De redelijke termijn bij asbestvorderingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De redelijke termijn bij asbestvorderingen"

Transcriptie

1 De redelijke termijn bij asbestvorderingen De rechtspraak over gezichtspunt G Auteur: M.A. Hoekstra (853031) Begeleider: mr. G. van Dijck Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, accent Privaatrecht Universiteit van Tilburg, februari 2014

2 Voorwoord Na bijna vijf jaar studeren aan de Universiteit van Tilburg is het einde in zicht. Voor u ligt mijn afstudeerscriptie, het sluitstuk van mijn master Rechtsgeleerdheid, accent Privaatrecht. Het schrijfproces is niet altijd makkelijk geweest en voornamelijk het vinden van een geschikt onderwerp is enigszins problematisch verlopen. Mijn oog is uiteindelijk gevallen op de verjaringsperikelen omtrent asbestgerelateerde vorderingen. Ik wist dat dit het onderwerp was wat ik wilde gaan behandelen en na veel verkennend onderzoek en voorbereidend werk is het onderwerp goedgekeurd. In november 2013 kon het schrijven beginnen, dankzij de uitgebreide voorbereiding is dat vrij vlot en voorspoedig verlopen. Mijn dank gaat uit naar de mensen die het schrijven van deze scriptie mogelijk hebben gemaakt. In het bijzonder bedank ik mijn begeleider mr. G van Dijck voor zijn kritische vragen, zijn waardevolle feedback en het meedenken. Ook wil ik mr.dr. M.W. de Hoon bedanken voor haar hulp bij het vinden van een geschikt onderwerp. Daarnaast bedank ik mijn moeder voor het nakijken en controleren van het hele stuk. Tenslotte bedank ik mijn studiegenoot Hakan Akbaba voor zijn ondersteuning bij het in orde maken van de lay-out van mijn scriptie. Rest mij nog de lezer veel plezier bij het lezen toe te wensen! Maarten Hoekstra Tilburg, 20 februari 2014

3 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Asbest en de gevolgen ervan... 4 Het Instituut Asbest Slachtoffers... 6 Het doorbreken van de absolute verjaringstermijn... 9 Verjaring in het privaatrecht... 9 Het arrest Van Hese/De Schelde Kritiek op onderlinge hiërarchie van de gezichtspunten Wat is een redelijke termijn volgens de doctrine? De rechtspraak in Nederland over gezichtspunt G De Hoge Raad Gerechtshoven Conclusie gerechtshoven Lagere rechtspraak Conclusie lagere rechtspraak Interpretatie Conclusie Literatuurlijst Literatuur Adviezen Elektronische bronnen Jurisprudentielijst

4 Inleiding Al eeuwen wordt asbest gebruikt voor zeer uiteenlopende doeleinden, zo blijkt uit de website van het Instituut voor Asbest Slachtoffers. 1 Waar vanaf omstreeks het jaar 1870 de grootschalige productie ervan op gang kwam en asbest bekend stond als goedkoop, isolerend, brandwerend en slijtvast wordt het de afgelopen decennia eigenlijk alleen geassocieerd met ziektes, pijn en dood. 2 Ook in Nederland is op zeer grote schaal asbest gebruikt, halverwege de jaren 70 werd in ons land ongeveer ton ruwe asbest geïmporteerd. 3 De gevolgen daarvan zijn nu nog steeds merkbaar. Geschat wordt namelijk dat er in Nederland ongeveer werknemers zijn blootgesteld aan asbest. Jaarlijks overlijden nog ongeveer 350 van hen aan mesothelioom en 300 aan longkanker, gerelateerd aan asbest. 4 De verwachting was in 1997 dat er tot 2030 nog Nederlanders zouden overlijden aan de gevolgen van blootstelling aan asbest. 5 Tenslotte ligt de piek in het aantal sterfgevallen als gevolg van mesothelioom waarschijnlijk nog niet achter ons. Dit hoogtepunt zal liggen tussen 2015 en 2021 met circa 700 doden per jaar. 6 Het gevaar van asbest is inmiddels bekend. In 1969 verscheen het proefschrift van prof. Stumphius waarin het verband tussen blootstelling aan asbest en sommige vormen van kanker aannemelijk werd gemaakt. 7 Dat de mogelijke gevolgen van asbest tegenwoordig serieus worden genomen blijkt bijvoorbeeld uit de sluiting van een school in Zwolle na het vinden van asbesthoudend materiaal. 8 Alhoewel de gevaren van asbest nu bekend zijn, is dat helaas niet altijd het geval geweest en dat heeft in het huidige privaatrecht de nodige hindernissen opgeleverd. Een voorbeeld hiervan is de verjaring. Door de lange latentietijd van asbestgerelateerde ziekten gebeurde het vaak dat de vordering al verjaard was voordat deze eigenlijk ontstaan was. 9 Dit was bijvoorbeeld het geval wanneer de ziekte zich pas na 30 jaar na de laatste blootstelling aan asbest openbaarde. De verjaringstermijn was dan al verstreken, waardoor de vordering niet meer geldend gemaakt kon worden. De Hoge Raad heeft in 2000 een oplossing gevonden voor dit probleem. In dat jaar werd een arrest gewezen waardoor de mogelijkheid ontstond om de absolute verjaringstermijn van 30 jaar te doorbreken in gevallen waar het onredelijk en onbillijk zou zijn om vast te houden aan deze regel. Het doorbreken van de absolute verjaringstermijn gebeurt aan de hand van een zevental gezichtspunten, opgesteld door de Hoge Raad. 10 Een van deze punten, gezichtspunt G, luidt als volgt: of na het aan het licht komen van de schade binnen redelijke termijn een aansprakelijkstelling heeft plaatsgevonden en een vordering tot schadevergoeding is ingesteld. 1 Te bereiken via: De Ruiter 1997, pag Frenk 1997, p Frenk 1997, p Burdorf, Barendregt,Swuste&Heederik Stumphius Asser/Hartkamp&Sieburgh 6-II 2013/ HR 28 april 2000, NJ 2000,

5 Over de verjaring van asbestvorderingen en het doorbreken van de verjaringstermijn in het algemeen is veel geschreven. 11 Echter is het vraagstuk omtrent de redelijke termijn onbelicht gebleven. De gezichtspunten hebben zich inmiddels dertien jaar kunnen ontwikkelen. Ik wil in mijn scriptie aandacht besteden aan hoe deze ontwikkeling is verlopen en voornamelijk hoe de rechtspraak om is gegaan met het relatief open begrip redelijk. De Hoge Raad heeft namelijk nooit nader gespecificeerd wat als redelijk moet worden beschouwd en dit zou kunnen leiden tot inconsistentie in de rechtspraak, wat de rechtszekerheid zeker niet ten goede komt. Het probleem betreffende de verjaring van asbestclaims speelt nog steeds ondanks dat asbest in 1993 werd verboden. Zoals ik eerder aangaf is de piek van sterfgevallen nog in zicht, waardoor het relevant is te achterhalen wat de rechtspraak redelijk acht. Mijn scriptie zal zich nader richten op gezichtspunt G. Wat ik met mijn scriptie hoop toe te voegen aan het bestaande debat omtrent de verjaringsperikelen in verband met asbestvorderingen, is een analyse van de rechtspraak met betrekking tot gezichtspunt G. Nog niet eerder is geanalyseerd hoe rechters oordelen over de redelijke termijn. De centrale onderzoeksvraag in mijn scriptie luidt als volgt: Hoe gaat de Nederlandse rechtspraak om met de redelijke termijn waarbinnen na aan het licht komen van de schade aansprakelijkheidsstelling moet plaatsvinden en waarbinnen de vordering tot schadevergoeding moet worden ingesteld bij asbestgerelateerde vorderingen en is er aan de hand van deze jurisprudentie een concreet termijn vast te stellen? Alvorens ik deze vraag kan beantwoorden bespreek ik eerst wat asbest precies is en wat de gevolgen ervan zijn. Vervolgens zal ik kort het Nederlandse verjaringsrecht doornemen. In datzelfde hoofdstuk komt ook het arrest Van Hese/ De Schelde uit 2000 aan bod, voor de doorbreking van de absolute verjaringstermijn een zeer belangrijk arrest. Daarnaast komt de kritiek op de gezichtspunten aan bod, het gaat dan vooral om de kritiek, die ontstaan is naar aanleiding van het ontbreken van onderlinge hiërarchie tussen de punten. Ten derde zal ik onderzoeken wat een redelijke termijn is volgens de doctrine. Dat is interessant, omdat de meningen uiteenlopen van een half jaar tot wel vijf jaar. Vervolgens zal een jurisprudentieonderzoek volgen naar de rechtspraak betreffende gezichtspunt G. Het gaat daarbij om uitspraken van zowel de Hoge Raad als de gerechtshoven en lagere rechters. Het doel is hiervan is te achterhalen hoe rechters omgaan met het open begrip redelijk : doen zij pogingen het nader te concretiseren? Oordelen zij allemaal consistent of heeft de keuze van de Hoge Raad om de termijn niet nader te specificeren geleid tot problemen? Tenslotte zal ik in mijn conclusie de onderzoeksvraag beantwoorden. 11 Zoals later zal blijken uit de grote verscheidenheid aan bronnen en uit het feit dat zelfs tien jaar na de introductie van de gezichtspunten nog steeds nieuwe literatuur is verschenen. 3

