Milieuadviezen bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Milieuadviezen bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan."

Transcriptie

1 Milieuadviezen bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan. 1. Milieuadvies Bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan e.o ; 2. Integraal milieuadvies bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan; 3. Akoestisch onderzoek Rotonde; 4. Quickscan Ecologie Rotonde; 5. Quickscan Ecologie; 6. Milieuadvies nader cultuurhistorisch onderzoek Antonie van Leeuwenhoeklaan.

2 MILIEUADVIES aan t.a.v. kopie aan opsteller Gemeente De Bilt A. van Breda W. Bomhof D. Storm telefoon datum 28 februari 2013 kenmerk doc.ref DBI1310.P110/projectnummer Document1 onderwerp Milieuadvies Bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan e.o aantal pag. bijlage 32 (inclusief deze pagina) Bijlage 1 Bodemonderzoeken, Wbb locaties en ondergrondse tanks Bijlage 2 Hbb locaties en gedempte sloten Bijlage 3 Bodemkwaliteitskaart Bijlage 4 Geluidscontouren kaart Bijlage 5 Luchtkwaliteitskaarten Bijlage 6 Archeologie Bijlage 7 Water Korte inhoud De gemeente De Bilt heeft de Omgevingsdienst regio Utrecht gevraagd te adviseren voor het bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan e.o Het plangebied is beter bekend als het RIVM terrein en betreft een herontwikkeling voor onder andere het Utrecht Sciencepark. De exacte invulling van de herontwikkeling is nog niet duidelijk, in dit integraal milieuadvies wordt de huidige milieusituatie inzichtelijk gemaakt en is er uitgegaan van woningbouw, omdat daarvoor de meest stringente milieuregelgeving geldt. De milieu- en omgevingsthema s die in dit advies worden behandeld zijn: Bodem, Bedrijven- en milieuzonering, Geluid, Luchtkwaliteit, Externe veiligheid, Ecologie, Archeologie, Cultuurhistorie, Water en Duurzaamheid. Begrenzing plangebied Het plangebied bestaat uit het RIVM terrein, begraafplaats en schapenwei. De plangrenzen zijn weergegeven in figuur 1. Kwaliteitsdocument, versie 2.0, 26 januari 2011

3 Figuur 1: Plangebied pagina 2

4 Toelichting Bodem Bij bodem wordt onderscheid gemaakt in de fysische en de chemische bodemkwaliteit. De fysische bodemkwaliteit heeft betrekking op de opbouw en samenstelling van de bodem. Hierbij valt te denken aan draagkracht en in de bodem aanwezige voorwerpen, zoals archeologische vondsten. Op de fysische bodemkwaliteit wordt in dit deeladvies niet nader ingegaan. Dit advies gaat in op de chemische bodemkwaliteit, waarbij mogelijke verontreinigingen centraal staan. Wettelijk kader Voor bodem is de Wet bodembescherming (Wbb) van kracht. Deze bevat artikelen ter voorkoming van en de omgang met bodemverontreiniging. In de Circulaire Bodemsanering 2009 zijn interventiewaarden, streefwaarden/achtergrondwaarden vastgelegd voor de diverse verontreinigende stoffen. De achtergrondwaarde/streefwaarde geeft het kwaliteitsniveau aan waarbij een verwaarloosbaar risico bestaat. De interventiewaarde geeft aan dat er sprake is van een ernstige of dreigende vermindering van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) bevat voorschriften die dienen voor uitvoering van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van de Bro, artikel 3.1.6, verricht de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Ook wordt onderzoek naar bodemverontreiniging uitgevoerd op die locaties binnen het plangebied, waarvan een bestemmingswijziging wordt voorgesteld. Bij functiewijzigingen in het kader van bestemmingsplannen moeten risico s van bodemverontreiniging worden onderzocht. Om te voorkomen dat woningen op verontreinigde grond worden gebouwd, stelt de Woningwet de verplichting dat de aanvrager van een omgevingsvergunning (bouwen) een verkennend bodemonderzoek laat uitvoeren. Hierbij zal de aanvrager, in het kader van de Bouwverordening, moeten aantonen dat de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Als er sprake is van een potentieel geval van ernstige bodemverontreiniging dan treedt een omgevingsvergunning pas in werking nadat de provincie heeft ingestemd met de wijze van uitvoeren van de bodemsanering of totdat nader onderzoek heeft uitgewezen dat er géén sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In dit advies is voor het plangebied een inventarisatie van de huidige bodemsituatie gegeven. Situatie plangebied Bodemverontreinigingssituatie Een Wbb-locatie is een locatie waar (vermoedelijk) sprake is, of was, van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De provincie Utrecht is in dergelijke gevallen bevoegd gezag. In het plangebied komen geen Wbb-locaties voor. In het plangebied zijn meerdere bodemonderzoeken bekend bij de Omgevingsdienst. Op de kaart in bijlage 1 zijn de bodemonderzoeken weergegeven. Bodemkwaliteitskaart Naar verwachting stelt de gemeente De Bilt in 2013 de Regionale bodemkwaliteitskaart en bijbehorende Nota bodembeheer voor haar grondgebied vast. De bovengrond (tot 0,5 meter diepte) valt volgens de bodemkwaliteitskaart onder de klasse wonen. Uitzondering hierop zijn de begraafplaats, de schapenweide en een groenstrook langs de Soestdijkseweg, welke vallen onder de klasse landbouw/natuur (zie kaart bijlage 3). Indien grond in het plangebied wordt toegepast, moet deze voldoen aan de eisen die gelden voor de hierboven genoemde klassen. pagina 3

5 Ondergrondse brandstoftanks In het verleden zijn ondergrondse tanks gebruikt ten behoeve van de verwarming van de woningen middels opslag van huisbrandolie of andere brandstoffen. Op de kaart in bijlage 1 zijn de locaties weergegeven waarvan informatie beschikbaar is over ondergrondse tanks. Historisch bodembestand (HBB) De provincie Utrecht heeft in 2004 door ReGister historisch onderzoek uit laten voeren naar verdachte activiteiten zoals (voormalige) bedrijfsactiviteiten en ondergrondse brandstoftanks. Het onderzoek is op 14 april 2004 afgerond en heeft een digitaal bestand opgeleverd. Aan elke locatie met één of meerdere verdachte activiteiten is een dominante NSX 1 -score gekoppeld. Een NSX-score wordt bepaald aan de hand van een UBI 2 -code. De dominante NSX-score (hoogste score) wordt bepaald aan de hand van de dominante UBI-code (meest verdachte activiteit). NSX < 100: Betreft veelal kleinschalige activiteiten die niet hebben kunnen leiden tot een ernstige bodemverontreiniging. NSX > 100: Activiteiten die op basis van de omvang van de bron een mogelijk ernstige bodemverontreiniging hebben veroorzaakt. NSX > 300: Potentieel ernstige bodemverontreiniging, waarbij vanwege de bron spoedeisendheid is te verwachten. De HBB-locaties zijn weergegeven op de kaart in bijlage 2. Een deel hiervan is gekoppeld aan mogelijke slootdempingen (zie volgende alinea). Gedempte sloten en stortplaatsen/ophogingen In 2004 is in opdracht van de provincie Utrecht door ReGister/DHV een inventarisatie gemaakt van gedempte sloten en stortplaatsen/ophogingen. Uit deze inventarisatie blijkt dat in het plangebied een aantal gedempte sloten aanwezig kunnen zijn. De kwaliteit van het dempingsmateriaal is bij de Omgevingsdienst niet bekend. Binnen het plangebied zijn bij de Omgevingsdienst geen verhardingen/ophogingen bekend. Een overzicht van de slootdempingen is weergegeven op de kaart in bijlage 2. Overigens wordt verondersteld dat bij de eerste keer bouwrijp maken van het terrein de meeste sloten in één keer zijn gedempt met gebiedseigen grond. Blindgangers Bij bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn bomkraters ontstaan, die vervolgens gevuld zijn met bijvoorbeeld puin. In de praktijk is gebleken dat circa 10% van de afgeworpen bommen niet is geëxplodeerd en in de bodem is achtergebleven als blindganger. In het plangebied zijn bij de Omgevingsdienst geen bomkraters bekend. Bouwen Het is wettelijk geregeld (bouwverordening) dat bouw pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen, als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Een bodemonderzoek mag niet meer dan vijf jaar oud zijn en moet een vastgestelde informatiekwaliteit bieden. Indien aan die voorwaarden niet kan worden voldaan, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel, dient vóór aanvang van de bouwwerkzaamheden een bodemsanering te worden uitgevoerd om de bodem wel geschikt te maken, of dient de omgevingsvergunning te worden geweigerd. 1 NSX = de indicatieve prioriteit van een verdachte locatie gebaseerd op de toxiciteit van vermoedelijk aanwezige stoffen, en de kans deze stoffen aan te treffen. Hoe hoger de NSX-score des te hoger de prioriteit. 2 UBI = Uniforme Bron Indeling. Een code voor een bepaalde activiteit. pagina 4

6 Herontwikkeling De precieze invulling van de herontwikkeling in dit plangebied is nog niet duidelijk. Indien woningbouw gerealiseerd gaat worden binnen het plangebied, dient op die locatie een verkennend onderzoek conform de NEN 5740 te worden uitgevoerd om te bepalen of de bodem geschikt is voor dit doel. Het bodemonderzoek mag, bij indiening van een omgevingsvergunning in het kader van de nieuwbouw, niet ouder zijn dan 5 jaar. Voor het bodemonderzoek dient rekening gehouden te worden met verdachte deellocaties als voormalige en huidige bedrijfsactiviteiten, slootdempingen en eerdere bodemonderzoeksresultaten. De verdachte deellocaties zullen in een historisch onderzoek danwel bodeminventarisatie worden vastgelegd, dat als basis dient van het verkennend onderzoek. Indien voor de schapenweide en de begraafplaats de huidige functie blijft behouden, hoeft hier geen verdere actie voor te worden uitgevoerd. Op grond van de huidige milieuvergunning van het RIVM zal mogelijk bij vertrek van de bedrijfsactiviteiten van het RIVM een eindsituatie bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden (dit is afhankelijk van of de milieuvergunning beëindigd wordt). Conclusie In dit deeladvies is de bodemverontreinigingssituatie van het plangebied inzichtelijk gemaakt. Bij herontwikkeling van het plangebied is het noodzakelijk een bodemonderzoek uit te voeren. In het bestemmingsplan moet de financiële haalbaarheid van het plan aangetoond worden, rekening houdend met eventueel uit te voeren bodemsaneringen. Bedrijven en milieuzonering Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt getoetst conform: VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering (editie 2009); Wet milieubeheer. VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering De Vereniging van Nederlandse Gemeenten doet in de publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009), een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden en dat nieuwe bedrijven een passende locatie ten opzichte van woningen krijgen. De publicatie heeft bedrijven ingedeeld in categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de bestemmingsgrens van de bedrijven en anderzijds de gevel van een woning. De adviesafstanden hangen samen met gebiedskenmerken. De meest voorkomende categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies in een rustige woonwijk zijn weergegeven in onderstaande tabel. pagina 5

7 Tabel 1: minimale afstand per categorie, situatie rustige woonwijk MILIEUCATEGORIE MINIMALE AFSTAND (in meters) Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-publicatie ook het omgevingstype gemengd gebied. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting, wat het verlagen van de richtafstanden met één stap rechtvaardigt. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. Als de werkelijke afstanden kleiner zijn dan de richtafstanden uit de VNG-publicatie, zal door middel van onderzoek aangetoond moeten worden dat kan worden afgeweken van de richtafstanden. Wet milieubeheer De VNG-publicatie is een handreiking. De standaard richtafstanden die hierin staan zijn gesteld voor een bepaald type bedrijfsactiviteiten en omvang. In het kader van de Wet milieubeheer zijn inrichtingen gehouden aan voorschriften in de milieuvergunning of in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Daarbij kunnen in een milieuvergunning specifieke voorschriften voor een bedrijf worden gesteld of gelden algemene normen voor bedrijven die onder de meldingsplicht van een AMvB vallen. Deze voorschriften of normen omvatten onder meer de werkelijke hinderafstanden voor stank, geluid en veiligheid die in acht genomen moeten worden ten opzichte van gevoelige bestemmingen in de omgeving. Een bedrijf kan op grond van zijn milieuvergunning en de hiermee impliciet toegekende milieuzone ruimtelijke rechten claimen. Een vergunning kent immers niet alleen plichten toe maar ook rechten. Bovenstaande geldt op een vergelijkbare wijze voor inrichtingen waarop een AMvB van toepassing is. Situatie plangebied Onderstaande kaart toont de omgeving van het bestemmingsgebied. Bij de inventarisatie van de bedrijfsmatige activiteiten in het plangebied is gebruikt gemaakt van de gegevens die bekend zijn bij de Omgevingsdienst. Voor dit deeladvies is uitgegaan van het uitgangspunt dat de bestaande (woon)bebouwing in de omgeving maatgevend is voor mogelijke beperkingen bij de inrichting van het plangebied. pagina 6

8 LPG-tankstation m 50 m gemeentehuis m begraafplaats 1 1 postkantoor 30 m 100 m 50 m Grens van plangebied # Grens woonbebouwing Contour 30 m. (cat. 2) Contour 50 m. (cat. 3.1) Contour 100 m. (cat. 3.2) Categorie geïsoleerde activiteit, die voor beoordeling van belang kan zijn. Noordelijk deel van het plangebied (RIVM-terrein): De Omgevingsdienst gaat er vanuit dat de bestaande activiteiten van RIVM worden beëindigd in het kader van verplaatsing naar een locatie in De Uithof (Utrecht). De gebouwen blijven wel bestaan. De verwachting is dat vanaf 2017 op deze locatie een biotechnologisch productiebedrijf zal komen. Op dit moment zijn er geen nadere gegevens bekend over de bedrijfsmatige activiteiten die het bedrijf gaat ondernemen. In de bovenstaande kaart is voor het RIVM-terrein wel een (globale) binnenwaartse zonering weergegeven, waarbij vanaf de contour van de bestaande woonbebouwing op basis van richtafstanden van 30, 50 en 100 meter, overeenkomend met bedrijfsactiviteiten in de categorieën 2, 3.1 en 3.2 de begrenzingen zijn aangegeven voor toekomstige activiteiten. De binnenwaartse zonering geeft een eerste indruk van de mogelijkheden en/of de beperkingen voor toekomstige activiteiten op het RIVMterrein. Ten noordwesten van het plangebied ligt aan de Kleine Beer 1 een LPG-tankstation (cat. 3.1). Voor de beoordeling is in dit geval niet de richtafstand van 50 meter van belang in het kader van milieuzonering, maar op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen in de omgevingsvergunning vastgelegde externe veiligheidsafstanden ten opzichte van omringende (beperkt) kwetsbare objecten. Die afstand is 30 meter. De Omgevingsdienst verwacht dat de afstand van het LPG-tankstation tot de grens van het plangebied geen belemmering oplevert voor de ontwikkeling van de bedrijfsmatige activiteiten in de bestaande gebouwen van het RIVM. pagina 7

9 Zuidelijk deel van het plangebied (tussen de Antonie van Leeuwenhoeklaan en de Groenekanseweg): De bestaande begraafplaats en de schapenweide zullen in dit gebiedsdeel behouden blijven. Deze activiteiten vormen geen belemmering voor toekomstige woningbouw. Het voornemen is om in dit deel van het plangebied woningbouw te realiseren. Er zijn op dit moment geen gegevens bekend over de toekomstige bedrijfsactiviteiten op het RIVM-terrein. Daarom kan geen beoordeling worden gegeven over beperkingen die kunnen ontstaan voor de ontwikkelingen in het zuidelijk deel van het plangebied. Om een eerste indruk te geven van (mogelijke) beperkingen zijn in de kaart voor het zuidelijk deel van het plangebied zoneringscontouren buitenwaarts, vanaf de grens van het RIVM-terrein, weergegeven. Bij de inrichting van het zuidelijk deel van het bestemmingsgebied moet in beginsel rekening gehouden worden met de mogelijke richtafstanden van een toekomstige activiteit op het RIVM-terrein. Conclusie Voor het noordelijk deel van het plangebied kan pas een beoordeling worden opgesteld nadat nadere gegevens beschikbaar komen over de op het voormalige RIVM-terrein voorziene toekomstige bedrijfsactiviteiten. Wel kan worden vastgesteld dat de bestaande woonbebouwing in de directe omgeving tot beperkingen zal leiden voor die activiteiten, afhankelijk van de milieucategorie die daarop van toepassing zal zijn. Voor het zuidelijk gedeelte van het plangebied, waar woningbouw is voorzien, bestaat in principe alleen een mogelijke beperking vanwege de eerder genoemde toekomstige bedrijfsactiviteit op het voormalige RIVM-terrein. Omdat daarover op dit moment nog geen nadere gegevens bekend zijn, kan nu slechts worden geadviseerd om bij de inrichting van het gebied voldoende flexibiliteit in acht te nemen. Gezien de samenhang tussen de toekomstige activiteiten op het voormalige RIVM-terrein en de rest van het plangebied adviseert de Omgevingsdienst dat de gemeente in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming randvoorwaarden te formuleren voor de maximaal te bestemmen bedrijfscategorie op het voormalige RIVM-terrein. Die grondslag kan dan worden gehanteerd bij de verdere gebiedsinrichting. Geluid Wet geluidhinder Tussen de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet geluidhinder (Wgh) is een koppeling gelegd. Dat blijkt uit art. 76 en 76a van de Wgh. Dit betekent dat de geluidssituatie binnen het plangebied moet voldoen aan de voorwaarden uit de Wgh. Als nadere invulling van deze voorwaarden heeft de gemeente de beleidsregel hogere waarden Wgh opgesteld. Wettelijk kader In het kader van de Wet geluidhinder liggen er zones rond wegen en spoorlijnen en gezoneerde industrieterreinen. Wegen op een woonerf of met een maximumsnelheid van 30 km/uur hebben geen zone. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. Binnen de geluidszone geldt een voorkeurswaarde voor de geluidsbelasting bij deze geluidsgevoelige bestemmingen. Hierbij geldt een toetsing per weg. Als de voorkeurswaarde wordt overschreden moet worden onderzocht of geluidsreducerende maatregelen getroffen kunnen worden (bron- en overdrachtsmaatregelen) om aan de voorkeurswaarde te kunnen voldoen. Pas als hieruit blijkt dat niet aan de voorkeurswaarde kan worden voldaan kan het college van B&W ontheffing verlenen van de voorkeurswaarde. Hierbij geldt wel een maximale ontheffingswaarde. pagina 8

10 Voor wegverkeer is de maximale ontheffingswaarde afhankelijk van een aantal eigenschappen van de locatie. Als een geluidsgevoelige bestemming wordt gerealiseerd buiten de bebouwde kom of in de zone van een auto(snel)weg, geldt een lagere maximale ontheffingswaarde. Ook gelden voor de verschillende geluidsgevoelige bestemmingen andere maximale ontheffingswaarde waarden. Gemeentelijke beleidsregel hogere waarden Wgh De gemeente draagt zorg voor een zo goed mogelijke akoestische kwaliteit van de leefomgeving in situaties waar geluidsniveaus boven de wettelijke voorkeurswaarde niet kunnen worden voorkomen. Hiervoor stelt de gemeente duidelijke kaders voor ruimtelijke plannen en maakt ze de uitvoering tot het vaststellen van hogere waarden transparant. Op ambtelijk niveau wordt de beleidsregel hogere waarden Wgh gehanteerd, het college van B&W moet deze nog vaststellen. In de beleidsregel worden randvoorwaarden genoemd voor het toestaan van hogere geluidsbelastingen dan de voorkeurswaarde. De voorwaarden zijn geformuleerd als eis of als inspanningsverplichting. Indien niet aan de inspanningsverplichting kan worden voldaan dient de initiatiefnemer te motiveren waarom dit niet kan of waarom voor een alternatieve oplossing is gekozen. De belangrijkste aspecten hieruit zijn in onderstaande tabel weergegeven. Eis of inspanningsverplichting (isvp) Geluidsluwe gevel (eis) Indeling woning (isvp) Buitenruimte (isvp) Maximale ontheffingswaarde voor wegen railverkeerslawaai (isvp) Dove gevels Geluidsabsorberende plafonds bij balkons/loggia s (eis): Volumebeleid (isvp) Toelichting De woning heeft ten minste één gevel met een lager (luw) geluidsniveau. Het geluidsniveau op deze gevel is niet hoger dan de voorkeurswaarde voor elk van te onderscheiden geluidsbronnen. De woning heeft per etage minimaal één verblijfsruimte aan de zijde van de geluidsluwe gevel. Indien de woning beschikt over één of meer buitenruimten, dan is er minimaal één gelegen aan de geluidsluwe zijde. Indien dit niet mogelijk is dan dient het geluidsniveau op de gevel niet meer dan 5 db hoger zijn dan bij de geluidsluwe gevel. De gemeente verleent voor binnenstedelijke situaties geen hogere waarden hoger dan de voorkeurswaarde plus 10 db. Dit zijn bouwkundige constructies zonder te openen deuren/ramen (artikel 1b lid 5a en b Wgh). Voor dove gevels zijn geen hogere waarden van toepassing. De aanwezigheid van dove gevels dient zoveel mogelijk te worden voorkomen (inspanningsverplichting). Een woning mag maximaal 2 dove gevels bezitten (eis); Bij de aanwezigheid van balkons/loggia s etc. dient onder de balkons weerbestendige geluidsabsorptie worden geplaatst ter voorkoming van ongewenste reflecties op de gevels; Voor grotere (uitbreiding)locaties met minimaal 100 nieuwe woningen waarbij binnen het bestemmingsplan de behoefte aan flexibiliteit groot is, mag per type geluidsbron maximaal 15% van de nieuw te bouwen woningen een geluidsniveau hebben dat hoger is dan de voorkeurswaarde. Tabel 2: eisen en inspanningsverplichtingen van het gemeentelijke hogere waarden beleid Goede ruimtelijke ordening Mogelijk komen in het plangebied enkele wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Deze wegen zijn volgens de Wgh niet relevant omdat ze geen geluidszone hebben. Toch kan de geluidsbelasting van dergelijke wegen hoger zijn dan de voorkeurswaarde. Bekend is dat al vanaf een intensiteit van motorvoertuigen per etmaal bij asfalt/stille klinkers of 600 motorvoertuigen per etmaal bij klinkers de voorkeurswaarde al kan worden overschreden. Daarom moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening de bijdrage van deze wegen wel worden beoordeeld. Situatie plangebied Binnen dit plangebied is het aspect wegverkeer van toepassing. De breedtes van de geluidszones van de bestaande wegen die invloed uitoefenen op het gebied zijn weergegeven in tabel 3. Hierin staan ook de voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde welke gelden op de gevels van de woningen die in plan mogelijk worden gemaakt. pagina 9

