Samenscholing in de afvalwaterketen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenscholing in de afvalwaterketen"

Transcriptie

1 2010 Uitwerking deelthema bestrijdingsmiddelen Samenscholing in de afvalwaterketen effectieve en milieuverantwoorde onkruidbestrijding op verhardingen Deelthema bestrijdingsmiddelen

2 Inhoudsopgave pagina 1 INLEIDING inleiding Project afvalwaterketen Thema bestrijdingsmiddelen 3 2 WETGEVING RONDOM BESTRIJDINGSMIDDELEN Wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden Waterwet Wet milieubeheer (Wm) 4 3 WATERKWALITEIT EN BESTRIJDINGSMIDDELEN Effecten van bestrijdingsmiddelen Waterkwaliteit bij drinkwaterbereiding uit Nederlandse oppervlaktewateren Monitoring in Zeeland 6 4 BELEID Europees beleid Landelijk beleid Het advies van Projectgroep Onkruidbestrijding Verhard Oppervlak (OVO) Toelating van Roundup Evolution Conclusies nieuwe regelgeving Certificering Terreinbeheerders 9 5 ONKRUIDBESTRIJDINGSMETHODEN Niet chemische technieken Chemische technieken Duurzaam Onkruid Beheer 11 6 MILIEUASPECTEN Milieuanalyse 12 7 KOSTEN 14 8 GEWENSTE BEELDKWALITEIT 15 9 HUIDIGE PRAKTIJK IN ZEELAND Praktijknetwerk Methode en verbruikgegevens Veegbeheer Resultaten praktijknetwerk ADVIES ONKRUIDPREVENTIE Ontwerpen van de openbare ruimte Constructieve invulling verharding Aanleggen van onkruidwerende verhardingen ADVIES ONKRUIDBEHEER Preventief beheer en onderhoud van verhardingen 24 1

3 11.2 Onkruidbestrijding Toekomst voor DOB-chemisch is deels in handen van huidige gebruiker; Certificatie toepasser of terreineigenaar verplicht; Toekomstperspectief; ADVIES COMMUNICATIE Gezamenlijk, eenduidig en herkenbaar communiceren 27 Bijlage 1; Praktijkproef waterpasserende verharding (Goes) 28 Bijlage 2 Voegvullingen in de praktijk toegepast 34 2

4 1 INLEIDING 1.1 inleiding Onkruidbestrijding op verhardingen vraagt veel aandacht. Veel groen tussen tegels of klinkers is nadelig voor de toegankelijkheid, de veiligheid en de levensduur van verhardingen. Veel groen roept ook irritaties op bij bewoners die zich ergeren aan de vervuiling van hun woonomgeving. De goedkoopste manier om onkruid te bestrijden is het spuiten met onkruidbestrijdingsmiddelen (herbiciden). Helaas leidt dit bij onzorgvuldig gebruik of bij gebruik onder ongunstige omstandigheden tot ongewenste neveneffecten. Belangrijkste neveneffect is de afspoeling van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Uit schattingen blijkt dat van de totale hoeveelheid herbiciden die in Nederland wordt gebruikt slechts een fractie (<5%) wordt toegepast op verhardingen. De fractie veroorzaakt echter 15 tot 30% van de problemen met pesticiden in het oppervlaktewater. Reden voor het ministerie van VROM om met ingang van 1 januari 2010 het BDT-certificaat voor toepassers van glyfosaat op verhardingen verplicht te stellen. Mede daarom zal onkruidbestrijding op verhardingen als specifiek item in het deelthema bestrijdingsmiddelen van het project afvalwaterketen voor het voetlicht worden gebracht 1.2 Project afvalwaterketen In het Bestuurlijk Overleg Stedelijk Waterbeheer (alle gemeenten, Waterschap en de Provincie) is het initiatief genomen om een toekomstgerichte visie op de afvalwaterketen op te stellen. De afvalwaterketen omvat het geheel aan rioolstelsels, transportleidingen en rioolwaterzuiveringsinstallaties. Afvalwater en afstromend hemelwater worden met dit afvalwatersysteem ingezameld, afgevoerd en deels gezuiverd. Besloten is om niet de gehele waterketen (inclusief drinkwater) als onderwerp te nemen maar de afvalwaterketen omdat daar in eerste instantie de meeste samenwerkingswinst is te behalen. Bestuurders van de deelnemende gemeenten, de Provincie en waterschap hebben een samenwerkingsovereenkomst ondertekend waarin zij verklaren de gezamenlijk toekomstgerichte visie te realiseren. Om hieraan uitvoering te geven is een samenwerkingsstructuur ontwikkeld. Een regiegroep leidt het uitwerkingsproces. De planuitwerking valt in vier thema s uiteen t.w.; 1) wateroverlast, 2) afstromend hemelwater, 3) hormoonverstorende stoffen en medicijnresten en 4) bestrijdingsmiddelen. Vier themagroepen werken de deelthema s verder uit. De resultaten zullen praktische handvatten bieden voor de deelnemende partijen als vertaling van de toekomstgerichte visie. De themagroep bestrijdingsmiddelen werkt in deze rapportage dit thema nader uit; 1.3 Thema bestrijdingsmiddelen Beheerders van verhardingen staan voor de taak op verantwoorde wijze binnen de gestelde normen onkruid te bestrijden. Hiervoor zijn zowel preventieve en curatieve methoden beschikbaar. Met preventieve methoden wordt de kans op onkruidontwikkeling minder (o.a. dichtmaken van voegen en intensief veegbeheer). Daarnaast zijn er curatieve methoden als borstelen, branden, heet water en toepassing van herbiciden (chemische onkruidbestrijdingsmiddelen). Al deze methoden verschillen sterk in eigenschappen als kosten, effectiviteit, inzetbaarheid, milieueffecten en maatschappelijke acceptatie. Het is de uitdaging te kiezen voor een vorm van beheer die economisch, ecologisch en sociaal verantwoord is. In de meeste situaties betreft het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen met de werkzame stof glyfosaat (aanwezig in middelen zoals RoundUp). Het middel hecht slecht aan verharde oppervlakken en bij regen spoelt een aanzienlijk deel af via de riolering naar het oppervlaktewater en vormt een bedreiging voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Om de kwaliteit van het oppervlaktewater in het stedelijk gebied voor bestrijdingsmiddelen te verbeteren is deze rapportage opgesteld. Het richt zich in eerste instantie alleen op de toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op verharde oppervlakken zoals trottoirs, parkeerterreinen, straten en wegen etc. in bebouwingskernen, omdat deze toepassing een groot aandeel in de belasting van het oppervlaktewater met bestrijdingsmiddelen heeft. Deze verharde oppervlakken worden voor het merendeel beheerd door gemeenten. 3

5 2 WETGEVING RONDOM BESTRIJDINGSMIDDELEN 2.1 Wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden Vanaf 2006 is de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden van kracht. Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen en Biociden (CTGB) beoordeelt of het middel mag worden toegelaten. Het College gebruikt hiervoor richtlijnen die de overheid heeft opgesteld en voortvloeien uit Europese regelgeving. Met deze wetgeving wordt de positie van de waterbeheerders versterkt. Mede daarom wordt het ministerie Verkeer en Waterstaat formeel betrokken bij het vaststellen van de beoordelingsmethoden voor de toelating van bestrijdingsmiddelen en bij de aansturing van het CTGB. Verder zijn de toezichthouders en BOA's van LNV en de waterschappen per 1 juli 2009 aangewezen als toezichthouder voor de watergerelateerde bepalingen van de Wgb. Op dit moment loopt er een implementatietraject waarbij het de bedoeling is om het toezicht gaandeweg op te bouwen en vorm te geven. Feit is dat toezichthouders op grond van hun bevoegdheden toepassers van gewasbeschermingsmiddelen (op verhardingen) aan kunnen spreken op hun gedrag. 2.2 Waterwet Per 22 december 2009 is de nieuwe Waterwet van kracht. De Waterwet voorziet in modernisering van het Nederlandse waterbeheer en voegt acht bestaande waterbeheerwetten samen. Dit betekent voor de burger een vermindering van bureaucratie. De ontheffingen van de Keur, de directe lozingen uit de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) en de grondwaterwetvergunningen gaan onderdeel vormen van één nieuwe vergunning: de Watervergunning. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Het waterschap is (grond)waterbeheerder. De provincie blijft echter nog bevoegd gezag voor vergunningverlening van een aantal categorieën onttrekkingen. Voor activiteiten en werkzaamheden langs of in de buurt van waterschapswegen is in veel gevallen ontheffing of toestemming van het waterschap nodig. De hemelwaterzorgplicht in de openbare ruimte is volgens art. 3.5 van de Waterwet een taak voor de gemeente. Hierin zijn in ieder geval de volgende maatregelen begrepen: de berging, het transport, de nuttige toepassing, het, al dan niet na zuivering, terugbrengen op of in de bodem of in het oppervlaktewater van ingezameld hemelwater, en het afvoeren naar een zuiveringtechnisch werk. 2.3 Wet milieubeheer (Wm) De gemeente heeft een inzamel- en transportplicht voor afvalwater. Hierbij hoort ook de afvoer van hemelwater afkomstig van verhardingen via het vuilwaterriool of via hemelwaterriolen. Hemelwater dat terecht komt in het vuilwaterriool valt onder het regime van de Wet milieubeheer en moet daarom worden beschouwd als afvalwater waarvoor de gemeente een inzamel- en transportplicht heeft. De Wm biedt gemeenten (of provincie als bevoegd gezag), met de verplichte afwaterparagraaf, de mogelijkheid om eisen te stellen aan de stoffen die op de riolering worden gebracht. Hemelwater dat via het hemelwaterriool rechtstreeks wordt geloosd op oppervlaktewater valt in principe onder de Wvo. In hfdst. 3 wordt daar nader op in gegaan. Momenteel wordt gewerkt aan samenvoeging van vergunningen, ontheffingen en andere toestemmingsvereisten voor wonen, ruimte en milieu in één VROM-vergunning (ook wel omgevingsvergunning genoemd). De Wm wordt ook opgenomen in het nieuwe vergunningenstelsel voor alle VROM-wetten. Deze WABO vergunning (wet algemene bepalingen omgevingsrecht) zal naar verwachting met ingang van 1 november 2010 van kracht zijn. Voor meer info; 4

6 3 WATERKWALITEIT EN BESTRIJDINGSMIDDELEN 3.1 Effecten van bestrijdingsmiddelen Chemische bestrijdingsmiddelen zijn stoffen die worden gebruikt om ziekten, plagen en onkruiden te bestrijden of organismen te bestrijden die hinderlijk of schadelijk zijn. Het is belangrijk dat het te beschermen gewas minder gevoelig is voor de giftige werking van de stof dan het te bestrijden organisme. De stof is meestal niet specifiek, zodat niet alleen het te bestrijden organisme, maar ook andere organismen worden vergiftigd. Immers, door stromingen in de bodem en de atmosfeer komen bestrijdingsmiddelen ook op andere plekken terecht. Bestrijdingsmiddelen hebben ook de neiging om in de voedselketen te accumuleren. Dit probleem treedt met name op bij stoffen die slecht afbreekbaar (persistent) zijn en nog lang na de toepassing ervan in het milieu aanwezig blijven. Moderne bestrijdingsmiddelen zijn redelijk snel afbreekbaar en hebben een meer gerichte, specifieke werking dan andere middelen. De bestrijdingsmiddelen werken in op de biologische systemen van planten met als resultaat dat deze afsterven. Het middel kan zich in de bodem en het grondwater verspreiden en kan af- of uitspoelenl naar het oppervlaktewater. Ook kan het middel zich verspreiden in druppel- of dampvorm in de lucht. Een bestrijdingsmiddel kan, afhankelijk van zijn eigenschappen, in meer of mindere mate een schadelijk effect hebben op de gezondheid van de mens, de flora en de fauna. Over de acute giftigheid van bestrijdingsmiddelen is veel bekend. Over effecten op lange termijn, effecten van combinaties van stoffen en afbraakproducten (die in sommige gevallen schadelijker zijn dan de oorspronkelijke stof), ontstaat steeds meer inzicht. Op verhardingen wordt in de meeste situaties gebruik gemaakt van een herbicide met de werkzame stof glyfosaat (Round-up Evolution). Het is een systemische herbicide, dat wil zeggen dat het door het blad opgenomen wordt en eerst door de hele plant wordt getransporteerd. Pas dan sterft een plant. Het middel mag worden toegepast op onder andere verhardingen waar plantengroei ongewenst is. Glyfosaat bevat 3 werkzame zouten: isopropylamine, natrium en mono-ammonium. Het eerste en derde werken als herbicide en het tweede als groeiversterker. Glyfosaat is een niet-selectief bladherbicide met systemische werking. Bij afbraak ontstaat AMPA. Glyfosaat werkt tegen éénjarige en overblijvende grasachtige en tweezaadlobbige onkruiden. In water vindt afbraak van glyfosaat in AMPA plaats met een halfwaardetijd van 3,4 tot 3,8 dagen. Voor watersediment systemen zijn halfwaarde tijden gevonden van 15 tot 31 dagen. Het adhoc Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) voor glyfosaat in oppervlaktewater is 77 microgram/liter, terwijl de drinkwaternorm op 0,1 microgram/liter ligt. AMPA is meer persistent dan glyfosaat en is ook slecht afbreekbaar in rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor de afbraak van AMPA naar fosfaat, water en ammoniak wordt in water een halfwaardetijd van 2-5 dagen aangehouden. In watersediment sytemen zijn halfwaardetijden van dagen gevonden. Over de werkelijke effecten op het waterleven is tot op heden weinig bekend. De halfwaardetijd van een stof is de afbraaktijd waarbij de helft van een stof wordt afgebroken. Bij de beoordeling van stoffen in het kader van de toelating hanteert het CtgB voor herbiciden met een halfwaardetijd in een water/sediment systeem groter dan 2 dagen, de norm op basis van de NOEC voor de toxiciteit voor alg, als deze het strengst is. Ook MCPA mag gebruikt worden. Dit is een groeistofherbicide. Dit betekent dat dit middel de hormoonhuishouding van de plant verstoort. De totale AMPA belasting op het Nederlandse oppervlaktewater is afgeleid met behulp van rekenmodellen en wordt geschat op circa 70 ton/jaar. Hiervan is circa 9% afkomstig van het gebruik van industriële en huishoudelijke reinigingsmiddelen. De bijdrage door het gebruik van fosfonaten in circulatie koelsystemen bedraagt slechts circa 2%. Het grootste deel, jaargemiddelde circa 89% van de AMPA-belasting komt door het gebruik van het herbicide glyfosaat. 3.2 Waterkwaliteit bij drinkwaterbereiding uit Nederlandse oppervlaktewateren In het oppervlaktewater komen nog steeds (te)veel stoffen voor die problemen opleveren voor de drinkwaterbereiding. Dit blijkt uit het jaarrapport De kwaliteit van het Maaswater in 2008 van RIWA-Maas. In RIWA-Maas zijn alle waterbedrijven verenigd die uit het Maaswater drinkwater moeten bereiden. De ongewenste hoeveelheden onkruidbestrijdingsmiddelen zijn al jaren een knelpunt, en resten van medicijnen vragen ook in toenemende mate aandacht. Uit de metingen van de afgelopen jaren blijkt dat richtlijnen, wetten en voorschriften rond de waterkwaliteit nog lang niet consequent worden nageleefd of gehandhaafd. RIWA-Maas pleit voor betere handhaving van de bestaande regels voor een gewaarborgde toepassing van glyfosaat, met name op verhardingen. Duurzaam terreinbeheer heeft duidelijk effect, wat wel blijkt uit de sterk verlaagde gehalten bij RWZI s van deze stoffen in het effluent van gemeenten die kiezen voor deze methode van terreinbeheer. 5

7 3.3. Monitoring in Zeeland Waterschap Zeeuwse Eilanden heeft de kwaliteit van het effluent van de RWZI Ritthem vanaf 2000 gemonitoord op het voorkomen van bestrijdingsmiddelen. De resultaten van dit onderzoek voor wat betreft glyfosaat en het afbraakproduct AMPA is weergegeven in bijgaande tabel. Daarbij wordt opgemerkt dat de resultaten van het onderzoek in 2006 en 2007 wegens een onjuiste analysetechniek niet betrouwbaar zijn. De meetdoelstelling bij het monitoren van deze stoffen in het effluent is: een beeld vormen van de impact ven effluentlozingen op ontvangend oppervlaktewater. Daarbij blijkt gezien de resultaten toetsing aan de MTR nauwelijks relevant. Monitoring glyfosaat en AMPA in effluent rwzi Ritthem Glyfosaat ug/l AMPA ug/l Jaar april juni augustus oktober Jaar april juni augustus oktober 2000 nb nb 0,7 nb , ,8 0,6 0 <0, ,1 3,6 5,4 < ,7 <0,5 1,4 <0, ,3 2,2 3 3, ,6 0,8 1,06 0, ,7 4,3 9,08 8, ,3 1,83 <0,5 5, ,57 9,52 < 0,5 8, ,2 1,04 1,8 1, nb 1,16 3,51 4, <0,5 <0,5 <0,5 <0, < 0,1 <0,1 < 0,1 < 0, <0,1 <0,1 <0,1 <0, <0,2 4,6 2 0, < 0,2 5,4 3,2 0, nb nb 7,7 2, nb nb 5,6 2, nb 5.1 nb nb 6.2 nb MTR=77 ug/l 2006 en 2007: wegens gebruik onjuiste analysetechniek niet betrouwbaar Uit de aangetoonde concentraties glyfosaat blijkt dat deze aanzienlijk hoger liggen dan de norm voor drinkwaterwinning van 0,1 ug/l. Weliswaar is er geen sprake van overschrijding van het MTR; toch moet worden geconcludeerd dat de impact van effluentlozing een negatieve bijdrage levert aan de mogelijkheden voor winning van oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding. Het is met name dit item dat het CTGB hanteert bij de (her)beoordeling van werkzame stoffen. 6