6 Asbest en de gevolgen ervan Asbestziektes hebben, zoals ik in de inleiding aangaf, tot problemen geleid binnen het privaatrecht. Niet alleen de verjaring was een hindernis, maar ook bijvoorbeeld het aantonen van causaal verband en de bewijsvoering hebben rechters voor lastige vragen gesteld. Alvorens uitgebreid in te gaan op de hindernissen die genomen moesten worden bij het vergoeden van de schade, wil ik kort bespreken wat asbest is en wat de gevolgen er van zijn. Daarnaast zal ik ook de rol van het Instituut Asbestslachtoffers nader uiteenzetten. Uit de site van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) blijkt dat asbest een verzamelnaam is voor een aantal in de natuur voorkomende mineralen, bestaande uit kleine vezels. Asbest wordt al eeuwen gebruikt en vanaf 1931 kan gezegd worden dat het bij de Arbeidsinspectie bekend was dat asbest schadelijk kon zij, aldus het IAS. In 1949 wordt asbestose in Nederland als beroepsziekte erkend, waardoor men in aanmerking komt voor een schadeloosstelling op grond van de Ongevallenwet In 1978 wordt pas het zeer gevaarlijke blauwe asbest verboden. Vijftien jaar later komt er een verbod op alle soorten asbest in Nederland. 13 De asbestverboden hebben helaas vrij lang op zich laten wachten. In 1969 verscheen namelijk het proefschrift van bedrijfsarts Stumphius, hierin werd de samenhang tussen asbest en mesothelioom op z n minst zeer aannemelijk gemaakt. 14 Blootstelling aan asbest kan leiden tot een tweetal aandoeningen die als kwaadaardig zijn te beschouwen. 15 De eerste is longkanker, een verzamelterm voor kwaadaardige aandoeningen die ontstaan in de longen. 16 Uit epidemiologisch onderzoek, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in het proefschrift van de Kezel, is gebleken dat er een verband bestaat tussen blootstelling aan asbest en het voorkomen van longkanker. De epidemiologie is een medisch wetenschappelijke tak die onderzoek verricht naar de factoren die de aanwezigheid (of de afwezigheid) van een bepaalde ziekte bepalen. 17 Hoewel is aangetoond dat verband bestaat tussen het werken met asbest en een verhoogde kans op longkanker, is bij de individuele patiënt niet vast te stellen wat de oorzaak is geweest van zijn of haar tumor. 18 Ongeveer 80 tot 90% van de longkankergevallen wordt namelijk veroorzaakt door de schadelijke gevolgen van roken. 19 Mesothelioom is de tweede en meest beruchte ziekte die ontstaat als gevolg van blootstelling aan asbest. De Ruiter omschrijft in zijn advies mesothelioom als een zeldzame vorm van kanker, die meestal ontstaat aan de longen of het buikvlies. Uit zijn advies blijkt ook dat de enige bekende oorzaak van mesothelioom blootstelling aan asbest is en dat de ziekte zelfs kan ontstaan na kortdurende aanraking met een relatieve kleine hoeveelheid asbest. Grofweg 80% van de patiënten overlijdt binnen een jaar na 12 Willemsen Stumphius Frenk 1997, p De Kezel 2013, p De Kezel 2013, p

7 het stellen van de diagnose. 20 Echter heeft mesothelioom een zeer lange latentietijd van wel 20 tot 40 jaar 21 en kan daarom als de belangrijkste ziekte gezien worden die in verband staat met de verjaringsperikelen van asbestvorderingen. De overige vier ziektes die kunnen ontstaan door asbest worden als niet-kwaadaardig beschouwd, zoals blijkt uit het advies van De Ruiter. Het gaat dan om asbestose, pleurale vochtophoping, diffuse pleuraverbreding en pleura plaques. Deze ziekten zijn zeer zelden de directe doodsoorzaak, daarnaast hebben sommige geen directe invloed op de levensverwachting en zijn deze goed te behandelen. 22 Deze vier vormen zal ik verder niet bespreken, omdat verreweg de meeste procedures die ik zal behandelen gaan over de twee kwaadaardige (en dan voornamelijk mesothelioom) ziekten die ik hierboven heb besproken. Cijfermatig geeft de ontwikkeling van asbestziekten een triest beeld. In 1997 verwachtten Burdorf, Barendregt, Swuste en Heederik tot 2032 nog mesothelioomdiagnoses. Daarnaast voorspelden zij dat pas na 2030 een snelle daling van het aantal sterfgevallen te verwachten is, aangezien de incubatietijd lang is en asbest pas in 1993 volledig in Nederland werd verboden. Het hoogtepunt van het aantal stergevallen door mesothelioom zal naar verwachting liggen tussen 2015 en 2021 met tussen de 650 en 700 stergevallen per jaar Bovenstaande grafiek geeft het aantal sterfgevallen weer als gevolg van de ziekte mesothelioom tussen 1990 en De Ruiter 1997, p Willemsen De Ruiter 1997, p Burdorf, Barendregt,Swuste&Heederik De cijfers tot en met 2007 zijn afkomstig van onder Cijfers over asbestziekten en zijn gebaseerd op gegevens van het CBS. De gegevens uit 2010 tot en met 2012 zijn direct afkomstig van de site van het CBS. 5

8 De bovengenoemde cijfers betreffen alleen de sterfte als gevolg van mesothelioom. De verwachtingen wat betreft de sterfte als gevolg van asbestziektes in totaal geven een nog triester beeld. Naast mesothelioom zijn er, zoals hierboven besproken, andere asbestgerelateerde ziekten die tot de dood kunnen lijden. In totaal werden in 1997 nog doden verwacht als gevolg van asbestblootstelling. 25 Gezien de cijfers en de ernstige gevolgen van asbest is het dus belangrijk te weten wat de gevolgen zijn geweest voor het privaatrecht. Nu de cijfers aan bod zijn geweest en ik uiteen heb gezet wat de gevolgen kunnen zijn van het werken met asbest, zal ik in het volgende hoofdstuk de verjaring in het privaatrecht en het Van Hese/ De Schelde arrest met u bespreken. Eerst zal echter nog de rol van het Instituut Asbestslachtoffers uiteen worden gezet. Het Instituut Asbestslachtoffers De politiek heeft niet helemaal stilgezeten wat betreft de verjaringsperikelen bij asbestziektes. In opdracht van de staatsecretaris van Sociale zaken en werkgelegenheid heeft prof. De Ruiter in 1997 een rapport geschreven over asbestslachtoffers. 26 Uiteindelijk heeft dit geleid tot de oprichting van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). 27 Het IAS is in 2000 in werking getreden en was een initiatief van de overheid, waarin ook werkgevers, verzekeraars en slachtofferbelangenbehartigers zijn betrokken. 28 Ik zal de werking van het IAS kort met u doornemen. Voornaamste reden hiervoor is om duidelijk te maken waarom er, ondanks het IAS, nog steeds juridische procedures gevoerd moeten worden met betrekking tot de verjaring van asbestvorderingen. Van Dijk en van Osch beschrijven bemiddelen tussen asbestslachtoffer (of diens nabestaanden) enmeestal- de voormalige werkgever als de hoofdtaak van het IAS. Daarnaast adviseert het IAS de Sociale verzekeringsbank wat betreft de toekenning van een uitkering op grond van de Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS) of de Tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom (TNS). 29 Volgens Van Dijk en Van Osch zijn de TAS en de TNS bedoeld als vangnet en worden zij pas ingezet wanneer de werkgever onvindbaar is, door bijvoorbeeld een faillissement. Daarnaast kan men ook aanspraak maken op de tegemoetkoming uit de twee regelingen wanneer de vordering is verjaard en de werknemer met lege handen achter dreigt te blijven. 30 De tegemoetkomingen worden als een voorschot uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank. 31 Er ontstaat dan ook de verplichting mee te werken aan bemiddeling met de ex-werkgever. In het geval bemiddeling geen uitkomst biedt, is men verplicht mee te werken aan kostenverhalen bij de voormalige werkgever. Indien een vergoeding wordt verkregen, 25 Frenk 1997, p De Ruiter Kop Kop Van Dijk & van Osch 2008, p Van Dijk & van Osch 2008, p Regeling van 17 december 2002, Stcrt. 2002, 246, p

