AMV/OOO 1493/ Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Transcriptie

1 AMV/OOO 1493/1 013 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit nr /113/3/A/2 van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 8 november 2012 waarbij vergunning wordt verleend aan Frefraco BVBA - Frederik Colpaert, Verhulstenstraat 2, 8740 Pittem, voor het verder exploiteren en veranderen van een varkenshouderij, gelegen op hetzelfde adres. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011;

2 2 - Gelet op het beroep van Marie-Rose Vandendriessche, Veldstraat 34, 8740 Pittem, aangetekend tegen het besluit nr, 37011/113/3/A/2 van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 8 november 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 8 november 2032 aan Frefraco BVBA - Frederik Colpaert, Verhulstenstraat 2, 8740 Pittem, voor het verder exploiteren en veranderen van een varkenshouderij, gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie 0, perceelnummers 677/G, 677/H, 677/K, 702/G, 705/L en 705/S, omvattende: verder exploiteren van 250 zeugen (incl biggen), 2 beren, 2226 mestvarkens, 2,900 m 3 mest, stalplaats 13 voertuigen, I mazout + 1 verdeelslang, grondwaterwinning 20 m 3 /d en 6984 m 3 /j in het Silt van Kortemark; uitbreiden met 200 zeugen (incl biggen) (mits mestverwerking), 1,650 m 3 mest, 500 I mazout, grondwaterwinning 4,12 m 3 /d en 1818 m 3 /j in het Silt van Korte, mark; verminderen met 3 beren, 173 mestvarkens, mestverwerking Greenfield; zodat de inrichting voortaan zou omvatten: een varkensfokkerij en mestverwerkingsinstallatie met: op naam van Frefraco BVBA: 2 transformatoren: 300 kva en 100 kva; 200 I antischuimmiddel; 12,990 m 3 dierlijke mestopslag (7,180 m 3 bij de mestverwerking en 5,810 m 3 effluentbekken); vast opgestelde motoren: mestscheider 17,2 kw en turbines 66 kw; stroomgroep 100 kw; mestverwerkingsinstallatie Bio Armor met een max, verwerkingscapaciteit van 45,000 ton per jaar (omvattende: mestscheider (centrifuge Westfalia) en biologische zuivering); op naam van Colpaert Frederik: stallen voor het houden van max, 2,678 varkens (2,226 mestvarkens, 2 beren en 450 zeugen en 2,390 biggen); bergplaats voor 13 voertuigen en/of aanhangwagens; 19,900 I mazoutopslag; 1 brandstofverdeelslang mazout; 4,550 m 3 dierlijke mest in de stallen; grondwaterwinning max, 8802 m 3 /jaar via 2 verbuisde boorputten, 1 steenput en 9 filterputten; grondwaterwinning max, 24,12 m 3 /dag en 8,802 m 3 /jaar; kenmerken: aard van de winning:boorputten, steenput, filterputten; aantal:2 BP- 1 SP - 9 FP; diepte van de winning: BP 7 m en 9 m BP, ST 5 m, FP elk 7 m; watervoerende laag: Silt van Kortemark; HCOO-code:0910; gebruik: drinkwater voor dieren;