8 4 BELEID 4.1 Europees beleid Het Europese beleid voor gewasbeschermingsmiddelen is te vinden in de Europese Gewasbeschermingrichtlijn en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De komende jaren worden normen voor het oppervlaktewater in het kader van de KRW vastgesteld. Doelstelling is dat het oppervlaktewater vanaf 2015 een goede chemische en ecologische waterkwaliteit moet hebben. Daarnaast verplicht de KRW de lidstaten om waterlichamen die worden gebruikt voor menselijke consumptie, waaronder de drinkwatervoorziening, te beschermen. Daarnaast is in de KRW het volgende opgenomen De lidstaten dragen zorg voor de nodige bescherming van de aangewezen waterlichamen met de bedoeling de achteruitgang van de kwaliteit daarvan te voorkomen, teneinde het niveau van zuivering dat voor de productie van drinkwater is vereist, te verlagen. Om een afname van de milieubelasting te bereiken is in landelijke beleidsstukken (waaronder Tweede Kamerstukken) aangegeven dat de bronaanpak (voorkomen dat oppervlaktewater wordt verontreinigd met bestrijdingsmiddelen) noodzakelijk is om aan de eisen van de KRW te voldoen. Verder heeft het Europees Parlement in januari 2009 de Verordening over het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en de Richtlijn over duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aangenomen. De Richtlijn moet uiterlijk op 14 december 2011 geïmplementeerd zijn in de nationale wetgeving van de lidstaten. Er moeten Nationale actieplannen aangenomen worden met streefcijfers, maatregelen en tijdschema s om risico s en effecten van pesticiden voor de menselijke gezondheid en het milieu te verminderen. Ook moeten er maatregelen getroffen worden zodat pesticiden niet worden gebruikt binnen adequate afstanden van watergangen. De toepassing van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw moet zoveel mogelijk worden beperkt in die zin dat gebruik van pesticiden verboden of tot een minimum beperkt moet worden in gebieden die door het brede publiek of door kwetsbare bevolkingsgroepen worden gebruikt: zoals parken, openbare tuinen, sport- en recreatieterreinen, schoolterreinen en speelplaatsen, en gebieden in de nabijheid van zorginstellingen. Uit recente informatie (juli 2010) vanuit het ministerie van LNV blijkt dat op dit moment een aanpassing van de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden wordt voorbereid en dat een interdepartementale werkgroep dit verder uitwerkt in een Besluit (Bgb) en Regeling (Rgb) gewasbescherming. In het najaar van 2010 zal een consultatieronde voor belanghebbenden en NGO s plaatsvinden. 4.2 Landelijk beleid Waterkwaliteitsbeleid; In de vierde Nota Waterhuishouding (NW4) zijn de belangrijkste doelstellingen voor het waterbeheer in Nederland vastgelegd voor met name de periode , met een verlenging tot Hierin zijn de normen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater opgenomen: MTR (Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau), weergegeven als concentratie waaraan het oppervlaktewater minimaal moet voldoen) en VR (verwaarloosbaar risiconiveau). Het nastreven van het MTR geldt voor de waterbeheerder als een inspanningsverplichting en het VR is een streefwaarde voor de lange termijn. Voor glyfosaat is het MTR ad hoc vastgesteld op 77 µg/l en het VR op 0,77 µg/l. Voor AMPA is het MTR ad hoc vastgesteld op 79,7 µg/l en het VR op 0,79 µg/l. Verder wordt onder de vlag van het Nationaal Bestuursakkoord Water door de staatssecretaris in het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW) overleg gevoerd met vertegenwoordigers van andere partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer in Nederland: de koepelorganisaties (IPO, Unie van Waterschappen en VNG). Het LBOW heeft het landelijk advies van de projectgroep Onkruidbestrijding Verharde Oppervlakken (OVO) goedgekeurd. Hierin is de wijze opgenomen waarop beheerders van verhard oppervlak met onkruidbestrijding moeten omgaan, zodat de emissie van bestrijdingsmiddelen wordt beheerst en teruggedrongen. Het is op dit moment (juli 2010) nog niet duidelijk wat de consequenties zijn van de implementatie van de (bovenomschreven) Richtlijn Duurzaam gebruik in de nationale wetgeving. Het mogelijke verbod of het tot een minimum beperken van het gebruik van pesticiden onderstreept echter de noodzaak van preventieve maatregelen zoals onkruidwerend verhardingen en zoeken naar alternatieve beheerstoepassingen Het advies van Projectgroep Onkruidbestrijding Verhard Oppervlak (OVO) Projectgroep Onkruidbestrijding Verhard Oppervlak (OVO, 2006) heeft een analyse gemaakt van de huidige praktijk van onkruidbeheer op verhardingen in Nederland, en wat daaraan zou moeten veranderen om het beheer duurzaam te maken. Om tot een afgewogen advies te komen heeft de projectgroep onderzoek gedaan naar de omvang van het bestrijdingsmiddelengebruik, de kosten en milieueffecten van de verschillende bestrijdingsmethoden. Het advies is primair bedoeld voor beheerders van de openbare ruimte en van particuliere (bedrijfs-) terreinen, niet voor particulieren. De eerste stap is meer aandacht voor preventie. Preventieve maatregelen in de ontwerp- en aanlegfase om onkruidgroei zoveel mogelijk te voorkomen leidt tot minder inzet van mensen en middelen en een aanzienlijke kostenbesparing op de onkruidbestrijding. Daarnaast is ook preventief onderhoud van bestaande verhardingen belangrijk om onkruidgroei zoveel mogelijk te beperken. Hierbij valt te denken aan het snel repareren van beschadigingen van de verharding. 7

9 De tweede stap betreft het bestrijden van onkruid. Hiervoor kan men kiezen voor een niet-chemische onkruidbestrijdingsmethode zoals branden, heetwater of borstelen, eventueel in combinatie met de bosmaaier. Aan het gebruik van niet-chemische bestrijdingsmethoden worden ten aanzien van het milieuaspect geen voorwaarden verbonden. Met betrekking tot chemische onkruidbestrijding komt de OVO-projectgroep tot de conclusie dat de conventionele chemische bestrijdingsmethoden (zonder emissiebeperkende maatregelen) en borstelen in combinatie met spuiten volgens de huidige werkmethode niet meer verantwoord zijn. Een verbod op chemische onkruidbestrijding is echter niet aan de orde maar om de emissie naar oppervlaktewater te beperken worden aan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen een aantal voorwaarden gesteld, namelijk: In de bestaande wetgeving is al vastgelegd dat het te gebruiken onkruidbestrijdingsmiddel een expliciete toelating moet hebben voor het gebruik op verhardingen en dat bij professioneel gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen een Bewijs van Vakbekwaamheid (voorheen Spuitlicentie) verplicht is; Chemische onkruidbestrijding op verhardingen mag alleen nog worden uitgevoerd volgens een gecertificeerde werkmethode met emissiereducerende maatregelen waarvan is aangetoond dat deze methode leidt tot een beperkte afspoeling van bestrijdingsmiddelen. Werken volgens de DOB-methode kan invulling geven aan deze voorwaarde, maar ook andere methoden waarvan is aangetoond dat ze leiden tot een emissiereductie mogen worden toegepast; Met de Barometer Duurzaam Terreinbeheer is een werkzaam certificeringsysteem voor handen; Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen binnen de in de Kaderrichtlijn Water aangewezen beschermde gebieden is niet toegestaan. De OVO-projectgroep gaat er vanuit dat strikte toepassing van de gestelde voorwaarden de emissie van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlakte water sterk zal terugdringen. Mocht echter blijken dat ondanks de voorgeschreven restricties het MTR of de drinkwaternorm (0,1 µg/l) bij drinkwaterinnamepunten regelmatig wordt overschreden dan zal de toelating van het bestrijdingsmiddel opnieuw worden bezien. Dit kan leiden tot aanscherping van de beperkingen of uiteindelijk tot intrekking van de toelating voor de betreffende onkruidbestrijdingsmiddelen. De projectgroep heeft haar advies voor emissiebeperking in het onkruidbeheer op verhardingen aangeboden aan het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW). Het LBOW heeft in december 2006 het OVO-advies overgenomen en de implementatie daarvan opgedragen aan de Stuurgroep Implementatie Duurzaam Terreinbeheer (SIDT). Het SIDT is opgericht om de adviezen van de OVO-groep om te zetten in concreet beleid en een actieprogramma, zodat het in de praktijk toegepast zou gaan worden. Onder SIDT is de Adviesgroep Implementatie Duurzaam Terreinbeheer. (AIDT) geformeerd om het eigenlijke werk uit te voeren. Op nationale schaal worden terreinbeheerders op verschillende wijzen aangespoord over te stappen naar duurzame methoden van onkruidbestrijding. Het SIDT heeft zichzelf opgeheven. Het AIDT is wel verder gegaan en is nu omgevormd tot Kennisnetwerk Duurzaam Terreinbeheer onder de vlag van CROW. Het doel van AIDT is kennisuitwisseling, probleemverkenning en oplossing bij de implementatie van duurzaam terreinbeheer. Onlangs is het KRW project Duurzaam Terreinbeheer gehonoreerd. In het project wordt samengewerkt tussen kennisinstellingen, gemeenten, diverse toeleverende bedrijven, brancheverenigingen, waterschappen en provincie. Doel is het realiseren van 30% reductie in middelgebruik in de openbare ruimte en een grotere reductie in emissie door het toepasbaar maken en communiceren over innovatieve emissiebeperkende maatregelen. De drinkwatersector profiteert ook van de projectresultaten daar de emissie van voor hen belangrijke herbiciden verder daalt en normoverschrijdingen met glyfosaat zullen verminderen. Opschaalbaarheid van de toepassing is groot, als de innovaties effectief blijken, zullen ze uitstraling hebben naar andere gemeenten in Nederland en zullen dienstverlenende bedrijven volgen. (gesubsidieerde) kennisuitwisseling op Europese schaal behoort als vervolgstap tot de mogelijkheden 4.4 Toelating van Roundup Evolution Het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb) heeft bekend gemaakt dat per 1 januari 2007 de toepassing van glyfosaat-houdende middelen op verhardingen aan banden wordt gelegd. Glyfosaat-houdende middelen mogen door professionele toepassers uitsluitend nog worden toegepast volgens het concept Duurzaam OnkruidBeheer op verhardingen, beter bekend als het DOBsysteem, of een vergelijkbaar gecertificeerd systeem. Per 1 januari 2010 is certificatie verplicht. (meer informatie op Per 1 mei 2011 moet iedereen gecertificeerd zijn en men moet nu al aantonen dat men zich heeft aangemeld om in aanmerking te komen voor een certificaat. De herbeoordeling van Roundup Evolution moet plaatsvinden vóór 1 juli

10 4.5 Conclusies nieuwe regelgeving In lijn met het OVO advies heeft het Ctgb bepaald dat vanaf 1 januari 2007 toepassing van Roundup Evolution op verhardingen alleen nog is toegestaan voor professionele toepassers volgens het concept Duurzaam OnkruidBeheer op verhardingen, beter bekend als het DOB-systeem. Het Ctgb stelt dat een vergelijkbaar gecertificeerd systeem ook is toegestaan maar momenteel is alleen het DOB-systeem beschikbaar. Dit betekent dat chemische onkruidbestrijding op verhardingen alleen nog mag worden uitgevoerd met in achtneming van de DOB-richtlijnen. Verder staat de verplichte certificering in voor kwaliteitsborging van een zo duurzaam mogelijke invulling van het beheer aan de hand van duidelijke en werkbare criteria. Op termijn moet dit leiden tot een reductie van de glyfosaatconcentraties in oppervlaktewater met behoud van kosteneffectief onkruidbeheer. 4.6 Certificering Terreinbeheerders Voor terreinbeheerders, zoals gemeenten, is een certificaat beschikbaar, namelijk de Barometer Duurzaam Terreinbeheer. De certificatie-eisen waaraan het terreinbeheer moet voldoen zijn in vier niveaus uitgewerkt: Goud, Zilver en Brons en glyfosaat op verhardingen. Gebruik van bestrijdingsmiddelen op verhardingen is het belangrijkste milieuaspect. Het niveau Glyfosaat op verhardingen gaat dan ook uit van criteria voor het verantwoord toepassen van bestrijdingsmiddelen op verhardingen. Deze criteria zijn gebaseerd op de DOB-methode (Duurzaam Onkruid- Beheer op verhardingen). Het belangrijkste kenmerk van niveau Glyfosaat op verhardingen is de emissie van bestrijdingsmiddelen zoveel mogelijk te voorkomen. Niveau Brons gaat een stapje verder. Dit niveau gaat ook in op herinrichtingszaken en gebruik op open verhardingen. Niveau Zilver gaat nog een stapje verder en stelt daarbij ook strenge beperkingen aan het gebruik van chemie in het openbaar groen. Bij gevaarlijke situaties waar alternatieven onvoldoende oplossingen bieden zijn uitzonderingen voor een chemische aanpak toegestaan. Goud is het meest ambitieuze niveau. Dit stelt naast voorwaarden aan bestrijdingsmiddelen ook eisen aan een groot aantal andere aspecten bij het beheer. Dit varieert van groen- en zwerfafval tot hondenpoep en bemesting. Die organisatie die het niveau Goud heeft gehaald mag ook het keurmerk Milieukeur gebruiken. 9

11 5 ONKRUIDBESTRIJDINGSMETHODEN Voor curatieve onkruidbestrijding op verhardingen kan een keuze worden gemaakt uit volledig niet-chemische methoden, volledig chemische methode of een combinatie van beide (geïntegreerde methode). In Tabel 5.a staat een korte toelichting op de verschillende methoden van onkruidbestrijding. Methode Toelichting 1. Borstelen Bovengrondse plantendelen worden met roterende borstels verwijderd, één of meerdere borstels per machine, geen bodemwerking of systemische werking op meerjarig onkruid, schraapsel dient afgevoerd te worden, niet toepasbaar op half-verhardingen en bepaalde bestratingen. Machines moeilijk inzetbaar rond obstakels, bijwerken met handbrander, bosmaaier of spuitlans (herbiciden) noodzakelijk. Toepasbaar bij alle weersomstandigheden. Bijkomend nadeel is de esthetische schade aan de verharding. 2. Branden Planten worden gedood door verhitting van bovengrondse plantendelen met branders, handbrander of meerdere branders onder een kap, geen bodemwerking of systemische werking op meerjarig onkruid, niet toepasbaar bij brandbare objecten en groot onkruid. Handbranders goed toepasbaar rond obstakels. Meest effectief bij droog weer, wel risico op (berm)branden. 3. Heet water Planten worden gedood door besproeiing van bovengrondse plantendelen met kokend heet water, soms in combinatie met schuim, geen bodemwerking of systemische werking op meerjarig onkruid. Er is ook een selectieve, sensorgestuurde toepassingsmethode beschikbaar op machines voor grote oppervlakken. Handsproeiers goed toepasbaar rond obstakels. Meest effectief bij droog weer. 4. DOB-Chemisch Inzet van bestrijdingsmiddelen met voornamelijk glyfosaat als werkzame stof eventueel in combinatie met MCPA, alleen met selectieve toedieningstechniek, geen bodemwerking, wel bestrijding meerjarig onkruid door systemische werking. Machines zijn uitgerust met een spuitlans voor handmatig spuiten rond obstakels. Bij toepassing op groot onkruid is aanvullend een veegbeurt wenselijk vanwege achterblijvend dood plantmateriaal. Inzetbaarheid afhankelijk van de weersomstandigheden. Alleen nog toegestaan met in achtneming van de DOB richtlijnen Voor de inzet van chemische middelen geeft DOB specifieke beperkingen om de ongewenste afspoeling van bestrijdingsmiddelen tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen. Past binnen de nieuwe regelgeving m.b.t. onkruidbestrijding op verhardingen. 5. Hete lucht De werking is in principe gelijk als van onkruidbranden en heet water. Door verhitting barsten de celwanden van het onkruid. Het plantje verliest hierdoor celvocht en staat onder stress. Wortelreserves worden aangesproken zodat ook ondergronds de uitputtingsslag begint. Ook verstoord verhitting vanaf 60 graden Celsius de kiemvorming van zaden. Het verschil zit in de temperatuur. Een onkruidbrander schroeit met zo n graden de bovengrondse delen weg. Met hete lucht van zo n 90 graden Celsius worden de bovengrondse delen opgewarmd. De plant moet als het ware verwelken, in zijn geheel. De evaringen qua resultaat en kosten lopen sterk uiteen. Tabel 5.a. Curatieve methoden voor onkruidbestrijding op verhardingen. 5.1 Niet chemische technieken Niet-chemische technieken zijn o.a. stomen, branden, borstelen en onkruid verwijderen m.b.v. een bosmaaier. Deze technieken verwijderen alleen de bovengrondse delen van onkruiden. Er is daarom vrij snel weer hergroei. Over het algemeen is elke 6 tot 8 weken toepassing van deze technieken nodig, afhankelijk van de mate van onkruidgroei. Deze methoden zijn alleen bruikbaar bij geringe tot matige onkruidgroei. 10