11 Weg breedte geluidszone Voorkeurswaarde Maximale ontheffingswaarde Soestdijkseweg Zuid 200 m 48 db 63 db (Wet geluidhinder) 58 db (gemeentelijk beleid) 1 e Brandenburgerweg 200 m 48 db 63 db (Wet geluidhinder) 58 db (gemeentelijk beleid) Tabel 3: voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden voor wegverkeer De Omgevingsdienst heeft indicatieve berekeningen uitgevoerd met behulp van rekenmodellen die in beheer zijn bij de Omgevingsdienst regio Utrecht. Voor wegverkeer is de situatie 2025 weergegeven in bijlage 4 van dit advies. De nieuwe ontwikkelingen in het plangebied zijn hierin niet meegenomen. Uit de indicatieve berekeningen blijkt dat tot een afstand van circa 150 meter vanaf de as van de Soestdijkseweg Zuid de voorkeurswaarde wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde wordt tot een afstand van circa 30 meter uit de as van de weg overschreden. Ervan uitgaande dat de bestaande woonbebouwing langs de 1 e Brandenburgerweg blijft bestaan wordt ten gevolge van deze weg in het plangebied de voorkeurswaarde niet overschreden. Vervolgstappen Gezien de hoge geluidsbelasting ten gevolge van de Soestdijkseweg, moet bij de ontwikkeling van het gebied hiermee rekening worden gehouden. Bij woningbouw (of de bouw van andere geluidsgevoelige objecten) binnen de 48 db-contour moet worden overwogen om bron- en overdrachtsmaatregelen toe te passen. Als dit niet mogelijk blijkt, of onvoldoende effect sorteert, moet bij de verdere invulling van het gebied rekening worden gehouden met de genoemde eisen uit de beleidsregel hogere waarden. Ook als ten gevolge van nieuw aan te leggen wegen de voorkeurswaarde wordt overschreden, is onderzoek naar geluidsreducerende bron- en overdrachtsmaatregelen noodzakelijk en moet zonodig aandacht worden geschonken aan de beleidsregel hogere waarden. Een eventuele procedure voor het vaststellen van hogere waarden moet gelijktijdig worden doorlopen met de bestemmingsplanprocedure. Het ontwerpbesluit hogere waarden en het ontwerp bestemmingsplan moeten gelijktijdig ter inzage liggen. Uiteindelijk moet, bij de bouwaanvraag, worden getoetst of de geluidsisolatie van de gevels voldoende is. Het Bouwbesluit stelt hierbij eisen aan de karakteristieke geluidswering van de gevels. Conclusie De geluidssituatie van het plangebied is in dit deeladvies inzichtelijk gemaakt. Afhankelijk van de exacte invulling van het plangebied zal voor nieuwbouw van woningen mogelijk akoestisch onderzoek en het aanvragen van hogere waarden noodzakelijk zijn. De Omgevingsdienst adviseert woningbouw zoveel mogelijk te situeren in delen van het plangebied waar de geluidniveaus op 48dB of lager liggen. pagina 10

12 Luchtkwaliteit Luchtkwaliteit heeft betrekking op de concentraties stikstofdioxide en fijn stof afkomstig van het wegverkeer. Dit deeladvies gaat in op de invloed van wegverkeer op de luchtkwaliteit. De invloed van bedrijven op de luchtkwaliteit is onderdeel van het milieuthema Bedrijven en milieuzonering. Wetgevend kader Tussen de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening is een koppeling gelegd. Zo dienen ruimtelijke plannen te worden getoetst aan de in de Wet milieubeheer opgenomen richtwaarden en grenswaarden voor een aantal luchtvervuilende stoffen. Voor luchtkwaliteit zijn de luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5.2) van de Wet milieubeheer van kracht. Hierin is vastgelegd dat onder meer ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden getoetst aan de in de wet opgenomen grenswaarden en richtwaarden. Deze Wet is nader uitgewerkt in Besluiten en Regelingen, waarvan het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate (nibm), het Besluit gevoelige bestemmingen en de Regeling beoordeling de belangrijkste zijn. Daarnaast is ook het beginsel van een goede en duurzame ruimtelijke ordening van belang. In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de richtwaarden en de grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtvervuilende stoffen. De belangrijkste zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Deze zijn weergegeven in tabel 4. Grenswaarden Stof Type norm Van kracht vanaf Concentratie ( g/m 3 ) Max. overschrijdingen per jaar Stikstofdioxide Jaargemiddelde Uurgemiddelde Fijn stof Jaargemiddelde uursgemiddelde Tabel 4: Grenswaarden stikstofdioxide en fijn stof van bijlage 2 Wet milieubeheer De concentraties van de overige stoffen benaderen de grenswaarden en richtwaarden in Nederland niet. Er hoeft daarom niet te worden getoetst aan deze richtwaarden en grenswaarden, ze zijn dus niet opgenomen in de bovenstaande tabel. Niet in betekenende mate (nibm) Alleen projecten die in betekenende mate bijdragen aan de concentraties luchtvervuiling worden getoetst aan de grenswaarden. Er dient te worden onderzocht of een project in betekenende mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie luchtvervuiling als deze minder dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per m 3. De Regeling nibm is hier een nadere uitwerking van. Hierin is bepaald dat woningbouwprojecten tot woningen en kantoren tot m 2 zijn vrijgesteld van toetsing aan de wettelijke grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Besluit gevoelige bestemmingen Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd. Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen zwaardere beperkingen. Zo mogen binnen 300 meter van rijkswegen en 50 meter vanaf provinciale wegen geen bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of verzorgingstehuizen worden gebouwd, als de wettelijke grenswaarden worden overschreden. Het Besluit verplicht overheden om onderzoek uit te voeren naar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Voor gemeentelijke wegen geldt een zwaardere motiveringsplicht. pagina 11

13 Goede ruimtelijke ordening Plannen dienen te voldoen aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. De formele definitie van het beginsel van een goede ruimtelijke ordening is: het coördineren van de verschillende belangen tot een harmonisch geheel dat een grotere waarde vertegenwoordigd dan het dienen van de belangen afzonderlijk. Een goede luchtkwaliteit is een van de belangen, ofwel de luchtkwaliteit dient geschikt te zijn voor de beoogde functie. Daarom is inzicht in de luchtkwaliteitsituatie van belang. Gemeentelijk beleid De gemeente De Bilt heeft luchtkwaliteitsbeleid opgesteld, het college van B&W moet deze nog vaststellen. Hierin zijn nadere eisen vastgelegd voor het realiseren van woningen en andere gevoelige bestemmingen nabij drukke verkeerswegen. Bij de uitwerking van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met dit beleid. Situatie Plangebied De Omgevingsdienst heeft de concentraties stikstofdioxide en fijn stof berekend met de rekenmodule Stacks+ van KEMA, als onderdeel van het rekenmodel GeoMilieu De hieruit voortgekomen concentraties voor 2015 zijn grafisch weergegeven in bijlage 5 van dit advies. In de jaren 2020 en 2025 zijn de concentraties stikstofdioxide en fijn stof conform de huidige inzichten waarschijnlijk lager door het schoner worden van het verkeer (schonere motoren) en generiek bronbeleid van de nationale en Europese overheid (o.a. aanpak uitstoot industrie). Uit de figuren in bijlage 5 is af te leiden dat de huidige concentraties stikstofdioxide en fijn stof de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarde van 40 microgram per m 3 niet benaderen. Naast een jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof is er ook een daggemiddelde grenswaarde. De concentraties fijn stof in het plangebied bedragen microgram per m 3 waardoor ook wordt voldaan aan de daggemiddelde grenswaarde. De uurgemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide wordt vanaf concentraties boven de 60 microgram per m 3 overschreden. De concentraties in het plangebied bedragen 24 tot 30 microgram per m 3, wat betekent dat ook aan de uurgemiddelde grenswaarde wordt voldaan. Goede ruimtelijke ordening In het plangebied zelf worden er geen grenswaarden overschreden. Hiermee wordt voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening, ofwel op basis van de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit is het gebied geschikt voor de beoogde functie. Conclusie Uit het voorgaande advies blijkt dat de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof in het bestemmingsplangebied niet worden overschreden. Dit betekent dat er wordt voldaan aan de wetgeving voor luchtkwaliteit en het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Indien er nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden is een onderbouwing voor het onderdeel luchtkwaliteit noodzakelijk. Indien het grootschalige ontwikkelingen of gecombineerde ontwikkelingen zijn is een onderzoek naar de luchtkwaliteit met behulp van berekeningen noodzakelijk. pagina 12

14 Externe Veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een calamiteit waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. In deze paragraaf is de bestaande situatie geïnventariseerd. Wettelijk kader Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de onderliggende regelgeving. De wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt volgens verwachting medio 2013 herzien in samenhang met het vaststellen van het zogenaamde Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit Externe veiligheid buisleidingen (Bevb) welke op 1 januari 2011 in werking is getreden. Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang: Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt vertaald als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijv. woningen) mogen liggen. Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal doden, de z.g. oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden. Beleidskader elektromagnetische straling Risico s van elektrische en/of magnetische straling vallen onder de noemer volksgezondheid en zijn dus in beginsel geen externe veiligheidsaspect. Toetsing van stralingsrisico s is echter ook gerelateerd aan risicoafstanden. Het ligt daarom voor de hand om de beoordeling van stralingsrisico s onder het thema externe veiligheid te borgen. Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla. Voor door zendmasten (omroep, GSM, UMTS, enz.) veroorzaakte elektromagnetische straling zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft deze aanbeveling overgenomen en verankerd in de Telecommunicatiewet. pagina 13

15 Situatie plangebied Onderstaande uitsnede van de professionele Risicokaart toont de omgeving van het plangebied. LPG-tankstation Detail omgeving LPG-tankstation route gevaarlijke stoffen plangebied plangebied Risicobedrijven Ten noordwesten van het plangebied ligt aan de Kleine Beer 1 een LPG-tankstation. De PR-contouren beïnvloeden het plangebied niet. Wel ligt een klein deel van het plangebied binnen het invloedsgebied van het groepsrisico. In de bestaande situatie bedraagt dit groepsrisico 0,835 maal de oriëntatiewaarde. Transport van gevaarlijke stoffen Ten westen van het plangebied zijn enkele straten bij raadsbesluit aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen waarvoor geen ontheffing vereist is. Het vervoer over deze route betreft in het bijzonder de LPG-bevoorrading van voornoemd LPG-tankstation. Incidenteel kan op een deel van deze route gedurende een beperkt deel van het jaar vervoer van consumentenvuurwerk plaatsvinden, waarvoor een ontheffingsplicht geldt voor zover dit vervoer ook over niet aanwezen wegen plaatsvindt. De aard en omvang van het hiervoor genoemde vervoer van gevaarlijke stoffen is een beperkte omvang, dat dit niet leidt tot contouren voor het plaatsgebonden risico of tot een berekenbaar groepsrisico. Buisleidingen Er zijn geen buisleidingen aanwezig waarvan de risicocontouren het plangebied beïnvloeden. Hoogspanningslijnen Er zijn geen hoogspanningslijnen aanwezig waarvan de risicocontouren het plangebied beïnvloeden. Zendmasten Uit de gegevens op de website blijkt dat in de omgeving geen zendmasten aanwezig zijn die binnen het plangebied overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten. Aandachtspunten Het voornemen is om in het plangebied woningbouw te realiseren. De huidige RIVM-activiteiten zullen naar verwachting worden verplaatst naar een nieuwe locatie in Utrecht (de Uithof). De huidige infrastructuur van het terrein en gebouwen blijft wel bestaan. Op het RIVM-terrein zal zich mogelijk pagina 14

16 over enige jaren een biotechnologisch (productie)bedrijf vestigen. Hierover zijn nu geen gegevens bekend, zodat deze toekomstige activiteit niet in de beoordeling is betrokken. Er is binnen het plangebied geen sprake van contouren vanwege een plaatsgebonden risico. Indien te zijner tijd blijkt dat aan de op het RIVM-terrein te vestigen activiteit externe veiligheidsrisico s zijn verbonden, zal op basis van de dan beschikbare gegevens de risicosituatie opnieuw moeten worden beoordeeld. Nieuwe ontwikkelingen in de noordwesthoek van het plangebied binnen de contour van het invloedsgebied van het groepsrisico van het LPG-tankstation kunnen leiden tot een toename van dit groepsrisico. Dit zal in het bijzonder het geval zijn als binnen de gebiedsdeel sprake zal zijn van nieuwe objecten waar structureel personen aanwezig zullen zijn. Dat kunnen woonfuncties zijn maar ook bedrijfsfuncties. In die gevallen moet worden bepaald in welke mate het bestaande groepsrisico toeneemt. Als het groepsrisico met meer dan 10% toeneemt, is daarvoor een verantwoordingsplicht van toepassing. Conclusie Er is binnen de op dit moment bekende kaders geen sprake van een plaatsgebonden risico. De noordwesthoek van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van het nabijgelegen LPG-tankstation. De aard en omvang van het genoemde vervoer van gevaarlijke stoffen is van dusdanig beperkte omvang, dat dit niet leidt tot contouren voor het plaatsgebonden risico of tot een berekenbaar groepsrisico. Bij ontwikkelingen binnen dit invloedsgebied die gevolgen hebben voor de personendichtheid moet worden berekend wat de toename van het groepsrisico zal zijn. Als de toename meer dan 10% is, moet daarvoor in de toelichting op het bestemmingsplan een extra verantwoording worden opgenomen. Ecologie Aangezien de natuur op aarde onder druk staat, zeker in drukbevolkte landen als Nederland, is het een verantwoordelijkheid van ons allen om de natuur zoveel als mogelijk te beschermen. Naar aanleiding van de huidige inzichten en Europese afspraken is de bescherming onder andere vastgelegd in weten regelgeving. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met deze wet- en regelgeving. Wettelijk kader Wetgeving met betrekking tot de bescherming van de natuur richt zich op twee hoofdthema s. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van planten diersoorten (soortbescherming). Gebiedsbescherming Gebiedsbescherming wordt voornamelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet (1998) en de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Belangrijk is dat ruimtelijke projecten niet zonder meer mogen worden gerealiseerd in beschermde natuurgebieden. Projecten die in de nabijheid van beschermde natuurgebieden (inclusief de Habitatrichtlijngebieden) worden geprojecteerd, dienen te worden getoetst op de mogelijke negatieve effecten die zij op deze gebieden kunnen hebben en of zij verstoring zullen veroorzaken (externe werking). Indien dit het geval is, kan doorgang van het project mogelijk belemmeringen ondervinden. De provincie is hiervoor het bevoegde gezag. Voor bestemmingsplannen en wijzigingen hiervan, kan het noodzakelijk zijn dat een vergunning ex artikel 19d Natuurbeschermingswet aangevraagd moeten worden. pagina 15

17 Soortbescherming Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. In deze wet is een aantal planten en dieren aangewezen als beschermd. Deze beschermde organismen mogen niet zonder reden in hun bestaan worden aangetast. Belangrijk is het feit dat beschermde organismen ook buiten natuurgebieden voorkomen. De wet maakt een onderscheid tussen licht en zwaar beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, licht beschermde soorten een vrijstelling. Aan deze vrijstelling zijn vaak voorwaarden verbonden. Voor zwaar beschermde soorten dient een ontheffing volgens art. 75 van de flora- en faunawet te worden aangevraagd bij het ministerie van LNV. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: Er sprake is van een wettelijk geregeld belang (groot maatschappelijk belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling); Er geen alternatief is; Er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Omschrijving plangebied Het plangebied is, ecologisch gezien, op te delen in veel verschillende deelgebiedjes. De noordelijke helft van het gebied bestaat voor het grootste deel uit een terrein met veel kantoorgebouwen laboratoria en proefopstellingen van het onderzoeksinstituut RIVM. Dit terrein word aan de oost- en noordzijde deels begrenst door brede stroken met bos. Aan de westzijde staan rijtjeswoningen die met de achtertuin aan het terrein van de RIVM grenzen. De zuidelijke helft van het terrein is onder te verdelen in een woonwijk met rijtjeshuizen en lage flats aan de zuidwest kant en een grote begraafplaats aan de noordwestkant. Aan de oostkant liggen gronden die agrarisch worden gebruikt waarlangs aan de zuid en oostkant een rij woningen staat en aan de noordkant een parkeerterrein. In de gehele wijk is vrij veel groen te vinden in de vorm van plantsoenen, groenstroken, bos en tuinen. Door het gehele gebied staan ook veel grotere en kleinere bomen. Vooral in de bosstroken, en langs de randen van de agrarische percelen maar ook in groenstroken kunnen (deels) natuurlijke vegetaties voorkomen. Het plangebied grenst aan de oostkant aan de bossen van de Utrechtse heuvelrug die onderdeel uitmaken van de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Het Natura 2000 gebied de Stichtse Vechtplassen ligt op ruim 6 km. Situatie plangebied Gebiedsbescherming Als er binnen het plangebied geen wijzigingen zijn ten opzichte van het huidige gebruik is de verwachting dat de eventuele ontwikkelingen binnen het gebied geen nadelige gevolgen hebben voor het genoemde Natura 2000 gebied. Mocht er een wijziging zijn in het huidige gebruik moeten de effecten worden getoetst aan het Natura 2000 gebied. Het plangebied grenst aan de oostzijde aan de EHS. Voor nieuwe bestemmingsplannen in de onmiddellijke omgeving van de EHS geldt dat de provincie deze plannen beoordeeld op mogelijke negatieve effecten voor de doelstellingen van de EHS. Als er binnen het plan nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt dan is het Nee-tenzij regime voor de EHS van toepassing en moet er een Nee-tenzij toets worden uitgevoerd. pagina 16