9 wordt de tegemoetkoming verrekend. Wanneer dit niet geval is wordt de uitkering op grond van de TAS of TNS definitief. 32 Bemiddeling tussen werkgever en werknemer is dus een belangrijke taak van het IAS. De inzet bedraagt, wanneer de betrokken werknemer nog in leven is, een vast bedrag van in Het leeuwendeel van dit bedrag is een vergoeding voor de geleden immateriële schade. 34 In het geval de bemiddeling plaatsvindt tussen nabestaanden en de ex-werkgever heeft elke nabestaande recht op een vast bedrag van voor de geleden materiële schade en overlijdensschade (2013). 35 Uit het jaarverslag van het IAS blijkt dat in loondienst gerelateerde aanvragen van (ex-)werknemers werden afgehandeld. Daarvan werden 128 gevallen als niet-bemiddelbaar bestempeld. Voornaamste reden hiervan was een onvindbare werkgever of het niet bestaan van mesothelioom (althans niet bewijsbaar). Van deze 128 gevallen bleven 50 werknemers met lege handen achter. De anderen kregen een tegemoetkoming op grond van het TAS. Het merendeel van de aanvragen bleek gelukkig wel bemiddelbaar. Het ging om 259 aanvragen. In totaal kregen 163 werknemers een volledige schadevergoeding (63,7%). De overige 94 moesten genoegen nemen met een TAS tegemoetkoming, omdat ze er samen met de voormalige werkgever niet uit zijn gekomen. Voornaamste reden hiervan was een slepende discussie over verjaring van de vordering of bewijsperikelen. 36 Het percentage van 63,7% behaald in 2012 ligt iets hoger dan het gemiddelde over de afgelopen 13 jaar. Vanaf 2000 zijn er gevallen waarin bemiddeling leidde tot een schadevergoeding. Dit komt neer op 58% van de gevallen. 37 Het doel van het IAS was het bekorten van de juridische lijdensweg van asbestslachtoffers, daarnaast was het erkennen van hun leed een doelstelling. 38 In veel gevallen is dat gelukt. Echter kan het IAS niet succesvol bemiddelen wanneer de werkgever zich beroept op verjaring van de vordering. 39 Om deze reden is de rechtspraak over de verjaring van asbestgerelateerde vorderingen nog steeds van groot belang. Daarnaast vindt bemiddeling door het IAS plaats op vrijwillige basis, partijen kunnen er voor kiezen gelijk naar de rechter te stappen. 40 Echter is er ook kritiek geweest op de werkwijze van het IAS. Charlier stelt bijvoorbeeld dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met bovennormatieve schade van slachtoffers, omdat enkel wordt uitgegaan van de geïndexeerde bedragen uit het Convenant Instituut Asbestslachtoffers. 41 Alhoewel zij dit standpunt op geen enkele wijze onderbouwt, ben ik geneigd aan te nemen dat het waar is. In de jaarverslagen van het IAS en op de site kom ik geen gevallen tegen waarin zij een 32 Van Dijk & van Osch 2008, p IAS Jaarverslag 2012, pag. 10. De vergoedingen komen uit het Convenant Asbestslachtoffers 1998 en worden ieder jaar geïndexeerd. 34 IAS Jaarverslag 2010, pag IAS jaarverslag 2012, pag IAS jaarverslag 2012, pag IAS jaarverslag 2012, pag Van Dijk & van Osch 2008, p Van Dijk & van Osch 2008, p Van Boom Charlier

10 schadevergoeding hebben gerealiseerd, die hoger was dan het bedrag uit het convenant. Het gaat telkens over de standaardbedragen en daaruit zou inderdaad wel opgemaakt kunnen worden, dat het IAS te weinig aandacht besteed aan de bovennormatieve schade. Zoals blijkt uit gegevens van het IAS zelf vormt het verjaringsverweer aan de zijde van de werkgever vaak een probleem om tot een succesvolle bemiddeling te komen. 42 Vanuit dat oogpunt gezien is het zeker jammer te noemen dat art. 3:310 lid 5 BW asbestslachtoffers niet te hulp schiet. Zoals Charlier in haar artikel in het NJ mooi onder woorden bracht, is het niet te rechtvaardigen dat de verjaringswetgeving een hobbel is die in de risicosfeer van het slachtoffer blijft. 43 Daarmee pleit zij impliciet voor toepassing van het vijfde lid op oude asbestgevallen. Ik sluit me bij haar aan en ben van mening dat dit artikel zowel de werkgever als de werknemer ten goede zou komen. Immers, zij zouden dan beiden weten waar ze aan toe zijn. Echter betwijfel ik of het juist is om voor deze oude gevallen de termijn van vijf jaar aan te houden. De oplossing die ik voor ogen zou hebben is een overgangsrechtelijke bepaling die een kortere termijn (bijvoorbeeld twee jaar) in het leven roept voor de oudere gevallen. Tenslotte rijst de vraag of de periode waarin het IAS bemiddelt meegeteld moet worden bij het vaststellen van de redelijke termijn. Het Verbond van Verzekeraars heeft al eerder geadviseerd de periode tussen het indienen van het verzoek tot bemiddeling bij het IAS en de aansprakelijkheidstelling niet voor rekening van de gelaedeerde te brengen. 44 Dit is ook in overeenstemming met art. 8 Richtlijn 2008/52 (Bemiddelingsrichtlijn), waaruit blijkt dat het partijen niet onmogelijk mag worden gemaakt een gerechtelijke procedure aanhangig te maken, doordat de verjaringstermijn is verstreken hangende de pogingen er zelf uit te komen. Bij de bespreking van de jurisprudentie zal ik nader op deze materie ingaan. Het IAS heeft dus een belangrijke taak vervuld in de juridische strijd van asbestslachtoffers. Echter kunnen zij de behoefte om ten overstaan van een rechter te procederen niet helemaal wegnemen. Met name wanneer gedaagde zich op verjaring beroept, blijft de rechtspraak zeer belangrijk. 42 Dit blijkt uit de resultaatoverzichten die worden gepubliceerd in de jaarverslagen van het IAS. Uit het jaarverslag van 2012 blijkt bijvoorbeeld dat in 94 gevallen van de in totaal 259 bemiddelbare gevallen geen volledige schadevergoeding kon worden gerealiseerd, omdat de werkgever zich op verjaring van de vordering beriep. 43 Charlier Circulaire AAA-L 2008/03. 8

11 Het doorbreken van de absolute verjaringstermijn De verjaring van vorderingen in het Nederlandse privaatrecht is een onderwerp dat veel pennen in beweging heeft gebracht. 45 Ik zal deze theorie niet helemaal bespreken, maar volsta met een korte schets van de stand van zaken op het moment. Daarbij zal ik ingaan op de werking van art. 3:310 BW en het belangrijkste arrest wat betreft de verjaring van asbestvorderingen, namelijk Van Hese/ De Schelde. 46 Ook de kritiek vanuit de doctrine op dat arrest zal ik in dit hoofdstuk met u doornemen. Verjaring in het privaatrecht Het Burgerlijk Wetboek kent twee verjaringstermijnen. Ten eerste bestaat een absolute verjaringstermijn, neergelegd in art. 3:310 lid 1 BW. Deze bedraagt in beginsel twintig jaar en begint te lopen vanaf het moment dat de schade is ontstaan. 47 Ingevolge art. 3:310 lid 2 BW bedraagt deze termijn dertig jaar, wanneer de schade ontstaan is door verontreiniging van water, lucht of bodem dan wel van de verwezenlijking van een gevaar als bedoeld in art. 6:175 BW. 48 Voor asbestvorderingen mogen we ervan uitgaan dat de langere termijn van dertig jaar geldt. Asbest vormt namelijk een bijzonder gevaar voor personen als bedoeld in art. 6:175 BW. 49 Eerder had de Hoge Raad al aangegeven dat de verwijzing uit art. 3:310 lid 2 BW naar art. 6:175 BW niet met zich meebrengt dat de toepasselijkheid van eerstgenoemde artikel wordt beperkt tot vorderingen, die zijn gebaseerd op art. 6:175 BW. 50 De langere termijn van dertig jaar geldt dus ook voor vorderingen die zijn gebaseerd op bijvoorbeeld onrechtmatige daad of werkgeversaansprakelijkheid. De tweede termijn uit art. 3:310 lid 1 BW bedraagt vijf jaar en noemen we de subjectieve verjaringstermijn. 51 Deze termijn begint te lopen wanneer de benadeelde bekend is met zowel de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon. 52 De rechtvaardiging voor de korte termijn kan gevonden worden in het feit dat de benadeelde gedurende deze periode in staat was de vordering in te stellen, maar dit heeft nagelaten. 53 Dit is ook precies waar het om gaat in gezichtspunt G. De schuldeiser is immers bekend met de schade en de aansprakelijke persoon, echter moet hij wel in actie komen en spoedig overgaan tot aansprakelijkheidstelling. Volledigheidshalve vermeld ik dat art. 3:310 lid 5 BW niet geldt voor gevallen waarin de schadeveroorzakende gebeurtenis heeft plaatsgevonden voor 1 februari Het gevolg van dit artikel is dat bij vorderingen voor schade als gevolg van letsel of overlijden, er maar een termijn geldt. Dit is een subjectief termijn van vijf jaar die gaat lopen vanaf het moment dat schuldeiser bekend is 45 Dit blijkt onder anderen uit de behoorlijke hoeveelheid artikelen die zijn gepubliceerd, zelfs nog Jaren na het verschijnen van Van Hese/ De Schelde. 46 HR 28 april 2000, NJ 2000, Spier e.a., 2012, p Koopmann, in: GS Vermogensrecht, commentaar op artikel 310 Boek 3 BW, aant. 3.3 (online, laatst bijgewerkt op 1 december 2007). 49 HR 2 december 2011, NJ 2012, HR 2 oktober 1998, NJ 1999, Spier e.a., 2012, p Asser/Hartkamp&Sieburgh 6-II 2013/ Van Dijk 2003, p Stb. 2005,

