Uitspraak van de Huurcommissie

Transcriptie

1 Uitspraak van de Huurcommissie Verzonden op Verzoek Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) Woonruimte Hierna te noemen: het Complex Verzoeker Naam: Hierna te noemen: Vertegenwoordigd door: Wederpartij Naam: Hierna te noemen: Vertegenwoordigd door: de Bewonerscommissie Verhuurder Essentie van de uitspraak Het feit dat sinds februari 2015 geen overleg heeft plaatsgevonden tussen Verhuurder en de Bewonerscommissie, is onvoldoende ernstig om als schending van de Wohv aangemerkt te worden. I De procedure I.1 De Bewonerscommissie heeft bij brief van 14 april 2015 bij de Huurcommissie een Wohv-verzoek ingediend (bij de Huurcommissie ingekomen op 21 april 2015). De leges zijn door de Huurdersvereniging voldaan op 15 juni I.2 De Bewonerscommissie en Verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek op een zitting van de Huurcommissie. De zitting vond plaats op donderdag in Amsterdam. I.3 Verhuurder heeft bij brief van 23 juni 2015 een verweerschrift ingediend. II De partijen II.1 De Bewonerscommissie vertegenwoordigt huurders van het Complex. De Bewonerscommissie wordt beschouwd als bewonerscommissie in de zin van artikel 1, lid 1 onder g Wohv. II.2 Verhuurder wordt beschouwd als verhuurder in de zin van artikel 1, lid 1 onder d Wohv. III Het verzoek van de Bewonerscommissie III.1 Verhuurder heeft per brief van 20 februari 2015 de samenwerking met de Bewonerscommissie opgezegd. Op 24 februari 2015 heeft Verhuurder de bewoners Pagina 1 van 7

2 van het Complex van deze opzegging op de hoogte gesteld. Verhuurder heeft als reden voor de opzegging gegeven dat samenwerking met de Bewonerscommissie in de huidige samenstelling niet mogelijk is. Hierbij werd aangegeven dat medewerkers van Verhuurder schade hebben opgelopen door de wijze waarop de Bewonerscommissie - en in het bijzonder haar voorzitter - met en over medewerkers van Verhuurder gecommuniceerd heeft. Deze opzegging kwam voor de Bewonerscommissie onverwacht en heeft haar verbaasd omdat zij nog met Verhuurder in overleg was over de servicekosten van III.2 De Bewonerscommissie stelt dat de reden van opzegging erin is gelegen dat Verhuurder niet met een kritische Bewonerscommissie in discussie wenst te gaan. De Bewonerscommissie stelt dat zij altijd op een correcte wijze gecommuniceerd heeft, maar wel altijd kritisch is geweest. De beschuldiging dat medewerkers door de wijze van communiceren van (de voorzitter van) de Bewonerscommissie beschadigd zouden zijn, kan de Bewonerscommissie niet plaatsen. Bewoners van het Complex hebben uit eigen initiatief een solidariteitsactie gestart ter ondersteuning van de Bewonerscommissie. III.3 De Bewonerscommissie heeft xxxxxxxxxxxx, de overkoepelende organisatie van bewonerscommissies van Verhuurder (hierna: de Koepelorganisatie), gevraagd om ondersteuning bij de besprekingen over verwarmingsproblematiek en servicekosten. De toegewezen onderhandelaar voldeed niet aan de verwachtingen van de Bewonerscommissie. De Bewonerscommissie stelt dat er sprake is van belangenverstrengeling tussen Verhuurder, de Koepelorganisatie en ASW, waardoor de Bewonerscommissie werd benadeeld. III.4 De Bewonerscommissie stelt dat het opzeggen van de samenwerking door Verhuurder in strijd is met de Wohv en eist dat deze opzegging ongedaan gemaakt wordt. IV Het verweer van Verhuurder IV.1 Verhuurder stelt dat de Bewonerscommissie reeds vanaf haar oprichting bij voortduring geklaagd en veelvuldig per gecorrespondeerd heeft over een drietal onderwerpen, te weten huismeester, schoonmaak en de verwarmingsinstallatie. Om tot een oplossing in deze kwesties te komen, heeft Verhuurder in overleg met ASW en de Bewonerscommissie besloten een externe adviseur aan te trekken om de knelpunten te bespreken en er gezamenlijk uit te komen. Uiteindelijk zijn een aantal knelpunten rechtgetrokken, maar overeind bleef dat de communicatie tussen de Bewonerscommissie en Verhuurder niet is verbeterd. IV.2 De Koepelorganisatie was betrokken bij dit proces en heeft getracht de communicatie tussen Verhuurder en de Bewonerscommissie te verbeteren. De Koepelorganisatie was van mening dat het overleg door toedoen van de voorzitter van de Bewonerscommissie was vastgelopen. Per brief van 12 maart 2015 heeft de 2

