OBS de Regenboog ZORGPLAN

Transcriptie

1 Openbare basisschool De Regenboog Ruige Hoek VW Oudenbosch Tel: / OBS de Regenboog ZORGPLAN De Regenboog Ruige Hoek VW Oudenbosch (hoofdlocatie) Versie schooljaar Pagina 1

2 Inhoudsopgave: Inleiding 3 Visie op zorg 4 Doelstelling zorg 5 Wie zorgt er voor de leerlingen 6 Zorg op maat 8 Rugzakleerlingen 10 Doubleren 10 Eigen leerlijn 11 Hoger presterende leerlingen 11 Sociale veiligheid in de groep 12 Schoolevaluatie 13 Dossiervorming 14 Beleidsvoornemens 15 Versie schooljaar Pagina 2

3 Inleiding: Wij geven les aan verschillende leerlingen. Al deze leerlingen hebben hun unieke persoonlijkheid en een andere behoefte om te spelen en te leren. De meeste leerlingen leren op een regelmatige, gemiddelde manier. Sommige leerlingen hebben een langere tijd nodig om iets te kunnen leren. Er zijn ook leerlingen, die maar weinig uitleg nodig hebben om hele grote leerstappen te kunnen maken. Deze verschillen ontstaan door verschillen in intelligentie, sociale en emotionele ontwikkeling, lichamelijke condities, motorische ontwikkeling, werkhouding en door het milieu en de cultuur waar onze leerlingen vandaan komen. Wij hebben als taak om ons onderwijs zo in te richten dat elk kind zo goed mogelijk tot zijn/haar recht komt, ongeacht de verschillende leermogelijkheden van onze leerlingen. Wij willen goed voor uw kind zorgen. In de eerste plaats zullen wij proberen om zorg te voorkomen. Een kind moet met plezier en geloof in eigen kunnen naar school gaan, er zich veilig voelen en vertrouwen ontmoeten. En natuurlijk zullen wij ook trachten om ons vak als leerkracht zo goed mogelijk te doen, dus door goed les te geven. Voor sommige kinderen is dit niet genoeg. Zij vragen meer van ons dan helder onderwijs, zij vragen extra zorg. En hebben ook recht op onze zorg. Versie schooljaar Pagina 3

4 Visie op zorg Veel van de keuzen die wij maken op school zijn er op gericht om te voorkomen dat er zorg ontstaat bij een leerling. Dat doen wij door: Werken met methodes die de mogelijkheid bieden om te differentiëren Werken op drie niveaus binnen elke groep volgens het Directe Instructie Model. Per vakgebied wordt gekeken in welke mate een leerling instructie behoeft: instructie onafhankelijk, instructie gevoelig of instructie afhankelijk. Zelfstandig werken in de groep. Zo kan de leerkracht extra instructie/ondersteuning geven aan de leerlingen die dat nodig hebben. Klassenconsultaties door de IB-er, bouwcoördinatoren en directie. Zij geven feedback over het omgaan met verschillen binnen groepen. Collegiale consultatie. Leerkrachten leren van en met elkaar. Soms zijn bovenstaande preventieve maatregelen niet afdoende en is er extra hulp nodig. Op De Regenboog wordt de extra zorg en ondersteuning in principe binnen de eigen groep gegeven door de groepsleerkracht. De groepsleerkracht kent de leerlingen het beste en op deze manier blijven de kinderen betrokken bij de groep. Zorg heeft een grote rol in de klas. De leerkracht is degene die de zorg biedt aan de leerlingen. Dit doet hij/zij door binnen de groep extra hulp aan te bieden. Welke leerling welke zorg nodig heeft, wordt door de leerkracht in een groepsplan beschreven. Op het gebied van taal/lezen, rekenen, spelling en de sociaal emotionele ontwikkeling vindt zorg plaats in de groep. We gebruiken het Cito leerlingvolgsysteem als onafhankelijk toetsinstrument om een helder beeld te krijgen van waar de leerlingen zitten in hun ontwikkeling. Wij kiezen ervoor om leerlingen die meer uitdaging nodig hebben te laten verbreden en niet te laten versnellen. Met andere woorden: ze krijgen nieuwe, uitdagende taken aangeboden, die hen stimuleren zich verder te ontwikkelen. Voor leerlingen die extra hulp nodig hebben, is het streven hen de kerndoelen zoals beschreven door het ministerie van onderwijs te laten behalen. Versie schooljaar Pagina 4