12 geworden met zowel de schade als met de aansprakelijke persoon. 55 Lid 5 zal asbestslachtoffers dus niet helpen, aangezien blootstelling aan asbest na 2004 niet veelvuldig meer zal voorkomen. Men is immers bekend met de gevaren en er gelden strikte voorschriften hoe om te gaan met asbest. Dit artikel was mijns inziens een verrijking geweest in het debat omtrent de verjaring van asbestvorderingen. Het had duidelijkheid kunnen scheppen in wat een redelijke termijn is waarbinnen schuldeiser tot aansprakelijkheidsstelling over moet gaan. Helaas heeft de wetgever deze mogelijkheid niet aangegrepen. Een van de belangrijkste redenen om een verjaringstermijn in te stellen is dat de schuldenaar beschermd dient te worden tegen oude aanspraken waar hij zich allicht niet meer tegen kan verzetten door bijvoorbeeld teloorgang van bewijsmiddelen. Dit is ook precies de reden dat de verjaringstermijn in beginsel strikt gehandhaafd dient te worden, aldus de Hoge Raad in Het arrest Van Hese/De Schelde Echter zijn er ook gevallen waarin het strikt handhaven van de wettelijke termijnen zou leiden tot onredelijke en misschien wel onbillijke situaties. Een van de situaties is de asbestgerelateerde vordering. 57 Zoals eerder aangegeven kent asbest een zeer lange incubatietijd van tot wel 40 jaar 58. In dat geval zouden veel schuldeisers niet eens de kans krijgen hun vordering in te stellen, aldaar deze al zou zijn verjaard alvorens het ontstaan ervan. 59 Ook de Hoge Raad vond dit kennelijk niet redelijk en billijk. Op 28 april 2000 heeft de Hoge Raad het belangrijkste arrest op het gebied van verjaring van asbestvorderingen gewezen. Dit arrest kreeg de naam Van Hese/ De Schelde. Centraal stond in deze procedure of de verjaringstermijn van dertig jaar uit art. 3:310 lid 2 BW van toepassing was. Werknemer van Hese was namelijk tot en met 1963 werkzaam geweest bij de Koninklijke Schelde Groep BV. Tot dat jaar had hij werkzaamheden verricht waarbij hij veelvuldig in aanraking kwam met asbest. In 1996 wordt bij werknemer de ziekte mesothelioom vastgesteld. In dat zelfde jaar stelt hij de Schelde aansprakelijk. Echter is er op dat moment al meer dan dertig verstreken sinds de laatste blootstelling aan asbest. De werkgever beroept zich op verjaring van de vordering. De Hoge Raad oordeelt over de absolute verjaringstermijn van dertig jaar uit art. 3:310 lid 2 BW als volgt: Laatstbedoelde termijn heeft een objectief en in beginsel absoluut karakter, dat wil zeggen dat, hoezeer dit ook moeilijk is te aanvaarden uit een oogpunt van individuele gerechtigheid ten opzichte van degene die schade heeft geleden, het beginsel van rechtszekerheid dat deze absolute termijn beoogt te dienen en de billijkheid jegens de wederpartij -waarbij in het bijzonder valt te denken aan de moeilijkheden die bij het loslaten van deze termijn voor deze kunnen ontstaan met betrekking tot het 55 Hartlief HR 3 november 1995, NJ 1998, Stein, in: GS Vermogensrecht, commentaar op artikel 12 Boek 3 BW, aant. 5.3 (online, laatst bijgewerkt op 1 maart 2013). 58 Willemsen Asser/Hartkamp&Sieburgh 6-II 2013/

13 vaststellen van de feiten en het beoordelen van de gemaakte verwijten- meebrengen dat hieraan strikt de hand moet worden gehouden. 60 Op het eerste gezicht lijkt de Hoge Raad de wettelijke termijn te handhaven. Echter voegt zij er aan toe dat het absolute en relatieve karakter er niet toe leidt dat de termijn nooit zou kunnen worden doorbroken op grond van de redelijkheid en billijkheid, art. 6:2 BW. Omdat de rechtszekerheid een groot goed is, geeft de Hoge Raad aan dat er slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zal zijn van een onaanvaardbaarheid zoals bedoeld in art. 6:2 BW. Van zo n geval kan sprake zijn wanneer het onzeker is of de gebeurtenis die schade zou kunnen veroorzaken, die schade ook daadwerkelijk zal doen ontstaan waardoor er een lange periode onzekerheid heerst en de schade verborgen is gebleven tot na het moment dat de verjaringstermijn is afgelopen. 61 Asbestgerelateerde ziekten (en dan voornamelijk mesothelioom, door de zeer lange incubatietijd) voldoen aan dit vereiste. Het is immers niet zeker dat blootstelling aan asbest zal leiden tot ziektes en daarnaast kan het heel lang duren voordat de schade zich daadwerkelijk openbaart. De Hoge Raad geeft aan dat de wetgever niet voor ogen heeft gehad de situatie te doen ontstaan dat iemand nooit een vordering zou kunnen instellen. 62 Dat vind ik ook niet meer dan logisch. In het geval Van Hese/ De Schelde zou de vordering in 1993 zijn verjaard. Toen kon van Hese nog geen vordering instellen, omdat de ziekte nog niet ontdekt was. En na 1993 zou hij geen schadevergoeding kunnen vorderen, omdat zijn vordering is verjaard. Op deze manier zou de vordering voordat hij ontstaan is al zijn verjaard, waardoor de vordering eigenlijk nooit komt te bestaan. Het doorbreken van de verjaringstermijn is dus mogelijk. Of het vasthouden aan de wettelijke termijn van dertig jaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, dient te worden beoordeeld aan de hand van alle concrete omstandigheden van het geval. De Hoge Raad geeft in Van Hese/ De Schelde een zevental gezichtspunten waarvan de rechter blijk moet geven deze in zijn beoordeling in acht te hebben genomen. Het gaat om de volgende punten: a. of het gaat om vergoeding van vermogensschade dan wel van nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, en -mede in verband daarmede- of de gevorderde schadevergoeding ten goede komt aan het slachtoffer zelf, diens nabestaanden dan wel een derde; b. in hoeverre voor het slachtoffer respectievelijk zijn nabestaanden ter zake van de schade een aanspraak op een uitkering uit anderen hoofde bestaat; c. de mate waarin de gebeurtenis de aangesprokene kan worden verweten; d. in hoeverre de aangesprokene reeds vóór het verstrijken van de verjaringstermijn rekening heeft gehouden of had behoren te houden met de mogelijkheid dat hij voor de schade aansprakelijk zou zijn; 60 HR 18 april 2000, NJ 2000, 430 r.o HR 18 april 2000, NJ 2000, 430 r.o Idem. 11

14 e. of de aangesprokene naar redelijkheid nog de mogelijkheid heeft zich tegen de vordering te verweren; f. of de aansprakelijkheid (nog) door verzekering is gedekt; g. of na het aan het licht komen van de schade binnen redelijke termijn een aansprakelijkstelling heeft plaatsgevonden en een vordering tot schadevergoeding is ingesteld. Uit de formulering die gekozen is door de Hoge Raad blijkt dat de rechter in ieder geval deze punten moet betrekken bij de beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. 63 Echter zijn de punten niet limitatief en blijft er altijd ruimte om rekening te houden met andere feiten en omstandigheden. 64 Kritiek op onderlinge hiërarchie van de gezichtspunten De gezichtspunten hebben meer duidelijkheid geschapen bij het beoordelen van de vraag of de verjaringstermijn doorbroken moet worden. Echter hebben zij ook de nodige vragen doen rijzen. Daarnaast is er kritiek geweest op met name de onderlinge hiërarchie van de gezichtspunten. Deze kritiek zal ik in deze paragraaf met u bespreken. Giesen legt in zijn noot bij het arrest Eternit/ Horsting 65 de vinger op de zere plek: Het beeld is dus wisselend, en ook de motivering verschilt, maar dat was te verwachten bij introductie van een gezichtspuntencatalogus. Dat betekent wel dat de praktijk weinig houvast kan ontlenen aan de (lagere) rechtspraak, hetgeen de noodzaak om te procederen versterkt, juist waar dat beter voorkomen had kunnen worden. 66 De lagere rechter is verplicht alle punten af te lopen, maar wegen zij allemaal even zwaar? Smeehuijzen stelt in een artikel uit 2005 voor om sommige gezichtspunten zwaarder te laten wegen dan andere. Hij pleit ervoor de verjaringstermijn te handhaven, wanneer benadeelde zijn vordering niet binnen redelijke tijd heeft ingesteld (gezichtspunt G). Ook wanneer verweerder niet meer in redelijkheid de mogelijkheid heeft zichzelf tegen de vordering te verweren (gezichtspunt E), zou de absolute termijn niet moeten worden doorbroken. Smeehuijzen geeft dus deze twee punten een doorslaggevende betekenis. Het antwoord op de vraag of verweerder nog rekening hield of had moeten houden met een eventuele vordering (gezichtspunt D) en de vraag of aansprakelijkheid is gedekt door een verzekering (gezichtspunt F) zouden ook in de beoordeling moeten worden meegenomen. Echter hij kent aan deze twee punten geen doorslaggevende betekenis toe. Smeehuijzen ziet dit als twee andere omstandigheden die tot een andere uitkomst zouden kunnen leiden, nadat de gezichtspunten G en E zijn afgewerkt. Aan de overige gezichtspunten hecht Smeehuijzen geen waarde. Voor hem doet het er niet toe of er sprake is van 63 HR 20 oktober 2000, NJ 2001, Van Boom En later ook: Hof Arnhem-Leeuwarden 26 november 2013, LJN 8973, r.o HR 25 november 2005, NJ 2009, Ik kom in mijn conclusie terug op dit standpunt van Giesen. 12