12 5.2 Chemische technieken Chemische bestrijdingsmiddelen (herbiciden) mogen wettelijk alleen worden toegepast met een selectieve toedieningstechniek, zoals bijv. Weed IT, Weed IT model 2006 MKII of Greenseeker. Deze technieken hebben sensoren die onkruid detecteren, waardoor alleen op het onkruid gespoten wordt. Deze techniek doodt het onkruid volledig. Ook schijfvernevelaars die selectief worden ingezet en onkruidbestrijkers mogen op verhardingen worden ingezet. Twee behandelingen per jaar zijn over het algemeen voldoende om onkruidgroei effectief te bestrijden. Chemische bestrijding is effectief bij zowel geringe als tot zware onkruidgroei. Het toepassen van chemische bestrijdingsmiddelen is de goedkoopste manier om onkruid te bestrijden. Helaas leidt deze methode bij onzorgvuldig gebruik of bij gebruik onder ongunstige omstandigheden tot ongewenste neveneffecten. Belangrijkst neveneffect is de afspoeling van middelen naar het oppervlaktewater wat op lange termijn nadelig kan zijn voor de planten en dieren in het water maar ook voor de bereiding van drinkwater. 5.3 Duurzaam Onkruid Beheer Vanaf 2002 is gewerkt aan de ontwikkeling van het zogenaamde DOB concept. DOB staat voor Duurzaam Onkruid Beheer op verhardingen en is ontwikkeld om de ongewenste afspoeling van bestrijdingsmiddelen tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen terwijl de kosten en de effectiviteit binnen acceptabele grenzen blijven. Binnen het DOB concept kunnen mechanische, thermische, chemische en biologische onkruidbestrijdingsmethoden ingezet worden mits wettelijk toegestaan, aantoonbaar effectief en milieuverantwoord. Alleen voor de inzet van chemische middelen geeft DOB specifieke beperkingen. De uiteindelijke keuze is vaak afhankelijk van geldende normen en waarden. Het DOB-systeem past in een geïntegreerd beleid en stemt daarbinnen effectiviteit, kosten en neveneffecten zo optimaal mogelijk op elkaar af. Het is aan de terreineigenaar te beslissen waar, wanneer en hoe vaak welke methoden in te zetten binnen de gestelde DOB-randvoorwaarden. 11

13 6 MILIEUASPECTEN Recentelijk zijn de milieueffecten van de meest gangbare systemen voor onkruidbeheer op verhardingen bestudeerd door het IVAM (Saft, 2005) in opdracht van de NBW-projectgroep Onkruidbestrijding Verhard Oppervlak (OVO-advies). Hiervoor is een aantal systemen van beheer gedefinieerd plus een beheer variant volgens het DOB-concept. De DOB-variant is als volgt ingevuld: 90% van het oppervlak chemische bestrijding (waarvan 10% handmatig) en op 10% niet-chemische methoden. Dit is de DOB-variant die beheerders kozen als ze maximaal gebruik wilden maken van chemie binnen de DOB-richtlijnen. Verder is van belang te weten dat bij het uitvoeren van de milieuanalyse voor standaard chemisch gerekend is met 50% afspoeling van het bestrijdingsmiddel naar oppervlaktewater en voor DOB Laag met 3% afspoeling. DOB-laag is gebaseerd op praktijkwaarnemingen en emissiemetingen in wijken waar volgens het DOB-concept is gewerkt. In deze testwijken werd een gemiddelde afspoeling van glyfosaat en de afbraakstof AMPA via het riool gemeten van iets minder dan 3%, met een maximum van 5,7% (zie rapportages op Abiotische uitputting; het thema uitputting (van grondstoffen) heeft voornamelijk betrekking op het verbruik van brandstoffen. Alleen bij borstelen wordt uitputting ook gerelateerd aan de slijtage van het bestratingsmateriaal. Broeikaseffect; dit thema hangt sterk samen met de emissie van CO2. Bij borstelen wordt de emissie deels bepaald door de verbranding van brandstoffen en door de slijtage van het bestratingsmateriaal waarvoor extra productie van betonproducten nodig is. Bij branden wordt het de emissie vooral bepaald door het relatief hoge LPG verbruik. Ozonlaag aantasting; de scores op dit thema zijn relatief laag en zijn afgeleid van de emissie van halonen tijdens de productie van brandstoffen. Smogvorming; de scores op dit thema zijn afgeleid van de emissies van CO, NOx en in mindere mate SOx en koolwaterstoffen en hangen nauw samen met het brandstofverbruik. Ecotoxiciteit water; dit thema heeft betrekking op de waterkwaliteit waarbij met name de emissie van glyfosaat een belangrijke rol speelt. Ecotoxiciteit terrestrisch; de scores op dit thema worden voornamelijk bepaald door het brandstofverbruik en de emissies van metalen naar de lucht tijdens de productie van brandstoffen. Bij borstelen speelt de slijtage nog een rol terwijl bij chemische onkruidbestrijding de afspoeling van glyfosaat naar de bodem relevant is. Humane toxiciteit; de scores op dit thema worden voornamelijk bepaald door emissies van koolwaterstoffen als gevolg van de productie en het verbruik van brandstoffen. Bij borstelen speelt de slijtage van de bestrating nog een rol. Verzuring/vermesting; ammoniak emissies uit te composteren afval is hierbij het meest relevant. Relevant is ook de emissie van NOx bij de productie van extra betonklinkers als gevolg van het borstelen. Voor de overige technieken hangen de scores samen met de emissies van NOx en SOx bij het brandstofverbruik. 6.1 Milieuanalyse De uitkomst van de milieuanalyse van onkruidbestrijding op verhardingen staat in Figuur 6.a. Voor elke beheer variant wordt door middel van een gestapelde kolom de effecten per milieuthema weergegeven. In het algemeen geldt dat hoe hoger de kolom (het milieuprofiel), hoe groter het relatieve milieueffect. De effecten op een milieuthema kunnen per beheervariant verschillen. Om te kunnen concluderen of een milieuprofiel van een beheer variant milieuhygiënisch gezien beter of slechter is ten opzichte van een andere variant geldt een algemene vuistregel: de hoogte van de totale kolom moet minimaal een factor 2 verschillend zijn. De vijf onkruidbestrijdingsmethoden waren als volgt ingevuld: standaard chemisch (selectieve toediening van glyfosaat 2.5 keer/jaar), DOBchemisch (selectieve toediening van glyfosaat 2.5 keer/jaar met in achtneming van de DOB richtlijnen), borstelen/maaien (3 keer borstelen /jaar plus maaien rond obstakels), borstelen/chemisch (3 keer borstelen/jaar plus glyfosaat rond obstakels), WAVE heet water (2.5 keer/jaar) en branden (4 keer/jaar). 12

14 Uit de milieuanalyse kunnen de volgende conclusies worden getrokken: De beheervariant standaard chemisch geeft het grootste nadelige effect op het milieu vanwege de afspoeling van een grote hoeveelheid middel naar het oppervlaktewater. Dat is ook de reden waarom deze methode vanaf 1 januari 2007 niet meer is toegestaan; De varianten, DOB laag, Heet water, Branden en Borstelen/maaien hebben het minste effect op het milieu. Het grootste effect bij DOB Laag komt door afspoeling van middel naar het milieu. Bij Heet water, Branden en Borstelen/maaien worden de grootste effecten veroorzaakt door het energieverbruik; Doorgaande innovatieve toepassingsmaatregelen op dit terrein levert milieu-winst Borstelen en Borstelen/chemisch komen relatief matig uit de analyse vanwege het ongunstig energieverbruik, bijwerken met herbiciden met hoge mate van afspoeling en concentreren en storten van straatvuil; In algemene zin kan in de praktijk nog milieuwinst worden gehaald door, of bij toepassing van herbiciden de afspoeling nog verder te reduceren of bij niet-chemische methoden het energieverbruik en de emissies van motoren te verminderen. 6,0E-09 5,0E-09 4,0E-09 3,0E-09 2,0E-09 Life support Biodiv. Ter. Vermesting Aq. Vermesting Verzuring Humane tox. Ecotox.terr. Ecotox. water Smogvorming Ozonlaag aant. Broeikaseffect Abiotische uitp 1,0E-09 0,0E+00 Chemisch DOB HOOG DOB LAAG Borstelen/maaien Borstelen/chemisch Heet water Figuur 6.a. Milieueffecten van onkruidbestrijding op verhardingen bij onkruidgroei door middel van standaard chemische bestrijding (Chemisch), chemische bestrijding volgens de DOB richtlijnen (DOB Hoog en Laag) en niet-chemische technieken Borstelen (in combinatie met spuiten rond obstakels), Heet water (WAVE) en Branden. De werkpakketten voor de vijf onkruidbestrijdingsmethoden waren als volgt ingevuld: Chemisch (selectieve toediening van glyfosaat 2.5 keer/jaar), Borstelen/chemisch (3 keer borstelen/jaar plus glyfosaat rond obstakels), Heet water (2.5 keer/jaar) en Branden (4 keer/jaar). Voor meer infomatie; CC3CAAB7DE20/0/Syncerakostenrapport.pdf 13

15 7 KOSTEN Het vastgestelde budget is vaak maatgevend voor het te kiezen systeem voor onkruidbestrijding. In 2005 is in opdracht van NBW-projectgroep Onkruidbestrijding Verhard Oppervlak (OVO) een schatting gemaakt van de kosten van de meest gangbare onkruidbestrijdingssystemen borstelen, branden, heet water en chemische bestrijding (Spijker et al., 2005). De kosten zijn door deskundigen op basis van expert judgement geschat voor verschillende streefbeelden van onkruidgroei en frequenties van inzet per jaar Tabel 7.a. Waarschijnlijk zijn de gekozen frequenties nog aan de voorzichtige kant. Bij borstelen en branden komen in de praktijk ook frequenties van 6 tot 8 voor, zeker als het gewenste onkruidbeeld zeer gering is. Heet water wordt in de praktijk zelden vaker dan 4 keer toegepast, mogelijk vanwege relatief hoge kosten. Met de standaard chemische bestrijding wordt gemiddeld een goed resultaat behaald bij 2 werkronden per jaar. Bij de niet-chemische methoden ligt de frequentie op minimaal 3 tot 5 werkronden per jaar, met uitschieters naar 6 tot 8 keer. Chemische bestrijding is het goedkoopste systeem van onkruidbeheer, een factor 3 tot 10 goedkoper dan de niet-chemische technieken. Dit komt vanwege de betere werking van de methode (o.a. door bestrijding van meerjarige onkruiden) en flexibele inzetbaarheid bij obstakels. Om deze reden hebben veel beheerders van verhardingen voor chemische onkruidbestrijding gekozen. Op dit moment wordt in circa 80 % van de gemeenten in Nederland herbiciden gebruikt om onkruid op verhardingen te bestrijden. Dit kan bij onzorgvuldig gebruik resulteren in relatief veel afspoeling van herbiciden naar het oppervlaktewater en vormt daardoor een risico binnen bepaalde gebieden voor de drinkwaterproductie. Om de afspoeling substantieel terug te dringen is vanaf chemische onkruidbestrijding op verhardingen alleen nog toegestaan met in achtneming van de DOB richtlijnen. DOB vereist een degelijk veegbeheer en vraagt aandacht voor onkruidpreventieve materialen en inrichting. Deze kosten zijn niet in de prijsberekening meegenomen. Globaal lagen de kosten voor onkruidbestrijding volgens de DOB richtlijnen circa % hoger dan die van standaard chemische bestrijding. Dit is met name het gevolg van het inzetten van niet-chemische technieken op emissiegevoelige plaatsen en een lichte toename van het aantal niet-werkbare dagen. Tabel 7.a. Kostenindicatie per jaar voor curatieve systemen van onkruidbestrijding op verhardingen; Systeem Streefbeeld A. geringe onkruidgroei B. redelijk veel onkruidgroei Frequentie Kosten /m2 Frequentie Kosten /m2 Borstelen* 4 0,27-0,45 3 0,20-0,34 Branden 6 0,32-0,53 5 0,26-0,44 Heet water 4 0,24-0,40 3 0,18-0,30 Hete lucht 6 0,18-0,30 5 0,15-0,25 DOB chemisch** 2 0,06-0,12 2 0,06-0,11 * exclusief veeg- en stortkosten ** incl. inzet van niet-chemische methoden op emissiegevoelige plekken 14

16 8 GEWENSTE BEELDKWALITEIT De terreinbeheerder is verantwoordelijk voor het beheer van de openbare ruimte. Het ambitieniveau wordt in algemene zin omschreven met het credo dat de openbare ruimte veilig, schoon en heel moet zijn. Onkruidbeheer op verhardingen maakt deel uit van het gehele beheer van de openbare ruimte. Bij het bepalen van het ambitieniveau met betrekking tot het onkruidbeheer en de gewenste beeldkwaliteit spelen een aantal aspecten een rol, te weten: De gebruikskwaliteit. De verharding moet geschikt zijn en blijven voor de functie waarvoor het is aangelegd. Onkruid op trottoirs mag geen belemmering vormen voor de begaanbaarheid en geen gevaar opleveren voor de gebruikers (struikelgevaar, uitglijden etc.). Goten moeten zodanig schoon zijn dat een goede waterafvoer mogelijk is. De technische kwaliteit. De constructies moeten aan de gestelde technische eisen (blijven) voldoen. Voorkomen moet worden dat verhardingen verzakken of door wortels worden opgedrukt. Ophoping van vuil en zand vormt een voedingsbodem voor onkruiden. De beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit is een subjectief gegeven. De te realiseren beeldkwaliteit wordt uiteindelijk door de opdrachtgever, rekening houdende met de wensen van de bewoners en bovenstaande randvoorwaarden. Hierbij wordt ook een kwalificatie van het gewenste onkruidniveau op verhardingen gegeven. Voor het thema onkruid betekent het ambitieniveau Laag dat er veel onkruid voorkomt. Het niveau Basis staat voor beperkt voorkomen van onkruidgroei en is gelijk aan CROWkwaliteitsniveau B. Het niveau Hoog is gelijk aan CROW-kwaliteitsniveau A. en staat voor geen onkruid. Afhankelijk van de gebieden kan er gekozen worden voor de verschillende niveau s. Voor het berekenen van de kosten en milieueffecten van onkruidbeheer op verhardingen is uitgegaan van een gewenste beeldkwaliteit als weergegeven in figuur 8b. Tabel 8.a. Gebieden kwaliteitsniveaus met betrekking tot onkruid op verhardingen en CROW-kwaliteitsniveaus weergegeven. Gewenste beeldkwaliteit verhardingen Ambitieniveau CROW Centrum en verblijfsgebieden Laag / Basis / Hoog A+ / A / B / C / D Woongebieden Laag / Basis / Hoog A+ / A / B / C / D Bedrijventerreinen Laag / Basis / Hoog A+ / A / B / C / D Hoofdinfrastructuur Laag / Basis / Hoog A+ / A / B / C / D Figuur 8.b. Voorbeelden en beschrijving van de verschillende onderhoudsniveaus voor onkruid op verhardingen conform CROW indeling (CROW, 2007). CROW Publicatie

17 9 HUIDIGE PRAKTIJK IN ZEELAND 9.1 Praktijknetwerk Vanuit het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn begin 2006 financiële middelen beschikbaar gesteld om enkele praktijknetwerken op te starten, die door kennisuitwisseling moeten zorgen voor een vermindering van de emissie van op verhardingen toegepaste onkruidbestrijdingsmiddelen. Wageningen UR (WUR) heeft begin 2006 praktijknetwerken opgestart in de regio s Utrecht, Zeeland, Zuid-Holland en Oost Brabant. De resultaten van de Zeeuwse gebruiksgegevens zijn gebruikt om de huidige situatie in de provincie Zeeland in kaart te brengen en zijn ook gebruikt om doelstellingen te formuleren. 9.2 Methode en verbruikgegevens In de provincie Zeeland voeren alle gemeenten de onkruidbestrijding nog chemisch uit. Sommige gemeenten gebruiken wel een combinatie van zowel chemisch als niet chemisch. Acht gemeenten voeren de onkruidbestrijding chemisch uit en vijf gemeenten voeren een combinatie van beiden uit. Bijna alle gemeenten besteden alle onkruidbestrijding uit aan een aannemer. Enkele gemeenten voeren ook nog in eigen beheer een gedeelte van de onkruidbestrijding op verhardingen uit. Het veegbeheer wordt vaker zelf uitgevoerd. De meeste gemeenten proberen op een stukje van hun areaal een niet chemische methode uit. In onderstaand figuur is het vijfjarig verbruik weergegeven. Gegevens middelengebruik Provincie Zeeland 5 4,5 4 3,5 Roundup l/ha 3 2, ,5 1 0,5 0 NoordBeveland Veere Goes Terneuzen Reijmerswaal Middelburg Kapelle Tholen Borsele Vlissingen Schouwen Duiveland Sluis Hulst gemiddeld Figuur 9.a. Gemiddeld verbruik Roundup Evolution (liter per ha) op elementverharding per gemeente 2005 t/m Uit figuur 9.a. blijkt dat er in 2008 en 2009 gemiddeld minder Roundup Evolution gebruikt is en dat het gemiddelde ruim onder de maximum DOB gebruikscriterium van 2 l /ha ligt. Het gemiddelde ligt in 2008 namelijk op 1,5 l/ha en in 2009 op 1,3 l/ha. In 2009 zaten alle gemeenten onder het maximum DOB gebruikscriterium. In 2007 zaten nog 5 gemeenten (38%) boven de norm en in 2008 zaten nog 2 gemeenten (15%) op de norm. Wat als opmerkingen voor het lagere verbruik weergegeven werd was: het gebruik van de WEEDIT detectiespuitmachine. Het gebruik kan nog verder omlaag als alle gemeenten van hun aannemer gaan eisen dat de nieuwste WEEDIT MKII detectiespuitmachine gebruikt gaat worden. Gemeenten zien wel grote verschillen tussen wijken/aannemers. Sommige aannemers hebben nog standaard middeldocering van 2% gebruikt, terwijl dit vaak wel terug kan naar middeldocering van 1%. De gemeente Noord-Beveland zat in 2008 boven de norm door een foute interpretatie in de registratiemodule. Dit is in 2009 weer rechtgezet. 16