5 Doelstelling zorg Wij geven extra ondersteuning aan leerlingen, die moeilijkheden ondervinden om hun leeren ontwikkelingsproces goed te laten verlopen. Met deze ondersteuning willen wij er voor zorg dragen dat elke leerling van onze school een doorgaande ontwikkeling doormaakt die recht doet aan deze leerling. Dit betekent ook dat de kinderen die zich bovengemiddeld ontwikkelen onze zorg hebben. Ook willen wij met onze zorg bereiken dat zo min mogelijk leerlingen verwezen worden naar het speciaal basisonderwijs. Op het moment dat onze middelen op school niet (meer) toereikend zijn, maken wij gebruik van onze bovenschoolse orthopedagoog (consultaties en onderzoek), van de expertise van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs (SWV PO 30-02), en preventieve ambulante begeleiders (PAB-ers) van verschillende speciale scholen, zodat er passende hulp geboden kan worden. En als het dan toch nodig mocht zijn, wordt de leerling verwezen naar een school die beter bij het kind aansluit. Ontwikkeling op het gebied van passend onderwijs houden wij scherp in de gaten. Om zoveel mogelijk kinderen met speciale onderwijsbehoeften binnen onze school te houden, hebben wij gekozen om ons te ontwikkelen tot een brede zorgschool. We steken in op de professionalisering van de leerkrachten (denk aan SEN-opleidingen) om zo verschillende specialismen in huis te hebben. We hebben inmiddels een: taal/lezen specialist, rekenspecialist en twee gedragsspecialisten. In de nabije toekomst volgt nog een specialist op gebied van hoogbegaafdheid, een specialist voor het jonge kind en een specialist voor het oudere kind én een ICT-specialist. In mei 2010 is gestart met de educatieve organisatie. Dit houdt in dat De Regenboog een convenant heeft opgesteld met de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf met als doel een doorgaande ontwikkelingslijn te realiseren voor kinderen van 0 12 jaar. Minimaal zes keer per jaar vindt een leerlingbespreking plaats tussen de intern begeleider van de school en de pedagoge werkzaam voor het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal. In dit overleg worden zowel de zorgleerlingen besproken, die vanuit de peuterspeelzaal/kinderdagverblijf naar De Regenboog zullen doorstromen als de leerlingen, die de voor- en naschoolse opvang bezoeken. Daarnaast vinden overdrachtsgesprekken plaats van zorgleerlingen, waarbij aanwezig zijn: de ouders van de leerling, de pedagoge, de intern begeleider, de groepsleidster van peuterspeelzaal/kinderdagverblijf en de leerkracht van het basisonderwijs. Versie schooljaar Pagina 5

6 Wie zorgt er voor de leerlingen De leerkracht De belangrijkste taak op onze school is weggelegd voor de leerkracht. Hij/zij is de spil van de zorg voor het kind. Wij vragen dan ook de volgende kwaliteiten van de leerkrachten om deze zorgtaak te kunnen vervullen. De leerkracht: * hanteert verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten * geeft effectieve instructie en verwerking * creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; * registreert en evalueert ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen en stelt op basis daarvan groepsplannen op met duidelijke (minimum) doelen; * signaleert (sociaal) pedagogische problemen bij leerlingen en stelt een diagnose; * begeleidt individuele leerlingen aan de hand van handelingsplannen; * coördineert de leerlingenzorg voor de eigen groep; * begeleidt leerlingen op basis van dit zorgplan; * bespreekt leerlingen met leerproblemen en/of gedragsproblemen met de intern begeleider en/of de directeur; * bespreekt de voortgang en de ontwikkeling van leerlingen met ouders/verzorgers; * houdt het leerlingendossier bij; De interne begeleider De interne begeleider heeft als taak om leerkrachten te ondersteunen in het bieden van zorg. De intern begeleider : Draagt zorg voor opzet en uitwerking van het LOVS/trendanalyses Stelt jaarlijks de toetskalender op, bewaakt de uitvoering en verzamelt toetsgegevens Coördineert onderzoek en speciale hulp m.b.t. zorgleerlingen Bewaakt de dossiervorming t.b.v. zorgleerlingen Ontwikkelt procedures, protocollen en afspraken m.b.t. leerlingenzorg en bewaakt deze Stelt ontwikkelingsperspectieven op Evalueert de zorgverbreding binnen de school Bereidt bijeenkomsten voor zoals leerlingbespreking, groepsbespreking e.d. Coördineert aanmeldingen en verwijzingen (bao bao/sbo/so) Neemt deel aan intern en extern overleg m.b.t. zorgleerlingen (consultatie/hgpd) Coördineert de terugplaatsing vanuit het s(b)o naar het bao Beheert de orthotheek en ondersteunt de leerkracht bij het zoeken van lesmateriaal, remediërend materiaal. Draagt kennis over leerlingzorg over Adviseert over zorgleerlingen, pedagogische/didactische hulpvragen Begeleidt, coacht en bewaakt: o bij het analyseren van ontwikkelings- en/of onderzoekgegevens o bij het opstellen en uitvoeren van groepsplannen / individuele handelingsplannen o het gebruik van observatieformulieren Versie schooljaar Pagina 6