18 Soortbescherming Er zijn met betrekking tot het voorkomen van soorten een Ecologiescan gemeente De Bilt 2005 uitgevoerd. Uit de scan blijkt dat er binnen het plangebied vegetaties zijn aangetroffen van droge bosranden. Op niveau van kilometerhokken zijn in het plangebied gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis aangetroffen. Op basis van biotoop en omgeving zijn in dit gebied soorten te verwachten uit een bosrijke omgeving. De menselijke activiteit en bebouwing maken het gebied verder interessant voor een aantal soorten die afhankelijk zijn van menselijke bouwwerken waarvan de verblijfplaatsen of nesten jaarrond zijn beschermd. De huizen in het gebied zijn geschikt als nestplaats voor huismussen en voor verblijfplaatsen van vleermuizen. Voor gierzwaluw lijkt het gebied minder geschikt te zijn. Verder staan er in het gebied vele grote bomen die geschikt kunnen zijn als vaste verblijfplaatsen van boombewonende vleermuizen. Conclusie De Omgevingsdienst adviseert een quickscan ecologie te laten uitvoeren door een ecologisch bureau. Uit de quickscan zal blijken of er nader ecologisch onderzoek noodzakelijk is. Met de nieuwe ontwikkelingen moet in het kader van de EHS rekening worden gehouden met de uitvoering van een Nee-tenzij toets. In het bestemmingsplan moet moeten worden aangetoond dat er geen beschermde soorten worden verstoord of moet er een ontheffing worden verleend (dit gebeurd veelal onder voorwaarden). Archeologie Wettelijk kader Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als waardevol beschouwd. De Monumentenwet legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het archeologische erfgoed grotendeels bij de gemeente. Sinds 1 september 2007 kent Nederland de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz). Vanaf de inwerkingtreding van deze (wijzigings)wet zijn gemeenten verplicht rekening te houden met archeologische waarden in de bestemmingsplannen. Als instrument om een goed onderbouwde belangenafweging te kunnen maken heeft de gemeente De Bilt een erfgoedverordening. Deze is op in werking getreden. In de erfgoedverordening staan beleidsregels welke gekoppeld zijn aan de archeologische waarden op de landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en de provinciale Archeologische Monumentenkaart (AMK). In de beleidsregels zijn vrijstellingsgrenzen opgenomen voor de oppervlakte en diepte van de voorgenomen ingreep. Indien een plangebied groter is dan de gestelde oppervlakteondergrens en de ingreep dieper gaat dan de diepte-ondergrens dient archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-Cyclus (AMZ-cyclus) te worden uitgevoerd. Op dit moment heeft de gemeente De Bilt een archeologische beleidskaart in voorbereiding; een eerste concept hiervan is inmiddels klaar. Deze beleidskaart zal op korte termijn de erfgoedverordening vervangen. Situatie plangebied Binnen het plangebied bevinden zich volgens de IKAW een aantal zones met verschillende archeologische waarden. Een deel van het gebied heeft een hoge trefkans op archeologische vondsten, zie bijlage 6 figuur 1. Een ander deel heeft een lage trefkans op archeologische waarden en daarnaast is een deel van het gebied door de IKAW niet gekarteerd. pagina 17

19 De archeologische beleidskaart welke binnenkort in gebruik wordt genomen, kent het gebied andere archeologische waarden toe; op deze kaart zijn in het plangebied drie verschillende zones aanwezig. Het grootste deel van het gebied heeft een hoge archeologische waarde (VAW1), een deel van het gebied bevindt zich in een zone met verwachte archeologische waarde 2 (VAW2) en een deel van het gebied is op basis van eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek vrijgegeven (VAW5) (figuur 2 in bijlage 6). Vervolgstappen De te verwachten archeologische waarden en de hierbij geldende regels dienen te worden opgenomen in het bestemmingsplan in de vorm van een dubbelbestemming. In de erfgoedverordening geldt voor het plangebied het volgende: voor het gebied met een hoge archeologische verwachting geldt een vrijstelling bij een plangebied kleiner dan 100 m 2 of niet dieper dan 30 cm beneden het maaiveld voor het gebied met een lage archeologische verwachting geldt een vrijstelling bij een plangebied kleiner dan 2500 m 2 of niet dieper dan 50 cm beneden het maaiveld Met de archeologische beleidskaart zullen zowel de contouren als de ondergrenzen worden aangepast. Op basis van de laatste inzichten zijn in het plangebied 3 zones aanwezig waarvoor de volgende voorschriften gelden: VAW1: hierbij geldt een vrijstelling bij een plangebied kleiner dan 100 m 2 of niet dieper dan 30 cm beneden het maaiveld. VAW2: hierbij geldt een vrijstelling bij een plangebied kleiner dan 500 m 2 of niet dieper dan 30 cm beneden het maaiveld VAW5: het gebied hierbinnen is vrijgesteld van archeologisch onderzoek Conclusie De Omgevingsdienst adviseert om, vooruitlopend op de toekomstige beleidskaart, de archeologische waardes en de daaraan gekoppelde voorschriften, volgens het nieuwe beleid over te nemen in de vorm van een dubbelbestemming in de ontwikkeling van het Antonie van Leeuwenhoek bestemmingsplan. Cultuurhistorie Wettelijk kader Monumentenwet 1988, Modernisering Monumentenzorg en Besluit Ruimtelijke Ordening In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe gebouwde monumenten (daaronder ook begrepen groene monumenten) en archeologische monumenten aangewezen kunnen worden als wettelijk beschermd monument. De Monumentenwet 1988 heeft niet alleen betrekking op de aanwijzing van rijksmonumenten, maar ook op de bescherming van stads- en dorpsgezichten en op de omgang met archeologische waarden en opgravingen. In opzet stamt de Monumentenwet uit het begin van de twintigste eeuw. Het denken over de omgang met monumenten is sindsdien sterk veranderd. Dit uit zich onder meer in een verschuiving in denken van object naar gebied en van behoud naar ontwikkeling. Ook het denken over de organisatie van de monumentenzorg is veranderd. In het kader hiervan is het project Modernisering van de Monumentenzorg opgezet door de rijksoverheid. pagina 18

20 In november 2009 stemde de tweede kamer in met de moderniseringsplannen van minister Plasterk. In hoofdlijnen worden binnen deze plannen drie grote wijzigingen voorgesteld: - Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening - Krachtiger en eenvoudiger regels - Herbestemmen van monumenten die hun functie verliezen Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. Vanaf 1 januari 2012 is in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd dat gemeenten bij het maken van een bestemmingsplan of beheersverordening rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Als gevolg hiervan is het van belang dat voorafgaand aan het maken van een beheersverordening de aanwezige cultuurhistorische waarden bekend zijn. Daarnaast is het in Bro vastgelegd dat in de toelichting van een beheersverordening moet worden beschreven hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden en de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten en de bescherming daarvan wordt omgegaan. Gemeentelijk beleid In de gemeentelijke Erfgoedverordening De Bilt 2010 is de wijze vastgelegd waarop er door de gemeente omgegaan wordt met het gemeentelijk erfgoed, onder meer bij de vergunningverlening. Zo wordt de procedure tot aanwijzing van gemeentelijke monumenten en de instandhouding hiervan geregeld. Een gemeentelijk monument is een zaak, die van algemeen belang is vanwege zijn schoonheid, uniciteit, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde. Stads- of dorpsgezichten kunnen ook aangewezen worden als beschermd stads- of dorpsgezicht. Daarnaast is ook het terrein waarop zich een gemeentelijk monument bevindt onderdeel van het totale monument. In de verordening is vastgelegd dat ook landschapselemententen of een samenhangend geheel van landschapselementen aangewezen kan worden als gemeentelijk landschapsmonument. Op grond van de verordening is het verboden een gemeentelijk monument te verstoren en/of te wijzigen zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning is verleend. Situatie plangebied Het plangebied bevindt zich tussen de Soestdijkseweg-zuid en de 1 e Brandenburgerweg. De Soestdijkseweg vormt al eeuwenlang de belangrijkste verbindingsweg tussen Soest, Baarn en De Bilt. De Brandenburgerweg wordt al op topografische kaarten uit de 19 de eeuw afgebeeld. De loop van beide wegen is te herleiden tot de ontginning van het gebied. Het plangebied bevindt zich in het oorspronkelijke park van het landgoed Jagtlust. De oorspronkelijke opzet van het park is grotendeels verdwenen, maar mogelijk nog te herkennen in de loop van een aantal wegen, die nog te herleiden zijn tot de opzet van het park. Het plangebied bevindt zich niet binnen een beschermd gezicht en is ook niet opgenomen op de Erfgoedwaardenkaart van de gemeente. Alleen de Soestdijkseweg is opgenomen op deze kaart als cultuurhistorisch waardevolle structuur. Het plangebied heeft dan ook geen beschermde status. pagina 19

21 Binnen het plangebied bevinden zich geen beschermde monumenten. Het hoofdgebouw is in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project geselecteerd en beschreven. Aan dit hoofdgebouw is dan ook een positieve, beeldbepalende waarde toegekend, hoewel dit niet in wet- of regelgeving is uitgewerkt. Conclusie De Omgevingsdienst adviseert om na te gaan of er nog oorspronkelijke structuren uit het oorspronkelijke park van Jagtlust bewaard zijn gebleven binnen het plangebied. Aan de hand van een waardestelling op de nog aanwezige en herkenbare structuren kan gekeken worden hoe deze in het nieuwe plan opgenomen en versterkt kunnen worden. Daarnaast wordt geadviseerd de cultuurhistorische waarde van het hoofdgebouw nader te bestuderen. Water De gemeente De Bilt is niet primair verantwoordelijk voor alle watertaken, maar moet de waterbelangen wel goed beschrijven en afwegen binnen de ruimtelijke ordening. Een van de instrumenten hiervoor is de verplichte watertoets. De watertoets houdt in dat het waterschap beoordeelt of de waterbelangen voldoende zijn geborgd. De voor de gemeente en waterschap van belang zijnde wateraspecten zijn hieronder beschreven. Volgens de Wet gemeentelijke watertaken (2008) is de gemeente verantwoordelijk voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater en hemelwater. De gemeente mag vervolgens zelf bepalen op welke wijze het ingezamelde hemelwater wordt verwerkt. Verder heeft de gemeente de zorgplicht om structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied te voorkomen of te beperken. Het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) is binnen het plangebied verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en beheer van het waterpeil. Daarnaast is het hoogheemraadschap verantwoordelijk voor het zuiveren van het afvalwater. Het is van belang dat de capaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie toereikend is voor de toename aan vervuilingseenheden, en dat het afvalwater niet te veel verdund wordt met regenwater. De provincie Utrecht is verantwoordelijk voor het beschermen van het grondwater. In het Grondwaterplan heeft de provincie het actuele beleid met betrekking tot kwantiteit en kwaliteit van het grondwater opgenomen. In de Provinciale Milieuverordening zijn beschermingszones aangewezen rond waterwinningen. Binnen deze zones gelden aanvullende regels ter bescherming van het drinkwater. Daarnaast heeft de provincie Utrecht in 2009 het Provinciaal Waterplan opgesteld. Hierin wordt aangegeven hoe om te gaan met waterveiligheid, waterbeheer en gebruik en beleving van water. Gemeentelijk waterbeleid Het gemeentelijke waterbeleid is vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Hiermee geeft de gemeente De Bilt invulling aan haar zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. In het VGR is ook het gemeentelijk afkoppelbeleid beschreven. Afkoppelen van verhard oppervlak gebeurt alleen als het in overeenstemming is met het Convenant Afkoppelen en Infiltreren openbare ruimten op de Utrechtse Heuvelrug. (Dit convenant is opgesteld door Waterschap Vallei en Eem, Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, provincie Utrecht, Vitens en gemeenten op de Utrechtse Heuvelrug.) Bij nieuwbouw wordt hemelwater zo mogelijk op het perceel behandeld, anders wordt het gescheiden ingezameld door de gemeente. Per nieuwbouwproject wordt een doelmatige bestemming gezocht. De voorkeursvolgorde hierbij is vasthouden -bergen afvoeren. pagina 20

22 Situatie plangebied De gemeente wil binnen het plangebied onder andere woningbouw realiseren. Bij relevante toename van verhard oppervlak (> 500 m 2 ) moet worden gecompenseerd voor het verlies aan infiltrerend hemelwater. Dit komt overeen met het gemeentelijk beleid voor hemelwaterafvoer bij nieuwbouw. Bij het infiltreren van vanaf verhard oppervlak afstromend hemelwater moet worden voorkomen dat het grondwater wordt verontreinigd. Waterhuishouding De Omgevingsdienst heeft geen inzicht in de gegevens met betrekking tot riolering en peilbeheer. In de paragraaf Water van het op te stellen bestemmingsplan dient een beschrijving te worden gegeven van de situatie met betrekking tot: - Grondwaterstanden; - Peilbeheer; - Riolering (gemengd/gescheiden). De ligging van de watergangen binnen en nabij het plangebied zijn weergegeven in figuur 7 in bijlage 7. Binnen het plangebied is slechts één watergang aanwezig. In de waterparagraaf uit 2003 ontbreekt een beschrijving van de situatie met betrekking tot kwel/infiltratie. Het plangebied ligt op de rand van de Utrechtse Heuvelrug in dekzandgebied op droge (zand)grond. In het plangebied is sprake van een infiltratiezone van 0,5 tot 1,0 mm infiltratie per dag. Beschermingsgebieden In de Provinciale Milieuverordening (PMV) zijn beschermingszones aangewezen rond waterwinningen. Op dit moment ligt een klein deel van het plangebied binnen het 100-jaarsaandachtsgebied van drinkwaterwinning Beerschoten, zie figuur 2 in bijlage 7. Dit houdt in dat activiteiten die risico s voor de kwaliteit van het grondwater met zich meebrengen, hier niet zijn toegestaan. Alleen als het achterwege laten van een activiteit redelijkerwijs niet kan worden gevergd, is de activiteit alsnog toegestaan. Hierbij geldt de voorwaarde dat maatregelen worden genomen om schade te voorkomen. Mocht toch schade voorkomen dan moet deze samen met de gevolgen worden beperkt en ongedaan gemaakt. Tot slot geldt dat binnen het 100-jaarsaandachtsgebied bij functieveranderingen rekening moet worden gehouden met het drinkwaterbelang. Vanaf mei 2013 wordt de vernieuwde PMV van kracht. Uit de ontwerp-pmv van 13 juni 2012 blijkt dat wijzigingen in de contouren van de beschermingszones rond drinkwaterpompstation Beerschoten zijn aangebracht. Naar aanleiding van ontvangen zienswijzen op de ontwerp-pmv heeft de provincie een verfijnde herberekening voor de beschermingszones laten uitvoeren. Na herberekening vallen de grondwaterbeschermingszones van Beerschoten volledig ten oosten van de Soestdijkseweg Zuid en buiten het plangebied. De ligging van de beschermingszones na herberekening is weergegeven in figuur 3 in bijlage 7. Warmte Koude Opslag (WKO) Binnen het plangebied maakt het RIVM aan de Antonie van Leeuwenhoeklaan 19 gebruik van een open WKO-systeem. Op ongeveer 100 meter ten noorden van het plangebied heeft het gemeentehuis van De Bilt aan de Soestdijkseweg Zuid 173 ook een open WKO-systeem in gebruik. Voor gesloten WKO-systemen (ook bekend als bodemwarmtewisselaars) bestaat nog geen vergunning- of meldingplicht, daarom is er geen overzicht van eventuele systemen voor gesloten WKO binnen het plangebied beschikbaar. Bij de inrichting van eventuele nieuwe WKO systemen (open en gesloten) moet rekening worden gehouden met de bestaande WKO-systemen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de grondwaterbeschermingszones van drinkwaterstation Beerschoten direct ten oosten van de Soestdijkseweg Zuid. pagina 21

23 Conclusie De Omgevingsdienst adviseert het plangebied te melden bij HDSR via de digitale watertoets op de website Door nieuwbouw van woningen neemt het totaal aan verhard oppervlak toe. Naar verwachting neemt het verhard oppervlak bij het realiseren van de woningbouw met meer dan 500 m 2 toe. Dit betekent dat het watertoetsproces moet worden doorlopen. Afstemming met HDSR over de gevolgen van de ontwikkelingen voor het watersysteem en de eventueel benodigde aanpassingen van en voorschriften in het bestemmingsplan is noodzakelijk. Duurzaamheid Het meenemen van duurzaamheid in projecten wordt door steeds meer partijen belangrijk gevonden. Het integreren van duurzaamheid geeft kansen in iedere fase van een project. In het ontwerp van de gebouwen kan behalve energiemaatregelen ook aandacht worden besteed aan de juiste materiaalkeuze om de impact op ons milieu te verlagen. Voorbeelden zijn: het vermijden van uitlogende materialen als zink en koper of door het gebruik van gerecyclede of hernieuwbare materialen. Het gebruik van natuurvriendelijke materialen binnenshuis (leem, natuurverf) kan het binnenklimaat verbeteren. Dit resulteert een gezonde en toekomst bestendige leefomgeving en kan daarbij kosten besparend zijn. Op verschillende overheidsniveaus zijn wetten en beleid ontwikkeld waarmee duurzame nieuwbouw gestimuleerd wordt. Dit advies heeft als doel inzicht te geven in relevant beleid en daarnaast biedt het handvaten voor het integreren van duurzaamheid in het nieuwbouwproject. Wettelijk: Bouwbesluit 2012 Het bouwbesluit van 2012 stelt de volgende eisen aan nieuwbouw en/of verbouwingen van nieuwbouw. 1) Een minimale isolatiewaarde van Rc=3,5 voor uitwendige scheidingsconstructies. 2) Een minimale EPC waarde afhankelijk van het type gebouw. De EPC dient berekent te worden middels de EPG methodiek. 3) Een nieuw aspect vanaf 1 januari 2013: Er staat in het bouwbesluit: Van de samenstelling van constructieonderdelen van een gebouw met uitsluitend kantoorfuncties en nevenfuncties daarvan met een totale gebruiksoppervlakte van meer dan 100 m² is de uitstoot van broeikasgassen en de uitputting van grondstoffen gekwantificeerd volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken. Een soortgelijke bepaling geldt ook voor woningen. In het kort: de milieuprestatie van het materiaalgebruik dient berekend te worden en dient toegevoegd te worden aan de omgevingsvergunning Gemeentelijk beleid In het Milieubeleidsplan De Bilt , wordt verwezen naar de gemeentelijke ambities. Verdere ambities zijn vastgelegd in: Dubo-convenant , waarin de gemeente samen met Woonstichting SSW, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Provincie Utrecht, Bouwend Nederland en BNA, heeft afgesproken om voor woningbouw, utiliteitsbouw, stedenbouw, grond-,weg- en waterbouw en bedrijventerreinen het volgende ambitieniveau te hanteren: De algemene en tevens minimale ambitie van dit convenant bij nieuwbouw van woningen, scholen en kantoren is een minimale GPR-score van 6,5 en een streefniveau van 8 voor gebouwen. Voor het aspect Energie is de minimale waarde een 7,0. De gemeente stelt de GPR tool gratis en vrijblijvend beschikbaar aan bouwpartijen: ontwikkelaars, architecten en anderen. pagina 22

24 Instrument GPR Gebouw Duurzaam bouwen is een manier van bouwen waarbij het milieu minder wordt belast, er een goede leefkwaliteit wordt gerealiseerd en het gebouw een lange levensduur heeft. De gemeente De Bilt werkt met het instrument GPR-gebouw en stelt dit instrument gratis en vrijblijvend beschikbaar aan bouwers, architecten, ontwikkelaars en anderen in de gemeente. Hiervoor kan contact worden opgenomen met de heer Erwin Mikkers van de Omgevingsdienst regio Utrecht. Conclusie Wettelijk zijn er eisen aan duurzaamheid in voor (nieuw)bouwprojecten. De gemeente De Bilt heeft zelf duurzaamheid ook als een aandachtspunt geformuleerd en beoogt duurzaamheid ook in bouwprojecten mee te nemen met ambities die verder gaan dan de wettelijke minimum eisen. De rol van de gemeente is om in overleg met de bouwpartijen te kijken wat de mogelijkheden en kansen zijn voor duurzaam bouwen. De Omgevingsdienst raadt aan in het bestemmingsplan ook aandacht aan duurzaamheid te besteden. Hiervoor kan contact worden opgenomen met de heer Erwin Mikkers van de Omgevingsdienst regio Utrecht. pagina 23

25 Bijlage 1 Bodemonderzoeken, Wbb locaties en ondergrondse tanks pagina 24

26 Bijlage 2 Hbb locaties en gedempte sloten pagina 25

27 Bijlage 3 Bodemkwaliteitskaart pagina 26

28 Bijlage 4 Geluidcontouren kaart pagina 27

29 Bijlage 5 Luchtkwaliteitskaarten Figuur 5.1: Concentraties stikstofdioxide in 2015 in en nabij het plangebied Figuur5. 2: Concentraties fijn stof in 2015 in en nabij het plangebied pagina 28

30 Bijlage 6 Archeologie Figuur 6.1: archeologische verwachtingen volgens de IKAW en de AMK met in het blauw grofweg het plangebied. Kwaliteitsdocument, versie 4.0, 30 augustus 2012

31 Figuur 6.2. Archeologische verwachting volgens de archeologische beleidskaart met in het blauw grofweg het plangebied. pagina 30

32 Bijlage 7 Water Figuur 7.1 Overzicht van de watergangen in plangebied (groen). (Bron: Legger HDSR). Figuur 7.2. Ligging van het plangebied ten opzichte van de huidige grondwaterbeschermingszones voor drinkwaterwinning Beerschoten. Een klein deel van het plangebied ligt binnen het 100-jaarsaandachtsgebied (gearceerd), het plangebied ligt net buiten het grondwaterbeschermingsgebied (lichtblauw, gestippeld). (Bron: provincie Utrecht) pagina 31

33 Figuur 7.3 Ligging van het plangebied ten opzichte van de grondwaterbeschermingszones voor drinkwaterwinning Beerschoten na herberekening van de situatie in de ontwerp-pmv. Alle beschermingszones liggen nu ten oosten van de Soestdijkseweg Zuid. (Bron: provincie Utrecht) pagina 32