15 verwijtbaarheid (gezichtspunt C), of dat benadeelde recht heeft op een uitkering (gezichtspunt B) en aan wie de schadevergoeding ten goede komt en waar de schade uit bestaat (gezichtspunt A). 67 Nog verder gaat Bloembergen. In een advies over doorbreking van de verjaringstermijn uit 2009 vatten Hartlief, Hijma en Snijders zijn visie mooi samen. 68 Bloembergen pleit ervoor om als eerste gezichtspunt G te behandelen. Wanneer eiser niet de gewenste voortvarendheid in acht heeft genomen, komt men niet eens toe aan de andere gezichtspunten. Het doek valt dan sowieso voor de vordering. Indien eiser wel de benodigde voortvarendheid in acht heeft genomen kan de termijn in beginsel worden doorbroken op grond van de redelijkheid en billijkheid, echter moeten eerst ook de andere gezichtspunten worden doorlopen. In de twee visies wordt gezichtspunt G verheven boven de andere. Dat vind ik ook logisch. Het idee achter een verjaringstermijn is juist de schuldenaar te beschermen tegen te oude vorderingen. Smeehuijzen noemt drie cruciale punten met betrekking tot de verjaring van asbestvorderingen 69 : 1. Bescherming van de schuldenaar tegen niet of niet meer bestaande vorderingen. Hij doelt hier op de bewijspositie van gedaagde. 2. Er moet een punt komen waar de schuldenaar geen rekening meer behoeft te houden met een vordering. De vordering zou namelijk invloed kunnen hebben op het gedrag van schuldenaar, denk bijvoorbeeld aan het aanleggen van reserves. Dit moet op een bepaald moment zijn afgelopen. 3. Daarnaast zou tijd alle wonden helen. Daar doelt Smeehuijzen op het feit dat het teniet doen van de verslechterde positie naarmate tijd verstrijkt minder noodzakelijk en zelfs minder wenselijk wordt. Vooral de twee eerste punten zijn naar mijn mening reden genoeg gezichtspunt G zwaarder te laten wegen dan de overige punten. Dat de vordering na het verstrijken van de termijn van dertig jaar wordt ingesteld, is al vervelend genoeg voor de schuldenaar. Echter is het dan wel de verplichting van benadeelde om tempo te maken met de aansprakelijkheidstelling. Het zou immers niet billijk zijn tegenover de schuldenaar om de vordering onnodig lang als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd te laten hangen. Smeehuijzen heeft naast de al door mij besproken kritiek, ook kritiek op de verplichting die de Hoge Raad in het leven heeft geroepen om alle gezichtspunten af te lopen bij de beslissing of de absolute verjaringstermijn doorbroken dient te worden. In zijn artikel van 2005, gepubliceerd in de AV&S geeft hij aan dat dit weinig fraaie motiveringen zou opleveren. Hij noemt daar een aantal argumenten voor. Echter is er een die mij aanspreekt. Een rechter mag niet zijn oordeel baseren op slechts een paar van de in totaal zeven gezichtspunten. Naar zijn indruk leidt dit ertoe dat de rechter de overige gezichtspunten 67 Smeehuijzen Hartlief, Hijma& Snijders 2009a, p Smeehuijzen

16 soms buigt naar het doel dat hij zich op basis van een deel van de andere punten heeft gesteld. En dat is inderdaad een gevaar dat op de loer zou kunnen liggen. 70 Bloembergen en Smeehuijzen hebben dus betoogd meer gewicht toe te kennen aan de beoordeling of eiser voortvarend genoeg heeft gehandeld. Of de rechtspraak hierin mee is gegaan zal ik later bespreken. 70 Smeehuijzen

17 Wat is een redelijke termijn volgens de doctrine? De gezichtspunten worden in de Nederlandse rechtspraktijk nog veelvuldig gebruikt, dit ondanks de rol van het IAS. Zij dienen dertien jaar later nog steeds als uitgangspunt bij het beantwoorden van de vraag of het onredelijk en onbillijk is om de verjaringstermijn te handhaven. Er is veel kritiek geweest op de gezichtspunten en het gaat het bestek van deze scriptie te buiten om alles te noemen. Dat is de reden geweest dat ik heb gekozen om alleen de kritiek die te maken had met gezichtspunt G te behandelen. Uit de redenering van Smeehuijzen en Bloembergen blijkt dat er veel waarde wordt gehecht aan het voortvarend optreden door de schuldeiser. Zij pleiten immers voor hiërarchie. Het is dus belangrijk te weten wat redelijk is. Naast kritiek hebben onder anderen deze auteurs zich ook bezig gehouden met juist die vraag. De ene oplossing is nog creatiever dan de andere. Daarom is het interessant te bezien wat de literatuur redelijk vindt. In dit hoofdstuk zal ik daar onderzoek naar verrichten. Zoals ik eerder aangaf heeft Smeehuijzen de nodige kritiek geleverd op gezichtspunt G. Naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad 71 breidt hij in zijn artikel uit 2005 zijn kritiek op de slepende onduidelijkheid over wat nou redelijk te noemen is uit. Het is niet alleen een probleem dat de redelijke termijn niet is gesteld. Een nog groter probleem is dat een consistent redelijke termijn niet te stellen is, omdat de rechter altijd rekening moet houden met alle omstandigheden van het geval. En dat is zeker niet bevorderlijk voor de toepassing van het gezichtspunt, aldus Smeehuijzen. 72 Smeehuijzen heeft een mogelijke oplossing voor de onbepaaldheid van de redelijke termijn. Hij verdedigt zijn oplossing in een artikel gepubliceerd in de AV&S in Hij geeft als mogelijkheid het naar analogie toepassen van de subjectieve vijfjaarstermijn uit art. 3:310 lid 1 BW. Consistentie zou een voordeel zijn van het toepassen van deze termijn. Echter voegt Smeehuijzen daar zelf wel de vraag aan toe of vijf jaar niet te lang is. 73 En daar heeft hij zeker een punt. Zelf ben ik van mening dat eiser tijd moet krijgen om de diagnose te verwerken. Daarnaast zal de blootstelling aan asbest van decennia geleden zijn, waardoor benadeelde ook tijd gegund moet worden om zijn bewijsvoering op orde te krijgen. Tenslotte moet men er rekening mee houden dat een eventuele bemiddeling door het IAS tijd in beslag neemt en al werkt de bemiddeling termijn schorsend, het kan even duren voor de aanvraag is verwerkt door het IAS, alvorens de echte bemiddeling aanvang neemt. Smeehuijzen pleit daarom voor een termijn van drie jaren. Zo heeft de gelaedeerde tijd voor de overgang van rouw naar juridische strijdbaarheid, maar is het uitgesloten dat hij of zij onnodig lang stil zal zitten. Daarnaast meent Smeehuijzen dat deze termijn geoorloofd is, omdat het aansluit bij de verjaringstermijnen van onze buurlanden. Ook daar gaat men uit van drie jaar. 74 Bloembergen heeft onder het arrest NJ 2000, 431 een noot geschreven. 75 Daarin geeft hij aan dat een termijn van een jaar, waarbinnen gelaedeerde actie moet ondernemen, redelijk is. Deze termijn zou gaan lopen vanaf het moment dat de ziekte zich openbaart. En juist rijst daar al een probleem, wanneer openbaart de ziekte zich immers? Bedoelt Bloembergen daarmee het moment dat de diagnose wordt 71 HR 26 november 2004, RvdW 2004, Smeehuijzen Smeehuijzen Smeehuijzen HR 28 april 2000, NJ 2000, 431 met noot Bloembergen. 15