3 3 - Gelet op het attest vermeld in artikel 31, 3, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit door aanplakking werd bekendgemaakt vanaf 23 november 2012; Gelet op het feit dat het beroep werd ontvangen op 21 december 2012 en ontvankelijk werd verklaard op 5 februari 2013; Gelet op de volgende beroepsargumenten van de beroepsindiener: - een varkenshouderij met mestverwerking moet op voldoende afstand van woningen liggen, ook al zijn deze gelegen in een landelijke omgeving; op een afstand van minder dan 100 m bevinden zich 4 woningen van derden; bijkomend 2 woningen van derden op 105 m en binnen de afstand van 200 m nog bijkomend 10 woningen van derden; men kan niet ontkennen dat de geurhinder en de luchtkwaliteit door de emissie van ammoniak en andere componenten in de omgeving van zo'n groot aantal varkens en een mestverwerking.invloed hebben op de gezondheid van de omwonenden; men heeft momenteel geen enkele ervaring op lange termijn (ook asbest was vroeger geen gekende kankerverwekker); artikel 4,1.2,1 van VLAREM II stelt dat iedere exploitant altijd de beste beschikbare technieken (BBT) moet toepassen ter bescherming van mens en milieu; indien de milieuvergunning verlengd wordt, moet er rekening gehouden worden met dit artikel; ook de vergunde stallen moeten omgevormd worden tot ammoniakemissiearme stallen (op z'n minst de zeugenstal die heringericht wordt als biggenbatterij) om zodoende de geurhinder wat te verminderen; wij vragen om alle mogelijke middelen in de vergunning op te nemen die de geurhinder ook maar iets kunnen verminderen; we hebben in West-Vlaanderen bijna de volledige varkensstapel van Vlaanderen, nu ook de mest van de rest van Vlaanderen naar West Vlaanderen brengen om te verwerken zal onze luchtkwaliteit niet verbeteren; gelieve dan ook maar verwerking toe te laten van bedrijven in een beperkte kring rond de verwerking, bijvoorbeeld 10 km, in plaats van momenteel 20 km; indien de aanvoer gebeurt met tractoren en of kleinere vrachtwagens is het aantal transporten veel hoger; in de vergunning spreekt men alleen van de aanvoer van de ruwe mest en het terug meenemen van het effluent, ook voor de afvoer van de dikke fractie moet men veel transporten bij rekenen; er is geen plaats voor de fietsers en/of voetgangers als dergelijke vrachtwagens en/of zware tractoren door deze smalle landelijke wegen rijden; wie garandeert de veiligheid van deze weggebruikers?; bij deze transporten komen nog 257 transporten voor de varkenshouderij; ook voor het tweede bedrijf van de familie Colpaert, aan de andere kant van de Verhulstenstraat, zijn er een groot aantal transporten;

4 4- - de inplanting van een varkens- en mestverwerkingsbedrijf zal heel wat fijne zwevende stofdeeltjes in de lucht veroorzaken, niet alleen door de verwerking van mest, maar ook door het aan- en afvoeren met vrachtwagens en/of tractoren; deze luchtverontreiniging heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid van mensen; ammoniakemissies kunnen resulteren in fysieke schade en verminderde groei van gewassen; - niet alleen de mestscheider maakt geluid, ook het bijkomend transport zal voor veel geluidshinder zorgen; - nergens op het terrein is een installatie voorzien voor de ontsmetting van vrachtwagens en/of tractoren die de aan- en afvoer verzorgen; - de mogelijkheid bestaat dat de enorme reservoirs barsten of scheuren; bij mestverwerking zou een dubbele wand of een opvangbekken rond de opslagtanks en reservoir een must moeten zijn; - wat gebeurt er met dergelijke terreinen indien de BVBA failliet gaat?; een minimum aan borgen voor het in stand houden van de nodige controles, veiligheid en de opkuis van het terrein zouden steeds op voorhand moeten worden vastgelegd; - meer controle op de huidige mestverwerking is noodzakelijk; Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 26 mei 2005 waarbij vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren en veranderen tot 250 zeugen, 5 beren, mestvarkens, m 3 mest, mestverwerkingsinstallatie ton/j, I mazout + 1 verdeelslang, lozen HA 160 m 3 /j, stallen 13 voertuigen, surpressor 30 kw, transfo 100 kva, stroomgroep 100 kw, 960 kg methanol, kg azijnzuur, 200 I antischuim, grondwaterwinning 20 m 3 /d en m 3 /j in het leperiaan zand, voor een termijn van 20 jaar; Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 6 juli 2006 waarbij akte verleend wordt voor de afvoer dikke fractie (Westfalia of Aldec) en behandeling dunne fractie (Greenfield), voor een termijn verstrijkend op 26 mei 2025; Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 7 juni 2007 waarbij vergunning verleend wordt voor het veranderen tot 250 zeugen, 5 beren, mestvarkens, m 3 mest, mestverwerking Greenfield, mestverwerkingsinstallatie Bio-Armor ton/j, I mazout + 1 verdeelslang, lozen HA 160 m 3 /j, stallen 13 voertuigen, 2 transfo's 100 kva en 300 kva, stroomgroep 100 kw, 200 I antischuim, grondwaterwinning 20 m 3 /d en m 3 /j in het leperiaan zand, voor een termijn verstrijkend op 26 mei 2025;

