Op 15 december 2010 heeft het BGO ingestemd met een aanvulling op het Sociaal Plan inzake de Jubileumregeling en wel als volgt:

Transcriptie

1 BIJLAGE A: Voorstel AGP 5 Aan : Dagelijks Bestuur Datum : 2 februari 2011 Bijlage : Steller : Corine van Dijk Onderwerp : Aanvulling Sociaal Plan diensttijdtelling jubilea Algemene toelichting Op 11 februari 2010 is het Sociaal Plan voor de Brandweer Brabant-Noord vastgesteld. In bijlage 1 van het Sociaal Plan is vastgesteld dat de rechtspositieregeling van de nieuwe werkgever van toepassing is, zijnde bij aanvang van de nieuwe organisatie de rechtspositieregeling zoals deze geldt voor gemeente s-hertogenbosch. Ook is hierbij een overgangsregeling vastgesteld voor de medewerkers die als gevolg van de regionalisering Brandweer Brabant-Noord, vanaf 1 januari 2011 bij Brandweer Brabant-Noord zijn geplaatst. Op basis van de rechtspositieregeling is een Jubileumregeling van toepassing. Hierin wordt gesproken over een jubileumgratificatie in het kader van overheidsdiensttijd en een gratificatie in het kader van werkgevers/gemeentelijke diensttijd. In beginsel is de nieuwe regeling van s- Hertogenbosch gunstiger dan de gemiddelde regeling in de regio. Echter, doordat de meeste medewerkers op bij de nieuwe werkgever in dienst zijn gekomen, begint de telling voor het eigen werkgeversjubileum (dus niet de overheid), ook pas op te tellen. Daardoor kunnen medewerkers die in de oude situatie nog wel het gemeentelijke/eigen werkgeversjubileum konden halen, dit nu veelal niet meer halen bij de nieuwe werkgever. Op 15 december 2010 heeft het BGO ingestemd met een aanvulling op het Sociaal Plan inzake de Jubileumregeling en wel als volgt: De diensttijd, doorgebracht bij de vorige werkgever, zijnde een van de deelnemende organisaties aan de regionalisering per 1 januari 2011, wordt aangemerkt als diensttijd bij Brandweer Brabant- Noord. Deze aanvulling is alleen van toepassing op degenen die vallen onder het Sociaal Plan Brandweer Brabant-Noord onder hoofdstuk 1, artikel 1:a en die met ingang van 1 januari 2011 zijn geplaatst in de nieuwe organisatie Brandweer Brabant-Noord. Procesgang Processtap Datum Overeenstemming bereikt Bijzonder Georganiseerd Overleg Besluitvorming Dagelijks Bestuur

2 Voorstel Het Dagelijks Bestuur wordt gevraagd te besluiten tot een aanvulling van het Sociaal Plan inzake de overgangsmaatregelen arbeidsvoorwaarden (bijlage 1 Sociaal Plan). Deze aanvulling luidt als volgt: De diensttijd, doorgebracht bij de vorige werkgever, zijnde een van de deelnemende organisaties aan de regionalisering 1 januari 2011, wordt aangemerkt als diensttijd bij Brandweer Brabant-Noord. Deze aanvulling is alleen van toepassing op degenen die vallen onder het Sociaal Plan Brandweer Brabant-Noord onder hoofdstuk 1, artikel 1:a en met ingang van 1 januari 2011 zijn geplaatst in de nieuwe organisatie Brandweer Brabant-Noord. Akkoord Ja Nee Afwijkend besluit Secretaris: P. Verlaan Paraaf: 2

