DE WANTROUWIGE VLAMING. DE TOESTAND VAN HET INSTITUTIONELE VERTROUWEN IN VLAANDEREN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE WANTROUWIGE VLAMING. DE TOESTAND VAN HET INSTITUTIONELE VERTROUWEN IN VLAANDEREN"

Transcriptie

1 DE WANTROUWIGE VLAMING. DE TOESTAND VAN HET INSTITUTIONELE VERTROUWEN IN VLAANDEREN ANALYSE OP BASIS VAN DE POSTELECTORALE VERKIEZINGSONDERZOEKEN BART MEULEMAN, KOEN ABTS & MARC SWYNGEDOUW Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO) Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek (ISPO) CeSO/ISPO/ For academic reference only: not to be quoted without the explicit permission of the authors.

2 Bart Meuleman Centrum voor Sociologisch Onderzoek Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek Parkstraat 45 bus Leuven Tel: GSM: Koen Abts Centrum voor Sociologisch Onderzoek Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek Parkstraat 45 bus Leuven Tel: Marc Swyngedouw Centrum voor Sociologisch Onderzoek Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek Parkstraat 45 bus Leuven Tel: De auteurs P/a: Parkstraat 45 bus 3601 B 3000 Leuven All rights reserved. Except in those cases expressly determined by law, no part of this publication may be multiplied, saved in an automated datafile or made public in any way whatsoever without the express prior written consent of the author Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. D/2012/1192/7 2

3 Inhoudstafel Samenvatting 5 1. Inleiding 6 2. Data en methodologie 8 3. De staat van het institutioneel vertrouwen, Institutioneel vertrouwen per electoraat Structurele determinanten van institutioneel vertrouwen De evolutie van institutioneel vertrouwen, Bibliografie 24 Appendix: vergelijking met het Europees Sociaal Survey 25 3

4 Samenvatting Uit het ISPO-KU Leuven verkiezingsonderzoek 2010 blijkt dat de Vlaamse kiezer erg weinig vertrouwen heeft in de maatschappelijke instellingen. De politie geniet het meest vertrouwen bij de bevolking met een score van 5,4 op 10. Op plaats 2 en 3 volgen de vakbonden (4,4) en de koning (4,3). Politieke instellingen, zoals de politieke partijen (3,7), de regering (4,0) en het parlement (4,0), maar ook de Kerk (2,5) genieten erg weinig vertrouwen bij de burgers. De resultaten bevestigen dat we kunnen spreken van een institutioneel vertrouwensprobleem. Het wantrouwen van de burgers zet zich vast op instellingen waarvan de burgers vinden dat ze hun maatschappelijke of economische taak niet voldoende adequaat vervullen. Het betreft hier zowel publieke als private instellingen. Wantrouwen in politieke instellingen is geen geïsoleerd fenomeen, maar vormt daarentegen de uitdrukking van een ruimer wantrouwen dat ook de gezagsinstellingen (gerecht en politie) bereikt. De verschillende kiezerskorpsen verschillen beduidend van elkaar wat institutioneel vertrouwen betreft. Kiezers van de drie politieke partijen (CD&V, sp.a en Open VLD) en Groen! hebben het meest vertrouwen in politieke instellingen en politie en gerecht. De Vlaams Belang-kiezer laat het minst institutioneel vertrouwen optekenen. N-VA kiezers en de personen die geen geldige stem uitbrachten, bevinden zich tussen deze twee polen in. In tegenstelling tot de andere instellingen, loopt het wantrouwen tegenover de bankinstellingen en de pers niet langs politieke voorkeurslijnen. Dit wantrouwen is even sterk bij alle partijelectoraten. Kerkelijke kiezers rapporteren in vergelijking met de randkerkelijken (referentiecategorie) beduidend meer vertrouwen in parlement, gerecht en politie, terwijl ongelovigen en vrijzinnigen significant minder vertrouwen hebben in politieke partijen. Hoger opgeleiden rapporteren doorgaans meer vertrouwen in instellingen. Jongeren zijn in 2010 niet meer wantrouwend dan ouderen, zoals vaak wordt aangenomen. De mate van institutioneel vertrouwen is voor de meeste instellingen slechts heel beperkt is geëvolueerd tussen 1995 en De dominante trend is er één van relatieve stabiliteit met een toename van het institutionele vertrouwen in 2007, gevolgd door alweer een afname in Dit geldt voor de politieke instellingen, het gerecht en de pers. De drie 4

5 politieke instituties (regering, parlement en politieke partijen) blijven allen in de periode van 1995 en 2010 op een laag vertrouwensniveau. In het geval van de regering schommelt de score op tien van 3,8 in 1995 tot 5,0 in 2007 om vervolgens terug te vallen tot 4,0 in Dit geeft aan dat het lichte vertrouwensherstel van de politieke instellingen in 2007 alweer helemaal verdwenen is in Voor het gerecht en de pers zien we voor periode een gelijkaardig patroon van licht vertrouwensherstel in 2007 en terug dalend vertrouwen in 2010, al zijn de evoluties hier iets minder uitgesproken. Het relatief hoge vertrouwen in de politie blijft doorheen de tijd redelijk stabiel. Het is in 2007 en 2010 de enige instelling die een score van meer dan vijf op tien haalt in Vlaanderen. Alleen de politie ontsnapt aan een algemeen wantrouwen van de zeven onderzochte instellingen. Er is een opvallende daling van het vertrouwen in de koning als instelling. Tussen 1995 en 2010 zien we een gestage stijging van het wantrouwen in de monarchie. Had in 1995 nog de helft van de Vlamingen (zeer) veel vertrouwen in de koning, dan is dit bij de tussenliggende metingen stelselmatig gedaald tot één op vier in Of anders gezegd, het aandeel burgers die (zeer) weinig vertrouwen heeft in de monarchie is gestegen van 12,9% in 1995 tot 30,9% in

6 1. Inleiding Met regelmaat van de klok valt te horen en te lezen dat burgers geen vertrouwen meer hebben in de politieke, sociale en economische instellingen die ons land rijk is. Een heuse vertrouwenscrisis zou de fundamenten van het maatschappelijk bestel aantasten. Zo pakte het tijdschrift Knack recent uit met een coverartikel getiteld Het falen van de elite (Knack 25/04/2012). In dit artikel stelt Johan Van Overtveldt dat de huidige politieke, economische, financiële elite haar verantwoordelijkheid niet opneemt, en dat Jan Modaal zich bijgevolg in de steek gelaten voelt. Nauwelijks enkele dagen later veroorzaakte Bart De Wever een mediastormpje door op de nieuwssite Apache.be te stellen dat de media met een serieus vertrouwensprobleem kampen, want geen hond gelooft ze nog. Ook in de debatten rond de financiële crisis en de onzekere toekomst van de Europese Unie is vertrouwen een centraal begrip. Om uit de impasse te raken zou het vooral nodig zijn het vertrouwen te herstellen. Ook sociale wetenschappers hebben aandacht voor het fenomeen institutioneel wantrouwen (zie bijvoorbeeld: Abts, 2012; Abts, Swyngedouw & Jacobs, 2011; Hardin, 2006; Elchardus & Smits, 2001; 2002; Meuleman & Billiet, 2005; Sztompka, 1999; Misztal, 1996). De wetenschappelijke literatuur toont aan dat het spreken over een vertrouwenscrisis geen fenomeen is dat zich beperkt de laatste jaren of tot Vlaanderen, België en West-Europa (Levi & Stoker, 2000; Pharr & Putnam, 2000; Mishler & Rose, 1997; Nye, Zelikow & King, 1997). Een veel gebezigd beeld is dat ondanks sporadische opflakkeringen de Westerse landen vanaf de jaren zestig van hogevertrouwen samenlevingen naar lage-vertrouwen samenlevingen zijn geëvolueerd (Alford, 2001). Vaak wordt de maatschappelijke vertrouwenscrisis gekoppeld aan de ingrijpende herstructurering van de laatmoderne maatschappij (vgl. Abts, 2012: ). De paradox van de huidige samenleving is juist dat vertrouwen belangrijker is dan ooit tevoren, maar dat het tezelfdertijd almaar minder vanzelfsprekend is. Naarmate meer traditionele zekerheden en vanzelfsprekendheden van de industriële moderne maatschappij wankelen, wordt de vertrouwenskwestie des te urgenter. Dit kan in verband gebracht worden met twee processen: individualisering en functionele differentiatie. Ten eerste resulteert het individualiseringsproces de combinatie van detraditionalisering en toename van keuzevrijheid in een gewijzigde vertrouwensomgeving. Vertrouwdheid maakt plaats voor vertrouwen. Hoe groter de handelingsvrijheid, hoe groter het aantal keuzemogelijkheden, hoe kleiner de voorspelbaarheid van andermans handelingen, hoe groter de onzekerheid en hoe meer nood aan vertrouwen. In tegenstelling tot de georganiseerde moderniteit is vertrouwen in de reflexieve moderniteit niet (langer) voorgegeven, maar moet het steeds opnieuw gewonnen worden. En wanneer burgers ervaren dat de maatschappelijke instellingen niet in staat zijn aan hun noden te voldoen dan verliezen ze het vertrouwen in deze instituties Ten tweede leidt het proces van functionele differentiatie tot een toenemend belang van onpersoonlijke, abstracte en veralgemeende vormen van vertrouwen zoals systeemvertrouwen en vertrouwen in experten. Door de groeiende arbeidsdeling zijn individuen in het alledaagse leven afhankelijk van de competentie en betrouwbaarheid van 6