3 Koepelorganisatie kenbaar gemaakt dat zij alleen bij het overleg betrokken wil zijn indien de voorzitter van de Bewonerscommissie hieraan niet deelneemt. IV.3 Verhuurder stelt dat uit het verzoekschrift van de Bewonerscommissie niet blijkt dat Verhuurder zich niet gehouden heeft aan de Wohv. De onderwerpen die de Bewonerscommissie heeft willen bespreken, zijn besproken. De Bewonerscommissie heeft voldoende gelegenheid gehad voor overleg. Door de wijze van communiceren van de voorzitter van de Bewonerscommissie is niet gekomen tot een oplossing voor de onderwerpen die besproken zijn. Nadat ook bemoeienis van de extern adviseur niet tot verbetering leidde en ook bij de Koepelorganisatie de koek op was, heeft Verhuurder besloten de samenwerking met de Bewonerscommissie - in de huidige samenstelling - op te zeggen. IV.4 De Koepelorganisatie heeft de Bewonerscommissie inmiddels in zijn geheel geschorst. Tijdens een algemene ledenvergadering van de Koepelorganisatie in november zullen de leden zich uitspreken over de definitieve ontzetting van de leden van de Bewonerscommissie uit het lidmaatschap. Verhuurder stelt dat de leden van de Bewonerscommissie doordat zij door de Koepelorganisatie zijn geschorst, geen rechten verbonden aan het lidmaatschap mogen uitoefenen. Hierdoor kan er van samenwerking tussen Verhuurder en de Bewonerscommissie geen sprake meer zijn. IV.5 Verhuurder verzoekt de Huurcommissie om zich onbevoegd te verklaren, althans om de Bewonerscommissie niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel om het verzoek af te wijzen. Het volledige verzoek, het verweerschrift en alle bijlagen worden als hier overgenomen en ingevoegd beschouwd. V Ter zitting De Bewonerscommissie en Verhuurder verklaarden, zakelijk weergegeven en in chronologische volgorde, het volgende: V.1 De Bewonerscommissie geeft aan dat de communicatie tussen haar en Verhuurder is vastgelopen en geeft van deze vastgelopen communicatie enkele voorbeelden. De Bewonerscommissie stelt dat zij met het verzoek tot doel heeft dat de opzegging van de samenwerking door Verhuurder, ongedaan gemaakt wordt. 3