34 ADVIES aan Gemeente De Bilt t.a.v. R. Huissen opsteller Y. Smeets/D. Storm telefoon datum 30 oktober 2013 kenmerk DBI1310.A101 onderwerp Integraal milieuadvies bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan aantal pag. 21 (incl. deze pagina) Bijlage 1: Grafische weergave concentraties stikstofdioxide en fijn stof Bijlage 2: Quickscan ecologie Bijlage 3: Akoestisch onderzoek Bijlage 4: Advies bedrijfsactiviteiten Inleiding Op 28 februari 2013 heeft de Omgevingsdienst geadviseerd over het conceptbestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan e.o. voor gemeente De Bilt. Vervolgens is in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om ter plaatse van de hoek van de Antonie van Leeuwenhoeklaan en de Soestdijkseweg-zuid een rotonde aan te leggen. De gemeente De Bilt heeft de Omgevingsdienst gevraagd advies te leveren voor de realisatie van de rotonde. Tevens is de Omgevingdienst gevraagd te adviseren in kader van de aanwezige bedrijfsactiviteiten op dit terrein en de mogelijke uitbreiding hiervan. Dit advies is toegevoegd als bijlage 4. Conclusie Het toevoegen van de rotonde levert een aantal aandachtspunten op. Hieronder wordt per deelaspect de conclusie samengevat. Voor de verder inhoudelijke motivering wordt verwezen naar de advisering per deelaspect. Bodem Bedrijven en milieuzonering Rotonde Bedrijfsactiviteiten Geluid De wijzigingsbevoegdheid voor de rotonde leidt niet tot belemmeringen inzake het aspect bodem. Wel dient er bij grondverzet tijdens realisatie getoetst te worden aan het landelijk beleid. Er worden geen belemmeringen verwacht Als meest bepalende activiteit geldt het produceren van vaccins behorende tot de milieucategorie 3.1. Bij het toekennen van (maximale) milieucategorieën wordt geadviseerd gebruik te maken van de (globale) binnenwaartse zonering als opgenomen in het advies van 28 februari Een nadere beoordeling ten aanzien van de Wet geluidhinder is inzake de realisatie van de rotonde niet aan de orde. In kader van een goede ruimtelijke ordening adviseert de Omgevingsdienst de sanering van de woningen aan de Soestdijkseweg Zuid vooruitlopend op de realisatie van de rotonde uit te laten voeren. Kwaliteitsdocument, versie 4.0, 30 augustus 2012

35 Luchtkwaliteit: Externe veiligheid Ecologie Archeologie Cultuurhistorie Water Duurzaamheid Realisatie van de rotonde leidt ertoe dat de gemeente maar ten dele gebruik kan maken van de subsidieregeling voor sanering van de woningen. Er worden geen belemmeringen verwacht ten aanzien van de rotonde. Er worden geen belemmeringen verwacht ten aanzien van de rotonde Er worden geen belemmeringen verwacht, advies is in de winterperiode een korte nadere beoordeling uit te voeren. Nader onderzoek is gezien recent gewijzigde gemeentelijke beleidsadvieskaart, mits deze zodanig wordt vastgesteld, niet noodzakelijk. Als aandachtspunt geldt dat de regeling van het bestemmingsplan aangepast dient de worden aan de gewijzigde archeologische beleidsadvieskaart. Geadviseerd wordt de plannen te wijzigen vanwege de cultuurhistorische waardevolle zichtrelatie. Afstemming met het hoogheemraadschap wordt nodig geacht. Gewezen wordt op de gemeentelijke afspraken inzake duurzaamheid en geadviseerd wordt dit te betrekken bij de verdere planvorming. pagina 2

36 Bodem Het plangebied bevindt zich op de kruising van Soestdijkseweg zuid - Antonie van Leeuwenhoeklaan. Op de locatie zijn bij de Omgevingsdienst geen verdachte bedrijfsactiviteiten, slootdempingen, bodemonderzoeken of Wbb-locaties bekend. Voor bodem zijn ter plaatse van de te realiseren rotonde geen extra belemmeringen, anders dan die al beschreven in de corridorstudie van februari 2013, te verwachten op economische haalbaarheid en geschiktheid voor het beoogde gebruik. Wel dient opgemerkt te worden dat een drukke verkeersweg ook als bodemverdachte activiteit wordt gezien. Wegbermen kunnen daarom verontreinigd zijn met PAK en zware metalen. Aangezien voor gemeente De Bilt nog geen gebiedspecifiek beleid is vastgesteld dient aan het landelijke generieke beleid getoetst te worden indien grondverzet plaatsvindt. Ter plaatse van de Soestdijkseweg Zuid, vanaf de Spoorlaan tot aan de A28, is op basis van de aanwezige bodemonderzoeksgegevens in het bodemarchief, geen bodemverontreiniging te verwachten onder de openbare weg. Conclusie De wijzigingsbevoegdheid voor de rotonde leidt niet tot belemmeringen inzake het aspect bodem. Wel dient er bij grondverzet tijdens realisatie getoetst te worden aan het landelijk beleid. Bedrijven en milieuzonering: Rotonde De realisatie van de rotonde levert inzake dit aspect geen belemmeringen op. Het betreft immers geen bedrijfsactiviteit danwel een gevoelige functie. De situatie als uiteengezet in de advisering van 28 februari 2013 kent hierin dan ook geen wijzigingen. Beoordeling mogelijke bedrijfsactiviteiten Op aanvraag van de gemeente is een dossieronderzoek uitgevoerd naar de bestaande bedrijfsactiviteiten van het RIVM zoals bekend bij de Omgevingsdienst en de ontwikkelingsmogelijkheden voor verbreding en verruiming van deze activiteiten. De volledige advisering in dit kader is opgenomen in bijlage 4 bij dit advies. In dit deeladvies worden kort de uitkomsten weergegeven. Dossieronderzoek bestaande bedrijfsactiviteiten RIVM Voor het bedrijf is op 14 augustus 2008 een vergunning op hoofdzaken verleend. Binnen de inrichting worden uiteenlopende uitvoerende en ondersteunende bedrijfsactiviteiten verricht. In algemene zin worden regietaken en onderzoeken ten behoeve van de publieke gezondheid en een schoon en veilig milieu uitgevoerd, alsmede deskresearch werkzaamheden op het gebied van natuur en milieu. Er vindt binnen de inrichting vaccinonderzoek en vaccinproductie plaats, verder zijn ondersteunende en centrale stafdiensten aanwezig. Meer concreet vinden, zoals aangegeven in bijlage 7 van de aanvraag behorend bij de genoemde vergunning, o.a. de volgende bedrijfsactiviteiten (niet limitatieve opsomming) plaats. pagina 3

37 Tabel activiteiten: Activiteit Milieucategorie BM Richtafstand rustig gebied Richtafstand Gemengd gebied (muv aspect gevaar) Brandweerkazerne* m 30 m Productie van vaccins m 30 m restaurant tbv personeel 1 10 m 0 m Vergaderingen en conferenties 1 10 m 0 m Laboratoria 2 30 m 10 m Dierenverblijven* 3.2 / m / 30 m 50 m / 10 m Afvalinzamelstation* m 30 m (gemeentewerf) Opslag olietank, HBO < 10 M3 = 2 30 m 10 m opslagtank Koelinstallatie NH3 < 400 kg 2 30 m 10 m Kantoor (deskresearch) 1 10 m 0 m Garage 2 30 m 10 m Etc. *Opmerkingen: De brandweerkazerne betreft hier een bedrijfsbrandweer en is dus niet te vergelijken met een echte brandweerkazerne! De dierenverblijven zijn in de milieucategorieën 3.2 / 2 gezet, bij het houden van konijnen / overige dieren horen de milieucategorieën 3.2 / 2 in de Handreiking maar het houden van proefdieren gebeurt op afwijkende wijze. Het afvalinzamelstation komt in de lijst van activiteiten uit de Handreiking het dichtst bij een gemeentewerf (gezien de behoorlijke hoeveelheden) maar is er niet echt vergelijkbaar mee. De meest bepalende activiteit lijkt het produceren van vaccins te zijn. Het vervaardigen van farmaceutische producten valt in milieucategorie 3.1 met bijbehorende afstand van 50 meter in het omgevingstype rustig gebied. Dit geldt in mindere mate (zie bovenstaande opmerkingen) voor de met een * aangegeven activiteiten. Ontwikkelmogelijkheden voor verbreding en verruiming van de bedrijfsmatige activiteiten In artikel 5 van de regels van het voorontwerp bestemmingplan is voor het RIVM terrein de bestemming Bedrijf life science & Health gerealiseerd. Bedrijven en instellingen gericht op wetenschappelijk (bio)medisch en biotechnologisch onderzoek, innovatie en kennisontwikkeling en overdracht, evenals productiedoeleinden en ondersteunende voorzieningen, zijn toegestaan. In artikel 1.41 van de begrippen wordt het produceren van farmaceutische grondstoffen uitgesloten. In de bestemming zijn geen (maximale) milieucategorieën voor de bedrijfsactiviteiten aangegeven. De Omgevingsdienst adviseert dit wel te doen. Bij het toekennen van (maximale) milieucategorieën wordt tevens geadviseerd gebruik te maken van (de (globale) binnenwaartse zonering van) het eerdere advies van de Omgevingsdienst ( 28 februari 2013). Aan de hand hiervan kan dan een meer concreet advies ten aanzien van het voldoen aan de richtafstanden worden gegeven. In artikel 5.5 zijn o.a. wijzigingsbevoegdheden opgenomen met betrekking tot overschrijding bouwvlak en toestaan andere bedrijven in categorie 3.1. dan wel naar aard en invloed op omgeving gelijk hieraan. Omdat dit via separate procedure moet worden geregeld kan in dat kader een beoordeling vanuit bedrijven en milieuzonering plaatsvinden. pagina 4

38 Conclusie Toevoeging van de rotonde leidt niet tot wijzigingen in de eerdere advisering (28 februari 2013). Voor volledige advisering ten aanzien van de mogelijke bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar bijlage 4. Als meest bepalende activiteit geldt het produceren van vaccins behorende tot de milieucategorie 3.1. Bij het toekennen van (maximale) milieucategorieën wordt geadviseerd gebruik te maken van de (globale) binnenwaartse zonering als opgenomen in het advies van 28 februari Geluid De gemeente De Bilt wil de kruising tussen de Soestdijkseweg Zuid en de Antonie van Leeuwenhoeklaan in Bilthoven vervangen door een rotonde. Om de rotonde te kunnen realiseren, moet eerst het bestemmingsplan worden aangepast. In de ruimtelijke procedure, maar ook vanwege de fysieke aanpassingen aan de weg, moet worden getoetst aan de Wet geluidhinder (Wgh). Deze wet geeft aan hoe groot de effecten van de aanleg van de rotonde mogen zijn. Om deze effecten te bepalen heeft de Omgevingsdienst een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is conform de Wgh de toekomstige geluidsbelasting vergeleken met de huidige geluidsbelasting. Met de uitkomsten hiervan is beoordeeld of sprake is van een reconstructie in de zin van de Wgh. Een aparte status geldt voor de woningen die worden aangeduid als nog niet afgehandelde saneringssituaties. De gemeente De Bilt heeft een aantal woningen langs de Soestdijkseweg Zuid als saneringswoningen aangemeld. Voor deze woningen is de geluidbelasting bepaald om te toetsen of deze voor sanering in aanmerking komen. Let op, het saneren van woningen in kader van de Wet geluidhinder betreft het realiseren van gevelwering waarmee het vereiste binnenklimaat behaald wordt. Voor de verdere inhoud wordt verwezen naar het onderzoek welke als bijlage 3 bij dit advies is gevoegd. Uitkomsten onderzoek Uit het onderzoek blijkt dat voor de nabij gelegen woningen de voorkeursgrenswaarde overschreden wordt. Echter, deze woningen zijn in kader van deze wet aangewezen als zogenaamde saneringswoningen. Dit betreft de woningen aan de Soestdijkseweg Zuid 112, 114, 121,123,123a,125,125a en 127 t/m 135 (oneven nummers). Dit betekent dat er een verplichting voor de gemeente geldt om voor deze woningen onderzoek en aanpassingen te realiseren zodat het vereiste binnenklimaat behaald wordt. Hiertoe kan subsidie verkregen worden bij het ministerie I&M. Gezien de status van saneringswoningen is een beoordeling reconstructie Wgh inzake de aanleg van de rotonde niet aan de orde (art. 98 Wgh). De verplichting tot sanering van deze woningen is niet afhankelijk van de realisatie van de rotonde. Echter, op het moment dat er bij beoordeling van reconstructie Wgh blijkt dat er sprake is van een toename van 1,50 db of meer geldt dat de gemeente inzake de sanering een deelbijdrage dient te leveren. Om deze reden heeft deze beoordeling dan ook plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat voor de woningen aan de Soestdijkseweg Zuid 125, 131, 133 en 135 een dergelijke overschrijding kennen. pagina 5

39 Conclusie Realisatie van de rotonde leidt tot een hogere geluidsbelasting op de nabij gelegen woningen. Deze woningen kennen echter de verplichting tot sanering. Een nadere beoordeling ten aanzien van de Wet geluidhinder is in het kader van de realisatie van de rotonde daardoor niet aan de orde. Betreffende de verplichting tot saneren geldt dat hier subsidie verkregen kan worden via het ministerie I&M. Aangezien de aanleg van de rotonde voor meerdere woningen leidt tot een toename van 1,50 db of meer betekent dit dat de gemeente maar ten dele gebruik kan maken van deze subsidieregeling. In kader van een goede ruimtelijke ordening adviseert de Omgevingsdienst de sanering van de woningen vooruitlopend op de realisatie van de rotonde uit te laten voeren. Luchtkwaliteit Tussen de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening is een koppeling gelegd. Zo dienen ruimtelijke plannen te worden getoetst aan de in de Wet milieubeheer opgenomen richtwaarden en grenswaarden voor een aantal luchtvervuilende stoffen. Wetgevende kader Voor luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit van toepassing. Deze Wet, onderdeel van de Wet milieubeheer, is onder meer verder uitgewerkt in het Besluit niet in betekenende mate (nibm) en de Regeling niet in betekenende mate (nibm). In het Besluit niet in betekenende mate is vastgelegd dat wanneer een ontwikkeling niet meer bijdraagt dan 3% aan de grenswaarde, deze niet hoeft getoetst te worden aan de wettelijke grenswaarden. Doorvertaald betekent dat meer dan 1,2 microgram per m 3 wordt aangemerkt als in betekenende mate. In de Regeling niet in betekenende mate is dit doorvertaald naar woningen. Ruimtelijke plannen die procedures doorlopen conform de Wet op de ruimtelijke ordeningen dienen te voldoen aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. De formele definitie van het beginsel van een goede ruimtelijke ordening is: het coördineren van de verschillende belangen tot een harmonisch geheel dat een grotere waarde vertegenwoordigd dan het dienen van de belangen afzonderlijk. Een goede luchtkwaliteit is een van de belangen, ofwel de luchtkwaliteit dient geschikt te zijn voor de beoogde functie. Daarom is het wenselijk om inzicht te hebben in de luchtkwaliteitsituatie en te bepalen of de mate van blootstelling acceptabel is. Besluit gevoelige bestemmingen Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd. Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen zwaardere beperkingen. Zo mogen binnen 300 meter van rijkswegen en 50 meter vanaf provinciale wegen geen bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of verzorgingstehuizen worden gebouwd, als de wettelijke grenswaarden worden overschreden. Het Besluit verplicht overheden om onderzoek uit te voeren naar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Voor gemeentelijke wegen geldt een zwaardere motiveringsplicht. Beleid De gemeente De Bilt heeft luchtkwaliteitbeleid opgesteld. Hierin zijn nadere eisen vastgelegd voor het realiseren van woningen en andere gevoelige bestemmingen nabij drukke verkeerswegen. Bij de uitwerking van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met dit beleid. pagina 6

40 Situatie plangebied De Omgevingsdienst heeft de concentraties stikstofdioxide en fijn stof berekenend met het rekenmodel GeoMilieu, versie In dit rekenmodel is het rekenhart STACKS geïntegreerd, welke voldoet aan de Regeling beoordeling. De hieruit voortgekomen concentraties zijn weergegeven in bijlage 1. In afwijking t.o.v. het eerdere advies is gebruik gemaakt van recentere luchtkwaliteitsgegevens uit peiljaar 2012, welke een betrouwbaare weergave van de luchtkwaliteit geven. Uit de grafische weergave als opgenomen in bijlage 1 is af te leiden dat de concentratie stikstofdioxide en fijn stof zich beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarde van 40 microgram per m 3 bevinden. De uurgemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide van 200 microgram per m 3 wordt overschreden wanneer de concentraties gemiddeld op jaarbasis boven de 60 microgram per m 3 uitkomen. De concentraties in het plangebied bedragen maximaal 32 microgram per m 3, wat betekent dat ook aan de uurgemiddelde grenswaarde wordt voldaan. Naast een jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof is er ook een daggemiddelde grenswaarde van 50 microgram per m 3 van kracht, die per jaar 35 keer mag worden overschreden. Uit statistische vergelijkingen van TNO en het RIVM blijkt dat deze grenswaarde bij een concentratie van 31,3 microgram per m 3 vaker dan 35 keer wordt overschreden. Aangezien de concentratie fijn stof ter hoogte van de beoogde ontwikkelingen maximaal 25 microgram per m 3 bedraagt, wordt ook aan deze daggemiddelde grenswaarde voldaan. Goede en duurzame ruimtelijke ordening Binnen het bestemmingsplan is nu een wijziging opgenomen waarmee het mogelijk is een rotonde te realiseren. Een dergelijke functie geldt niet als gevoelige bestemming. Daarnaast geldt dat de rotonde een bestaande kruising vervangt. Dit wijzigt de afwikkeling van de aanwezige verkeerstromen maar leidt op zichzelf niet tot een verkeerstoename. Hiermee wordt niet verwacht dat de realisatie van de rotonde leidt tot een bijdrage van meer dan 3% van de grenswaarde. Hiermee geldt de ontwikkeling als niet in betekenende mate en is verdere toetsing in dit kader niet aan de orde. Conclusie Uit het voorgaande blijkt dat de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof in het bestemmingsplangebied niet worden overschreden. De rotonde geldt niet als gevoelige bestemming en voorziet niet in betekenende mate in een verslechtering van de situatie. Dit betekent dat er wordt voldaan aan de wetgeving voor luchtkwaliteit en het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Externe veiligheid In eerdere advisering is het aspect externe veiligheid voor het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Antonie van Leeuwenhoeklaan e.o. beoordeeld. Nu is ten aanzien van deze beoordeling nagegaan of de toevoeging van de wijzigingsbevoegdheid voor de rotonde een belemmering kent. Ter volledigheid wordt de huidige situatie voor het gehele plangebied, als ook in eerdere advisering opgenomen, beschreven. pagina 7

41 Beschrijving huidige situatie Onderstaande uitsnede van de professionele Risicokaart toont de omgeving van het plangebied. plangebied Risicobedrijven: Ten noordwesten van het plangebied ligt aan de Kleine Beer 1 een LPG-tankstation. De PR-contouren hiervan beïnvloeden het plangebied niet. Wel ligt een klein deel van het plangebied binnen het invloedsgebied van het groepsrisico. In de bestaande situatie bedraagt dit groepsrisico 0,835 maal de oriëntatiewaarde. Transport van gevaarlijke stoffen: Ten westen van het plangebied zijn enkele straten bij raadsbesluit aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen waarvoor geen ontheffing vereist is. Het vervoer over deze route betreft in het bijzonder de LPG-bevoorrading van voornoemd LPG-tankstation. Incidenteel kan op een deel van deze route gedurende een beperkt deel van het jaar vervoer van consumentenvuurwerk plaatsvinden, waarvoor een ontheffingsplicht geldt voor zover dit vervoer ook over niet aanwezen wegen plaatsvindt. De aard en omvang van het hiervoor genoemde vervoer van gevaarlijke stoffen is van een zo beperkte omvang, dat dit niet leidt tot contouren voor het plaatsgebonden risico of tot een berekenbaar groepsrisico. Buisleidingen: Er zijn geen buisleidingen aanwezig waarvan de risicocontouren het plangebied beïnvloeden. Elektromagnetische straling Hoogspanningslijnen: Er zijn geen hoogspanningslijnen aanwezig waarvan de risicocontouren het plangebied beïnvloeden. Zendmasten: Uit de gegevens op de website blijkt dat in de omgeving geen zendmasten aanwezig zijn die binnen het plangebied overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten. pagina 8