18 gesteld? Of zou hij doelen op het moment dat de symptomen ontstaan? Waar Bloembergen zelf kritiek levert op de Hoge Raad, hij noemt het zelfs jongleren met gezichtspunten, dat zij geen duidelijkheid scheppen, doet hij dat zelf ook niet. Dat ter zijde, verdedigt Bloembergen in zijn noot uit 2000 de keuze voor de termijn van een jaar aan de hand van art. 73 Ow NBW. Hij stelt dat zijn oplossing in lijn is met het verjaringsrecht in het algemeen, waar namelijk altijd met een vaste termijn wordt gewerkt. 76 Op het eerste gezicht een goede oplossing. Echter vind ik de termijn van een jaar te kort. Met name omdat mesothelioomslachtoffers in de meeste gevallen niet meer dan een jaar te leven hebben na de diagnose. De procedures omtrent schadevergoedingen worden daarom vaak gevoerd door nabestaanden. Naast het feit dat zij in een rouwproces verkeren en tijd nodig hebben om orde op zaken te stellen, is het voor hen extra moeilijk bewijs te leveren. Zij zijn er immers zelf niet bij geweest toen de gelaedeerde met asbest in aanraking kwam. Dit probleem speelt met name wanneer het slachtoffer bij meerdere werkgevers heeft gewerkt, waar asbestgerelateerde werkzaamheden werden uitgevoerd. Ook wanneer het in het geheel niet duidelijk is waar de blootstelling aan asbest zich voor zou kunnen hebben gedaan, levert een termijn van een jaar problemen op. Dat het in lijn is met het verjaringsrecht in het algemeen is om een vaste termijn te stellen, beaam ik dus. Echter ik vind een jaar te kort, in het bijzonder door de bewijsperikelen die zich voordoen bij asbestvorderingen. Hartlief, Hijma en Snijders geven in een artikel in het NJB uit 2009 aan dat de Hoge Raad niet bereid is gebleken gezichtspunt G wat concreter in te vullen, terwijl zij daartoe wel diverse malen door de doctrine is opgeroepen. De auteurs vinden dat jammer en onbegrijpelijk. Voor een snelle afwikkeling van asbestgerelateerde claims was het een verrijking geweest als de Hoge Raad zich specifieker over het redelijke had uitgelaten. Daarnaast snappen zij niet waarom de Hoge Raad weigert de termijn meer te concretiseren. Ten eerste levert de rechtspraak niet het beeld op dat de redelijke termijn nader wordt ingevuld door de overige gezichtspunten, aldus Hartlief, Hijma en Snijders. Dit zou namelijk standaardisering onmogelijk kunnen maken. Ten tweede zijn zij van mening dat de casusposities niet in dusdanige mate uiteenlopen dat een algemenere benadering niet mogelijk zou zijn. Ook Hartlief, Hijma en Snijders pleiten dus voor een concretere termijn. Zij noemen gezichtspunt G zelfs preliminair en menen dat het doek dient te vallen indien gelaedeerde niet voortvarend optreedt. 77 In dit perspectief geplaatst is meer duidelijkheid van essentieel belang. Bovengenoemde auteurs pleiten in hetzelfde artikel uit het NJB voor een termijn van twee jaar, vanaf het moment dat de schade zichtbaar wordt tot het moment dat de rechtsvordering wordt ingesteld. Hartlief, Hijma en Snijders voelen er niets voor de termijn te ontleden, in bijvoorbeeld een bepaalde termijn voor de aansprakelijkheidsstelling en weer een aparte termijn voor het instellen van de rechtsvordering. 78 Zij kiezen voor een termijn, waarbij het moment van instellen van de rechtsvordering van doorslaggevend belang is. Als argument voor de door hen gekozen termijn verwijzen ze naar het in 2004 ingevoerde regime van art. 3:310 lid 5 BW, zoals eerder besproken geldt daar telkens een termijn van vijf jaar vanaf het bekend worden met de schade. Echter geldt dit artikel niet voor de oude asbest gevallen. Hartlief, Hijma en Snijders vinden de termijn van vijf jaar te lang, maar zijn wel van mening dat 76 HR 28 april 2000, NJ 2000, 431 met noot Bloembergen. 77 Hartlief, Hijma & Snijders 2009b. 78 Hetgeen in de lagere rechtspraak wel wordt gedaan. 16

19 slachtoffers van longziekten tegemoetgekomen moeten worden, hetgeen ook ten grondslag heeft gelegen aan de nieuwe wetgeving. 79 Tenslotte zou een termijn van twee jaar aansluiten bij art. 6 EVRM. 80 AG Spier pleit in het arrest Rouwhof/Eternit in eerste instantie voor een redelijke termijn van een half jaar. Hij knoopt aan bij art. 3:320 BW. Een periode langer dan een jaar acht Spier in ieder geval te lang. 81 In zijn conclusie bij een arrest uit oktober 2000 geeft AG Spier aan dat uit Rouwhof/Eternit opgemaakt kan worden dat de vordering altijd is verjaard wanneer gelaedeerde (of diens nabestaanden) meer dan een jaar heeft gewacht nadat de ziekte zich openbaart. 82 Spier gaat dus uit van een wenselijke termijn van een half jaar en in ieder geval nooit langer dan een jaar. Van alle auteurs die zich hebben uitgelaten over de redelijke termijn waarbinnen actie moet worden ondernomen, verdedigt Van Boom de langste termijn, namelijk vijf jaar. Hij pleit in zijn artikel uit 2000 gepubliceerd in de A&V voor aansluiting bij de subjectieve termijn van vijf jaar uit art. 3:310 BW. Echter gaat Van Boom verder. Hij stelt voor de gezichtspunten helemaal niet te gebruiken en stelt voor benadeelde een termijn van vijf jaar te gunnen na het bekend worden met de schade en de aansprakelijke persoon, zonder daarbij naar de andere gezichtspunten te kijken. Van Boom noemt het door hem voorgestelde systeem overzichtelijk en hanteerbaar. Volgens Van Boom koos de Hoge Raad voor een toets aan de concrete omstandigheden van het geval, omdat deze in te passen is aan het wettelijke systeem met behulp van art. 6:2 BW. Hij betreurt deze keuze, omdat het nog veel rechtszaken en tijd zou vergen alvorens de gezichtspunten volledig opgehelderd zijn. 83 Of hij daarin gelijk heeft, wat betreft gezichtspunt G, zal ik later behandelen. Geconcludeerd kan dus worden dat de opvattingen in de literatuur over wat nou een redelijke termijn is behoorlijk uiteenlopen. Waar Van Boom pleit voor een periode van vijf jaar, acht Spier een half jaar voldoende. Daartussen in bevinden zich nog Smeehuijzen met een periode van drie jaar, Hartlief, Hijma, Snijders met een termijn van twee jaar en Bloembergen met een jaar. De doctrine is dus verdeeld, maar hoe het zit het met de Nederlandse rechtspraak? Deze interessante en misschien wel veel belangrijkere vraag voor wat betreft de ontwikkeling van gezichtspunt G zal ik in het volgende hoofdstuk uitgebreid behandelen. 79 Hartlief, Hijma & Snijders 2009b. 80 Hartlief, Hijma & Snijders 2009a, pag HR 28 april 2000, NJ 2000, 431 onder conclusie AG HR 20 oktober 2000, NJ 2001, 268 onder conclusie AG Van Boom

20 De rechtspraak in Nederland over gezichtspunt G Zoals aangegeven zal ik dus in dit hoofdstuk de ontwikkeling in de rechtspraak van gezichtspunt G behandelen. Het gaat om in totaal 43 uitspraken 84, van zowel de Hoge Raad, als de gerechtshoven en de rechtbanken. Ik zal daarbij de uitspraken bespreken in volgorde van hoogste naar laagste instantie, met daarin nog een rangschikking naar datum. De uitspraken zijn op systematische wijze door mij opgezocht en gecategoriseerd. Als eerste heb ik gezocht naar uitspraken via Kluwer Navigator, daarbij gebruikte ik de zoektermen asbest en verjaring. Dezelfde zoekstrategie heb ik gebruikt op om te bereiken dat ook uitspraken die niet zijn gepubliceerd in een jurisprudentieblad werden meegenomen in mijn onderzoek. Als startdatum heb ik genomen 28 april 2000, de dag waarop het arrest Van Hese/ De Schelde werd gewezen. De laatste uitspraak die ik gevonden heb dateert van 26 november Alle gevonden arresten heb ik doorgelezen en beoordeeld naar relevantie. Relevant voor mijn onderzoek waren uitspraken waarin de rechter een oordeel moest veilen over gezichtspunt G. De uitspraken waarin de rechter de gezichtspunten afliep en volstond met de korte constatering dat de redelijke termijn niet is geschonden, zullen over het algemeen korter door mij worden besproken. Uitspraken waarin de redelijke termijn uitgebreid aan bod komt, meestal doordat gedaagde meent dat eiser te lang heeft gewacht, zal ik uitgebreider bespreken. Tenslotte zal ik alle pogingen van de verschillende instanties om de redelijke termijn te concretiseren in kaart brengen. Alvorens ik de uitspraken afzonderlijk doorneem, volgt eerst een overzicht van de redelijke termijn in tabelvorm. In de eerste tabel zijn alle uitspraken opgenomen van hoogste naar laagste instantie en per instantie een rangschikking naar datum. De tweede tabel is enkel op datum gesorteerd. De totale termijn is uitgedrukt in maanden en wanneer de cel rood is gekleurd, heeft de rechter de in acht genomen termijn te lang bevonden. Wanneer er een 0 staat, is de termijn niet te achterhalen, doordat bijvoorbeeld de datum van de diagnose of de datum waarop de dagvaarding is uitgebracht niet bekend is. De regels die in de tabel dezelfde kleur hebben duiden aan dat het gaat om een zaak in eerste aanleg en vervolgens in hoger beroep. Tabel 1: Instantie Jaar Termijn Bijzonderheden HogeRaad Hof s-hertogenbosch Hof s-gravenhage Hof s-gravenhage Eisers hebben uitspraak Van Hese/ De Schelde afgewacht Hof Amsterdam Eisers hebben uitspraak Van Hese/ De Schelde afgewacht Hof Leeuwarden Doorbreking termijn ook mogelijk bij zaakschade Hof s-gravenhage Datum diagnose werd niet als startdatum genomen Hof s-gravenhage Eisers hebben uitspraak Van Hese/ De Schelde afgewacht Hof Amsterdam Datum diagnose werd niet als startdatum genomen Hof Leeuwarden Hof Amsterdam Waarvan drie lagere instantie- hoger beroep betreffen. 18