5 5 - Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 26 maart 2009 waarbij vergunning verleend wordt voor het veranderen tot 250 zeugen, 5 beren, mestvarkens, m 3 mest, mestverwerking Greenfield, mestverwerkingsinstallatie Bio-Armor ton/jaar, vast opgestelde motoren mestscheider 17,2 kw en turbines 66 kw, I mazout + 1 verdeelslang, stallen 13 voertuigen, transfo 100 kva, transfo 300 kva, stroomgroep 100 kw, 200 I antischuim, grondwaterwinning 20 m'/d en m 3 /j in het leperiaan zand, voor een termijn verstrijkend op 26 mei 2025; Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 29 oktober 2009, inzake de melding van overname ingediend door Frefraco BVBA (overnemer) m.b.t. het exploiteren van een mestverwerkingsinstallatie, vroeger vergund op naam van de Eddy Colpaert (overlater); Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 2 december 2010, inzake de melding van overname ingediend door Frederik Colpaert (overnemer) m.b.t. het exploiteren van een varkenshouderij, vroeger vergund op naam van Frefraco BVBA - Eddy Colpaert (overlater); Gelet op het ministerieel besluit van 4 april 2012 waarbij het besluit van 11 augustus 2011 van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen houdende het verlenen van een vergunning voor het veranderen van een varkenshouderij met mestverwerking, wordt aangevuld met een bijzondere voorwaarde; Gelet op de ligging van de inrichting in een agrarisch gebied volgens het gewestplan "Roeselare-Tielt", vastgesteld bij het koninklijk besluit van 17 december 1979; Gelet op het gunstige advies van 25 februari 2013 van de afdeling Gebieden en Projecten van het departement Ruimte Vlaanderen; Gelet op het gunstige advies van 27 februari 2013 van de dienst Grondwaterbeheer van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij;

6 6 - Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 6 maart 2013 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 12 maart 2013 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie; Gelet op het horen op 12 maart 2013 door de gewestelijke milieuvergunningscommissie van de exploitant die het volgende verklaart: de aanvraag heeft enkel betrekking op de varkenshouderij, niet op de mestverwerking; het beroepsschrift gaat deels over de mestverwerking; de nieuwe zeugenstal en deels de bestaande zeugenstal (toekomstige biggenstal) worden op een combiwasser met een geurverwijderingsrendement van 70 % aangesloten; we beogen een vergunning voor 20 jaar; voor het einde van de termijn van de lopende basisvergunning, 26 mei 2025, worden de bestaande stallen 1 en 2 aangesloten op een biobed; het dossier bevat voldoende maatregelen om de geursituatie te verbeteren; het ontheffingsdossier voor de MER-plicht werd goedgekeurd; ter hoogte van de woning van de beroepsindiener bedraagt de geurimmissie nu 29,89 OUE/m 3 ; in de beoogde situatie daalt de immissie er tot 29,1 OU E/m 3 ; na 2025 neemt de immissie nog verder af tot 27,87 OUE/m 3 ; de geurimmissie wordt er voornamelijk veroorzaakt door andere bedrijven; Overwegende dat het beroep van een omwonende betrekking heeft op het verlenen van een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een varkenshouderij; dat meer bepaald het aantal mestvarkens en beren wordt verminderd met respectievelijk 173 en 3 stuks tot mestvarkens en 2 beren, en het aantal zeugen wordt uitgebreid met 200 stuks tot een totaal van 450 zeugen (inclusief biggen); Overwegende dat de varkenshouderij op naam staat van Frederik Colpaert en 1 geheel vormt met de mestverwerkingsinstailatie van Frefraco BVBA; dat met onderhavige aanvraag louter een verdere exploitatie en verandering van de varkenshouderij beoogd wordt en er geen enkele verandering aan de mestverwerkingsinstailatie wordt aangevraagd; dat de varkenshouderij in het bestreden besluit werd vergund tot 8 november 2032; dat de mestverwerkingsinstailatie vergund blijft tot 26 mei 2025;