18 Middelengebruik MCPA Provincie Zeeland 1,6 1,4 1,2 MCPA l/ha 1 0,8 0, ,4 0,2 0 NoordBeveland Veere Goes Terneuzen Reijmerswaal Middelburg Kapelle Tholen Borsele Vlissingen Schouwen Duiveland Sluis Hulst gemiddeld Figuur 9.b. Gemiddeld verbruik MCPA op elementverharding per gemeente (liter per ha) 2005 t/m In 2008 en 2009 is het verbruik van MCPA nog verder sterk gedaald. Tien gemeenten (77%)gebruikten in 2008 MCPA en twee gemeenten zaten toen ruim boven de streefwaarde voor MCPA. In 2009 gebruikten 9 gemeenten (70%) MCPA en alleen de gemeente Kapelle zat toen nog net boven het maximum DOB gebruikscriterium. Waarschijnlijk gebruiken nog niet alle gemeenten de nieuwste sensorgestuurde techniek.in sommige gemeenten wordt de spuitlans bij moeilijk bereikbare plekken, als tussen geparkerde auto e.a., nog te veel gebruikt. 9.3 Veegbeheer Door te vegen, wordt de voedingsbodem verwijderd. Het advies is om straat- en trottoirkolken zo gericht en zomogelijk intensiever mee te vegen. Streef naar minimaal drie veegronden per werkeenheid in de groeiperiode (april t/m oktober). Het is ook belangrijk de veegplanning bekend te maken bij de uitvoerder. Het is namelijk erg belangrijk om, overeenkomstig de DOB procedureeisen, binnen vier dagen voor of na een veegbeurt geen bestrijdingsmiddelen in te zetten. Vegen goten Aantal keren vegen per jaar N Beveland Veere Goes Terneuzen Reymerswaal Middelburg Kapelle Tholen Borssele Vlissingen SchDuiveland Sluis Hulst gem. CO CH gemeenten Uit figuur 9.c blijkt dat alle gemeenten boven de norm van drie keer vegen zitten. Wel zit er veel verschil tussen de gemeenten. Gemiddeld wordt er zes keer geveegd. Meer info; 17

19 9.4 Resultaten praktijknetwerk Het praktijknetwerk in Zeeland heeft ervoor gezorgd dat er een behoorlijke reductie is behaald op het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De reductie is vooral behaald doordat veel gemeenten zich bewust zijn geworden van de negatieve gevolgen van het gebruik van te veel bestrijdingsmiddelen en zien dat het vrij makkelijk is om met minder bestrijdingsmiddelen hetzelfde of zelfs een beter resultaat te behalen. Naast de vermindering in het gebruik van bestrijdingsmiddelen zal het effect van de gebruikte bestrijdingsmiddelen nog verder zijn gedaald, omdat de DOB-methode er vooral ook op is gericht om het effect bij het gebruik van bestrijdingmiddelen te verminderen door in een droge periode te gebruiken en zo voor minder uitspoeling te zorgen. Het gemiddelde verbruik Roundup Evolution is gemiddeld van 2,8 l/ha in 2005 naar 1,3 l/ha in 2009 gegaan. De provincie Zeeland en WUR zijn dan ook zeer tevreden met het behaalde resultaat. Toch zijn er nog verminderingen van het verbruik te halen, o.a. door het gebruik van de nieuwste detectiespuitmachine WEEDIT MK II. Ook kan bij sommige gemeenten de dosering nog omlaag. Verder moeten sommige gemeenten nog letten op het gebruik van MCPA. Ook de toepassing van extra uitvloeier ( Eco-nomic of Promotor) heeft een positief effect op de reductie van middelgebruik omdat daarmee een lagere docering leidt tot een gelijkwaardig resultaat. Wat betreft preventie is men er al wel mee bezig, maar vaak nog op kleine schaal. Het is nu zaak om meer van elkaar te leren. In 2010 zal het praktijknetwerk zich verder gaan richten op goede voorbeelden van preventie en op het gebruik van chemische middelen in openbaar groen. Waar gemeenten vooral behoefte aan hebben is wat ze het beste kunnen doen om de hoeveelheid onkruid in de hand te houden. Verder zal er ook aandacht worden besteedt aan verplichte certificering. In een persbericht van Monsanto werd de afname in het middelengebruik van praktijknetwerk Zeeland weergegeven. Letterlijke tekst: Tijdens de voorlichtingsdagen van WPA-Robertus werd opnieuw bewezen dat uitwisseling van kennis en ervaring bijdraagt aan een forse reductie van het middelengebruik. Zo bleek dat samenwerkende Zeeuwse gemeenten het gebruik van Roundup Evolution in de periode van 2005 tot 2009 met 50 procent wisten te reduceren, waarmee het gebruik ver onder de wettelijke norm van 2 liter per hectare uitkomt. Een goede samenwerking tussen terreineigenaar en uitvoerder is hierbij de sleutel tot succes. 18

20 10 ADVIES ONKRUIDPREVENTIE 10.1 Ontwerpen van de openbare ruimte Een weloverdachte inrichting van de openbare ruimte is het startpunt voor het voorkomen van onkruidgroei op verhardingen. Door in de ontwerpfase van de openbare ruimte, voorafgaand aan de fase van de constructieve invulling van het maaiveld, te inventariseren wat het nut en de noodzaak van verhardingen in de openbare ruimte gaat zijn, neemt de kans op niet efficiënte verhardingen en profielen, en dus op onkruid op verhardingen, af. Nut en noodzaak zijn afhankelijk van een aantal factoren die voor inplanning van de verhardingen overdacht moeten worden, zoals: Routing; denk na over logische routes die gebruikers van de ruimte zullen nemen, en denk aan de veiligheid van de gebruikers. Gebruikstypen; wie moeten de ruimte gaan gebruiken en hoe? Als het om verkeer gaat; gaat het dan om zwaar verkeer, personenauto s, fietsers, voetgangers? Is een combinatie van functies mogelijk? Gebruiksfrequentie van de verhardingen; hoe vaak zal een verharding gebruikt gaan worden en door wie? Maatvoering; verhardingen moeten niet een onnodig groot oppervlak beslaan. Niet functionele verharding moet worden vermeden of verwijderd (Figuur 1). Uiteraard dient rekening gehouden te worden met het gebruik door minder valide mensen. Figuur 1. Voorbeeld van preventieve onkruidbestrijding door verwijdering van onnodig brede en verzakte bestrating (Foto s: Roteb, Rotterdam). Waterberging; moeten de verhardingen in de openbare ruimte een waterbergend vermogen hebben, of wordt dit op een andere wijze geregeld? (Figuur 10a) Figuur 10a. Voorbeeld van verharding met een waterdoorlatende functie middels een lavapakket onder de verharding (Foto: Plant Research International) Obstakels; Houd bij het ontwerp van de openbare ruimte rekening met de plaatsing van obstakels. Plaats obstakels zoals verkeersborden, fietsenstallingen en afvalbakken zo veel mogelijk in groenstroken. Dit voorkomt een storend beeld rondom deze objecten. Immers: plantengroei (onkruid) rondom een object dat in een groenstrook is geplaatst, valt veel minder op dan onkruidgroei rondom hetzelfde obstakel wanneer het geplaatst is op een verharding. Ondergrondse infrastructuur (noodzakelijkheid elementen); opbrekingen verhogen de kans op verzakkingen en verrijking van de ondergrond, waardoor de kans op onkruidontwikkeling toeneemt. De ondergrondse infrastructuur en de verharding moeten zodanig worden aangelegd dat opbrekingen zo min mogelijk verstoring teweeg brengen. Dit kan door vooraf op een aantal logische plaatsen o.a. op de kruisingen van straten extra mantelbuizen mee te nemen en deze in de revisie vast te leggen. Als de nutsbedrijven in een later stadium het wegdeel/funderingspakket moet doorkruisen is deze voorzieningen beschikbaar. Op deze manier wordt verstoring van de ondergrond en fundatie voorkomen. Het is van belang om de toekomstige beheerder van de in te richten ruimte in de ontwerpfase al te betrekken bij het ontwerpproces. Hij of zij kan dan aangeven wat beheertechnisch de knelpunten van het concept ontwerp zijn waardoor deze op tijd aangepakt en het ontwerp aangepast kan worden. Het voordeel voor de ontwerper is vervolgens dat het ontwerp ook jaren na aanleg nog veel beter tot zijn recht zal komen door een goed en afgestemd beheer. Nadere praktijkinformatie over waterbergende constructies kunt u vinden in Bijlage 1. 19

21 10.2 Constructieve invulling verharding Na het afsluiten van de ontwerpfase van de openbare ruimte, komt de constructieve invulling van de verharding aan bod. Ook hierbij is het belangrijk om te bepalen hoe onkruidgroei zoveel mogelijk beperkt kan worden. Het toekomstige beheer van deze verhardingen kan hierdoor minder intensief zijn. Bij het ontwerpen van onkruidwerende verhardingen is een aantal factoren van belang: Maak gebruik van verhardingsmateriaal en aansluitingen bij straatmeubilair met minder open ruimten. Dit kan door: gebruik te maken van grotere elementen met minder voegen of over een groter oppervlakte gesloten verharding; grotere elementen op asfalt of beton te plakken, zoals prefab betonelementen met standaarduitsparingen. gebruik te maken van maatvaste, goed aaneensluitende elementen met rechte kanten (afgezien van de noodzakelijke vellingkanten aan de bovenzijde); het aantal obstakels te verminderen (Figuur 3) door het combineren van functies (meer borden aan één paal), hogere trottoirbanden in plaats van talrijke afzet_ en anti_parkeerpaaltjes. verhardingen met onregelmatig gevormde elementen (zoals bij sierbestratingen van natuursteen) en bredere voegen af te werken met fijnporeuze voegvulmiddelen (zoals tweecomponenten vulstoffen), dan wel de elementen in specie plaatsen; passtukken (ringtegels, bijzondere formaten tegels) te gebruiken rond palen, putten, kasten, overig straatmeubilair en in bochten en dichtkitten van overblijvende voegen en naden; Zorg voor een stevig verband en goede fundering, afgestemd op het gebruik. Voorkom dat voegen door gebruik breder worden, zodat onkruiden meer kans krijgen zich te vestigen. Dit kan door: robuuste constructies; zware, in specie gestelde opsluitbanden, die voldoende diep reiken; asfaltstroken (zoals fietspaden) met kantopsluiting langs elementen; grotere tegelformaten; op het gebruik berekende stabiele fundering (gestabiliseerd zand, steenslag, recyclingpuin en dergelijke). Maak de verharding goed te onderhouden (te bereiken) De constructie dient zo weinig mogelijk randen, hoeken en gaten te hebben en onderhoud moet zo min mogelijk belemmerd worden, door bijvoorbeeld: een goot zo mogelijk midden in de rijbaan (wanneer aan beide zijden geparkeerd kan worden); gebogen banden langs parkeervakken; obstakels en banden zo plaatsen dat onderhoudsapparatuur er geen hinder van heeft; boomspiegels passend en vlak in de verharding plaatsen; in het algemeen: streven naar vloeiende overgangen tussen rijbaan en voetpad/fietspad. Let op de relatie tussen verhardingsconstructie en beplanting (juiste beplantingskeuze) Eventuele overlast van beplanting kan beperkt worden door: Houd bij de keuze van een boomsoort rekening met bodemvruchtbaarheid, bewortelingsmogelijkheden en -ruimte, stabiliteit, bodemverdichting, vochtvoorziening, strooizoutbelasting en dergelijke. Stuur boomwortels door het aanbrengen van bomengrond. Gebruik antiworteldoek of kantplanken tussen groenstroken en verhardingen. Gebruik publieks_ en onderhoudsvriendelijke heesters langs voet_ en fietspaden. Kies geen bomen of heesters die voortdurend gesnoeid moeten worden, omdat zij anders te groot worden Aanleggen van onkruidwerende verhardingen Na het ontwerpen wordt de verharding aangelegd. Van belang hierbij zijn de volgende punten: gebruik bij de aanleg zo min mogelijk materialen van verschillende afmetingen; gebruik schoon in het cunet, voegen invegen met brekerzand; zorg ervoor dat verhardingselementen strak tegen elkaar komen te liggen en dat de stenen vooraf geborsteld of getrommeld zijn; zorg bij het knippen en zagen van de elementen voor een zo klein mogelijke voegbreedte, of gebruik een voegmiddel. voorafgaand aan herbestrating op de verharding vegen, waardoor vuil vanaf de verharding niet in het cunet kan komen; 20

22 Naast het type verharding zijn de fundering en eventuele voegvulling belangrijke aandachtspunten (Figuur 10a). De funderingslaag moet worden afgestemd op de gebruiksdruk. Verhardingen die niet primair voor berijding bedoeld zijn werden vaak op onvoldoende fundering toegepast. Dergelijke verhardingen, bijvoorbeeld busperrons, verkeersgeleiders en voetpaden worden incidenteel toch zwaar belast door bedienings- of onderhoudsverkeer. Hierdoor kan de verharding beschadigen en kan onkruid zich vestigen. Figuur 10a. Invloed van type verharding en voegvulling op de ontwikkeling van onkruiden (Proefveldsituatie: geen betreding en geen onkruidbestrijding) Een goede voegvulling als opsluiting tussen de elementen en onkruidwering is belangrijk (Figuur 10b). Voegen werden tot nu toe meestal ingeveegd met zand of brekerzand. Incidenteel werd ook specie of teer gebruikt. Synthetische voegmiddelen of kitten zorgen voor water- en luchtdichte afsluiting van de voegen waardoor zaden niet kunnen ontkiemen. 2-Componentenvullingen zijn poreus, dus laten water en gassen door. Hierdoor wordt plasvorming tegen gegaan en is uitwisseling van gassen tussen bodem en lucht mogelijk. Verreweg de meeste voegvullingen zijn op basis van een 2-componenten epoxyhars mortel. Deze verschillen onderling van elkaar in waterdoorlaatbaarheid, toegestane verkeersbelasting en onderhoudsmogelijkheden. 21

23 Figuur 10b. Voorbeeld van klinkers met voegvulling (links) en klinkers met een standaard brekerzand voegvulling (rechts), twee jaar na aanleg (Foto s: Plant Research International) Wanneer het aanbrengen van een voegvulling overwogen wordt, is het van belang om vooraf een aantal zaken op een rijtje te zetten: hoe groot is het te vullen voegoppervlak (niet alleen in verband met de kosten, maar ook met waterafvoer)? wat is de te verwachten verkeersbelasting? hoe zal onkruidbestrijding plaatsvinden (borstelen, heet water, chemisch, etc.) is waterdoorlaatbaarheid van het materiaal belangrijk? zeer belangrijk ook is de kwaliteit van de ondergrond; gaat het om een gebonden of ongebonden ondergrond? De mate van waterdoorlaatbaarheid van een voegvulling op basis van een 2-componenten epoxyhars mortel hangt samen met de morteldichtheid. Hoe hoger de dichtheid, des te lager de waterdoorlaatbaarheid (Figuur 10c). Er is ook een verband tussen de morteldichtheid en de toegestane verkeersbelasting en de bestendigheid tegen gebruik van veeg- en borstelmachines en hogedrukreinigers. Ook hiervoor geldt, hoe hoger de morteldichtheid, hoe hoger de toegestane belasting en bestendigheid tegen veeg- en borstelmachines. Figuur 10c. Relatie tussen de waterdoorlaatbaarheid en de morteldichtheid van voegvullingen op basis van 2-componenten epoxyhars. 22

24 Voor gebruik rondom palen en obstakelvoeten kunnen voegvulmiddelen gebruikt worden die enigszins elastisch blijven. Oudere voegen kunnen na schoonmaken gevuld worden met brekerzand en daarna worden afgegoten met een synthetisch voegfixeermiddel. Zie voor meer praktijkinfo bijlage 2. Ook kan een verharding zonder voegen toegepast worden, zoals beton- of asfaltprint. Na het aanbrengen van de beton of asfalt wordt een patroon van verhardingselementen aangebracht (Figuur 10d). Figuur 10d. Voorbeeld van voegvulling (links) op een verkeersheuvel en asfaltprint (rechts) in keperverband rond putdeksel (streetprint Foto links: Plant Research International, Foto rechts: StreetprintNederland) Bij de aanleg van open verhardingen kunnen ook producten gebruikt worden waarbij de in- en doorgroei van onkruiden minder en trager verloopt dan bij andere open verhardingen, bijvoorbeeld schelpen. Bij open verhardingen van sintels, grind of schelpen is het periodiek aanbrengen van nieuw materiaal noodzakelijk om de groei van onkruiden te beheersen. Vervolg; Een uitdaging voor de toekomst is om de kostenaspecten van onkruidwerende toepassingen centraal in beeld te krijgen. Deze informatie biedt op termijn de mogelijkheid om een verantwoorde afweging te maken tussen investering en beheersmaatregels van traditionele- en onkruidwerende verhardingen. 23

