

DE TOONAANGEVENDE AED

DE TOONAANGEVENDE AED DE TOONAANGEVENDE AED WILT U UW HART VOLGEN DOOR EEN ANDER TE HELPEN? Het gebeurt in een fractie van een seconde. Iemand zakt in elkaar door een plotselinge hartstilstand. Het begin van een race tegen

Nadere informatie

Even voorstellen.. Vraag. Vraag. Antwoord 9-4-2015. Welkom op het 12 e Reanimatie Congres

Even voorstellen.. Vraag. Vraag. Antwoord 9-4-2015. Welkom op het 12 e Reanimatie Congres Welkom op het 12 e Reanimatie Congres Driekes van der Weert en Wim Thies Even voorstellen.. Driekes van der Weert Nationale Cursusleider PBLS Ambulance verpleegkundige Wim Thies Nationale Cursusleider

Nadere informatie

2012 Hart voor Limburg Reanimatie Oproep Netwerk

2012 Hart voor Limburg Reanimatie Oproep Netwerk Inhoud presentatie 13 februari 2012 De kans een mensenleven te redden krijg je niet elke dag Opening Hart voor Limburg Cijfers en wetenswaardigheden met betrekking tot een circulatiestilstand Kenmerk,

Nadere informatie

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie WANNEER CPR + AED? Stilstand circulatie (hart) Stilstand ademhaling CPR bij ieder

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

De eerste zes minuten bij een hartstilstand Wanneer elke seconde telt. Leren reanimeren en defibrilleren met de AED

De eerste zes minuten bij een hartstilstand Wanneer elke seconde telt. Leren reanimeren en defibrilleren met de AED De eerste zes minuten bij een hartstilstand Wanneer elke seconde telt Leren reanimeren en defibrilleren met de AED Reanimatie: eerste hulp bij hartstilstand! Wist u dat elke week 300 Nederlanders buiten

Nadere informatie

DiaCamschaal 2019 Venticare Reanimatie Competitie

DiaCamschaal 2019 Venticare Reanimatie Competitie DiaCamschaal 209 Venticare Reanimatie Competitie Inleiding De Diacamschaal is een beoordelingsinstrument voor Advanced Life Support (ALS) en een initiatief van Venticare. De schaal wordt gebruikt voor

Nadere informatie

Voorwoord. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben over dit marktonderzoek, aarzel niet om contact op te nemen. Rick van der Plas,

Voorwoord. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben over dit marktonderzoek, aarzel niet om contact op te nemen. Rick van der Plas, 2 Voorwoord Voor u ligt een verslag van het marktonderzoek naar de aanwezigheid van AED s binnen het bedrijfsleven. Dit marktonderzoek heb ik uitgevoerd als onderdeel van mijn stage in het kader van mijn

Nadere informatie

Invasieve beademing bij longfibrose. Liselotte Boerman, ANIOS

Invasieve beademing bij longfibrose. Liselotte Boerman, ANIOS Invasieve beademing bij longfibrose Liselotte Boerman, ANIOS Casus Man, 82 jaar, Opname ivm respiratoire insufficiëntie, DD: 1. Acute exacerbatie Idiopathische Pulmonale Fibrose (IPF) 2. overvulling cardiaal

Nadere informatie

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Tijdens de training. Toekomst van Reanimatie in Nederland Dennis van der Geld docent-instructeur (P)BLS

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Tijdens de training. Toekomst van Reanimatie in Nederland Dennis van der Geld docent-instructeur (P)BLS Dia 1 Toekomst van Reanimatie in Nederland Dennis van der Geld docent-instructeur (P)BLS 24-08-2018 Dia 2 Tijdens de training Leren in een veilige omgeving Telefoon op stil Val me gerust in de rede Wat

Nadere informatie

Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie

Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie DOELSTELLINGEN Aan het einde van deze cursus moeten de deelnemers in staat zijn om te demonstreren: Hoe een bewusteloos slachtoffer te benaderen. Hoe

Nadere informatie

15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie. Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS

15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie. Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS 15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS 1 BLS 2015 Guidelines ACHTERGRONDINFORMATIE - Plots cardiaal arrest in Europa: 350.000-700.000 hartstilstanden

Nadere informatie

BLS en ALS bij kinderen. Laatste richtlijnen: ILCOR 2005

BLS en ALS bij kinderen. Laatste richtlijnen: ILCOR 2005 BLS en ALS bij kinderen Laatste richtlijnen: ILCOR 2005 ILCOR RICHTLIJNEN 2005 DOELSTELLINGEN Kort en eenvoudig Voor kinderen en volwassenen meer uniformiteit BLS (basic life support) AED (automated external

Nadere informatie

Informatieavond 6 september 2010. Werkgroep Reanimatie-estafette 2010 Stichting Reanimatie-estafette Limburg

Informatieavond 6 september 2010. Werkgroep Reanimatie-estafette 2010 Stichting Reanimatie-estafette Limburg Informatieavond 6 september 2010 Werkgroep Reanimatie-estafette 2010 Stichting Reanimatie-estafette Limburg 5 e Reanimatie-estafette 1 oktober 2010 Carbooncollege Rombouts en Rumpenerhal Brunssum Reanimeren,

Nadere informatie

Post-cardiac arrest syndroom

Post-cardiac arrest syndroom Post-cardiac arrest syndroom Medisch Centrum Leeuwarden Dr. M.A. Kuiper FCCP FCCM Neuroloog-Intensivist Medisch Centrum Leeuwarden Uitkomsten van reanimaties Wereldwijd wordt gerapporteerd dat maar 5-10%

Nadere informatie

Presentatie I. Hartstilstand incidentie, preventieve kansen en aanbevelingen loopevenementen door J.H. Bennekers

Presentatie I. Hartstilstand incidentie, preventieve kansen en aanbevelingen loopevenementen door J.H. Bennekers Presentatie I Hartstilstand incidentie, preventieve kansen en aanbevelingen loopevenementen door J.H. Bennekers J.H. Bennekers Cardioloog Certe Groningen Looptrainersdag 2014 2 Project 2001. Pacemakerlopers

Nadere informatie

Basale reanimatie. Versie aug / 51

Basale reanimatie. Versie aug / 51 Basale reanimatie Versie aug. 2016 2015 2 / 51 LEERDOELEN Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren: Hoe u een bewusteloos slachtoffer benadert. Hoe u borstcompressies en beademingen uitvoert.

Nadere informatie

FAQ s ZES MINUTEN ZONE KOUDENHOVEN. 1. Wat is een zes minuten zone? 2. Waarom wordt een Zes Minuten Zone ingericht? 3. Hoe werkt een Zes Minuten

FAQ s ZES MINUTEN ZONE KOUDENHOVEN. 1. Wat is een zes minuten zone? 2. Waarom wordt een Zes Minuten Zone ingericht? 3. Hoe werkt een Zes Minuten In de nieuwsbrief van de wijkvereniging kon u vorige week lezen over de voortgang van de Zes Minuten Zone in Koudenhoven. We hebben u in die brief een uitgebreide uitleg beloofd naar aanleiding van de

Nadere informatie

De organisatie van de reanimatie van volwassenen, kinderen en pasgeborenen in het ziekenhuis Een richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad

De organisatie van de reanimatie van volwassenen, kinderen en pasgeborenen in het ziekenhuis Een richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad De organisatie van de reanimatie van volwassenen, kinderen en pasgeborenen in het ziekenhuis Een richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad Nederlandse Reanimatie Raad September 2014 Nederlandse Reanimatie

Nadere informatie

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

Waarom een dergelijk initiatief

Waarom een dergelijk initiatief De volgende info komt grotendeels van www.hartslagnu.nl Waarom een dergelijk initiatief In de meeste gevallen van een plotse circulatiestilstand is het normale hartritme, vaak als gevolg van een acuut

Nadere informatie

Introductie BURGERHULPVERLENING EN AED'S IN RHEDEN. 31 juli

Introductie BURGERHULPVERLENING EN AED'S IN RHEDEN. 31 juli Introductie BURGERHULPVERLENING EN AED'S IN RHEDEN 31 juli 2017 www.vggm.nl BURGERHULPVERLENING EN AED'S IN RHEDEN INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 3 1.1 Verantwoordelijkheidsverdeling... 3 2. HARTSLAGNU...