7 (anonieme) positiebekleders en instellingen evenals van de werking en daadkracht van sociale systemen. De afhankelijkheid van private en overheidsinstellingen neemt stelselmatig toe, wat gepaard gaat met een stijgende kans op niet-ingeloste verwachtingen, dus institutioneel wantrouwen. Dit wantrouwen wordt nog versterkt doordat de volgzaamheid daalt en minder door identificatie of traditie wordt gestuurd, maar meer dan ooit reflexief is en afhankelijk is van beleidsevaluaties, overheidsprestaties, strijdpunten, leiderschap en politieke stijl. Tegenwoordig kunnen instellingen niet terugvallen op een vanzelfsprekend krediet. Instellingen kunnen nog maar rekenen op een voorwaardelijk krediet waarbij ze hun vertrouwen via het adequaat vervullen van hun functie steeds opnieuw moeten verdienen. Dit onderzoeksrapport geeft een kenschets van het institutioneel vertrouwen bij de Vlaamse kiezer. In welke instellingen hebben de Vlaamse kiezers vertrouwen en welke instituties worden eerder gewantrouwd? Is dit vertrouwen in de voorbije jaren toegenomen, of eerder afgenomen? Bestaat er een samenhang tussen institutioneel vertrouwen en stemgedrag? En wat is het sociodemografische profiel van de wantrouwende burger? Om deze vragen te beantwoorden maken we gebruik van het ISPO verkiezingsonderzoek dat na de federale verkiezingen van 13 juni 2010 werd georganiseerd. Om de evolutie in institutioneel vertrouwen doorheen de tijd te schetsen baseren we ons op de tijdsreeks van bestaande ISPO-onderzoeken sinds Het rapport is als volgt opgebouwd. Sectie 2 geeft een overzicht van de gehanteerde data en methodologie. Vervolgens geven we een beschrijving van het vertrouwen in tien verschillende maatschappelijke instellingen zoals dat gemeten werd in het ISPO verkiezingsonderzoek van Vervolgens gaan we na of het institutioneel vertrouwen verschilt per partijelectoraat (Sectie 4) en naargelang de socio-demografische profielen (Sectie 5). In Sectie 6, tenslotte, nemen we de evolutie van het institutioneel vertrouwen tussen 1995 en 2010 onder de loep. 7

8 2. Data en methodologie 2.1 ISPO verkiezingsonderzoek 2010 Dit rapport is grotendeels gebaseerd op surveygegevens van het postelectoraal verkiezingsonderzoek dat in 2010 door het ISPO-KU Leuven georganiseerd werd. Wanneer men postelectoraal onderzoek wil opzetten dat representatief is voor het Vlaamse electoraat waar de opkomstplicht nog in zeer sterke mate nageleefd wordt is het onmogelijk om te starten met een enquête de dag volgend op de verkiezingen (13 juni 2010). Tijdens de zomervakantie trekken Vlamingen immers massaal op verlof in binnen- en buitenland, wat maakt dat de afwezigheid van heel wat geselecteerde respondenten de kans op ernstige vertekening van de bekomen schattingen uitermate hoog maakt. De bevolkingsgroep die niet op vakantie gaat vormt immers zowel sociaal als cultureel een bijzonder segment van de Vlaamse bevolking, en dit is niet onafhankelijk van politieke voorkeur en stemgedrag. Om die reden heeft het ISPO het veldwerk voor het verkiezingsonderzoek uitgesteld tot na de zomervakantie. Omwille van financiële redenen werd het verkiezingsonderzoek 2010 opgevat als een combinatie van een face-to-face survey en een postenquête. In dit rapport beperken we ons tot de gegevens van het face-to-face survey, aangezien de vragen m.b.t. institutioneel vertrouwen enkel in dit luik werden opgenomen. Het veldwerk van dit face-to-face survey werd tijdens de periode 15 oktober februari 2011 georganiseerd. 711 Vlaamse kiezers werden door een interviewer middels een persoonlijk interview bevraagd. Deze respondenten werden via een tweetrapsteekproef (gemeente en respondent) toevallig gekozen uit de Vlaamse volwassen bevolking. De bevraging gebeurde bij de kiezers thuis door middel van een face-to-face interview van om en bij de 65 minuten, uitgevoerd via een Computer Assisted Personal Interviewing (CAPI) protocol. Wanneer potentiële respondenten die ernstig ziek of dement bleken te zijn, die niet Nederlandstalig waren, die niet stemgerechtigd bleken te zijn, op onbestaande adressen woonden, die overleden waren niet meegerekend worden, kan de responsgraad of het medewerkingniveau in deze studie geschat worden op 65%. Gezien de nonrespons zijn er vertekeningen in de bekomen data. Tabel 1 geeft het overzicht van de bekomen verdeling naar stemgedrag. In het verkiezingsonderzoek van 2010 werd voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers informatie verkregen over het stemgedrag bij 96% van de 711 ondervraagden. Bij 30 respondenten ontbreekt de informatie omdat zij niet geantwoord hebben of vergeten zijn voor welke partij zij gestemd hebben. Zo n 3% van de kiezers beweert voor kleinere partijen zoals Lijst Dedecker, PVDA of een Franstalige partij gestemd te hebben. Deze worden samengebracht in een restcategorie Andere. Uit Tabel 1 blijkt dat er in de steekproef een oververtegenwoordiging voorkomt van N-VA kiezers, terwijl vooral de kiezers van het Vlaams Belang sterk ondervertegenwoordigd zijn. In de mate van het mogelijke proberen 8

9 we hieraan te verhelpen door een weging door te voeren op basis van geslacht, leeftijd en opleiding, zodat de steekproef representatief is m.b.t. deze kenmerken. Tabel 1. Verdeling van het stemgedrag (Vlaanderen), ISPO-KU Leuven verkiezingsonderzoek 2010 Steekproefverdeling Populatie - (ongewogen) verdeling Frequentie Procent Procent CD&V ,0 16,7 N-VA ,9 26,8 Open VLD 88 12,4 13,3 Sp.a ,4 14,2 Vlaams Belang 37 5,2 11,9 Groen! 43 6,1 6,7 Andere 50 7,0 5,1 Blanco/ongeldig/ niet gaan stemmen 50 7,0 5,2 Totaal Vergelijking door de tijd: verkiezingsonderzoeken Om de evolutie van het institutioneel vertrouwen in Vlaanderen te kunnen schetsen, analyseren we bijkomend de tijdsreeks van ISPO-verkiezingsonderzoeken. Institutioneel vertrouwen werd voor de eerste maal gepeild in het verkiezingsonderzoek van Sindsdien werd bij elk verkiezingsonderzoek met name: 1999, 2003, 2007 en 2010 een vaste module van items m.b.t. vertrouwen in instellingen herhaald. We vergelijken 7 items die op exact dezelfde wijze verwoord zijn. De algemene methodologie die voor het verkiezingsonderzoek van 2010 werd aangewend en hierboven beschreven wordt, werd ook gebruikt bij de vorige studies. Het gaat om zuivere toevalssteekproeven die werden bevraagd via face-to-face interviews. Meer details over de gehanteerde methodologie van de vorige studies staan uitvoerig beschreven in de ISPO bronnenboeken en vorige publicaties (Billiet, Swyngedouw & Frognier, 1998; Meersseman, Billiet, Depickere & Swyngedouw, 2001; Billiet, Swyngedouw & Goeminne, 2004; Swyngedouw & Abts, 2007). 9