25 11 ADVIES ONKRUIDBEHEER 11.1 Preventief beheer en onderhoud van verhardingen Goed onderhoud begint met het regelmatig schoonvegen van de straat en goten (Figuur 11a). Als verhardingen 3 tot 5 keer per jaar worden geveegd, wordt de kans op onkruidontwikkeling sterk verkleind. Na de aanleg van de verhardingen kunnen bij het beheer een aantal probleemsituaties optreden. In de verharding ontstaan verzakkingen waarin zand met vuil en zaden zich ophopen. Of (delen van) wegen en paden worden vrijwel niet gebruikt en raken hierdoor begroeid. In de begroeiing blijft zand en vuil hangen, waardoor de situatie verergert Oplossingen hiervoor zijn: tijdig uitvoeren van herstelmaatregelen waar functioneel gewenst; laten begroeien van (half)verhardingen en als groen onderhouden; versmallen of verwijderen van de gehele verharding; aanpassen van de routes; verbeteren van het gebruikscomfort door het toepassen van een ander materiaal. Onkruidengroei ontstaan vanuit een grasveld, een boomspiegel of andere aangrenzende beplanting. Oplossingen hiervoor zijn: regelmatig schoffelen van boomspiegels en andere beplantingsplaatsen; regelmatig afsteken van graskanten, 2 keer is gangbaar maar vaker is beter; regelmatig afzetten van aangrenzende heesters. Het maaisel op het gras laten en niet draaien op het trottoir. Ook in het nieuwe project KRW wordt hier aandacht aan besteedt. Figuur 11a. Borstelmachine met extra onkruidborstel. De verharding wordt door wortels opgedrukt. Dit kan veroorzaakt worden doordat de wortel en/of stamvoet van bomen en heesters beschadigd is door bijvoorbeeld maaien of graven waardoor wortelopslag ontstaat. Ook hebben sommige boomsoorten een oppervlakkig wortelstelsel. Oplossingen hiervoor zijn: voorkomen van beschadiging van stamvoeten en wortels; geven van voldoende wortelruimte aan een beplanting; tijding verwijderen van opdrukkende boomwortels; nemen van maatregelen om oppervlakkige beworteling tegen te gaan, bijvoorbeeld door het sturen van wortels door bomengrond. Begroeiingen die boven- en ondergronds moeilijk te bestrijden zijn. Door achterstallig onderhoud kunnen onkruiden met voedselopslag in de wortels zich snel uitbreiden. Door een explosief uitbreidende onkruidgroei kunnen de verhardingselementen gaan wijken waardoor nog meer voedingsbodem voor onkruiden ontstaat. Oplossingen hiervoor zijn: regelmatig bestrijden van onkruiden waardoor planten uitgeput raken en hergroei wordt beperkt; tijdig verwijderen van opslag van houtige planten tussen verhardingselementen. 24

26 Op en tussen de verharding ontstaat een voedingsbodem voor begroeiing. Als na schoffelen niet het vrijgekomen materiaal wordt verwijderd, blijft zand met plantenresten en zaden op de verharding achter. Ook bij het aanvullen van boomspiegels en het werken met bomengrond kan grond op de verharding komen. Als er niet voldoende geveegd wordt ontstaan op deze plaatsen voedingsbodems voor onkruiden. Oplossingen hiervoor zijn: opruimen van het afval op de verharding na het schoffelen; frequent vegen van de verharding; het op elkaar afstemmen van onderhoudsbeurten van groen en verharding; Afstemming qua formaat veegmachine voor de plek waar geveegd wordt Onkruidbestrijding In deze notitie worden een aantal mogelijkheden besproken om het ambitieniveau op het terrein van onkruidbestrijding op verhardingen te realiseren. Gebruik van chemisch onkruidbeheer met in achtneming van de nieuwe regelgeving en enkele alternatieven op het gebied van nietchemische technieken. Ook een geïntegreerde aanpak als combinatie van chemisch en niet-chemisch beheer is uitgewerkt. Voor de verschillende mogelijkheden zijn de financiële consequenties en de verwachte milieueffecten in beeld gebracht. Bij een eventuele bijstelling naar een andere wijze van onkruidbestrijding zal de terreinbeheerder moeten inschatten of er draagvlak is voor de gekozen beheervorm. Deze inschatting wordt vergemakkelijkt als vooraf duidelijke doelen worden gesteld met betrekking tot gewenste beeldkwaliteit, kosten en maximaal toelaatbare milieueffecten (bij menselijk handelen zijn milieueffecten nooit helemaal te voorkomen). Interne en externe communicatie over de keuzes en de beheerwijze is van groot belang. Alleen voor de goedkoopste oplossing kiezen zal weinig begrip van de omgeving krijgen en leidt over het algemeen niet tot meer duurzaamheid. Bij een eventuele heroverweging van het onkruidbeheer kunnen onderstaande overwegingen betrokken worden. De overwegingen kunnen niet direct gekwantificeerd worden, maar spelen wel een rol bij de afweging die gemaakt moet worden over welke methode of combinatie van methoden ingezet zal gaan worden. Behalve de kosten en milieueffecten zijn ook onderwerpen als imago, gebruiksgemak en schadelijke gevolgen voor mens en milieu belangrijk. Uit kostenberekening blijkt dat er een substantieel verschil in beheerkosten bestaat tussen de verschillende methoden. Voor het realiseren van de gewenste beeldkwaliteit is bij de niet-chemische methoden branden, borstelen en de conventionele heet water techniek een hoger aantal behandelingen noodzakelijk t.o.v. DOB-chemische onkruidbestrijding. De kosten voor deze niet-chemische technieken liggen dan ook een factor 3 tot 4 hoger. Wel kan het gebruik van glyfosaat bij sommige gemeenten mogelijk nog wel verder omlaag. Mogelijkheden daarvoor zijn: gebruik van Weedit MKII, lagere dosering glyfosaat gebruiken (bijv. 1%) in combinatie met uitvloeier en minder gebruik spuitlans 11.3 Toekomst voor DOB-chemisch is deels in handen van huidige gebruiker; De discussie over gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen is met de komst van de DOB-methode nog niet volledig afgerond. Waterschappen en waterleidingbedrijven blijven de waterkwaliteit monitoren. Als blijkt dat de concentraties aan bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater niet noemenswaardig afnemen, is het niet uitgesloten dat de eisen verder worden aangescherpt of dat chemische onkruidbestrijding alsnog wordt verboden. Tevens kunnen in het kader van de Kaderrichtlijn water (KRW) aanvullende eisen gesteld worden over emissie naar oppervlaktewater. Ook dat kan het gebruik van de methode DOB-chemisch verder aan banden leggen; 11.4 Certificatie toepasser of terreineigenaar verplicht; Administratieve lasten rondom certificering brengt extra kosten met zich mee voor o.a. registratie en jaarlijkse audits. De kosten die hiermee gemoeid zijn relatief laag ten opzichte van het totaalbedrag voor onkruidbestrijding: circa 1.500,- per jaar, exclusief de eigen inzet van de gemeente voor toezicht e.d. Er is een wettelijke verplichting tot gecertificeerd onkruidbeheer op verhardingen. Bijkomend voordeel is dat certificering een gunstige invloed heeft op de uitvoeringsprocessen. De gestructureerde procesgang en registratie bieden managementinformatie en staan bovendien garant voor het sluitend aantoonbaar maken wat, waar, wanneer en onder welke omstandigheden de middelen zijn toegepast. De terreinbeheerders kan zich laten certificeren conform de Barometer Duurzaam Terreinbeheer en is dat verplicht als hij zelf de onkruidbestrijding uit voert. Een aannemer is verplicht zich te certificeren wil hij onkruidbestrijding op verharding toepassen Wel blijft de terreineigenaar primair verantwoordelijk voor (het aan laten leveren van) de terreininformatie en registratie 25

27 11.5 Toekomstperspectief; Toepassen van chemische onkruidbestrijdingsmethode volgens de DOB laag methode is vooralsnog de meest effectieve in relatie tot de kosten en milieubelasting. Een algeheel verbod op chemische onkruidbestrijding kan echter verstrekkende gevolgen hebben voor het beheer en kosten en verschuiven van emissie. De huidige praktijk zal echter medebepalend zijn bij de herbeoordeling in Dringend advies aan terreineigenaren blijft onverkort; Voorkom onkruid door preventieve maatregels bij nieuwe- of herinrichting. Bronaanpak is een investing voor de toekomst. Reduceer en minimaliseer het middelgebruik daar waar mogelijk. Het huidige praktijknetwerk Zeeland vormt reeds enige jaren een platform van kennisuitwisseling. Drieledig; informatie uit het veld en anderzijds actuele beleidsinformatie vanuit Alterra en ten slotte een positief impuls om het blijvend tot een gezamenlijk streven te doen zijn. Kortom continuering gewenst. 26

28 12 ADVIES COMMUNICATIE Een bekend spreekwoord luidt; voorkomen is beter dan genezen Ook bij het bestrijden van onkruid geldt dat aanpak bij de bron het meeste rendement oplevert. Om dit te bereiken zijn inspanningen nodig van alle disciplines; een belangrijk onderdeel hiervan is communicatie. Hoe wordt het beleid uitgedragen en tot welke resultaten leidt dit. Een ontwerper heeft, als het goed is, zowel oog voor constructie als design om te komen tot een zo optimaal product/werk. Maar van even groot belang is de vraag hoe effectief en efficiënt dit product/werk in stand gehouden kan worden en beheerd. Een wisselwerking tussen ontwerper en beheerder is hiervoor de sleutel. Bij het actief onkruidbeheer van de verhardingen kan de gedachte achter de maatregel goed zijn maar toch niet zo overkomen bij de gebruiker van de openbare ruimte. Waarom wordt het onkruid op de kade, langs de waterkant gebrand en ergens anders weer gespoten. Deze vragen kunnen voorkomen worden door het periodiek onder de aandacht brengen van nut en noodzaak van zorgvuldig onkruid bestrijden. De mogelijkheden om de doelgroepen te bereiken is met een folder en publicaties in de plaatselijke of regionale media. Een aangewezen moment in het jaar is de maand april. Met name in mei wordt een start gemaakt met onkruidbestrijding. Een tweede ronde volgt in augustus, september van het jaar Gezamenlijk, eenduidig en herkenbaar communiceren De informatiefolder voor particulieren is beschikbaar op de website; Dit is een uitgave van provincie Brabant, Brabantse gemeenten en waterschappen en Brabant Water NV. Teksten ed. mogen vrij gebruikt worden voor bijvoorbeeld publicatie in een lokale krant of op de gemeentelijke website. 27

29 Bijlage 1; Praktijkproef waterpasserende verharding (Goes) Inleiding; In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is de inspanningsverplichting voor gemeenten opgenomen om, waar mogelijk en wenselijk, verhard oppervlak niet aan te sluiten op de riolering. Waterpasserende verharding is een ontwikkeling die de laatste 10 jaar nu ook in Nederland sterk opgekomen is. In deze tekst leggen wij de voorwaarden vast waaronder je als gemeente het beste waterpasserende verharding kan toe passen. Basis Waterpasserende verhardingen zijn een alternatief voor, of vaak een aanvulling op, het aanleggen van een regenwaterriool met bijbehorende bergingsvoorzieningen. De neerslag kan door de bestrating heen in de wegfundatie geborgen worden en vervolgens in de ondergrond infiltreren of middels een drainagesysteem geleidelijk afgevoerd worden naar het oppervlaktewater. Kijkend naar de toenemende eisen voor afkoppelen en waterberging concludeerden wij dat een dergelijk systeem vereist is omdat ruimte voor berging in stedelijk gebied niet of alleen tegen hoge kosten te vinden is. Daarnaast voorkomt het een omvangrijk hwa-stelsel dat gepaard gaat met grote diameters en hoge kosten. Bij die gemeenten waar sprake is van verdroging kan door toepassing van waterpasserende verharding deze problemen worden tegengegaan. De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft geadviseerd water meer ruimte te geven volgens een drietrapsstrategie, de trits van water vasthouden, water bergen en water afvoeren. De inrichting van de regionale waterhuishouding volgt deze strategie. Voor Zeeland heeft de provincie in de deelstroom gebiedsvisie de nadruk gelegd op bergen en afvoeren. Waterpasserende systemen combineren deze gehele trits in één. Waterpasserend waterdoorlatend Bij waterdoorlatende verhardingssystemen gaat het water door de steen heen. Met andere woorden, de steen is poreus, zoals ZOAB. De waterpasserende verhardingen laten water door de voegen passeren. De keuze voor waterpasserend in plaats van waterdoorlatend is gebaseerd op het feit dat een dichte steen (waterpasserende) duurzamer is dan een poreuze (waterdoorlatende) steen. Met name de kwetsbare toplaag van waterdoorlatende stenen zorgt er voor dat de levensduur veel korter is. Zo zijn waterdoorlatende stenen te kwetsbaar om machinaal opgebroken te worden bij een herbestrating. Tevens zijn doorlatende stenen gevoelig voor vorstschade en voldoen dan ook niet aan de proeven voor vorst - dooizoutbestandheid (proef De Hamer steen Klostermann, en ervaring Leidsche Rijn bij Gemeente Utrecht). De verdere afweging in deze tekst gaat dan ook over waterpasserende bestratingssystemen omdat op waterpasserende stenen de standaard KOMO-eisen van toepassing kunnen blijven. Doeken? Een aantal leveranciers (bijv. Aquaflow) heeft hoog in het pakket (tussen vleilaag en fundatiepakket) geotextielen opgenomen. Deze doeken zorgen voor de scheiding van materialen, en dienen te zorgen voor extra zuivering. Het toepassen van doeken geeft twijfels rondom het risico van dichtslibben van dit textiel met straatvuil en daarmee het risico voor ernstige water op straat-situaties. Uit een kleine praktijkproef met een dakafvoer die rechtstreeks aangesloten werd op een grof filterpakket met het doek bleek dat dit na twee weken verstopt zat. Een dergelijke extreme toepassing geeft een vertekend beeld, maar geeft het risico wel aan. Ook wordt gevreesd dat verharding op een doek minder weerstand zal bieden tegen kruip. De noodzaak om een doek toe te passen als extra filter valt weg omdat vervuilde oppervlakken (alles zwaarder belast dan woonstraten) per definitie niet geschikt zijn voor een rechtstreekse afkoppeling i.v.m. het risico op diffuse vervuiling. De toepassing van gebroken lavasteen (Porodur, niet willekeurig iedere lavasoort) zorgt er verder voor dat vervuilende stoffen gebonden worden in het lavapakket. Onkruidbestrijding Veel leveranciers claimen dat waterpasserende systemen zelfs minder onkruid hebben dan standaard betonstraatstenen. Uit ervaring van de gemeente Rotterdam van de afgelopen 8 jaar verschilt de onkruidbestrijding voor waterpasserende verharding weinig ten opzichte van bestaande verhardingen. Weliswaar zijn voegen breder, maar door de toepassing van split 2/5 groeit en wortelt het onkruid minder goed. Hierdoor is onkruid eenvoudiger te verwijderen middels borstelen. Met name het feit dat de voegen door het split zo weinig vocht vasthouden ontbreekt de gebruikelijke voedingsbodem voor onkruid. Rotterdam heeft geconcludeerd na een proef van 3 jaar dat met hun standaard veegcyclus hier minder onkruid groeit dan op soortgelijke referentievakken met traditionele betonstraatstenen. Hiermee blijkt onderhoud van een waterpasserend systeem zelfs wat goedkoper dan traditionele verhardingen. 28

30 Stroken waar humusdeeltjes of grond uit kan spoelen (langs plantvakken bijvoorbeeld) kan een (veeg-) strook met traditionele verharding worden toegepast of de basaltsplit vervangen door kalksplit 2/6. Het is van belang de opsluitband verhoogd aan te brengen om te voorkomen dat grond uitspoelt op het waterpasserende pakket. Foto 1: verhoogde opsluitband trottoir, om verontreiniging waterpasserende pakket te voorkomen De kalksplit heeft een dusdanig hoge Ph-waarde dat onkruid slecht groeit. De kalksplit zorgt door binding wel voor een slechte doorlatendheid, dus alleen plaatselijk toepassen. De stenen van waterpasserende systemen zijn qua weerstand tegen borstelschade gelijkwaardig aan normale stenen. Om nog beter weerstand te bieden tegen het leeg borstelen van de voegen kiezen we voor betonstenen met hoog doorlopende verbandsnokken (als voorbeeld: Aqua Mensura van de Hamer). Foto 2 : Aqua Mensura steen van de Hamer met doorlopende nok. De borstel kan hierdoor minder diep doordringen in de voeg. In de voorbeeldvakken van Rotterdam is te zien dat de voegen tussen de stenen zonder deze verbandsnokken leeg gezogen worden. Voor gebakken materialen zijn er nog geen leveranciers bekend met verbandsnokken doordat het bakproces maattoleranties vraagt. Wel zijn er stenen met afstandhouders. Voor de reguliere straatreiniging kan gebruik gemaakt worden van het standaard materieel. Uit proefnemingen in Duitsland is gebleken dat ook na een periode van meer dan 10 jaar waarin geen onderhoud uitgevoerd werd de doorlatendheid van het totale pakket nog steeds k>12m/etmaal. Onderbaan Voor onderbanen kunnen verschillende materialen gebruikt worden. Gezien de kleiachtige ondergrond van Goes is in het programma van eisen opgenomen dat er twee type funderingsmateriaal toegepast mag worden. Het betreft de lava breuksteun Porodur-lava 4/32 en Doornikse steenslag 6,2/32. Deze lavasoort heeft een hoog percentage holle ruimte en in tegenstelling tot andere lavasoorten geeft het Porodur in ca. 3 dagen het water weer vrij uit de poriën. Andere lavasoorten hebben een gelijk percentage holle ruimte (ca. 50%) maar houden het water 29