4 V.2 Verhuurder geeft aan dat zij de samenwerking met de Bewonerscommissie heeft opgezegd en dat de Huurdersraad de Bewonerscommissie heeft geschorst. Verhuurder stelt dat de communicatie met de Bewonerscommissie is vastgelopen, maar dat dit geen overtreding van de Wohv is. Verhuurder vraagt zich dan ook af of de Huurcommissie dit verzoek wel kan behandelen en stelt dat de het verzoek van de Bewonerscommissie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. V.3 De zittingsvoorzitter verklaart dat de Huurcommissie niet bevoegd is om een opzegging ongedaan te maken. Dit zou enkel in een procedure bij de kantonrechter bewerkstelligd kunnen worden. Dit zou inhouden dat het verzoek van de Bewonerscommissie niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden. Partijen gaan ermee akkoord dat het verzoek opgerekt wordt tot de vraag of Verhuurder de Wohv overtreedt door te weigeren met de Bewonerscommissie te overleggen. V.4 Naar aanleiding van een vraag van de Commissie over de rol van de voorzitter van de Bewonerscommissie met betrekking tot het vastlopen van het overleg, geeft de Bewonerscommissie aan dat de voorzitter bij het overleg betrokken is geraakt voor een duidelijke communicatie met Verhuurder. De voorzitter had gehoopt dat haar betrokkenheid zou resulteren in een gelijkwaardiger overleg. Nu heeft zij het idee nooit gehoord te zijn. V.5 Verhuurder verklaart dat zij met ongeveer 80 bewonerscommissies overleg voert en dat dit niet altijd even makkelijk gaat. Het overleg met de Bewonerscommissie verloopt moeizamer dan met de overige bewonerscommissies. Verhuurder stelt dat door gedragingen van de voorzitter werknemers van Verhuurder beschadigd zijn. Verhuurder geeft als voorbeeld hiervan ondermeer het verdraaien van feiten, terugkomen op eerder gemaakte afspraken en dwingend en grensoverschrijdend gedrag. Tegen dit gedrag zijn medewerkers van Verhuurder niet altijd opgewassen. Verhuurder wenst deze gedragingen niet langer te accepteren. V.6 De Bewonerscommissie verklaart het jammer te vinden dat Verhuurder de samenwerking stopgezet heeft. Zij is van mening dat zij zich altijd goed gedragen heeft en op een juiste wijze met Verhuurder heeft gecommuniceerd. V.7 Verhuurder heeft de samenwerking met de Bewonerscommissie opgezegd vanwege het gedrag van haar voorzitter. Volgens Verhuurder was op een gegeven moment de grens bereikt, omdat door het gedrag de besluitvorming bemoeilijkt wordt. 4

5 V. 7 De Bewonerscommissie geeft aan dat zij nooit medewerkers van Verhuurder persoonlijk heeft willen aanvallen, maar heeft het functioneren van die medewerkers aan de orde willen stellen. Verhuurder geeft hierover aan dat dit zij een zorgplicht naar haar medewerkers heeft en dat daarom de voorzitter van de Bewonerscommissie de wacht is aangezegd. Verhuurder geeft aan dat het door de Bewonerscommissie geschetste beeld over het functioneren van de medewerker niet klopt met de realiteit. De betreffende medewerker was bekwaam om het werk uit te voeren en Verhuurder heeft het optreden van de Bewonerscommissie als zeer onprettig ervaren. V.8 Op de vraag van de Commissie aan de voorzitter of het geen optie is om opzij te stappen nu sprake is van zoveel kritiek op haar functioneren, geeft de voorzitter aan dat de huurders die door de Bewonerscommissie vertegenwoordigd worden dit niet willen. Deze huurders spreken niet goed Nederlands en zijn hierdoor minder goed in staat de Verhuurder van repliek te dienen. Verhuurder geeft hierover aan graag een actieve bewonerscommissie met een eigen mening te willen. Zij heeft ook veel ervaring met andere bewonerscommissies die grotendeels uit personen met een niet-nederlandse achtergrond bestaan. De ervaring is dat dit geen beletsel hoeft te zijn voor een goed overleg met die bewoners, eventueel met een begeleider. V.9 De Bewonerscommissie geeft aan het jammer te vinden dat de voorzitter het probleem is. Vanaf dag één verloopt de communicatie slecht. Dit is in een brief aan de ombudsman kenbaar gemaakt. De Bewonerscommissie geeft aan dat zij verzocht heeft om een persoonlijk gesprek met de gebiedsmanager van Verhuurder, maar dat Verhuurder hier niet op in is gegaan. De Bewonerscommissie geeft aan dat andere bewonerscommissies door Verhuurder gerekruteerd worden, maar dat de Bewonerscommissie is ontstaan doordat bewoners zelf actie hiertoe hebben ondernomen. De gesprekken met Verhuurder verliepen vaak moeizaam. Het zijn volgens de Bewonerscommissie geen makkelijke gesprekken, maar dit kan ook niet anders omdat er grote problemen zijn. VI De beoordeling VI.1 De Huurcommissie is niet bevoegd een oordeel te geven over de eis van de Bewonerscommissie om de opzegging van de samenwerking door Verhuurder ongedaan te maken. Een dergelijk oordeel kan enkel aan de rechter gevraagd worden. Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat het verzoek van de Bewonerscommissie opgerekt wordt tot de vraag of er sprake is van een schending van de Wohv doordat Verhuurder weigert met de Bewonerscommissie te overleggen. 5