42 Beoordeling rotonde De rotonde is niet gelegen binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation. Tevens vormt deze geen onderdeel van route voor transport van gevaarlijke stoffen. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de realisatie van de rotonde. Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de realisatie van de rotonde op de kruising Soestdijkseweg Zuid en de Antonie van Leeuwenhoeklaan. Ecologie In ruimtelijke planvorming moet rekening worden gehouden met de (mogelijke) effecten van een nieuwe ontwikkeling op planten en dieren. Om deze reden is een quickscan ecologie uitgevoerd. De quickscan en heeft als doel een inschatting te geven of er op een onderzoekslocatie planten- en diersoorten aanwezig zijn of te verwachten zijn die volgens wetgeving een beschermde status hebben. Ook wordt nagegaan of vervolgonderzoek noodzakelijk is. Inhoudelijk wordt verwezen naar de quickscan (bijlage 2). In dit deeladvies wordt de conclusie van de rapportage uiteengezet. Uit de plankaart is op te maken dat er ongeveer 50 bomen gekapt zullen worden. In het gebied is geen bebouwing aanwezig. Binnen de quickscan is daarom vooral aandacht uitgegaan naar de te kappen bomen. De aanwezige bomen zijn visueel getoetst op geschiktheid voor beschermde soorten. Soortbescherming flora Aangezien er geen beschermde of rode lijstsoorten zijn aangetroffen, bekend zijn of worden verwacht op basis van het biotoop zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de flora in het plangebied. Soortbescherming fauna Grondgebonden zoogdieren Het verlies aan oppervlak bosgebied die door het plan ontstaan zal de populaties van grondgebonden zoogdieren niet in gevaar brengen. De afname vindt namelijk plaats in relatief verstoord bosdeel en de oppervlakte areaalverlies blijft zeer beperkt. Met betrekking tot grondgebonden zoogdieren geldt wel de zorgplicht. Dit houdt vooral in dat zoogdieren die worden aangetroffen tijdens de werkzaamheden gelegenheid wordt geboden een veilig heenkomen te vinden. Vleermuizen Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn jaarrond beschermd, omdat deze dieren vaak jaar in jaar uit de dezelfde plekken gebruiken. Door kap van de bomen worden mogelijk vleermuisverblijfplaatsen verstoord. Door de aanwezigheid van een dicht bladerdak is dat niet geheel te controleren. Voor zover de stammen zichtbaar waren zijn er geen geschikte holtes waargenomen. In de winter kan beter worden geïnspecteerd of er potentieel goede holtes in de bomen aanwezig zijn. De Omgevingsdienst adviseert de bomen die gekapt worden nogmaals te controleren in de winterperiode. Indien er potentieel geschikte holtes worden gevonden dient een vleermuisonderzoek uitgevoerd te worden. Aangezien er in de omgeving van het plangebied vooralsnog volop groenstroken en hogere bomen aanwezig zijn verwacht de Omgevingsdienst dat de uitvoer van het plan geen significante nadelige gevolgen heeft voor foerageergebied of migratieroutes van vleermuizen. pagina 9

43 Vogels Alle broedende inheemse vogels en hun nesten zijn wettelijk beschermd en vallen onder de zware bescherming (Tabel 3 Ff-wet). Als er tijdens het broedseizoen werkzaamheden worden uitgevoerd, moet rekening worden gehouden met broedvogels. Het verstoren van broedende vogels en jongen, of het vernielen van nesten en eieren is verboden. Er wordt in de Flora- en faunawet geen vaste periode gehanteerd voor het broedseizoen. Voor het broedseizoen kan de periode maart tot half augustus worden aangehouden. Geldend is de aanwezigheid van een broedgeval op het moment van ingrijpen. Mogelijk kan er in het broedseizoen vertraging ontstaan in de werkzaamheden. In de meeste gevallen is een overtreding eenvoudig te voorkomen door een controle op de aanwezigheid van een broedgeval voor aanvang van de werkzaamheden. Of door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of de broedgelegenheid buiten het broedseizoen te verwijderen. Een zorgvuldige werkwijze kan er ook toe bijdragen dat vogels zich niet zullen vestigen op plekken waar in het voorjaar/zomer gewerkt moet worden. In het plangebied zijn geen jaarrond beschermde nesten van vogels aangetroffen of te verwachten. Gebiedsbescherming Aangezien het plangebied aan de rand van de bebouwde kom ligt en de functie van verkeersafhandeling niet wijzigt is het niet te verwachten dat er ten aanzien van de direct aangrenzende EHS negatieve effecten zijn. Omdat voor de uitvoer van het plan het bestemmingsplan wel moet worden gewijzigd is het aan te raden om hierover met de provincie te overleggen. Conclusie Er bestaat een kans dat holtes die geschikt kunnen zijn voor een beschermde verblijfplaats van vleermuizen niet zichtbaar waren ten tijde van de inspectie door het dichte bladerdak. De Omgevingsdienst adviseert om de bomen binnen het plangebied die gekapt zullen worden in het winterseizoen nogmaals te controleren. De Omgevingsdienst verwacht een beperkte kans dat er alsnog een geschikte holte wordt aangetroffen omdat in het zichtbare deel van de stammen geen geschikte holte aangetroffen is. Archeologie Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als waardevol beschouwd. De Monumentenwet legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het archeologische erfgoed grotendeels bij de gemeente. Sinds 1 september 2007 kent Nederland de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz). Vanaf de inwerkingtreding van deze (wijzigings)wet zijn gemeenten verplicht rekening te houden met archeologische waarden in de bestemmingsplannen. Ten tijde van het integrale advies voor het plangebied voorzag gemeente De Bilt hierin via haar erfgoedverordening. Eerdere advisering was hierop gebaseerd. Echter, tussentijds heeft de gemeente een Archeologische (verwachtings)waarden- en beleidsadvieskaart opgesteld. Deze wordt naar verwachting in de raadscyclus van november 2013 vastgesteld. Om deze reden is nu hieraan getoetst. Uit onderstaande uitsnede blijkt voor de locatie van de rotonde de waarde VAW2 en AW2 voor te komen. Dit betreft respectievelijk een zone met een hoge en middelhoge archeologische verwachting (VAW2) en historische dijken, kaden en wegen danwel militair erfgoed (AW2). Voor beide zones geldt dat het gemeentelijk beleid nader onderzoek verplicht stelt bij een roering van de gronden dieper dan 50 cm onder maaiveld. Daarbij komt bij de waarde VAW2 dat voor een bodemingreep voor een gebied beperkt tot 500m² deze eis vervalt. pagina 10

44 Op basis van de nu beschikbare informatie wordt aangenomen dat de realisatie van de rotonde niet leidt tot roering van de gronden dieper dan de genoemde 50cm. Nader onderzoek wordt op basis hiervan dan ook niet noodzakelijk geacht. Als aandachtspunt geldt dat het nu gehanteerde beleid nog niet is vastgesteld. Aandachtspunt In het eerdere advies inzake het gehele bestemmingsplan heeft de Omgevingsdienst geadviseerd een dubbelbestemming voor de verschillende archeologische waarden op te nemen. Aangezien de beleidsadvieskaart tussentijds gewijzigd is dient de dubbelbestemming en bijbehorende regeling hierop aangepast te worden. Conclusie Mits de beleidskaart zonder wijzigingen vastgesteld wordt is nader archeologisch onderzoek in kader van de rotonde niet noodzakelijk. Als aandachtspunt geldt dat de regeling van het bestemmingsplan aangepast dient de worden aan de gewijzigde archeologische beleidsadvieskaart. Monumenten en cultuurhistorie Beleidskader Modernisering Monumentenzorg en Besluit Ruimtelijke Ordening In november 2009 stemde de tweede kamer in met de moderniseringsplannen van minister Plasterk. In hoofdlijnen worden binnen deze plannen drie grote wijzigingen voorgesteld: - Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening - Krachtiger en eenvoudiger regels - Herbestemmen van monumenten die hun functie verliezen Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. Vanaf 1 januari 2012 is in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd dat gemeenten bij het maken van een bestemmingsplan of beheersverordening rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Als gevolg hiervan is het van belang dat voorafgaand aan het maken van pagina 11

45 een beheersverordening de aanwezige cultuurhistorische waarden bekend zijn. Daarnaast is het in Bro vastgelegd dat in de toelichting van een beheersverordening moet worden beschreven hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden en de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten en de bescherming daarvan wordt omgegaan. Cultuurhistorische waarde plangebied Cultuurhistorische Waardenkaart In 2011 is door de gemeenteraad de Cultuurhistorische Waardenkaart gemeente De Bilt (eerste selectie) vastgesteld. Hierin zijn beschrijvingen en waarderingen van cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren opgenomen. Daarnaast zijn op diverse kaarten de historische wegen, paden en sporen opgenomen. De Soestdijkseweg is opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart, als waardevolle historische weg. In de Bro is vastgelegd dat bij ruimtelijke ingrepen de cultuurhistorische waarden afgewogen moeten worden. De waarden, zoals opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart, dienen als gevolg hiervan deze waarde behouden dan wel versterkt te worden in de op te stellen plannen. De cultuurhistorische waarde, die met de Cultuurhistorische Waardenkaart is toegekend aan de Soestdijkseweg dient verwerkt te worden in de toelichting. Corridorstudie In Corridorstudie station Bilthoven De Uithof (juni 2013) worden de cultuurhistorische aspecten benoemd die te vinden zijn in het plangebied Soestdijkseweg zuid. Deze zijn grotendeels ook van toepassing op het plangebied rotonde Van Leeuwenhoeklaan. Hieronder worden de cultuurhistorische aspecten uit de Corridorsturdie overgenomen die van toepassing zijn op dit plangebied. In het plangebied zijn typische bomenstructuren en cultuurhistorische waarden aanwezig. Soestdijkseweg De kernen De Bilt en Bilthoven bevinden zich op de grens van historisch veengebied en zandgronden. Met de ontginning van deze veengebied is reeds in de middeleeuwen begonnen. De hierbij ontstane slagenstelsel van opeenvolgende ontginningsblokken tussen ontginningsassen met zij- en achterkaden zijn nog goed te herkennen in de huidige landschappelijke en stedelijke structuur. Kenmerkend hierbij zijn de doorgaande ontginningsassen, die evenwijdig aan elkaar in oost-westelijke richting lopen en de haaks daarop staande zijkaden. De Soestdijkseweg is op te vatten als de oorspronkelijke zijkade, op grens van het veengebied en de zandgronden. Deze weg, die haaks op de ontginningsassen ligt, vormde de eeuwenoude (en enige) verbinding vanuit De Bilt richting Soest, Soestdijk, Baarn en Lage Vuursche. Het was lange tijd een zandweg door de bossen en heide. Op de Soestdijkseweg werd tot begin 20 ste eeuw tol geheven. De weg kenmerkt zich door zijn nagenoeg rechte verloop en de bomen aan weerszijden. Vooral het kenmerkende rechte verloop van de Soesdijkseweg en de bomenstructuur dient sterk meegewogen te worden bij ruimtelijke plannen, zoals het aanleggen van de geplande rotonde. Beoordeling ontwikkeling Geplande ingrepen Op de tekening met definitieve keuze voor de locatie en uitvoering van de rotonde is af te lezen dat het hart van de rotonde verschoven wordt buiten het hart van de huidige Soestdijkseweg. Dat heeft tot gevolg dat het huidige rechte verloop van de Soestdijkseweg wordt doorbroken en een sterke verspringing krijgt. Daarnaast wordt het wegprofiel direct voor en na de rotonde sterk verbreedt, waardoor het huidige rechte wegprofiel, met bomenrij, wordt doorbroken. pagina 12

46 Beoordeling ingrepen De cultuurhistorische kenmerken (en waarde) van het plangebied zijn het kenmerkende rechte verloop van de Soestdijkseweg en de bomenstructuur, die het rechte verloop van de weg benadrukt. Als gevolg van de geplande rotonde wordt het rechte verloop van de weg geheel doorbroken, zowel in zichtrichting als door het doorbreken van de bomenstructuur. De cultuurhistorische waarde van het gebied wordt met de geplande ingrepen dan ook verstoort. Conclusie De geplande ingrepen verstoren de aanwezige cultuurhistorische waarde in het plangebied. Door de aanleg van de rotonde wordt het rechte verloop van de Soestdijkseweg en de bomenstructuur doorbroken. Geadviseerd wordt de plannen aan te passen en deze aan te laten sluiten op de cultuurhistorische waarde van het plangebied. Dit kan door de zichtrelatie, als rechte doorlopende weg te behouden en de bomenstructuur (visueel) door te laten lopen. Water Waterwetgeving De gemeente De Bilt is niet primair verantwoordelijk voor alle watertaken, maar moet de waterbelangen wel goed beschrijven en afwegen binnen de ruimtelijke ordening. Een van de instrumenten hiervoor is de verplichte watertoets. De watertoets houdt in dat het waterschap beoordeeld of de waterbelangen voldoende zijn geborgd. De voor de gemeente en waterschap van belang zijnde wateraspecten zijn hieronder beschreven. Volgens de Wet gemeentelijke watertaken (2008) is de gemeente verantwoordelijk voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater en hemelwater. De gemeente mag vervolgens zelf bepalen op welke wijze het ingezamelde hemelwater wordt verwerkt. Verder heeft de gemeente de zorgplicht om structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied te voorkomen of te beperken. Het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) is binnen het plangebied verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en beheer van het waterpeil. Daarnaast is het hoogheemraadschap verantwoordelijk voor het zuiveren van het afvalwater. Het is van belang dat de capaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie toereikend is voor de toename aan vervuilingseenheden, en dat het afvalwater niet te veel verdund wordt met regenwater. De provincie Utrecht is verantwoordelijk voor het beschermen van het grondwater. In het Grondwaterplan heeft de provincie het actuele beleid met betrekking tot kwantiteit en kwaliteit van het grondwater opgenomen. In de Provinciale Milieuverordening zijn beschermingszones aangewezen rond waterwinningen. Binnen deze zones gelden aanvullende regels ter bescherming van het drinkwater. Daarnaast heeft de provincie Utrecht in 2009 het Provinciaal Waterplan opgesteld. Hierin wordt aangegeven hoe om te gaan met waterveiligheid, waterbeheer en gebruik en beleving van water. pagina 13

47 Gemeentelijk waterbeleid Het gemeentelijke waterbeleid is vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Hiermee geeft de gemeente De Bilt invulling aan haar zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. In het VGR is ook het gemeentelijk afkoppelbeleid beschreven. Afkoppelen van verhard oppervlak gebeurt alleen als het in overeenstemming is met het Convenant Afkoppelen en Infiltreren openbare ruimten op de Utrechtse Heuvelrug. (Dit convenant is opgesteld door Waterschap Vallei en Eem, Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, provincie Utrecht, Vitens en gemeenten op de Utrechtse Heuvelrug.) Herontwikkeling De gemeente wil binnen het plangebied een rotonde realiseren. De Omgevingsdienst is niet bekend met de toename aan verhard oppervlak in de nieuwe situatie. Bij relevante toename van verhard oppervlak (> 500 m 2 ) moet worden gecompenseerd voor het verlies aan infiltrerend hemelwater. Bij het infiltreren van vanaf verhard oppervlak afstromend hemelwater moet worden voorkomen dat het grondwater wordt verontreinigd. Volgens de Leidraad Afkoppelen en infiltreren op de Utrechtse Heuvelrug is in het geval van de rotonde sprake van een beperkt verontreinigd oppervlak. Afkoppelen is mogelijk mits maatregelen worden genomen om het risico op verspreiding van verontreiniging naar het grondwater te voorkomen. Deze maatregelen moeten worden afgestemd met HDSR. Waterhuishouding De Omgevingsdienst heeft geen inzicht in de gegevens met betrekking tot riolering en peilbeheer. In de waterparagraaf dient een beschrijving te worden gegeven van de situatie met betrekking tot: Grondwaterstanden; Peilbeheer; Riolering (gemengd/gescheiden). Binnen het plangebied en in de directe omgeving van de rotonde is geen watergang aanwezig. Het plangebied ligt op de rand van de Utrechtse Heuvelrug in dekzandgebied op droge (zand)grond. In het plangebied is sprake van een infiltratiezone van 0,5 tot 1,0 mm infiltratie per dag. Beschermingsgebieden In de Provinciale Milieuverordening (PMV) zijn beschermingszones aangewezen rond waterwinningen. De rotonde ligt op de grens van het 100-jaarsaandachtsgebied van drinkwaterwinning Beerschoten, zie Figuur 1. Dit houdt in dat activiteiten die risico s voor de kwaliteit van het grondwater met zich meebrengen, hier niet zijn toegestaan. Alleen als het achterwege laten van een activiteit redelijkerwijs niet kan worden gevergd, is de activiteit alsnog toegestaan. Hierbij geldt de voorwaarde dat maatregelen worden genomen om schade te voorkomen. Mocht zich toch schade dan moet deze worden beperkt en de gevolgen worden beperkt en ongedaan gemaakt. Tot slot geldt dat binnen het 100-jaarsaandachtsgebied bij functieveranderingen rekening moet worden gehouden met het drinkwaterbelang. pagina 14

48 Figuur 1. Ligging van het plangebied ten opzichte van het 100-jaarsaandachtsgebied voor drinkwaterwinning Beerschoten. Het 100-jaarsaandachtsgebied ligt ten oosten van de blauwe stippellijn (Bron: provincie Utrecht). Conclusie Geadviseerd wordt het plangebied te melden bij HDSR via de digitale watertoets op Door de aanleg van de rotonde neemt het totaal aan verhard oppervlak mogelijk toe. Indien het verhard oppervlak met meer dan 500 m 2 toeneemt moet het watertoetsproces worden doorlopen. Afstemming met HDSR over de gevolgen van de ontwikkelingen voor het watersysteem en de eventueel benodigde aanpassingen van en voorschriften in het bestemmingsplan is dan noodzakelijk. Duurzaamheid Het meenemen van duurzaamheid in projecten wordt door steeds meer partijen en gemeenten belangrijk gevonden. Dit geldt voor zowel gebouwen maar zeker ook voor GWW-projecten. De gemeente De Bilt heeft ambities geformuleerd en afspraken gemaakt over duurzaamheid bij GWWprojecten. Duurzaam inkopen De overheid koopt per jaar voor bijna 60 miljard euro in en heeft daarmee een belangrijke invloed op het milieu en sociale aspecten hier en in andere landen. Bewust en gericht duurzaam inkopen vormt een krachtig instrument om belangrijke duurzaamheiddoelstellingen te bereiken. De rijksoverheid heeft in overleg met marktpartijen en andere overheden (VNG), diverse duurzaamheidcriteria opgesteld. Deze zijn per type project te vinden op Voor gemeenten geldt de verplichting om in 2015 voor 100% duurzaam in te kopen. Vanaf 2010 willen de gemeenten al voor 75% duurzaam inkopen. Praktisch betekent dit dat voor alle opdrachten en projecten van overheid nu al voor minimaal 75% dienen te voldoen aan de minimale eisen zoals ze zijn te vinden in de criteriadocumenten op pagina 15

49 Behalve deze minimale eisen zijn hier ook aanvullende criteria te vinden die afhankelijk van projecten duurzame kansen bieden, deze criteria zijn op te delen in: a) Kwalificaties van leveranciers b) Gunningcriteria (behalve minimale eisen, ook criteria waar punten behaald kunnen worden in het programma van eisen c) Contractbepalingen Initiatief marktpartijen GWW sector Opdrachtgevers en opdrachtnemers in de GWW ondersteunen de ambitie van de rijksoverheid om 100% duurzaam in te kopen. De inkoopcriteria die hiertoe zijn ontwikkeld, hebben een plek in Duurzaam GWW. Maar opdrachtgevers en -nemers willen daarnaast een betere aansluiting op functioneel aanbesteden met oplossingsvrije criteria. En zij willen meer ambitie inbrengen in duurzaamheid in de GWW in het algemeen. Daarom zijn de grote opdrachtgevers en opdrachtnemers het samenwerkingsverband Duurzaam GWW gestart. De website en interessante documenten zijn te vinden op: Gemeentelijk beleid In het Dubo-convenant , waarin de gemeente samen met Woonstichting SSW, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Provincie Utrecht, Bouwend Nederland en BNA, heeft afgesproken om voor woningbouw, utiliteitsbouw, stedenbouw, grond-,weg- en waterbouw en bedrijventerreinen het volgende ambitieniveau te hanteren, staat ook een ambitie voor GWW projecten opgenomen: Voor een duurzame stedenbouw wordt het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw gebruikt. Voor de grond-, weg- en waterbouw wordt het Nationaal Pakket Grond-, Weg- en Waterbouw gebruikt. Bij de toelichting in het convenant is door de gemeente gezegd: De gemeente zal bij het opstellen en beoordelen van bestekken voor GWW werken het Nationaal Pakket GWW hanteren. Daarbij zal zoveel mogelijk worden gekozen voor duurzame alternatieven voor zover mogelijk binnen de financiële randvoorwaarden van het project. Bij het opstellen van programma s van eisen voor GWW werken zal toepassing van het Nationaal Pakket GWW als voorwaarde voor het opstellen van een bieding worden opgenomen. Conclusie De Omgevingsdienst wijst erop dat de gemeente bij minimaal 75% van de inkopen dient te voldoen aan de minimale eisen voor duurzaam inkopen zoals die te vinden zijn op Verder heeft de gemeente met andere partijen afgesproken dat de kansen voor duurzame alternatieven in GWWprojecten zoveel mogelijk worden benut binnen de (financiële) randvoorwaarden. Geadviseerd wordt dit te betrekken bij de verdere planvorming. pagina 16