10 3. De staat van het institutioneel vertrouwen, Vertrouwen in 10 maatschappelijke instituties Het verkiezingsonderzoek van 2010 bevat 10 verschillende items die het vertrouwen in een waaier aan instellingen bevragen. Het betreft zowel politieke instituties (zoals het parlement, de regering en de politieke partijen) als instellingen die de orde handhaven (het gerecht en de politie). Ook vertrouwen in de vakbonden, de bankinstellingen, de media, de koning en de Kerk werd gepeild. Aan de respondenten werd volgende vraag voorgelegd: Kunt U voor elk van de volgende instellingen zeggen of U daar veel of weinig vertrouwen in hebt? Vervolgens werd de lijst van tien instituties overlopen. Respondenten kregen vijf antwoordcategorieën aangeboden, gaande van 1 - zeer weinig vertrouwen tot 5 - zeer veel vertrouwen. Tabel 2 vat samen welke antwoorden de respondenten op de 10 items gaven. Ze geeft frequentieverdelingen per item (rijpercentages) weer. Daarnaast werd, met het oog op een gemakkelijke vergelijking van vertrouwen over de verschillende instelleningen heen, ook het gemiddelde per item berekend. Om de interpretatie te vereenvoudigen werd dit gemiddelde herschaald naar een score tussen 0 en duidt hierbij op minimaal vertrouwen in de respectievelijke instelling, terwijl 10 een maximaal vertrouwen uitdrukt. In Tabel 2 staan de 10 instituties gerangschikt van veel naar weinig vertrouwen. Tabel 2. Vertrouwen in instellingen, ISPO 2010 (rijpercentages en gemiddelde score; N = 696) Zeer weinig vertrouwen Weinig vertrouwen Noch veel, noch weinig vertrouwen Veel vertrouwen Zeer veel vertrouwen Gemiddelde (herschaald 0-10) Politie 4,6% 19,1% 33,7% 40,9% 1,8% 5,4 De vakbonden 11,4% 23,8% 42,2% 21,3% 1,4% 4,4 De koning 16,1% 24,8% 33,4% 22,9% 2,7% 4,3 De bankinstellingen 11,0% 31,3% 37,0% 20,0% 0,6% 4,2 Gerecht 10,9% 35,3% 31,1% 21,1% 1,5% 4,2 De pers: TV, radio, kranten 10,2% 33,4% 38,6% 17,1% 0,6% 4,1 Het parlement 7,4% 38,1% 40,9% 13,0% 0,6% 4,0 De regering 8,9% 36,5% 41,5% 12,8% 0,3% 4,0 De politieke partijen 10,2% 39,0% 42,1% 8,7% 0,0% 3,7 De Kerk 36,4% 35,7% 20,2% 7,1% 0,7% 2,5 In de eerste plaats valt op dat institutioneel vertrouwen bij de Vlaamse kiezers over het algemeen erg laag is. Dit blijkt eerst en vooral uit het bijzonder gering aantal respondenten dat aangeeft zeer veel vertrouwen te hebben in de vermelde instituties. Percentages in deze antwoordcategorie schommelen tussen 0,0% (politieke partijen) en 1,8% (politie). Daarenboven komt de gemiddelde score slechts voor één enkele institutie, namelijk de politie, boven het middelpunt van de schaal uit (dit is 5 op een schaal van 0 tot 10). 10

11 Voor de negen van de tien instellingen zijn de respondenten die hun wantrouwen uitdrukken beduidend talrijker dan degenen die zeggen vertrouwen te hebben. Tabel 2 toont eveneens dat de mate van vertrouwen sterk verschilt van instelling tot instelling. Zoals gezegd geniet de politie van alle vermelde instituties het meeste vertrouwen. De afstand met de andere instellingen is aanzienlijk. 42,7% van de respondenten zegt (zeer) veel vertrouwen te hebben in de politie. Voor de andere instellingen komt het percentage met (zeer) veel vertrouwen nooit boven de 26% uit. De gemiddelde vertrouwensscore van de politie bedraagt 5,4 op 10, en is daarmee een volledig punt hoger dan de instelling op de tweede plaats in de ranglijst. Na de politie volgen een aantal instellingen die een gelijkaardig patroon vertonen. De vakbonden en de koning komen op plaats twee en drie, met respectievelijk 4,4 en 4,3 als gemiddelde vertrouwensscore. Daarna komen de bankinstellingen (4,2), het gerecht (4,1) en de pers (4,1). De drie politieke instituties bengelen onderaan in de vertrouwensranglijst. Vertrouwen in het parlement en de regering (beide met een gemiddelde score van 4,0) is nog net iets hoger dan het vertrouwen in de politieke partijen, die met 3,7 op 10 bijzonder laag scoren. Het is veelzeggend dat geen enkele van de ondervraagde respondenten aangaf zeer veel vertrouwen te hebben in de politieke partijen. Helemaal onderaan de rangschikking vinden we de Kerk terug, met een vertrouwensscore van 2,5 op 10. Maar liefst 72,1% van de respondenten geeft aan (zeer) weinig vertrouwen te hebben in de Kerk. Deze bijzonder lage score valt waarschijnlijk voor een groot stuk toe te schrijven aan de aanhoudende pedofilieschandalen. Het is belangrijk voor ogen te houden dat het veldwerk van het ISPO-KU Leuven verkiezingsonderzoek van start ging in oktober 2010, enkele maanden na de onthulling van vele schandalen van seksueel misbruik binnen de Kerk en het ontslag van bisschop Roger Vangheluwe. Tijdens het veldwerk was de zaak Vangheluwe meermaals prominent in de media aanwezig. Een volgend ISPO-KU Leuven rapport zal het vertrouwen in de Kerk meer in detail onderzoeken. De data bevestigen dat er sprake is van een institutioneel vertrouwensprobleem. Het wantrouwen van de burgers zet zich vast op instellingen waarvan de burgers vinden dat ze hun maatschappelijke en economsiche taak niet voldoende adequaat vervullen. Het gaat hier om zowel publieke als private instellingen. Met name de politieke instellingen worden hard getroffen door het institutionele vertrouwensprobleem. Heel wat burgers vinden dat het politieke systeem er onvoldoende in slaagt om maatschappelijke problemen op een effectieve en efficiënte wijze op te lossen en om bij de beleidsvoering een optimaal evenwicht te vinden tussen de concurrerende waarden en voorkeuren van burgers. In de wantrouwige blik dienen de politieke instellingen als vertegenwoordigers van het volk niet genoeg het algemeen belang (vgl. Abts, 2006). De negatieve diagnose geldt echter ook voor private instellingen, zoals de katholieke Kerk en (in weliswaar mindere mate) de media en de bankinstellingen. In het geval van de bankinstellingen is het vertrouwen in de competentie en de goede wil van de bankiers geschokt evenals het vertrouwen in het goede functioneren van de financiële controlemechanismen, terwijl de Kerk almaar minder 11

12 als betekenisvol en zinvol ervaren wordt alsook minder geloofwaardig als normerende en morele instelling bevonden wordt te meer omdat de guardians of trust zoals de financiële toezichthouders alsook de kerkelijke autoriteiten als interne mechanismen van controle en zelfcorrectie gefaald hebben of alvast niet daadkrachtig (wensten op te) (op)treden (vgl. Abts, 2005). 3.2 De relatie tussen vertrouwen in verschillende instellingen De mate waarin burgers een welbepaalde institutie al dan niet vertrouwen kan niet los gezien worden van een ruimere context van veralgemeend institutioneel wantrouwen. Tabel 3 geeft de correlaties tussen de 10 vertrouwens-items weer en toont aan dat deze items onderling relatief sterk positief samenhangen. Met andere woorden, burgers die sterk vertrouwen in één bepaalde instelling hebben gemiddeld genomen ook meer vertrouwen in de andere instellingen. Het is dan ook goed mogelijk dat wantrouwen t.a.v. één instelling afstraalt op andere instituties. Tabel 3. Correlaties tussen vertrouwen in verschillende instellingen, ISPO 2010 (N = 696) Gerecht De vakbonden Politie De Kerk De pers: TV, radio, kranten De politieke partijen De bankinstellingen De regering Het parlement De koning Gerecht 1,00 De vakbonden 0,19 1,00 Politie 0,48 0,26 1,00 De Kerk 0,27 0,16 0,26 1,00 De pers: TV, radio, kranten 0,14 0,29 0,28 0,13 1,00 De politieke partijen 0,34 0,25 0,31 0,26 0,26 1,00 De bankinstellingen 0,27 0,34 0,20 0,27 0,15 0,22 1,00 De regering 0,39 0,27 0,31 0,30 0,20 0,59 0,29 1,00 Het parlement 0,40 0,28 0,33 0,28 0,24 0,62 0,23 0,63 1,00 De koning 0,19 0,25 0,29 0,36 0,15 0,27 0,22 0,38 0,31 1,00 De meeste correlaties zijn matig sterk (tussen 0.20 en 0.40), maar enkele samenhangen springen er bovenuit. De items die vertrouwen in de drie bevraagde politieke instellingen (regering, parlement en politieke partijen) meten, correleren onderling bijzonder sterk (0.60). Ook het vertrouwen in politie en gerecht, twee instituties gericht op het handhaven van de openbare orde, hangen bovengemiddeld sterk samen (0.48). 12

13 Op basis van deze observaties hebben we een Confirmatorische Factor Analyse (CFA; Brown 2006) uitgevoerd. Deze analyse heeft als doel na te gaan of de samenhangen tussen vertrouwen in verschillende instellingen verklaard kunnen worden door een beperkt aantal achterliggende variabelen of latente factoren. Twee factoren kunnen onderscheiden worden: (1) vertrouwen in politieke instituties, gemeten door de items refererend aan de regering, het parlement en de politieke partijen; en (2) vertrouwen in instellingen die de orde handhaven, gereflecteerd door items over het gerecht en de politie. Deze twee latente factoren hangen sterk positief samen. Het meetmodel met twee latente factoren (zie Figuur 1) geeft volgens de gangbare criteria (RMSEA kleiner dan 0.05; CFI voldoende dicht bij 1) een adequate beschrijving van de geobserveerde data. Dit wijst er bijvoorbeeld op dat wantrouwen in de politieke partijen geen geïsoleerd fenomeen is, maar daarentegen een uitdrukking vormt van een ruimer wantrouwen in de politieke instellingen in het algemeen. Wantrouwen in politieke instellingen hangt op zijn beurt dan weer sterk samen met wantrouwen in de gezagsinstellingen (gerecht en politie). Figuur 1. Meetmodel voor vertrouwen in politieke 0.65 Politieke instellingen Instellingen die orde handhaven Parlement Politieke partijen Regering Gerecht Politie Fit indices: chi² = 1,996 Df = 4 RMSEA = 0.00 CFI = 1.00 SRMR = Om recht te doen aan de specificiteit van vertrouwen in verschillende instellingen, zullen we in het vervolg van dit rapport echter blijven werken met vertrouwen in afzonderlijke instellingen, en niet met deze achterliggende variabelen. 13