3 BIJLAGE B: Aan Dagelijks bestuur Datum 27 april 2011 Bijlage Steller Jacky Luypen Sociaal plan Algemene toelichting De teksten binnen het Sociaal Plan leveren op een enkele plaats onduidelijkheid of onbedoelde rechtsongelijkheid op. Hieronder een drietal punten waarop wij een besluit van u vragen. 1. Recent is voor het beroepspersoneel ten behoeve van het bepalen van jubileadata vastgesteld dat diensttijd, doorgebracht bij de vorige werkgever, zijnde een van de deelnemende organisaties aan de regionalisering 1 januari 2011, wordt aangemerkt als diensttijd bij Brandweer Brabant-Noord. Ook vrijwilligers hebben te maken met jubilea. Verzoek is om bovenstaande bepaling ook op hen van toepassing te verklaren. 2. Op basis van de rechtspositie krijgen medewerkers die voor 1997 al in dienst waren meer leeftijdsverlof dan degenen die na 1997 in dienst zijn getreden. Om rechtsongelijkheid te voorkomen tussen medewerkers die al voor 2011 in dienst waren bij de Brandweer Brabant Noord en degenen die per 1 januari 2011 in dienst zijn getreden, stellen wij het volgende voor: In de lijn van het voorstel onder 1. wordt de datum indiensttreding bij de vorige werkgever, zijnde een van de deelnemende organisaties aan de regionalisering 1 januari 2011, gehanteerd als uitgangspunt voor het berekenen van het verlof. Uiteraard geldt het extra verlofrecht van vòòr 1997 alleen voor die medewerkers die hierop ook recht hadden bij hun voormalige werkgever. 3. In het Sociaal Plan wordt een compensatie reiskostenvergoeding woon-werkverkeer geregeld voor twee groepen medewerkers: Art. 40: medewerkers die per 1 januari jl. een andere standplaats hebben gekregen en waarvoor de reisafstand met meer dan 10 km. enkele reis is toegenomen ontvangen een vergoeding van 0,19 per km. voor het verschil in toename van het aantal kilometers tussen reizen naar de oude standplaats en reizen naar de nieuwe standplaats Art. 40a: medewerkers die dezelfde standplaats behouden en bij hun voormalige werkgever een hogere reiskostenvergoeding woon-werkverkeer ontvingen, ontvangen een toeslag voor woon-werkverkeer ter hoogte van het nadelige verschil per maand. Er is o.i. sprake van een derde groep waarvoor een compensatie geregeld moet worden. Dit zijn de medewerkers die een andere standplaats hebben gekregen waardoor voor hen de reisafstand met minder dan 10 km. enkele reis is toegenomen en die bij hun voormalige werkgever een hogere reiskostenvergoeding woon-werkverkeer ontvingen. Deze medewerkers vallen nu buiten de boot omdat zij niet onder de artikelen 40 en 40a vallen, terwijl er bij hen wel sprake is van een achteruitgang omdat zij eerder een hogere reiskostenvergoeding ontvingen. 3

4 Wij stellen voor deze medewerkers te compenseren op de wijze zoals in artikel 40a is vastgelegd. De tekst van artikel 40a dient hiervoor als volgt te worden gewijzigd: De medewerker die dezelfde standplaats blijft behouden en de medewerker die een andere standplaats heeft gekregen waarvoor de reisafstand met maximaal 10 kilometer is toegenomen en bij overgang naar de nieuwe organisatie een lagere vergoeding ontvangt voor zijn reiskosten woon-werkverkeer dan bij de oude werkgever, ontvangt voor de duur zoals omschreven in artikel 40 lid 2 een toeslag voor woon-werkverkeer ter hoogte van het nadelige verschil per maand. Uiteraard zijn de aanvullingen genoemd onder punt 2 en punt 3 alleen van toepassing op degenen die vallen onder het Sociaal Plan Brandweer Brabant-Noord onder hoofdstuk 1, artikel 1:a en met ingang van 1 januari 2011 zijn geplaatst in de nieuwe organisatie Brandweer Brabant-Noord. Onderhandelingen met de vakbonden zijn op dit moment nog gaande om een nieuw Georganiseerd Overleg (GO) te vormen. Procesgang Processtap Datum Dagelijks Bestuur Voorgenomen besluit 27 april 2011 GO Instemming z.s.m. Algemeen Bestuur Definitief besluit 15 juni 2011 Voorstel Voorgesteld wordt om: - Het voorgenomen besluit te nemen dat de bepaling dat diensttijd doorgebracht bij de vorige werkgever, zijnde een van de deelnemende organisaties aan de regionalisering 1 januari 2011, wordt aangemerkt als diensttijd bij de Brandweer Brabant-Noord ook van toepassing is op de vrijwilligers; - Het voorgenomen besluit te nemen dat de datum indiensttreding bij de vorige werkgever, zijnde een van de deelnemende organisaties aan de regionalisering 1 januari 2011, wordt gehanteerd als uitgangspunt voor het berekenen van het verlof van beroepsmedewerkers. Uiteraard geldt daarbij dat het extra verlofrecht van vòòr 1997 alleen van toepassing op medewerkers die dit recht ook hadden bij hun voormalige werkgever; - Het voorgenomen besluit te nemen dat een compensatie reiskosten woon-werkverkeer als bedoeld in artikel 40a van het Sociaal Plan wordt toegekend aan medewerkers die een andere standplaats hebben gekregen, waarvoor de reisafstand met maximaal 10 kilometer is toegenomen en die bij overgang naar de nieuwe organisatie een lagere vergoeding ontvangen voor de reiskosten woon-werkverkeer dan bij de oude werkgever; - Te besluiten het voorstel ter instemming voor te leggen aan het GO. 4

5 Akkoord Ja Nee Afwijkend besluit Secretaris: P. Verlaan Paraaf: 5