50 Bijlage 1: Grafische weergave concentraties stikstofdioxide en fijn stof Figuur 1: Concentraties stikstofdioxide in 2012 in en nabij het plangebied Figuur 2: Concentraties fijn stof (PM10) in 2012 in en nabij het plangebied pagina 17

51 Bijlage 4: advies bedrijfsactiviteiten Inleiding Voor het plangebied Antonie van Leeuwenhoeklaan in Bilthoven wil men naast het bestemmen van de huidige activiteiten en situatie (het consoliderende deel), tevens ontwikkelmogelijkheden realiseren voor verbreding en verruiming van de bedrijfsmatige activiteiten van het oude RIVM in het voorontwerp bestemmingsplan. Hiervoor is gevraagd om bureauonderzoek naar de bestaande bedrijvigheid van het RIVM terrein uit te voeren. Tevens is gevraagd om na te gaan wat de ontwikkelingsmogelijkheden voor verbreding en verruiming van de bedrijfsmatige activiteiten zijn. Hierbij heeft de Omgevingsdienst zich gebaseerd op de rechten uit het bestemmingsplan. Algemeen Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt getoetst conform: VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering (editie 2009); Wet milieubeheer. VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering De Vereniging van Nederlandse Gemeenten doet in de publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009), een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden en dat nieuwe bedrijven een passende locatie ten opzichte van woningen krijgen. De publicatie heeft bedrijven ingedeeld in categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de bestemmingsgrens van de bedrijven en anderzijds de gevel van een woning. De adviesafstanden hangen samen met gebiedskenmerken. De meest voorkomende categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies in een rustige woonwijk (rustig buitengebied) zijn weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 1: Minimale afstand per categorie, situatie rustige woonwijk (rustig buitengebied) MILIEUCATEGORIE MINIMALE AFSTAND (in meters) Naast het omgevingstype rustige woonwijk (rustig buitengebied) kent de VNG-handreiking ook het omgevingstype gemengd gebied. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de pagina 18

52 richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat (met uitzondering voor het aspect gevaar). Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting, dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. Wet milieubeheer / Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De VNG-publicatie is een handreiking. De standaard richtafstanden die hierin staan zijn gesteld voor een bepaald type bedrijfsactiviteiten en omvang. In de omgevingsvergunning zijn specifieke regels voor een specifiek bedrijf opgenomen. Hier horen ook werkelijke hinderafstanden bij. In het kader van de Wet milieubeheer/wabo kunnen er milieuzoneringen zijn vastgelegd tussen inrichtingen en milieugevoelige functies. Dit betreft o.a. voorschriften ten aanzien van stank, geluid en veiligheid. In het kader van de wet milieubeheer zijn inrichtingen gehouden aan voorschriften in de milieuvergunning of in een Algemene maatregel van Bestuur (AMvB). Een bedrijf kan op grond van zijn omgevingsvergunning en de hiermee impliciet toegekende milieuzone ruimtelijke rechten claimen. Een vergunning kent immers niet alleen plichten toe maar ook rechten. Bovenstaande geldt op een vergelijkbare wijze voor inrichtingen waarop een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) van toepassing is. Dossieronderzoek bestaande bedrijfsactiviteiten RIVM Voor het bedrijf is op 14 augustus 2008 een vergunning op hoofdzaken verleend. Binnen de inrichting worden uiteenlopende uitvoerende en ondersteunende bedrijfsactiviteiten verricht. In algemene zin worden regietaken en onderzoeken ten behoeve van de publieke gezondheid en een schoon en veilig milieu uitgevoerd, alsmede deskresearch werkzaamheden op het gebied van natuur en milieu. Er vindt binnen de inrichting vaccinonderzoek en vaccinproductie plaats, verder zijn ondersteunende en centrale stafdiensten aanwezig. Meer concreet vinden, zoals aangegeven in bijlage 7 van de aanvraag behorend bij de genoemde vergunning, o.a. de volgende bedrijfsactiviteiten (niet limitatieve opsomming) plaats. Tabel activiteiten: Activiteit Milieucategorie BM Richtafstand rustig gebied Richtafstand Gemengd gebied (muv aspect gevaar) Brandweerkazerne* m 30 m Productie van vaccins m 30 m restaurant tbv personeel 1 10 m 0 m Vergaderingen en conferenties 1 10 m 0 m Laboratoria 2 30 m 10 m Dierenverblijven* 3.2 / m / 30 m 50 m / 10 m Afvalinzamelstation* m 30 m (gemeentewerf) Opslag olietank, HBO < 10 M3 = 2 30 m 10 m opslagtank Koelinstallatie NH3 < 400 kg 2 30 m 10 m Kantoor (deskresearch) 1 10 m 0 m Garage 2 30 m 10 m Etc. pagina 19

53 *Opmerkingen: De brandweerkazerne betreft hier een bedrijfsbrandweer en is dus niet te vergelijken met een echte brandweerkazerne! De dierenverblijven zijn in de milieucategorieën 3.2 / 2 gezet, bij het houden van konijnen / overige dieren horen de milieucategorieën 3.2 / 2 in de Handreiking maar het houden van proefdieren gebeurt op afwijkende wijze. Het afvalinzamelstation komt in de lijst van activiteiten uit de Handreiking het dichtst bij een gemeentewerf (gezien de behoorlijke hoeveelheden) maar is er niet echt vergelijkbaar mee. De meest bepalende activiteit lijkt daarom het produceren van vaccins te zijn. Het vervaardigen van farmaceutische producten valt in milieucategorie 3.1 met bijbehorende afstand van 50 meter in rustig gebied. Dit geldt in mindere mate (zie bovenstaande opmerkingen) voor de met een * aangegeven activiteiten. Ontwikkelmogelijkheden voor verbreding en verruiming van de bedrijfsmatige activiteiten In artikel 5 van de regels van het voorontwerp bestemmingplan is voor het RIVM terrein de bestemming Bedrijf life scienece & Health gerealiseerd. Bedrijven en instellingen gericht op wetenschappelijk (bio)medisch en biotechnologisch onderzoek, innovatie en kennisontwikkeling en overdracht, evenals productiedoeleinden en ondersteunende voorzieningen, zijn toegestaan. In artikel 1.41 van de begrippen wordt het produceren van farmaceutische grondstoffen uitgesloten. In de bestemming zijn geen (maximale) milieucategorieën voor de bedrijfsactiviteiten aangegeven, geadviseerd wordt dit wel te doen. Bij het toekennen van (maximale) milieucategorieën wordt tevens geadviseerd gebruik te maken van (de (globale) binnenwaartse zonering van) ons eerdere advies van 28 februari Aan de hand hiervan kan dan een meer concreet advies ten aanzien van het voldoen aan de richtafstanden worden gegeven. In artikel 5.5 zijn o.a. wijzigingsbevoegdheden opgenomen met betrekking tot overschrijding bouwvlak en toestaan andere bedrijven in categorie 3.1. dan wel naar aard en invloed op omgeving gelijk hieraan. Het is niet op voorhand te stellen welke bedrijven hieraan zullen voldoen. Aangeraden wordt op dit bij een concreet initiatief door middel van een specifiek advies ten aanzien van de separate planologische procedure nader te beoordelen. De Omgevingsdienst kan in voorkomend geval advies leveren. Aandachtspunten bij dit advies: In het bestemmingsplan moet een goede toelichting op de Handreiking (editie 2009), de omgevingstypen, de richtafstanden en het wel of niet voldoen aan de richtafstanden worden gegeven; In het voorontwerpbestemmingsplan wordt geconcludeerd dat de huidige bedrijvigheid op het terrein geen belemmeringen voor de omgeving oplevert. Het is niet helder waarop deze conclusie gebaseerd is. Deze conclusie eist nog nadere onderbouwing. in de toelichting bij het bestemmingsplan moet een beargumenteerde keuze worden gemaakt voor het omgevingstype (rustig gebied of gemengd gebied) zodat duidelijk is welke richtafstanden (dienen te) worden gehanteerd; De meest bepalende bestaande bedrijfsactiviteit van het RIVM lijkt het produceren van vaccins te zijn. Het vervaardigen van farmaceutische producten valt in milieucategorie 3.1 met bijbehorende afstand van 50 meter in rustig gebied. Bij deze inventarisatie is er gekozen voor het opstellen van een niet limitatieve lijst en het vaststellen van de meest bepalende milieucategorie. Als gewenst kan de Omgevingsdienst voorzien in nadere detaillering hiervan. In de bestemming Bedrijf - life - science & Health zijn geen (maximale) milieucategorieën voor de bedrijfsactiviteiten aangegeven, geadviseerd wordt dit wel te doen. Bij het toekennen van (maximale) milieucategorieën wordt tevens geadviseerd gebruik te maken van (de (globale) pagina 20

54 binnenwaartse zonering van) ons eerdere advies van 28 februari Aan de hand hiervan kan dan een meer concreet advies ten aanzien van het voldoen aan de richtafstanden worden gegeven; Evenals in ons eerdere advies is als uitgangspunt genomen dat de bestaande (woon)bebouwing in de omgeving maatgevend is voor mogelijke beperkingen bij de inrichting van het plangebied. In artikel 5.5 zijn o.a. wijzigingsbevoegdheden opgenomen met betrekking tot overschrijding bouwvlak en toestaan andere bedrijven in categorie 3.1. dan wel naar aard en invloed op omgeving gelijk hieraan. Omdat dit via een separate procedure verloopt kan in dat kader een beoordeling vanuit bedrijven en milieuzonering plaatsvinden. pagina 21

55 Rotonde Antonie van Leeuwenhoeklaan/ Soestdijkseweg Gemeente De Bilt Akoestisch onderzoek definitief 1.0 Omgevingsdienst regio Utrecht Oktober 2013 DBI1310.A101 opgesteld door beoordeeld door O.J.Lamme J. Niessink

56 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding Situatieschets Wettelijk kader voor geluid Wet geluidhinder Geluidszones Geluidsgevoelige objecten Reconstructie van een weg Bepalen grenswaarde Omrekening eerder vastgestelde hogere waarden Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Bepalen toename Bepalen maatregelen Maximale hogere grenswaarden Binnenwaarde Sanering in combinatie met reconstructie Cumulatie Bepaling geluidsbelastingen Aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder Opgesteld rekenmodel Verkeersgegevens Rekenpunten Bestaande saneringwoningen Eerder verleende hogere waarden Resultaten bij saneringswoningen Geluidsreducerende maatregelen Reconstructie bij de saneringswoningen Geluidsreducerende maatregelen Vast te stellen hogere waarden Conclusie BIJLAGE 1. Aspecten Wet geluidhinder en Besluit geluidhinder BIJLAGE 1.1 Geluidsgevoelige objecten BIJLAGE 2. Weergave rekenmodel BIJLAGE 2.1 Verkeersgegevens BIJLAGE 2.2 Overige invoergegevens BIJLAGE 3. Rekenresultaten BIJLAGE 3.1 Resultaten bij saneringswoningen BIJLAGE 3.2 Uitkomsten reconstructieberekeningen Soestdijkseweg Zuid...2 BIJLAGE 4. Uitdraaien geluidsberekeningen...4 Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 2

57 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid 1. Inleiding De gemeente De Bilt wil de kruising tussen de Soestdijkseweg Zuid en de Antonie van Leeuwenhoeklaan in Bilthoven vervangen door een rotonde. Om de rotonde te kunnen realiseren, moet eerst het bestemmingsplan worden aangepast. In de ruimtelijke procedure, maar ook vanwege de fysieke aanpassingen aan de weg, moet worden getoetst aan de Wet geluidhinder (Wgh). Deze wet geeft aan hoe groot de effecten van de aanleg van de rotonde mogen zijn. Om deze effecten te bepalen heeft de Omgevingsdienst regio Utrecht een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is conform de Wgh de toekomstige geluidsbelasting vergeleken met de huidige geluidsbelasting. Met de uitkomsten hiervan is beoordeeld of sprake is van een reconstructie in de zin van de Wgh. Een aparte plaats wordt ingenomen door woningen die worden aangeduid als nog niet afgehandelde saneringssituaties. De gemeente De Bilt heeft een aantal woningen langs de Soestdijkseweg Zuid als saneringswoningen aangemeld. Voor deze woningen is de geluidbelasting bepaald om te toetsen of deze voor sanering in aanmerkingen komen. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van situatietekeningen en verkeersgegevens die door de gemeente zijn verstrekt. In hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. wordt omschreven waar het gebied ligt. Het aspect geluid wordt behandeld in de hoofdstukken 3 en 4, waarbij in hoofdstuk 3 het wettelijk kader wordt omschreven en in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de berekening van de geluidsbelastingen. De resultaten van het onderzoek worden kort samengevat in de conclusie (hoofdstuk 5). Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 3

58 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid 2. Situatieschets De Soestdijkseweg Zuid is een belangrijke doorgaande weg door De Bilt en Bilthoven en loopt vanaf de Utrechtseweg (in het zuiden) door naar de N234 (in het noorden), waarbij ter hoogte van het spoor de naam wijzigt in Soestdijkseweg-Noord. De Antonie van Leeuwenhoeklaan is een belangrijke ontsluitingsweg voor het RIVM-terrein. In de nabijheid van de kruising bevindt zich een aantal woningen aan de Soestdijkseweg Zuid. De woning aan de Soestdijkseweg Zuid 135 is maatgevend voor de geluidssituatie rond de te wijzigen kruising. Het akoestisch onderzoek heeft zich gericht op deze woning plus een aantal nabijgelegen woningen. Figuur 1 geeft de ligging van de kruising en de maatgevende woning weer. Figuur 1: Situatieschets (bron: Google Earth) Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 4

59 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid 3. Wettelijk kader voor geluid 3.1 Wet geluidhinder De Wet geluidhinder (Wgh) bevat het wettelijke kader voor geluidsgevoelige objecten die liggen binnen een aandachtsgebied van een (spoor)weg en gezoneerde industrieterreinen. In de Wgh is een apart regime opgenomen waarin voorwaarden worden gesteld aan de akoestische gevolgen bij aanpassingen van een weg (reconstructie van een weg). Voor de aanleg van de rotonde is dit aspect aan de orde Geluidszones Geluid is ruimtelijk bepaald. Algemeen bekend is dat het geluidsniveau afneemt als de afstand tussen de bron en de ontvanger toeneemt. Daarom zijn er in de Wgh ruimtelijke aandachtszones gedefinieerd, ook wel de geluidszones genoemd. Deze liggen langs wegen, spoorwegen en speciaal benoemde gezoneerde industrieterreinen. Volgens de Wet geluidhinder behoeven wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur niet te worden getoetst, omdat ze geen geluidszone hebben. Toch kan de geluidsbelasting van dergelijke wegen hoger zijn dan de voorkeurswaarde. Vanaf een intensiteit van motorvoertuigen per etmaal bij asfaltverharding of 600 motorvoertuigen per etmaal bij klinkerbestrating kan de voorkeurswaarde al worden overschreden. Daarom moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening de bijdrage van deze wegen worden onderzocht. Een en ander is ook in het gemeentelijk geluidbeleid vastgelegd. Rond de aan te leggen rotonde zijn alleen zones langs wegen relevant. Voor dit plan betreft het alleen de Soestdijkseweg Zuid. Op de Antonie van Leeuwenhoeklaan geldt een een 30 km/uur-regime, dat gehandhaafd blijkt. De zonebreedte van de Soestdijkseweg Zuid is 200 meter, aan beide zijden van de weg Geluidsgevoelige objecten Onder geluidgevoelige objecten worden in de Wgh verstaan woningen, andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen. De grenswaarden van de Wgh zijn van toepassing op de geluidgevoelige objecten voor zover deze liggen binnen de geluidzone van een weg. In BIJLAGE 1 wordt verder ingegaan op het aspect geluidsgevoelige objecten en de eisen die daaraan worden gesteld. De wijze waarop de grenswaarde wordt bepaald wordt in paragraaf 3.2 besproken. 3.2 Reconstructie van een weg Op grond van afdeling 4 van hoofdstuk VI van de Wgh moet onderzoek worden verricht naar de weg(vakken) die zullen worden gewijzigd. Van deze wegen moet de geluidbelasting vóór de wijziging van de bestaande wegen en de toekomstige geluidbelasting na wijziging van deze wegen worden onderzocht. In artikel 1 van de Wgh is de volgende definitie van een reconstructie van een weg opgenomen. Er is sprake van reconstructie als aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan: Er moet sprake zijn van een fysieke wijziging op of aan de weg. Het gaat dan bijvoorbeeld om een wijziging van het profiel, de wegbreedte, de hoogteligging, het wegdek, het aantal rijstroken, de aanleg van kruispunten, de aanleg van aansluitingen, op- en afritten, wijzigingen van de maximumsnelheid. Ten gevolge van deze wijziging(en) en de verwachte groei van het verkeer in de eerste tien jaar na de wijziging(en) moet er sprake zijn van een toename van de geluidbelasting ten opzichte van de grenswaarde met (afgerond) 2 db of meer. Om dit te kunnen bepalen moet eerst voor elke geluidgevoelig object de geldende grenswaarde worden bepaald. Vervolgens moet worden gekeken of deze grenswaarde in de toekomstige situatie, Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 5

60 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid doorgaans het 10 e jaar na openstelling van de gewijzigde weg, afgerond met tenminste 2 db wordt overschreden Bepalen grenswaarde Om de grenswaarde voor deze gevallen te kunnen bepalen, is het allereerst van belang om te weten of sprake is van een in het verleden vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting (in het vervolg van dit rapport kortweg hogere waarde genoemd). Als geen sprake is van een eerder vastgestelde hogere waarde, is de grenswaarde in normale gevallen gelijk aan de heersende geluidbelasting (dat is de geluidbelasting één jaar voor de wijziging van de weg). Indien de heersende geluidbelasting lager is dan 48 db geldt deze waarde als grneswaarde. Daar in deze situatie geen hogere waarden zijn vastgesteld, wordt uitgegaan van de heersende waarde. Vervolgens wordt bezien of deze grenswaarde in de toekomstige situatie, het 10 e jaar na aanleg van de rotonde, en zonder geluidmaatregelen, met 2 db (onafgerond 1,50 db) of meer overschreden wordt Bepalen toename Of er sprake is van reconstructie in de zin van de Wgh wordt per geluidgevoelig object bepaald. Het kan dus zo zijn dat voor het ene object wel sprake is van reconstructie en voor het andere object niet Bepalen maatregelen Indien er sprake is van reconstructie in de zin van de Wgh moet worden onderzocht of er maatregelen kunnen worden getroffen om de overschrijding van de grenswaarde ongedaan te maken. Het doel daarbij is om de toekomstige geluidbelasting zo veel mogelijk terug te brengen tot de grenswaarde. Daarbij wordt eerst gekeken naar maatregelen bij de bron (stiller wegdek) en vervolgens naar maatregelen in de overdracht (verplaatsing rotonde of geluidschermen of -wallen). Hierbij is niet alleen van belang of het technisch mogelijk is om dergelijke maatregelen te treffen, ook het kostenaspect is van belang. Er wordt daarom ook beoordeeld of maatregelen als geluidschermen niet te duur zouden worden. Naast het kostenaspect kunnen ten slotte nog bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige of landschappelijke aard bestaan tegen het realiseren van bepaalde geluidmaatregelen. Als maatregelen niet mogelijk zijn of stuiten op bezwaren kan de gemeente een hogere grenswaarde voor de maximaal toelaatbare toekomstige geluidbelasting vaststellen Maximale hogere grenswaarden In beginsel is de ten hoogste toelaatbare overschrijding van de grenswaarde als gevolg van een reconstructie van de weg 5 db. Een toename van meer dan 5 db is alleen toegestaan indien ten gevolge van de reconstructie de geluidbelasting van de gevel van ten minste een gelijk aantal woningen elders met een ten minste gelijke waarde zal verminderen (art. 100a,1a Wgh). De maximaal toelaatbare geluidbelasting mag echter niet worden overschreden. De maximale hogere grenswaarden die kunnen worden vastgesteld, zijn mede afhankelijk of eerder de Wgh van toepassing is geweest en of sprake is van stedelijk of buitenstedelijk gebied. Voor het verkrijgen van een hogere grenswaarde moet de procedure gevolgd worden zoals is omschreven in art. 110c Wgh. Dit betreft de procedure zoals geregeld in afdeling 3.4 van de Awb. Eén van de aspecten hierbij is een ter visie legging van het ontwerpbesluit en de akoestische rapportage Binnenwaarde Wanneer een hogere waarde wordt vastgesteld moet het college van Burgemeester en Wethouders onderzoeken of in de geluidsgevoelige ruimten van bestaande geluidgevoelige objecten het Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 6