14 4. Institutioneel vertrouwen per electoraat Vertrouwen (of eerder nog: wantrouwen) in de maatschappelijke instellingen is een factor die kiezers mogelijks richting geeft bij het uitbrengen van hun stem. Om hier meer zicht op te krijgen, bekijken we institutioneel vertrouwen afzonderlijk voor de verschillende electoraten. De electoraten worden afgebakend door na te gaan op welke partij de respondenten gestemd hebben voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers tijdens de verkiezingen van 13 juni Kiezers die voor kleinere partijen zoals Lijst Dedecker, PVDA of een Franstalige partij gestemd hebben, worden niet in de analyse opgenomen. Tabel 4 geeft per electoraat de gemiddelde vertrouwensscore (op een schaal van 0 tot 10) weer voor de 10 bevraagde instellingen. Er werd getest of de verschillen tussen partijelectoraten statistisch significant zijn (significantieniveau =.05, met Tukey-Kramer correctie voor paarsgewijze vergelijkingen). Kiespublieken die een letter delen in de laatste kolom verschillen niet significant van elkaar. Enige voorzichtigheid bij de interpretatie van de resultaten is geboden omdat sommige groepen slechts een gering aantal respondenten kennen (zie Tabel 1 in dit rapport). Dit is het geval voor zowel de partijelectoraten van Groen! (N = 43) en Vlaams Belang (N = 37) als de groep die blanco, ongeldig of niet heeft gestemd (N = 50). De uitgevoerde statistische testen houden weliswaar rekening met deze kleine steekproefaantallen, in de zin dat verschillen relatief groot moeten zijn alvorens ze als significant beschouwd worden. Echter, om de robuustheid van onze bevindingen te verzekeren hebben we onze resultaten bijkomend vergeleken met die van het European Social Survey (ESS), ronde 5 die in het najaar van 2010 en voorjaar 2011 werd afgenomen (zie Appendix). In het kader van het ESS werd een meer omvangrijke steekproef bevraagd, maar het ESS heeft een beperkter meetinstrument voor institutioneel vertrouwen. Voor vier vertrouwens-items die zowel in het ISPO verkiezingsonderzoek als in het ESS bevraagd worden, vinden we een bijzonder gelijkaardig patroon terug. Dit bevestigt het vertrouwen in de geldigheid van de resultaten. De rangschikkingen in Tabel 4 vertonen enkele vaste patronen. Vertrouwen in de verschillende politieke (parlement, regering, politieke partijen) en ordehandhavende (gerecht, politie) instellingen leveren een gelijkaardig plaatje op. De kiespublieken van Groen!, CD&V, sp.a en Open VLD hebben de hoogste vertrouwensscores. De kleine verschillen tussen deze kiezerscorpsen zijn statistisch niet significant. Het kiezerscorps van het Vlaams Belang bevindt zich steevast onderaan de rangschikking. De kloof tussen Vlaams Belang en de overige electoraten is erg uitgesproken en behalve voor vertrouwen in de politie ook statistisch 14

15 significant. N-VA kiezers en de groep die blanco, ongeldig of niet stemt bevinden zich tussen deze uitersten in (hoewel verschillen vaak niet significant zijn). Vertrouwen in de andere instellingen wijken van dit patroon af. Het hoogste vertrouwen in de vakbonden vinden we weinig verrassend terug bij sp.a. Kiezers van N-VA, Open VLD en Vlaams Belang hebben beduidend minder vertrouwen in de wijze waarop de vakbond haar functie vervult in het socio-economisch bestel. De electoraten van CD&V en Groen! zitten tussen deze twee polen in. De sp.a kiezers scoren ook het hoogst wat vertrouwen in de koning betreft. Ze worden daarin op de voet gevolgd door de kiezers van Groen!, CD&V, Open VLD en degenen die geen geldige stem uitbrachten. Bij de Vlaams-nationalistische partijen N-VA en vooral het Vlaams Belang ligt het vertrouwen in de figuur van de koning beduidend lager. De CD&Vstemmers hebben significant meer vertrouwen in de katholieke Kerk dan de kiezers van andere partijen. Nochtans valt op dat zelfs de CD&V-kiezer bijzonder weinig vertrouwen in de Kerk uitspreken (3,8 op 10). Wat de bankinstellingen en de pers tenslotte betreft zien we weinig tot geen significante verschillen tussen de kiespublieken. Het vertrouwen in deze instellingen is gemiddeld laag, maar heeft zich niet uitgekristalliseerd volgens partijgrenzen. 15

16 Tabel 4. Institutioneel vertrouwen per electoraat, ISPO 2010 (gemiddelde, herschaald 0-10; N = 661) De politieke Het parlement partijen CD&V 4,2 a Groen! 5,1 a sp.a 4,1 a CD&V 4,6 ab Groen! 4,1 a sp.a 4,5 ab N-VA 3,8 a Open VLD 4,3 ab Open VLD 3,8 ab N-VA 3,9 bc Blanco - ongeldig - niet 2,8 bc Blanco - ongeldig - niet 3,2 cd Vlaams Belang 2,3 c Vlaams Belang 2,5 d De regering Gerecht CD&V 4,5 a Groen! 5,2 a Groen! 4,3 ab CD&V 4,8 a sp.a 4,3 ab Open VLD 4,8 a Open VLD 4,1 ab sp.a 4,3 ab N-VA 3,9 ab Blanco - ongeldig - niet 4,1 ab Blanco - ongeldig - niet 3,4 bc N-VA 3,7 b Vlaams Belang 2,7 c Vlaams Belang 2,3 c Politie De vakbonden CD&V 6,0 a sp.a 5,5 a sp.a 5,8 ab CD&V 4,7 ab Open VLD 5,5 ab Groen! 4,5 ab Groen! 5,5 ab N-VA 4,1 b N-VA 5,2 b Blanco - ongeldig - niet 4,1 b Blanco - ongeldig - niet 5,1 ab Open VLD 3,9 b Vlaams Belang 4,8 ab Vlaams Belang 3,8 b De koning De Kerk sp.a 5,2 a CD&V 3,8 a Groen! 4,9 ab Blanco - ongeldig - niet 2,9 ab CD&V 4,8 a Groen! 2,3 b Blanco - ongeldig - niet 4,7 ab sp.a 2,2 b Open VLD 4,7 a N-VA 2,2 b N-VA 3,6 bc Open VLD 2,2 b Vlaams Belang 2,8 c Vlaams Belang 1,7 b De bankinstellingen De pers: TV, radio, kranten CD&V 4,7 a sp.a 4,8 a Blanco - ongeldig - niet 4,4 a CD&V 4,3 ab Open VLD 4,4 a Groen! 4,1 ab sp.a 4,1 a Blanco - ongeldig - niet 4,0 ab N-VA 4,0 a N-VA 3,9 b Vlaams Belang 3,9 a Vlaams Belang 3,8 ab Groen! 3,8 a Open VLD 3,8 b De letters in de laatste kolom geven de significante verschillen (p<.05) tussen de electoraten weer. Electoraten die een letter delen verschillen niet significant van elkaar. 16

17 5. Structurele determinanten van institutioneel vertrouwen De vorige paragrafen toonden aan dat de Vlaamse kiezers gemiddeld relatief weinig vertrouwen hebben in hun instellingen. Deze gemiddelden verbergen echter een grote variatie tussen allerhande bevolkingsgroepen en sociale categorieën. Wie zijn nu de wantrouwende en de vertrouwende burgers? Deze vraag beantwoorden door na te gaan of een resem sociaalstructurele variabelen samenhangen met vertrouwen in de tien instellingen. Tabel 5. Frequentieverdelingen voor de structurele determinanten, ISPO 2010 (N=711) Aantal Percentage Geslacht Man Vrouw Leeftijd Opleidingsniveau Lager secundair of minder Hoger secundair Hoger onderwijs Beroepssituatie hoger kader, professioneel bediende of ambtenaar zelfstandige arbeider niet actief Kerkelijke betrokkenheid ongelovig/vrijzinnig andere religie randkerkelijk kerkelijk / kerks In onze analyse nemen we volgende structurele determinanten op. Gender (man vs. vrouw). Leeftijd is opgedeeld in drie categorieën (jongeren: 18-34; middelbare leeftijd: 35-54; ouderen: 55+). Het opleidingsniveau van respondenten werd gemeten aan de hand van het hoogst behaalde diploma (lager secundair diploma of lager; hoger secundair diploma; hoger onderwijs). De beroepssituatie is opgedeeld in vijf categorieën: hogere kaders en professionals; ambtenaren en bedienden; zelfstandigen; arbeiders; niet-actieven. 1 Als laatste kenmerk wordt kerkelijke 1 De groep niet-actieven omvat voornamelijk studenten, huismannen en vrouwen en gepensioneerden waarvoor we geen informatie beschikken over hun loopbaan. Gepensioneerden waarvoor we wel over loopbaangegevens beschikken werden opgedeeld naargelang het beroep dat ze vroeger uitoefenden. 17