7 7 - Overwegende dat in een straal van circa 100 m rondom de perceelgrens van de inrichting 4 woningen gelegen zijn; dat op circa 850 m een klein woongebied is gelegen; Overwegende dat de inrichting (overeenkomstig de EU-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) een GPBV-installatie betreft waarvoor in toepassing van artikel 43ter van titel I van het VLAREM uitdrukkelijk is gesteld dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging dienen getroffen door toepassing van de beste beschikbare technieken zodat geen belangrijke verontreiniging veroorzaakt kan worden; Overwegende dat er op 23 april 2012 een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapport (MER) werd toegekend door de dienst Mer; Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek 4 bezwaren werden ingediend; dat de bezwaren voornamelijk betrekking hebben op: geurhinder, luchtkwaliteit, bijkomende transporten, geluidshinder en gezondheidsproblemen; Overwegende dat er de laatste jaren geen klachten over het bedrijf zijn binnen gekomen bij de gemeente en bij de afdeling Milieu-inspectie; Overwegende dat de exploitant momenteel vergund is voor het stallen van varkens, waarvan andere varkens, 250 zeugen en 5 beren; dat in de beoogde situatie varkens gestald worden, waarvan andere varkens, 450 zeugen en 2 beren; dat de bestaande zeugenstal (stal 6) zal worden heringericht als een biggenbatterij; dat er een nieuwe zeugenstal (stal 7) zal gebouwd worden; dat deze zeugenstal zal voorzien worden van een combiwasser met een geurverwijderingsrendement van 70 %; dat de varkensstal met 994 plaatsen (stal 4) reeds uitgevoerd is met een ammoniakemissiearm stalsysteem, meer bepaald systeem V-4.7 (mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan metalen driekantroosters); dat in de beoogde situatie compartiment a (680 biggen) en compartiment b (900 biggen) van de bestaande zeugenstal (stal 6), eveneens aangesloten worden op een combiwasser met een geurverwijderingsrendement van 70 %;

8 8 - Overwegende dat de huidige milieuvergunning nog loopt tot 26 mei 2025; dat de exploitant een vroegtijdige hernieuwing aanvraagt; dat de exploitant voorstelt om de bestaande stallen 1 en 2 (beide 450 mestvarkens) ten laatste op 26 mei 2025 aan te sluiten op een biobed met een geurverwijderingsrendement van 100 %; dat de aansluiting van stallen 1 en 2 op een biobed of een evenwaardig systeem voor 26 mei 2025 werd opgelegd als bijzondere voorwaarde in het bestreden besluit; Overwegende dat er aan de bestaande stallen 3 (408 mestvarkens) en 5 (175 mestvarkens en 810 biggen) geen veranderingen voorzien worden; Overwegende dat in de milieuvergunningsaanvraag het aantal waarderingspunten wordt berekend; dat er 107,2 waarderingspunten aan de inrichting kunnen toegekend worden; dat er voldaan wordt aan de voorwaarde om een afstand van 350 m ten opzichte van een hindergevoelig gebied te respecteren; Overwegende dat overeenkomstig artikel bis, 2, van titel 11 van het VLAREM na afwerking van de bouw van een ammoniakemissiearme stal een attest moet worden afgeleverd dat aantoont dat de bouwwerken werden uitgevoerd conform de ammoniakemissiearme staltechnieken; dat dit attest moet zijn afgeleverd voor er varkens in de stal worden gehouden; dat dit attest ter inzage moet liggen van de toezichthoudende overheid; dat dit in het bestreden besluit werd opgelegd als bijzondere voorwaarde; Overwegende dat er in de huidige situatie circa 203 transporten per jaar zijn voor de aanvoer van mazout, voeder en jonge zeugen en de afvoer van mest, krengen, biggen en slachtrijpe varkens; dat het aantal transporten in de beoogde situatie toeneemt tot circa 257 transporten per jaar; dat het aantal transporten voor de mestverwerkingsinstallatie niet toeneemt; dat de Brugsesteenweg (N50) op ongeveer 500 m van het bedrijf ligt; dat er geen hinder van de transporten verwacht wordt; Overwegende dat het leveren van voeders, vullen van voedersilo's, afvoeren van mest, aanvoeren van mazout en het laden en lossen van dieren incidentele geluiden zijn die eigen zijn aan een landbouwbedrijf; dat de stallen voorzien zijn van geluidsarme ventilatoren; dat volgens het ontheffingsdossier de grenswaarden van titel 11 van het VLAREM in de beoogde situatie niet overschreden worden gedurende de dag- en avond~periode; dat de grenswaarden tijdens de nachtperiode niet overschreden worden op 200 m van de perceelsgrens, maar wel ter hoogte van de meest nabijgelegen woning; dat het een woning bij een ander veeteeltbedrijf betreft,