31 dusdanig lang vast dat in de praktijk meestal maar ca. 30% beschikbaar is. Bijkomend voordeel van een dergelijke onderbaan is dat het volumegewicht na verdichting ca. 1150kg/m3 is, waarmee dit zelfs lichter is dan zand, waardoor zettingsproblemen minder groot zullen zijn. Foto 3 : porodur lava 4/32 Het voordeel van lava is dat vervuiling, voor zover die afstroomt met de neerslag, in het lava gebonden wordt. Ervaringen uit Duitsland waar dit lava gebruikt wordt als vulling van filtervoorzieningen langs snelwegen zijn dat de stoffen zink, koper, lood, olie en pak geheel gebonden worden. Doordat de vervuiling duurzaam gebonden is, kan de lava aan het einde van de levenscyclus als standaard wegfundatie toegepast worden. Om spoorvorming tegen te gaan wordt onder dit pakket een doek aangebracht. Tot op heden betreft het doek, als alternatief kan je kiezen voor een kunststof wapening (tensar) dit is veelal duurder maar heeft als voordeel dat het nooit dicht slaat. IT-stelsel De ondergronden in Goes en de andere gemeentes in Zeeland zijn over het algemeen niet geschikt om grootschalig te kunnen infiltreren. In bijna alle situaties kunnen we stellen dat een waterpasserend systeem bij ons alleen een bergende functie zal hebben. Omdat infiltratie moeilijk zal gaan moet in het ontwerp een goede ontwateringvoorziening opgenomen worden. Waar het systeem grenst aan open water kan het pakket onder vrijverval uitstromen. In de meeste gevallen zal echter een IT-stelsel opgenomen moeten worden. Een drainagesysteem kan ook, maar is qua beheer niet zonder risico s. Op het IT-stelsel kunnen dakvlakken en/of particuliere drainagesystemen aangesloten worden. Afweging toepassingen In nieuwbouwplannen is het beter om het lavapakket en de waterpasserende stenen pas in de woonrijpe situatie aan te brengen. De afvoercapaciteit kan door vervuiling die in een bouwrijpe fase vrijkomt namelijk sterk teruglopen. Dit houdt een extra handeling in omdat de fundatie uit de bouwrijpe fase opgebroken moet worden. In het geval van het toepassen van asfalt bouwwegen kan het lavapakket in de bouwrijpe situatie aangebracht worden, waarna het aan de bovenzijde geheel onder de tijdelijke asfaltlagen afgesloten wordt. In nieuwbouwsituaties zorgen waterpasserende systemen in het ontwerp dat er minder ruimte voor open water gereserveerd behoeft te worden, wat ten gunste komt aan de hoeveelheid uit te geven grond of groene invulling. De impact op de woningontwerpen is gelijk aan een wijk waarin oppervlakkige afvoer vereist wordt. Bij reconstructies in bestaande wijken, kan een keuze voor een waterpasserend systeem ingegeven zijn door verschillende argumenten zoals de noodzaak van afkoppelen of de bestrijding van een hoge grondwaterstand. Het voordeel van afkoppelen met behulp van een waterpasserend systeem ten opzichte van traditioneel afkoppelen met een apart regenwaterstelsel is het beperkte ondergrondse ruimtebeslag. Regenwaterstelsels vereisen grote diameters, vergelijkbaar aan de bestaande gemengde stelsels. Doordat de neerslagpiek geborgen wordt in het pakket en gecontroleerd afstroomt middels het IT riool kan er hier fors bespaard worden op materiaal, ruimte en arbeid. Een hwa-stelsel kent met name in sterk verharde gebieden risico s op de instroom van veel zwerfafval wat risico s geeft voor het oppervlaktewater. Bij waterpasserende verharding is er geen oppervlakkig stromend water dat afval mee kan voeren naar de kolken, zodat de risico s voor het oppervlaktewater ondervangen zijn. 30

32 Beheer Omdat een waterpasserende straat meer functies in één systeem samenvoegt is het goed om afspraken te maken over beheer en eigendom. stenen (herbestraten) reinigen en onkruid (regulier bijvullen als voegen leeg gezogen worden) voegen (meerjarig, 100% vervangen materiaal) fundatie lavabreuksteen wegen reiniging riolering riolering (deel wegen) IT-stelsel riolering In rioolbeheersysteem op te nemen. door de keuze voor waterpasserend i.p.v. waterdoorlatend is een gelijkwaardige steen gekozen. Het prijsverschil in de stenen is beperkt. het vereist geen apart materieel of extra werkgangen. als door een externe oorzaak (calamiteit) de voegen extreem vervuild geraakt zijn kan het voegmateriaal met een ZOAB-cleaner opgezogen worden, waarna de voegen opnieuw afgestrooid moeten worden. Dat is vergelijkbaar als bij een calamiteit kolken of een rioolstelsel gereinigd moeten worden. dit is allereerst een waterbergend systeem. Indien vanuit constructieve redenen een puinfundatie gewenst is, betreft het de meerwaarde en de constructieve bijdrage is winst. Foto 4 : waterpasserende bestrating Evertsenstraat, school de Tweern in Goes Randvoorwaarden Om een goede werking, ook op de lange termijn, voor zowel de infiltrerende als ook de verhardingstechnische aspecten te waarborgen zijn de volgende randvoorwaarden te stellen voor de gebieden: dimensionering, rapportage, materialen, uitvoering, oplevering, beheer. Dimensionering alleen woonstraten (en parkeerterreinen) of wegvakken van een lagere orde; bij een combinatie met traditionele verharding, de langsparkeervakken niet waterdoorlatend, maar af laten stromen naar waterdoorlatende rijbaan, dit i.v.m. risico van vuilophoping op de p-vakken waar niet geveegd kan worden; veegstrook (ca. 30 cm) van grotere elementen (of traditionele verharding) langs trottoir om intensief vegen en zuigen beter te weerstaan. Je kan ook kiezen voor 3-4 streklagen betonklinkers (niet waterpasserend) langs de band. alle wegvakken waar auto s of onderhoudsvoertuigen kunnen komen een fundatiepakket van gebroken lava, aan de onder- en zijkanten voorzien van een waterdoorlatend geotextiel; bij k-waarden lager dan 1,5 (standaard in Goes) en op plaatsen met grote schommelingen in grondwaterstand (schijngrondwaterstanden) dient op minimaal 90 cm onder maaiveld een IT-stelsel met een PP bekleding in een ruime drainkoffer van gekeurd drainzand gelegd te worden. Deze drain dient opgenomen te zijn in een totaal drainage- of hwa-stelsel dat afstroomt op oppervlaktewater, met gegarandeerde en controleerbare afvoer (drooglegging min 70 cm); IT-stelsel zonodig voorzien van aansluitmogelijkheden tot aan erfgrens, voor particuliere drainage of daken; minimaal afschot, afstromend bij particulier terrein vandaan, of met een hoge rand; het ontwerp bevat een ingebouwde extra veiligheid bestaande uit oppervlakkige afvoer en buffering op het maaiveld, te bereiken door minimaal lengteafschot en niet afstromend naar particulier terrein. Eventueel voor calamiteiten bij verzamelplaatsen (bijv. ach- 31

33 ter een verhoogd kruisingsvlak) een enkele hoger geplaatste straatkolk, aan te sluiten op drainage of gemengd rioolstelsel (indien aanwezig); aangrenzende afstromende oppervlakken (bijv. daken) alleen oppervlakkig af laten stromen en niet ondergronds rechtstreeks in het lavapakket. Aansluiting op het IT-stelsel kan wel; voorzieningen om uit te sluiten dat zand/grond uit plantvakken e.d. op verharding kan spoelen. Denk hierbij aan het afsluiten van voegen van opsluitbanden zonder vaar- moereind e.d.; niet toepassen in de nabijheid van terreinen met zandbedekking i.v.m. verstuiven (bijv. nieuwbouw of speelvoorzieningen); nutsleidingen alleen kruisend en in mantelbuizen onder de wegfundatie van lavabreuksteen toegestaan. Met name gasleidingen dienen buiten de wegfundatie aangebracht te worden. Het standaard profiel voor waterpasserende verharding (kan ook in hol profiel i.p.v. dak): De ervaring in Goes leert dat bestrating beter hol kan worden aangelegd, zodat in situaties waar voegen verstopt zijn geraakt, regenwater niet tegen de band blijft staan. Verstopping van voegen met klei of humus kan ontstaan als gevolg van de uitvoering van werkzaamheden door nutsbedrijven of particulieren. Als dan een bestrating hol is aangelegd blijft regenwater niet staan, maar kan het elders infiltreren. Rapportage In planfase moet aangetoond worden: statische toets: de bergingscapaciteit voldoet aan de hydraulische randvoorwaarden van het Waterschap. In nieuwbouwsituaties de NBW-eis: 75 mm en een maximale afvoer naar oppervlaktewater van 1.67l/s habruto. Berekening te baseren op 75% van theoretisch waterbergend vermogen van fundatiepakket; als infiltratie gerekend wordt, moet de k-waarde met behulp van de Constant Head-methode vastgesteld worden. Locaties en dieptes op aanwijzing van de gemeente; dat de GHG en GLG bepaald zijn; dat de maatgevende regenreeks (25 jaar: ) op basis van geschematiseerd rekenmodel (bakjesmodel) met kwartierneerslaggegevens getoetst is voor ieder pakket waar de k-waarde lager is dan 1,5 óf waar vrije oppervlakkige afvoer niet mogelijk is; maximale capaciteit waterpasserend vermogen; calamiteitenbuffer waarin 10 mm neerslag aan op het oppervlak in openbare ruimte geborgen kan worden; dat bevoegd gezag instemt met berging en infiltratie. Materialen alleen Porodur Lava van 4/32 als waterbergend pakket; CBR-waarde van lava breuksteenpakket 4/32 is minimaal 40%; vleilaag en inveegmateriaal is basaltsplit 2/5. De toepassing van brekerzand is in alle situaties uitgesloten; om onkruidgroei te voorkomen kunnen stroken waar dit verwacht wordt plaatselijk ingeveegd worden met kalksplit 2/6; 32

34 gebruikelijke eisen te stellen aan BSS (gebakken materialen nog onzeker omdat onbekend is of de stenen met afstandhouders vast in verband gestraat kunnen worden); bij BSS met zelfopsluitend nokkensysteem, voorkeur voor nokken over de gehele hoogte van de steen (voorbeeld Aqua Mensura van De Hamer) (stenen zonder die verbandsnok liggen in Rotterdam niet vast in verband); percentage open ruimte tussen de stenen, zonder invegen: > 5% van totaal oppervlak; IT-stelsel voorzien van PP 450 omwikkeling. (450 geeft weliswaar grotere kans op vervuiling buis maar filterdoek zelf verstropt minder snel dan de 700-klasse); geotextiel dient NW10 te zijn. Uitvoering stenen worden gevleid niet onder de hamer aanbreng, ook machinaal straten is mogelijk; vleilaag met overhoogte aanbrengen en na verdichten geen materiaal meer toevoegen of verspreiden; alleen geotextiel tussen lavabreuksteenpakket en onderliggende ondergrond; in de bouwfase mag het cunet waarin het waterbergend pakket aangebracht wordt niet rechtstreeks bereden worden (verpulveren pakket waardoor te veel kleine fractie ontstaat); in de bouwfase dient een tijdelijke verharding aangebracht te worden waarbij de eventueel al aangebrachte waterbergende pakketten goed afgesloten en beschermd worden tegen vervuiling. Maar bij voorkeur gehele pakket pas in woonrijpfase aanbrengen; waterafvoer in de bouwfase mogelijk via tijdelijke kolken aan te sluiten op het IT-stelsel of het dwa-stelsel; IT-stelsel ook tijdens de bouwfase met minimaal 50 cm dekking aanleggen óf extra beschermen óf niet berijden; vooraf aanbrengen mantelbuizen voor later aan te brengen nutsvoorzieningen; om het split zich goed vast te laten zetten in de voegen de eerste 12 maanden niet vegen/zuigen. Oplevering IT-stelsel op gelijke wijze overdragen als regulier rioolstelsel; op de revisietekeningen duidelijk aangeven waar waterpasserende verharding is toegepast, en apart ook aangeven waar waterbergend pakket aangebracht is; uitvoeren test waterpasserend vermogen >90% maximale ontwerpcapaciteit. Zonodig reinigen tot norm gehaald wordt (proef ZOAB: Becker-methode); bewoners goed, uitgebreid en eenduidig informeren over gebruik: Do s en Don ts. 33

35 Bijlage 2 Voegvullingen in de praktijk toegepast Algemene eigenschappen Jointex voegmortel: - vorst- en dooizoutbestendig, - slijtage- en veegmachinebestendig, Onkruidvrij, milieubewust,,voordelig en duurzaam snel toepasbaar voor natuursteen-, betonsteen-, tegel- en klinkerverhardingen. Mortels: toepassing waterdoorlaatbaar openstelling Easy voetpaden e.d. sterk na 1 dag Drain opritten, parkeerterreinen sterk na 6 dagen D1 normale verkeersbelasting[k1] gering na 6 dagen D2000 openb. wegen, korte afsluittijd zeer gering na 1 dag Verkeer V2 busstations, laadzones, openb. wegen zeer gering na 3 dagen Algemene verwerking: - vanaf 0 C; uur beschermen tegen regenval en voetgangers, m.u.v. D2000 In de praktijk toegepast Jointex -Easy Neutral en Rompox D1 voegmortel - Jointex -Easy Neutral voegmortel (locatie I en III[k2]) Productinformatie: Dit is een sterk waterdoorlatend voegmortel voor bestrating, welke zo goed als elke hoeveelheid aan regenwater in de ondergrond afvoert. Op grond van de poreuze structuur worden alle eisen van waterdoorlaatbaarheid en daarmee milieubewust, vervuld. Eigenschappen: -voegbreedtes vanaf 3 mm; -voegdiepte vanaf 30 mm; -voor voetgangersbelasting; -sterk waterdoorlatend; -1-component kunsthars op polymeer basis; -kant en klaar gemengd en vacuum verpakt; -verwerkbaar vanaf 0 C. - Jointex D1 (locatie II) Productinformatie: Dit is een gering waterdoorlatende voegmortel voor bestrating. Eigenschappen: -voegbreedtes vanaf 3 mm; -voegdiepte vanaf 30 mm; -voor matige verkeersbelasting[k3]; -zelfverdichtend: -geringe waterdoorlatendheid; -2-component epoxyhars; -in water emulgeerbaar; -verwerkbaar vanaf 0 C. 34

36 Praktijkproeven: locatie I[k4] Object: verkeersdruppel Verharding: oude klinkers keiformaat Oppervlakte: 30 m2 Benodigdheden: Verkeersafzetting, hogedrukreiniger incl. water, voegenkrabber, rubberen trekkers, harde en zachte bezems, mengvoorzieningen. Verwerkt: 7 blikken Jointex Easy Neutral van 15 kg. (3,5 kg/m2) Tijdsduur: 9 uur arbeid Kosten: materiaal:7 blik x 18 = 126,- arbeid 9 uur x 56 = 504,- overhead 20 % = 126,- totale kosten = 756,- ( 25,20/ m2 excl. btw) locatie II[k5] Object: parkeervakken Verharding: natuursteenkeien van onregelmatige vorm Oppervlakte: 17 m2[k6] Tijdsduur: 7,5 uur arbeid Kosten: Materiaal: 5 sets D1 x 50[k7] = 250,- Arbeid : 7,5 uur x 56 = 420,- Overhead: 20 % = 134,- Totale kosten = 804,- ( 47,30/m2 excl. btw) locatie III[k8] Object: voetpad Verharding: oude klinkers waalformaat Oppervlakte: 330 m2 Tijdsduur: 24 uur arbeid Kosten: ( 25,20/ m2 (verrekenprijs aannemer, excl. btw)). 35

De DOB Methode. De DOB Methode. Naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen. Publieksrapport. Supported by EU Life

De DOB Methode. De DOB Methode. Naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen. Publieksrapport. Supported by EU Life De DOB Methode De DOB Methode Naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen Publieksrapport Supported by EU Life De DOB Methode Inleiding Onkruidbestrijding op verhardingen vraagt veel aandacht. Veel groen

Nadere informatie

Onkruidbeheer op verhardingen in Asten

Onkruidbeheer op verhardingen in Asten Onkruidbeheer op verhardingen in Asten Discussienota voor een effectieve en milieuverantwoorde onkruidbestrijding op verhardingen C.J. van Dijk Plant Research International B.V., Wageningen December 2008

Nadere informatie

Resultaten enquête Praktijknetwerk Duurzaam Terreinbeheer

Resultaten enquête Praktijknetwerk Duurzaam Terreinbeheer // Resultaten enquête Praktijknetwerk Duurzaam Terreinbeheer Chris van Dijk november Doel van het netwerk Stappen zetten naar duurzamer terreinbeheer Knelpunten benoemen Kennis en ervaring uitwisselen

Nadere informatie

Bioherbiciden: is het iets of is het niets?