18 betrokkenheid opgenomen. Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen ongelovigen en vrijzinnigen; personen die een andere religie aanhangen dan het katholicisme; randkerkelijke katholieken (dit zijn respondenten die aangeven katholiek te zijn, maar enkel bij speciale gelegenheden religieuze erediensten bijwonen); kerkelijke katholieken (die minimaal 1 maal per maand erediensten bijwonen). Tabel 5 geeft de frequentieverdeling over deze kenmerken in de steekproef weer. Tabel 6 geeft de effecten van deze structurele determinanten op de 10 vertrouwensvariabelen weer. Deze effecten werden geschat door middel van een meervoudige regressie-analyse, met de vertrouwensitems (herschaald 0-10) als afhankelijke variabelen. Het intercept in de eerste rij is de voorspelde vertrouwensscore voor de respondenten die tot de referentiegroep behoren (man; jaar; hoger secundair diploma; kader of professional; randkerkelijk). De overige getallen geven netto-effecten van het behoren tot een bepaalde categorie weer. Deze netto-effecten moeten geïnterpreteerd worden als afwijkingen t.a.v. de referentiegroep (het intercept). Significante effecten staan vet gedrukt. De items m.b.t. vertrouwen in politieke (parlement, regering, politieke partijen) en ordehandhavende (gerecht, politie) instellingen vertonen opnieuw een gelijkenis. Voor elk van deze items vinden we een significant opleidingseffect. Personen die hoger onderwijs voltooid hebben, geven aan beduidend meer vertrouwen te hebben dan respondenten met een diploma hoger secundair onderwijs (de referentiecategorie). Het laagste niveau van vertrouwen vinden we terug bij de laagste opleidingsgroep, alhoewel deze groep niet significant verschilt van de referentiecategorie). Naast opleidingsniveau blijkt ook kerkelijke betrokkenheid samen te hangen met vertrouwen in politieke en ordehandhavende instellingen. Kerkelijke kiezers rapporteren in vergelijking met de randkerkelijken (referentiecategorie) beduidend meer vertrouwen in parlement, gerecht en politie, terwijl ongelovigen en vrijzinnigen significant minder vertrouwen hebben in politieke partijen. Pessimistische analyses gaan ervan uit dat jongeren minder geïnteresseerd zouden zijn in politiek en een lager niveau van institutioneel vertrouwen zouden vertonen (vgl. Putnam 2000). Onze resultaten spreken deze gedachtegang tegen: de categorie 18 tot 34-jarigen heeft steevast de hoogste vertrouwensscore, al is het verschil met 35 tot 54-jarigen enkel significant voor vertrouwen in het gerecht. Wat de overige vijf instituties betreft, vinden we vrij diverse patronen terug. De vakbonden genieten vooral vertrouwen onder jongeren en arbeiders. Vertrouwen in de koning blijkt beduidend lager te zijn bij vrijzinnigen en ongelovigen, terwijl de niet-christelijke gelovigen het meeste vertrouwen in de koning laten opmeten. Enige voorzichtigheid is geboden bij de interpretatie van dit laatste effect, aangezien het om een bijzonder kleine groep gaat (zie Tabel 5). Weinig verrassend hangt vertrouwen in de kerk bijzonder sterk samen met kerkelijke 18

19 betrokkenheid. Ongelovigen en vrijzinnigen staan beduidend wantrouwiger tegenover de kerkelijke autoriteiten, terwijl kerkelijke kiezers de hoogste vertrouwensscore hebben. Jongeren en niet-actieven hebben relatief veel vertrouwen in de bankinstellingen, terwijl zowel hoogopgeleiden als arbeiders meer vertrouwen hebben in de pers dan de referentiecategorie. 19

20 Tabel 6. Structurele determinanten van institutioneel vertrouwen, ISPO 2010 (N = 682)* De politieke partijen Het parlement De regering Gerecht Intercept 3,92 4,13 4,05 3,55 5,18 3,83 4,38 2,46 3,34 3,85 Geslacht Man (referentie) Vrouw -0,18-0,18-0,17 +0,31 +0,04 +0,08-0,22-0,01 +0,35-0,09 Leeftijd ,22 +0,23 +0,21 +0,75-0,00 +0,75-0,38 +0,01 +0,90 +0, (referentie) ,14-0,30-0,28-0,01-0,12 +0,04-0,32-0,45 +0,30-0,27 Opleidingsniveau Lager secundair of minder -0,28-0,47-0,13-0,15-0,01-0,15 +0,42 +0,27 +0,05-0,06 Hoger secundair (referentie) Hoger onderwijs +0,59 +0,87 +0,71 +0,70 +0,66 +0,05 +0,15 +0,11 +0,43 +0,55 Beroepssituatie hoger kader, professioneel (referentie) bediende of ambtenaar -0,30-0,24-0,17-0,05-0,04 +0,27 +0,12-0,46 +0,18-0,16 zelfstandige -0,53-0,40-0,64-0,21-0,20-0,46-0,13-0,23-0,13 +0,26 arbeider -0,21-0,14-0,14-0,03 +0,10 +0,86 +0,04-0,13 +0,24 +0,57 niet actief +0,31 +0,20 +0,31 +0,38-0,09 +0,34 +0,71 +0,26 +1,05 +0,50 Kerkelijke betrokkenheid ongelovig/vrijzinnig -0,40-0,09-0,34-0,05-0,36-0,29-0,95-1,21-0,44-0,08 andere religie +0,86 +0,21 +0,42 +0,35 +0,48 +0,40 +1,61 +1,05 +0,39-0,26 randkerkelijk (referentie) kerkelijk / kerks +0,11 +0,43 +0,23 +0,47 +0,55 +0,40 +0,18 +1,53 +0,29 +0,04 Verklaarde variantie (Adj. R²) 7,3% 10,2% 6,4% 5,9% 3,9% 5,3% 6,8% 22,3% 6,3% 2,3% Significante effecten (p<.05) staan in het vet weergegeven. *referentiegroep: man, jaar, hoger secundair diploma, kader of professional & randkerkelijk. Politie De vakbonden De koning De Kerk De bankinstellingen De pers: TV, radio, kranten 20

21 6. De evolutie van institutioneel vertrouwen, Is het lage peil van institutioneel vertrouwen, dat we in paragraaf 3 vaststelden, een recent fenomeen? Voor welke instellingen is het vertrouwen afgenomen, en waar is er sprake van een toename? Vragen over de evolutie van vertrouwen in instellingen kunnen we beantwoorden aan de hand van de bestaande tijdsreeks van ISPO-KU Leuven verkiezingsonderzoeken. Sinds 1995 werd bij elke verkiezingsonderzoek (1995, 1999, 2003, 2007 en 2010) een vaste module van items m.b.t. institutioneel vertrouwen herhaald. In deze module wordt het vertrouwen in 6 instellingen gepeild, namelijk de politieke partijen, de regering, het parlement, het gerecht, de politie, de koning en de pers. De vraagstelling en antwoordcategorieën (zie paragraaf 2 voor meer details) bleven gelijk over de surveys. Dit maakt vergelijking doorheen de tijd mogelijk. In elk van de steekproeven werden de resultaten herwogen naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau, zodat de resultaten representatief zijn m.b.t. deze kenmerken. Om de evoluties te schetsen berekenen we voor de zeven instellingen en per verkiezingsjaar het gemiddelde vertrouwen. Deze gemiddelden werden opnieuw herschaald tot een score tussen 0 en 10. Deze gemiddelden staan weergegeven in Tabel 7, terwijl Figuur 2 de evolutie in de gemiddelden grafisch voorstelt. Gedetailleerde frequentieverdelingen kunnen teruggevonden worden in Tabel 8. De resultaten tonen aan dat de mate institutioneel vertrouwen voor de meeste instellingen slechts heel beperkt is geëvolueerd tussen 1995 en De dominante trend is er één van relatieve stabiliteit met een lichte toename van het institutionele vertrouwen in 2007, gevolgd door alweer een (lichte) afname in 2010 afhankelijk van welke institutie men in ogenschouw neemt. De drie politieke instituties blijven allen in de periode van 1995 en 2010 op een laag vertrouwensniveau. In het geval van de regering schommelt de score op tien van 3,8 in 1995 tot 5,0 in 2007 om vervolgens terug te vallen tot 4,0 in Dit geeft aan dat het lichte vertrouwensherstel van de politieke instellingen in 2007 alweer helemaal verdwenen is in In 2010 hebben vooral de regering en de politieke partijen terug een relatief sterke deuk in het vertrouwen opgelopen. De moeilijke en langdurige regeringsvorming in de nasleep van de verkiezingen van 2007 én 2010 is wellicht de verklaring dat in 2010 terug een substantiële bijkomende groep van mensen hun ongeloof in de competentie en de goede bedoelingen van de federale regering hebben laten varen. Voor het gerecht en de pers zien we voor periode een gelijkaardig patroon van licht vertrouwensherstel in 2007 en terug dalend vertrouwen in 2010, al zijn de evoluties hier iets minder uitgesproken. Wanneer de resultaten van 1995 en 2010 vergelijkt, is de dominante trend er één van status quo of een stabilisering van het vertrouwen op een laag niveau voor alle instellingen vooral de politieke instellingen, maar ook pers en gerecht. 21