Nadere informatie

Wel of niet reanimeren in het Lievensberg ziekenhuis. Wat is úw keuze?

Wel of niet reanimeren in het Lievensberg ziekenhuis. Wat is úw keuze? Wel of niet reanimeren in het Lievensberg ziekenhuis Wat is úw keuze? Geachte heer, mevrouw, Wel of niet reanimeren is een ingrijpende beslissing. Ook u kunt voor deze keuze komen te staan. Het Lievensberg

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie

Nadere informatie

Chapter 8. Samenvatting en conclusie

Chapter 8. Samenvatting en conclusie Chapter 8 Samenvatting en conclusie 110 Doel van het promotieonderzoek was (1) evaluatie van het resultaat van vroege abciximab toediening vóór primaire percutane coronaire interventie (PPCI) in patiënten

Nadere informatie

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Hartveilig wonen

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Hartveilig wonen AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Kenmerk: 137502 Sector: Inwonerszaken Team : Openbare Orde, Welzijn & Onderwijs Onderwerp: Hartveilig wonen Besluit: 1. In te stemmen met deelname aan het project Hartveilig

Nadere informatie

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Incidentie, etiologie en demografische kenmerken

Hoofdstuk 1 Incidentie, etiologie en demografische kenmerken Hoofdstuk 1 Incidentie, etiologie en demografische kenmerken B.T.J. Meursing en R.A. Waalewijn 1 Inleiding 2 Incidentie 3 Etiologie 4 Demografische kenmerken 5 Plotselinge dood en erfelijkheid 1 INLEIDING

Nadere informatie

Kwaliteitskader. f irst responder

Kwaliteitskader. f irst responder Kwaliteitskader f irst responder Versie 1.0. Juli 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Totstandkoming kwaliteitskader first responder 3 1.3 Reikwijdte kwaliteitskader first responder 3

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

AED s in de openbare ruimte

AED s in de openbare ruimte notitie AED s in de openbare ruimte Marion Matthijssen Chantal Suijkerbuijk Zorgmonitor Cluster Zorgregie Februari 2009 GGD Rotterdam-Rijnmond Inhoudsopgave 1. Inleiding pag. 3 2. Ervaringen met AED s

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

10-6-2009 LPA. Doel LPA. Positie richtlijnen. Functie LPA. Doel LPA. Van negeren naar accepteren. Wim ten Wolde

10-6-2009 LPA. Doel LPA. Positie richtlijnen. Functie LPA. Doel LPA. Van negeren naar accepteren. Wim ten Wolde 1 RAVU, J.P. Versluis 10-6-2009 Van negeren naar accepteren. LPA Starten, staken behandeling in de ambulancezorg Wim ten Wolde 6e Nationale Reanimatie Congres Positie richtlijnen algemeen Landelijk Protocol

Nadere informatie

Projectplan Inventarisatie aanwezigheid en wenselijkheid AED s in de gemeente Houten

Projectplan Inventarisatie aanwezigheid en wenselijkheid AED s in de gemeente Houten Projectplan Inventarisatie aanwezigheid en wenselijkheid AED s in de gemeente Houten Aanleiding In Nederland overlijden per jaar ruim 15.000 mensen door plotselinge hartstilstand. Bij een hartstilstand

Nadere informatie

Waarom koelen na out of hospital reanimatie? Klinische les IC-verpleegkundigen 1 december 2006 Intensive Care Laurentius ziekenhuis, Roermond