Bioherbiciden: is het iets of is het niets? Bioherbiciden: is het iets of is het niets? Corné Kempenaar & Chris van Dijk Boskoop, 29 augustus 2013 Even voorstellen Plant Sciences Group, PPO/PRI Wageningen Campus Wageningen Campus Onkruidbestrijding

Nadere informatie

Afwegingskaders. Doel DOB-project. Emissie draagt bij aan normoverschrijding. Beginsel-ethiek Religie, intrinsieke waarden,...

Afwegingskaders. Doel DOB-project. Emissie draagt bij aan normoverschrijding. Beginsel-ethiek Religie, intrinsieke waarden,... Een afwegingskader voor chemische en mechanische bestrijding van zeer lastige waterplanten: wat leren we van onkruidbeheer op verhardingen? Bert Lotz Afwegingskaders Beginsel-ethiek Religie, intrinsieke

Nadere informatie

Onkruidbeheer op verhardingen

Onkruidbeheer op verhardingen Toegankelijk maken van kennis Onkruidbeheer op verhardingen Ceciel van Iperen, projectmanager Openbare Ruimte en Infrastructuur Presentatie CROW - 'Onkruidbeheer op verhardingen' 1 Inhoud 1. CROW 2. Publicatie

Nadere informatie

Onkruidbestrijding. Rapportage milieuvriendelijke alternatieven. Tevens bijlage bij de kadernota

Onkruidbestrijding. Rapportage milieuvriendelijke alternatieven. Tevens bijlage bij de kadernota Onkruidbestrijding Rapportage milieuvriendelijke alternatieven Tevens bijlage bij de kadernota 2013-2016 Onkruidbestrijding, bijlage bij de Kadernota 2013-2016 1 Onkruidbestrijding Inleiding In september

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Inhoudsopgave 1

INHOUDSOPGAVE. Inhoudsopgave 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave 1 Onkruidbeheer op verharding 2 1.1 Veranderingen in de wetgeving 2 1.2 Alternatieve methoden 3 1.3 Consequenties gemeente Woudrichem 4 ONKRUIDBEHEER OP VERHARDING Onkruid op

Nadere informatie

Duurzame onkruidbestrijding op verhardingen

Duurzame onkruidbestrijding op verhardingen Duurzame onkruidbestrijding op verhardingen Milieu effecten en kosten van beheersmethoden in de gemeente Utrechtse Heuvelrug M.M. Riemens, C.J. van Dijk & C. Kempenaar Plant Research International B.V.,

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 15 juli 2013) Nummer Onderwerp Gebruik glyfosaat

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 15 juli 2013) Nummer Onderwerp Gebruik glyfosaat van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 15 juli 2013) Nummer 2836 Onderwerp Gebruik glyfosaat Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Uit een recent onderzoek

Nadere informatie

Toedieningstechnieken. Methoden Machines Milieu-effecten Kostprijs Innovaties

Toedieningstechnieken. Methoden Machines Milieu-effecten Kostprijs Innovaties Toedieningstechnieken Methoden Machines Milieu-effecten Kostprijs Innovaties Mechanische methoden Vegen Borstelen Maaien en schoffelen Vegen remt groei onkruid Combinatie vegen en borstelen Vegen Effect

Nadere informatie

HARTELIJK WELKOM TUINPROFESSIONALS VAN NEDERLAND

HARTELIJK WELKOM TUINPROFESSIONALS VAN NEDERLAND HARTELIJK WELKOM TUINPROFESSIONALS VAN NEDERLAND Tuinprofessionaldagen 2017 DOOR KENNIS VERBONDEN Nieuwe wegen van onkruidbestrijding Even voorstellen 17/18 januari 2017 DOOR KENNIS VERBONDEN 3 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan.

DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan. DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan. Doelgroep: Doel: Aannemers/uitvoerders van chemische onkruidbestrijding op verhardingen

Nadere informatie

Bijeenkomst Duurzaam terreinbeheer Utrecht

Bijeenkomst Duurzaam terreinbeheer Utrecht // Bijeenkomst Duurzaam terreinbeheer Utrecht oktober Agenda Opening Resultaten nulmeting Stand van zaken certificering, toelating etc. Demo registratie module Certificering: wat houdt dat in? Pauze Rondwandeling

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen Doelgroep: Doel shortlist: Planners van onkruidbeheer verhardingen (professionele terreinbeheerders).

Nadere informatie

Alternatieven voor chemische onkruidbestrijding

Alternatieven voor chemische onkruidbestrijding voor chemische onkruidbestrijding Photo by FaceMePLS - Creative Commons Attribution License https://www.flickr.com/photos/38891071@n00 Created with Haiku Deck verhardingen half-verhardingen tussen beplanting

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551 Onderwerp Verleende vergunning Natuurbeschermingswet voor gebruik glyfosaat Aan de leden

Nadere informatie

CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER. Criteria Brons. Datum van ingang: 1 maart 2013. Herziening per: 1 april 2013.

CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER. Criteria Brons. Datum van ingang: 1 maart 2013. Herziening per: 1 april 2013. CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER Criteria Brons Datum van ingang: 1 maart 2013 Herziening per: 1 april 2013 Vastgesteld door: Code: Volgnummer: SMK BDT.12 BDT.1 Publicatie van dit schema

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Bestrijding onkruid op verharding

Raadsvoorstel. Bestrijding onkruid op verharding Raadsvoorstel Inleiding Tijdens de raadsvergadering van 14 mei 2013 is een ordevoorstel aangenomen van meerdere fracties om in een volgende informatievergadering een voorstel over het gebruik van RoundUp

Nadere informatie

Raadsvergadering, 28 juni 2011. Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Onkruidbestrijding op verharding

Raadsvergadering, 28 juni 2011. Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Onkruidbestrijding op verharding Raadsvergadering, 28 juni 2011 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Onkruidbestrijding op verharding Nr.: - Agendapunt: Voorbespreking Datum: 12 april 2011 Onderdeel raadsprogramma: 3 Wonen en Ruimtelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

Verbod chemische onkruidbestrijding op verhardingen -Informatieblad-

Verbod chemische onkruidbestrijding op verhardingen -Informatieblad- Verbod chemische onkruidbestrijding op verhardingen -Informatieblad- Inleiding Voor de bestrijding van onkruiden op verharding worden in Nederland momenteel methoden toegepast die vallen onder de hoofdcategorieën:

Nadere informatie

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 2600, 2500 DJ Den Haag de gemeenteraad Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk rm 20.287 - DSB/20.440 RIS 82 Doorkiesnummer 070-353 30 37 E-mailadres Aantal bijlagen

Nadere informatie

Duurzaam Onkruid Beheer op verhardingen

Duurzaam Onkruid Beheer op verhardingen Duurzaam Onkruid Beheer op verhardingen quick scan Gemeente Woudenberg Grondgebied / Beheer en Buitendienst februari 2008 concept Duurzaam Onkruid Beheer op verhardingen quick scan dossier : B6209-01.001

Nadere informatie

Naar chemievrij beheer van de openbare ruimte in Nederland?

Naar chemievrij beheer van de openbare ruimte in Nederland? Naar chemievrij beheer van de openbare ruimte in Nederland? Studiedag PAN-Europe Brussel 8 juni 2015 ing. M.J. (Rien) Klippel sr. Beleidsmedewerker Emissies T 088-2461355 M 06-53734538 e rien.klippel@scheldestromen.nl

Nadere informatie

Toezegging Raad 29 juni 2006: Herziening onkruidbestrijdingsmethode op verhardingen, keuze wel of niet chemisch. 1. Toelichting Raadsvoorstel

Toezegging Raad 29 juni 2006: Herziening onkruidbestrijdingsmethode op verhardingen, keuze wel of niet chemisch. 1. Toelichting Raadsvoorstel Aan de Raad Made, 26 februari 2008 Raadsvergadering: 17 april 2008 Nummer raadsnota: 13 Onderwerp: Toezegging Raad 29 juni 2006: Herziening onkruidbestrijdingsmethode op verhardingen, keuze wel of niet

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan.

DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan. DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan. Doelgroep: Doel: Aannemers/uitvoerders van chemische onkruidbestrijding op verhardingen

Nadere informatie

1 Publieksrapport: de DOB methode, naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen

1 Publieksrapport: de DOB methode, naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen Datum: 30 september 2010 Aan: College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden Betreft: Actieplan onkruidbestrijding op verharding, inzake bezwaarnummers 2010-08 en 2010-09 Inleiding

Nadere informatie

Samenhang tussen het toelatingsbeleid en de KRW

Samenhang tussen het toelatingsbeleid en de KRW 27858 Gewasbeschermingsbeleid 27625 Waterbeleid Nr. 326 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 15 oktober 2015 In

Nadere informatie

Collegevoorstel Inleiding: Feitelijke informatie: Terugdringen chemiegebruik onkruidbestrijding

Collegevoorstel Inleiding: Feitelijke informatie: Terugdringen chemiegebruik onkruidbestrijding Collegevoorstel Inleiding: De gemeente Heusden wil de chemische onkruidbestrijding terugdringen en op termijn zelfs totaal afschaffen, uit milieuoverwegingen, maar ook omdat de gemeente een groene gemeente

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen Doelgroep: Doel shortlist: Planners van onkruidbeheer verhardingen (professionele terreinbeheerders).

Nadere informatie

Onkruidbestrijding op verhardingen. Een zoektocht naar niet chemische alternatieven

Onkruidbestrijding op verhardingen. Een zoektocht naar niet chemische alternatieven Onkruidbestrijding op verhardingen Een zoektocht naar niet chemische alternatieven Aanleiding - Brief staatssecretaris Wilma Mansveld - Aangenomen motie m.b.t. gifvrije onkruidbestrijding (11 november

Nadere informatie

Bevindingen praktijkproef. gebruik Ultima. in de gemeente Rotterdam

Bevindingen praktijkproef. gebruik Ultima. in de gemeente Rotterdam Bevindingen praktijkproef gebruik Ultima in de gemeente Rotterdam Peter van Welsem Gebruik Ultima op verhardingen november 2013 2013 Deventer, Peter van Welsem Advies en Begeleiding Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

B en W. nr d.d

B en W. nr d.d B en W. nr. 12.0859 d.d. 18-9-2012 Onderwerp Schriftelijke vragen Roundup Besluiten:Behoudens advies van de commissie 1. de beantwoording van de schriftelijke vragen van raadslid De Vos (Partij voor de

Nadere informatie

voorstel aan dagelijks bestuur Onderwerp Deelname van WPM in projecten voor 2 e tender innovatieprogramma KRW

voorstel aan dagelijks bestuur Onderwerp Deelname van WPM in projecten voor 2 e tender innovatieprogramma KRW voorstel aan dagelijks bestuur routing met data: overleg portefeuillehouder : Jan Classens dagelijks bestuur : 9 september algemeen bestuur adviserend : algemeen bestuur besluitvormend : steller : Vivian

Nadere informatie

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Raadsvergadering: 26 mei 2005 Nummer raadsnota: 15 Onderwerp:

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Raadsvergadering: 26 mei 2005 Nummer raadsnota: 15 Onderwerp: Aan de Raad Made, 3 mei 2005 Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Raadsvergadering: 26 mei 2005 Nummer raadsnota: 15 Onderwerp: onkruidbestrijding op (half-)verhardingen Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Ultima een duurzaam alternatief voor onkruidbestrijding

Ultima een duurzaam alternatief voor onkruidbestrijding Ultima een duurzaam alternatief voor onkruidbestrijding Inhoud presentatie 1. Wetgeving GBM buiten de landbouw 2. Wat is Ultima 3. Hoe werkt Ultima 4. Waarom Ultima 5. Hoe wordt Ultima toegepast 6. One

Nadere informatie

Evaluatie Duurzaam Onkruidbeheer (DOB) op verhardingen 2005

Evaluatie Duurzaam Onkruidbeheer (DOB) op verhardingen 2005 Omslag_Nota389.qxp 12 04 2006 13:50 Pagina 1 Evaluatie Duurzaam Onkruidbeheer (DOB) op verhardingen 2005 C.J. van Dijk, C. Kempenaar, M. Vlaswinkel & A.C.L. Withagen Nota 389 Evaluatie Duurzaam Onkruidbeheer

Nadere informatie

Duurzaam Onkruidbeheer op Verhardingen (DOB)

Duurzaam Onkruidbeheer op Verhardingen (DOB) Duurzaam Onkruidbeheer op Verhardingen (DOB) Infra & beheer December 2008 Samenvatting Aanleiding Er vindt veel afspoeling van bestrijdingsmiddelen plaats vanaf de verhardingen. De kwaliteit van het oppervlaktewater

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel. Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer Van Lammeren, getiteld: Amsterdam gifvrij. De Gemeenteraad van Amsterdam,

Initiatiefvoorstel. Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer Van Lammeren, getiteld: Amsterdam gifvrij. De Gemeenteraad van Amsterdam, Gemeenteblad Jaar 2012 Publicatiedatum * Onderwerp van het raadslid de heer Van Lammeren, getiteld: Amsterdam gifvrij. Aan de De van Amsterdam, Gezien het initiatiefvoorstel van het raadslid Van Lammeren,

Nadere informatie

Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden. H.A.E. de Werd

Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden. H.A.E. de Werd Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden H.A.E. de Werd Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit PPO nr. 3261074007_3 december 2007 2007 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

L21GRR013 Onderhouden bestratingen. Extra toelichting en vragen maken hoofdstuk 1: Inleiding

L21GRR013 Onderhouden bestratingen. Extra toelichting en vragen maken hoofdstuk 1: Inleiding L21GRR013 Onderhouden bestratingen Extra toelichting en vragen maken hoofdstuk 1: Inleiding Ontwerpfase Ontwerp -> het onderhoud aan bestrating begint bij de ontwerper die aan de tekentafel zit! Ontwerper

Nadere informatie

Milieubewust kiezen voor heetwateronkruidbestrijding

Milieubewust kiezen voor heetwateronkruidbestrijding Milieubewust kiezen voor heetwateronkruidbestrijding WAVE is de nieuwe standaard in onkruidbestrijding. Het is milieuvriendelijk, effectief, zuinig met water en aantrekkelijk in prijs WAVE bestrijdt onkruid

Nadere informatie

Onkruidbeheer. Dis is de inleiding uit de cursus: onkruidbeheer op verhardingen

Onkruidbeheer. Dis is de inleiding uit de cursus: onkruidbeheer op verhardingen Welkom Onkruidbeheer Dis is de inleiding uit de cursus: onkruidbeheer op verhardingen Overzicht Analyse Aanpak Verhardingen Methodes Onkruidgroei Gevolgen Zonder is gezonder? Soorten verhardingen Analyse

Nadere informatie

Duurzaam terreinbeheer door Brabantse gemeenten. MSc D.D.J. Keuper Ir. J. van Vliet Dr. P.C. Leendertse

Duurzaam terreinbeheer door Brabantse gemeenten. MSc D.D.J. Keuper Ir. J. van Vliet Dr. P.C. Leendertse Duurzaam terreinbeheer door Brabantse gemeenten MSc D.D.J. Keuper Ir. J. van Vliet Dr. P.C. Leendertse Duurzaam terreinbeheer door Brabantse gemeenten MSc D. Keuper Ir. J. van Vliet Dr. P.C. Leendertse

Nadere informatie

NOTITIE. Afdeling Wijkbeheer: T. van Hove/C. Groeneveld/F. van der Neut. Onkruidbestrijding op verharding en de milieueffecten

NOTITIE. Afdeling Wijkbeheer: T. van Hove/C. Groeneveld/F. van der Neut. Onkruidbestrijding op verharding en de milieueffecten NOTITIE Aan Raadscommissie RWN Datum 16 december 2013 Via College van B&W / Kopie Van Afdeling Wijkbeheer: T. van Hove/C. Groeneveld/F. van der Neut Zaaknummer Betreft Onkruidbestrijding op verharding

Nadere informatie

Prijsbewust kiezen voor heetwateronkruidbestrijding

Prijsbewust kiezen voor heetwateronkruidbestrijding Prijsbewust kiezen voor heetwateronkruidbestrijding WAVE onkruidbestrijding met 100% heet water Effectieve onkruidbestrijding met minimale hoeveelheden heet water door de gepatenteerde sensortechniek.