22 Twee instituties wijken van deze trend van relatieve status quo van wantrouwen af. Ten eerste blijft het vertrouwen in de politie evengoed stabiel, maar is het in 2007 en 2010 de enige instelling die een score van meer dan vijf op tien haalt in Vlaanderen. Alleen de politie ontsnapt aan een algemeen wantrouwen van de zeven onderzochte instellingen. Ten tweede is er een opvallende daling van het vertrouwen in de koning. Tussen 1995 en 2010 zien we een gestage stijging van het wantrouwen in de monarchie. Had in 1995 nog de helft van de Vlamingen (zeer) veel vertrouwen in de koning, dan is dit bij de tussenliggende metingen stelselmatig gedaald tot één op vier in Of anders gezegd, het aandeel burgers die (zeer) weinig vertrouwen heeft in de monarchie is gestegen van 12,9% in 1995 tot 30,9% in Hiermee belandt de koning wat vertrouwen betreft op het niveau van andere instituties, zoals gerecht, pers en parlement. Figuur 2. Evolutie van institutioneel vertrouwen, (gemiddelden) Politieke partijen De regering Het parlement Gerecht De pers De Koning Politie Tabel 7. Evolutie van institutioneel vertrouwen, (gemiddelden) evolutie De politieke partijen De regering Het parlement Gerecht De pers: TV, radio, krant De koning Politie

23 Tabel 8. De evolutie van institutioneel vertrouwen, (kolompercentages) Gerecht Zeer weinig vertrouwen 10.9% 11.9% 10.9% 6.6% 10.9% Weinig vertrouwen 33.7% 40.9% 35.5% 24.8% 35.3% Noch veel, noch weinig vertrouwen 36.1% 32.3% 35.5% 36.7% 31.1% Veel vertrouwen 18.2% 14.6% 17.7% 30.8% 21.1% Zeer veel vertrouwen 1.1% 0.3% 0.5% 1.2% 1.5% Politie Zeer weinig vertrouwen 3.8% 4.0% 4.9% 3.5% 4.6% Weinig vertrouwen 15.6% 19.9% 18.5% 13.6% 19.1% Noch veel, noch weinig vertrouwen 39.8% 37.1% 41.0% 32.5% 33.7% Veel vertrouwen 37.8% 36.6% 34.0% 47.2% 40.9% Zeer veel vertrouwen 3.1% 2.4% 1.7% 3.2% 1.8% De pers: TV, radio, kranten Zeer weinig vertrouwen 8.8% 9.0% 11.4% 6.0% 10.2% Weinig vertrouwen 30.1% 32.4% 34.5% 31.2% 33.4% Noch veel, noch weinig vertrouwen 44.3% 41.6% 39.9% 39.8% 38.6% Veel vertrouwen 16.1% 16.2% 13.5% 21.8% 17.1% Zeer veel vertrouwen 0.7% 0.8% 0.8% 1.2% 0.6% De politieke partijen Zeer weinig vertrouwen 19.7% 10.8% 9.6% 5.2% 10.2% Weinig vertrouwen 38.4% 34.9% 34.6% 29.1% 39.0% Noch veel, noch weinig vertrouwen 36.2% 45.6% 46.0% 51.0% 42.1% Veel vertrouwen 5.5% 8.6% 9.6% 14.5% 8.7% Zeer veel vertrouwen 0.2% 0.1% 0.2% 0.1% 0.0% De regering Zeer weinig vertrouwen 14.2% 7.5% 9.6% 3.8% 8.9% Weinig vertrouwen 33.0% 24.9% 31.7% 21.0% 36.5% Noch veel, noch weinig vertrouwen 41.8% 49.4% 43.3% 48.4% 41.5% Veel vertrouwen 10.6% 17.7% 14.9% 25.8% 12.8% Zeer veel vertrouwen 0.4% 0.5% 0.6% 1.0% 0.3% Het parlement Zeer weinig vertrouwen 12.0% 6.7% 7.5% 6.7% 7.4% Weinig vertrouwen 30.9% 23.8% 30.2% 27.8% 38.1% Noch veel, noch weinig vertrouwen 44.3% 49.4% 45.7% 45.0% 40.9% Veel vertrouwen 12.4% 19.6% 16.0% 20.1% 13.0% Zeer veel vertrouwen 0.4% 0.6% 0.6% 0.4% 0.6% De koning Zeer weinig vertrouwen 4.8% 5.8% 7.3% 12.6% 16.1% Weinig vertrouwen 8.1% 10.4% 13.9% 22.8% 24.8% Noch veel, noch weinig vertrouwen 36.8% 38.1% 36.6% 34.3% 33.4% Veel vertrouwen 39.6% 38.6% 35.1% 25.7% 22.9% Zeer veel vertrouwen 10.8% 7.1% 7.0% 4.5% 2.7% N

24 Bibliografie Abts, K. (2005). De grammatica en dynamica van vertrouwen: een sociologische verkenning. Ethiek en Maatschappij, 8(2), Abts, K. (2006). Politieke steun/ongenoegen gedeconstrueerd: politieke tevredenheid, vertrouwen en verbondenheid. Tijdschrift voor Sociologie, 27(1), Abts, K. (2012). Maatschappelijk onbehagen en etnopopulisme: burgers, ressentiment, vreemdelingen, politiek en extreemrechts. Doctoraatsproefschrift sociale wetenschappen. Leuven: K.U.Leuven. Abts, K., Swyngedouw, M. & Jacobs, D. (2011). Politieke betrokkenheid en institutioneel wantrouwen. De spiraal van het wantrouwen doorbroken? In: Abts, K., Dobbelaere, K. & Voyé, L. (reds.) Nieuwe tijden, nieuwe mensen. Belgen over arbeid, gezin, ethiek, religie en politiek. Leuven: LannooCampus. Alford, J. (2001). We re in all this together: the decline of trust in government, In Hibbing, J. & Theiss-Morse, E. (reds.) What is it about government that Americans dislike? (pp ). Cambridge: Cambridge University Press. Billiet, J., Swyngedouw, M., Frognier, A., Aish, A., ea (1998) General election study Belgium: Codebook and questionnaire. Leuven/Louvain-la-Neuve: K.U.Leuven/UCL, ISPO/PIOP. Billiet, J, Swyngedouw, M., Goeminne, B. et al., (2004), 2003 General Election Study Belgium Codebook, K.U.Leuven/U.C.L, ISPO-PIOP, 91 p. Brown, T. (2006). Confirmatory factor analysis for applied research. London: The Guilford Press. Elchardus, M. & Smits, W. (2001). Een wantrouwig landje: maatschappelijk vertrouwen in Vlaanderen. In: Vlaanderen gepeild! Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Elchardus, M. & Smits, W. (2002). Anatomie en oorzaken van het wantrouwen. Brussel: VUBPress. Hardin, R. (2006). Trust. Cambridge: Polity Press. Levi, M., & Stoker, L. (2000). Political Trust and Trustworthiness. Annual Review of Political Science 3: Meuleman B., & Billiet, J. (2005). Etnocentrisme in Vlaanderen: opmars of afname? De evolutie van de perceptie van etnische dreiging tussen 1991 en 2004 en de relatie met institutioneel 24

25 vertrouwen. In: Vlaanderen gepeild (pp ). Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Planning en Statistiek Mishler, W. & Rose, R. (1997). Trust, Distrust and Skepticism: Popular Evaluations of Civil and Political Institutions in Post-Communist Societies. Journal of Politics, 59(2), Meersseman, E., Billiet, J., Depickere, A., Swyngedouw, M. (2001) General election study Flanders - Belgium. Codebook: questions and frequency tables: K.U.Leuven. ISPO, Leuven, Misztal, B. (1996). Trust in modern societies. Cambridge: Polity Press. Nye, J., Zelikow, P. & King, D. (red.) (1997). Why people don t trust government. Cambridge: Harvard University Press. Pharr, S. & Putnam, R. (red.) (2000). Disaffected democracies: What s troubling the trilateral countries? New Jersey: Princeton University Press. Swyngedouw, M. & Abts, K. (2008). Belgian Federal Elections 2007, Flemish codebook. Leuven: ISPO KU Leuven. Sztompka, P. (1999). Trust: A sociological theory. New York: Cambridge University Press. Tirry, D., Van Nooten, L & Loosveldt, G. (2011), European Social Survey Round 5. Process evaluation for the data collection. Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch Onderzoek. (CeSO). Survey Methodology CeSO/SM/