6 VI.2 Het feit dat sinds februari 2015 geen overleg heeft plaatsgevonden tussen Verhuurder en de Bewonerscommissie, is naar het oordeel van de Huurcommissie op zichzelf onvoldoende ernstig om als schending van de Wohv aangemerkt te worden. De Huurcommissie dient marginaal te toetsen of er overlegd is in de zin van de Wohv. De Huurcommissie stelt vast dat tot februari 2015 overleg heeft plaatsgevonden tussen Verhuurder en de Bewonerscommissie. Uit dat gegeven blijkt niet dat Verhuurder niet tot overleg heeft willen komen. De Huurcommissie overweegt daarbij dat Verhuurder de samenwerking met de Bewonerscommissie opgezegd heeft uit onvrede over de wijze waarop door de Bewonerscommissie gecommuniceerd werd. De Huurcommissie kan geen uitspraak doen over de wijze waarop het overleg tussen Verhuurder en de Bewonerscommissie vormgegeven moet worden. Het ligt op het pad van partijen om op constructieve wijze invulling te geven aan het overleg. VI.3 De Huurcommissie is gebleken dat de grondhouding van zowel de Bewonerscommissie als Verhuurder erop duidt dat zij tot overleg wensen te komen. Het is aan partijen om dit voor elkaar te krijgen. Naar het oordeel van de Huurcommissie is het aan de Bewonerscommissie om de eigen verantwoordelijkheid te nemen om het overleg op constructieve wijze vorm te geven. De Huurcommissie geeft de Bewonerscommissie daarbij in overweging om het contact met Verhuurder aanzienlijk te verminderen en daarvoor in de plaats te komen tot een gestructureerd overleg dat op regelmatige basis - bijvoorbeeld twee keer per jaar - plaatsvindt. Ook zou communicatie met Verhuurder via een derde kunnen verlopen. Gelet op de bezwaren van Verhuurder geeft de Huurcommissie de voorzitter van de Bewonerscommissie tevens in overweging om - gelet op de geschetste omstandigheden - geen actieve, zichtbare rol meer te spelen in de samenwerking met Verhuurder. 6

7 VII De beslissing VII.1 Het enkele feit dat sinds februari 2015 geen overleg heeft plaatsgevonden tussen Verhuurder en de Bewonerscommissie, is onvoldoende ernstig om als schending van de Wohv aangemerkt te worden. Volgens artikel 8a van de Wohv worden partijen geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken nadat de uitspraak is verzonden een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht. Deze uitspraak wordt opgenomen in een openbaar register dat voor iedereen toegankelijk is. Deze uitspraak is verzonden zowel aan de Bewonerscommissie als aan Verhuurder. Amsterdam, De Huurcommissie, Mr. W.C. Brouwer Zittingsvoorzitter Mr. N. Bybau en S. Gaastra Zittingsleden Mr. A.N.J. van Dongen Secretaris 7