Waarom koelen na out of hospital reanimatie? Klinische les IC-verpleegkundigen 1 december 2006 Intensive Care Laurentius ziekenhuis, Roermond Waarom koelen na out of hospital reanimatie? Marlous Steeghs,, keuze co-assistent Klinische les IC-verpleegkundigen 1 december 2006 Intensive Care Laurentius ziekenhuis, Roermond Inleiding Cardiac arrest

Nadere informatie

Reanimatie richtlijnen. 25 mei 2002 Utrecht

Reanimatie richtlijnen. 25 mei 2002 Utrecht Reanimatie richtlijnen 25 mei 2002 Utrecht Reanimatie richtlijnen Marcel Bontje BHV Plus Simpel(er) Noodzakelijke handelingen Hogere retentie Verbeteren uitkomst Evidence Based Niveau van bewijsvoering:

Nadere informatie

SHOCK voor kind in nood vrijdag, 11 oktober :00

SHOCK voor kind in nood vrijdag, 11 oktober :00 De stichting SHOCK wil al het mogelijke doen om een kind in nood te helpen door de behandeling te stroomlijnen. Van ambulance-personeel tot kinderarts moet iedereen op de hoogte zijn van symptomen van

Nadere informatie

Reanimatie bij Kinderen. David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent

Reanimatie bij Kinderen. David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent Reanimatie bij Kinderen David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent Doel van deze avond Herkennen van ademhalings en/of hartstilstand Tijdig hulp roepen Starten met Basic Life Support Hartmassage

Nadere informatie

AED Plus. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners

AED Plus. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners AED Plus Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners Reanimatie vereist De meest recente richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) (Europese reanimatieraad) van 2010, zijn duidelijk:

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

Is er een leven na reanimatie? Maayke Hunfeld, kinderneuroloog Jasmijn Harpman, masterstudent Corinne Buysse, kinderintensivist

Is er een leven na reanimatie? Maayke Hunfeld, kinderneuroloog Jasmijn Harpman, masterstudent Corinne Buysse, kinderintensivist Is er een leven na reanimatie? Maayke Hunfeld, kinderneuroloog Jasmijn Harpman, masterstudent Corinne Buysse, kinderintensivist Pediatrisch out of hospital cardiac arrest (OHCA) 9 per 10.000 kinderen per

Nadere informatie

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie WANNEER CPR + AED? Stilstand circulatie (hart) Stilstand ademhaling CPR bij ieder

Nadere informatie

Een AED redt levens. Martien van Gorp. Vivon Nederland B.V. Ekkersrijt 1121 5692 AD Son

Een AED redt levens. Martien van Gorp. Vivon Nederland B.V. Ekkersrijt 1121 5692 AD Son Een AED redt levens Martien van Gorp Vivon Nederland B.V. Ekkersrijt 1121 5692 AD Son Over Vivon Jarenlange expertise Merkonafhankelijk ISO 9001:2008 gecertificeerd Samenwerking met o.a. Nederlandse Hartstichting

Nadere informatie

Wat te doen bij een ongeval

Wat te doen bij een ongeval Wat te doen bij... Wat te doen bij een ongeval IEDER: Onmiddellijk 2525 bellen (Intern alarmnummer) Meld kort en duidelijk: Uw naam en werkadres Uw telefoonnummer Wat is er gebeurd Waar is het gebeurd

Nadere informatie

Het kind in Acute Nood September Dennis van der Geld Ambulance verpleegkundige NRR Docent-instructeur BLS/AED/PBLS

Het kind in Acute Nood September Dennis van der Geld Ambulance verpleegkundige NRR Docent-instructeur BLS/AED/PBLS Het kind in Acute Nood September 2018 Dennis van der Geld Ambulance verpleegkundige NRR Docent-instructeur BLS/AED/PBLS Doel Herken het kind in acute nood Specifieke volgorde PBLS te begrijpen Nut van

Nadere informatie

Reanimatie in de toekomst. Reanimatie in de toekomst. Publieksvragen Hoe zou de reanimatie er in de toekomst uit kunnen gaan zien?