9 9- meer bepaald van de vader van de exploitant; dat bij de geluidsberekeningen bovendien geen rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van geluidsarme ventilatoren waardoor er verwacht kan worden dat het specifiek geluidsniveau van de inrichting overschat wordt in het ontheffingsdossier; dat het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt; Overwegende dat de totale geuremissie van het bedrijf in de beoogde situatie afneemt van OUE/s naar OUE/s; dat op basis van de geuremissie de geurimmissie in de omgeving van het bedrijf werd berekend met het Immissie Frequentie Distributie Model (IFDM); dat er bij de berekening rekening werd gehouden met de geuremissie van 28 naburige bedrijven; dat uit de geurstudie blijkt dat het aantal woningen dat geurhinder ondervindt licht afneemt in de beoogde toestand; dat een overzicht is weergegeven in onderstaande tabel; Aantal Aantal Effect woningen in woningen in huidige toekomstige situatie situatie Woningen gelegen binnen contour van 3-5 OU,Jm' Woonoebied met landeliik karakter Matia neaatief Woonaebied, woonuitbreidingsgebied, Negatief Woningen gelegen binnen contour van 5-10 OU,Jm' Woonaebied met landeliik karakter Neaatief Woongebied, woonuitbreidingsgebied, Negatief Woningen gelegen binnen contour > 10 OU,Jm' Agrarisch aebied Neaatief Woongebied met landeliik karakter 8 8 Negatief Woonaebied, woonuitbreidinasaebied,. 9 9 Neaatief Overwegende dat ter hoogte van de woning van de beroepsindiener de geurimmissie in de beoogde toestand afneemt van 29,89 OUE/m 3 tot 29,1 OUE/m 3 bij een clusterberekening; dat indien er louter wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van de varkenshouderij van de exploitant en niet met naburige bedrijven (individuele berekening), de geurimmissie ter hoogte van de woning van de beroepsindieners slechts 10,26 OUE/m 3 bedraagt en in de beoogde toestand afneemt tot 9,3 OUE/m 3 ; dat voornamelijk andere landbouwbedrijven verantwoordelijk zijn voor de heersende geurimmissie bij de woning van de beroepsind iener;

10 10- Overwegende dat de geurstudie focust op 28 nabijgelegen woningen; dat ter hoogte van al deze woningen de geurimmissie licht afneemt in de beoogde toestand, uitgezonderd bij 2 woningen waarbij de geurimmissie constant blijft en 2 woningen waarbij de geurimmissie zeer licht stijgt; dat indien er alleen rekening wordt gehouden met de geurimpact van het individueel bedrijf de geurimmissie ter hoogte van 27 van deze 28 nabijgelegen woningen afneemt en bij 1 woning zeer licht stijgt in de beoogde situatie; Overwegende dat sinds 1 september 2012 de omzendbrief LNE 2012/1 'Milderende maatregelen voor geuremissies die afkomstig zijn van bestaande varkens- en pluimveestallen in Vlaanderen' van kracht is; dat de exploitant stelt dat in de huidige situatie in de niet-ammoniakemissiearme stallen 1, 2, 3, 5 en 6 reeds volgende standaardmaatregelen voor varkensstallen uit de omzendbrief worden toegepast: voederen volgens de behoeften van de dieren en voederverliezen beperken en regelmatig verwijderen; dat in de niet-ammoniakemissiearme stallen 3, 5 en 6 het ventilatiesysteem reeds geoptimaliseerd werd; dat er dus vanuit kan gegaan worden dat door de toepassing van deze standaardmaatregelen de geuremissie en geurimmissies in de geurstudie licht overschat worden; Overwegende dat de exploitant in de beoogde situatie de reeds toegepaste standaardmaatregelen in de niet-ammoniakemissiearme stallen zal blijven toepassen; dat bijkomend de stallen 1, 2 en 3 na iedere ronde intensief gereinigd zullen worden; dat er verwacht kan worden dat de geuremissie en geurimmissies ten gevolge van de toepassing van deze standaardmaatregelen nog verder afnemen; dat het dan ook aangewezen is om de toepassing van de voorgestelde standaardmaatregelen op te leggen als bijzondere voorwaarden; Overwegende dat door de uitvoering van onderhavige aanvraag op korte termijn een verbetering van de geursituatie in de omgeving van het bedrijf gecreëerd wordt ten opzichte van de huidige toestand (nog vergund tot 26 mei 2025); Overwegende dat uit het voorgaande blijkt dat de geurhinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt wordt; Overwegende dat uit het ontheffingsdossier blijkt dat voor wat betreft de PM10 emissie er geen bijkomende woningen gehinderd worden indien getoetst wordt ten opzichte van de jaargemiddelde grenswaarde van 40 ~g/m3; dat er slechts 1 woning een gering negatief effect ondervindt ten gevolg van de PM10-emissie en dit zowel in