61 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid geluidsniveau niet hoger is dan 33 db of, voor woningen waarvoor eerder een hogere waarde is vastgesteld, de binnenwaarde die voor deze situatie eerder is bepaald (art. 112b Wgh); 3.3 Sanering in combinatie met reconstructie Een aparte plaats wordt ingenomen door woningen die worden aangeduid als nog niet afgehandelde saneringssituaties. Op grond van artikel 88 van de Wgh hebben gemeenten in het verleden woningen aangemeld die voor geluidsanering in aanmerking komen. De gemeente De Bilt heeft een aantal woningen langs de Soestdijkseweg Zuid als saneringswoningen aangemeld. Op grond van art. 98 van de Wgh hoeven deze woningen formeel niet te worden getoetst aan het aspect reconstructie, maar moet voor deze woningen een saneringsprogramma worden opgesteld. Voor de uitvoering van het programma kan subsidie worden aangevraagd bij het ministerie van I&M. Bij het verlenen van de subsidie zal het ministerie tevens hogere waarden vaststellen. De maximale waarde die in het uiterste geval kan worden vastgesteld is 68 db. Het ministerie verlangt voor de beoordeling van een subsidieaanvraag echter wel een toetsing of sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. In het programma moet de toekomstige geluidsbelasting bij de woningen getoetst worden aan de voorkeurswaarde van 48 db. Als deze waarde wordt overschreden moet onderzoek worden gedaan naar mogelijke bron- en overdrachtsmaatregelen (identiek aan de situatie bij reconstructie). Als blijkt dat deze maatregelen de geluidsbelasting niet terugbrengen tot de voorkeurswaarde, of om andere redenen niet doelmatig zijn, kan in het programma een aanvraag worden gedaan naar gevelmaatregelen bij de betreffende woningen. In afwijking tot het gestelde in paragraaf moet bij deze woningen worden onderzocht of het geluidsniveau in de geluidsgevoelige ruimten van de woningen niet hoger is dan 43 db. Als deze waarde wordt overschreden, moeten geluidsisolerende voorzieningen worden aangebracht, zodanig dat het binnenniveau maximaal 38 db bedraagt. 3.4 Cumulatie Bij het vaststellen van een hogere grenswaarde voor een geluidgevoelig object moet op grond van art. 110f Wgh aandacht geschonken worden aan de eventuele cumulatie met andere geluidbronnen. Er zijn voor gecumuleerde geluidbelastingen geen grenswaarden in de Wgh opgenomen. Op basis van de hoogte van de gecumuleerde geluidbelasting dient het bevoegd gezag een afweging te maken over de toelaatbaarheid. Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 7

62 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid 4. Bepaling geluidsbelastingen In het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (Rmg2012) is voorgeschreven hoe de geluidbelastingen op geluidgevoelige objecten bepaald moeten worden. Hierin is vastgelegd dat onder meer reflecties, meteorologische invloeden, absorptie door de bodem en atmosfeer, reflecties en afschermende constructies moeten worden meegenomen in de berekeningen. De geluidsbelasting wordt bepaald in L den. Dit is een gewogen middeling van de volgende geluidsniveaus: Het equivalente geluidsniveau (L A,eq ) over de dagperiode ( ); Het equivalente geluidsniveau (L A,eq ) over de avondperiode ( ), verhoogd met 5 db; Het equivalente geluidsniveau (L A,eq ) over de nachtperiode ( ), verhoogd met 10 db. De geluidsbelasting wordt per geluidsbron (in dit geval per weg) bepaald. De Soestdijkseweg Zuid en de Anthonie van Leeuwenhoeklaan zijn dus elk aparte wegen. 4.1 Aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder Volgens art. 110g Wgh dient de berekende geluidbelasting vanwege het wegverkeer te worden gecorrigeerd voordat wordt getoetst aan de grenswaarden in de Wgh. In art. 3.4 Rmg2012 is de aftrek van art. 110g Wgh omschreven. Deze aftrek is: 2 db voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt; 5 db voor de overige wegen. Bij alle in dit onderzoek gepresenteerde geluidsbelastingen is deze aftrek toegepast, met uitzondering van de gecumuleerde geluidsbelastingen. 4.2 Opgesteld rekenmodel Conform het Rmg2012 is, om de huidige en de toekomstige geluidsbelasting te bepalen, een akoestisch rekenmodel opgesteld met het programma Geomilieu, versie 2.30, van DGMR. Voor het opstellen van een rekenmodel zijn ondermeer de navolgende gegevens van belang: de verkeersgegevens die van toepassing zijn voor de weg; de ligging, de hoogte en de breedte, alsmede de oppervlaktestructuur van de weg; de ligging en hoogte van reflecterende en afschermende objecten; de bodemgesteldheid en maaiveldhoogte; de ligging en hoogte van waarneempunten; de aanwezigheid van snelheidsremmende obstakels, rotondes en verkeerslichten. Een weergave van het rekenmodel is opgenomen in BIJLAGE Verkeersgegevens Volgens het Rmg2012 moet worden gerekend met het verkeer dat jaarlijks, gemiddeld per uur, passeert. Als representatieve periode wordt normaliter gekozen voor een weekdaggemiddelde verkeersintensiteit, waaruit de uurgemiddelden worden berekend. Omdat op deze weg gedurende een lopend jaar geen significante verschillen optreden, is de weekdaggemiddelde intensiteit voor deze situatie voldoende representatief. Voor de huidige situatie is gebruik gemaakt van tellingen die de gemeente in 2012 heeft uitgevoerd langs de Soestdijkseweg Zuid (tussen Groenekanseweg en A. van Leeuwenhoeklaan), en langs de Anthonie van Leeuwenhoeklaan. Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 8

63 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid Voor de toekomstige situatie heeft de gemeente De Bilt verkeersgegevens verstrekt. De verkeersverdeling is overgenomen uit het rekenmodel dat de Omgevingsdienst heeft opgesteld voor de gehele gemeente. Dit model is gebaseerd op het verkeersmodel van de gemeente De Bilt. Alle verkeerscijfers zijn weergegeven in BIJLAGE Rekenpunten Met behulp van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen is onderzocht welke adressen een geluidsgevoelig object betreft. Bij deze adressen zijn één of meerdere toetspunten gelegd om de geluidsbelasting te bepalen Bestaande saneringwoningen Een aantal woningen langs de Soestdijkseweg Zuid is bij het ministerie van I&M gemeld als saneringswoning. Het betreft de woningen Soestdijkseweg Zuid 112 en 114 (even nummers) en Soestdijkseweg Zuid 121,123, 123A,125,125A en 127 t/m 135 (oneven nummers). Voor deze woningen is de sanering nog niet afgerond Eerder verleende hogere waarden Voor de woningen in de omgeving van de toekomstige rotonde zijn nog geen hogere waarden vastgesteld. 4.3 Resultaten bij saneringswoningen De berekende, maatgevende geluidsbelasting voor 2025 is weergegeven in onderstaande tabel. BIJLAGE 3.1 bevat de volledige resultaten. Adres Geveloriëntatie Geluidsbelasting L den, 1,5m waarneemhoogte Geluidsbelasting L den, 4,5m waarneemhoogte Soestdijkseweg Zuid 112 West Soestdijkseweg Zuid 114 West Soestdijkseweg Zuid 121 Oost Soestdijkseweg Zuid 123 Oost Soestdijkseweg Zuid 123A Zuid Soestdijkseweg Zuid 125 Oost Soestdijkseweg Zuid 125A Noord Soestdijkseweg Zuid 127 Oost Soestdijkseweg Zuid 129 Oost Soestdijkseweg Zuid 131 Oost Soestdijkseweg Zuid 133 Oost Soestdijkseweg Zuid 135 Oost Tabel 1: Maatgevende geluidsbelastingen bij saneringswoningen, incl. aftrek volgens art 110g Wgh Geluidsreducerende maatregelen Omdat de geluidsbelasting bij deze woningen hoger is dan de voorkeurswaarde van 48 db, moet onderzoek worden gedaan naar geluidsreducerende bron- en overdrachtsmaatregelen. Dit aspect wordt behandeld in paragraaf 4.5. Dit aspect moet bij de subsidieaanvraag bij het ministerie van I&M worden gemotiveerd. 4.4 Reconstructie bij de saneringswoningen Niet-afgehandelde saneringswoningen hoeven formeel niet aan het aspect reconstructie in de zin van de Wgh te worden getoetst. Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV, uitvoeringsorgaan van het Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 9

64 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid ministerie van I&M) heeft echter aangegeven voor de volledigheid ook te toetsen of sprake is van reconstructie. De toekomstige geluidsbelasting moet inzichtelijk worden gemaakt, op basis waarvan een saneringsaanvraag bij het ministerie van I&M moet worden ingediend. Voor de saneringswoningen (binnen de geluidszone van de Soestdijkseweg Zuid) is daarom onderzocht of sprake is van een reconstructie in de zin van de Wgh. De grootste effecten zullen optreden bij de woningen direct langs de weg. Daarom is in voor de eerstelijnsbebouwing onderzocht of de toename 1,50 db is of meer. De rekenresultaten zijn opgenomen in de tabel onder 4.6 en BIJLAGE 3.2. Voor de Soestijkseweg-Zuid 125, 131, 133 en 135 is sprake van een toename van meer dan 1,50 db. Dit betekent dat de gemeente een deelbijdrage moet doen bij het saneren van de woningen. De grootte hiervan wordt in overleg met het ministerie bepaald. 4.5 Geluidsreducerende maatregelen Bij de saneringswoningen, en waar sprake is van een toename van 1,50 db of meer, moet de gemeente onderzoek doen naar mogelijke bron- en overdrachtsmaatregelen. Bronmaatregelen De wijziging van de weg bestaat uit het aanleggen van een rotonde. Hier is sprake van wringend verkeer, waardoor het toepassen van stil asfalt niet mogelijk is. Omdat het een belangrijke verkeersader in de gemeente betreft, kunnen geen verkeersremmende en snelheidsverlagende maatregelen worden getroffen. Geconcludeerd kan worden dat bronmaatregelen niet mogelijk zijn. Overdrachtsmaatregelen Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het onwenselijk om geluidsschermen te plaatsen langs de Soestdijkseweg Zuid. Voor een geluidswal is onvoldoende ruimte beschikbaar, mede omdat deze hoger moet zijn dan een geluidsscherm om een gelijk effect te bewerkstelligen. Het vergroten van de afstand van de weg tot de woningen is financieel niet realiseerbaar. Geconcludeerd kan worden dat overdrachtsmaatregelen niet mogelijk zijn. 4.6 Vast te stellen hogere waarden Bij de volgende woningen is sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder aangezien de geluidbelasting met meer dan 1,50 db toeneemt. Omschrijving Hoogte Geveloriëntatie Huidige situatie Vast te stellen hogere waarde Soestdijkseweg Zuid 135 1,5 Noord 54,2 56,4 Soestdijkseweg Zuid 135 4,5 Noord 55,0 57,0 Soestdijkseweg Zuid 135 1,5 Oost 58,9 60,7 Soestdijkseweg Zuid 135 4,5 Oost 59,3 61,0 Soestdijkseweg Zuid 135 1,5 Zuid 54,0 55,5 Soestdijkseweg Zuid 133 1,5 Noord 51,3 52,9 Soestdijkseweg Zuid 133 4,5 Noord 52,3 53,8 Soestdijkseweg Zuid 133 1,5 Oost 58,9 60,4 Soestdijkseweg Zuid 133 4,5 Oost 59,3 60,8 Soestdijkseweg Zuid 131 1,5 Zuid 51,2 52,7 Soestdijkseweg Zuid 131 1,5 Oost 58,9 60,4 Weg Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Soestdijkseweg Zuid Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 10

65 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid Omschrijving Hoogte Geveloriëntatie Huidige situatie Vast te stellen hogere waarde Soestdijkseweg Zuid 125 1,5 Noord 52,8 54,3 Weg Soestdijkseweg Zuid 5. Conclusie De gemeente wil de kruising op de Soestdijkseweg Zuid en de Anthonie van Leeuwenhoeklaan vervangen door een rotonde. Hiervoor moet het bestemmingsplan worden gewijzigd, waarbij de gevolgen voor geluid in kaart moeten worden gebracht. Hiervoor is door de Omgevingsdienst regio Utrecht een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Sanering Langs de Soestdijkseweg Zuid ligt een aantal saneringswoningen, die bij de aanleg van de rotonde gesaneerd moeten worden. Het betreft de woningen Soestdijkseweg Zuid 112 en 114 (even nummers) en Soestdijkseweg Zuid 121,123, 123A,125,125A en 127 t/m 135 (oneven nummers). Hiervoor kan bij het ministerie van I&M een subsidieaanvraag worden ingediend. Reconstructie Wgh Voor bovengenoemde woningen aan de Soestdijkseweg Zuid is onderzocht of sprake is van een reconstructie in de zin van de Wgh. Er blijkt sprake te zijn van een reconstructie bij de woningen Soestdijkseweg Zuid 125, 131, 133 en 135. Dit betekent dat de gemeente een deelbijdrage moet doen bij het saneren van de woningen. Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 11

66 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid BIJLAGE 1. Aspecten Wet geluidhinder en Besluit geluidhinder BIJLAGE 1.1 Geluidsgevoelige objecten Woning Onder een woning wordt verstaan: gebouw dat voor bewoning wordt gebruikt of daartoe bestemd is (art. 1 Wgh). Ander geluidgevoelig gebouw Wat andere geluidgevoelige gebouwen zijn, is bepaald in art. 1.2,1 van het Besluit geluidhinder (Bgh): 1. een onderwijsgebouw; 2. een ziekenhuis; 3. een verpleeghuis; 4. een verzorgingstehuis; 5. een psychiatrische inrichting; 6. een kinderdagverblijf. De aanwijzing als ander geluidgevoelig gebouw geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere bestemming hebben dan de volgende verblijfsruimten (art. 1.1,1d Bgh): 1. leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen; 2. onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen; 3. onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven; 4. theorievaklokalen van onderwijsgebouwen; 5. ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen. Geluidgevoelig terrein Onder geluidgevoelige terreinen wordt verstaan (art. 1.2,3 Bg): 1. een woonwagenstandplaats; 2. een ligplaats in het water, die in het bestemmingsplan is aangewezen om door een woonschip te worden ingenomen. Definitie gevel conform Wgh In art. 1 Wgh is de definitie voor een gevel opgenomen. Onder een gevel wordt verstaan: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of ander geluidgevoelig gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak. Ingevolge art. 1b,4 Wgh wordt onder een gevel in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen niet verstaan: 1. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 db onderscheidenlijk 35 db(a), alsmede 2. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte. De geluidgevoelige ruimte binnen een woning omvat de ruimte voor zover deze kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2 (art. 1 Wgh). DBI1310.A101 Indien in het bestemmingsplan enkel het geluidgevoelige gebouw als geheel is genoemd en er geen aparte bestemming wordt gegeven voor verschillende delen van het gebouw, dan valt het geluidgevoelige gebouw in zijn geheel onder de werking van de Bgh en is voor alle delen van het gebouw sprake van een gevel. Als in het bestemmingsplan een aparte bestemming is gegeven voor verschillende delen van het gebouw, dan is alleen sprake van een gevel als zich achter deze gevel een verblijfsruimte bevindt zoals opgenomen in art. 1.1,1d Bgh. Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 12

67 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid BIJLAGE 2. Weergave rekenmodel BIJLAGE 2.1 Verkeersgegevens huidige situatie Telgegevens Anthonie van Leeuwenhoeklaan Tijd Klassen Totaal Fout Lengte (m) < 3,5 3,5-7,0 > 7,0 Abs. Idx. Abs. Idx. Abs. Idx. Abs. Idx. Rel. Tot ,9 94 8,2 22 1, ,0 100,0 0 Tot ,0 5 8,8 3 5, ,0 5,0 0 Tot ,7 88 8,5 19 1, ,0 90,1 0 Tot ,2 1 1,8 0 0, ,0 5,0 0 Tot ,5 5 7,8 3 4, ,0 5,6 0 Tijd Klassen Totaal Fout Lengte (m) < 3,5 3,5-7,0 > 7,0 Abs. Idx. Abs. Idx. Abs. Idx. Abs. Idx. Rel. Tot , , , ,0 100,0 42 Tot ,1 36 7,6 11 2, ,0 3,4 15 Tot , , , ,0 82,5 26 Tot ,8 21 1,1 3 0, ,0 14,2 2 Tot ,4 38 5,9 11 1, ,0 4,6 16 Telgegevens Soestdijkseweg Zuid Bovenstaande tabellen geven de verkeerstellingen weer. Uit de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende perioden en voertuigklassen zijn de verkeersverdelingen bepaald. Lichte voertuigen zijn hierin gelijkgesteld aan de klasse voertuigen kleiner dan 3,5 meter. De voertuigklasse tussen 3,5 en 7 meter is bepaald als middelzware vourtuigen en voertuigen groter dan 7 meter worden als zwaar beschouwd. Dit levert dan de volgende verkeersverdelingen op voor GeoMilieu: Soestdijkseweg Zuid Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 13

68 Akoestisch onderzoek Rotonde Anthonie van Leeuwenhoeklaan - Soestdijkseweg Zuid Anthonie van Leeuwenhoeklaan Omgevingsdienst regio Utrecht, kenmerk: DBI1310.A101 pagina 14

/ DBI10.2010.S001 Quick scan Waterweg 212-214 De Bilt

/ DBI10.2010.S001 Quick scan Waterweg 212-214 De Bilt ADVIES aan t.a.v. opsteller Gemeente De Bilt Jurian Bos Justine Krol telefoon 00 69 99 512 datum 15 december 2010 kenmerk onderwerp aantal pag. 6 / DBI10.2010.S001 Quick scan Waterweg 212-214 De Bilt Korte

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur Opdrachtgever : Gemeente Barneveld, mevr. I. Pater Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/502495

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer M. Middelbeek Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/548767

Nadere informatie

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer S. de Graaff Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/529357 Aantal

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : Z-AD-2017-0411 Aantal pagina s : 9 exclusief

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen RUD Utrecht Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : RUD Utrecht Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : Z-AD-2017-0324 Aantal pagina

Nadere informatie

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Opdrachtgever : Gemeente Baarn, mevrouw E. Nelissen Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/541886

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen RUD Utrecht Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen Adviseur : RUD Utrecht Auteur : de heer R. Polman Projectnummer

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten BIJLAGE 1 Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten Algemeen De lijst van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijsten voor milieubelastende

Nadere informatie

De Milieudienst heeft op 12 augustus 2010 een uitgebreid milieuadvies (UHR10.2010.A143/10355) gegeven.

De Milieudienst heeft op 12 augustus 2010 een uitgebreid milieuadvies (UHR10.2010.A143/10355) gegeven. ADVIES aan t.a.v. kopie aan opsteller Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mevrouw G. Veenstra geke.veenstra@heuvelrug.nl Mevrouw Dagmar Storm telefoon 030 75 40 304 datum 29 april 2011 kenmerk doc.ref onderwerp

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : POLR/8154A312 Aantal pagina s

Nadere informatie

Overall advies milieu aspecten concept Bestemmingsplan Landlaan en Jabbingelaan te Onstwedde

Overall advies milieu aspecten concept Bestemmingsplan Landlaan en Jabbingelaan te Onstwedde Overall advies milieu aspecten concept Bestemmingsplan Landlaan en Jabbingelaan te Onstwedde Extern Advies Bevoegd gezag : Datum : 07-04-2015 Kenmerk VTH/DMS : Liza-nummer : 36401, 36402, 36403, 36205,

Nadere informatie

BIJLAGE SPOORWEGVERKEERSLAWAAI

BIJLAGE SPOORWEGVERKEERSLAWAAI BIJLAGE SPOORWEGVERKEERSLAWAAI Bijlage bij het (verzoek)formulier hogere waarden Algemeen Kenmerk : Z-2015-17069 / 40974 Datum : 10 november 2016 Behandeld door : Mevrouw B. Jaeqx Telefoonnummer : (088)

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum :

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum : Notitie Stadsontwikkeling Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum : 12-7- 2016 Bezoekadres: De Rotterdam Wilhelminakade 179, Rotterdam Postadres:

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7 Notitie Project: Bestemmingsplan Valkenweg 9 te Holten Onderwerp: Milieukundige onderzoeken Referentie: 15J102.R003 Datum: 15 april 2015 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano LLB Bestemd voor: De heer Hofman

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Externe veiligheid Definitief In opdracht van: Vos Zand en Grind BV Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 2 10 COLOFON TITEL: Ruimtelijke Onderbouwing Schalkwijkseweg 22 STATUS: Definitief PROJECTNUMMER: NL.IMRO.0321.0012PBSCHLKWSWG22 DATUM: 11 februari 2010 AUTEUR:

Nadere informatie

Scanopy Ruimtelijke Ordening en applicatiebeheer T.a.v. de heer V. de Haan Antonius Matthaeuslaan 53 3515 AP Utrecht

Scanopy Ruimtelijke Ordening en applicatiebeheer T.a.v. de heer V. de Haan Antonius Matthaeuslaan 53 3515 AP Utrecht Scanopy Ruimtelijke Ordening en applicatiebeheer T.a.v. de heer V. de Haan Antonius Matthaeuslaan 53 3515 AP Utrecht datum: uw brief van: uw kenmerk: ons kenmerk: ons projectnummer: onderwerp: 21 februari

Nadere informatie

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Op de volgende pagina s is een toelichting gegeven op de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Nadere informatie

Chw bestemmingsplan Oosterwold

Chw bestemmingsplan Oosterwold Bijlagen bij regels Omgevingsplan Chw bestemmingsplan Oosterwold Oosterwold Chw bestemmingsplan Oosterwold Bijlagen bij regels Definitief Projectorganisatie Oosterwold Grontmij Nederland B.V. Houten, 19

Nadere informatie

BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI

BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI Bijlage bij het (verzoek)formulier hogere waarden Algemeen Kenmerk : Z-2015-22564 / 44391 Datum : 26 januari 2017 Behandeld door : Mevrouw B. Jaeqx Telefoonnummer : (088) 022

Nadere informatie

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a Pagina van 7 Wet geluidhinder, artikel 0a Opsteller : Michiel Smits Datum : 9 december 206 Doorkiesnr. : 088 02259 Onderwerp : n procedure ex art 0a Wet geluidhinder; voor grondgebonden woningen en appartementen

Nadere informatie

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen Aan: Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen Van: Aveco de Bondt 1 EXTERNE VEILIGHEID 1.1 Kader Externe veiligheid

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land Notitie 20112539-03 Verantwoordingsparagraaf Externe Veiligheid Polanenpark Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land 1 Inleiding In opdracht van Van Riezen & partners

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting

Nadere informatie

Ontwerp besluit hogere waarden wegverkeerslawaai voor woningbouwproject Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v /K2V 11765)

Ontwerp besluit hogere waarden wegverkeerslawaai voor woningbouwproject Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v /K2V 11765) Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v 1204415/K2V 11765) Aanleiding In de woonwijk Zanderij te Katwijk aan Zee heeft de gemeente Katwijk het plan om het bouwproject Duinvallei fase 10 te realiseren. Het

Nadere informatie

Besluit Hogere waarde

Besluit Hogere waarde Pagina 1 van 7 Opsteller : Omgevingsdienst regio Utrecht Datum : 17 april 2019 Telefoonnr. : 088-022 50 00 Onderwerp : n procedure ex art 110a Wet geluidhinder; Bestemmingsplan WeidZegveld Procedurekader

Nadere informatie

MILIEUZONERING NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015

MILIEUZONERING NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015 NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015 MILIEUZONERING Vastgesteld: 28 mei 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Verankering milieuzonering in bestemmingsplan 1 1.2 Leeswijzer 1 2 Milieuzonering in de gemeente

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse.