7 Ondersteunt en begeleidt het gebruik en de inzet van diagnostische toetsen Observeert klassensituaties en coacht/adviseert t.a.v. klassenmanagement, interactie en zorg Ondersteunt en coacht in de contacten met ouders/verzorgers van zorgleerlingen Directie De taken zijn: Schept een positief klimaat voor leerlingen, leerkrachten en ouders Is eindverantwoordelijk voor het functioneren van het Management/Zorgteam Draagt zorg voor afstemming algemene beleidsvoornemens en zorgbeleid Bereidt bijeenkomsten voor het zorgoverleg en fungeert als voorzitter Draagt zorgt voor de nodige facilitering om het voorgenomen zorgbeleid naar behoren uit te kunnen voeren Neemt deel aan bovenschoolse bijeenkomsten t.b.v. afstemming en optimalisering zorgbeleid Een (aangepast) onderwijsaanbod (doen) uitvoeren en laten evalueren Bewaken van continuïteit van het leerlingvolgsysteem en de schoolverbetering Binnen onze school is er een Management/Zorgteam. Van dit zorgteam (bestaande uit 6 personen) maken deel uit: directie, intern begeleider, bouwcoördinatoren. Het managementteam/zorgteam heeft minstens 6 keer per jaar overleg. Tijdens dit overleg wordt er o.a. gesproken over de zorg op de school: leerling bespreking en belangrijke dingen omtrent de algemene zorg. De taken, functies en werkwijze van het management/zorgteam staan vermeld in bijlage 1 Versie schooljaar Pagina 7