26 Appendix: Vergelijking met het Europees Sociaal Survey Omdat de items m.b.t. institutioneel vertrouwen in 2010 enkel in het face-to-face deel van het verkiezingsonderzoek werden opgenomen, beschikken we over een relatief kleine steekproef (N=711). Dit heeft als gevolg dat een aantal vergelijking gebaseerd zijn op kleine aantallen, met grote foutenmarges tot gevolg. Dis is met name het geval voor de vergelijking van de partijelectoraten (zie paragraaf 4). Onze statistische testen houden rekening met deze onbetrouwbaarheid, in de zin dat verschillen bijzonder groot moeten zijn alvorens ze als significant beschouwd kunnen worden. Desalniettemin vergelijken we onze resultaten met die van het European Social Survey om de robuustheid ervan te verzekeren. De dataverzameling van het European Social Survey ronde 5 werd in het najaar van 2010 en voorjaar 2011 uitgevoerd onder leiding van Geert Loosveldt (K.U.Leuven). Een toevalssteekproef van personen (16 jaar en ouder) met officiële residentie in Vlaanderen werd face-to-face bevraagd. Er werd een responsgraad van 58% behaald (Tirry, Van Nooten & Loosveldt, 2011). In totaal werden 1079 inwoners uit Vlaanderen geïnterviewd, waardoor de aantallen per electoraat gevoelig hoger liggen dan in het ISPO face-to-face onderzoek (zie Tabel 9). Tabel 9. Stemgedrag bij federale verkiezingen 2010, ESS ronde 5 Frequentie Percent Blanco - ongeldig - niet CD&V Groen! N-VA sp.a Vlaams Belang Open VLD Totaal Echter, het ESS-meetinstrument om institutioneel vertrouwen te peilen is minder uitgebreid. Vier instituties worden zowel in het ISPO verkiezingsonderzoek als in het ESS bevraagd, en laten vergelijking toe: gerecht, politie, politieke partijen en parlement. In het ESS worden bovendien andere antwoordcategorieën gebruikt. Respondenten worden gevraagd per instelling een score van 0 tot 10 toe te kennen, waarbij 0 staat voor helemaal geen vertrouwen en 10 voor volledig vertrouwen. Omwille van de verschillen in antwoordcategorieën is directe vergelijking van scores tussen ISPO en ESS onmogelijk. Het is echter wel mogelijk of de rangschikking van electoraten naar vertrouwen in verschillende instellingen overeenkomen. Tabel 10 toont aan dat er inderdaad 26

DE WANTROUWIGE VLAMING. DE TOESTAND VAN HET INSTITUTIONELE VERTROUWEN IN VLAANDEREN

DE WANTROUWIGE VLAMING. DE TOESTAND VAN HET INSTITUTIONELE VERTROUWEN IN VLAANDEREN DE WANTROUWIGE VLAMING. DE TOESTAND VAN HET INSTITUTIONELE VERTROUWEN IN VLAANDEREN ANALYSE OP BASIS VAN DE POSTELECTORALE VERKIEZINGSONDERZOEKEN 1995-2010 BART MEULEMAN, KOEN ABTS & MARC SWYNGEDOUW Onderzoeksverslag

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

STEMGEDRAG ANTWERPENAREN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE AFKOMST

STEMGEDRAG ANTWERPENAREN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE AFKOMST STEMGEDRAG ANTWERPENAREN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE AFKOMST ANALYSE OP BASIS VAN HET POSTELECTORALE BELGISCH ETNISCHE MINDERHEDEN VERKIEZINGSONDERZOEK 2014 (BEMES 2014) MARC SWYNGEDOUW, JOLIEN GALLE, KOEN

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Luk Bral en Guy Pauwels Studiedag 20 jaar peilen in Vlaanderen Leuven, 31 januari 2017 Inhoud Context Opzet Evolutie informele contacten, lidmaatschap

Nadere informatie

Politiek wantrouwen en de verkiezingen van 7 juni 2009. Een vergelijking tussen het Waals Gewest en het Vlaams Gewest.

Politiek wantrouwen en de verkiezingen van 7 juni 2009. Een vergelijking tussen het Waals Gewest en het Vlaams Gewest. Inter Universitaire Attractiepool Participation & Representation (PartiRep) Brussel/Bruxelles, Leuven, Antwerpen, Leiden Politiek wantrouwen en de verkiezingen van 7 juni 2009. Een vergelijking tussen

Nadere informatie

Het stemaandeel van de Vlaamse politieke partijen

Het stemaandeel van de Vlaamse politieke partijen Het stemaandeel van de Vlaamse politieke partijen Een analyse op basis van het postelectorale verkiezingsonderzoek 27 Marc Swyngedouw Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO) Instituut

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Studie over de geloofwaardigheid van politieke en socio-economische actoren 1

Studie over de geloofwaardigheid van politieke en socio-economische actoren 1 Studie over de geloofwaardigheid van politieke en socio-economische actoren 1 De actualiteit van de voorbije maanden stelde de reputatie van veel actoren in de Belgische politieke, sociale en economische

Nadere informatie

DE MENING VAN DE VLAMINGEN OVER GEMEENTELIJK STEMRECHT VOOR MIGRANTEN EEN KORTE NOTA

DE MENING VAN DE VLAMINGEN OVER GEMEENTELIJK STEMRECHT VOOR MIGRANTEN EEN KORTE NOTA DE MENING VAN DE VLAMINGEN OVER GEMEENTELIJK STEMRECHT VOOR MIGRANTEN EEN KORTE NOTA Jaak Billiet Marc Swyngedouw Dirk Jacobs ISPO KULeuven Deze nota is als pdf-file beschikbaar via de ISPO-website http://fly.to/ispo

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Onderzoek in samenwerking met de Stichting P&V Rapport 5 Hoeveel Belgen willen splitsen en welke toekomst zien ze voor België? MARK ELCHARDUS & PETRUS TE BRAAK

Nadere informatie

HET COMMUNAUTAIRE IN DE VERKIEZINGEN VAN 25 MEI 2014

HET COMMUNAUTAIRE IN DE VERKIEZINGEN VAN 25 MEI 2014 HET COMMUNAUTAIRE IN DE VERKIEZINGEN VAN 25 MEI 2014 ANALYSE OP BASIS VAN DE POSTELECTORALE VERKIEZINGSONDERZOEKEN 1991-2014 MARC SWYNGEDOUW, KOEN ABTS, SHARON BAUTE, JOLIEN GALLE & BART MEULEMAN Onderzoeksverslag

Nadere informatie

De winst- en verliescijfers op 14 oktober: Een vergelijking tussen de provincieraadsverkiezingen van 2012 en 2018

De winst- en verliescijfers op 14 oktober: Een vergelijking tussen de provincieraadsverkiezingen van 2012 en 2018 De winst- en verliescijfers op 4 oktober: Een vergelijking tussen de provincieraadsverkiezingen van en 8 BELANGRIJKSTE RESULTATEN Gert-Jan Put en Bart Maddens We berekenen in hoeveel gemeenten elke partij

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het wetenschappelijk instituut van 50PLUS heeft ons de opdracht gegeven

Nadere informatie

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Versie 2013-2014 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het Wetenschappelijk Instituut van 50PLUS heeft ons in december

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

EOS GALLUP EUROPE. Consumer survey Flash EB 117. Januari Ref. : Y007\Rapport\Studierapport I0973

EOS GALLUP EUROPE. Consumer survey Flash EB 117. Januari Ref. : Y007\Rapport\Studierapport I0973 WARNING This study was produced by an organisation or an external contractor of the European Commission. These views have not been adopted or in any way approved by the Commission and should not be relied

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014 Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 214 Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health Behaviour in School-aged Children) studie en in de Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË EERSTE RESULTATEN

MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË EERSTE RESULTATEN MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË EERSTE RESULTATEN Frederik Heylen Jan Beyers Te gebruiken referentie: HEYLEN F. & BEYERS J. (2016). MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË: EERSTE RESULTATEN. UNIVERSITEIT

Nadere informatie

Contents. Politieke Barometer Methodiek 4. Potentieel politici 20. Kiesintenties: Voorkeur 7. Vertrouwen in de regering 24

Contents. Politieke Barometer Methodiek 4. Potentieel politici 20. Kiesintenties: Voorkeur 7. Vertrouwen in de regering 24 Contents 1 Methodiek 4 2 Kiesintenties: Voorkeur 7 3 Kiesintenties: Potentieel 15 4 Potentieel politici 20 5 Vertrouwen in de regering 24 6 Actuele thema s 35 2 Politieke Barometer VRT & De Standaard Lentepeiling

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten toelaten om de kwaliteit van de kiesintentie peiling in te schatten en aldus de resultaten ervan

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Stem van de jeugd: bulletrapport

Stem van de jeugd: bulletrapport Stem van de jeugd: bulletrapport 20190044 Mei 2019 Simon Desmet Lore Verhoogen Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Wat Wat en Medialaan tussen 25 april

Nadere informatie

DE HOUDING VAN DE BELGEN TEGENOVER DE MONARCHIE

DE HOUDING VAN DE BELGEN TEGENOVER DE MONARCHIE DE HOUDING VAN DE BELGEN TEGENOVER DE MONARCHIE ANALYSE OP BASIS VAN HET POSTELECTORALE VERKIEZINGSONDERZOEK 2014 BART MADDENS, JAAK BILLIET, KOEN ABTS, CHRIS GAASENDAM, BART MEULEMAN & MARC SWYNGEDOUW