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

VNO-NCW/MKB-Nederland, Comité Asbestslachtoffers, Verbond van Verzekeraars, FNV Vakcentrale, CNV, VCP, LTO-Nederland en VSO. 2

VNO-NCW/MKB-Nederland, Comité Asbestslachtoffers, Verbond van Verzekeraars, FNV Vakcentrale, CNV, VCP, LTO-Nederland en VSO. 2 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Compensatie voor asbestgerelateerde longkanker Twee varianten voor een regeling in Nederland. Jan Warning FNV Arbonetwerk, Utrecht 30 november 2018

Compensatie voor asbestgerelateerde longkanker Twee varianten voor een regeling in Nederland. Jan Warning FNV Arbonetwerk, Utrecht 30 november 2018 Compensatie voor asbestgerelateerde longkanker Twee varianten voor een regeling in Nederland Jan Warning FNV Arbonetwerk, Utrecht 30 november 2018 Vragen, vragen Kan asbest longkanker veroorzaken? ja/nee

Nadere informatie

STELPLICHT EN BEWIJSLAST VOOR AANSPRAKELIJKHEID

STELPLICHT EN BEWIJSLAST VOOR AANSPRAKELIJKHEID ADVIES OVER DOORBREKING VAN DE VERJARINGSTERMIJN EN STELPLICHT EN BEWIJSLAST VOOR AANSPRAKELIJKHEID voor het INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS van prof. mr. T. Hartlief prof. mr. J. Hijma en prof. mr. H.J.

Nadere informatie

Bulletin 3. De dertigjarige verjaringstermijn getoetst aan art. 6 EVRM. Inhoud

Bulletin 3. De dertigjarige verjaringstermijn getoetst aan art. 6 EVRM. Inhoud PIV Bulletin 3 Inhoud Pagina 1 De dertigjarige verjaringstermijn getoetst aan art. 6 EVRM Pagina 6 Een nieuwe episode in de serie overgangsperikelen bij verjaring van verzekeringsvorderingen Pagina 8 Spiegelpaleis:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 824 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek voor gevallen van verborgen schade door letsel of overlijden

Nadere informatie

Actuele IAS ontwikkelingen kennismaking, asbestgerelateerde longkanker en oplossingen voor verjaring

Actuele IAS ontwikkelingen kennismaking, asbestgerelateerde longkanker en oplossingen voor verjaring Actuele IAS ontwikkelingen kennismaking, asbestgerelateerde longkanker en oplossingen voor verjaring Ledenvergadering AVN Rotterdam, 1 oktober 2016 Inhoud Wie is Jan Warning? Resultaten IAS Asbestgerelateerde

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiser] en [installatiebedrijf] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [eiser] en [installatiebedrijf] genoemd worden. ADVIES DESKUNDIGENPANEL VERJARING Instituut Asbestslachtoffers Advies van in de zaak van de heer [eiser], wonende te [woonplaats], gemachtigde mr. N.J. van Osch, tegen de besloten vennootschap met beperkte

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/179177

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 142 d.d. 12 juli 2010 (mr. B. Sluijters, voorzitter, mr. drs. M.L. Hendrikse en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010 mr. A.E. Krispijn 1 De nieuwe verjaringsregeling 39 (Wijzigingen van artikel 7:942 BW) 1. Inleiding Op 1 juli 2010 zijn de Wet deelgeschilprocedure bij letselen overlijdensschade ( Wet deelgeschilprocedure,

Nadere informatie

IN VOGELVLUCHT ONTWIKKELINGEN IN DE ASBESTJURISPRUDENTIE

IN VOGELVLUCHT ONTWIKKELINGEN IN DE ASBESTJURISPRUDENTIE ONTWIKKELINGEN IN DE ASBESTJURISPRUDENTIE IN VOGELVLUCHT In dit artikel beoog ik een signalering' te geven van de recente lijnen en ontwikkelingen in de asbestjurisprudentie. En daarbij bespreek ik de

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid, Asbest, Gezichtspunten, Relevante blootstelling

Werkgeversaansprakelijkheid, Asbest, Gezichtspunten, Relevante blootstelling Auteur: Petra klein Gunnewiek Titel: noot bij: Werkgeversaansprakelijkheid, Asbest, Gezichtspunten, Relevante blootstelling Bron: JA 2014/16 Contact: e-mail: petrakleingunnewiek@vbk.nl tel. +31 30 259

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

Geen bevrijdende verjaring zonder rechtsverwerking Jansen, J.E.

Geen bevrijdende verjaring zonder rechtsverwerking Jansen, J.E. Jansen, J.E. Published in: Rechtsgeleerd Magazijn Themis IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Scriptie voor de master Privaatrechtelijke rechtspraktijk.

Scriptie voor de master Privaatrechtelijke rechtspraktijk. Scriptie voor de master Privaatrechtelijke rechtspraktijk. Centrale vraag: Is het wetsvoorstel om artikel 3:310 lid 4 BW te wijzigen, mede in het licht van de ontwikkeling van het leerstuk van de bevrijdende

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht. Lodewijk Smeehuijzen (hoogleraar privaatrecht VU)

Verjaring in het verzekeringsrecht. Lodewijk Smeehuijzen (hoogleraar privaatrecht VU) Verjaring in het verzekeringsrecht Lodewijk Smeehuijzen (hoogleraar privaatrecht VU) Inleiding Wetgever heeft de ambitie gehad in de artt. 3:306 tot en met 3:326 BW het hele verjaringsrecht te regelen.

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

JIN 2017/108, Hoge Raad, , ECLI:NL:HR:2017:494, 15/05837 (annotatie)

JIN 2017/108, Hoge Raad, , ECLI:NL:HR:2017:494, 15/05837 (annotatie) JIN 2017/108 JIN 2017/108, Hoge Raad, 24-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:494, 15/05837 (annotatie) Verjaringstermijn, Mesothelioom, Asbest, Werkgeversaansprakelijkheid, Toegang tot rechter, Doorbreking, Van Hese/De

Nadere informatie

Asbestslachtoffers Vereniging Nederland. L. Widdershoven Voorzitter ljsstraat 5 6114 RM Susteren

Asbestslachtoffers Vereniging Nederland. L. Widdershoven Voorzitter ljsstraat 5 6114 RM Susteren Asbestslachtoffers Vereniging Nederland L. Widdershoven Voorzitter ljsstraat 5 6114 RM Susteren Aan: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mevrouw drs. J. Klijnsma, Staatssecretaris Postbus 90801

Nadere informatie

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Inleiding Nieuw verzekeringsrecht per 1 januari 2006 met nieuwe regeling voor verjaring Voor 1 januari

Nadere informatie

Doorbreking van de lange verjaringstermijn en stelplicht en bewijslast bij vorderingen van mesothelioomslachtoffers op de werkgever

Doorbreking van de lange verjaringstermijn en stelplicht en bewijslast bij vorderingen van mesothelioomslachtoffers op de werkgever Advies voor het Instituut Asbestslachtoffers Doorbreking van de lange verjaringstermijn en stelplicht en bewijslast bij vorderingen van mesothelioomslachtoffers op de werkgever Rechtspraakanalyse 2009-2013

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

Asbest en Gezondheidsschade Schadevergoeding en tegemoetkoming

Asbest en Gezondheidsschade Schadevergoeding en tegemoetkoming Asbest en Gezondheidsschade Schadevergoeding en tegemoetkoming Neem zo snel mogelijk contact op met het Instituut Asbestslachtoffers om uw rechten veilig te stellen. Asbest en gezondheidsschade Veel mensen

Nadere informatie

Actuele verfijning van verjaring in het civiele recht

Actuele verfijning van verjaring in het civiele recht 652 advocatenblad 17 5 oktober 2001 Art. 3:310 BW Actuele verfijning van verjaring in het civiele recht Onlangs besliste de Hoge Raad dat de vijfjarige verjaringstermijn van art. 3:310 BW pas gaat lopen

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Asbest. Informatie voor werknemers

Asbest. Informatie voor werknemers Asbest Informatie voor werknemers Asbest Asbest is vooral na 1945 op grote schaal in de handel gebracht en gebruikt in fabrieken, woningen en schuren, maar bijvoorbeeld ook in schepen of wegen. Ook is