8 Zorg op maat Binnen het zorgsysteem op De Regenboog worden verschillende niveaus onderscheiden: Niveau 1: algemene zorg in de groep Het gaat hier om goed onderwijs voor alle leerlingen; onderwijs dat is aangepast aan de behoeften van deze leerlingen. In de groep gaat de leraar op een professionele wijze om met de verschillen in kennis, vaardigheden, in gedrag en in onderwijsbehoeften van leerlingen. Afhankelijk van deze behoeften maakt de leerkracht groepsplannen met een passend onderwijsaanbod voor instructie onafhankelijke leerlingen, instructie afhankelijke leerlingen en instructie gevoelige leerlingen. Niveau 2: extra zorg in de groep Op dit niveau gaat het om de extra zorg die aan een kind gegeven wordt binnen de groep. Op basis van de evaluatie van de groepsplannen kan het zijn dat een leerling de gestelde doelen op één of meerdere vakgebieden niet heeft gehaald. Of de leerling heeft extra zorg nodig op het gebied van gedrag, werkhouding, sociale vaardigheid. De leerkracht zoekt dan in samenwerking met de intern begeleider naar mogelijkheden om de lichte achterstanden/problemen van deze leerling adequaat te kunnen begeleiden. De extra begeleiding voor die leerling wordt in het groepsplan vermeld. De ouders van de leerling wordt door de leerkracht in kennis gesteld. Niveau 3: speciale zorg in de groep na interne consultatie observatie onderzoek analyse Als op niveau 2 onvoldoende resultaten bewerkstelligd kunnen worden, verricht de interne begeleider een onderzoek en/of een observatie. De resultaten van deze activiteiten worden besproken in het zorgteam. De leerkracht maakt samen met de intern begeleider een individueel handelingsplan waarin wordt beschreven wat het probleem is, wat eraan gedaan kan worden (methodiek, tijd, middelen) en wanneer gekeken wordt of het plan effect heeft gehad. De leerkracht voert het plan uit. Indien nodig begeleidt de intern begeleider de leerkracht in het uitvoeren van het handelingsplan. De afspraken en evaluaties worden vastgelegd in de schoolloopbaan van de leerling. De ouders van de leerling moeten met de inhoud en de uitvoering van het voorgenomen handelingsplan akkoord kunnen gaan. Niveau 4: speciale zorg na een intern onderzoek en met inzet van expertise vanuit consultatiegever of preventieve ambulante begeleiding (PAB) of schoolmaatschappelijk werk. Als er op niveau 3 onvoldoende hulp kan worden geboden en er over de aanpak van het probleem vragen blijven bestaan die wij, als school, niet zelfstandig kunnen beantwoorden, wordt de hulp van externen ingeroepen. Dit kan zijn: - Orthopedagoog van OBO (boven schoolse orthopedagoog binnen het bestuur). De leerkracht vult een HGPD-formulier in (Handelingsgericht Proces Diagnostiek), waarin kort het probleem, wat er reeds ondernomen is en de hulpvraag beschreven wordt. Tevens worden belemmerende en beschermde factoren van de leerling benoemd. Dit formulier dient als leidraad in het gesprek tussen consultatiegever, leerkracht en intern begeleider. Ook ouders worden voor dit gesprek uitgenodigd. Dit gesprek dient te resulteren in actiepunten, die op het HGPD-formulier worden beschreven (onderwijsbehoeftes, doelen op korte en lange termijn, organisatie, wie en evaluatie). Dit is een cyclisch proces: de resultaten worden in een volgend consultatiegesprek besproken en het plan wordt eventueel bijgesteld. Versie schooljaar Pagina 8

9 - Preventieve Ambulante Begeleider (PAB-er) van Speciaal Onderwijs (SO): de intern begeleider stelt de aanvraag op. Voor PAB vanuit de SO wordt de aanvraag ingediend bij de ambulante zorg van de speciale school. De PAB-er maakt een analyse van de onderwijsleersituatie door middel van observatie en/of didactisch onderzoek. Op basis van de analyse geeft de PAB-er praktische adviezen aan de leerkracht ten einde de handelingsverlegenheid te doen wegnemen. De hulp van PAB-er kan eenmalig ingeroepen worden nadat ouders schriftelijk toestemming gegeven hebben. - Schoolmaatschappelijk werk: als we het idee hebben dat de problemen van de leerling voor een groot deel zijn oorsprong heeft in de thuissituatie wordt de hulp van SGMW ingeroepen. Ouders dienen hiermee akkoord te gaan. De intern begeleider bespreekt het probleem met de schoolmaatschappelijk werker. Ouders worden of bij dit gesprek uitgenodigd of de schoolmaatschappelijk werker maakt een afspraak met de ouders. De intern begeleider brengt verslag uit van de gesprekken en actiepunten in het zorgoverleg Niveau 5: speciale zorg na extern onderzoek, eventueel met inzet van expertise vanuit de speciale school voor basisonderwijs Als de bovenstaande inspanningen onvoldoende resultaten opleveren en wij in het zorgoverleg vaststellen dat er niet voldoende expertise aanwezig is op onze school dan: - wordt de leerling aangemeld voor een onderzoek door de bovenschoolse orthopedagoog: in een consultatiegesprek worden de beweegredenen aan ouders kenbaar gemaakt en hun toestemming gevraagd. Afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek wordt in overleg met de ouders besloten om de handelingsadviezen van de onderzoeker om te zetten in een handelingsplan voor de leerling. Dit handelingsplan wordt door de leerkracht en intern begeleider opgesteld. Indien de school niet met eigen middelen kan voldoen aan de zorgbehoefte van het kind zal extra ondersteuning ( een onderwijsarrangement) aangevraagd worden binnen het Samenwerkingsverband. De school dient dan voor het kind een ontwikkelingsperspectief op te stellen. - Indien wordt ouders voorgesteld om het kind te plaatsen op een andere reguliere- of speciale school. M.b.v. het schoolbestuur zorgt de school voor een passende school voor het kind. - indien sprake is van een visusbeperking (cluster 1 school), een auditieve beperking en/of ernstig spraak/taalprobleem (cluster 2 school), wordt ouders gevraagd het kind te mogen aanmelden bij een cluster. Bij de aanmelding hoort het inleveren van een uitgebreid onderwijskundig rapport. Leerkracht, intern begeleider en ouders stellen dit rapport op. Een Commissie van Onderzoek kijkt of de leerling toegelaten wordt en wijst een onderwijsarrangement toe. Versie schooljaar Pagina 9