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

HOUDINGEN TEGENOVER VAKBONDEN EN STAKINGSRECHT IN 2014

HOUDINGEN TEGENOVER VAKBONDEN EN STAKINGSRECHT IN 2014 HOUDINGEN TEGENOVER VAKBONDEN EN STAKINGSRECHT IN 2014 ANALYSE OP BASIS VAN DE POSTELECTORALE VERKIEZINGSONDERZOEK 2014 MARC SWYNGEDOUW, KOEN ABTS & BART MEULEMAN Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen,

De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen, Marc Hooghe Joris Boonen De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen, 1970-2014 Centrum voor Politicologie KU Leuven 30.10.2014 Open VLD telt volgens de meest recente cijfers

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Dierenwelzijn in de politiek. Dierenwelzijn in de politiek. Resultaten enquête

Dierenwelzijn in de politiek. Dierenwelzijn in de politiek. Resultaten enquête Dierenwelzijn in de politiek Dierenwelzijn in de politiek Resultaten enquête 1 2 Survey info Survey info Bevraging februari 2014 Combinatie online mailings Steekproef: 2157 respondenten Representatief

Nadere informatie

FLASH EB Consumer Survey - Netherlands

FLASH EB Consumer Survey - Netherlands WARNING This study was produced by an organisation or an external contractor of the European Commission. These views have not been adopted or in any way approved by the Commission and should not be relied

Nadere informatie

De winnaars en verliezers van 14 oktober

De winnaars en verliezers van 14 oktober De winnaars en verliezers van 14 oktober Een simulatie van de zetelverdeling in Kamer, Vlaams en Waals Parlement op basis van de provincieraadsverkiezingen Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens BELANGRIJKSTE

Nadere informatie

Rapport. Referendum Monitor Europese Grondwet. Peiling mei. Project Mei 2005

Rapport. Referendum Monitor Europese Grondwet. Peiling mei. Project Mei 2005 Rapport Referendum Monitor Europese Grondwet Peiling - Project Mei Een onderzoek in opdracht van Rijksvoorlichtingsdienst, Dienst Publiek en Communicatie, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE NEDERLAND

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

PERSBERICHT CIM 22/04/2015 PERSBERICHT CIM 22/04/2015 Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen Belgen keken nooit eerder zoveel naar TV-content Het CIM, verantwoordelijk voor kijkcijferstudies in België, volgt sinds

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

POLITIEKE KWESTIES EN STEMGEDRAG

POLITIEKE KWESTIES EN STEMGEDRAG POLITIEKE KWESTIES EN STEMGEDRAG Een analyse op basis van het postelectorale verkiezingsonderzoek 2007 Marc Swyngedouw Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO) Instituut voor Sociaal

Nadere informatie

Verschillen en complementariteit tussen groene en rode kiezers

Verschillen en complementariteit tussen groene en rode kiezers HET SIENJAAL: 20 JAAR LATER Verschillen en complementariteit tussen groene en rode kiezers Marc Swyngedouw, Chris Gaasendam, Koen Abts en Bart Meuleman In 1996 deden Maurits Coppieters en Norbert De Batselier

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De komende 3 weken, 6-8 weken voor de verkiezingen, met de Kamer op reces, zullen we naast de peilingen zelf, elke week op

Nadere informatie

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009 G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon T lager onderwijs tot 2009 Auteurs:

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten toelaten om de kwaliteit van de kiesintentie peiling in te schatten en aldus de resultaten ervan

Nadere informatie

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Context & methodologie Stichting tegen Kanker Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie de strijd

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 11 Politieke participatie Interesse in de (gemeente)politiek, stemintentie, opkomst en partijkeuze komen in dit hoofdstuk aan de orde. De centrale vraag is: welke Amsterdammers zijn politiek betrokken,

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Politiek burgerschap van migranten in Berlijn: De weerbarstige relatie tussen sociaal kapitaal en integratie van Turken, Italianen, Russische Joden en Aussiedler

Nadere informatie

Hoe Vlaams-Belgischgezind zijn de Vlamingen?

Hoe Vlaams-Belgischgezind zijn de Vlamingen? Hoe Vlaams-Belgischgezind zijn de Vlamingen? Een analyse op basis van het postelectorale verkiezingsonderzoek 2007 Marc Swyngedouw Nathalie Rink Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO)

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens Bierings, H., Schmitt, J., van der Valk, J., Vanderbiesen, W., & Goutsmet, D. (2017).

Nadere informatie

Oud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag. 95180_Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24

Oud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag. 95180_Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24 Oud maar niet out Denken en doen met de Oudheid vandaag 95180_Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24 95180_Oud maar niet out_vw.indd 2 13/03/12 10:24 Oud maar niet out Denken en doen met de oudheid

Nadere informatie

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT Dit technisch-statistisch rapport omvat de technische specificaties, conform de aanbevelingen van

Nadere informatie

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Een goed evenwicht tussen werk en privéleven bij werknemers heeft een positieve invloed op de resultaten van het bedrijf.

Nadere informatie

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2014 Tussentijdse meting Trendmeter 14 B16475 / juni

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/90117

Nadere informatie

Hoeveel mogen de partijen in totaal uitgeven voor de komende verkiezingscampagne?

Hoeveel mogen de partijen in totaal uitgeven voor de komende verkiezingscampagne? Hoeveel mogen de partijen in totaal uitgeven voor de komende verkiezingscampagne? Bart Maddens & Jef Smulders KU Leuven Instituut voor de Overheid Faculteit Sociale Wetenschappen Tel: 0032 16 32 32 70

Nadere informatie

De effecten op lange termijn van vroegtijdig schoolverlaten in Vlaanderen

De effecten op lange termijn van vroegtijdig schoolverlaten in Vlaanderen De effecten op lange termijn van vroegtijdig schoolverlaten in Vlaanderen Jan Van Damme, Marc Blommaert, Carl Lamote en Jo Meyer SSL-studiedag 5 juni 2013 www.steunpuntssl.be Evidentie uit literatuur e

Nadere informatie

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat Jef Smulders & Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid Faculteit Sociale Wetenschappen Tel: 0032 16 32 32 70 Parkstraat

Nadere informatie

In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde. Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE 30/09/2009 EB71.3 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Postelectoraal onderzoek Landprofiel: Europees

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Invoering WIK een goede zet!

Invoering WIK een goede zet! Invoering WIK een goede zet! Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2013 Korte peiling: WIK B15893 / juni 2013 Pag. 1 Copyright 2013 Blauw Research bv Alle rechten

Nadere informatie

Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with diabetes but not in those without : a nationwide study in Belgium

Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with diabetes but not in those without : a nationwide study in Belgium Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with but not in those without : a nationwide study in Belgium Samenvatting van de resultaten gepubliceerd in Diabetologia (het artikel is

Nadere informatie

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk 3.2 Gaakpppd en socio-economische kenmerken Tabel 13: Gaakpppd volgens geslacht Geslacht sexe mannelijk 49.29611 vrouwelijk 34.28252 Opvallend is het grote verschil in de gemiddelde afgelegde afstand dag

Nadere informatie

Eenheid Strategische Ontwikkeling

Eenheid Strategische Ontwikkeling Eenheid Strategische Ontwikkeling Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Colofon Uitgave : Eenheid Strategische Ontwikkeling Naam : Jaap Barink Telefoonnummer

Nadere informatie

s t u d i e De markt van de dood De markt van de dood Oktober 2011

s t u d i e De markt van de dood De markt van de dood Oktober 2011 s t u d i e De markt van de dood De markt van de dood Oktober 2011 Inhoudstafel 1. Doelstellingen 2. Methodologie 3. De herdenking van overleden personen 4. Allerheiligen 5. De begrafenis 6. Conclusies

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGSEFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Beeld van het Europees Parlement in Nederland

Beeld van het Europees Parlement in Nederland Directoraat-generaal Voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Ter attentie van het DG Voorlichting van het Europees Parlement Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, september 2013

Nadere informatie

Nieuwsmonitor 6 in de media

Nieuwsmonitor 6 in de media Nieuwsmonitor 6 in de media Juni 2011 Nieuws - Europa kent geen watchdog ANTWERPEN/BRUSSEL - Het Europese beleidsniveau krijgt in de Vlaamse TV-journaals gemiddeld een half uur aandacht per maand. Dat

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Samenwoonrelaties stabieler

Samenwoonrelaties stabieler Anouschka van der Meulen en Arie de Graaf Op 1 januari 25 telde Nederland bijna 75 duizend paren die niet-gehuwd samenwonen. Ten opzichte van 1995 is dit aantal met bijna 45 procent toegenomen. Van de

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Dr. Pieter van Wijnen Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici

Nadere informatie

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam Colofon ONDERZOEKER StartFlex B.V. CONSULTANCY Centre for applied research on economics & management (CAREM) ENQETEUR Alexander Sölkner EINDREDACTIE

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Leefstijl en preventie

Leefstijl en preventie Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik

Nadere informatie

Stemmen op 16: Wat vinden Gentse jongeren van de politiek?

Stemmen op 16: Wat vinden Gentse jongeren van de politiek? Centre for Citizenship and Democracy Centrum voor Politicologie Parkstraat 45 bus 3602 3000 LEUVEN Stemmen op 16: Wat vinden Gentse jongeren van de politiek? Inleiding Bij de gemeenteraadsverkiezingen

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Standaard Eurobarometer 80 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie.

Nadere informatie