Nadere informatie

Financiële consequenties. Nieuw raadsvoorstel: Alternatieve onkruidbestrijding 2013 Nog dit jaar stoppen met Roundup

Financiële consequenties. Nieuw raadsvoorstel: Alternatieve onkruidbestrijding 2013 Nog dit jaar stoppen met Roundup Financiële consequenties Nieuw raadsvoorstel: Alternatieve onkruidbestrijding 2013 Nog dit jaar stoppen met Roundup Conclusie LCA-Quickscan 2012 Impactcategorieën versus beeldvorming Paragraaf 6: Wanneer

Nadere informatie

Algemene Inspectiedienst. Inspectie- en opsporingsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Algemene Inspectiedienst. Inspectie- en opsporingsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Algemene Inspectiedienst Inspectie- en opsporingsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen Richard van t Wout (controleur Plant

Nadere informatie

Algemene Inspectiedienst. aid. Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen. Mei 2008

Algemene Inspectiedienst. aid. Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen. Mei 2008 Algemene Inspectiedienst aid Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen Mei 2008 Problematiek Openbaar Groen Verkeerd gebruik van glyfosaat op verhardingen leidt tot Emissie naar oppervlaktewater Problemen

Nadere informatie

Onderzoek naar. het effect van veegbeheer op onkruidgroei

Onderzoek naar. het effect van veegbeheer op onkruidgroei Onderzoek naar het effect van veegbeheer op onkruidgroei Concept versie 2.1 Corné Kempenaar, Ben Rutgers Plant Research International, Postbus 616, 6700 AP Wageningen, tel.: 0317 480498, corne.kempenaar@wur.nl

Nadere informatie

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin. Bijlage 1 Afkortingen en begrippen Afkortingen AWZI Zie RWZI BBB (v)brp CZV DWA DOB GRP HWA / RWA IBA KRW MOR NBW (-Actueel) OAS RIONED BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

Nadere informatie

Pesticidenvrij terreinbeheer regelgeving

Pesticidenvrij terreinbeheer regelgeving Pesticidenvrij terreinbeheer regelgeving Adelheid Vanhille 11 februari 2014 Pesticidenreductiedecreet en -besluit Uitgangspunten Pesticiden kunnen schadelijk zijn Mens Milieu Alternatieven Mechanisch Biologisch

Nadere informatie

Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Toezegging Duurzaam Onkruid Beheer

Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Toezegging Duurzaam Onkruid Beheer Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Toezegging Duurzaam Onkruid Beheer Programma / Programmanummer Openbare Ruimte / 1062 BW-nummer Portefeuillehouder T. Tankir Samenvatting Wethouder Tankir heeft in de

Nadere informatie

Checklist Toepassing glyfosaat op verhardingen

Checklist Toepassing glyfosaat op verhardingen Checklist Toepassing glyfosaat op verhardingen Let op! Deze checklist dient als vervanging van het certificatieschema, slechts als hulpmiddel. Raadpleeg om fouten te voorkomen daarom ook altijd de volledige

Nadere informatie

Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen

Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen Dennis Kalf Ministerie Infrastructuur en Milieu; RWS Waterdienst 22 mei 2012 Inhoud Aanleiding/overwegingen NAP/nieuwe nota duurzame gewasbescherming(bm)

Nadere informatie

CONCEPT* Evaluatie onkruidbeheersing op verhardingen 2018 en Plan van aanpak 2019

CONCEPT* Evaluatie onkruidbeheersing op verhardingen 2018 en Plan van aanpak 2019 * Evaluatie onkruidbeheersing op verhardingen 2018 en Plan van aanpak 2019 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 2 2. Inleiding... 3 3. Evaluatie onkruid op verhardingen... 3 3.1 Wetgeving... 3 3.2 Onkruidbeheersing

Nadere informatie

Duurzaam gebruik van pesticiden op bedrijventerreinen

Duurzaam gebruik van pesticiden op bedrijventerreinen Opbouw Duurzaam gebruik van pesticiden op bedrijventerreinen ECOnext 17 april 2014 Adelheid Vanhille 1. Historiek Pesticidenreductiedecreet en besluit Europese richtlijn Duurzaam Gebruik Pesticiden Decreet

Nadere informatie

Praktijknetwerken onkruidbestrijding verhardingen

Praktijknetwerken onkruidbestrijding verhardingen Praktijknetwerken onkruidbestrijding verhardingen Jaarverslag 2006 Marian Vlaswinkel, Corné Kempenaar, Chris van Dijk, Elaine Vlaming & Rommie van der Weide Nota 444 Praktijknetwerken onkruidbestrijding

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Beleidslijn toezicht en handhaving. Wassen van machines op agrarische bedrijven

Beleidslijn toezicht en handhaving. Wassen van machines op agrarische bedrijven Beleidslijn toezicht en handhaving Wassen van machines op agrarische bedrijven Samenwerking Noordoostelijke waterschappen Eenheid Techniek en Diensten Team agrarisch VTH Roel Koekoek Henk Langeler Renske

Nadere informatie

Ander onkruidbeheer op trottoirs en wegen in Súdwest-Fryslân

Ander onkruidbeheer op trottoirs en wegen in Súdwest-Fryslân Ander onkruidbeheer op trottoirs en wegen in Súdwest-Fryslân Naar verwachting mogen gemeenten vanaf 2016 geen gebruik meer maken van chemische bestrijdingsmiddelen zoals glyfosaat (Round-Up) om trottoirs,

Nadere informatie

*Z0499F6DB39* 1. Wat zijn de resultaten van de proef met Ultima van Ecostyle als alternatief voor de onkruidbestrijding op verhardingen?

*Z0499F6DB39* 1. Wat zijn de resultaten van de proef met Ultima van Ecostyle als alternatief voor de onkruidbestrijding op verhardingen? Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus 1 3240 AA MIDDELHARNIS *Z0499F6DB39* Ons kenmerk : Z -15-46100/5049 Behandelaar : A. Flikweert Uw kenmerk : Uw brief : Onderwerp : Beantwoording schriftelijke

Nadere informatie

RWS-2017/328 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschrift 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen. 1. Aanhef

RWS-2017/328 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschrift 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen. 1. Aanhef Onderwerp Maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5e van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor RWZI Piershil, voor het lozen van fosfor op het Spui. Zaaknummer RWSZ2016-00018059 Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist: Richtlijnen voor inzet van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen waar dit wettelijk is toegestaan.

DOB 2.0 Shortlist: Richtlijnen voor inzet van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen waar dit wettelijk is toegestaan. DOB 2.0 Shortlist: Richtlijnen voor inzet van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen waar dit wettelijk is toegestaan. Doelgroep: Doel: Info vooraf: Aannemers/uitvoerders van chemische onkruidbestrijding

Nadere informatie

DOB klaar voor convenant gewasbescherming

DOB klaar voor convenant gewasbescherming 5 nieuwsbrief DOB klaar voor convenant gewasbescherming Het convenant gewasbescherming dat dit jaar ontwikkeld wordt, zal ook consequenties hebben voor onkruidbestrijding op verhardingen. Hoe precies is

Nadere informatie

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3) Bouwlokalen INFRA Innovatie onder het maaiveld / renovatie van rioolstelsels Het riool in Veghel Jos Bongers Beleidsmedewerker water- en riolering Gemeente Veghel 21 juni 2006 Veghel in cijfers en beeld

Nadere informatie

wil zijn. Verder neemt de gemeente deel aan de duurzame driehoek, waarbij een aantal gemeenten,

wil zijn. Verder neemt de gemeente deel aan de duurzame driehoek, waarbij een aantal gemeenten, Raadsvoorstel Inleiding:De gemeente Heusden wil de chemische onkruidbestrijding terugdringen en op termijn zelfs totaal afschaffen, uit milieuoverwegingen, maar ook omdat de gemeente een groene gemeente

Nadere informatie

Evaluatie onkruidbestrijding 2016

Evaluatie onkruidbestrijding 2016 Evaluatie onkruidbestrijding 2016 Pagina 1 van 12 Colofon Gemeente: Afdeling: Waterland Openbare Werken Onderwerp: Evaluatie onkruidbestrijding 2016 Opgesteld: woensdag 22 maart 2017 Auteur(s): R. Kiewiet

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER Marleen Mertens Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO) INVLOED VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN Positieve effecten: Bijdrage

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20077 21 april 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken 8 april 2016, nr. 16052648, houdende tijdelijke

Nadere informatie

De Veranderende Zorgplicht

De Veranderende Zorgplicht De Veranderende Zorgplicht Ede 23 april 2015 Frans Debets Debets b.v. i.s.m. Een korte versie van een cursus op 14 juni 1- De Veranderende Waterwetwetgeving 1. Achtergronden en betekenis van de veranderingen

Nadere informatie

eind 2004 in gebruik kunnen worden genomen.

eind 2004 in gebruik kunnen worden genomen. Derde jaar DOB DOB zoekt de balans tussen economie en ecologie bij onkruidbeheersing op verhardingen. De resultaten in DOB-nieuwsbrief nummer 5 geven aan dat bij de huidige omstandigheden deze balans gevonden

Nadere informatie

Onkruidbeheer op verhardingen in Lelystad. Kosten en milieueffecten van verschillende onkruidbestrijdingstechnieken

Onkruidbeheer op verhardingen in Lelystad. Kosten en milieueffecten van verschillende onkruidbestrijdingstechnieken Onkruidbeheer op verhardingen in Lelystad Kosten en milieueffecten van verschillende onkruidbestrijdingstechnieken Plant Research International, Wageningen oktober 2013 2013 Wageningen, Stichting Dienst

Nadere informatie

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12.1 Inleiding Gemeenten hebben de taak om hemelwater en afvalwater in te zamelen. Het hemelwater wordt steeds vaker opgevangen in een separaat hemelwaterriool. Vanuit

Nadere informatie

Nieuwe stoffen, nieuwe wetten?

Nieuwe stoffen, nieuwe wetten? Nieuwe stoffen, nieuwe wetten? Ontwikkelingen lozingsbeleid industrie Roy Tummers, 6 april 2017 Kommer en kwel? PBL: waterkwaliteit sinds 1980 significant verbeterd Kwaliteit oppervlaktewater voldoende

Nadere informatie

Monitoring van de effectiviteit van het middel Square down bij onkruidbestrijding op verhardingen in de gemeente Hoorn

Monitoring van de effectiviteit van het middel Square down bij onkruidbestrijding op verhardingen in de gemeente Hoorn Monitoring van de effectiviteit van het middel Square down bij onkruidbestrijding op verhardingen in de gemeente Hoorn Marian Vlaswinkel en Corné Kempenaar Plant Research International, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen Toezicht en Handhaving Aanvraagformulier maatwerkvoorschriften op basis van het Besluit lozen buiten inrichtingen

Afdeling Vergunningen Toezicht en Handhaving Aanvraagformulier maatwerkvoorschriften op basis van het Besluit lozen buiten inrichtingen Afdeling Vergunningen Toezicht en Handhaving Aanvraagformulier maatwerkvoorschriften op basis van het Besluit lozen buiten inrichtingen Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend.

Nadere informatie

De auteurs zijn werkzaam bij respectievelijk PPO AGV te Lelystad, Peter van Welsem Advies & Beheer te Deventer en WUR-PRI te Wageningen.

De auteurs zijn werkzaam bij respectievelijk PPO AGV te Lelystad, Peter van Welsem Advies & Beheer te Deventer en WUR-PRI te Wageningen. Optimalisatie onkruidbeheersing verhardingen Auteurs: Vlaswinkel, M.M., van Welsem, P, Kempenaar, C. Lelystad/Deventer/Wageningen, 23 oktober 2012 De auteurs zijn werkzaam bij respectievelijk PPO AGV te

Nadere informatie

32627 (Glas)tuinbouw. 27858 Gewasbeschermingsbeleid. Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

32627 (Glas)tuinbouw. 27858 Gewasbeschermingsbeleid. Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu 32627 (Glas)tuinbouw 27858 Gewasbeschermingsbeleid Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 23 juni 2015 Mede

Nadere informatie

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017 Het verbeteren van de waterkwaliteit; de rol van de landbouw Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017 Broos Water BV Als praktijkgericht kennis- en adviesbureau werken wij aan

Nadere informatie

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de KRW De Europese Kaderrichtlijn water Een grote kans voor de verbetering van de waterkwaliteit en daarmee ook voor de drinkwatervoorziening. Water nu en... Vereniging van Waterbedrijven in Nederand KRW

Nadere informatie

Pesticidenreductie. Wetgevend kader: historiek

Pesticidenreductie. Wetgevend kader: historiek Pesticidenreductie - Wetgevend kader - Alternatieve technieken - Welke afwijkingen zijn mogelijk - Aangevraagde afwijking: case UZA Wetgevend kader: historiek 2001, 2004 en 2008: Vlaams pesticidenreductie-besluit

Nadere informatie

O * Evaluatie onkruidbeheer op verhardingen 2016

O * Evaluatie onkruidbeheer op verhardingen 2016 O17.000549* Evaluatie onkruidbeheer op verhardingen 2016 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 2 2. Inleiding... 3 3. Evaluatie onkruid op verhardingen... 3 3.1 Nieuwe wetgeving... 3 3.2 Raadsvoorstel gemeente

Nadere informatie

Beheerplan onderhoud groen

Beheerplan onderhoud groen Beheerplan onderhoud groen 1. Inventarisatie openbaar groen Het openbaar groen in de gemeente is geïnventariseerd en in beeld gebracht met het software beheerspakket DGdialog. Onder het openbaar groen

Nadere informatie

Voor onkruidbestrijding in de openbare ruimte zijn er verschillende methoden voor handen, welke in de bijlagen kort worden toegelicht.

Voor onkruidbestrijding in de openbare ruimte zijn er verschillende methoden voor handen, welke in de bijlagen kort worden toegelicht. RAADSINFORMATIEBRIEF De leden van de raad Postbus 200 2920 AE KRIMPEN AAN DEN IJSSEL Datum: 14/12/2012 Zaaknummer: ZK12004310 Afdeling: Afdeling Ruimte Contactpersoon: F. Versteegh Uw brief van: Onderwerp:

Nadere informatie

16-7-2014. Uitgangssituatie. Uitgangssituatie. Waterkwaliteit is verbeterd, maar doelstelling nog niet voltooid.

16-7-2014. Uitgangssituatie. Uitgangssituatie. Waterkwaliteit is verbeterd, maar doelstelling nog niet voltooid. Uitgangssituatie Evaluatie Nota duurzame gewasbescherming 2004-2010 Doel Doelstelling 2010 Resultaat ACTIEPLAN Gezond gewas, Schoon water Ecologische kwaliteit oppervlaktewater Drinkwaterkwaliteit Reductiemilieubelasting

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 18. Nr. 6494 11 maart 2013 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, van 4 maart 2013, nr. 13032890, houdende tijdelijke

Nadere informatie

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein. Notitie Contactpersoon Jeroen Lasonder Datum 24 mei 2013 Kenmerk N008-1213242JLO-gdj-V022 Flevokust: Watertoets 1 Inleiding De gemeente Lelystad en Havenbedrijf Amsterdam ontwikkelen samen bedrijventerrein

Nadere informatie

Aan Van Doorkiesnummer

Aan Van Doorkiesnummer Memo Aan Van Doorkiesnummer De raadscommissie L&B Frank de Wit Onderwerp Datum Scenario s afbouw chemische onkruidbestrijding op verhardingen 10-09-2013 1 Achtergrond In juni jl. heeft het College de Raad

Nadere informatie

sectorplan 27 Industrieel afvalwater

sectorplan 27 Industrieel afvalwater sectorplan Industrieel afvalwater 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Industriële afvalwaterstromen (niet reinigbaar in biologische afvalwaterzuiveringsinstallaties) 2. Belangrijkste bronnen

Nadere informatie

Onkruidbeheer..de bestrijdingsmiddelen voorbij! Presentatie: Fred Aalders Kwaliteitsbeheerder Afval & Reiniging Gemeente Nijmegen De Bestuurlijke afweging - Nijmegen zag al vroeg in dat (on)kruidbeheer

Nadere informatie

ADVIES VOOR DE M.E.R.-BEOORDELING OVER DE PRODUCTIE VAN PRIMAIR ALUMINIUM BIJ ALUMINIUM DELFZIJL 28 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

ADVIES VOOR DE M.E.R.-BEOORDELING OVER DE PRODUCTIE VAN PRIMAIR ALUMINIUM BIJ ALUMINIUM DELFZIJL 28 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE ADVIES VOOR DE M.E.R.-BEOORDELING OVER DE PRODUCTIE VAN PRIMAIR ALUMINIUM BIJ ALUMINIUM DELFZIJL 28 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. ADVIES VAN DE COMMISSIE OVER DE M.E.R.-BEOORDELING...2 2.1

Nadere informatie

1 9 DEC Gemeente V Hellendoorn. Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 17INT Datum vergadering:

1 9 DEC Gemeente V Hellendoorn. Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 17INT Datum vergadering: Gemeente V. WJKJ Hellendoorn 1 9 DEC. 2017 Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 17INT02865 Datum vergadering: Nota openbaar: J a, de nota is openbaar, bijlage2 niet I ^ Onderwerp: B&W-advies: Resultaten

Nadere informatie

Bevindingen praktijkproef. onkruidbestrijding d.m.v. Ultima en Heetwater. in de gemeente Slochteren

Bevindingen praktijkproef. onkruidbestrijding d.m.v. Ultima en Heetwater. in de gemeente Slochteren Bevindingen praktijkproef onkruidbestrijding d.m.v. Ultima en Heetwater in de gemeente Slochteren Woord vooraf Het herbicide Ultima is een in 2013 toegelaten middel met onder andere een toepassing op half

Nadere informatie

Onderwerp: Noodzakelijke intensivering chemievrij Onkruidbeheer BBV nr: 2017 /

Onderwerp: Noodzakelijke intensivering chemievrij Onkruidbeheer BBV nr: 2017 / Informatienota Onderwerp: Noodzakelijke intensivering chemievrij Onkruidbeheer BBV nr: 2017 / 107437 1. Inleiding Vanwege het nadelig effect op het milieu is de gemeente begin 2012 gestopt met het gebruik

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 47570 21 augustus 2017 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 augustus 2017, nr. 17122018 houdende

Nadere informatie

Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating. Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013

Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating. Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013 Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013 Inhoud presentatie Emissie oppervlaktewater Normen & waarden Kaderrichtlijn

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN MONSANTO EUROPE N.V. REGULATORY AFFAIRS

Nadere informatie