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Vo GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Onherroepelijk 31 augustus 2011 In Werking 31 augustus 2011 Vaststelling 12 juli 2011 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande

Nadere informatie

Nr Casenr Harderwijkerweg 138. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Harderwijkerweg 138

Nr Casenr Harderwijkerweg 138. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Harderwijkerweg 138 Nr. 14032525 Casenr. 2014-07033 Harderwijkerweg 138 Ruimtelijke onderbouwing pagina 2 van 6 Inleiding Achter op het perceel aan de Harderwijkerweg 138 is een verzoek ingediend om een bedrijfshal en een

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen Vastgesteld 24 maart 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Bestaande situatie... 3

Nadere informatie

Ontwerp Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a

Ontwerp Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a Opsteller : Cees Vermeent Datum : Juni 2013 Doorkiesnr. : 0348-428.348 Onderwerp : Vaststelling hogere waarden weg- en railverkeerslawaai ex art 110a Wet geluidhinder (Wgh.) voor grondgebonden woningen

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk memo aan: van: c.c.: Bouwfonds Ontwikkeling t.a.v. de heer S. van Vessem Bas Hermsen Jurian Heerink datum: 16 december 2014 betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde 124-132, Zaandam, ons kenmerk

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Risico-inventarisatie Boekels Ven Risico-inventarisatie Boekels Ven Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 februari 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid.

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid. Toelichting behorende bij het wijzigingsplan ex. artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening voor de percelen Korte Brugstraat 55/55a (bestemmingsplan Kom Leur). 1. Inleiding. Op 11 mei 2009 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID Plan nieuwbouw school Plein Gemeente Kerkrade Afdeling Milieu en Bouwen Gemeente Kerkrade 13 juli 2009 versie 2 Beoordeling Externe Veiligheid bestemmingsplan school Plein

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld Vastgesteld 1 maart 2011 Voorschriften 3 e Zandwijkje 8 Hollandscheveld 1 maart 20111 Pagina

Nadere informatie

Onderzoek bedrijven en milieuzonering Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem

Onderzoek bedrijven en milieuzonering Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem Notitie Contactpersoon Evelyn van der Ent Datum 14 juli 2016 Kenmerk N003-1225344ENT-evp-V03-NL Onderzoek bedrijven en milieuzonering Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem 1 Aanleiding Slingeland Ziekenhuis

Nadere informatie

In Nederland worden twee maten gehanteerd voor externe veiligheidsrisico's:

In Nederland worden twee maten gehanteerd voor externe veiligheidsrisico's: NOTITIE : NUMMER : P17-0742 ONDERWERP : Quickscan externe veiligheid en notitie bedrijven en milieuzonering DATUM : 20 maart 2018 OPGESTELD DOOR : C. Rodoe, M. van Driel 1 Inleiding 1.1 Inleiding De voorgenomen

Nadere informatie

Nr Casenr Fazantlaan 4. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Fazantlaan 4

Nr Casenr Fazantlaan 4. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Fazantlaan 4 Nr. 14031673 Casenr. 2014-07033 Fazantlaan 4 Ruimtelijke onderbouwing pagina 2 van 5 Inleiding Initiatiefnemer wil de camping en het parkeerterrein van het recreatiepark De Haeghehorst uitbreiden. Deze

Nadere informatie

Onderzoek Milieuruimte

Onderzoek Milieuruimte projectnr. 237096 revisie 00 maart 2011 Auteur: ing. F.A.M. Kriellaars Opdrachtgever VORM Ontwikkeling B.V. Postbus 16 3350 AA, Papendrecht datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave 18-3-2011

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel projectnr. 201716 revisie 00 november 2009 Auteur ing. S. M. O. Krutzen Opdrachtgever Gemeente Capelle aan den IJssel Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Postbus

Nadere informatie

Bedrijven- en milieuzonering gebiedsontwikkeling Schokkerhoek in Urk

Bedrijven- en milieuzonering gebiedsontwikkeling Schokkerhoek in Urk Notitie Contactpersoon Suzanne Swenne Datum 1 maart 2016 Kenmerk N001-1235703SBO-wga-V01-NL Bedrijven- en milieuzonering gebiedsontwikkeling Schokkerhoek in Urk 1 Aanleiding De gemeente Urk is momenteel

Nadere informatie

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project Quickscan Bedrijven n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw wello Project projectnummer project Binnenweg 31 te Twello opdrachtgever Te Kiefte Architecten versie concept datum 5 december 2011 auteur ing.

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) memo aan: van: Green Real Estate BV Bas Hermsen c.c.: datum: 12 juni 2015 betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) 1. Aanleiding De ontwikkeling in het plangebied voorziet

Nadere informatie

datum 10 augustus 2018 project Bestemmingsplan Herveld, Tuyn van Limes vestiging Arnhem betreft Onderzoek bedrijven en milieuzonering uw kenmerk -

datum 10 augustus 2018 project Bestemmingsplan Herveld, Tuyn van Limes vestiging Arnhem betreft Onderzoek bedrijven en milieuzonering uw kenmerk - datum 10 augustus 2018 project Bestemmingsplan Herveld, Tuyn van Limes vestiging Arnhem betreft Onderzoek bedrijven en milieuzonering uw kenmerk - versie 001 ons kenmerk M.2016.0750.01.N001 auteur 2e lezer/secr.

Nadere informatie

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a Pagina 1 van 7 Opsteller Datum Doorkiesnr. Onderwerp Procedurekader Periode ter visie Bijlagen Olav Lamme 15 april 2014 088 022 5000 n procedure ex art 110a Wet geluidhinder bestemmingsplan 'De Clinckhoeff'.

Nadere informatie

Berekening geluidsbelasting

Berekening geluidsbelasting Berekening geluidsbelasting Vanwege het Uitwerkingsplan Reitdiep fase 3 en 4 te Groningen Uitgevoerd door: Afdeling IGG, Team specialisten, Cluster geluid Datum: 26 januari 2015 1. Inleiding In opdracht

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing Eerste Kruisweg 12 s Gravendeel

Ruimtelijke Onderbouwing Eerste Kruisweg 12 s Gravendeel Ruimtelijke Onderbouwing Eerste Kruisweg 12 s Gravendeel www.pasmaat.com info@pasmaat.com Batterijstraat 1 5396 NT Lithoijen (Oss) 0412-85 41 86 1. Het initiatief Initiatiefnemer heeft bij de gemeente

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde 28 26 Bestaande situatie 1. Aanleiding Directe aanleiding is het verzoek d.d. 18 november

Nadere informatie

Rapport R02. Kromme Akker-Zuid in Voorthuizen Onderzoek milieuzonering.

Rapport R02. Kromme Akker-Zuid in Voorthuizen Onderzoek milieuzonering. Rapport 21720538.R02 Kromme Akker-Zuid in Voorthuizen Onderzoek milieuzonering www.spawnp.nl Rapport 21720538.R02 Kromme Akker-Zuid in Voorthuizen Onderzoek milieuzonering Datum: 17 januari 2018 Opdrachtgever:

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren Notitie 20122367-09 Wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming spoorwegdoeleinden Beoordeling bedrijven & milieuzonering, luchtkwaliteit en externe veiligheid Datum Referentie Uw referentie Behandeld door

Nadere informatie

REGELGEVING VOOR GELUID

REGELGEVING VOOR GELUID BIJLAGE 1 REGELGEVING VOOR GELUID Regelgeving voor geluid De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidshinder, slaapverstoring en andere gezondheidseffecten zijn de

Nadere informatie

Buro Waalbrug T.a.v. de heer Langbroek Schoenaker SZ BEUNINGEN. Boxmeer, 25 april 2014

Buro Waalbrug T.a.v. de heer Langbroek Schoenaker SZ BEUNINGEN. Boxmeer, 25 april 2014 Buro Waalbrug T.a.v. de heer Langbroek Schoenaker 10 6641 SZ BEUNINGEN Boxmeer, 25 april 2014 Betreft: Notitie bedrijven en milieuzonering Locatie: Jonkerstraat 30 Weurt Project: BEU.BWB.MZN 14033195 Geachte

Nadere informatie

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen

Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen In opdracht van: Gemeente Nieuwkoop Opgesteld door: Bart Hertsig, afdeling

Nadere informatie

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn memo aan: van: Van Wijnen Projectontwikkeling t.a.v. de heer P. Birkhoff Bas Hermsen c.c.: datum: 16 maart 2016 betreft: Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn 1. Aanleiding In Doorn

Nadere informatie

bestemmingsplan partiële herziening Vereenigde Binnenpolder 2005 geluidzone industrie Toelichting

bestemmingsplan partiële herziening Vereenigde Binnenpolder 2005 geluidzone industrie Toelichting bestemmingsplan partiële herziening Vereenigde Binnenpolder 2005 geluidzone industrie Toelichting -2-1. Inleiding 1.1 Aanleiding Aanleiding voor het bestemmingsplan partiële herziening Vereenigde Binnenpolder

Nadere informatie

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109 Vo INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Bergpas/Geluidwal Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Bergpas/Geluidwal Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Externe Veiligheid Bestemmingsplan Bergpas/Geluidwal Amersfoort Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : Z-HZ_AROI-2015-6698 Aantal pagina

Nadere informatie

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Planlocatie Nuland Oost te Nuland Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie

Nadere informatie

Notitie. Onderzoek milieuzonering Overveen. 1 Aanleiding. 2 Werkwijze

Notitie. Onderzoek milieuzonering Overveen. 1 Aanleiding. 2 Werkwijze Notitie Contactpersoon Lucy Talens Datum 10 februari 2017 Kenmerk N003-1241816TLS-evp-V02-NL 1 Aanleiding Het plangebied Reinwaterpark in Overveen wordt herontwikkeld tot woongebied. Op het terrein bevinden

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplan Barneveld-Zuid 2

Externe Veiligheid bestemmingsplan Barneveld-Zuid 2 Externe Veiligheid bestemmingsplan Barneveld-Zuid 2 Opdrachtgever : Gemeente Barneveld, mevrouw A. van Bommel - van de Vendel Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer

Nadere informatie

Rapportage. Zaaknummer: Aan: Van: Team:

Rapportage. Zaaknummer: Aan: Van: Team: Rapportage Zaaknummer: Aan: Van: Team: EM 29474 K. Veurink gemeente Emmen Z. Lacković Advies RUD Drenthe Betreft: akoestisch onderzoek i.v.m. nieuwbouw twee kavels Weerdingerstraat nabij 166 en 175 in

Nadere informatie

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Referentie 20122015-04 Rapporttitel Herstructurering Biedermeier Mariaberg

Nadere informatie

notitie Hindercontouren rondom het plangebied Amerongerwetering 2 te Amerongen

notitie Hindercontouren rondom het plangebied Amerongerwetering 2 te Amerongen notitie aan: van: Gemeente Utrechtse Heuvelrug Johan van der Burg, MSc datum: 6 maart 2014 betreft: Hindercontouren rondom het plangebied Amerongerwetering 2 te Amerongen Project: 120588 INLEIDING Op het

Nadere informatie

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bodem Op 21 mei 2008 heeft er door Wareco Ingenieurs een verkennend bodemonderzoek plaatsgevonden. Bij het uitgevoerde bodemonderzoek

Nadere informatie

BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI

BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI Bijlage bij het (verzoek)formulier hogere waarden Algemeen Kenmerk : Z-2018-56498 / 62858 Datum : 28 februari 2018 Behandeld door : Mevrouw B. Jaeqx Telefoonnummer : (088) 022

Nadere informatie

BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI

BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI BIJLAGE WEGVERKEERSLAWAAI Bijlage bij het (verzoek)formulier hogere waarden Algemeen Kenmerk : Z-2016-33308 / 40608 Datum : 2 november 2016 Behandeld door : Mevrouw B. Jaeqx Telefoonnummer : (088) 022

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een gedeelte van een woonwagen en voor een meterkast buiten de aangelegde woonwagenlocatie aan de Heelalstraat.

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Opdrachtgever: EDOK Contactpersoon: De heer E. Dokter Uitgevoerd door: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 www.adviesburowindmill.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

Onderzoek bedrijven en milieuzonering Spoorallee in Zevenaar

Onderzoek bedrijven en milieuzonering Spoorallee in Zevenaar Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 25 april 2014 Kenmerk N003-1222424MTU-evp-V01-NL Onderzoek bedrijven en milieuzonering Spoorallee in Zevenaar 1 Aanleiding onderzoek Gemeente Zevenaar heeft

Nadere informatie

ROM INTEGRAAL ADVIES. Gemeente Stichtse Vecht. T.a.v. ROM integraal advies Bisonspoor P2 en P3 Maarssen; Integraal adviesverzoek bestemmingsplan

ROM INTEGRAAL ADVIES. Gemeente Stichtse Vecht. T.a.v. ROM integraal advies Bisonspoor P2 en P3 Maarssen; Integraal adviesverzoek bestemmingsplan ROM INTEGRAAL ADVIES Aan T.a.v. Onderwerp Gemeente Stichtse Vecht Adviseur ROM Telefoon 088-022 50 00 Datum 7 juni 2018 ROM integraal advies Bisonspoor P2 en P3 Maarssen; Integraal adviesverzoek bestemmingsplan

Nadere informatie

In onderstaande figuur is een mogelijke invulling van het plangebied weergegeven.

In onderstaande figuur is een mogelijke invulling van het plangebied weergegeven. 1 INLEIDING In opdracht van Novaform Vastgoedontwikkelaars BV is een milieuonderzoek verricht voor de ontwikkelingslocatie in het centrum van Waalre, het voormalige Kendixterrein. De ontwikkelingslocatie

Nadere informatie

BELEIDSREGELS HOGERE WAARDE WET GELUIDSHINDER GEMEENTE HEUMEN

BELEIDSREGELS HOGERE WAARDE WET GELUIDSHINDER GEMEENTE HEUMEN BELEIDSREGELS HOGERE WAARDE WET GELUIDSHINDER GEMEENTE HEUMEN Datum: 15 augustus 2007 Locatie: Malden INHOUD Pagina 1 INLEIDING... 3 2 ACHTERGROND... 4 2.1 Wat willen we bereiken?... 4 2.2 Argumenten en

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Datum: 7 april 2014 Projectgegevens: ROB01-0252620-01B TEK01-0252620-01A Identificatienummer:

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek 1 extra woning Landsweg deelgebied 2 te Brielle Geluidsrapport ten behoeve van vaststellen hogere waarde in het kader van de Wet

Akoestisch onderzoek 1 extra woning Landsweg deelgebied 2 te Brielle Geluidsrapport ten behoeve van vaststellen hogere waarde in het kader van de Wet Akoestisch onderzoek 1 extra woning Landsweg deelgebied 2 te Brielle Geluidsrapport ten behoeve van vaststellen hogere waarde in het kader van de Wet geluidhinder Akoestisch onderzoek 1 extra woning Landsweg

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek Weg- en railverkeerslawaai Slangekruid 1 te Nieuwerkerk aan den IJssel

Akoestisch onderzoek Weg- en railverkeerslawaai Slangekruid 1 te Nieuwerkerk aan den IJssel Akoestisch onderzoek Weg- en railverkeerslawaai Slangekruid 1 te Nieuwerkerk aan den IJssel Behandeld door: Opdrachtgever: M. Groen Omgevingsdienst Midden-Holland Postbus 45 2800 AA Gouda Gemeente Zuidplas

Nadere informatie

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk RAPPORT betreffende een quickscan externe veiligheid Zuiddijk (ong.) te Graft-De Rijp Datum : 5 juli 2011 Kenmerk : 1105D234/DBI/rap5 Contactpersoon : De heer D.D.C.A. Bijl Auteur : Ing. J.P. Goossen Vrijgave

Nadere informatie

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD GEMEENTE HAAKSBERGEN September 2009 110301.001599 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 1.3 Leeswijzer 3 2 Wet- en regelgeving 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Beleidskader

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

LUCHTKWALITEITSONDERZOEK ONTWIKKELING LOCATIE AALVANGER EN UITBREIDING GEMEENTEHUIS TE HASSELT GEMEENTE ZWARTEWATERLAND. Auteurs : mro b.v.

LUCHTKWALITEITSONDERZOEK ONTWIKKELING LOCATIE AALVANGER EN UITBREIDING GEMEENTEHUIS TE HASSELT GEMEENTE ZWARTEWATERLAND. Auteurs : mro b.v. LUCHTKWALITEITSONDERZOEK ONTWIKKELING LOCATIE AALVANGER EN UITBREIDING GEMEENTEHUIS TE HASSELT GEMEENTE ZWARTEWATERLAND Auteurs : mro b.v. Opdrachtnummer : 023.14 Datum : november 2007 Versie : 1 2 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013 20130319B.R01 IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein datum: 10 oktober 2013 milieu geluid bouwadvies brandveiligheid ruimtelijke ordening beleidsadvies 20130319B.R01

Nadere informatie

Memo. Quick scan bedrijven en milieuzonering bedrijfswoning, Rietveld 33A Woerden, projectnummer:

Memo. Quick scan bedrijven en milieuzonering bedrijfswoning, Rietveld 33A Woerden, projectnummer: Memo aan: van: Dunamis Holding BV Paul Kerckhoffs, SAB datum: 18 april 2016 betreft: Quick scan bedrijven en milieuzonering bedrijfswoning, Rietveld 33A Woerden, projectnummer: 160180 INLEIDING Op de locatie

Nadere informatie

Memo externe veiligheid

Memo externe veiligheid Memo externe veiligheid Aan : Tiny van Hoek Organisatie : Gemeente Midden Drenthe Van : Henk Zwiers Team : Advies Betreft : Omgevingsvergunning in strijd handelen met bestemmingsplan Datum : 27 juli 2016

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O

Nadere informatie

memo Quick scan bedrijven en milieuzonering Fort Everdingen

memo Quick scan bedrijven en milieuzonering Fort Everdingen memo aan: van: Gemeente Vianen/Culemborg SAB, Paul Kerckhoffs datum: 14 december 2015 betreft: Quick scan bedrijven en milieuzonering Fort Everdingen Project: 150346 INLEIDING In het buitengebied, op de

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : 8116008C Aantal

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond)

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond) Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond) Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer B. Visscher Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer

Nadere informatie

Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein. Datum 17 juli 2012 Referentie

Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein. Datum 17 juli 2012 Referentie Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein Datum 17 juli 2012 Referentie 20121117-02 Referentie 20121117-02 Rapporttitel Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein Datum 17

Nadere informatie