11 11 - de huidige als in de toekomstige situatie; dat voor wat de PM2,5-emissie betreft, er geen woningen zijn die gehinderd worden indien getoetst wordt ten opzichte van de jaargemiddelde grenswaarde van 20 IJg/m 3 ; dat in milieuvergunningsaanvraag wordt gesteld dat er bij het vullen van silo's wordt gebruik gemaakt van stofzakken; dat het risico op stofhinder tot een aanvaardbaar niveau kan worden beperkt; Overwegende dat in de omgeving van het bedrijf geen speciale natuurbeschermingszones zoals onder meer VEN-gebieden, habitatrichtlijngebieden, vogelrichtlijngebieden en natuurreservaten voorkomen; dat de ammoniakemissie in de beoogde toestand niet significant toeneemt gelet op de voorziene combiwasser bij stallen 6 (gedeeltelijk) en 7; dat er geen bijkomende verzurende en vermestende effecten op de omgeving ten gevolge van de verandering verwacht worden; Overwegende dat het hemelwater afkomstig van de daken van de nieuwe zeugenstal (stal 7), van stal 4, van stal 5 en van de loods wordt opgevangen in een hemelwateropvang met een volume van 250 m 3 ; dat het hemelwater afkomstig van het dak van de loods bij de mestverwerkingsinstallatie wordt opgevangen in een citerne van 20 m 3 ; dat het hemelwater wordt gebruikt als reinigingswater en als water voor de luchtwasser; Overwegende dat de exploitant momenteel vergund is voor een grondwaterwinning met een debiet van m 3 /jaar; dat in de beoogde toestand een grondwaterwinning met een debiet van m 3 /jaar via 2 verbuisde boorputten, een steenput en 9 filterputten wordt voorzien; dat het grondwater wordt gebruikt als drinkwater voor de varkens; dat het aangevraagde debiet aanvaardbaar is voor het aantal varkens; Overwegende dat volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, de inrichting is gelegen in het Leiebekken; dat de inrichting deels gelegen is in een niet overstromingsgevoelig gebied en deels in mogelijk overstromingsgevoelig gebied; dat gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten en de voorgestelde maatregelen er geen schadelijke effecten verwacht worden op het watersysteem; dat er bijgevolg voldaan wordt aan artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets; Overwegende dat de exploitant een vroegtijdige hernieuwing aanvraagt van de milieuvergunning; dat de huidige vergunning pas verstrijkt op 26 mei 2025; dat artikel

12 12 - AMVf1493f van het decreet van 28 juni 1985 betreffende milieuvergunning stelt dat een vroegtijdige hernieuwing kan worden toegestaan indien een overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant is gepland of indien de exploitant een belangrijke verandering van de vergunde inrichting beoogt; dat de bouw van de nieuwe zeugenstal als een belangrijke verandering kan beschouwd worden; dat de vroegtijdige hernieuwing kan worden toegestaan; Overwegende dat planologisch de agrarische bestemming van het gebied geldt; dat deze zich binnen de wettelijkheid volledig moet kunnen ontplooien; dat de verspreide individuele residentiële inplantingen hieraan geen afbreuk kunnen doen; Overwegende dat de bestaande wegen die reeds meerdere intensieve (serre-) bedrijven in de buurt bedienen, berekend blijven op de relatieve toename in bedrijfstransport; dat dit bij naleving van de verkeersregels geen ontoelaatbare veiligheidslast op ander niet-agrarisch verkeer veroorzaakt; Overwegende dat de inrichting verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening; Overwegende dat de hinder voor mens en milieu en de risico's voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de gevraagde inrichting, mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep deels gegrond te verklaren en het bestreden besluit te wijzigen; BESLUIT: Artikel 1. Het ontvankelijk bevonden beroep van Marie-Rose Vandendriessche, Veldstraat 34, 8740 Pittem, aangetekend tegen het besluit nr /113/3/Af2 van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 8 november 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 8 november 2032 aan Frefraco BVBA - Frederik Colpaert, Verhulstenstraat 2, 8740 Pittem, voor het verder