10 Leerlingen met een onderwijsarrangement: voorheen Rugzakleerlingen Vanaf 1 augustus 2014, bij invoering van Passend Onderwijs, vervalt de rugzakfinanciering. Voor leerlingen, die een beschikking hebben, komt een overgangsregeling. De overgangsregeling geeft garantie op continuering van de ondersteuning vanuit de clusterschool. De doelstelling van De Regenboog is om leerlingen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking zo lang mogelijk de gelegenheid te bieden regulier basisonderwijs te volgen. Deze leerlingen kunnen ondersteund worden door een onderwijsarrangement. Een leerling met een onderwijsarrangement hoeft geen belemmering op te leveren voor de andere leerlingen binnen de groep. Toch menen wij als team dat voor elke leerling individueel bekeken moet worden of plaatsing binnen de groep wenselijk is zowel voor de leerling met speciale onderwijsbehoefte als de andere leerlingen in de groep. De beslissing voor wel / niet plaatsing wordt genomen door het management/zorgteam. Doubleren Ondanks alle zorg die we op school aan onze leerlingen bieden, kunnen we niet voorkomen dat er soms een kind niet over gaat en blijft zitten ook wel doubleren genoemd. In feite betekent doubleren dat voorzien wordt dat dit kind de stof van het huidige of volgende leerjaar niet binnen de reguliere tijd zal kunnen verwerken of dat het kind op sociaal emotioneel gebied niet mee kan met zijn/haar leeftijdgenoten. De beslissing of een kind doubleert zal altijd worden genomen in overleg met ouders, leerkracht en ib-er. De ouders worden hierover geïnformeerd en ook hun mening wordt in de besluitvorming meegenomen. Uiteindelijk neemt de school eindbeslissing over of een kind wel/niet overgaat. De criteria voor overgang en doublure staan beschreven in het protocol Begeleiding en voortgang op OBS De Regenboog. (zie bijlage 3) Versie schooljaar Pagina 10

11 Eigen leerlijn Voor sommige leerlingen gaat het groepstempo op één of meerdere vakgebieden te snel. De verwachting is dat zij de kerndoelen op dat vakgebied niet zullen behalen aan het eind van groep 8. Ook voor deze leerlingen moet het onderwijs zo ingericht zijn dat zij in hun eigen tempo kunnen leren. Voor deze leerlingen maken wij een eigen leerlijn. De beslissing hiertoe wordt genomen in een consultatiegesprek, waarbij ouders, leerkracht, ib-er en consultatiegever aanwezig zijn. De intern begeleider maakt op basis van de tot dan toe gemaakte cito-toetsen per vakgebied een ontwikkelingsperspectief. Er wordt dus bekeken welke uitstroom we na groep 8 op dat vak kunnen verwachten. De belemmerende, beschermende factoren en de onderwijsbehoeften van de leerling worden hierin meegenomen. Op basis van het ontwikkelingsperspectief wordt een keuze gemaakt in de te volgen leerlijn (leerlijn 0.75: einddoel medio groep 7 niveau, of leerlijn 0.5: einddoel eind groep 5 niveau). Twee keer per jaar worden de vorderingen in een consultatiegesprek besproken en indien nodig wordt het ontwikkelingsperspectief bijgesteld. Hoger presterende leerlingen Wij kiezen ervoor om leerlingen die meer uitdaging nodig hebben deze leerlingen te laten verbreden, en niet te laten versnellen. Met andere woorden: ze krijgen nieuwe, uitdagende taken aangeboden, die hen stimuleren zich verder te ontwikkelen. In praktisch alle methodes wordt op drie niveaus gedifferentieerd. Leerlingen, die voor één of meer van deze vakken meer uitdaging nodig hebben, verwerken de leerstof volgens het aangegeven niveau (meestal plus genoemd). Daarnaast kan hen uitdagende verrijkingsmiddelen aangeboden worden. Heel soms komt het voor dat een leerling het meest gebaat is bij het overslaan van een leerjaar. Wij hanteren de richtlijnen van het boek SiDi R van Eduforce, naast ons gezonde verstand. In een consultatiegesprek, waarbij ouders, leerkracht, ib-er en consultatiegever aanwezig zijn, wordt een advies uitgebracht. De beslissing wordt genomen in het managementteam/zorgoverleg. Het nieuwe schoolprotocol voor hoogbegaafdheid is in ontwikkeling, daar de huidige plan van aanpak niet meer up-to-date is. Versie schooljaar Pagina 11