Reanimatie in de toekomst. Reanimatie in de toekomst. Publieksvragen Hoe zou de reanimatie er in de toekomst uit kunnen gaan zien? Reanimatie in de toekomst Drs. Harry Palsma Wim Thies Arts SAMaid BV (eigenaar) Medizon BV (aandeelhouder) Chief Nurse Lifeliner 2 Ambulance vpl. ADZHZ Nationale Cursusleider EPLSb Reanimatie in de toekomst

Nadere informatie

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM LET OP!!! Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

CPR-richtlijnen 2005. Werkgroep Limburg: FOD, MUG s (Hasselt, St.-Truiden, Genk, Tongeren, e.a.), Kruisverenigingen, PLOT

CPR-richtlijnen 2005. Werkgroep Limburg: FOD, MUG s (Hasselt, St.-Truiden, Genk, Tongeren, e.a.), Kruisverenigingen, PLOT CPR-richtlijnen 2005 Werkgroep Limburg: FOD, MUG s (Hasselt, St.-Truiden, Genk, Tongeren, e.a.), Kruisverenigingen, PLOT ILCOR ERC BRR werkgroep Limburg new guidelines? => éénvoudiger => ruimer wetenschappelijke

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM LEERDOELEN. Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren:

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM LEERDOELEN. Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren: LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

FLASH EB Consumer Survey - Netherlands

FLASH EB Consumer Survey - Netherlands WARNING This study was produced by an organisation or an external contractor of the European Commission. These views have not been adopted or in any way approved by the Commission and should not be relied

Nadere informatie

Richtlijn Reanimatie, herziening 2002

Richtlijn Reanimatie, herziening 2002 39 Kern KB, Hilwig RW, Berg RA, Sanders AB, Ewy GA. Importance of continuous chest compressions during cardiopulmonary resuscitation: unproved outcome during a simulated single lay-rescuer scenario. Circulation

Nadere informatie

Nationaal NON PROFIT Hartstilstand Project Peter: Cardioloog Prof. Dr. Pedro Brugada

Nationaal NON PROFIT Hartstilstand Project Peter: Cardioloog Prof. Dr. Pedro Brugada Nationaal NON PROFIT Hartstilstand Project Peter: Cardioloog Prof. Dr. Pedro Brugada 1 Out of Hospital Sudden Cardiac Arrest (OHCA) FACTS: OHCA behoort tot één van de belangrijkste doodsoorzaken in BE!

Nadere informatie

Inhoud. Data. Analyse van tijd tot event data: van Edward Kaplan & Paul Meier tot David Cox

Inhoud. Data. Analyse van tijd tot event data: van Edward Kaplan & Paul Meier tot David Cox van tijd tot event data: van Edward Kaplan & Paul Meier tot David Cox Bram Ramaekers Bianca de Greef KEMTA Masterclass Inhoud Data Kaplan-Meier curve Hazard rate Log-rank test Hazard ratio Cox regressie

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 1 Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 2 Structure of the presentation - What is intercultural mediation through the internet? - Why

Nadere informatie

Medisch Ethische Commissie NTBR. Algemene informatie

Medisch Ethische Commissie NTBR. Algemene informatie Medisch Ethische Commissie NTBR Algemene informatie 1 Geachte patiënt, Uw arts heeft met u gesproken over NTBR. In deze folder kunt u nalezen wat NTBR precies inhoudt. 2 Wat is NTBR? De afkorting NTBR

Nadere informatie

10-9-2014. r.ars 2013 1. Leerdoelen. BLS/Assisteren ALS module 1. Vaststellen circulatiestilstand. Circulatiestilstand vastgesteld.

10-9-2014. r.ars 2013 1. Leerdoelen. BLS/Assisteren ALS module 1. Vaststellen circulatiestilstand. Circulatiestilstand vastgesteld. BLS/Assisteren ALS module 1 Volgens de laatste richtlijnen van de ERC en NRR 2010 Leerdoelen Belang van vroegtijdige herkenning verslechterende patiënt/ ABCDE benadering Het ALS algo Belang van goed uitgevoerde

Nadere informatie