13 13 - exploiteren en veranderen van een varkenshouderij, gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie D, perceelnummers 677/G, 677/H, 677/K, 702/G, 705/L en 705/8, omvattende: verder exploiteren van 250 zeugen (incl biggen), 2 beren, mestvarkens, m 3 mest, stalplaats 13 voertuigen, I mazout + 1 verdeelslang, grondwaterwinning 20 m 3 /d en 6984 m 3 /j in het 8ilt van Kortemark; uitbreiden met 200 zeugen (incl biggen) (mits mestverwerking), m 3 mest, 500 I mazout, grondwaterwinning 4,12 m 3 /d en 1818 m 3 /j in het Silt van Korte mark; verminderen met 3 beren, 173 mestvarkens, mestverwerking Greenfield; zodat de inrichting voortaan zou omvatten: een varkensfokkerij en mestverwerkingsinstallatie met: op naam van Frefraco BVBA: 2 transformatoren: 300 kva en 100 kva; 200 I antischuimmiddel; m 3 dierlijke mestopslag (7.180 m 3 bij de mestverwerking en m 3 effluentbekken); vast opgestelde motoren: mestscheider 17,2 kw en turbines 66 kw; stroomgroep 100 kw; mestverwerkingsinstallatie Bio Armor met een max. verwerkingscapaciteit van ton per jaar (omvattende: mestscheider (centrifuge Westfalia) en biologische zuivering); op naam van Colpaert Frederik: stallen voor het houden van max varkens (2.226 mestvarkens, 2 beren en 450 zeugen en biggen); bergplaats voor 13 voertuigen en/of aanhangwagens; I mazoutopslag; 1 brandstofverdeelslang mazout; m 3 dierlijke mest in de stallen; grondwaterwinning max m 3 /jaar via 2 verbuisde boorputten, 1 steenput en 9 filterputten; grondwaterwinning max. 24,12 m 3 /dag en m 3 /jaar; kenmerken: aard van de winning:boorputten, steenput, filterputten; aantal:2 BP- 1 SP - 9 FP; diepte van de winning: BP 7 m en 9 m BP, ST 5 m, FP elk 7 m; watervoerende laag: Silt van Kortemark; HCOD-code:0910; gebruik: drinkwater voor dieren, wordt gedeeltelijk gegrond verklaard.

14 14 - Art. 2. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt: 1) Artikel 4, Bijzondere voorwaarden, Maatregelen geurreductie, wordt aangevuld met: "Volgende standaardmaatregelen uit de omzendbrief LNE 2012/1 'Milderende maatregelen voor geuremissies die afkomstig zijn van bestaande varkens- en pluimveestallen in Vlaanderen' worden toegepast: A-Vi: Optimaliseren van het ventilatiesysteem: stallen 3, 5 en 6; A-V2: Intensieve stalreiniging bij all-in of all-out systemen: stallen 1, 2 en 3; A-V3: Voederen volgens de behoeften van de dieren: stallen 1,2, 3, 5 en 6; A-V5: Voederverliezen beperken en ze regelmatig verwijderen: stallen 1, 2, 3, 5 en 6; Conform de omzendbrief LNE 2012/1 worden standaardprocedures opgemaakt en uitgevoerd, Een logboek wordt bijgehouden waarin de acties in verband met maatregelen A-Vi en A-V2 worden vermeld, Dit logboek ligt steeds ter inzage van de toezichthoudende overheid,", Art. 3. De overige bepalingen van het bestreden besluit worden bevestigd, Art. 4, Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie tegenover de notulering van het bestreden besluit. Brussel, De Vlaamse minis Natuur e van Leefmilieu, ultu r, Joke Sun/"'\w