12 Sociale veiligheid van de groep Een ander aspect van onze zorg is de sociaal emotionele ontwikkeling van onze leerlingen. Wij willen dat onze school een sociaal veilige omgeving is voor onze leerlingen, ouders en ons team. Voor de sociaal emotionele vorming hebben wij op onze school de methode Kanjertraining. Daarnaast wordt één keer per jaar in januari/februari Viseon van Cito afgenomen. Voor de kinderen, waarbij de sociaal emotionele ontwikkeling niet naar wens verloopt, wordt twee keer per jaar door gecertificeerde leerkrachten een sociaal emotionele vaardigheidstraining in kleine groep gegeven. Voor de onderbouwleerling wordt de methode Tim en Flapoor gebruikt en voor de bovenbouw Sova-training van Edux. De medewerking van de leerkracht en de ouders van het kind is hierbij erg belangrijk. Aan hen wordt aangegeven wat hun rol tijdens de training is. Aan ouders wordt vooraf toestemming gevraagd en achteraf worden de opbrengsten met hen besproken. Soms is de problematiek te omvangrijk voor onze school. Dan krijgen ouders het advies om samen met hun kind extern een sociaal emotionele vaardigheidstraining te volgen. Kinderen die zich dusdanig onaangepast gedragen waarbij de veiligheid van leerlingen in het geding komt, plaatsen we bij hoge uitzondering uit de groep. De ouders worden hiervan in kennis gesteld en uitgenodigd voor overleg. Helaas komt het bij onze school ook wel eens voor dat leerlingen gepest worden. Wij doen ons uiterste best om dit probleem te voorkomen of op te lossen met de richtlijnen, die de methode Kanjertraining hier ons voor geeft. Versie schooljaar Pagina 12

13 Schoolevaluatie Twee keer per jaar ( meestal in februari en juni/juli) vindt een algemene evaluatie plaats met het team, intern begeleider en de directie. In deze evaluatie bekijken wij de toets resultaten van de CITO leerlingvolgsysteem toetsen. Het doel van deze evaluatie is: om te kijken of wij ons onderwijs aanbod in de groep/ op school kunnen verbeteren om te zien of hulp aan bepaalde leerlingen nut heeft gehad om te zien of bepaalde procedures uitvoerbaar waren Als wij een verbeterpunt tegenkomen, stellen wij ons doel voor dit punt bij om onze zorg zo goed mogelijk te houden. Versie schooljaar Pagina 13