Nadere informatie

Voldoet de Nederlandse aanpak voor asbestslachtoffers? Een terugblik op tien jaar Convenant Asbestslachtoffers (2)

Voldoet de Nederlandse aanpak voor asbestslachtoffers? Een terugblik op tien jaar Convenant Asbestslachtoffers (2) Voldoet de Nederlandse aanpak voor asbestslachtoffers? Een terugblik op tien jaar Convenant Asbestslachtoffers (2) Mr. L.E.M. Charlier 1 I. Inleiding Het Convenant Asbestslachtoffers, het Nederlandse initiatief

Nadere informatie

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van

Nadere informatie

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-745 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend

Nadere informatie

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

Convenant met UWV inzake verjaring en de regeling van enkele discussiepunten

Convenant met UWV inzake verjaring en de regeling van enkele discussiepunten Convenant met UWV inzake verjaring en de regeling van enkele discussiepunten Partijen: Verbond van Verzekeraars te Den Haag, vertegenwoordigd door R.R. Latenstein van Voorst MBA, en mr. R. Weurding, algemeen

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Agenda Inleiding Bewijs Causaliteit Praktische aanpak Deskundigen Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/149346

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 853 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten C

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 000 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 2. De behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële

Nadere informatie

2 Omschrijving van enkele begrippen

2 Omschrijving van enkele begrippen 2 Omschrijving van enkele begrippen 1 INLEIDING Een probleem bij de bestudering van art. 48 (oud) Rv is dat de betekenis van veel van de gebruikte begrippen niet duidelijk is. Wat is een rechtsgrond? Is

Nadere informatie

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT Bij de aankoop van een woning blijkt achteraf nogal eens dat iets anders geleverd is dan op grond van de koopovereenkomst mocht worden verwacht. Er kan bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Probleemanalyse Winstafdracht conform art. 6:104 BW geeft de benadeelde, die schade lijdt als gevolg van een onrechtmatige daad of tekortkoming in de nakoming van een verbintenis,

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/42875 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bunt, J.E. van de Title: Het rampenfonds Issue Date: 2016-06-30 9 Asbestslachtoffers

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-247 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 028.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips 18 december 2015 Dirk Vergunst 1 Artikel 45 Rechtsvordering 1. Exploten (pv van ambtshandeling) worden door een daartoe bevoegde deurwaarder gedaan (

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335 Rapport Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335 2 Klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Nunspeet vanaf 1999 onvoldoende actie onderneemt

Nadere informatie

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen)

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Noot I. van der Zalm Overlijdensschade. Schadeberekening. Inkomensschade.

Nadere informatie

Wat te doen als u bent blootgesteld aan asbest?

Wat te doen als u bent blootgesteld aan asbest? Wat te doen als u bent blootgesteld aan asbest? Het eerste dat u moet doen als u bent blootgesteld aan asbest is het werk stil leggen, mogelijke collega s op de hoogte stellen en de Inspectie SZW (voorheen

Nadere informatie

Medische aansprakelijkheid: actuele en toekomstige ontwikkelingen

Medische aansprakelijkheid: actuele en toekomstige ontwikkelingen DOSSIERS GEZONDHE1DSRECHT Medische aansprakelijkheid: actuele en toekomstige ontwikkelingen prof. mr. T. Hartlief (eindred.) mw. prof. mr. W.R. Kastelein (eindred.) mr. Chr.H. van Dijk mw. mr. E. de Kezel

Nadere informatie

Incassokosten volgens de WIK

Incassokosten volgens de WIK Incassokosten volgens de WIK Aanleiding WIK: In de periode tot de invoering van de WIK op 1 juli 2012 - was er ten aanzien van de hoogte en verschuldigdheid van incassokosten veel onduidelijkheid. In de

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-431 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 18 oktober 2017 Ingediend door :

Nadere informatie

Termijnen in het arbeidsrecht: een overzicht P.W.H.M. Willems 1

Termijnen in het arbeidsrecht: een overzicht P.W.H.M. Willems 1 Termijnen in het arbeidsrecht: een overzicht P.W.H.M. Willems 1 Binnen het arbeidsrecht gelden voor het instellen van (rechts)vorderingen verschillende verjaringstermijnen. Sommige termijnen zijn vervaltermijnen,

Nadere informatie

Fiën Adviesgroep Haarlemmermeer B.V., gevestigd te Haarlem, hierna te noemen Aangeslotene.

Fiën Adviesgroep Haarlemmermeer B.V., gevestigd te Haarlem, hierna te noemen Aangeslotene. Niet-Bindende Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-333 d.d. 21 juli 2016 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. R. de Kruif,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 257 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:1273

ECLI:NL:CRVB:2016:1273 ECLI:NL:CRVB:2016:1273 Instantie Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/5380 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Wetsverwijzingen Vindplaatsen

Nadere informatie

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Actualiteiten Aansprakelijkheidsverzekering

Actualiteiten Aansprakelijkheidsverzekering Actualiteiten Aansprakelijkheidsverzekering Pieter Leerink, JPR Advocaten ACIS-symposium 9 maart 2018 Casus Uitzendkracht stopt in 2011 hand in sorteermachine en loopt ernstig letsel op. Arbeidsinspectie

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-521 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 2 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen IX 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond: causaliteitsonzekerheid in het aansprakelijkheidsrecht 1 1.2 Relevantie en afbakening van het onderzoek 3 1.2.1 Relevantie

Nadere informatie

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147 Rapport Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/147 2 Aanleiding Op 7 april 2013 om 16.52 uur komt er bij de regionale eenheid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABM AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABM AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-144 d.d. 21 mei 2013 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid

De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid ACIS symposium 23 november 2012 De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid mr. M.H. Pluymen HR 9 juni 2006,

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2018-660 (mr. B.F. Keulen en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 maart 2018 Ingediend door : Consument Tegen : Achmea Schadeverzekeringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-375 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 oktober 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Verjaring mesothelioomclaims doorbroken

Verjaring mesothelioomclaims doorbroken Verjaring mesothelioomclaims doorbroken Op 28 april j.l. wees de Hoge Raad twee belangrijke arresten inzake verjaarde mesothelioomclaims. De Hoge Raad heeft thans de mogelijkheid erkend om met een beroep

Nadere informatie

De absolute verjaringstermijn bij seksueel misbruik.

De absolute verjaringstermijn bij seksueel misbruik. De absolute verjaringstermijn bij seksueel misbruik. Een onderzoek naar de doorbreking van de absolute verjaringstermijn bij seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Scriptie Master Rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-846 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Klacht ontvangen op : 21 september 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

DE BEVRIJDENDE VERJARING. mr. J.L. Smeehuijzen

DE BEVRIJDENDE VERJARING. mr. J.L. Smeehuijzen DE BEVRIJDENDE VERJARING mr. J.L. Smeehuijzen Kluwer - Deventer - 2008 Lijst van afkortingen xxm Inleiding 1 1 Het nieuwe verjaringsrecht geeft aanleiding tot zorg 1 2 De onderwerpen van dit proefschrift

Nadere informatie

Staatsaansprakelijkheid en de grenzen van verjaring

Staatsaansprakelijkheid en de grenzen van verjaring FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID Masterscriptie Staatsaansprakelijkheid en de grenzen van verjaring In hoeverre staat de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid in de weg aan een geslaagd

Nadere informatie

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN Bij de zevende druk In de derde band worden de titels 6.3 (Onrechtmatige daad) en 6.4 (Verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of overeenkomst) behandeld als

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Laatste gegevens over Asbestslachtoffers. Simone Aarendonk AVN bijeenkomst Plaats, 23 maart 2019

Laatste gegevens over Asbestslachtoffers. Simone Aarendonk AVN bijeenkomst Plaats, 23 maart 2019 Laatste gegevens over Asbestslachtoffers Simone Aarendonk AVN bijeenkomst Plaats, 23 maart 2019 IAS Monitor www.ias.nl 10.871 mesothelioompatiënten Nederlandse Kankerregistratie sinds 1989 (NKR) 7.202

Nadere informatie

32 853 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

32 853 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten TWEEDE KAMER DER 2 STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2010-2011 32 853 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten Nr.

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-372 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, gelden, dan zou dit meebrengen dat de rechtsvordering

benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, gelden, dan zou dit meebrengen dat de rechtsvordering Hoge Raad, 8 april 2000 (Van Hese/De Schelde); De Hoge Raad geeft zeven gezichtspunten waarmee de rechter rekening dient te houden wanneer een beroep op verjaring wordt gedaan. Samenvatting Ht gaat in

Nadere informatie

Spuitasbest. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Spuitasbest. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Spuitasbest Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Spuitasbest Asbest bestaat uit kleine vezels die kanker kunnen veroorzaken als ze worden ingeademd. Sind 1 juli 1993 is het verboden asbest of

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-598 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, de heer drs. M.L.A. Schotel, RGA, de heer mr. dr. K. Engel, leden en mr. G.A. van de Watering, secretaris)

Nadere informatie