14 Dossiervorming Ook op onze school geldt de Wet Persoons Registratie (WPR). In deze wet zijn de rechten van ouders/verzorgers vastgelegd. Zo heeft de ouder/verzorger de volgende rechten: recht van kennisgeving: ouders dienen op de hoogte te zijn van de geregistreerde gegevens van hun kind; recht op kennisneming: gegevens van oud-leerlingen dienen 5 jaar na het verlaten van de school bewaard te blijven; recht op inzage: iedere ouder of verzorger heeft te allen tijde recht alle gegevens van zijn kind die verzameld zijn in te zien; Recht op corrigeren: de ouder/verzorger heeft het recht om verandering in persoonsgegevens te laten aanbrengen; Recht van kennisneming van verstrekking: overdracht van kennis aan derden kan alleen na schriftelijke toestemming van de ouders. Op De Regenboog werken wij met 5 verschillende dossiers: Klassenmap: map waarin de leerkracht de volgende gegevens bewaart: methode gebonden toetsen, CITO-toets resultaten, observaties, groepsplannen, handelingsplannen. Deze map ligt in de klas. Leerlingendossier: voor alle leerlingen is een dossier waarin aanmeldingsformulier, kladrapporten, handelingsplannen van voorgaande leerjaren, overdrachtspapieren van de peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf, onderwijskundig rapport van eventueel vorige school. Deze dossiers hangen in een afgesloten dossierkast in de teamkamer. Zorgdossiers: van elke zorg leerling is een zorgdossier met daarin: overzicht van Cito-toetsresultaten, handelingsplannen, verslagen van gesprekken over dit kind, testgegevens van onderzoeken, HGPD-formulier, aanvragen van bijvoorbeeld PAB, onderzoek, e.d. De dossiers hangen in een afgesloten dossierkast op de kamer van de ib-er. Digitaal dossier: van elke leerling wordt bij aanmelding een digitaal dossier aangemaakt in Eduscope* (schooladministratiesysteem). In dit dossier worden in chronologische volgorde beslissingen, kort verslag van gesprekken, voorvallen e.d. vermeld. Gegevens oud-leerlingen: per schooljaar wordt een map gemaakt, met daarin de gegevens van alle schoolverlaters van dat jaar (8 e jaars en leerlingen die om andere redenen van school zijn gegaan). Deze mappen worden minimaal 5 jaar bewaard in een kast bij de werkplek van de plaatsvervangende directeur. * In de komende jaren zullen ook andere gegevens van leerlingen, zoals CITO-toets uitslagen en handelingsplannen daarin verwerkt gaan worden. Versie schooljaar Pagina 14

15 Beleidsvoornemens Aanpassing m.i.v. schooljaar Het invullen van groepsoverzichten en plannen en het uitvoeren van de plannen wordt verder verfijnd. Groepsplannen voor spelling en rekenen zijn ingevoerd (in het voorjaar 2015 zal lezen toegevoegd worden en in augustus 2015 begrijpend lezen). Drie keer per jaar worden de plannen geëvalueerd in een groepsbespreking. Het woordenschatonderwijs blijft een punt van aandacht. De leerkrachten doen ideeën op uit het boek Op woordenjacht en voeren meerdere ideeën uit in hun groep. De ervaringen worden later in het schooljaar gedeeld, waarna een meer uniforme aanpak wordt opgesteld en ingevoerd. Alle leerkrachten volgen in september 2014 een opfriscursus van Kanjertraining teneinde kennis te nemen van de nieuwe visie en werkwijze van Kanjertraining en deze te kunnen toepassen. De gedragsspecialist zal tevens de coördinatorrol op zich nemen, met als doel borging van de benaderingswijzen van Kanjertraining. De werkgroep hoogbegaafdheid gaat zich buigen over een protocol en plan van aanpak. In februari 2015 zullen plusklassen opgestart worden: één plusklas op het hoofdgebouw voor leerlingen uit de groepen 3 t/m 5 en één plusklas op de dependance voor de leerlingen uit de groepen 6 t/m 8. Om zoveel mogelijk kinderen met speciale onderwijsbehoeften binnen onze school te houden, zullen meer leerkrachten zich professionaliseren (denk aan SEN-opleidingen). We hebben inmiddels een taal/lezen specialist, een rekenspecialist en twee gedragsspecialisten. In de nabije toekomst volgen nog een specialist op gebied van hoogbegaafdheid, een specialist voor het jonge kind en een specialist voor het oudere kind én een ICT-specialist. Kinderen vanaf groep 6, die een dyslexieverklaring hebben en die behoefte hebben aan voorleessoftware en/of spellingsondersteuning, gaan met Kurzweil werken. In oktober 2014 volgen twee leerkrachten een vaardigheidstraining, waarna zij collega s en leerlingen gaan instrueren bij het werken met Kurzweil. Versie schooljaar Pagina 15